+
0& *URRYHER[
Bedankt voor en gefeliciteerd met uw keuze van de Roland MC-505 Groovebox. De MC-505 is de uitgebreide en verbeterde opvolger van de MC-303 Groovebox, die in 1996 zijn sensationele entree in de danswereld maakte. Naast de laatste klanken en patronen herbergt de MC-505 in zijn compacte behuizing een waaier aan nieuwe, krachtige functies. Door het grote aantal knoppen en regelaars blijft de bediening erg intuïtief en “muzikaal”. Bovendien maken de uitgebreide realtime-mogelijkheden van de sequencer de MC-505 tot een uitgesproken live-instrument. Goed nieuws is dat u ook als totale muziekleek met de MC-505 gesofisticeerde dance-tunes voor elkaar krijgt. De MC-505 werkt zo handig dat hij al snel een onmisbaar stuk gereedschap wordt, of u nu DJ bent, dansmuziek componeert, of beide. We raden u aan om deze handleiding helemaal door te lezen. Op die manier ziet u geen enkele mogelijkheid van uw nieuwe aanwinst over het hoofd en kunt u er jarenlang plezier aan beleven.
MC-505 Handleiding
Hoe is deze handleiding opgebouwd?
• • • •
De handleiding bestaat uit twee delen: “Aan de slag” en “Referentie”. “Aan de slag” is voor ongeduldige mensen die een instrument recht uit de doos willen gebruiken (dat geldt waarschijnlijk voor de meesten onder ons). In dit deel passeren de voornaamste functies van de MC-505 de revue, zonder dat daarbij op details wordt ingegaan. Die details vindt u wél in “Referentie”, waarin werkelijk iedere functie aan bod komt en u verder nog aanvullende informatie zoals MIDI-implementatie e.d. vindt. Doorheen deze handleiding worden de volgende typografische conventies aangehouden: Namen van knoppen worden tussen vierkante haken geplaatst, bijvoorbeeld: [PLAY]. Bij een vermelding zoals PAGE [<][>] bedoelen we dat u één van deze knoppen moet indrukken (de knop die op dat moment relevant is). Verwijzingen naar verwante onderwerpen in deze handleiding worden voorafgegaan door een “☞ “. Of een indicator niet brandt/brandt/knippert wordt als volgt aangegeven: brandt niet
2
brandt
knippert
Voorzorgsmaatregelen
Voorzorgsmaatregelen Voeding • Schakel de MC-505 en de overige instrumenten altijd uit voordat u ze op elkaar aansluit. • Sluit het netsnoer van de MC-505 nooit aan op een stopcontact waar andere apparaten, die brom of ruis veroorzaken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermogen trekken, op zijn aangesloten. • Let, bij het aansluiten van het netsnoer op het lichtnet, op het voltage. • Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en zorg dat er niemand over kan struikelen. Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker zelf en nooit aan het netsnoer om de draden niet te beschadigen.
Belangrijk • De Patches, frases en Patterns in dit product zijn auteursrechtelijk beschermd. U mag ze gebruiken om nieuwe Patterns, songs enz. te maken, maar het is verboden om de klanken of patronen van de MC-505 te verspreiden via het internet, CD-ROM’s of gelijk welke andere drager van analoge of digitale data. • De MC-505 bewaart een deel van zijn data in een zgn. flash-geheugen. Schakelt u de MC-505 uit terwijl er data naar dit geheugen worden geschreven, dan is er een grote kans dat er data worden beschadigd. Schakel daarom de MC-505 nooit uit en verwijder de geheugenkaart niet wanneer u de volgende prompt te zien krijgt:
• Als u de MC-505 lange tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u best de aansluiting op het lichtnet. • Het zou kunnen gebeuren dat de MC-505 niet naar behoren werkt wanneer u hem onmiddellijk na uitschakelen weer inschakelt. Wacht dus telkens een paar seconden voordat u hem weer inschakelt.
Plaatsing • Om problemen te vermijden, dient u de MC-505 te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof. • Plaats de MC-505 niet te dicht in de buurt van een neonlicht, een fluorescerende lamp, een TV-toestel of ander, gelijkaardig materiaal dat enerzijds ruis door interferentie, en anderzijds allerlei fouten kan veroorzaken.
Onderhoud • Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reinigingsmiddel. Wrijf de MC-505 daarna droog met een zachte doek. • Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.
Andere voorzorgsmaatregelen • Behandel de MC-505 zachtjes. • Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draad enz.) of vloeistoffen (water, alcohol, sap enz.) in het inwendige terechtkomen. • Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst voordat u de MC-505 in het buitenland gebruikt. • Als de MC-505 niet naar behoren werkt, schakel hem dan onmiddellijk uit en neem contact op met uw dealer of de Roland hersteldienst.
3
MC-505 Handleiding
Voornaamste kenmerken ☛ Krachtige synthesizermodule De klanken van de MC-505 worden geleverd door een krachtige synthesizermodule. De voornaamste parameters (zoals de filter- en ADSR-instellingen) hebben eigen regelaars op het frontpaneel, zodat de bediening even vlot en intuïtief kan verlopen als op uw favoriete vintage instrument. Dat neemt niet weg dat de MC-505 ook dienst kan doen als multitimbrale klankmodule met acht Parts. ☛ Schitterende, eigentijdse Patterns De MC-505 heeft 248 fantastische Preset Patterns en 466 RPS-Patterns aan boord. Die bestrijken een stijlpalet van Techno tot Reggae – de MC-505 zit dus nooit om een muziekgenre verlegen. ☛ Te gekke klanken De 512 klanken en 26 Rhythm Sets van de MC-505 zijn op maat gesneden van de hedendaagse dansmuziek, en tellen uiteraard obligate klassiekers als de TB-303, JUNO, JUPITER en TR-808/909 in hun rangen. Bovendien is dit indrukwekkende klankpalet slechts een begin, want de MC-505 nodigt zonder meer uit tot het zelf maken van klanken. ☛ Drie digitale effectprocessors De drie effectprocessors maken gebruik van geavanceerde DSP-techniek (digitale signaalverwerking). Dat levert uitstekende Reverb- (galm), Delay- (echo) en EFX-effecten. Die EFX-processor biedt 24 effecttypes, speciaal gekozen voor dansmuziek. ☛ Zes uitgangen Naast de stereo-uitgangen biedt de MC-505 nog vier directe uitgangen (tweemaal stereo of vier maal mono). Die kunt u gebruiken om individuele instrumenten extern te bewerken. ☛ Sequencer onthoudt uw ideeën De sequencer van de MC-505 kan de volgorde onthouden waarin u Patterns kiest, maar hij kan ook melodieën, solo’s, regelbewegingen enz. optekenen. Het interne geheugen biedt plaats aan zo’n 95000 noten (maximaal 200 Patterns). Met een SmartMedia-datakaart verhoogt u die capaciteit tot ongeveer 480000 noten (maximaal 200 Patterns). ☛ MEGAMIX Met de MEGAMIX-functie kunt u tijdens de weergave andere partijen kiezen voor bv. de bas, de drums, enz. U hoeft ze dus niet zelf te programmeren –laat gewoon uw ritmegevoel spreken en bouw een feestje!
4
☛ Arpeggiator maakt notenreeksen Voor blitse, complexe notenreeksen hoeft u zich niet uit de naad te werken – dat doet de arpeggiator wel voor u. Eén toets indrukken volstaat. ☛ RPS (Real Time Phrase Sequence)-functie De RPS-functie laat u met één toetsdruk een muzikale partij spelen. Dat kan alles zijn: een akkoordenreeks, een melodisch motiefje, een drum-fill, u bedenkt het maar... ☛ Play Quantize wijzigt de groove tijdens de weergave De MC-505 biedt drie types Play Quantize: Grid, Groove en Shuffle. Met een draai aan de regelaar wijzigt u de groove van de muziek. ☛ Live-instrument De MC-505 is instrument met uitgesproken livemogelijkheden. Zo kunt u de weergave van ieder(e) Part of ritme-instrument met één knopdruk in- of uitschakelen en kunt u Parts tijdens de weergave transponeren. Met het ingebouwde mengtafeltje (de Part Mixer) regelt u het volume van de Parts, en natuurlijk kunt u alle voorname klankparameters rechtstreeks via handige regelaars wijzigen. De bewegingen van die regelaars kunnen trouwens als MIDIcommando’s worden gezonden. ☛ DBeam Controller De DBeam Controller is een nieuw type speelhulp dat u bedient door uw hand erover te bewegen. Dat levert nieuwe expressieve mogelijkheden op en het ziet er bovendien leuk uit! Opmerking: De DBeam-technologie wordt gebruikt met de toestemming van Interactive Light, Inc.
☛ Low Boost voor vette bassen De populaire Low Boost-functie van de MC-303 werd opnieuw onder de loep genomen. Het resultaat is een nog krachtiger bas, met ondermeer een Octave-functie die een suboctaaf aan het geluid toevoegt.
