Het project ‘Kennismaken met kennis maken’
Verslag van een flankerend evaluatie onderzoek
Erica Stedenburg m.m.v. Guido Walraven lectoraat en kenniskring ‘Dynamiek van de stad’ december 2006
Inhoudsopgave 1. Inleiding Aanleiding en opzet van het evaluatie onderzoek Verantwoording van het onderzoek 2. Kennismaken 1 Aanleiding voor het project Projectteams Projectteam 1 3. Kennismaken 2: analyse van de documenten Projectteam 2 Plannen: doelen en activiteiten Kwartaalevaluaties Conclusies documentanalyse 3. Kennismaken 2: uikomsten van de interviews Start Kennismaken Doel project Activiteiten Resultaten Succes- en faalfactoren Conclusies interviews 4. Kennismaken 3 Projectteam 3 5. Conclusies en aanbevelingen Conclusies Intermezzo: citaten van betrokkenen Aanbevelingen Bijlage 1
Lijst van geïnterviewden
2
1.
Inleiding
Aanleiding en opzet van het evaluatie onderzoek Op verzoek van Projectbureau het Jonge Noorden heeft het Lectoraat ‘Dynamiek van de Stad’ een evaluatieonderzoek uitgevoerd voor een van hun projecten, Kennismaken. Lectoraat en kenniskring richten zich op thema’s als economische vitaliteit, welzijn, onderwijs en veiligheid. Multiculturaliteit en diversiteit lopen hier als rode draad doorheen. Het lectoraat wil een vernieuwende bijdrage leveren aan onderzoek en de aanpak van grootstedelijke problematiek. Het project Kennismaken richt zich op het thema economische vitaliteit en de rol van ondernemerskennis in een grootstedelijke context. De studenten van het project Kennismaken werken in een achterstandswijk te Rotterdam, waar veel bewoners van oorsprong uit een ander land komen. Multiculturaliteit en diversiteit roepen in dergelijke wijken merendeels negatieve associaties op en worden gezien als oorzaak van de vele problemen die er spelen in de wijk.1 Evenals de kenniskring wil het Projectbureau met het project Kennismaken een bijdrage leveren aan de verbetering van de economische- en sociale positie van verschillende groeperingen in de grote stad. Beiden willen ze dat op vernieuwende wijze doen. Ook willen de kenniskring en het Projectbureau beiden een concrete bijdrage leveren die bruikbaar is voor de praktijk. Het Projectbureau doet dit door de studenten een wezenlijke bijdrage te laten leveren aan de economische versterking van de betreffende achterstandswijk. Hiertoe voeren de studenten activiteiten uit gericht op ondernemers. De kenniskring probeert door het onderzoek inzicht te krijgen in de leerpunten voor het werkveld. Dat doen we door te kijken naar wat er gebeurt in het werkveld. Op basis van deze evaluatie krijgt het werkveld inzicht in hun manier van werken en met de adviezen die de kenniskring formuleert kunnen ze die manier van werken gaan optimaliseren, zodat er zichtbare veranderingen ontstaan in de wijk. Ook proberen we op deze wijze het onderwijs te voeden met de kennis die in de praktijk is opgedaan door de studenten. Dit proces laten we in dit verslag buiten beschouwing, we zien dit als een intern traject waarover apart gerapporteerd kan worden. Enerzijds worden dus de resultaten van het project Kennismaken onderzocht. Anderzijds worden de resultaten gebruikt om het werkveld van advies te dienen het onderwijs van INHOLLAND ‘up to date’ te houden. De kennis die wordt opgedaan met het onderzoek kan daarvoor gebruikt worden. Door deze koppeling van praktijk en theorie ontstaat er kenniscirculatie: de kennis die is opgedaan in de opleiding wordt ingezet in de praktijk, en doordat het lectoraat kijkt naar de kennis die deze praktijk oplevert wordt de praktijkkennis teruggebracht naar de opleiding. De opleiding kan met deze informatie studenten beter voorbereiden op hun werk als professionals in een grote stad als Rotterdam. Hogeschool INHOLLAND profileert zich als kennisinstelling waarin onderwijs, onderzoek en praktijk elkaar versterken. Een van de kernwaarden van INHOLLAND is ondernemerschap. Daarmee wordt niet zozeer bedoeld ondernemen als zakelijk talent, maar vooral als houding. INHOLLAND gaat ervan uit dat studenten die ondernemend denken, studeren en werken ook initiatief nemen, dingen uitproberen en risico’s nemen. Volgens INHOLLAND zien studenten met een ondernemende mentaliteit moeilijkheden niet als onoverwinnelijke obstakels, maar als barrières die beslecht kunnen en moeten worden. Als je een ondernemende houding hebt zijn fouten nodig om vooruit te komen. Die ondernemende houding komt niet alleen van pas in een commerciële setting, maar ook bij sociale projecten. Daarom zijn ondernemende studenten prima op hun plaats bij het Projectbureau het Jonge Noorden.
1
Bron: www.noordaanderotte.nl
3
Studenten leren hier ook om ondernemend te zijn, bijvoorbeeld omdat ze de kans krijgen om vernieuwende ideeën uit te proberen in de praktijk, met als doel een bijdrage te leveren aan de stad (samenleving).2 Naast ondernemen zijn ook het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid en innovatief denken belangrijke pijlers van Hogeschool INHOLLAND. Ook deze doelstellingen komen bij het Projectbureau het Jonge Noorden aan bod. Het Projectbureau fungeert als intermediair tussen organisaties/bedrijven in de stad en Hogeschool INHOLLAND, om samen te werken aan projecten met een maatschappelijke meerwaarde. Beide partijen profiteren hiervan: De studenten kunnen de op de opleiding geleerde competenties inzetten in de beroepspraktijk, onder deskundige begeleiding van professionals. En de studenten brengen de meest recente methoden en technieken in de betreffende organisaties/bedrijven. Verantwoording van onderzoeksmethode Omdat zowel de kenniskring als het Projectbureau onderdeel zijn van INHOLLAND, is er sprake van flankerend onderzoek. Omdat we geen deelnemers zijn, doen we geen interne evaluatie. Maar als onderdeel van INHOLLAND kunnen we ook geen extern onderzoek doen. Daarom is gekozen voor flankerend onderzoek: daarmee voldoen we aan de regels van onderzoek uitvoeren en kunnen we het Projectbureau en de deelgemeente aanbevelingen geven die zij in praktijk kunnen brengen. Met het onderzoek wordt antwoord gegeven op de volgende vraag: welke processen spelen zich af bij het project Kennismaken en wat is er te zeggen over de behaalde resultaten? Deze hoofdvraag is uitgewerkt in onderstaande deelvragen: • welke factoren dragen bij aan het succes van het project Kennismaken? • weke factoren bemoeilijken het verloop van het Project? • welke successen zijn behaald door de drie projectgroepen van Kennismaken? (waarbij de werkzaamheden van de eerste projectgroep zijn beschouwd als aanloopfase, en de derde projectgroep vluchtig is bekeken) • welke voorwaarden zijn wenselijk voor een goed verloop van een project als Kennismaken? In het onderzoek is gebruik gemaakt van documentanalyse en interviews. De belangrijkste documenten zijn projectplannen en voortgangsrapportages (die in de lopende tekst worden aangegeven). Een lijst van geïnterviewden is opgenomen als bijlage 1. Aan de hand daarvan is in beeld gebracht welke partijen betrokken zijn bij het project, welke doelen zijn gesteld en welke activiteiten daaruit volgen. Gekeken wordt of die activiteiten logischerwijs volgen uit de doelen. Hiertoe zijn de activiteiten gemonitord en geëvalueerd. Ook is er een analyse gemaakt van de succes- en faalfactoren. Het accent ligt op de procesmatige kant van het project. We evalueren hoe de uiteenlopende partijen het proces en de resultaten ervan beoordelen, ten einde advies te geven op welke punten verbetering kan worden gerealiseerd. Kortom: met het onderzoek zijn de sterke punten en de leerpunten van Kennismaken zichtbaar gemaakt om bruikbaar advies te kunnen geven aan alle betrokken partijen van Kennismaken.
2
Jos Elbers in In & Around, nummer 08, april 06
4
2.
