Nieuwe investeringsagenda voor de Hoeksche Waard 2014-2016 De nieuwe agenda heeft tot doel een impuls te geven aan duurzame gebiedsontwikkeling in de Hoeksche Waard, welke ten goede komt aan meerdere maatschappelijke doelen die van waarde zijn voor de Hoeksche Waard en de provincie Zuid Holland. Het programma richt zich zowel op verduurzaming van de fysieke ontwikkeling van het gebied als ook de organisatorische, procesmatige ontwikkeling. Het creëren van een duurzame toekomst voor de Hoeksche Waard. Het gebied en de mensen die er in wonen, recreëren en werken. Integrale kennisontwikkeling over deze verschillende aspecten van gebiedsontwikkeling is hierin dus verweven. Het programma is toegespitst op de Hoeksche Waard, omdat hier in het verleden al veel (Inter)nationale resultaten zijn behaald op gebied van verduurzaming en ook nu nog steeds diverse initiatieven streven naar verdere verduurzaming De grondgebonden akkerbouw is hier een belangrijke pijler welke vertaald is in zowel het Uitvoeringsprogramma Groen (PZH) als de Structuurvisie HW als een opgaven te zorgen voor een gezonde basis voor de grondgebonde landbouw en het realiseren van een aantrekkelijk landschap. Zo’n duurzaam landschap heeft een stevig skelet nodig “de Groenblauwe dooradering”. In de afgelopen jaren is door middel van veel samenwerking tussen hogere en regionale overheden in nauwe samenwerking met diverse maatschappelijke partners flink geïnvesteerd in deze Groenblauwe dooradering. Hierbij worden de dijken en kreken aangemerkt als het grofmazig netwerk en de sloten met aangrenzende akkerranden als het fijnmazig netwerk. De uitdaging voor dit gebied is om de huidige diverse “losse” initiatieven tot een integraal geheel te brengen en op te schalen en daarmee de effectiviteit van maatregelen te verbeteren, functie te stapelen en daardoor nieuwe verdienmogelijkheden te ontwikkelen. De Hoeksche Waard heeft hiermee grote potentie om zich tot een internationaal voorbeeld van duurzame gebiedsontwikkeling met een moderne en duurzame akkerbouw als belangrijke pijler te ontwikkelen. Centraal bij de opstelling van een investeringsagenda Hoeksche Waard is het meekoppelen /co-creëren met het vernieuwde Europese landbouwbeleid (GLB). Vanuit het GLB dient totaal 5% van het landbouwareaal te voldoen aan een zgn vergroeningseis. Deze “ruimte” grijpt de Hoeksche Waard aan om de groenblauwe dooradering verder op een duurzame wijze te ontwikkelen. Het beheer van deze vergroening dient door een gebiedscollectief uitgevoerd te worden. Door slim mee te koppelen op deze twee uitgangspunten kan er een grote win-win optreden voor de streek.
Het programma is opgebouwd uit een aantal bouwstenen, welke onderling samenhangen:
I.
1.
Duurzame landbouw
2.
Duurzame energie en biobased Hoeksche Waard
3.
De relatie stad en land
4.
Vrijetijdseconomie
5.
Organisatie en kennisontwikkeling
6.
Opschaling naar Europa
Duurzame landbouw in een duurzaam landschap Er wordt gestreefd om binnen de Hoeksche Waard twee proeftuinen te realiseren waarin maatregelen gericht op de ontwikkeling GLB, duurzaame ontwikkeling (biodiversiteit) binnen agrarische sector en landschapsinrichting en de ontwikkeling van een organisatie gericht op een uitvoering door een collectief Hoeksche Waard geconcentreerd worden. In de Hoeksche Waard worden twee gebieden als proeftuin aangeduid. Gedacht wordt aan een gegografische eenheid van cira 5 x 5 km in omvang Deze gebieden vertegenwoordigen de recente en actuele ontwikkelingen die relevant voor het programma zijn. Door te concentreren op 2 gebieden is goed te ontdekken wat mogelijkheden en onmogelijkheden zijn voor de ontwikkeling in het gebied.
1
Kaart van de Hoeksche Waard (bron: Structuurvisie Hoeksche Waard, 2009), met daarin de indicatie van de ligging van de twee proeftuinen: gebieden binnen de Hoeksche Waard waar investeringen in het landschap én experimenteren met collectieven van stakeholders worden geconcentreerd. Ontwikkelingen die in deze proeftuinen gecombineerd worden zijn: 1.