Voornaamste kenmerken
5
MC-505 Handleiding
Inhoud Hoe is deze handleiding opgebouwd? 2 Voorzorgsmaatregelen 3 Voornaamste kenmerken 4 Inhoud 6
DEEL I. — AAN DE SLAG 13 1. Voorzieningen op de panelen 13 1.1 Frontpaneel, 13 1.2 Achterpaneel, 15
2. Voor u aan de slag gaat 16 2.1 2.2 2.3 2.4
Aansluitingen, 16 Inschakelen, 17 Uitschakelen, 17 Opnieuw de fabrieksinstellingen laden, 18
3. Structuur van de MC-505 19 4. Demosongs beluisteren 20 5. “Low Boost” zorgt voor vette bassen 21 6. Patterns weergeven 22 6.1 Kiezen en weergeven, 22 Snel Patterns kiezen, 23 Snel waarden wijzigen, 23 Springen naar een categorie, 23 6.2 Instrumenten in- en uitschakelen, 23 6.3 Volume en stereopositie per instrument instellen, 25 Verschillende instellingen tegelijk wijzigen, 25 Fade-in effecten, 26 Grafisch display, 26 Parameters kiezen in omgekeerde richting, 26 6.4 “Groove” van een Pattern wijzigen, 26 6.5 Pattern transponeren, 27
7. Kennismaken met de klanken 28 7.1 Patches kiezen, 28 Toonhoogtebereik verschuiven, 29 7.2 Rhythm Sets kiezen, 29
6
8. Geluid wijzigen met de regelaars 31 8.1 Helderheid van het geluid regelen (Cutoff), 31 8.2 Resonantie toevoegen aan het geluid, 31 8.3 Modulatie toevoegen, 32
9. Effecten toevoegen 34 9.1 Galm toevoegen, 34 9.2 Echo toevoegen, 35 9.3 Andere effecten toevoegen (EFX), 36 Effecttypes kiezen, 37 Effecten in- en uitschakelen, 38 Grafisch display, 38
10. Frases combineren tot nieuwe Patterns (MEGAMIX) 39 11. Arpeggio’s weergeven 40 12. Frases met één toets spelen (RPS) 42 RPS-sets kiezen met de OCTAVE-knoppen, 43
13. Patterns aansturen met de “DBeam Controller” 44 13.1 Tempo en toonhoogte tegelijk aansturen, 44 13.2 Cutoff en Resonance tegelijk aansturen, 44 13.3 “Ad-lib” improvisaties spelen, 45 Toonaard en toonladder van de ad-lib improvisatie instellen, 45
14. Eenvoudige Patterns maken 46 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8
Drums opnemen, 47 Bas en akkoorden opnemen, 49 Arpeggio’s opnemen, 51 Melodie en geluidseffecten opnemen, 53 Snare-drum fill-in opnemen, 55 Afwerking, 56 Pattern opslaan, 57 Pattern overdoen, 58
15. Song weergeven 59 16. Eenvoudige song programmeren 60 16.1 Song opslaan, 61 Structuurdiagram, 62
DEEL II. — REFERENTIE 63 17. Even voorstellen: de MC-505 63 1.1 Hoe zit de MC-505 in elkaar?, 63 1.2 Klankbron, 63 Tones en Patches, 63 Rhythm Set, 64 Parts, 64 Polyfonie, 64
1.3 Sequencer, 65 Patterns, 65 Songs, 65
1.4 Geheugen, 65 Systeemgeheugen, 66 User-geheugen, 66 Preset-geheugen, 66 Tijdelijk geheugen, 66 Geheugenkaart, 66
1.5 Basisbediening, 66 Waarden wijzigen, 66 Wijziging annuleren (Undo/Redo), 66
18. Patterns weergeven 68 2.1 Weergave, 68 Kijken uit hoeveel maten een Pattern bestaat, 69
2.2 Tempo wijzigen, 69 Tempo wijzigen met het [VALUE]-wiel, 69 Tempo wijzigen met de [TAP]-knop, 69
2.3 Partijen uitschakelen, 69 Parts uitschakelen (Part Mute), 70 Slagwerkinstrumenten uitschakelen (Rhythm Mute), 70
2.4 Transponeren tijdens de weergave (Realtime Transpose), 71 Met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel, 71 Met de klaviertoetsen, 71
2.5 Extra partijen spelen op het klaviertje, 71 Octaafligging van het klaviertje verschuiven (Octave Shift), 72
2.6 Klanken (Patches) kiezen, 72 2.7 Pattern-instellingen wijzigen met de Part Mixer, 73 Volume regelen, 73 Stereopositie regelen, 73 Transponeren, 74
2.8 Parts toewijzen, 74 2.9 Patterns opslaan, 75 Instellingen kopiëren en initialiseren, 76
2.10 Geluid wijzigen met de regelaars (tijdens de weergave), 77 Geluid van een hele Patch wijzigen, 77 Geluid van een Tone wijzigen, 77 Geluid van slagwerkinstrumenten wijzigen, 78 Tijdens de weergave opnieuw de originele instellingen van het Pattern kiezen, 78 Weergaveparameters opfrissen (MIDI Update), 79
2.11 Patterns kiezen met de klaviertoetsen (Pattern Set), 79 Pattern Sets gebruiken, 79 Inhoud van een Pattern Set wijzigen, 79 Gewijzigde Pattern Set opslaan (Pattern Set Write), 80
19. Zelf klanken maken 81 3.1 Patches maken, 81 Algemene werkwijze, 81 Basisgolfvorm kiezen (Wave/FXM), 82 Toonhoogte wijzigen (PITCH), 83 Toonhoogte laten evolueren (Pitch Envelope), 84 Klankkleur aanpassen (FILTER), 86 Klankkleur laten evolueren (Filter Envelope), 89 Volume en stereopositie aanpassen (AMPLIFIER), 91 Volume laten evolueren (Amplifier Envelope), 94 Geluid moduleren (LFO), 95 Instellingen voor de hele Patch, 99 Speelhulpen toewijzen, 103 Patches opslaan (Patch Write), 104
3.2 Rhythm Sets maken, 106 Algemene werkwijze, 106 Basisgolfvorm kiezen (Wave), 107 Toonhoogte wijzigen (PITCH), 107 Toonhoogte laten evolueren (Pitch Envelope), 108 Klankkleur aanpassen (FILTER), 110 Klankkleur laten evolueren (Filter Envelope), 111 Volume en stereopositie aanpassen (AMPLIFIER), 113 Volume laten evolueren (Amplifier Envelope), 114 Pitch Bend-bereik instellen, 116 Effecten/uitgangen kiezen voor de Rhythm Tones, 116 Rhythm Sets opslaan (Rhythm Set Write), 117
7
MC-505 Handleiding
20. Effecten 121 4.1 Reverb, 121 Reverb-type kiezen, 121 Lengte van de Reverb instellen (Reverb Time), 122 Klankkleur van de galm aanpassen (HF Damp), 122 Totaalvolume van de galm (Reverb Level), 122 Volume van de Reverb per Part, 122 EFX-signaal door de Reverb halen, 123 Instellen via het display, 123
4.2 Delay, 123 Delay-type kiezen (Delay Type), 124 Vertragingsinterval instellen (Delay Time), 124 Aantal herhalingen instellen (Feedback Level), 124 Totaalvolume van de Delay (Delay Level), 125 Volume van de Delay per Part, 125 EFX-signaal door de Delay halen, 125 Overige parameters, 126
4.3 EFX (verschillende effecten), 127 EFX-type kiezen, 127 4 Band EQ, 128 Spectrum (geluid kleuren), 129 Enhancer, 129 Overdrive, 130 Distortion, 130 Lo-Fi, 131 Noise Generator, 131 Radio Tuning, 132 Phonograph, 132 Compressor, 133 Limiter, 133 Slicer, 134 Tremolo, 134 Phaser, 135 Chorus, 135 Space D, 136 Tetra Chorus, 137 Flanger, 137 Step Flanger, 138 Short Delay, 139 Auto Pan, 139 Feedback Pitch Shifter, 140 Reverb, 141 Gate-Reverb, 141 Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen, 141
21. Arpeggiator gebruiken 143 5.1 Arpeggio’s spelen, 143 5.2 Arpeggio-patroon maken, 143 Arpeggio-stijl (Style), 144 “Feel” van de arpeggio wijzigen (Accent Rate), 145 Octaafbereik van de arpeggio wijzigen (Octave 8
Range), 145
5.3 Geavanceerde parameters, 145 5.4 Gewijzigde Arpeggio opslaan (Arpeggio Write), 147
22. Frases weergeven vanaf het klavier (RPS) 148 6.1 Frases aansturen met RPS, 148 6.2 Frases opslaan in een RPS Set, 149 6.3 Inhoud van een frase wijzigen, 150 Parameters wijzigen met de Part Mixer, 150 Patches kiezen voor RPS-Parts, 150
6.4 RPS Set opslaan (RPS Set Write), 150
23. “Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize) 152 7.1 Part kiezen die u wilt quantiseren, 152 7.2 Grid Quantize, 152 Resolutie instellen, 152 Grid Quantize toepassen, 153
7.3 Shuffle Quantize, 153 Shuffle Quantize toepassen, 153
7.4 Groove Quantize, 154 Sjabloon kiezen, 154 Groove Quantize toepassen, 155
24. MEGAMIX: andere partijen kiezen voor een Pattern 157 8.1 Andere frases kiezen, 157 8.2 Patterns buiten het regelbereik kiezen, 158 8.3 Gewijzigd Pattern opslaan, 158
25. Functies van de DBeam Controller 159 9.1 DBeam Controller gebruiken, 159
9.2 Beschikbare “Types”, 159 01: Modulation-A(ll), 159 02: Modulation-S(ingle), 160 03: Pitch Bend-A(ll), 160 04: Pitch Bend-S(ingle), 160 05: Cut+Reso1-A(ll), 160 06: Cut+Reso1-S(ingle), 160 07: Cut+Reso2-A(ll), 160 08: Cut+Reso2-S(ingle), 161 09: Cut+Reso3-A(ll), 161 10: Cut+Reso3-S(ingle), 161 11: Part Pan-A(ll), 161 12: Part Pan-S(ingle), 161 13: Cross Pan, 161 14: Cross Dr(u)m Pan, 162 15: Key Shift-A(ll), 162 16: Key Shift-S(ingle), 162 17: Reverb Level, 162 18: Delay Level, 162 19: EFX Ctrl1, 162 19: EFX Ctrl2, 162 19: EFX Ctrl3, 162 22: Start/Stop, 162 23: All Mute, 163 24: Turntable, 163 25: Arp(eggio) Range, 163 26: Note+Bnd, 163 27: Adlib1, 163 28: Adlib2, 163
26. Patterns opnemen 165 10.1 Realtime opname, 165 Opnameprocedure, 165 Andere Part kiezen tijdens de opname, 167 Arpeggio’s opnemen, 167 Regelbewegingen (Modify Data) opnemen, 168 Bewegingen in de Part Mixer opnemen, 168 Naadloze overgangen tussen Patterns, 168 Mutes opnemen, 169 Tempowijzigingen opnemen, 169 Data wissen tijdens de opname (Realtime Erase), 169
10.2 Step opname, 170 Opnameprocedure, 171 Noten één voor één opnemen (Step opname 1), 171 Akkoorden, rusten, enz. invoeren, 172 Individuele slagwerkinstrumenten opnemen (Step opname 2), 173
10.3 Individuele noten editen (Microscope Edit), 176 Opgenomen noten afbeelden, 176 Welke data kunt u wijzigen?, 177 Parameters van een opgenomen noot
wijzigen, 177 Data wissen (Delete Event), 178 Data invoegen (Insert Event), 178 Data invoeren met het klavier en de regelaars, 179 Data verplaatsen, 179 Data verbergen (View Filter), 179
10.4 Resterende geheugenruimte controleren (Memory Info), 180 Temp(orary), 180 User (Memory), 180 Card (Memory), 180
27. Pattern editen (Pattern Edit) 181 11.1 Deel van een Pattern kopiëren (Pattern Copy), 181 11.2 Data wissen (Erase), 182 11.3 Maten verwijderen (Delete Mes), 183 11.4 Lege maten invoegen (Insert Measure), 184 11.5 Toonaard wijzigen (Transpose), 184 11.6 Volume van noten wijzigen (Change Velocity), 185 11.7 Lengte van noten wijzigen (Change Gate Time), 185 11.8 Timing aanpassen (Shift Clock), 186 11.9 Onnodige data uitdunnen (Data Thin), 187 11.10Play Quantize-instellingen toepassen op een Pattern (Edit Quantize), 187 11.11Globale timing van een Pattern wijzigen (Reclock), 188