Kennismaken 1
Achtergronden en aanleiding van het project Deelgemeente Noord bestaat uit zes wijken: Agniessebuurt, Bergpolder, Blijdorp / Blijdorpsepolder, Liskwartier, Oude Noorden en Provenierswijk. In Rotterdam Noord wonen ruim 51.000 mensen. Het Oude Noorden is met 18.000 inwoners de grootste wijk. De bevolking van deze wijk is zeer divers qua afkomst en cultuur. Deze multiculturaliteit roept negatieve associaties op en wordt door sommige mensen gezien als oorzaak van de vele problemen die er spelen in de wijk. In het Oude Noorden zijn diverse winkelgebieden, die zich veelal kenmerken door de vele kleine ondernemers met een eenzijdig aanbod. Het verloop onder de ondernemers is groot en de organisatiegraad laag. Ook in de winkelstraat Zwaanshals – waar het project Kennismaken is gesitueerd/betrekking op heeft – speelt de beschreven problematiek. Er is een verschraling van het aanbod, de ondernemers maken een lage omzet. Daarnaast is er in de straat veel leegstand van winkelpanden. Van oudsher heeft de Zwaanshals kopers uit een ruim gebied. Die kopers zijn bewoners van Rotterdam die van oorsprong grotendeels uit een ander land komen. Het aantal kopers is de laatste jaren sterk verminderd door de toenemende onveiligheid in de vorm van inbraken, winkeldiefstallen, berovingen en bedreigingen 3 De deelgemeente heeft grootse plannen met het Zwaanshalsgebied. Zij wil er een aantrekkelijk, wijkoverstijgend stukje ‘Rotterdam aan de Rotte’ van maken. Daar passen de huidige ondernemers / en huidige ondernemingsvoering (kennis maken/ -vergroten) niet goed in. Omdat hun aanbod vooral meer van hetzelfde is. Deze verschraling van het winkelaanbod is de gemeente een doorn in het oog.4 Om deze problemen te helpen oplossen, is er een beroep gedaan op het Projectbureau het Jonge Noorden. Studenten gaan zich inzetten om de aanwezige kennis op het gebied van ondernemersschap in het Zwaanshals te benutten en verder uit te bouwen om te komen tot een zichtbare kwaliteitsverbetering. Het vergroten van de leefbaarheid en van de ontwikkelingsmogelijkheden van bewoners en ondernemers is de kern van het programma Noord aan de Rotte. Dit programma wordt gefinancierd door het Europese programma URBAN II5. Kennismaken is een van de 31 projecten die worden uitgevoerd in het kader van Noord aan de Rotte6. En is tot stand gekomen doordat de deelgemeente Noord heeft gevraagd aan het Projectbureau om mee te werken aan de volgende doelstelling: Het versterken van de kennisinfrastructuur voor ondernemers in Rotterdam Noord. In het kader van stedelijke vernieuwing worden de ondernemers in deze straat ondersteund bij het professionaliseren van hun ondernemingen. Zo wordt getracht om de straat aantrekkelijker te maken en een aantal van de ondernemingen beter te laten passen in het beoogde straatbeeld. Door het creëren van een aantrekkelijk vestigings- en leefklimaat voor ondernemers en (potentiële) kopers zullen meer ondernemers zich vestigen in deze winkelstraat, wordt het aanbod in de straat gedifferentieerder en stijgt de omzet – zo wordt verwacht. 3 4 5
(bron: www.noordaanderotte.nl) (bron: noord aan de Rotte in 2010…)
URBAN II is een initiatief van de Europese Unie. 70 EU steden krijgen financiële ondersteuning om te investeren in achterstandswijken. Met innovatieve projecten wordt getracht maatschappelijke vraagstukken op te lossen. In Nederland zijn voor de periode 2000-2006 drie gebieden aangewezen, waaronder Rotterdam (Noord aan de Rotte) 6 bron: Noord aan de Rotte Krant, december 2005, nummer 10
5
Met het project Kennismaken wil het projectbureau een bijdrage leveren aan de verbetering van de economische en sociale positie van verschillende groeperingen in de grote stad. Dat het een bijzonder project betreft, is niet ongemerkt gebleven. Het project is genomineerd voor verschillende prijzen, waaronder de HBO- innovatieprijs (maart 2006), en het heeft ook al een prijs gewonnen: Students Safety Award (juni 2005) van de Kamer van Koophandel. Projectteams In de Zwaanshals lopen al vele projecten. Er zijn verschillende partijen actief. Maar deze partijen hebben verschillende belangen. En ook de complexe problematiek van de buurt maakt het een lastig gebied om in te werken. Diverse ontwikkelingen beïnvloeden het werk van de ondernemers (winkeliers): bijvoorbeeld de leegstand door renovaties in de straat, maar ook de herstructurering in de straat maakt dat er minder mensen hun boodschappen gaan doen. Daarbij komt dat het winkelaanbod niet erg divers is (veel van het zelfde, verschraling van het winkelaanbod). Hogeschool INHOLLAND is een van de partners van het programma Noord aan de Rotte. Door de inzet van studenten wil INHOLLAND een bijdrage leveren aan de bestrijding van deze problematiek. Het project Kennismaken wordt uitgevoerd door studenten van INHOLLAND die afstuderen bij het Projectbureau het Jonge Noorden te Rotterdam. De inzet van studenten uit het Hoger Beroeps Onderwijs zou resulteren in een betere economische performance van ondernemers in de deelgemeente Noord. Het project Kennismaken loopt van februari 2005 tot en met december 2006. Het is opgesplitst in drie perioden. In elke periode is een andere groep studenten werkzaam bij het project. Project team 1 De eerste groep studenten is gestart in februari 2005 en werkten tot juni 2005. Dit projectteam heeft een masterplan geschreven. Het Masterplan bestaat uit drie hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk is een beschrijving van de huidige situatie in de Zwaanshals. Het tweede hoofdstuk bestaat uit zes paragrafen. Paragraaf 2.1 is een analyse van projectmanagement. Er wordt een korte theoretische beschrijving gegeven over projectmanagement, en vervolgens gaan de studenten in op hun eigen projectgroep en de taken in het kader van Kennismaken. Paragraaf 2.2. is gericht op Kennismanagement. De studenten hebben zich gebogen over de vragen hoe de theorie over kenniseconomie in het project Kennismaken kan worden toegepast, en welke kenmerken van deze kennis het project Kennismaken heeft. De laatste vraag was gericht op Kennisuitwisseling in het project Kennismaken, zowel intern als extern. Paragraaf 2.3. beschrijft het strategische Marketingplan, dit plan is een concept, gericht op de wensen van de doelgroep en uiteengesplitst in diverse analyses achtereenvolgend • bedrijfstak factoren • demografische factoren • economische factoren • sociaal-culturele factoren • ecologische factoren en politiekjuridische factoren. Daarnaast hebben de studenten ook aandacht besteed aan marketingaspecten. Paragraaf 2.4 is gericht op de digitale mogelijkheden om kennis uit te wisselen met de ondernemers. De studenten beschrijven de stappen die nodig zijn om internet als zodanig in te zetten. Paragraaf 2.5 is gericht op retailmarketing. Ook hier beschrijven de studenten weer heel gedetailleerd welke onderdelen hierbij een rol spelen. Paragraaf 2.6 gaat over de administratieve organisatie van de ondernemersvereniging.
6
Het Masterplan wordt afgesloten met Hoofdstuk 3, een hoofdstuk over de meetbaarheid van het Project. Hoe kunnen de kwaliteitsverbetering van het ondernemersbestand en de verhoging van de leefkwaliteit meetbaar worden gemaakt? Daartoe geven ze diverse aanbevelingen. Onderstaand citaat is afkomstig uit het Masterplan: ”Het project richt zich erop de aanwezige kennis op het gebied van ondernemerschap in het Zwaanshals te benutten en verder uit te bouwen om te komen tot een zichtbare kwaliteitsverbetering van het ondernemersbestand in de straat het Zwaanshals. Dit zal ten goede komen aan de directe omgeving en leiden tot verbetering van de leefkwaliteit.”
7
8
3.
Kennismaken 2: analyse van de documenten
Projectteam 2 Dit masterplan fungeerde als basis voor de activiteiten van de tweede groep studenten die bij Kennismaken werkten van september 2005 tot en met juni 2006. Projectteam 2 werkte nauw samen met diverse partijen waaronder gemeentelijke diensten, de Kamer van Koophandel en wooncorporaties om de allochtone7 ondernemers in de Zwaanshals te ondersteunen. Het tweede projectteam staat centraal in deze evaluatie. Plannen: doelen en activiteiten Het project zou in september 2006 beginnen, maar door omstandigheden is het projectteam in oktober van start gegaan. De studenten zijn begonnen met het schrijven van een conceptplan. Op basis van het masterplan, geschreven door het eerste projectteam van Kennismaken, heeft het tweede projectteam concrete ideeën uitgewerkt, die naar hun mening aansluiten bij doelstellingen van het project. Uiteindelijk hebben deze studenten een projectplan gepresenteerd in januari 2006. Dat plan is in februari en maart van datzelfde jaar geactualiseerd. De laatste twee met goedkeuring van de opdrachtgever, deelgemeente Noord. Mevrouw Aplak van de deelgemeente fungeerde als contactpersoon voor het tweede projectteam van Kennismaken Omdat het Masterplan Kennismaken (juni 2005) de basis vormt van het project Kennismaken is de doelstelling uit dat plan hieronder vermeld: het project richt zich erop door het versterken van de kennisinfrastructuur een aantrekkelijk vestigings- en leefklimaat te realiseren. Het project Kennismaken heeft tot doel het versterken van de kennisinfrastructuur in het Zwaanshals. Dit om de economische performance van dit gebied structureel te verbeteren en via deze verbetering een aantrekkelijk vestigings- en leefklimaat te realiseren in deze wijk. Het accent ligt daarbij op de ondernemers in het Zwaanhals en in het bijzonder de (uitbreiding van) winkeliersvereniging. Men wil de aanwezige kennis op het gebied van ondernemerschap in het Zwaanshals beter benutten en verder uitbouwen om te komen tot een zichtbare kwaliteitsverbetering van het ondernemersbestand in de straat het Zwaanshals. (Masterplan Kennismaken, Juni 2005, p 5.) Deze formulering sluit aan op het oorspronkelijke projectvoorstel (uit 2004)8 over Kenniseconomie geschreven door het Projectbureau: Versterken van de kennisinfrastructuur voor ondernemers in deelgemeente Noord, die moet leiden tot een aantrekkelijk vestigings – en leefklimaat. In dit projectvoorstel staat beschreven dat de inzet van theorie en competenties van studenten zal resulteren in: • hogere afzetmogelijkheden • groeiende werkgelegenheid • na 3 jaar zelfstandig MKB-loket • grotere betrokkenheid & participatie van de ondernemers • formeler ondernemen • groter draagvlak in het Zwaanshals • continuïteit economische infrastructuur en • vijf nieuwe ondernemers. 7
definitie allochtoon: persoon die woonachtig is in Nederland en van wie tenminste een ouder is geboren in het buitenland (bron: Centrum voor Onderzoek en Statistiek) 8 De deelgemeente had gevraagd een subsidieaanvraag over kenniseconomie te schrijven in het kader van het URBAN programma. Kennis wordt gezien als product dat kan worden ontwikkeld, geëxploiteerd en geïmplementeerd. Het project kan resulteren in een methodiek, die ook elders ingezet kan worden. (Projectvoorstel Kennismaken, Juni 2004).