2.
3.
4.
5. 6.
Transitie van ‘Agroranden’ naar ‘Hoeksche Randen’; transitie houdt onder andere het volgende in hogere kwaliteitseisen (minimaliseren grasstroken, maximaliseren bloemenstroken), Onderhoud van de watergangen en talud af te stemmen op het beheer van de Hoeksche Rand (biomassa over de hoeksche rand en voldoende lengte houden van de vegetatie binnen de EFA’s tijdens het maaiseizoen en winterperiode) . flexibele inpassing in bedrijfsvoering (niet per se langs watergang, flexibele vorm), benutten van technieken en kennis die binnen precisielandbouw van Hwodka door inzet van GPS zijn ontwikkeld overdracht coördinatie van publiek naar privaat Stichting Veldleeuwerik waarin 12 akkerbouwers op hun bedrijf werken aan versterking van duurzaamheid. Hier ligt ook een link met het programma Groene Cirkels: levering van tarwe voor productie van witbier, verduurzamen van bierketens. Mogelijkheid om investeringen van boeren in duurzaam produceren te betalen door hogere graanprijs. Experimenteren met collectieven voor GLB, zowel de organisatorische als fysieke invulling van vergroeningsmaatregelen, verkenning van onzekerheden in invulling en effectiviteit van maatregelen. Case studies in NWO onderzoeksproject rondom ecosysteemdiensten, gebruik maken van beschikbare gegevens om modellen voor optimale inrichting van groenblauwe dooradering voor meerdere ecosysteemdiensten te ontwikkelen en toe te passen. Experimenteren met niet-kerende grondbewerking; tot nu toe is dit vooral op zandgronden toegepast en onderzocht, op kleigronden is er nog veel minder ervaring mee. Een uitrolmodel toe te passen van de proef om te komen tot een aangepast maaibeheer op de dijkpercelen (welke in eigendom zijn bij het waterschap) waarbij het beheer van 2 x klepelen wordt vervangen door 1 x maaien en afvoeren. Gestreefd wordt het maaisel vervolgens op een duurzame manier te verwerken d.m.v. lokale compostering of biovergisting.
Kennisvragen rondom proeftuinen
Welke mogelijkheden biedt het GLB voor organisatie van collectieven, hoe past dit op de huidige en door de streek gewenste organisatie voor de toekomst?-> ontwikkelen van een uitrolmodel. Welke meerwaarde is er in het organiseren van een netwerk op regioniveau versus
2
II.
bedrijfsniveau, is er een ondergrens aan de meerwaarde van samenwerking (wat verlies je als niet iedereen meedoet)? Welke verdienmodellen zijn te koppelen per EFA/ecosysteemdiensten (bijv. Hoeksche randen, sloten, kreken, dijken en andere landschapselelmeneten). Is onderscheid te maken wie de meeste baten heeft per verdienmodel en waarom Wat zijn vervolgens de randvoorwaarden bij de inrichting van EFA om vanuit het GLB ten aanzien van het mee laten tellen van bestaande landschapselementen in de vergroening. Is er volgend op de verdienmodellen per EFA/ecosysteemdienst nog een synergie te bepalen bij combinaties bij EFA’s. Welke combinaties aan EFA geven de hoogste maatschappelijke en economische baten/waarden r de afzonderlijke partijen als agrariërs, burgers (recreant) en waterschap ( Welke meerwaarde levert het groenblauwe netwerk voor ecosysteemdiensten wanneer ook bermen, dijken en kreekoevers die in publieke handen zijn optimaal beheerd worden) Welke bijdrage levert minder intensieve grondbewerking (niet kerende grondbewerking ) op de akkers aan diverse ecosteemdiensten? Versterken processen in de bodem op het perceel en processen in de groenblauwe dooradering elkaar? Kan deze wijze van uitvoering ook als een EFA/ecosysteemdienst worden aangemerkt zoals bijv. biologische bedrijfsvoering of milieukeur dat ook doen. Hoe kan de financiering van Hoeksche Randen duurzaam en robuust (niet te afhankelijk van tijdelijke subsidiering) worden georganiseerd, wat is de rol van het collectief? Wat is de rol van afnemers van akkerbouw producten in het sturen op duurzaamheid (rol van Veldleeuwerik, rol van afnemers)? Welke effecten zijn meetbaar aan bodem- en waterkwaliteit? Worden er uiteindelijk minder chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt? Hoe ziet het verdienmodel voor boeren en andere stakeholders eruit? Op welke wijze kunnen de ervaringen en opgedane kennis gebruikt worden voor andere gebieden in Europa? Hoe kunnen dergelijke initiatieven dichterbij de inwoners gebracht worden? Wat is de exposure van dergelijke innovaties in de landbouw?