28. Song creëren 189 12.1 Song weergeven, 189 12.2 Song opnemen, 190 12.3 Songs opslaan (Song Write), 190
29. Song editen (Song Edit) 192 13.1 Song kopiëren (Song Copy), 192 13.2 Patterns verwijderen (Delete Pattern), 192 13.3 Patterns invoegen (Insert Pattern), 193
30. Geheugenkaart gebruiken 194 14.1 Mogelijke toepassingen, 194 Welke geheugenkaarten kunt u in de MC-505 gebruiken?, 194 Kaart insteken en verwijderen, 194
14.2 Kaart formateren (Format), 194 14.3 Kopie van het interne geheugen op kaart zetten (User Backup), 195
9
MC-505 Handleiding
14.4 Backup opnieuw in het interne geheugen laden (Backup Load), 195 14.5 Backup van de kaart wissen (Backup Delete), 196 14.6 Kaart dupliceren (Card Duplicate), 196
31. Systeeminstellingen 198 15.1 Instellingen die verband houden met klankbron en toonhoogte, 198 Globale toonhoogte instellen (Master Tune), 198 Individuele noten stemmen (Scale Tune), 198 Overgang tussen Patches (Patch Remain), 199 Polyfonie per Part specifiëren (Voice Reserve), 199 Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter), 199
15.2 Instellingen voor speelhulpen, 199 Contrast van het display aanpassen (LCD Contrast), 199 Aanslagwaarde van de pads (Pad Velocity), 199 Pedaalfunctie kiezen, 200 Pdl Pola (Pedal Polarity), 200 Functie van de DBeam Controller kiezen, 200
15.3 Sequencer-instellingen, 200 Sync Mode, 201 Synchronisatiecommando’s zenden (Sync Out), 201 Song herhalen (Loop Mode), 201 Volume van de metronoom aanpassen (Metronome Level), 201 RPS weergavetiming instellen (RPS Trigger Quantize), 201 Arpeggio’s synchroniseren (Arpeggio Sync), 202 Automatisch de Checksum berekenen (Auto Checksum), 202 Tap Tempo uitschakelen (Tap Switch), 202 Resolutie van de Tap Tempo-functie bepalen (Tap Resolution), 202
15.4 MIDI-instellingen, 202 Extern MIDI-klavier gebruiken (Remote Keyboard Switch), 202 Verschillende MC-505’s tegelijk gebruiken (Device ID Number), 203 Ontvangen MIDI-commando’s weer naar MIDI OUT zenden (Thru Function), 203 MIDI-ontvangst voor iedere Part in- of uitschakelen (MIDI Rx Switch), 203 Verbinding tussen het klaviertje en de interne klankbron opheffen (Local Tx Switch), 203 Kanaal kiezen waarop u arpeggio’s aanstuurt (Arpeggio Control Channel), 203 Kanaal kiezen waarop u RPS aanstuurt (RPS
10
Control Channel), 203 Specifiëren hoe data van de regelaars worden gezonden (Edit Transmit/Receive Mode), 203 MIDI-ontvangstschakelaars, 204 MIDI-zendschakelaars, 204
32. MIDI 205 16.1 Wat is MIDI?, 205 MIDI-connectors, 205 MIDI-kanalen, 205
16.2 MC-505 vanuit een extern MIDI-klavier aansturen, 206 Als de Remote Keyboard Switch op “ON” staat, 206 Als de Remote Keyboard Switch op “OFF” staat, 206
16.3 RPS-frases of arpeggio’s aansturen vanuit een extern MIDI-klavier, 206 RPS aansturen, 206 Arpeggio’s aansturen, 207
16.4 MC-505 verbinden met een workstation (of computer), 207 16.5 Extern MIDI-instrument aansturen, 208 Sampler aansturen met de MC-505, 208
16.6 MIDI-klankmodule aansturen vanuit de MC-505, 209 Voorbeeld 1, 209 Voorbeeld 2, 209
16.7 Externe sequencer met de MC-505 synchroniseren, 209 16.8 MC-505 met een externe sequencer synchroniseren, 210 16.9 Twee MC-505’s synchroniseren, 210 16.10Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump), 211 MC-505 data in een externe sequencer opnemen, 211 Data van een MIDI-sequencer opnieuw in de MC-505 laden, 211
DEEL III. — APPENDIX 213 Kookboek 213 1.1 Klanken maken, 213 Synth Lead, 213 Synth Bass, 214 Synth Strings, 215 Synth Brass, 216
1.2 Voorbeelden van EFX-instellingen, 217 “Gedempt” geluid, 217 “Lo-Fi” geluid, 217 Definitie verbeteren, 217 Vervormd TB-303 geluid, 217 Lage sample-resolutie, 218 Radio Simulation, 218 Pattern “in mootjes hakken”, 218 Straaljager, 218 Auto Panning Delay, 219 Auto Panning Drums, 219 “Omgekeerd” geluid, 219
33. Mogelijke problemen 220 Geen geluid, 220 Noten vallen weg, 220 Als u de toetsen loslaat blijven de noten doorklinken, 220 Noten “blijven hangen” tijdens de weergave van Patterns, 220 Sequencer werkt niet, 220 U hoort geen effecten, zelfs niet als u het EFX volume verhoogt, 220 Toonhoogte klopt niet, 221 Play Quantize werkt niet, 221 Noten worden vertraagd of onregelmatig weergegeven, 221
34. Foutmeldingen 222 35. Golfvormen 224 36. Preset Patches 226 37. Preset Rhythm Sets 230 38. Preset Patterns 237 39. RPS Patterns 242 40. RPS Sets 250 41. Controlenummers 254 42. MIDI-implementatie 255 43. Specificaties 257 44. Index 259
11
MC-505 Handleiding
12
DEEL I. AAN DE SLAG Aan de slag
Voorzieningen op de panelen
1.
1.1 Frontpaneel MEMORY CARD
1
3
2
VOLUME
6
D BEAM CONTROLLER
LOW BOOST
NEXT
CURRENT
TURNTABLE CUT+ RESO AD LIB
MAX
MIN
10 PITCH
FILTER/AMPLIFIER
0
LPF BPF HPF PKG
ON
OCTAVE MIN
11
9 WAVE SELECT
MAX
CUTOFF
COARSE TUNE FINE TUNE
SONG
ARPEGGIATOR
PLAY QUANTIZE
16
GRID
MODE
RANGE
5
REVERB
DELAY
T3
T4
FILTER
TEMPO /MIXER
DISPLAY PTN/ SONG
PTN SET
LEVEL
BANK RPS SET
PRESET USER PATCH
REVERB
8
12
AMP
13
CARD
DELAY
EFX
PART MIXER
DEPTH A
DEC
D
S
INC
REVERB
19
21
DELAY TIME
CTRL 1
FEEDBACK EFX DELAY LEVEL
CTRL 2
REVERB LEVEL
DELAY LEVEL
EFX OUTPUT LEVEL
WRITE
UNDO/ REDO
22
QTZ SELECT
TRANSPOSE
PART MUTE
21
SEQUENCER
MUTE CTRL BWD /TIE
VALUE
20
TONE RHYTHM MUTE SELECT
KEYBOARD PAD
HOLD
TIME
MEGAMIX
PART SELECT
INITIALIZE PARAM COPY
OCTAVE
SOLO
EFX/OUT
CTRL 3
28
15
CATEGORY
DELAY
27
PORTAMENTO
PAGE
ON
KEYSHIFT
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
RATE
R
PAN
18
14
PITCH T2
T1
DEPTH
EFX
TONE PAN
LFO 1
SELECT
SLAVE
7
FUNC
ON
ACCENT RATE
VELOCITY
ENVELOPE
4
SHUFFLE
TIMING
RESONANCE
TONE LEVEL
MIDI
PTN
17
GROOVE
RND PAN
SCALE
BD
29
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
TONE SWITCH
HIT
STOP
23
TONE SELECT
FWD /REST
MEASURE
24
ENTER
EXIT
OTHERS
PLAY
REC
DEMO
EDIT 12
13
14
15
16
30
REALTIME ERASE
PTN CALL
RPS
25
32
26
SHIFT
31 PTN/SONG
TAP COPY
ERASE
DELETE
INSERT
TRANSPOSE
ARPEGGIO
GRID
GROOVE
SHUFFLE
REVERB
DELAY
WAVE/FXM
PITCH
F-ENV
LEVEL
PLAY QUANTIZE PATCH
P-ENV
PITCH
CHG VELO CHG GATE SHIFT CLK DATA THIN QUANTIZE EFX
SEQ OUT
PAN
A-ENV
SETUP
FILTER
FILTER
AMPLIFIER
1) VOLUME-regelaar Hiermee regelt u het totaalvolume van de MC-505. 2) LOW BOOST-blok Hiermee regelt u de versterking van de lage tonen. 3) D BEAM CONTROLLER-blok Door uw hand hierover te bewegen kunt u verschillende effecten en parameters aansturen. 4) MODE-blok Hiermee kiest u de bedieningsmode. 5) FUNC-knop Hiermee kiest u alternatieve functies voor de knoppen. 6) CURRENT-display NEXT-display LCD-display BEAT-indicator
RECLOCK
TUNE/SOUND CONTROLLER SEQUENCER
MEMORY INFO
MIDI
CARD
DUMP
SYSTEM LFO 1
LFO 2
LFO
COMMON
SOLO/PORTA
COMMON
MOD
PITCH BEND AFTER TOUCH
RHY TONE
CONTROL
MIDI-indicator SLAVE-indicator Deze beelden nuttige informatie af. 7) DISPLAY-blok Met deze knoppen bepaalt u wat er in het display wordt afgebeeld. 8) BANK-blok Hiermee kiest u de bank waaruit u een Bank of Pattern wilt kiezen. 9) WAVE SELECT-knop Hiermee kiest u de golfvorm die de basis van het geluid vormt. 10)PITCH-blok Hiermee regelt u de toonhoogte van het geluid.
13
MC-505 Handleiding
11)FILTER/AMPLIFIER-blok Hiermee regelt u de helderheid en de dynamiek van het geluid. 12)ENVELOPE-blok Hiermee regelt u het verloop van toonhoogte, klankkleur en volume. 13)ENV SELECT-knop Met deze knop bepaalt u voor welke klankcomponent de instellingen uit de ENVELOPE- en LFOblokken gelden. 14)LFO1-blok Dit blok voegt een cyclische modulatie toe aan het geluid. 15)PORTAMENTO-blok Hiermee bedient u de Portamento- en Solo-functies, die te maken hebben met de manier waarop het klavier werkt. 16)PLAY QUANTIZE-blok Hiermee wijzigt u de groove van het pattern. 17)ARPEGGIATOR-blok Hiermee maakt u instellingen voor de arpeggiator. 18)REVERB/DELAY/EFX-blok Hiermee regelt u de effecten. 19)PART MIXER-blok Met deze regelaars kunt u verschillende Part-parameters aansturen. 20)PART SELECT/TONE SELECT-knoppen Hiermee kiest u Parts/Tones/Rhythm-groepen en schakelt u instrumenten in en uit. Tijdens de opname dienen deze knoppen om de aanslagwaarde en de duur te selecteren. 21)INC/DEC-knoppen VALUE-wiel Hiermee wijzigt u de waarde van parameters. 22)PAGE-knoppen Hiermee “bladert” u door de display-pagina’s. Bij het invoeren van namen verplaatst u hiermee de cursor. 23)ENTER/EXIT-knoppen Met deze knoppen bevestigt/annuleert u een handeling of verlaat u een pagina met instellingen. 24)SEQUENCER-blok Met deze knoppen bedient u de opname- en weergavefuncties van de sequencer. 25)KEYBOARD PAD-blok Hiermee kiest u de functie van de klaviertoetsen alsook het octaaf waarin u speelt enz. 26)Klaviertoetsen Hiermee bespeelt u de MC-505 of kiest u Patterns of RPS-patronen. Normaal komt de “2”-toets overeen met C4. 27)WRITE-knop Druk op deze knop om een Pattern of Patch op te slaan of om een parameter te initialiseren. 14
28)UNDO/REDO-knop Druk op deze knop om een operatie te annuleren of om een parameter te kopiëren. 29)SCALE-knop Met deze knop kiest u tijdens het stap-voor-stap opnemen de nootwaarde. 30)EDIT-knop Met deze knop kiest u de editpagina’s voor een klank of Pattern. 31)SHIFT-knop Deze knop dient om alternatieve functies van andere knoppen aan te spreken. 32)TAP-knop Door ritmisch op deze knop te tikken kunt u het tempo instellen. Opmerking: De bewegingen van regelaars of knoppen in blokken die in het wit zijn aangeduid kunt u opnemen in een Pattern.
Voorzieningen op de panelen, Achterpaneel
1.2 Achterpaneel
Aan de slag
7 CAUTION ATTENTION:
RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
WARNING:
6
TO REDUCE THE RISK OF FIRE OR ELECTRIC SHOCK, DO NOT EXPOSE THIS APPLIANCE TO RAIN OR MOISTURE.
RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
S2M-5/S4M-5
5
4
3
2
THIS CLASS B DIGITAL APPARATUS MEETS ALL REQUIREMENTS OF THE CANADIAN INTERFERENCE-CAUSING EQUIPMENT REGULATIONS. CET APPAREIL NUMÉRIQUE DE LA CLASSE B RESPECTE TOUTES LES EXIGENCES DU RÈGLEMENT SUR LE MATÉRIEL BROUILLEUR DU CANADA. THIS DEVICE COMPLIES WITH PART 15 OF THE FCC RULES. OPERATION IS SUBJECT TO THE FOLLOWING TWO CONDITIONS: (1) THIS DEVICE MAY NOT CAUSE HARMFUL INTERFERENCE, AND (2) THIS DEVICE MUST ACCEPT ANY INTERFERENCE RECEIVED, INCLUDING INTERFERENCE THAT MAY CAUSE UNDESIRED OPERATION.
1 The DBeam has been licensed from Interactive Light, Inc.
1) PHONES-uitgang Hierop kunt u een hoofdtelefoon aansluiten. 2) OUTPUT-connectors MIX L (MONO), R/DIRECT1 L (MONO), R/ DIRECT2 L (MONO), R Deze uitgangen moet u met uw mixer, versterker, stereo-installatie enz. verbinden. Gebruik steeds audiosnoeren (los verkrijgbaar) van een degelijke kwaliteit. 3) PEDAL-ingang Hierop kunt u een voetschakelaar aansluiten, die verschillende functies kan aansturen. 4) MIDI IN/OUT-connectors Via deze connectors kunt u de MC-505 met externe MIDI-instrumenten verbinden. Gebruik hiervoor speciale MIDI-kabels (los verkrijgbaar). 5) MEMORY CARD-aansluiting Deze aansluiting biedt plaats aan een (los verkrijgbare) SmartMedia-kaart. 6) AC-ingang Sluit hier de bijgeleverde stroomkabel op aan. 7) POWER-schakelaar Hiermee schakelt u de MC-505 in en uit.
15
MC-505 Handleiding
2.
Voor u aan de slag gaat
2.1 Aansluitingen De MC-505 bevat geen ingebouwde versterker of luidsprekers. U bent dus aangewezen op externe versterking (bv. twee KC-100’s, KC-300’s of KC-500’s) of op een hoofdtelefoon. Het onderstaande diagram maakt één en ander duidelijk. Opmerking: Audiokabels, MIDI-kabels, hoofdtelefoon en voetschakelaars worden niet meegeleverd. U kunt deze apart verkrijgen bij uw verdeler.
Stereo-hoofdtelefoon
CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN
ATTENTION:
RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
S2M-5/S4M-5 THIS CLASS B DIGITAL APPARATUS MEETS ALL REQUIREMENTS OF THE CANADIAN INTERFERENCE-CAUSING EQUIPMENT REGULATIONS. CET APPAREIL NUMÉRIQUE DE LA CLASSE B RESPECTE TOUTES LES EXIGENCES DU RÈGLEMENT SUR LE MATÉRIEL BROUILLEUR DU CANADA. THIS DEVICE COMPLIES WITH PART 15 OF THE FCC RULES. OPERATION IS SUBJECT TO THE FOLLOWING TWO CONDITIONS: (1) THIS DEVICE MAY NOT CAUSE HARMFUL INTERFERENCE, AND (2) THIS DEVICE MUST ACCEPT ANY INTERFERENCE RECEIVED, INCLUDING INTERFERENCE THAT MAY CAUSE UNDESIRED OPERATION.
WARNING:
TO REDUCE THE RISK OF FIRE OR ELECTRIC SHOCK, DO NOT EXPOSE THIS APPLIANCE TO RAIN OR MOISTURE.
Stroomkabel
The DBeam has been licensed from Interactive Light, Inc.
MIDI-kabel Audiokabel
MIDI OUT
Extern MIDI-instrument
Stopcontact
Voetschakelaar
Keyboardversterker, stereo-installatie, enz.
1) Schakel alle instrumenten uit voor u aansluitingen maakt. Om schade en/of storingen aan luidsprekers of andere instrumenten te voorkomen moet u steeds het volume in de minimumstand zetten en alle instrumenten uitschakelen. 2) Verbind de bijgeleverde stroomkabel met de MC-505 en sluit deze aan op een stopcontact. 3) Sluit audio- en MIDI-kabels aan zoals in de bovenstaande afbeelding wordt aangegeven. Als u er behoefte aan hebt kunt u ook een hoofdtelefoon en voetschakelaars aansluiten. Opmerking: Het geluid van de MC-505 komt pas optimaal tot zijn recht als u het instrument in stereo versterkt. Bent u om één of andere reden verplicht om in mono te werken, sluit dan enkel de L (MONO) MIX OUTPUT aan.
16
Voor u aan de slag gaat, Inschakelen
Opmerking: Als u geluiden apart wilt versterken via de DIRECT1/DIRECT2-uitgangen, dan moet u de relevante uitgang(en) met uw keyboardversterker enz. verbinden.
Aan de slag
Bij levering is de MC-505 zo ingesteld dat er geen geluid naar de DIRECT1/DIRECT2-uitgangen wordt gestuurd. Hoe u geluid naar deze uitgangen kunt sturen leest u onder “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142 en “Effecten/uitgangen kiezen voor de Rhythm Tones” op blz. 116.
2.2 Inschakelen 1) Controleer eerst het volgende: • Zijn alle instrumenten, versterkers, e.d. correct aangesloten? • Staat de volumeregelaar van de MC-505, alsook het volume op de aangesloten mixer/versterker, in de minimumstand? 2) Druk op de POWER-schakelaar op de achterzijde van de MC-505.
2 POWER
4
ON OFF
VOLUME 1
MIN
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
MAX
Opmerking: Vanwege het interne beveiligingscircuit kunt u slechts enkele seconden na het inschakelen op de MC-505 spelen.
3) Schakel de aangesloten mixer/versterker in. 4) Speel enkele noten op het klaviertje van de MC-505 en kies met de [VOLUME]-regelaar een aangenaam luistervolume. Kies op de aangesloten versterker en op de aangestuurde instrumenten het gewenste volume.
2.3 Uitschakelen Zet, voor u de MC-505 uitschakelt, alle volumeregelaars in de minimumstand. Schakel vervolgens uw instrumenten uit in deze volgorde: 1) Schakel de mixer, versterker, enz. uit. 2) Schakel de MC-505 uit.
17
MC-505 Handleiding
2.4 Opnieuw de fabrieksinstellingen laden Als uw MC-505 recht uit de doos komt bevat hij normaal nog alle instellingen die in de fabriek werden gemaakt. Werden die instellingen echter om één of andere reden gewijzigd, dan kunt u ze met de “Factory Preset”-functie opnieuw laden. Daarbij kunt u naar keuze alle instellingen opnieuw laden of enkel de Patch- of Systeeminstellingen. Opmerking: Als de MC-505 data bevat die u niet wilt kwijtspelen, kopieer deze dan via de Bulk Dump-functie naar een externe MIDI-sequencer of een gelijkaardig instrument. U kunt ook de User Backup-functie gebruiken om de data op een geheugenkaart te schrijven.
☞ “Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump)” op blz. 211. ☞ “Kopie van het interne geheugen op kaart zetten (User Backup)” op blz. 195. DEC
1
INC
PAGE
POWER
CATEGORY
ON OFF
SHIFT
2 EXIT
VALUE ENTER
DEMO
3,4 1) Houd [SHIFT] ingedrukt terwijl u op de [POWER]-schakelaar drukt. Blijf [SHIFT] ingedrukt houden tot u de Factory Preset-pagina in beeld krijgt. 2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de data waarvoor u opnieuw de fabrieksinstellingen wilt laden. U kunt de volgende 3 types kiezen: ALL
Alle interne parameters krijgen opnieuw de fabriekswaarden.
PATCH
User Patches in het interne geheugen krijgen opnieuw de fabriekswaarden.
SYSTEM
Systeeminstellingen krijgen opnieuw de fabriekswaarden.
Druk op [EXIT] om terug te keren naar het normale display (waarin Pattern P:001 is geselecteerd). 3) Druk op [ENTER]. U krijgt een prompt te zien die u om bevestiging vraagt.
4) Druk nogmaals op [ENTER] om de gekozen fabrieksinstellingen te laden. Terwijl de instellingen worden geladen krijgt u het volgende display te zien:
NOW WORKING Keep Power ON ! Deze prompt vertelt u dat de fabrieksinstellingen worden geladen en dat u de MC-505 niet mag uitschakelen zolang deze operatie niet is voltooid. Zodra alle instellingen zijn geladen komt u opnieuw terecht in het normale display. Opmerking: Als u in stap (2) “All” hebt gekozen duurt deze operatie zo’n vier minuten.
18
Structuur van de MC-505, Opnieuw de fabrieksinstellingen laden
3.
Structuur van de MC-505
VOLUME
Low Boost
LOW BOOST
Extra vette bassen bijdraaien
Audio-data
MIN
MAX
REVERB
MAX
DELAY
Effecten
EFX
Speldata
Geluid voorzien van effecten Reverb (galm toevoegen)
Kiezen
Delay (echo's toevoegen) EFX (andere effecten)
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL REVERB LEVEL
DELAY TIME
CTRL 1 CTRL 2 CTRL 3
FEEDBACK EFX DELAY LEVEL
Volume en stereopositie van iedere Part regelen
Part-mixer
Keyboard Pad 1
P:052 Patterns kiezen met de klaviertoetsen
EFX OUTPUT LEVEL
DELAY LEVEL
Pattern
PART MIXER
PTN/ SONG
Song
P:001
U:01
Data voor verschillende instrumentale Parts
Mute Instrumentale Parts uitschakelen
BD
SD
HH
CYM
CLP
TOM/PERC HIT
TONE SWITCH
PTN SET
Pattern set
OCTAVE MIN
In volgorde geplaatste patronen
OTHERS
TONE SELECT
MEGAMIX Frases verplaatsen
TRANSPOSE
Speldata kiezen
Realtime transponeren
PATCH
Patch
Play quantize
Sequencer SEQUENCER
PLAY QUANTIZE PART
PART
PART
PART
PART
PART
PART
PART
GRID
FWD
BWD
/REST
/TIE
MEASURE
GROOVE
KlankKlanken kiezen generator
P:A001
SHUFFLE
Instrumentale Parts geven klanken weer
Play
STOP
PLAY
REC
TIMING VELOCITY
Grooves wijzigen
Klankdata
Speldata opnemen/weergeven
Rec
Performance Arpeggiator
ARPEGGIATOR
Arpeggio's spelen RPS SET
RPS set ON
ACCENT RATE RANGE
RPS Stuurgedeelte
WAVE SELECT
FILTER/AMPLIFIER
PITCH 0
Keyboard Pad 1
P:017 Part 4
LPF BPF
Geluiden weergeven en wijzigen
HPF PKG
D BEAM CONTROLLER CUTOFF
COARSE TUNE
TURNTABLE CUT+ RESO AD LIB
FINE TUNE
RND PAN
ENVELOPE
RESONANCE
TONE LEVEL
TONE PAN
LFO 1
SELECT PITCH
AMP
ON
Speldata voor één instrumentale Part Een verzameling van 16 RPSpatronen
FILTER
DEPTH DEPTH
A
D
S
RATE
R
DBeam speelhulp
PORTAMENTO
RPS PTN CALL
ON 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Aansturen met de klaviertoetsen
SOLO
TIME
Klaviertje
19
Aan de slag
In de onderstaande afbeelding ziet u hoe de MC-505 is opgebouwd. De verschillende signaalpaden (audio, data) worden aangegeven door de pijlen.