9
Vooral het aantrekken van nieuwe ondernemers was voor de opdrachtgever (de deelgemeente in de persoon van mevrouw N. Aplak) een belangrijk doel. Dit doel is gaandeweg losgelaten omdat het onrealistisch was. Voor de leesbaarheid van het onderzoek is er voor gekozen om bij de beschrijving van het projectplan te praten over versie een, versie twee en versie drie. Feitelijk doet dit het proces geen recht. Want in overeenstemming met de opdrachtgever is afgesproken dat het projectplan de functie heeft van een groeidocument. De studenten en opdrachtgever hebben in overleg het plan steeds aangepast aan de actuele situatie in het Zwaanshals. Elk plan vertegenwoordigt een stap in het verloop van het project. Dat heeft geresulteerd in drie versies, maar in feite vormen de versies èèn groeidocument. Als eerste hebben we gekeken hoe de doelen zijn geformuleerd in de loop van het project van de tweede projectgroep Kennismaken: In de eerste versie van het projectplan staat • De hoofddoelstelling is het versterken van de kennisinfrastructuur in het Zwaanshals. • De projectopdracht voor de tweede groep studenten van Kennismaken is het aantrekken van vijf nieuwe ondernemers in het Zwaanshals. In de tweede, geactualiseerde versie staat echter: “in overleg met de opdrachtgever zijn de projectdoelen veranderd in: realiseren van kennisplatform, uitvoeren van promotiecampagne en een op een begeleiding van minimaal drie ondernemers” En in het derde geactualiseerde versie komt de projectopdracht terug, te weten ”het aantrekken van vijf nieuwe ondernemers” genoemd als resultaat en projectopdracht. In alle drie de versies van het projectplan maken de studenten melding van risico- en succesfactoren. In de eerste versie staat dat winkeliers niet willen samenwerken en dat het project te maken heeft met beperkingen. In de tweede en derde versie staan de risicofactoren iets concreter beschreven: dat de winkeliers projectmoe zijn en dat studenten te maken hebben met bureaucratie. Ook wordt genoemd dat de ondernemers en omwonenden een risicofactor vormen omdat ze niet openstaan voor beïnvloeding van weer een andere partij. Om de doelen te kunnen realiseren is een aantal activiteiten gekozen. Niet alle activiteiten staan in alle drie versies van het projectplan, en ook niet alle uitwerkingen zijn identiek. Dit is inherent aan een groeidocument, Dat is reden voor verschillende uitwerking. Want lukt het een niet dan probeer je het op een andere manier. Een eerste activiteit is een winkeliersvereniging gericht op het ondersteunen van de winkeliers. In versie 1 staat dat de studenten dat willen doen in samenwerking met de winkelstraatmanager, meneer F. Dakoui. Dit is ook gebeurd. In de tweede versie van het projectplan zijn ook gesprekken gepland met winkeliers zelf om hun ideeën en wensen in kaart te brengen; samen met de heer Dakoui en later alleen. En in de derde versie is te lezen dat er, via de Kamer van Koophandel een officiële winkeliersvereniging zal worden geformeerd, uit gesprekken voortgekomen. Een tweede activiteit richt zich op het laten plaatsen van een geldautomaat. Deze wordt genoemd in het eerste plan en met een gewijzigde tijdsplanning in het tweede plan. In de derde versie van het projectplan staat dat diverse banken zijn benaderd. Niet iedereen heeft gereageerd, en niet alle reacties waren positief. Zo heeft de Rabobank op dit moment geen interesse. De Postbank heeft een inschrijfformulier toegestuurd. Dit formulier moet worden ingevuld door de ondernemers uit het Zwaanshals. Hiermee hebben de studenten de activiteit beëindigd. Omdat er geen aanleiding meer was; er bevindt zich in de nabijheid een geldautomaat) De derde activiteit is gericht op het ondersteunen van de ondernemers in het Zwaanshals.
10
Hiervoor is contact opgenomen met de ondernemersschool van het Albeda College om na het voorbeeld van Boulevaard op Zuid (allochtone) ondernemers in het Zwaanshals te helpen. In de eerste versie van het plan staat dat voor het één op één begeleiden van winkeliers door de studenten in samenwerking met de winkelstraatmanager en kwartiermaker een planning is gemaakt. Ook wordt vermeld dat het kennisplatform daarbij ingezet kan worden. In de tweede versie is dit punt uitgewerkt. Het kennisplatform vormt nu een aparte paragraaf. Daarin staan de doelen, doelgroep en beoogde resultaten van het Kennisplatform in de vorm van een website beschreven, evenals de tijdsplanning. Ook is er een offerte bijgevoegd. Die is ook opgenomen in versie 3 van het projectplan. De vierde activiteit is een promotiecampagne voor de imagoverbetering van de Zwaanshals. In de eerste versie willen de studenten dit realiseren door o.a. banners op websites te plaatsen, het straatgezicht aan te kleden met posters en banieren, en gebruik te maken van diverse media, bijvoorbeeld de regionale krant en de plaatselijke tv zender. In de tweede versie schrijven de studenten dat ze een evenement willen organiseren, gericht op ondernemers. Er zijn twee ideeën: “een culinaire proeverij” of een combinatie tussen “culinair en kunst”. In de derde versie wordt nader ingegaan op de organisatie en promotie van een straatfeest Zwaanshals. Echter blijkt dat een straatfeest door alle werkzaamheden in het gebied niet gerealiseerd kan worden in de tijd dat de tweede projectgroep in de Zwaanshals werkt. Daarom wordt voorgesteld aan het derde projectteam of zij het idee uit kunnen voeren. Ook schrijven de studenten dat het idee van de posters niet uitvoerbaar was door de werkzaamheden die in de Zwaanshals plaatsvinden. Het idee blijft staan als optie voor de derde periode van het project Kennismaken. Daarnaast vermeldt de versie dat de studenten nieuwe activiteit hebben uitgevoerd. Er zijn 2000 folders met daarop 15 kortingsbonnen verspreid in de omgeving van het Zwaanshals. Als het een succes blijkt dan wordt de actie herhaald. Wel moet dan eerst worden gezocht naar financiële ondersteuning, want het drukken was nu eenmalig kosteloos. Ook de 1:1 begeleiding van winkeliers is in deze versie uitgewerkt, maar was ten tijde van deze versie nog niet uitgevoerd. Voor het Kennisplatform is bedacht welke sponsoren zouden kunnen investeren. Die potentiële sponsoren worden door de studenten in maart benaderd. Vervolgens evalueren ze met mevrouw Aplak de uitkomsten van de gesprekken. De laatste activiteit beschreven in de tweede geactualiseerde versie van het projectplan is ook nieuw. Met de activiteit “ondernemers incentive” willen studenten potentiële ondernemers een “totaal pakket” aanbieden. Dat bestaat onder andere uit een geldbedrag en een training. Projectplanning In dit hoofdstuk van de plannen staat per maand beschreven wat de studenten doen en met wie. Ter illustratie: er staat geschreven met wie de studenten overleg hebben en met welke partijen ze activiteiten uitvoeren. De planning uit de eerste versie van het projectplan is in de geactualiseerde versie aangevuld met gemaakte afspraken en geplande onderhoudswerkzaamheden voor het Kennisplatform. In de tweede geactualiseerde versie zijn er een paar dingen gewijzigd in de planning: start ondersteuning, (januari 2006, februari 2006), Kennisplatform (februari, maart 2006). Toegevoegd zijn de workshops Kookpunt (mei 2006) en straatfeest Zwaanshals (juni 2006) Deze activiteiten zijn weliswaar beschreven, maar ten tijde van het schrijven was al duidelijk dat beiden geen plaats zouden vinden. Omdat er geen budget is voor Kennismaken kunnen de studenten geen financiële planning bieden in hun projectplan. Nieuw in de tweede geactualiseerde versie is dat per deelproject financiers en sponsoren zullen verschillen. Ook wordt vermeld dat ze de 2000 euro prijzengeld van de Safety Award kunnen besteden.
11
Kwartaalevaluaties Naast het projectplan dat de studenten hebben geschreven zijn er ook verslagen gemaakt door het Projectbureau. Deze kwartaalevaluaties zijn geschreven door Carmen Salomons en Birgitta Ruther. De kwartaalverslagen beschrijven de doelen van het project, de activiteiten van de studenten en de opbrengsten van hun inspanningen. In onderstaand schema 1 is een overzicht gemaakt van de inhoud van de kwartaalverslagen. Schema 1
Samenvatting kwartaalverslagen
Kwartaalevaluatie September/Decem ber 2005
Kwartaalevaluatie December 2005/Februari 2006
Doel Uitbouwen van aanwezige kennis op gebied van ondernemerschap in de Zwaanshals om te komen tot een zichtbare kwaliteitsverbetering van het ondernemersbestand en verbetering van de leefkwaliteit.
Uitbouwen van aanwezige kennis op gebied van ondernemerschap in de Zwanshals om te komen tot een zichtbare kwaliteitsverbetering van het ondernemersbestand
Activiteiten -2 november is er een bijdrage geleverd aan het minisymposium van COM.wonen. -5 november was het projectteam aanwezig bij de Suikerfeest viering rond het Noordplein -contact gelegd met de ondernemersschool van het Albeda College -ballonnenactie ter promotie van de ondernemers van het Zwaanshals -24 november is tijdens de Kick Off het projectplan gepresenteerd. Daarin staan de onderstaande doelen: 1. aantrekken van 5 nieuwe ondernemers 2. starterspakket voor potentiële ondernemers 3. bedrijfskundig advies aan ondernemers oor een op een benadering 4. kennisplatform in combinatie met een website promotiecampagne voor imagoverbetering van Zwaanshals. -met mevrouw Aplak is de afspraak gemaakt er een kennisplatform komt voor de ondernemers. -er is een voorstel voorgelegd voor een straatfeest aan de deelgemeente, en drie woningbouwcorporaties -idee van geldautomaat is besproken met de Rabobank
bijzonderheden -In de evaluatie wordt expliciet genoemd dat er een link wordt gelegd naar de opleiding en HBO competenties. -er staat dat de studenten nauw samenwerken met de opdrachtgevers, en dat elke opdrachtgever een persoonlijk aanspreekpunt heeft (student). Er staat niet wie de opdrachtgevers zijn. -regelmatig vinden er bijeenkomsten plaats met de contactpersonen van de verschillende opleidingen. Die leggen vervolgens contact met de afstudeerbegeleiders. De procesbegeleiders onderhouden vervolgens contact.