Duurzame energie en biobased Hoeksche Waard
Sluiten van kringlopen van biomassa, de relatie met opwekken van energie en andere vormen van duurzame energie vormen de tweede bouwsteen. Er is reeds ervaring met het verwerken van biomassa uit bijvoorbeeld maaisel van bermen en dijken voor energieopwekking. Ook wordt er verkend wat de regio aan biomassa zou kunnen opleveren. De relatie met duurzame akkerbouw en een aantrekkelijk landschap ligt in het belang van het beheer van groene elementen: afvoeren van maaisel stimuleert een soortenrijke vegetatie met bloemen. Dit is cruciaal voor bestuivers en natuurlijke vijanden en levert een aantrekkelijk landschap op voor recreanten. Er kan worden geëxperimenteerd met kringlopen waarin biomassa en mest na vergisting energie en digestaat leveren. Digestaat kan als meststof worden ingezet. Ook reststoffen uit de biervergisting (bierbostel) kunnen weer ingebracht worden als voedingsstof of andere bestemming Plannen voor het aanleggen van windmolens op een vijftal plaatsen in de Hoeksche Waard zijn in ver gevorderd stadium. Onderdeel hiervan is het organiseren van collectieven om investeringen en opbrengsten te delen. Windmolens worden ingepast in duurzame gebiedsontwikkeling, via de collectieven en via koppelen aan andere landgebruiksfuncties. Tevens wil de regio om haar duurzame doelstellingen te kunnen realiseren experimenteren met waterturbines in het Spui, de Oude Maas en Dordtse Kil, zonnepanelenvelden gecombineerd met seizoensgebonden agrarisch gebruik en aardwarmte in de noordrand van de Hoeksche Waard. Kennisvragen rondom duurzame energie en biobased Hoeksche Waard
Hoe kan de kringloop van biomassa en gewasproductie zoveel mogelijk gesloten worden? Welke partijen zijn hierbij betrokken? Wanneer renderen investeringen? Is de schaal van de Hoeksche Waard voldoende groot? Is opschaling richting Rotterdam voor afname van energie effectief? Of zijn er juist innovatie voor kleinschalig gebruik? 3
III.
Zijn er belemmeringen vanuit wet- en regelgeving die geslecht moeten worden (bijvoorbeeld rondom het hergebruik van ‘afval’ in de voedselketen?) Bepalen wat de (landbouwkundige) resulataten zijn van de toepassing van het digistaat. Gedacht wordt aan monitoring van de bodemkwaliteit/bodembiodiversiteit (org.stof/structuur) en opbrengst, ver-/bewerking van het digistaat. Ook is het goed om naar de carbon-footprint te kijken van een digistaat t.o.v. andere bodemverbeteraars (zo heb je compost/champost en digistaat van de Suikerunie vergister -> Betafert) Welke belemmeringen zijn er voor grootschalige zonnepaneelvelden? Zijn er slimme combinaties te maken met agrarische grondgebruik en mobiele velden? Is er voldoende stroming in de rivieren voor opwekking van energie middels waterturbines? Kan Geothermie gecombineerd worden met grootschalige ontwikkeling in het noorden van de Hoeksche Waard?
Relatie stad-land
De Hoeksche Waard ligt ‘onder de rook’ van Rotterdam, of anders geformuleerd: Rotterdam eet en ademt van de Hoeksche Waard. hiermee willen we aanduiden dat de Hoeksche Waard groen afsteekt tegen het verstedelijkte Rotterdam. Het verkorten en regionaliseren van deze ketens biedt perspectieven voor duurzame akkerbouw. Rotterdam kan dienen als regionale afzetmarkt voor landbouwproducten. Kansen liggen wellicht in het koppelen met de Rotterdamse voedselraad die zich richt op duurzame voedselketens in en rond de stad, waarbij veel aandacht voor stadslandbouw is, maar wellicht kan zich dat uitbreiden naar de regio. Deze bouwsteen is met name ook relevant voor proeftuin centraal in de Hoeksche Waard gelegen. Er ligt een ambitie om aan de noordrand van de Hoeksche Waard, waar zich de meeste bedrijvigheid en industrie bevindt, een (inter)nationaal (kennis?)centrum voor duurzame akkerbouw op te richten. Een Hoeksche Waards “Huis van de Voeding”. Doel is om mensen voorlichting te geven over voedselproductie en duurzame akkerbouw. Het is een centrum waar geleerd wordt hoe streekprodukten bereidt kunnen worden. Ook kan het een plaats zijn waar streekprodukten verhandeld kunnen worden. Op deze wijze kan zo’n huis van de Voeding ook een component zijn voor educatieve lesprogramma’s van onderwijsinstellingen (lokaal maar ook voor Rijnmond en Drechtsteden). Kennisvragen 1)
2) 3) 4) 5)
IV.