MC-505 Handleiding
4.
Demosongs beluisteren
Het loont de moeite om even de interne demosongs te beluisteren. Op die manier maakt u meteen kennis met de uitstekende klanken en patronen van de MC-505. DEC
INC
SEQUENCER
PAGE
CATEGORY
FWD
BWD
/REST
/TIE
MEASURE
2 EXIT
VALUE ENTER
STOP
PLAY
4
3
REC
DEMO
5
1
1) Druk tegelijk op [EXIT] en [ENTER]. U komt nu terecht in de Demo Play-pagina, waarin de nummers en de namen van de demosongs worden afgebeeld. 2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de demosong die u wilt beluisteren. 1
Psy Trance
Copyright © 1997 Roland Corporation
2
NU-NRG
Copyright © 1997 Roland Corporation
3
Detroit Techno
Copyright © 1997 Roland Corporation
4
Industrial
Copyright © 1997 Roland Corporation
5
Drum ‘n’ Bass
Copyright © 1997 Roland Corporation
6
Hip Hop
Copyright © 1997 Roland Corporation
7
House
Copyright © 1997 Roland Corporation
3) Druk op [PLAY] om de weergave van de demo te starten. Laat u niet van de wijs brengen door de herrie aan het begin van demosong 6: dit is volkomen normaal... 4) Druk op [STOP] als u de weergave van de demosong wilt doen ophouden. 5) Druk op [EXIT] om de Demosong-pagina te verlaten. Opmerking: Alle rechten voorbehouden. Ongeoorloofd gebruik van dit materiaal voor niet-persoonlijke doeleinden vormt een inbreuk op de wet van het auteursrecht. Opmerking: De demosongs worden niet als MIDI-data naar de MIDI OUT gestuurd.
20
“Low Boost” zorgt voor vette bassen, Opnieuw de fabrieksinstellingen laden
5.
Bent u zo’n type dat pas tevreden is over het basgeluid wanneer de broekspijpen van de mensen op de laatste rij beginnen te wapperen? Dan is de LOW BOOST-regelaar iets voor u. LOW BOOST
1 OCTAVE MIN
MAX
2 1) Draai aan de [LOW BOOST]-regelaar om extra laag bij het geluid te voegen. U laat best wat muziek spelen (druk op [PLAY]) terwijl u deze regelaar instelt. Hoe verder u de regelaar in wijzerzin draait, hoe sterker het laag wordt benadrukt. Druk op [STOP] als u de weergave van het Pattern wilt laten ophouden. Draai de regelaar niet te ver naar rechts, want dan gaat het geluid vervormen (maar misschien wilt u dat precies...). ☞ “Patterns weergeven” op blz. 22. 2) Druk op de [OCTAVE]-knop naast de [LOW BOOST]-regelaar. De indicator licht op en er wordt een suboctaaf van het originele geluid aan het uitgangssignaal toegevoegd. Nog vetter dus! Bij sommige Patches hoort u weinig verschil wanneer u de [OCTAVE]-knop inschakelt. Uiteraard valt het effect vooral op bij basklanken die u daadwerkelijk in een laag register speelt. Ziehier enkele voorbeelden van Patches die het effect van de [OCTAVE]-knop duidelijk demonstreren: P:A079 P:A092 P:A096 P:A097 P:A098
House Bass FM Super Bass Def Bass Def Bass Sin Bass
Ook hier is het mogelijk dat het geluid begint te kraken of vervormen. Draai in dat geval de [LOW BOOST]-regelaar naar links tot de vervorming verdwijnt. Een beetje vervorming kan wel lekker klinken, maar kijk toch uit: bij hoge volumes betekenen de ultra-lage frequenties die het Low Boost-blokje toevoegt mogelijk de doodsteek voor uw versterker/luidsprekers, zeker als u ze dan ook nog eens laat vervormen. ☞ “Kennismaken met de klanken” op blz. 28.
21
Aan de slag
“Low Boost” zorgt voor vette bassen
MC-505 Handleiding
6.
Patterns weergeven
De MC-505 bevat een groot aantal Preset-patronen (de patronen in de MC-505 noemen we vanaf nu Patterns). Die kunt u in een ononderbroken reeks weergeven, waarbij u telkens het volgende Pattern kiest terwijl het huidige Pattern nog speelt. Naast de demosongs vormt een ommetje door de Preset-patterns de beste kennismaking met wat de MC-505 in huis heeft.
6.1 Kiezen en weergeven DEC
INC
PAGE
SEQUENCER BWD
CATEGORY
DISPLAY TEMPO /MIXER
PTN SET
PTN/ SONG
BANK RPS SET
PRESET USER PATCH
REVERB
DELAY
4,6
CARD EFX
EXIT
2
/TIE
FWD /REST
STOP
PLAY
7
5
MEASURE
REC
VALUE ENTER
3
DEMO
1) Zorg dat de PTN-indicator in het MODE-blok oplicht. Als dat niet het geval is drukt u op [MODE], zodat de PTN-indicator oplicht. SONG
MODE
PTN
2) Druk op [PTN/SONG] in het DISPLAY-blok. De indicator licht op en het display beeldt de bank, het nummer en de naam van het geselecteerde Pattern af. NEXT
CURRENT
Nummer
Nummer Bank Nummer
Naam
3) Druk op [PRESET] in het BANK-blok om de Pattern-bank (Preset Bank) te selecteren. 4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer (001~714). Bij iedere druk op [PRESET] gaat u 100 nummers vooruit. De Preset-patterns zijn gegroepeerd onder de volgende categorieën:
22
Techno
P:001~P:098
Drum’n’Bass
P:099~P:132
Hip Hop
P:133~P:181
House
P:182~P:216
Jazz
P:217~P:228
Patterns weergeven, Kiezen en weergeven
Reggae
P:229~P:237
Latin
P:238~P:248
RPS-Patterns
P:249~P:714
5) Druk op [PLAY] om de weergave van het Pattern te starten. 6) Tijdens de weergave van het Pattern kunt u met de [INC][DEC]-knoppen of het [VALUE]-wiel het Pattern kiezen dat u als volgende wilt weergeven. In het display worden de bank, het nummer en de naam van het nieuw geselecteerde Pattern afgebeeld. Dit Pattern krijgt u te horen zodra het huidig weergegeven Pattern is afgelopen. Op die manier kunt u beats en breaks aan elkaar breien zonder dat daarbij ooit een “gat” valt. Opmerking: Pattern P:249 en volgende bestaan uit slechts één maat... Dat betekent dat u wel érg snel moet zijn om meteen een nieuw Pattern te kiezen. Dat kan door met de PAGE [<][>]-knoppen te werken. Wat u ook kunt doen is de weergave even stoppen om een nieuw Pattern te kiezen.
7) Druk op [STOP] als u de weergave van het Pattern wilt stoppen. ☞ Meer over Patterns leest u vanaf blz. 68. ☞ Hoe u het weergavetempo van een Pattern kunt wijzigen leest u onder “Tempo wijzigen” op blz. 69. ☞ Een overzicht van de beschikbare Patterns krijgt u onder “Preset Patterns” op blz. 237.
Snel Patterns kiezen Door tijdens de weergave van een Pattern op PAGE [<][>] te drukken kiest u meteen het volgende of het vorige Pattern. Let wel: bij deze methode worden de Patterns steeds aan hun respectieve standaardtempo’s weergegeven. Dit is met andere woorden een uitstekende manier om opeenvolgende Patterns te beoordelen op hun bruikbaarheid, maar – vanwege de steeds wisselende tempo’s – volslagen ongeschikt om een dansvloer aan de slag te houden. Voor dat laatste moet u de Patterns kiezen met de [INC][DEC]-knoppen of het [VALUE]-wiel (zoals hierboven beschreven).
Snel waarden wijzigen Door [SHIFT] ingedrukt te houden en vervolgens [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel te gebruiken springt u in stappen van 10 door de Patterns. Dat kan handig zijn als u precies weet waar het gewenste Pattern zich bevindt en u er snel naartoe wilt gaan. Deze werkwijze kunt u trouwens ook gebruiken bij het kiezen van Patches of het wijzigen van parameterwaarden.
Springen naar een categorie Bij gestopte weergave kiest u met de PAGE [<][>]-knoppen steeds het eerste Pattern van de vorige of volgende categorie. Deze werkwijze kunt u ook gebruiken bij het kiezen van Preset Patches.
23
Aan de slag
Opmerking: Als u de weergave van Pattern P:232 stopt hoort u nog een staartje ruis. Dit is wel degelijk de bedoeling, het gaat dus niet om een storing.
MC-505 Handleiding
6.2 Instrumenten in- en uitschakelen Een Pattern maakt doorgaans gebruik van verschillende partijen (die door verschillende instrumenten kunnen worden weergegeven). We spreken in dat verband vanaf nu over Parts. Een Part kunt u het best vergelijken met een muzikant die een partij speelt. De MC-505 laat toe Parts individueel in of uit te schakelen. Dat kan ook tijdens de weergave gebeuren, zodat u uit één Pattern heel wat variaties kunt halen zonder dat u die allemaal van tevoren moet programmeren. Het werkt als volgt:
2 PART SELECT QTZ SELECT
PART MUTE
7
8
SEQUENCER BWD /TIE
MUTE CTRL
TONE RHYTHM MUTE SELECT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
TONE SWITCH
3
4
HIT
OTHERS
STOP
FWD /REST
PLAY
MEASURE
REC
TONE SELECT
6
5
1) Kies Pattern P:203 (zie blz. 22). 2) Druk op [PART MUTE] (de indicator licht op). U kunt nu met de PART-knoppen [R]~[7] individuele Parts uitschakelen. 3) Druk op [RHYTHM MUTE] (de indicator licht op). U kunt nu met de RHYTHM-knoppen [BD]~[OTHERS] groepen van ritme-instrumenten in de Rhythm Part inen uitschakelen. De status van de instrumenten wordt aangeduid door de [R]~[7] en [BD]~[OTHERS] indicators: Knippert
Deze Part is uitgeschakeld.
Brandt
Deze Part is ingeschakeld.
Brandt niet
Er is geen muziek voor deze Part.
4) Druk op alle knoppen die oplichten, met uitzondering van [R] en [BD]. U krijgt dan het volgende plaatje:
BD
Brandt
SD
HH
CLP
CYM
TOM/PERC HIT
OTHERS
Brandt niet of knippert
5) Druk op [PLAY]. Het Pattern wordt weergegeven maar u hoort enkel de basdrum van de Rhythm Part. 6) Druk aan het begin van de maat op [HH] (de indicator licht op). U hoort nu hoe de hi-hat erbij komt. 7) Druk tegelijk op [2] en [3]. Ook de indicators van deze knoppen lichten op en de synthesizerbas (Part 2) en de akkoorden (Part 3) worden aan de mix toegevoegd. 8) Druk op [R]. De indicator begint te knipperen en de volledige Rhythm Part wordt uitgeschakeld. U hebt intussen ongetwijfeld in de gaten hoe het werkt. Door op deze manier (ritme-)instrumenten toe te voegen of weg te halen kunt u een Part geleidelijk op- of afbouwen en zo...uw dansvloer uit de bol doen gaan. ☞ Meer over het in- en uitschakelen van Parts vindt u onder “Partijen uitschakelen” op blz. 69.