-in het verslag staat dat er nieuwe contacten zijn gelegd met de ondernemersschool - De studenten moesten twee interdisciplinaire workshops verzorgen aan alle betrokken partijen en
12
Kwartaalevaluatie Maart 2006/Mei 2006
en verbetering van de leefkwaliteit.
maar bleek niet rendabel. -Er was een aanvraag gedaan bij Grafisch Lyceum om de studenten posters te laten maken maar door de renovatie van de straat kon het geen doorgang vinden. -op 9 januari is uiteindelijke projectplan overhandigd aan mevrouw Aplak -er zijn oriënterende gesprekken gevoerd met de Kamer van Koophandel. -er zijn kortingsbonnen gemaakt die worden verspreid in de omgeving van het Zwaanshals vanaf week 9 worden winkeliers 1:1
geïnteresseerde collega studenten. (kwartaalevaluatie sept/dec 2005). De contactpersoon van de betrokken opleiding zal de studenten beoordelen. Onduidelijk is of dit is gebeurd
Uitbouwen van aanwezige kennis op gebied van ondernemerschap in de Zwanshals om te komen tot een zichtbare kwaliteitsverbetering van het ondernemersbestand en verbetering van de leefkwaliteit.
-met mevrouw Aplak is de afspraak gemaakt er een digitaal kennisplatform komt. Dat digitale platform wordt gekoppeld aan de site www.oudenoorden.nl -voor het promoten van de straat wordt gebruikt gemaakt van een promotiefilm (met daarop eigenaar Kookpunt) - de geplande kookworkshop voor bewoners en potentiele klanten wordt wel uitgevoerd in het nieuwe schooljaar. -in week 9 en 10 zijn er kortingsbonnen gedrukt en verspreid voor aanbiedingen geldig in week 11 -3 ondernemers zijn 1:1 begeleid -21 mei is het projectteam geïnterviewd t.b.v. het evaluatieonderzoek -op 25 april 2006 was er een brainstormsessie vooralle betrokken partijen van kennismaken. -ter afronding van hun projectperiode zal het huidige team alle partners persoonlijk bezoeken en bedanken, en twee van de projectleden gaan de nieuwe groep studenten persoonlijk inwerken.
-er is een afspraak gemaakt voor het ontvangen van het prijzengeld van de Safety Award. -door contacten met het projectteam van kennismaken overweegt de ondernemersschool een tweede vestiging in de Zwaanshals. Hiertoe zal contact worden gemaakt met het derde team van kennismaken
Aanvullende informatie over activiteiten staat in ‘Stand van zaken maart 2006’. Veel van wat daar in staat is al beschreven in de kwartaalevaluaties. Nieuw is dat studenten: • hebben geprobeerd om sponsoren te vinden voor het digitale kennisplatform.
13
• • • • •
hebben geprobeerd om een gezamenlijke nieuwsbrief uit te geven van alle projecten die plaatsvinden in het Zwaanshals. Hiervoor was niet genoeg draagvlak. met de gemeente hebben afgesproken dat het straatfeest wordt uitgevoerd door Kennismaken 3, wanneer de renovatiewerkzaamheden zijn afgerond. van het Kookpunt hebben gehoord dat die ruimte beschikbaar gesteld wordt voor een workshop. zes ondernemers hebben ondersteund door middel van 1:1 begeleiding alternatieven onderzoeken voor het aantrekken van nieuwe ondernemers (o.a. Area 010, studenten van de opleiding MER)
Conclusies documentanalyse Uit de documentanalyse zijn samenvattend een aantal conclusies te trekken: • dat in de stukken van de studenten de doelstellingen van het project in de loop van de plannen zijn aangepast aan de actuele situatie. •
dat het doel om vijf nieuwe ondernemers aan te trekken naar de achtergrond is geschoven in de tweede periode van Kennismaken.
•
dat het oorspronkelijke doel om ondernemers te professionaliseren is vormgegeven in het individueel begeleiden van ondernemers. Hierdoor was het aspect kennisuitwisseling tussen ondernemers onderling minder nadrukkelijk aanwezig.
•
dat het operationaliseren van begrippen niet eenduidig is gebeurd, waardoor er veel ruimte is gebleven voor een eigen invulling. Zo is het ‘verbeteren van het klimaat’ door het projectteam vertaald naar het organiseren van een straatfeest. Hiermee beoogden zij het imago van de straat te verbeteren.
•
dat de financiën en tijdsplanning niet waren vastgesteld. Hierdoor kan eigenlijk niet gemeten worden of de voorafgestelde doelen in het project zijn gehaald dan wel verschoven. Maar vooral betekent het dat zowel de opdrachtgevers als het projectteam geen ijkpunten hebben voor het bereiken van hun doelen. Een begroting is een van de onderdelen/nodig bij projectmatig werken
Samenvattend: de vooraf geformuleerde doelen zijn gedeeltelijk behaald. Met veel inzet heeft het tweede team van Kennismaken zich ingespannen om de doelen te behalen. Dit blijkt uit de steeds nieuwe activiteiten die bedacht werden, als de vooraf gestelde activiteit geen succes sorteerde. Dat past mooi bij de uitspraak van Jos Elbers over ondernemende studenten (zie inleiding); “studenten die initiatief nemen, dingen uitproberen en moeilijkheden zien als barrières die beslecht kunnen en moeten worden”
14
4.
Kennismaken 2: uitkomsten van de interviews
Voor het onderzoek is een aantal interviews gehouden (zie bijlage 1 voor de lijst van geïnterviewden). De uitkomsten daarvan hebben betrekking op zowel de processen, de successen, als de concrete resultaten van de tweede projectgroep van Kennismaken. Start projectgroep 2 Kennismaken Kennismaken zou starten in september, maar door omstandigheden is de tweede projectgroep in oktober 2005 begonnen. Het doel was gericht op het verbeteren van het imago van de straat en het kennisniveau van de ondernemers. De deelgemeente wilde dat de ondernemers op een meer formele wijze zouden gaan werken, onder andere door meer gebruik te maken van voorzieningen die de deelgemeente en andere partijen verstrekken. De deelgemeente ging ervan uit dat de ondernemers niet op de hoogte waren van de diverse regelingen. En ze hoopte dat als ondernemers hier voldoende van op de hoogte waren, zij gebruik zouden maken van de voorzieningen. Het eerste projectteam van Kennismaken had een plan opgeleverd. In dit masterplan stonden veel aanbevelingen gericht op verschillende belangen. Het tweede projectteam wilde zich op een paar zaken richten en vooral activiteiten gaan uitvoeren in het Zwaanshals. Doel project Doel was de ‘swing’ terugkrijgen in de straat. Er gebeurde al veel in het gebied, maar door de inzet van studenten werd gehoopt op het verkrijgen van andere resultaten. De deelgemeente wilde goede, bonafide ondernemers zoeken, de wijk upgraden en nieuwe koopkracht aantrekken. Samen met de drie woningcorporaties wilde de deelgemeente laten zien dat zij in het Zwaanshals gaan investeren. Hiermee wilden ze een zeker ‘commitment’ naar ondernemers tonen. Naar nieuwe ondernemers zodat ze zich er gingen vestigen, en naar de aanwezige ondernemers zodat zij ook konden bijdragen aan de economische ontwikkelingen van de wijk. De deelgemeente zag de betrokkenen als winkeliers, geen ondernemers. Kennis schoot tekort, ze waren niet innovatief, investeerden niet in zichzelf, hadden geen lange termijn visie. In dat opzicht zijn het eerder ‘winkeliers’ dan ondernemers zoals wij daar in het westen over denken, aldus de heer van de Donk. “Projectteam 1 was heel betrokken maar zij vergaten dat ze in opdracht werkten en dat je moet nagaan wat je kunt bereiken met strategische partners. Daar zijn ze in een eerdere workshop op gewezen. Na het eerste jaar hebben we gezegd: we moeten studenten een meer beschermde omgeving geven.” Het tweede projectteam was heel enthousiast, ze wilde concreet aan de slag, zichtbare verbeteringen bewerkstelligen en op die manier “de straat wel even opknappen”, zoals een van de studenten het formuleerde. Voor de tweede groep studenten van Kennismaken was het hoofddoel het aantrekken van vijf nieuwe ondernemers. Dat bleek al snel een moeilijk doel. Maar, zeiden de studenten “de gemeente zag dat [aantrekken van vijf nieuwe ondernemers] in de loop van het project ook in”. “Toch wil de gemeente aan het eind van het kalenderjaar vijf nieuwe ondernemers vestigen in het Zwaanshals” (Aplak) Tijdens het interview gaven de studenten nog een ander doel aan: ‘’het verbeteren van de kennisinfrastructuur”. De andere studenten gaven meteen aan die term te kennen en veelvuldig gehoord te hebben. Een van de studenten verklaarde de titel van het project als volgt: “verschillende culturen die daar zitten kennis te laten maken met elkaar, en kennismaking tussen deelgemeenten en ondernemers”. Een andere student zei daarop: “Oh, ik dacht het maken van kennis, in die straat”. Deze student had het anders geïnterpreteerd. Over naam en doel of doelen van het project bestond zodoende eenduidig beeld bij de betrokkenen.