Op welke wijze is de duurzame akkerbouw en haar produkten interessant te maken voor de inwoners in dit gebied maar ook voor de inwoners vanuit de omliggende steden? HW Noord als “HUP” van stad naar land. De carbon-footprint in beeld brengen van streekproducten HW vs multinationals/groothandel en de effecten daarvan bepalen ihkv duurzaamheid. Marketing & Promotie organiseren rondom de streekproducten HW Op welke wijze kan bij lager- en middelbaar onderwijs meer geleerd worden van- en over duurzame en verantwoorde voeding en voedselketens? Hoe kan er meer een uitruil komen tussen de produkten vanuit de stadslandbouw en de streekprodukten vanuit de Hoeksche Waard?
Vrijetijdseconomie
De vierde bouwsteen voor de investeringsagenda is recreatie. De toegankelijkheid en belevingswaarde van het landelijk gebied vanuit het stedelijk netwerk worden verbeterd dankzij investeringen in het provinciaal wandelroutenetwerk, kanoroutes en het fietsknooppuntennetwerk en de verkenning en ontwikkeling van nieuwe Toeristische Overstap Punten en Poorten. Tevens wordt er een overstap gemaakt van groene recreatie naar vrijetijdseconomie. De economische waarde van het landschap wordt beter benut. Binnen de Groenagenda van de provincie is het eiland Tiengemeeten aangewezen als belangrijke groene bestemming buiten het stedelijke netwerk en is in het noorden van de Hoeksche Waard zoekruimte voor een zogeheten recreatieve poort (Heinenoord Poort).
4
Kennisvragen -
-
-
-
V.
Op welke manier is de belevingswaarde en aantrekkelijkheid van het landschap verder te ontwikkelen (realisatie van ontbrekende recreatieve schakels zoals beschreven in het Masterplan Noordrand met een hoog economisch rendement) en af te stemmen op de recreanten uit de Hoeksche Waard zelf, maar ook uit de regio’s Rotterdam en Dordrecht? Welke ontwikkelingen zijn noodzakelijk om de recreatieve ontsluiting tussen stad (Rotterdam) – land (HW) verder te brengen. Is er behoefte aan infrastructuur verbetering/intensivering of gaat het om promotionele aspecten (bekend maken bij de stedeling). Hoe kan het merk Nationaal Landschap meer onderscheidend gaan werken zodat recreanten de Hoeksche Waard gaan opzoeken omdat hier iets bijzonders valt te beleven? Op welke wijze kunnen er meer economische impulsen vanuit het landschap gerealiseerd worden.? Wat zijn hierbij de mogelijkheden voor (grootschalige) verblijfsrecreatie passend bij de kernkwaliteiten van de Hoeksche Waard? Wijze van realisatie van bovenregionale recreatie aan het water zoals Hitsertse Kade, Swaneblake en Nautische Centrum in Numansdorp.