24
Patterns weergeven, Volume en stereopositie per instrument instellen
6.3 Volume en stereopositie per instrument instellen Het volgende wat we gaan doen is de acht schuifregelaars in het midden van het frontpaneel te gebruiken om het volume van individuele instrumenten aan te passen.
Aan de slag
LEVEL
PART MIXER
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
2,4 3
5
1) Kies Pattern P:009 en start de weergave (zie blz. 22). 2) Druk in de PART MIXER herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de LEVEL-indicator oplicht. LEVEL
127
PAN
KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT
MEGAMIX
0
3) Beweeg de [R]-regelaar en luister hoe het volume van de Rhythm Part verandert. Door de regelaar omhoog te schuiven verhoogt u het volume, door hem omlaag te schuiven verlaagt u het. Probeer op dezelfde manier het volume van de overige instrumenten aan te passen. 4) Druk in de PART MIXER herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de PAN-indicator oplicht. LEVEL
R
PAN KEYSHIFT
REVERB DELAY EFX/OUT
MEGAMIX
L
5) Beweeg de [2]-regelaar en luister hoe de bas (Part 2) zich van links naar rechts door het stereobeeld beweegt. Door de regelaar omhoog te schuiven plaatst u het geluid meer naar rechts, door hem omlaag te schuiven komt het geluid meer links in het stereobeeld terecht. Schakel eventueel andere Parts uit als u moeilijk kunt horen waar het geluid zich bevindt. Probeer op dezelfde manier de stereopositie van de overige instrumenten aan te passen. Naast het volume en de stereopositie kunt u ook de toonhoogte en de effectdiepte voor iedere Part aanpassen. ☞ “Pattern-instellingen wijzigen met de Part Mixer” op blz. 73. ☞ “Volume van de Reverb per Part” op blz. 122. ☞ “Volume van de Delay per Part” op blz. 125. ☞ “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142.
Verschillende instellingen tegelijk wijzigen Het is ook mogelijk om de instellingen (volume, pan, enz.) van verschillende Parts tegelijk te wijzigen. Daarvoor beweegt u gewoon de relevante schuifregelaars gelijktijdig.
25
MC-505 Handleiding
Fade-in effecten Door een regelaar op zijn minimumpositie te zetten en hem dan – tijdens de weergave – geleidelijk naar omhoog te schuiven kunt u een Part “infaden”.
Grafisch display Door op [TEMPO/MIXER] te drukken roept u een grafisch display op waarin u de stand van iedere regelaar kunt aflezen. TEMPO /MIXER
R 1 2 3 4 5 6 7 Geselecteerde Part
Met [INC][DEC] kunt u de waarde van de geselecteerde Part in enkelvoudige stappen wijzigen.
Parameters kiezen in omgekeerde richting Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [MIXER SELECT] drukt stapt de indicator in omgekeerde richting door de kanalen van de mixer.
6.4 “Groove” van een Pattern wijzigen Met de Play Quantize-functie kunt u de groove van Pattern tijdens de weergave wijzigen. Laten we eens zien wat dat oplevert voor de drums en de bas. PLAY QUANTIZE GRID GROOVE
4
SHUFFLE
TIMING VELOCITY
3,5 1) Kies een Pattern en start de weergave (zie blz. 22). Gebruik voor dit voorbeeld Pattern P:184. 2) Schakel Part 3~6 uit. Schakel Part 7 in (zie blz. 24). 3) Druk in het PLAY QUANTIZE-blok verschillende keren op [QUANTIZE] zodat de SHUFFLE-indicator oplicht. GRID GROOVE SHUFFLE
26
Patterns weergeven, Pattern transponeren
4) Draai aan de [TIMING]-regelaar en luister hoe de groove verandert.
VELOCITY
Draai de regelaar geleidelijk in wijzerzin, weg van de middenstand. U merkt hoe het strakke ritme geleidelijk overgaat in een lichte tot zware “swing”. 5) Wilt u opnieuw de originele groove kiezen, druk dan herhaaldelijk op [QUANTIZE], tot de drie indicators doven. ☞ Meer over Play Quantize vindt u onder ““Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize)” op blz. 152..
6.5 Pattern transponeren Ook het transponeren (in toonhoogte verschuiven) van Patterns kan tijdens de weergave gebeuren. 1) Kies een Pattern en start de weergave (zie blz. 22). 2) Houd [TRANSPOSE] (in het KEYBOARD PAD-blok) ingedrukt en kies met [INC][DEC]-knoppen of de [VALUE]-regelaar een transpositie van “4” (grote terts hoger). Zolang u de knop ingedrukt houdt beeldt het display de geselecteerde transpositiewaarde af. HOLD
TRANSPOSE
CURRENT
NEXT
VALUE
Als u de knop loslaat wordt het Pattern een grote terts hoger getransponeerd. Probeer eens enkele andere intervallen uit, dan raakt u meteen vertrouwd met deze functie. 3) Druk nogmaals op [TRANSPOSE] (de indicator dooft) als u opnieuw de originele toonaard wilt kiezen. ☞ Over transponeren vertellen we u meer onder “Transponeren tijdens de weergave (Realtime Transpose)” op blz. 71..
27
Aan de slag
TIMING
MC-505 Handleiding
7.
Kennismaken met de klanken
We stelden reeds (zie blz. 24) dat u een Part van de MC-505 het best kunt vergelijken met een muzikant die een bepaalde partij speelt. Welk instrument die muzikant gebruikt hangt af van de klank die u voor de betreffende Part kiest. De klanken die u in de MC-505 kunt kiezen noemen we Patches. Tenminste voor zover het de Parts 1~7 betreft, want voor de Rhythm Part spreken we van Rhythm Sets. Hieronder leren we u Patches en Rhythm Sets te kiezen, zodat u kunt kennismaken met de klankrijkdom van de MC-505. ☞ Een volledig overzicht van alle Patches en Rhythm Sets vindt u op blz. 226 en 230.
7.1 Patches kiezen BANK
DISPLAY TEMPO /MIXER
PTN SET
PTN/ SONG
RPS SET
PRESET USER PATCH
REVERB
DELAY
CARD EFX
DEC
1 PART SELECT QTZ SELECT
PART MUTE
TONE RHYTHM MUTE SELECT
PAGE
CATEGORY
5 6
MUTE CTRL
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
TONE SWITCH
3
INC
HIT
OTHERS
TONE SELECT
EXIT
VALUE ENTER
DEMO
4
1) Druk in het DISPLAY-blok op [PATCH] (de indicator licht op). 2) Zorg dat de [PTN CALL] en [RPS] indicators in het KEYBOARD PAD-blok niet oplichten. Is dat toch het geval, druk dan op de overeenkomstige knop. PTN CALL
RPS
brandt niet
3) Druk op [PART SELECT]. Slechts één van de indicators voor Part [R]~[7] licht op. Kies de Part waarmee u de Patches wilt weergeven. Kies voor ons voorbeeld Part 1. 4) Druk op Part [1] om Part 1 te selecteren. De indicator licht op en het display beeldt de bank, het nummer en de naam af van de Patch die voor Part 1 is geselecteerd. CURRENT
Bank
Naam
28
NEXT
Nummer Bank Nummer
Kennismaken met de klanken, Rhythm Sets kiezen
5) Druk op [PRESET] in het BANK-gedeelte om de Patch-bank (A~D) te kiezen. Bij iedere druk op [PRESET] kiest u een andere Preset-bank.
PATCH
Aan de slag
PATCH
PATCH
6) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer (001~128). 7) Speelt op het klaviertje zodat u kunt horen hoe de geselecteerde Patch klinkt. Uiteraard kunt u ook enkele noten op uw MIDI-klavier spelen, indien u er één hebt aangesloten. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Probeer volgens de bovenstaande procedure nog enkele andere Patches uit.
Toonhoogtebereik verschuiven Het klaviertje van de MC-505 biedt uiteraard maar een beperkte reeks noten. Wilt u noten spelen die hoger of lager liggen dan dit bereik, gebruik dan de Octave Shift-functie. Als in het KEYBOARD PAD-blok op OCTAVE [+] drukt verschuift het nootbereik één octaaf naar omhoog. Drukt u op OCTAVE [-], dan verschuift het nootbereik één octaaf naar omlaag. Door tegelijk op OCTAVE [+][-] te drukken kiest u opnieuw het standaard-nootbereik. NEXT
CURRENT
NEXT
CURRENT
NEXT
CURRENT
KEYBOARD PAD
KEYBOARD PAD
KEYBOARD PAD
OCTAVE
OCTAVE
OCTAVE
7.2 Rhythm Sets kiezen Als u een Rhythm Set kiest stuurt u met de toetsen van het klaviertje niet langer verschillende toonhoogtes aan, maar wel verschillende slagwerkinstrumenten (drums, percussie, geluidseffecten, enz.). BANK
DISPLAY TEMPO /MIXER
PTN SET
PTN/ SONG
RPS SET
PRESET USER PATCH
REVERB
DELAY
CARD EFX
DEC
1 PART SELECT QTZ SELECT
PART MUTE
TONE RHYTHM MUTE SELECT
PAGE
CATEGORY
5 6
MUTE CTRL
BD
SD
HH
TONE SWITCH
3
INC
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
TONE SELECT
OTHERS
EXIT
VALUE ENTER
DEMO
4 29
MC-505 Handleiding
1) Druk in het DISPLAY-blok op [PATCH] (de indicator licht op). 2) Zorg dat de [PTN CALL] en [RPS] indicators in het KEYBOARD PAD-blok niet oplichten. Lichten ze toch op, druk dan op de relevante knoppen zodat ze doven. 3) Druk op [PART SELECT] (de indicator licht op). 4) Druk op [R] (de indicator licht op) om de Rhythm Part te selecteren. De indicator licht op en het display beeldt de bank, het nummer en de naam af van de Rhythm Set die voor de Rhythm Part is geselecteerd. NEXT
CURRENT
Bank
Nummer Bank Nummer
Naam
5) Druk op [PRESET] in het BANK-gedeelte om de Rhythm Set-bank te kiezen. 6) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer (01~26). 7) Speelt op het klaviertje of op uw MIDI-klavier zodat u kunt horen welke klanken de geselecteerde Rhythm Set bevat. Probeer volgens de bovenstaande procedure nog enkele andere Rhythm Sets uit. Het valt aan te raden om een Octave Shift van “-1” te kiezen, dan hoort u de basisinstrumenten van de verschillende Rhythm Sets, te weten: Hand clap Rim shot
Basdrum
Hi-hat
Snare-drum
Cymbaal
Tom tom
Opmerking: Als u een Octave Shift van “-3” kiest hoort u geen geluid meer vanaf de noot B1 (klaviertoets [13]); in de hoogte houdt het op bij D7 (klaviertoets [4]) bij een Octave Shift van “+3”.
☞ Meer over Patches/Rhythm Sets leest u onder “Klankbron” op blz. 63, “Extra partijen spelen op het klaviertje” op blz. 71 en “Klanken (Patches) kiezen” op blz. 72.
30
Geluid wijzigen met de regelaars, Helderheid van het geluid regelen (Cutoff)
8.