15
Activiteiten De studenten hebben heel veel ideeën bedacht om het project tot uitvoering te brengen: “Het is allemaal plannen maken plannen maken, proberen, proberen, vergaderen maar er komt niks uit.” Een aantal initiatieven mislukte. Eerst het straatfeest. Door renovatie van de straat. Nadat ook de kookworkshop voor ondernemers geen doorgang vond dor brand bij de betreffende locatie (zie kwartaalverslag maart-mei 2006) kwamen er spanningen en frustraties bij de studenten. Ze waren vooral in deze moeilijke periode erg blij met hun procesbegeleider. Zij bleef hun motiveren en stimuleren om alternatieven te zoeken. Het tweede team is een zichtbaardere speler geweest dan het eerste. Zij kwamen meer langs bij deelgemeente en onderhielden persoonlijk contact met diverse ondernemers. Opvallend was dat alle geïnterviewden ze omschrijven als een enthousiaste groep, die zich redelijk goed wist te presenteren. Dat bleek ook uit de workshop voor de HBO-raad, waar twee van de studenten een bijdrage leverden aan de presentatie. Natuurlijk hadden zij ook nog leerpunten. Mevrouw Aplak formuleerde het als volgt: “Wat zij nog niet voldoende hadden was focus – zeg in één regel wat je wilt bereiken, wat je rol is. Steeds scherp houden wat je aan het doen bent” De onderstaande activiteiten waren concrete activiteiten gericht op de ondernemersverening. - studenten hebben zes ondernemers 1:1 begeleid - er zijn kortingsbonnen uitgedeeld in de wijk (2000 formulieren met daarop 25 kortingsbonnen) - de ondernemersvereniging is gelinkt aan de website www.hetoudenoorden.nl10. - voor het aanvragen van een geldautomaat hebben de studenten diverse stappen ondernomen. Hiermee waren ze zover dat ze een formulier konden overhandigen aan de straatmanager die het na tekenen kon opsturen. - het straatfeest kon geen doorgang vinden. Dit was zeer teleurstellend omdat alle betrokken partijen enthousiast reageerden en de studenten al diverse stappen ondernomen hadden om het feest tot uitvoering te brengen. Afgesproken is dat de derde groep studenten deze ideeën kan uitvoeren, daar de werkzaamheden in de straat dan afgerond zijn. Resultaten Het project kent verschillende successen, we hebben de onderstaande resultaten geformuleerd: - diverse partijen zijn samengebracht en er is een netwerk opgebouwd, bestaande uit vaste partijen. gezien de situatie in het gebied is dit een belangrijke stap. Veel partijen waren betrokken in de wijk, maar werkten langs elkaar heen. -
ook op het gebied van professionele ontwikkeling hebben de studenten succes geboekt: ze hebben geleerd om samen te werken als team met drie verschillende disciplines (commerciële economie, bedrijfseconomie en communicatie); leren omgaan met frustraties. Dit zijn belangrijke attitudevaardigheden voor een HBO professional.
10
Dit ter vervanging van het Kennisplatform, het idee uit het masterplan van Kennismaken 1 om een virtuele plek te creëren waar verschillende partijen kennis kunnen delen.
16
En de studenten hebben geleerd wat het betekent om te werken bij een project. Voor sommige van hun betekende dat, dat hun verwachting niet uitkwam. Deze studenten vonden dat ze niet hebben kunnen laten zien wat ze in huis hebben. Ze hebben wel professionele vaardigheden geleerd, maar niet vakinhoudelijk. Een student formuleerde het gekscherend: ja je leert projectmatig steeds op je bek gaan. Maar om nou te zeggen ik ben een betere econoom”. Dit is het proces dat duidelijk aan het begin uitgesloten werd! Wat mijn inziens Andere resultaten zijn: - zes ondernemers zijn 1:1 begeleid - er is een link gemaakt naar de website www.hetoudenoorden.nl - ongeveer 100 van de 50000 kortingsbonnen zijn ingeleverd bij diverse ondernemers. Bepalende factoren in het procesverloop van Kennismaken. Zoals beschreven in het eerste hoofdstuk van dit verslag heeft ons onderzoek zich vooral gericht op de procesmatige kant van het project. Welke factoren hebben ervoor gezorgd dat er successen waren, en wat bemoeilijkte de werkzaamheden in het gebied. Tijdens de interviews viel ons op dat de respondenten vooral faalfactoren noemden. Dat lijkt dan wel negatief, maar het kan ook anders worden gezien: als je deze factoren omdraait kunnen ze immers succesfactoren voor een vervolg op het project betekenen. Een van de respondenten zei over de studenten dat zij als beginnende professionals de denkfout maakten dat ze dachten dat zij het moesten doen, “terwijl ondernemers en bewoners het moeten doen”. Een andere lastigheid was dat de studenten laag stonden op de prioriteitenlijstje van ondernemers; het advies om te proberen om hoger op die lijstjes te komen, is natuurlijk makkelijk gegeven. Moeilijker is concrete aanwijzingen te geven hoe studenten dat kunnen realiseren, er liepen in de straat immers al vele projecten, en met Kennismaken kwam er weer een nieuw project bij…de aanwezigen waren projecten-moe. Met name de ondernemers. Dakoui: “die mensen zitten de hele dag in hun eigen toko en dan kom jij ze nog extra lastig vallen”. De studenten moesten dus laten zien dat er gemeenschappelijke belangen waren, en dat ze de ondernemers wilden helpen. Dat hebben ze vormgegeven door een aantal ondernemers individueel te begeleiden. De zuigende kracht van de praktische activiteiten, zoals de procesbegeleidster het formuleerde, maakte dat de studenten op een gegeven moment niet meer op HBOniveau konden werken. De praktijk vroeg een andere, minder theoretische aanpak. Op de opleiding werd dit wel belangrijk gevonden, maar een directe terugkoppeling van het project naar de opleiding was voor de studenten niet altijd even duidelijk. Deelname aan het project is te zien als een gezel jaar, waarin studenten hun meesterstuk laten zien. Dat staat nu onder spanning – is wat zij laten zien in overeenstemming met een HBO-diploma? Dat maakte het voor de studenten moeilijk het geen ze op hun opleiding hadden geleerd in de praktijk te brengen. De studenten moesten zich ervan bewust worden dat een HBO-opleiding uit meer bestaat dan het toepassen van theorie. De realiteit van het werkveld vraagt immers om meer vaardigheden dan theoretische kennis. Daarbij komt ook dat de tijdsplanning van de gemeente niet is afgestemd op de tijd dat studenten verbonden zijn aan het project. De deelgemeente denkt immers op langere termijn, terwijl de projectgroepen maar een beperkte tijd hebben om activiteiten te realiseren. Als studenten een bijdrage leveren aan een lange termijn doel, zien zij daar zelf de resultaten niet van. Hierdoor kunnen zij ten onrechte het gevoel krijgen dat ze geen bijdrage leveren aan het project. De studenten zeggen hier zelf over dat ze beter in september 2006 hadden kunnen beginnen, dan waren de renovatiewerkzaamheden en herstructurering bijvoorbeeld afgerond, en
17
konden door hun geplande activiteiten zoals het straatfeest wel doorgang vinden. Zoals mevrouw Aplak al zei: “de gemeente werkt met andere tijden” Ook de periodisering van het aanvragen en toekennen van subsidie sluit niet goed aan op de projectperiode van de studenten, d.w.z. het duurt lang voordat zijn zelf subsidies hebben aangevraagd en nog langer voordat daarover is beslist. En zoals al geschreven; studenten zijn niet zo lang werkzaam bij het project. Een ander punt was dat de betrokken organisaties allen vanuit hun eigen invalshoek werkten. Het gemeenschappelijke belang werd in eerste instantie te weinig gedeeld. Daar liepen de studenten tegenaan, vertelden ze. We worden gezien als medewerkers van weet ik veel hoeveel partijen en dat zijn we niet, we zijn niet met z’n allen klein beetje deelgemeente, beetje OBR, beetje woningbouwcoöperaties. De winkelstraatmanager verduidelijkt dit met de volgende uitspraak: naast verschillende belangen kunnen ook opvattingen over termen als aantrekkelijkheid verschillen. Verder zegt hij dat de huidige ondernemers van de Zwaanshals vooral een korte termijn visie hebben. Dat komt niet overeen met de lange termijn visie van de deelgemeente. Anders geformuleerd: de gemeente is bezig met de toekomst, en ondernemers willen elke dag brood op de plank. Uit de interviews bleek dat niet transparant is, hoeveel budget er voor het project beschikbaar is om de plannen te realiseren. De studenten vinden ook dat ze daarin niet serieus genomen werden. Dat ze niet beschikten over een budget was volgens hen een belangrijk struikelpunt om plannen te realiseren, omdat ze niet wisten waar ze van uit konden gaan. Maar nog belangrijker was, dat ze niet het gevoel hadden dat de opdrachtgever de beslissende factor was; ze moesten van meerdere partijen fiat krijgen, en als er eentje niet wilde dan ging het hele verhaal niet door. Uit het gesprek met mevrouw Aplak blijkt wel hoe belangrijk de gemeente het vindt om aan te sluiten bij lopende activiteiten. Dat is voor de studenten lastig omdat zij aangeven niet op de hoogte te zijn van alle lopende afspraken. En de afspraken die er waren gemaakt met de studenten zijn volgens de opdrachtgever niet allemaal nagekomen.(kennisplatform, 5 nieuwe ondernemers) In de praktijk hadden de studenten geen vast aanspreekpunt. Faalfactor is niet zozeer gebrek aan plannen van de studenten maar de wijze van uitvoering. Dat er geen vijf ondernemers zijn aangetrokken valt de studenten niet te verwijten, zegt kwartiermaker Sander van Meurs. Volgens hem moet er nog veel gebeuren voordat goede ondernemers zich in het gebied willen vestigen. “er zijn zo wie zo niet veel ondernemers die zich hier willen vestigen Ja, die zijn er wel maar dat is hetzelfde als dat er hier zit en dat willen wij weer niet” Uit een eerder punt is al naar voren gekomen dat het voor de studenten niet duidelijk was bij wie de verantwoordelijkheid lag. Ze hadden het idee dat ze door verschillende partijen werden aangestuurd: het Projectbureau, de opleiding, opdrachtgever,(nu horen ze bij niemand als ze niet leuk zijn, aldus van de Donk) de opdrachtgever formuleerde het scherper: “uiteindelijk zijn zij [studenten] degene die verantwoordelijk zijn om het project te trekken, ik niet” De werkzaamheden van de straatmanager werden per april 2006 beëindigd. Ook het wegvallen van de kwartiermaker had consequenties voor de werkzaamheden van de studenten. Zij hadden toch als taak de studenten kennis te laten maken met de realiteit van een winkelstraat. Volgens Dakoui zijn studenten van hogescholen niet opgeleid om “om te gaan met een praktijk als die van het Oude Noorden”. Volgens hem waren de doelstellingen te idealistisch. “het is toch ingewikkelder dan men denkt”. Twee studenten vullen aan dat ze verwachtte dat ze meer konden met hetgeen ze in hun opleiding hebben geleerd, en meer betrokkenheid van de opdrachtgevers, in plaats van