Organisatie en kennisontwikkeling Rode draad binnen de gebiedsontwikkeling is de rol van collectieven. De samenwerking tussen stakeholders in de Hoeksche Waard is al vrij goed ontwikkeld. Toch worden er weer nieuwe rollen en taken van het collectief verwacht bij de verdere invulling van het GLB. Andere collectieven worden ontwikkeld rondom duurzame energie. Bij collectieven spelen betrokkenheid bij het landschap, initiatieven van onderaf, en herkennen van de meerwaarde die groenblauwe dooradering kan leveren een belangrijke rol. Bij deze bouwsteen hoort ook PR en voorlichting, PR in het gebied zelf over de ruimtelijke ontwikkelingen die gaande zijn. De verwachting is dat betrokkenheid en draagvlak onder de bevolking voor investeringen in deze agenda sterk afhangen van de mate waarin ze geïnformeerd zijn over de achtergronden van die ontwikkelingen. Zichtbaarheid van investeringen in het landschap spelen een belangrijke rol, lespakketten voor scholen zijn een andere manier om invulling aan de PR te geven. De voorlichting richting boeren is van belang om deze ondernemers in staat te stellen de groenblauwe dooradering op hun eigen bedrijf zo effectief mogelijk te ontwikkelen en in stand te houden. Transparantie over de voor- en nadelen en over zekerheden en onzekerheden is van groot belang. (zie opmerkingen Gert-Jan over organisatie) Kennisvragen: Hoe ontwikkelt zich het collectief de komende jaren door samenwerking rondom de groenblauwe dooradering en bodem- en water beheer, duurzame agroketens, etc. Wat is de rol van de rijksoverheid en de provinciale overheid en gemeenten hierin? Welke indicatoren op bedrijfs- en gebiedsniveau zijn te ontwikkelen om de ontwikkeling van duurzaamheid te monitoren. In Stichting Veldleeuwerik wordt hier ervaring mee opgedaan voor een 10tal indicatoren op bedrijfsniveau: zijn die geschikt voor monitoring? Moeten ze opgeschaald worden naar gebiedsniveau? Praktijk en kennisinstellingen pakken vragen samen op: bepalen potentiële meerwaarde van lopende initiatieven; identificeren rijp & groen; juiste schaal voor effectiviteit van maatregelen; leerproces ontwerpen & organiseren; ruimtelijk effectief combineren van initiatieven: locatie, omvang, schaal, meerwaarde
VI.
Opschaling naar Europa
De aanpak en realisatie zoals de partijen die voor ogen hebben en die door gezamenlijke inspanning door provincie, rijk en stakeholders uit het gebied tot stand komen zijn een uniek op Europees niveau. Het kan uitstekend gebruikt worden om kennis en kunde uit te rollen naar de rest van Europa. Uiteraard
5
toegepast met de specifieke regionale kenmerken. Het is de ambitie van de stakeholders, samen met de provincie, het programma Europese uitstraling te geven. Het werken met collectieven, de inpassing in het GLB en inzetten op ecosysteemdiensten binnen intensief gebruikte landbouwgebieden zijn ontwikkelingen die voor heel Europa uiterst relevant zijn. Eén van de middelen om te komen tot deze Europese uitstraling en internationaal benutten van de ervaringen die in de Hoeksche Waard zijn opgedaan is de ontwikkeling van een Interreg project.
Planning en begroting Het tijdpad op de korte en lange termijn: Korte termijn (eind 2013-2014):
Verantwoordelijkheden en rollen van stakeholders helder krijgen, met name trekkers van bouwstenen in het programma Doorontwikkelen collectief HW nav GLB Transitie uitvoering Agroranden (Waterschap Hollandsche Delta) naar Hoeksche Randen (ANV Rietgors); omzetten grasstroken naar multifunctionele randen Opstellen plan voor proeftuinen Uitrolmodel maaiproef waterschap op dijkgraslanden Veldleeuwerik projectonderdeel Groene Cirkels Leerproces ontwerpen en organiseren Lopende initiatieven in kaart brengen (letterlijk: ruimtelijk) Formuleren gezamenlijke energiedoelstellingen.