Geluid wijzigen met de regelaars
8.1 Helderheid van het geluid regelen (Cutoff) FILTER/AMPLIFIER LPF BPF HPF FUNC
PKG
RND PAN
2
CUTOFF
RESONANCE
TONE LEVEL
TONE PAN
3
1) Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te selecteren en kies Patch P:A035 (zie blz. 28). Speel op het klaviertje om de geselecteerde Patch te beluisteren. Laat de Octave Shift-parameter op “-2” staan. 2) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. Brandt hij wel druk dan op de [FUNC]-knop om hem te doven. 3) Draai aan de [CUTOFF]-regelaar in het FILTER/AMPLIFIER-blok terwijl u op het klaviertje speelt. Door de regelaar in wijzerzin te draaien maakt u het geluid helderder, door hem in tegenwijzerzin te draaien maakt u het doffer. ☞ De parameter die de helderheid van het geluid bepaalt noemen we de “Cutoff Frequency” (afsnijfrequentie). Meer hierover leest u onder “Afsnijfrequentie instellen (CUTOFF)” op blz. 87.
8.2 Resonantie toevoegen aan het geluid Met de [RESONANCE]-regelaar kunt u het geluid van een specifieke kleur voorzien. FILTER/AMPLIFIER LPF BPF HPF FUNC
PKG
RND PAN
2
CUTOFF
RESONANCE
TONE LEVEL
TONE PAN
3
1) Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te selecteren en kies Patch P:A034 (zie blz. 28). Speel op het klaviertje om de geselecteerde Patch te beluisteren. Laat de Octave Shift-parameter op “-2” staan. 2) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. Brandt hij wel druk dan op de [FUNC]-knop om hem te doven. 3) Draai aan de [RESONANCE]-regelaar in het FILTER/AMPLIFIER-blok terwijl u op het klaviertje speelt. Door de regelaar in wijzerzin te draaien versterkt u de frequenties rond de afsnijfrequentie, door hem in tegenwijzerzin te draaien verzwakt u ze. Hogere waarden leveren typische “synthesizergeluiden” op.
31
Aan de slag
Met de knoppen en regelaars op het frontpaneel kunt u tijdens de weergave wijzigingen aanbrengen in het geluid van de MC-505.
MC-505 Handleiding
Opmerking: De [RESONANCE]- en [CUTOFF]-regelaars werken afhankelijk van elkaar. Zo zult u merken dat het geluid bij bepaalde Cutoff-instellingen begint te vervormen wanneer u de Resonance-regelaar te ver in wijzerzin draait.
Echt leuk wordt het wanneer u aan deze regelaars draait tijdens de weergave van Patterns: 4) Kies Pattern P:014 en schakel alle Parts uit, met uitzondering van de Rhythm Part en Part 2 (zie blz. 24). 5) Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 2 te selecteren. 6) Druk op [PLAY] om de weergave van het Pattern te starten. U hoort nu de Rhythm Part en Part 2. 7) Plaats de [RESONANCE]-regelaar in de positie die in de onderstaande afbeelding wordt aangegeven en beweeg tijdens de weergave de [RESONANCE]-regelaar heen en weer.
CUTOFF
RESONANCE
TONE LEVEL
TONE PAN
U merkt dat de beweging van deze regelaar “synthesizerachtige” klanken oplevert. Dat is niet verwonderlijk, want binnen de traditionele architectuur van een synthesizer zijn de afsnijfrequentie en de resonantie de parameters met de grootste invloed op het geluid. Druk op [PART SELECT] en PART [R] om de Rhythm Part te selecteren en bewerk ook deze met de [CUTOFF]en [RESONANCE]-regelaars. Opmerking: Als het geluid vervormt draait u best de [LOW BOOST]-regelaar in tegenwijzerzin tot de vervorming ophoudt.
☞ Over Resonance leest u meer onder “Resonantie instellen (RESONANCE)” op blz. 88.
8.3 Modulatie toevoegen Met “LFO 1” kunt u “beweging” brengen in de toonhoogte, het volume of de klankkleur. LFO 1
SELECT PITCH FILTER AMP FUNC
DEPTH RATE
3,5
2,6
4,5
7
1) Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te selecteren en kies Patch P:A035 (zie blz. 28). Speel op het klaviertje om de geselecteerde Patch te beluisteren. Laat de Octave Shift-parameter op “-1” staan. 2) Druk herhaaldelijk op [ENV SELECT] tot de PITCH-indicator oplicht. SELECT PITCH FILTER AMP
3) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. Brandt hij wel druk dan op de [FUNC]-knop om hem te doven.
32
Geluid wijzigen met de regelaars, Modulatie toevoegen
4) Draai aan de [DEPTH]-regelaar in het LFO1-blok. Met deze regelaar bepaalt u de intensiteit van de modulatie.
FUNC
Aan de slag
DEPTH RATE
5) Druk op [FUNC] (de indicator licht op) en plaats de [RATE]-regelaar in de positie die in de onderstaande afbeelding is aangegeven. Met deze regelaar wijzigt u de snelheid van de modulatie. Hoe verder naar rechts, hoe sneller.
FUNC
DEPTH RATE
6) Draai aan de [DEPTH]- en [RATE]-regelaars terwijl u op het klaviertje speelt en luister hoe het geluid wordt “gemoduleerd”. Als de “PITCH’-indicator brandt wordt de toonhoogte gemoduleerd. Met de knop onder “SELECT” kunt u de opties “FILTER” en “AMP” kiezen, in welke gevallen respectievelijk de helderheid en het volume worden gemoduleerd. 7) Druk in het LFO1-blok op [WAVEFORM] om een andere golfvorm te kiezen en luister hoe het geluid nu volgens een ander patroon wordt gemoduleerd. Probeer op dezelfde manier ook eens de overige modulatiegolfvormen uit. ☞ Meer over de instellingen van de LFO leest u onder “Geluid moduleren (LFO)” op blz. 95.
33
MC-505 Handleiding
9.
Effecten toevoegen
Een geluidsmix komt pas echt tot leven wanneer u er enkele effecten aan toevoegt. Gelukkig heeft de MC-505 wat dat betreft een ruim aanbod onder de motorkap.
9.1 Galm toevoegen Door het Reverb-effect (galm) te gebruiken verleent u het geluidsbeeld wat meer diepte. FUNC
4,6 REVERB
DELAY
LEVEL
EFX
PART MIXER
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL
CTRL 1 CTRL 2 CTRL 3
REVERB LEVEL
DELAY LEVEL
EFX OUTPUT LEVEL
MEGAMIX
5,8
7
2 3
1) Kies het Pattern P:239 en start de weergave (zie blz. 22). 2) Druk in het PART MIXER-blok herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de REVERB-indicator oplicht. LEVEL PAN
KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
3) Kies met de regelaars van de PART MIXER ([R]~[7]) voor iedere Part de gewenste galmdiepte. Naarmate u de regelaar verder omhoog schuift wordt er meer galm toegevoegd. Opmerking: Als de [REVERB LEVEL]-regelaar helemaal naar links staat hoort u geen galm, ongeacht de instelling van de PART MIXER-regelaars.
4) Druk op [FUNC] (de indicator licht op). 5) Met de [REVERB LEVEL]-regelaar in het REVERB-blok kunt u nu het globale galmvolume regelen. REVERB FUNC
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL REVERB LEVEL
6) Druk op [FUNC] (de indicator dooft). 7) Druk herhaaldelijk op [EFFECT SELECT] tot de bovenste indicator oplicht.
34
Effecten toevoegen, Echo toevoegen
8) Door aan de [REVERB TIME]-regelaar te draaien wijzigt u de lengte van de galm. REVERB FUNC
Aan de slag
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL REVERB LEVEL
☞ Meer over de instellingen van het Reverb-effect vindt u onder “Reverb” op blz. 121.
9.2 Echo toevoegen Het Delay-effect herhaalt het geluid, wat “echo’s” oplevert. FUNC
4,6 REVERB
DELAY
LEVEL
EFX
PART MIXER
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
FEEDBACK EFX DELAY LEVEL
DELAY TIME
CTRL 1 CTRL 2 CTRL 3
REVERB LEVEL
DELAY LEVEL
EFX OUTPUT LEVEL
5,8
MEGAMIX
7
2 3
1) Kies het Pattern P:001 en start de weergave (zie blz. 22). 2) Druk in het PART MIXER-blok herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de DELAY-indicator oplicht. LEVEL PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
3) Kies met de regelaars van de PART MIXER ([R]~[7]) voor iedere Part het gewenste Delay-volume. Door een regelaar omhoog te schuiven maakt u de herhalingen voor die Part luider. Door deze regelaar omlaag te schuiven maakt u de herhalingen zachter. Opmerking: Als de [DELAY LEVEL]-regelaar helemaal naar links staat hoort u geen herhalingen, ongeacht de instelling van de PART MIXER-regelaars.
4) Druk op [FUNC] zodat de indicator knippert.
35
MC-505 Handleiding
5) Met de [DELAY LEVEL]-regelaar in het DELAY-blok kunt u nu het Delay-volume voor alle Parts tegelijk regelen. DELAY FUNC
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL DELAY LEVEL
6) Druk op [FUNC] (de indicator dooft). 7) Druk herhaaldelijk op [EFFECT SELECT] tot de bovenste indicator oplicht. 8) Door aan de [DELAY TIME]-regelaar te draaien wijzigt u de afstand tussen de herhalingen. DELAY FUNC
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL DELAY LEVEL
☞ Meer over de instellingen van het Delay-effect vindt u onder “Delay” op blz. 123.
9.3 Andere effecten toevoegen (EFX) De EFX-processor bevat een ruime waaier effecttypes. In het onderstaande voorbeeld gebruiken we het “Distortion”-effect om het geluid te vervormen. FUNC
4,6 REVERB
DELAY
LEVEL
EFX
PART MIXER
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
FEEDBACK EFX DELAY LEVEL
DELAY TIME
CTRL 1 CTRL 2 CTRL 3
REVERB LEVEL
DELAY LEVEL
EFX OUTPUT LEVEL
5,8
MEGAMIX
7
2 3
1) Kies het Pattern P:079 en start de weergave (zie blz. 22). U hoort hoe het vervormingseffect reeds wordt toegepast op Part 4. 2) Druk in het PART MIXER-blok herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de EFX/OUT-indicator oplicht. LEVEL PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
36
Effecten toevoegen, Andere effecten toevoegen (EFX)
3) Schakel met de regelaars van de PART MIXER ([R]~[7]) EFX voor iedere Part in of uit. Door een regelaar boven de middenpositie te schuiven schakelt u EFX voor die Part in. Door deze regelaar beneden de middenpositie te schuiven schakelt u EFX uit. EFX ON
Aan de slag
EFX OFF
Wilt u het effect even duidelijk horen, schakel dan tijdelijk de niet bewerkte Parts uit, probeer EFX op een andere Part toe te passen. Als de [EFX OUTPUT LEVEL]-regelaar helemaal naar links staat en u de PART-regelaar boven de middenpositie schuift (dus EFX inschakelt) dan valt het geluid van de Part zelf weg. 4) Druk op [FUNC] zodat de indicator knippert. 5) Met de [EFX OUTPUT LEVEL]-regelaar in het EFX-blok kunt u nu de mate van vervorming voor alle Parts tegelijk regelen. DELAY FUNC
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL DELAY LEVEL
6) Druk op [FUNC] (de indicator dooft). 7) Druk op [EFFECT SELECT] tot de onderste indicator oplicht. 8) Door aan de [CTRL3]-regelaar te draaien kunt u de aard van de vervorming wijzigen. DELAY FUNC
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL DELAY LEVEL
☞ Er zijn natuurlijk nog veel meer effecten beschikbaar in de EFX-processor. Meer hierover leest u onder “EFX (verschillende effecten)” op blz. 127. Niet alleen voor EFX, maar ook voor de Reverb- en Delay-effecten zijn verschillende types beschikbaar. Tijdens de weergave kunt u andere effecttypes kiezen of effecten in- en uitschakelen.