18
“tegenwerking”. Een van de andere studenten zegt hierover: “als je dan kijkt naar de manier waarop het is verlopen; .dat had ik eigenlijk niet verwacht”. Uit dit letterlijke citaat blijkt dat de verwachtingen van de studenten niet overeenkwamen met de weerbarstige realiteit van het gebied. Conclusies interviews De conclusies die wij uit de interviews kunnen trekken laten zich goed verbinden aan de visie van de geïnterviewden over de toekomst. Voor het slagen van de laatste fase van Kennismaken noemen zij namelijk een groot aantal voorwaarden en ook een aantal verbeterpunten. We beschrijven eerst de voorwaarden voor het welslagen van Kennismaken 3. Allereerst kunnen we melden dat het verbeteren van het woon- en werkklimaat haalbaar lijkt volgens de respondenten. De doelstelling om vijf ondernemers aan te trekken was te hoog ingezet, maar gezien de verbeteringen in de wijk moet het mogelijk zijn om nieuwe ondernemers te interesseren zich in het Zwaanshals te vestigen. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat alle partners meewerken en dat de gelegde contacten met de ondernemers school van het Albeda en Area 010 uitmonden in concrete plannen die daadwerkelijk worden uitgevoerd. Het is belangrijk gebleken dat studenten fysiek aanwezig zijn in het gebied. Een onderkomen in de Zwaanhals van waaruit de studenten kunnen werken zou hieraan kunnen bijdragen. Een grote winst is te halen uit het door de studenten opgebouwde netwerk De partijen zijn samengebracht, ‘de ballen liggen klaar voor Kennismaken 3’. Ze kunnen “de puntjes op de i zetten”, aldus de studenten in februari. In het gebied loopt nu een brancheringsonderzoek en de resultaten daarvan kunnen gebruikt worden voor de werkzaamheden van de derde groep studenten van het project. Voor een vervolg van Kennismaken vinden de studenten het essentieel dat het derde projectteam een eigen budget kan beheren. Ook is er behoefte aan een concrete opdracht waar alle betrokkenen achterstaan, (“maar niet zo concreet dat de studenten zelf geen creatieve bijdrage kunnen leveren”) en een opdrachtgever die als vast aanspreekpunt fungeert. Om het doel, namelijk het realiseren om vijf nieuwe ondernemers aan te trekken, volgt hieronder een beschrijving van de verbeterpunten. Iedereen was zeer te spreken over de houding van de studenten, ze kwamen over als een gemotiveerde en enthousiaste groep. De derde projectgroep van Kennismaken stond voor de uitdaging deze prestatie te evenaren. Dat is ze goed gelukt. Uit diverse punten blijkt dat de verwachtingen van de studenten anders waren dan de verwachtingen van bijvoorbeeld de gemeente. Belangrijk is dat deze bij de start van het project worden uitgesproken en afgestemd. Een ander punt dat verbeterd kan worden is de wijze van communicatie. Uit het proces blijkt dat transparanter communiceren belangrijk is voor een goede samenwerking en dat een realistische weergave van de stand van zaken helpt bij het bedenken en uitvoeren van activiteiten. Studenten wijzen op vaardigheden die nodig zijn in een praktijk waar verschillende belangen een rol spelen. Dit vereist andere vaardigheden dan zij op de opleiding geleerd hebben, hier gaat het immers om de praktijk . Ook het concreet (‘’SMART”) formuleren van doelen zal het proces positief beïnvloeden. De deelgemeente moet scherper worden bevraagd op wat ze precies wil, wanneer ze tevreden is, zodat de studenten niet met onduidelijke doelen op pad worden gestuurd. Of: doelen die op verschillende wijzen geïnterpreteerd kunnen worden Uit de interviews bleek dat de plannen van de gemeente, om een bovenwijks winkelaanbod te realiseren, doorgaan. Met of zonder een derde team studenten. Het thema wat de gemeente wil uitwerken is ”Koken, Keuken en Kijken”. Als het derde projectteam hierin een
19
rol wil spelen zullen ze hun activiteiten daarop moeten afstemmen. “Studenten moeten aangeven wat ze kunnen betekenen voor deelgemeente Noord” De opdrachtgever zou de begeleiding graag zo willen organiseren dat anders zien, en acht het belangrijk dat er goed wordt gekeken naar de haalbaarheid van de activiteiten. Voor de studenten is het belangrijk dat ze de theoretische kennis van hun opleiding kunnen inzetten. Dat is mogelijk als er een meer inhoudelijke opdracht wordt geformuleerd. Een concreet idee hiervoor is om de studenten te koppelen aan een van de stakeholders in het veld, een woningcorporatie of de kwartiermaker, iemand met een helikopterview. (die alles kan overzien) Nu was het immers onhelder hoe ze ten opzichte van de partijen stonden of waren ze m.a.w. niet goed gepositioneerd en ontbrak het overzicht. In de opleiding van de studenten mag meer aandacht worden gegeven aan de focus op de doelen. En ook aan het feit dat er in de realiteit niet maar één oorzaak is en maar één oplossing. Ook moeten studenten expliciet leren dat bij het werken van projecten altijd verschillende belangen een rol spelen, en dat die samenhangen met verschillende referentiekaders. Niet iedereen denkt immers het zelfde: de een heeft een optimistisch toekomstbeeld op de middellange termijn. Een ander is op de korte termijn gericht en denkt vooral aan de dag van vandaag en maakt zich nog niet druk om morgen. De maanden die de studenten hebben kunnen zo worden opgedeeld, dat ze ook succesjes kunnen ervaren. Voor studenten zijn concrete resultaten belangrijk, zij zien resultaat als een succes. De procesbegeleider ziet dat anders: resultaat is iets anders dan succes want iets kan heel goed gelukt zijn, zonder dat er direct een zichtbaar resultaat uit voortkomt (ter illustratie: het gelegde netwerk is een succes, maar het heeft nog niet geleid tot concrete resultaten). Want in aanloop naar de doelen hebben de studenten wel al kleine stappen gerealiseerd in de richting van de ambitieuze doelen. Naast het zojuist genoemde netwerk bijvoorbeeld ook het ballonnenfeest voor kinderen tijdens het Suikerfeest. Een ander voorbeeld is dat studenten ondernemers hebben geholpen met het aanvragen van subsidies.
20
4. Kennismaken 3 Kennismaken is van september 2006 tot en met december 2006 voortgezet door een derde groep studenten. Twee van hen studeren Management Economie en Recht, de andere twee doen Commerciële Economie. De procesbegeleider, Birgitta Ruther begeleidde de groep onderwijsinhoudelijk. De studenten werkten drie dagen in de week bij het project Kennismaken. Elke week vergaderden zij met de procesbegeleider. (bron: kwartaalevaluatie Kennismaken 3, periode september t/m november 2006) Tijdens de kennismaking met de opdrachtgever, mevrouw N. Aplak zijn er concrete afspraken gemaakt over de taken van de projectgroep. Ook is afgesproken dat niet zij, maar de ontwikkelmanager Hans Noordermeer het aanspreekpunt is voor de studenten. De groep studenten heeft een ondersteunende rol gespeeld bij de consultatiebijeenkomsten ten behoeve van de Economische Ruimtelijke Visie. Ook hebben de studenten samen met Hans Noordermeer de voorstellen van de vorige twee projectteams vertaald naar de actuele situatie van het Zwaanshals. Het projectteam heeft tijdens een ‘’Kick off’’ (oktober 2006) hun plannen gepresenteerd. Deze vond plaats in het Kookpunt, locatie Noordplein, nabij het Zwaanshals. De plannen zijn een vervolg op de activiteiten van het tweede projectteam. Naar aanleiding van overleg met de betrokken partijen is gekozen voor drie doelgroepen: - kinderen van de omliggende scholen (en hun ouders/verzorgers) - de ondernemers van de Zwaanshals - de bewoners. De activiteiten voor de doelgroepen richten zich op het versterken van een positief imago van de Zwaanshals en het versterken van het saamhorigheidsgevoel. De eerste activiteit die de studenten hebben uitgevoerd gericht op dit doel en de doelgroepen kinderen en bewoners, is meewerken aan PR activiteiten voor het ‘Tweede huis’. De tweede activiteit was een Sinterklaasactiviteit, en ook is er een lampionnenoptocht georganiseerd voor kinderen en hun ouders/verzorgers. Voor de tweede doelgroep, de ondernemers, wordt een kerstlounge georganiseerd op 19 december. Tijdens deze lounge wordt het prijzengeld van de Safety Award (gewonnen door het eerste projectteam) besteed. Ook zal op deze dag het project feestelijk worden afgesloten met alle betrokkenen. Tijdens deze kerstlounge wordt de eindpresentatie van het gehele project Kennismaken gehouden en aanbevelingen gedaan voor een vervolg. Niet alleen de ondernemers zijn welkom op de kerstlounge, ook buurtbewoners en andere betrokken partijen waaronder de woningcorporaties en kunstenaars die zich tijdelijk hebben gevestigd in het Zwaanshals zijn aanwezig.