Middellange termijn (2014 -2016) -
Uitvoering Hoeksche Randen 2015 indien de implementatie van GLB niet per 1 jan 2015 gereed is. Uitvoering projectplan 2 proeftuinen 2015 + 2016 Collectief HW doorontwikkelen Veldleeuwerik projectonderdeel Groene Circels / toepassing digistaat Uitrolmodel maaiproef waterschap ism composteren/ verwerken op het land Opwaardering Hitsertse Kade Realisatie waterturbines Realisatie aantal windmolens Ontwikkeling recreatieve poort Noordrand Ontwikkeling centrum van duurzame akkerbouw Onderzoek aardwarmte
Lange termijn (2016-2020) -
Implemenatie Hoeksche Randen binnen EFA’s in GLB Implementatie proeftuinen binnen EFA’s in het GLB Zelfstandig collectief HW uitvoering/organisatie beheer en onderhoud EFA’s binnen GLB Aangepast maaibeheer waterschap voor heel de regio HW Veldleeuwerik uitrolmodel Groene Cirkels naar heel Nederland/EU
Co-financiering De volgende lopende initiatieven fungeren als co-financiering: initiatief/ontwikkeling Programma rond windenergie
indicatie van bedrag
6
Ontwikkelingen rondom relatie stad-land (noordrand / handelsmissie)
Hoeksche Randen (opvolger agroranden), investering in groenblauwe dooradering
natuurvriendelijker beheer van dijken door Waterschap (...ha)
-
Budget R&T voor 2014 t/m 2016? Budget Noordrand 2014 t/m 2016? € 320.000 (wshd 2014+2015) € 8.500 Rabobank € 9.000 bloemranden 2014 SOHW € pm HW wonen €pm St Doen kostenneutraal
Veldleeuwerik (Heineken, afspraken voor tarwe voor witbier: pilot duurzame keten) Biovergisting ook al bezig, pilot: (Remko) Alle biomassa uit HW benutten om te vergisten? Wat is er mogelijk, pilot in afrondende fase Ook traject agrokatalysator
Pm nog in onderhandeling met Heineken nader bepalen € 30.000 per jaar
Hwodka: biomassa uit watergangen op biomassa
Onderdeel van de regeling van Hoeksche Rand Nog in onderhandeling met SKB nader te bepalen
SKB : Verkenning + uitvoering ontwikkeling verdienmodellen EFA’s met de bijbehorende randbvoorwaarden voor de landschapsinrichting NWO Biodiversiteit werkt: project ecosysteemdiensten (Geertsema, WU) project zweefvliegen en plaagonderdrukking (Van Rijn, UvA) project bodemvitaliteit (Pulleman, WU) Deltapontjes Investeringen Hitsertse Kade door marktpartijen Bijdrage Hoeksche Waard vanuit regiofonds Kwaliteitsteam Hoeksche Waard
€75.000
€ € € € €
70.000 per jaar 400.000 totaal 50.000 per jaar 25.500,- voor 2014 25.500,- voor 2015
Het Kwaliteitsteam bevordert, stimuleert en bewaakt de ruimtelijke kwaliteit zoals die in de Structuurvisie Hoeksche Waard is omschreven. Zij geeft gevraagd en ongevraagd advies over de ruimtelijke kwaliteitsaspecten bij de uitvoering van de projecten uit de investeringsagenda. Termijn: Middellange en lange termijn (vanaf 2014)
Hitsertsekade "opwaardering Hitsertse Kade". Termijn: Middellange en lange termijn. Cofinanciering: € 250.000,- (50% van ontwikkelaar voor aanleg steiger) Inmiddels vinden er gesprekken plaats met de Watersportvereniging over een financiële bijdrage voor de opwaardering Hitsertse Kade. Gedacht wordt aan een bijdrage van ca. € 500.000,-. Hierover bestaat op dit moment nog geen zekerheid.
Recreatieve ontsluiting Nieuwendijk-Tiengemeten Het project is gericht op het verbeteren van de recreatieve ontsluiting tussen stad en land. Binnen de Groenagenda van de Provincie is het eiland Tiengemeten aangewezen als belangrijke groene bestemming buiten het stedelijke netwerk.
€ 125.000,- (natuurmonumenten)
7
Termijn: Middellange termijn (vanaf 2014)
Totaal Hoeksche Waard
Investering provincie Zuid/Holland is voor de periode 2014-2016 dat ingezet kan worden voor de eerder genoemde doelstellingen en programma´s. De cofinanciering vanuit de Hoeksche Waard is op onderdelen nog onzeker. Zonder cofinanciering vanuit de Hoeksche Waard worden er geen middelen vanuit het investeringsprogramma door de provincie ingezet. Voorgesteld wordt om begin 2014 per bouwsteen de projecten verder uit te werken en te voorzien van de juiste gegevens rondom de co-financiering. Zo ontstaat er een helder programma voor de komende jaren. In 2014 stelt de Hoeksche Waard een nieuw uitvoeringsprogramma vast. Voor de periode 2015 en 2016 wordt ingezet op de in de investeringsagenda benoemde doelstellingen en programma´s. Extra investeringen vanuit het programma zijn vooral nodig voor:
organisatie en experimenteren gebiedscollectief benutten en integreren van afgeronde en lopende initiatieven experimenteren op gebiedsniveau (proeftuinen) ontwerpen en organiseren leerproces monitoring en evaluatie opschalen naar elders (NL, EU)
8