21
3. Conclusies en aanbevelingen Het lectoraat Dynamiek van de Stad is gevraagd om een evaluerend onderzoek te verrichten voor het project Kennismaken. Gekozen is voor het analyseren van documenten en het interviewen van betrokkenen. Op basis hiervan worden de volgende conclusies en aanbevelingen als volgt beschreven. Conclusies In de paragrafen over de documentanalyse en de resultaten van de interviews zijn al conclusies geformuleerd. Wij willen die niet herhalen, maar wel enkele gemeenschappelijke punten hier samenvattend bespreken. Dat doen we aan de hand van onderstaande vragen: - Is de vraag van de opdrachtgever (deelgemeente) helder? - Is de vraag goed vertaald in doelen (voor studenten)? - Zijn deze doelen SMART geformuleerd? [Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden] - Staan de uitgevoerde activiteiten in relatie tot de vraag van opdrachtgever en de doelen? - Zijn de studenten voldoende toegerust om de activiteiten resultaatgericht uit te voeren? - Zijn de doelgroep en de partners helder? - Is duidelijk door wie de studenten werden aangestuurd? En langs welke lijnen er wordt gecommuniceerd? - Worden de activiteiten gemonitord, de resultaten gemeten en wordt het hele project geëvalueerd? Deze vragen, die wij zien als ijkpunten voor een geslaagde projectvoering, staan ook centraal in een notitie die wij schreven voor een brainstorm over het vervolg van Kennismaken in september 2006. Opdrachtformulering De taak die het Projectbureau had gekregen, was het verbeteren van het leefklimaat in de buurt en de kennisinfrastructuur voor de ondernemers. Door inzet van studenten moesten de ondernemers zich gaan scholen, ten einde professioneler te werken. Deze opdracht bleek echter te weinig concreet te zijn. Ook de opdrachtgever zelf bleek voor de studenten niet helder. Zij hadden het idee in dienst te staan van alle betrokken partijen, en misten duidelijke aansturing van een partij. De studenten hadden nog geen ervaring met het werken als professional. Vanuit de opleiding kenden zij een dergelijke complexe realiteit niet. De onhelderheid bleek ook uit de het hanteren van begrippen. Zo bleek uit een interview met de groep studenten, dat een paar leden van het tweede projectteam andere ideeën hadden bij de titel ‘kennismaking’ dan het eerste team. Dit is belangrijk, omdat de titel het doel ven het project weerspiegelt en daarover dus onhelderheid bestond. Kennismaken was bedoeld als het maken van kennis als product, dus het kenniseconomische aspect 11. Een deel van de studenten legde de titel uit als het maken van kennis met elkaar: studenten, -potentiële- ondernemers, buurtbewoners en –potentiëleklanten. Het achterliggende idee van de eerste titelverklaring, was dat door kennis te zien als product het te ontwikkelen, exploiteren en uiteindelijk te implementeren. Deze werkwijze zou kunnen resulteren in een methodiek waardoor ook in andere (deel)gemeenten geprofiteerd kon worden van de formule. Als studenten aan de slag gaan met in het achterhoofd Kennismaken is kennismaken met elkaar, krijgen de activiteiten een andere invulling. 11
Projectvoorstel, juni 2004
22
In de loop van het project is die helderheid wel ontstaan, omdat de projectteams en opdrachtgever bleven afstemmen. Doelen De opdracht van de deelgemeente bleek lastig om te vertalen in realistische doelen. De hoofddoelstelling: verbeteren van de kennisinfrastructuur, is niet concreet genoeg. De doelstelling om vijf nieuwe ondernemers aan te trekken is wel concreet maar niet realistisch, gezien de complexe werkelijkheid van de Zwaanshals. De geformuleerde doelstellingen boden de studenten onvoldoende houvast bij hun werkzaamheden in het Zwaanshals. Dat het niet is gelukt om vijf nieuwe ondernemers aan te trekken, wordt door enkele betrokkenen als volgt verklaard: - de situatie in het Zwaanshals is niet realistisch ingeschat. - de samenwerking met de verschillende partijen kwam niet snel van de grond. - de studenten werden vooral procesmatig begeleid, niet inhoudelijk. - de studenten hadden onvoldoende kennis en capaciteiten. Doelgroep Een sterk punt van het project is dat de doelgroep helder was: alle betrokkenen partijen hadden de (potentiële) winkeliers/ondernemers van het Zwaanhals voor ogen. De bestaande ondernemers en de beoogde potentiële ondernemers in het Zwaanshals hebben verschillende belangen (kort termijn/lang termijn) partijen, waartussen in de doelen en activiteiten onvoldoende onderscheid is gemaakt. Echter, de bestaande ondernemers waren moe van alle ‘’aandacht’’. Toch hebben de studenten zes van hen kunnen ondersteunen middels individuele begeleiding. De potentiële ondernemers waren ook een doelgroep, maar bleken lastig te vinden. Toerusting Kijkende naar het totale proces en in het bijzonder de vooraf gestelde doelen, werd een belangrijke deelvraag in het onderzoek duidelijk. Hebben de studenten namelijk, onder begeleiding van professionals, voldoende capaciteiten om de ondernemers te begeleiden? Activiteiten De studenten hebben veel ideeën ontwikkeld. Een paar daarvan hebben ook tot concrete activiteiten geleid, te weten: kortingsbonnen, individueel begeleiden van zes ondernemers en de link aan website. Dit zijn successen te noemen. Of het ook resultaten zijn is afhankelijk van of de studenten zijn nagegaan wat de effecten zijn geweest van de kortingsbonnen, de begeleiding en de weblink. Pas als dat is gedaan weten we iets over de resultaten van de activiteiten. Voor onderzoekers is een belangrijke vraag of die activiteiten van de studenten in verhouding staan tot de door de gemeente gestelde doelen. Als het gaat om professionaliseren van de ondernemers, het aantrekken van nieuwe ondernemers en het verbeteren van de leefbaarheid dragen deze activiteiten hier niet direct aan bij. Er zijn wel stappen gedaan in de richting van de ambitieuze doelen maar de uitgevoerde activiteiten staan m.a.w. niet direct niet in relatie tot de vraag van de opdrachtgever. Een geldautomaat draagt niet direct bij tot een leefbaar klimaat. Kortingsbonnen zijn een leuke geste voor het stimuleren van de omzet van de ondernemers, maar gezien het aantal ingeruilde bonnen (ongeveer 100) heeft het niet veel bijgedragen. Tot spijt van de opdrachtgever is het virtuele kennisplatform nog niet gerealiseerd. Communicatie en aansturing Dit blijkt een cruciaal punt te zijn. De overdracht van projectteam 1 naar projectteam 2 heeft niet echt plaats gevonden. Dat maakte dat de studenten meteen voor een lastige opgave stonden, en veel tijd verloren is met het achterhalen van de werkzaamheden van het eerste projectteam van Kennismaken.
23
In een project waar met vele verschillende partijen wordt samengewerkt, is een transparante, directe communicatie wenselijk. Er is nu sprake van indirecte communicatie. Door constructies met contactpersonen en tussenpersonen verloopt de communicatie over meerdere schrijven. Dat zorgt regelmatig voor verwarring en onduidelijkheid. Zo blijkt bijvoorbeeld uit de uitwerking van een begrip als leefbaarheid dat niet alle partijen daaronder hetzelfde verstaan. Maar ook de titel van het project, Kennismaken, werd niet door alle betrokkenen op een zelfde manier uitgelegd. Het is belangrijk om bij de start van het project de begrippen die gehanteerd worden eenduidig te formuleren. De aansturing van de studenten verliep niet naar wens. Zoals vermeld hadden zij het idee niet één maar meerdere opdrachtgevers te hebben. Doordat niet alle betrokkenen eenzelfde belang hadden of op een lijn zaten, zijn de studenten herhaaldelijk van het kastje naar de muur gestuurd. Voor de studenten bleek het lastig om initiatief te tonen binnen de vastomlijnde plannen van de deelgemeente. Een idee is om een agenda te hanteren waarbij rekening gehouden wordt met het tijdspad van de deelgemeente en andere (overheids)organisaties, die vaak lang van te voren vastliggen. Ook binnen het Projectbureau waren er onduidelijkheden rondom aansturing en communicatie. De externe communicatie vanuit het Projectbureau verliep langs meerdere ‘’lijnen”. Ook bleek er weinig afstemming te zijn tussen de opleiding (school) en het Projectbureau (praktijk). Studenten ervaren dit met name bij het maken van afstudeeropdrachten. Nu is het zo dat contactpersonen van een opleiding overleg hebben met het Projectbureau, maar die contactpersoon hoeft niet degene te zijn die de studenten vanuit de opleiding begeleidt en kent. Een ander heikel punt is hoe wordt getoetst wat de studenten geleerd hebben en wie daarbij betrokken is – een punt dat ook met aansturing te maken heeft. Externe factoren Het vertrek van de winkelstraatmanager en kwartiermaker zijn faalfactoren te noemen. Ook de herstructurering en de renovatiewerkzaamheden in het Zwaanshals hebben de werkzaamheden van de studenten gefrustreerd. Een andere factor die het project enigszins doorkruiste was het brancheringonderzoek. Dit onderzoek liep nog, terwijl de studenten al vijf ondernemers moesten aantrekken. Dit bemoeilijkte hun opdracht, want eigenlijk moet het brancheringonderzoek uitwijzen welke ondernemers in de straat gewenst zijn. Een laatste punt is de beschikbare tijd. De projectperiode van de studenten is kort in vergelijking tot de totale tijd van het project, en in de planning (conceptplan) is niet voldoende rekening mee gehouden met de bureaucratische werking van gemeentelijke organen en subsidieverstrekkers. De beschikbaarheid van de ontwikkelmanager heeft helderheid gegeven. Hij was het duidelijk aanspreekpunt voor de studenten van KM 3. Hij had de nodige bevoegdheden waardoor afspraken ook uitgevoerd konden worden. Intermezzo: citaten van enkele betrokkenen Onze conclusies zijn gebaseerd op de documentanalyse en interviews. Ze worden bevestigd door uitspraken van enkele betrokkenen in een recente publicatie van het Projectenbureau Het Jonge Noorden (Vijf jaar Het Jonge Noorden in woorden, 2006), die we daarom hier bij wijze van intermezzo opnemen. We doen dat ook, omdat deze uitspraken een overgang bieden van de conclusies naar de aanbevelingen. “Ik denk dat het bij opdrachten belangrijk is om doelen te stellen die te realiseren zijn. Er moet echt een kans van slagen zijn, zodat mensen aan het eind van het jaar met een bij smile weggaan.”
24
Maarten van de Donk, portefeuillehouder deelgemeente Noord “In het begin waren we soms te vaag met opdrachten en hebben we mensen teveel laten spartelen. We moeten goede afspraken maken over wanneer iets wel of niet geslaagd is. Voor een opdrachtgever kan een opdracht geslaagd zijn omdat het probleem is opgelost, terwijl de hogeschool niet tevreden is omdat bepaalde competenties niet gehaald zijn. Maarten van de Donk, portefeuillehouder deelgemeente Noord “In het begin hebben we ons vooral beziggehouden met het opbouwen van een netwerk. De ondernemers in de straat waren in eerste instantie heel terughoudend. De projectgroep was de zoveelste groep die ze over de vloer kregen. Iedereen pompte geld in het gebied, maar deed veelal zijn eigen ding, waarbij er weinig werd overlegd en samengewerkt.” Ben in ’t Veld, student commerciële economie “Regelmatig gingen er zaken mis. Zo zouden we een pand in het Zwaanshals tot onze beschikking krijgen. Vlak voordat we erin zouden mogen brandde echter het aangrenzende pand af en konden we daar niet in vanwege de waterschade. Daarnaast hebben wij veel tijd gestoken in de opzet van een feest voor de heropening van de straat, maar aangezien de renovatie van de straat vertraging opliep kon dat niet doorgaan. “ Ben in ’t Veld, student commerciële economie “Bij het aanpakken van een woon/winkelgebied gaat het om zaken als imagoverbetering, branchering, promotie, de organisatiegraad van ondernemers verbeteren en het organiseren van activiteiten waar zowel ondernemers als bewoners bij betrokken zijn.” Farid Darkaoui, winkelgebiedmanager / straatmanager Zwaanshals “Wij hadden de expertise, de studenten hadden tijd, enthousiasme, frisse ideeën en zin om de theorie in de praktijk toe te passen.” Farid Darkaoui, winkelgebiedmanager / straatmanager Zwaanshals “De studenten van het project Kennismaken hebben ons erg gesteund met activiteiten om de straat te promoveren, ze waren heel enthousiast en actief. Zij hadden allemaal ideeën om het gebied te verbeteren, sommige zijn gelukt, sommige niet. Dat lag niet altijd aan hen. Niet alle ondernemers wilden meewerken.“ Mohamed El Farhani, ondernemer op het Zwaanshals “De studenten gingen alle ondernemers langs en probeerden iedereen enthousiast te krijgen voor het idee van een winkeliersvereniging. Mohamed El Farhani, ondernemer op het Zwaanshals
25
Aanbevelingen Het project Kennismaken is in december 2006 afgerond. Welke aanbevelingen kunnen wij op basis van de evaluatie formuleren voor de uitvoering van een vergelijkbaar project in de toekomst? Bij de conclusies hebben wij enkele vragen geformuleerd, die wij zien als ijkpunten voor een geslaagde projectvoering en die om die reden ook centraal staan bij onze aanbevelingen. Samenvattend moet er zodoende voor gezorgd worden, dat - de vraag van de opdrachtgever (deelgemeente) helder is; - de vraag goed vertaald is in doelen (voor studenten); - deze doelen SMART geformuleerd zijn [Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden]; - de uitgevoerde activiteiten in relatie staan tot de vraag van opdrachtgever en de doelen; - de studenten voldoende zijn toegerust om de activiteiten resultaatgericht uit te voeren; - de doelgroep en de partners helder zijn; - duidelijk is door wie de studenten worden aangestuurd en langs welke lijnen er wordt gecommuniceerd; - de activiteiten worden gemonitord, de resultaten worden gemeten en het hele project wordt geëvalueerd. Deze aanbevelingen kunnen als een checklist bij projecten zoals Kennismaken worden gebruikt. Een aantal van die aanbevelingen behoeft na wat wij er bij de conclusies over gezegd hebben geen nadere toelichting. Bij enkele andere aanbevelingen hebben we nog wel wat aanvullende opmerkingen. Het enthousiasme van de betrokkenen en de nominaties voor prijzen geven aan, dat het hier gaat om een in potentie waardevol project. Het sluit aan op vragen en wensen in (een deel van) het werkveld en studenten kunnen in de uitvoering hun beroepscompetenties tonen en vooral ook verder ontwikkelen. De studenten moeten leren om vraaggericht te werken, voor een opdrachtgever. Bij het Jonge Noorden kan dat op een projectmatige manier, maar dan moet het Projectbureau dit wel faciliteren. Er is behoefte aan procesmatige én inhoudelijke begeleiding van de studenten. Voor een goede voortzetting van een project als Kennismaken is het belangrijk dat de verwachtingen van de betrokkenen worden afgestemd: wat verwacht de opdrachtgever, wat wordt er verwacht van de opleidingen (Schools) wat mogen de studenten verwachten van het Projectbureau en vice versa. Naast het uitspreken van verwachtingen is het ook belangrijk om te bespreken welke taken de betrokkenen hebben. Hierbij hoort ook het punt over de aansturing. De tweede projectgroep van Kennismaken heeft een vast aanspreekpunt gemist. Belangrijk is dat dit aanspreekpunt ook bevoegdheden heeft om beslissingen te nemen. Dat neemt niet weg dat de studenten naast hun enthousiasme ook een proactieve, zelfstandige houding moeten laten zien. Onderdeel van de aansturing en begeleiding van de studenten is het geven van feedback. Ook daarover moeten heldere afspraken worden gemaakt: wie geeft wanneer feedback en hoe maken de studenten zichtbaar dat ze daar wat mee doen? Temeer om onduidelijkheid en onzekerheid te voorkomen, aangezien het voor de studenten een leerproject is. Daaraan moeten afspraken worden gekoppeld die te maken hebben met leerdoelen, wat er nodig is om die te kunnen halen en hoe wordt vastgesteld in welke mate die gehaald zijn.
26
Bij een leerproject hoort ook, dat de studenten in de relevante evaluatieliteratuur op zoek gaan naar vergelijkbare projecten, goede voorbeelden en succes- of faalfactoren. Alleen zo kan voorkomen worden dat zij gaan proberen het wiel opnieuw uit te vinden, in dit geval ten koste van de doelgroepen en de projectresultaten. De zichtbare aanwezigheid van de studenten werd door alle betrokkenen gewaardeerd. Van belang dat de derde projectgroep ook zo zichtbaar aanwezig is in het gebied de Zwaanshals. Verder blijkt uit de interviews dat het belangrijk is om een heldere, afgebakende opdracht te formuleren waar de studenten mee aan de slag kunnen gaan. Een heldere opdracht is allicht gemakkelijker te vertalen in SMART geformuleerde doelen. Zelf vonden de studenten het ook wenselijk dat een projectteam kan beschikken over een eigen budget. Wij weten niet of dit mogelijk is. Wij hopen wel dat de derde groep studenten kan beschikken over de 2000 euro gewonnen met de Safety Award. Om te kunnen functioneren als professional in de grote stad moeten studenten naast vakspecifieke kennis ook over andere competenties beschikken. Communicatieve vaardigheden bijvoorbeeld. Wenselijk zou zijn om daar ook aandacht aan te besteden binnen de praktijk (workshops Projectbureau) Een ander punt waar het Projectbureau aandacht aan zou kunnen besteden is het werken met een opdrachtgever. Bij het werken in opdracht hoort ook dat de opdrachtgever de meerwaarde ziet, liefst vertaald in concrete opbrengsten. De studenten zijn dit nog niet gewend. Het is belangrijk dat ze weten hoe ze op een betrokken, doch afstandelijke manier de deelgemeente tijdig kunnen informeren over het verloop van hun taken.
27
BIJLAGE 1
Lijst geïnterviewden
In de maanden april en mei 2006 zijn er zes interviews gehouden bij diverse betrokkenen van het project Kennismaken 2, terwijl er in november 2006 een vervolginterview is gehouden: - de deelgemeente en opdrachtgever in de persoon van Mevrouw Aplak, programmacoördinator wijkeconomie en werkgelegenheid; mevrouw Aplak is opnieuw geïnterviewd in november 2006; - winkelstraatmanager meneer Darkaoui (helpt bij versterking en promotie van de winkelgebieden); - kwartiermaker de heer Meurs (bureau stadsmariniers) regiefunctie; - procesbegeleider Kennismaken 2, Mevrouw Ruther; - (oud) wethouder Deelgemeente Noord, Meneer van de Donk; - en een groepsinterview met de studenten van het projectteam Kennismaken 2.
28