Effecttypes kiezen Reverb
Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en kies met de [REV LEVEL]-regelaar het gewenste type.
Delay
Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en kies met de [DELAY LEVEL]-regelaar het gewenste type.
EFX
Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en kies met de [EFX OUTPUT LEVEL]- of het [VALUE]-wiel het gewenste type.
Zolang u [EFFECT SELECT] ingedrukt houdt beeldt het display voor ieder effectblok het geselecteerde type af.
37
MC-505 Handleiding
Gebruik de bovenstaande werkwijze om kennis te maken met de verschillende effecttypes. REVERB
DELAY
EFX
Reverb Type
Delay Type
EFX Type
☞ Meer informatie over de beschikbare effecttypes krijgt u onder “EFX-type kiezen” op blz. 127.
Effecten in- en uitschakelen Reverb
Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en druk in het BANK-blok op [PRESET].
Delay
Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en druk in het BANK-blok op [USER].
EFX
Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en druk in het BANK-blok op [CARD].
Zolang u [EFFECT SELECT] ingedrukt houdt geven de [PRESET]/[USER]/[CARD]-indicators aan welke effecten zijn ingeschakeld. PRESET USER
CARD
REVERB
DELAY
EFX
Reverb On/Off
Delay On/Off
EFX On/Off
Grafisch display Door op [TEMPO/MIXER] te drukken roept u een display-pagina op die een grafisch overzicht geeft van de regelaarstanden (voor EFX wordt de aan/uit-status afgebeeld). Part TEMPO /MIXER
R 1 2 3 4 5 6 7 Geselecteerde Part R 1 2 3 4 5 6 7 Geselecteerde Part
Opmerking: Bij EFX staat “E” voor “aan” (EFX) en “D” voor “uit “ (DRY).
Met [INC][DEC] kunt u nu de waarde in stappen van één wijzigen.
38
Geselecteerde Part
Frases combineren tot nieuwe Patterns (MEGAMIX), Andere effecten toevoegen (EFX)
De Megamix-functie stelt u in staat om tijdens de weergave van een Pattern voor bepaalde Parts de partijen van andere Patterns te kiezen. Op die manier bouwt u nieuwe Patterns en maakt u dus in feite een remix! LEVEL
PART MIXER
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
2 3
4
1) Kies het Pattern P:011 en start de weergave (zie blz. 22). Zorg dat alle Parts zijn ingeschakeld. 2) Druk in het PART MIXER-blok herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de MEGAMIX-indicator oplicht. 3) Plaats de [R]-regelaar in de positie die in de onderstaande afbeelding wordt aangegeven. U hoort nu hoe de Rhythm Part plots een andere partij begint te spelen. LEVEL PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
4) Doe hetzelfde met de regelaars [2]~[7]. Welke frase u te horen krijgt hangt af van de stand van de regelaar. Probeer best eens enkele verschillende standen, dan hoort u meteen welke frases er zoal mogelijk zijn. 5) Druk op [PART SELECT] om MEGAMIX te verlaten (de indicator dooft). Opmerking: Als u regelaar [1] beweegt gebeurt er niets, aangezien Part 1 voor geen enkele Pattern muziekdata bevat.
☞ Meer over de Megamix-functie leest u onder “MEGAMIX: andere partijen kiezen voor een Pattern” op blz. 157.
39
Aan de slag
combineren tot nieuwe 10.Frases Patterns (MEGAMIX)
MC-505 Handleiding
11.Arpeggio’s weergeven De Arpeggiator van de MC-505 maakt van de akkoorden die u speelt notenreeksen die volgens een te kiezen patroon worden weergegeven. ARPEGGIATOR
6
7
FUNC
HOLD
ON
TRANSPOSE
ACCENT RATE RANGE
3,10
8,9
1) Kies Pattern P:012 (zie blz. 22). 2) Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te selecteren en kies Patch P:A017 (zie blz. 28). Speel op het klaviertje om de geselecteerde Patch te beluisteren. Laat de Octave Shift-parameter op “-1” staan. 3) Druk in het ARPEGGIATOR-blok op [ON]. De indicator op de knop licht op om aan te geven dat de arpeggiator is ingeschakeld. 4) Kies de arpeggio-stijl die u wilt gebruiken. Houd [ON] ingedrukt en kies met [INC][DEC] of met het [VALUE]wiel de “CLAVICHORD”-stijl. Zolang u [ON] ingedrukt houdt beeldt het display de geselecteerde stijl af. DEC
ARPEGGIATOR
INC
ON
ACCENT RATE RANGE
VALUE
5) Speel op de klaviertoets die hieronder staat aangegeven. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Wat u nu hoort is dus een arpeggio. Probeer verschillende akkoorden te spelen (u kunt dit ook doen tijdens de weergave van een Pattern). Probeer ook eens af te wisselen: druk om de twee maten afwisselend op de [11]- en [12]knoppen. 6) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt en draai aan de [ACCENT RATE]-regelaar. U bepaalt nu de “feel” (sterkte van de accenten) van de arpeggio. Draai de regelaar bijvoorbeeld in de positie die in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
FUNC
ACCENT RATE RANGE
40
Arpeggio’s weergeven, Andere effecten toevoegen (EFX)
7) Druk op [FUNC] tot de indicator begint te knipperen. U kunt nu met de [RANGE]-regelaar het toonhoogtebereik aanpassen waarbinnen de arpeggio wordt weergegeven. Draai de regelaar bijvoorbeeld in de positie die in de onderstaande afbeelding is aangegeven.
Aan de slag
FUNC
ACCENT RATE RANGE
8) Druk in het KEYBOARD PAD-blok op [HOLD] (de indicator licht op). De arpeggio blijft nu doorklinken nadat u de klaviertoets(en) loslaat. U hebt u de handen vrij om bijvoorbeeld een andere stijl te kiezen (want dat kan tijdens de weergave). Pro beer eens een aantal verschillende types uit. 9) Druk nogmaals op [HOLD] om de arpeggio te stoppen (de indicator dooft). 10)Druk op [ON] (de indicator dooft) om de arpeggiator uit te schakelen. ☞ Meer uitleg over de mogelijkheden van de arpeggiator vindt u onder “Arpeggiator gebruiken” op blz. 143.
41
MC-505 Handleiding
12.Frases met één toets spelen (RPS) Als u de RPS-functie (Real-Time Phrase Sequence) activeert stuurt u met de toetsen van het klaviertje geen enkelvoudige noten meer aan, maar complete muzikale frases. Onder iedere toets zit een andere frase, zodat u tijdens een live-optreden fill-in’s e.d. kunt aansturen of verschillende frases kunt combineren tot nieuwe Patterns. DEC
KEYBOARD PAD DISPLAY
OCTAVE
TEMPO PTN/ /MIXER SONG
HOLD
PTN SET
PATCH
PRESET USER
CARD
7
6 PTN CALL
PAGE
CATEGORY
TRANSPOSE
4,5
INC
BANK RPS SET
RPS
EXIT
VALUE ENTER
DEMO
2,8 1) Kies Pattern P:002 (zie blz. 22). 2) Druk in het KEYBOARD PAD-blok op [RPS]. De indicator licht op om aan te geven dat de RPS-functie is ingeschakeld. 3) Druk op enkele klaviertoetsen en luistern naar de verschillende frases die worden weergegeven. U kunt tot 8 frases tegelijk weergeven. Hieronder ziet u welke RPS-frases aan welke klaviertoetsen zijn toegewezen. Bas
Basisritmes
Akkoorden
Ritmische fill-in's
Losse slagen
Sequence-frasen
Ook tijdens de weergave van een Pattern kunt u via de RPS-functie frases aansturen. Wilt u dit doen met drumfrases, dan schakelt u best de ritmepart uit. In het geval van basfrases schakelt u best Part 2 uit. 4) Als u in het KEYBOARD PAD-gedeelte op [HOLD] drukt tijdens de weergave van een RPS-patroon, dan blijft de frase doorklinken nadat u uw handen van de toetsen haalt. Opmerking: Het volgende RPS-patroon dat u aanstuurt negeert de Hold-functie. Met andere woorden: dit patroon houdt weer gewoon op zodra u de klaviertoetsen loslaat.
5) Om de weergave te stoppen drukt u nogmaals op [HOLD], zodat de indicator dooft. De RPS-frases zijn ondergebracht in sets van zestien (één frase per klaviertoets). Wilt u dus een andere reeks frases gebruiken, kies dan een andere set. 6) Druk in het DISPLAY-blok op [RPS SET]. De indicator licht op en het display beeldt de bank, het nummer en de naam van de geselecteerde RPS-set af. CURRENT
Bank
NEXT
Nummer Bank Nummer
Naam
42
Frases met één toets spelen (RPS), Andere effecten toevoegen (EFX)
7) Kies met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel het gewenste set-nummer. Opmerking: Het kiezen van een RPS-set neemt enkele ogenblikken in beslag. U kunt dit dan ook best doen terwijl de weergave is gestopt, anders is het mogelijk dat het geselecteerde Pattern vertraagt of stilvalt.
RPS-sets kiezen met de OCTAVE-knoppen Als RPS is geactiveerd kunt u met de OCTAVE [+][-]-knoppen RPS-sets kiezen, ongeacht de display-pagina waarin u zich op dat moment bevindt. ☞ Meer over de RPS-functie vindt u onder “Frases weergeven vanaf het klavier (RPS)” op blz. 148.
43
Aan de slag
RPS-sets zijn geordend volgens hun genre. Uiteraard werkt één en ander optimaal wanneer u RPS-frases combineert met een Pattern van hetzelfde genre (bv. een Drum’n’Bass RPS-set met een Drum’n’Bass-Pattern of een Hip Hop RPS-set met een Hip Hop-Pattern). 8) Druk nogmaals op [RPS] (de indicator dooft) als u de RPS-functie wilt uitschakelen.
MC-505 Handleiding
aansturen met de 13.Patterns “DBeam Controller” De “DBeam Controller” is een nieuw soort speelhulp die u bedient door uw hand erover te bewegen. Deze speelhulp kan verschillende functies aansturen voor Patterns en Patches. Opmerking: De DBeam wordt gebruikt in een licentieovereenkomst met Interactive Light, Inc.
D BEAM CONTROLLER TURNTABLE CUT+ RESO AD LIB
4
ON
3
2,5
13.1 Tempo en toonhoogte tegelijk aansturen Door het tempo en de toonhoogte van het Pattern tegelijk aan te sturen bootst u het effect na van de “pitch”-regelkaar op een draaitafel. 1) Kies Pattern P:028 en start de weergave (zie blz. 22). 2) Druk in het D BEAM CONTROLLER-blok op [ON]. De indicator licht op om aan te geven dat de DBeam Controller is ingeschakeld. 3) Druk op [TYPE SELECT] tot de TURNTABLE-indicator oplicht. TURNTABLE CUT + RESO AD LIB
4) Beweeg uw hand langzaam op en neer over de DBeam Controller. Zoals u merkt stuurt u nu het tempo en de toonhoogte van alle Parts tegelijk aan. Naarmate u uw hand dichter bij de controller brengt nemen tempo en toonhoogte een diepere duik. Door uw hand van de controller weg te halen herstelt u de originele waarden. 5) Druk nogmaals op [ON] (de indicator dooft) om de DBeam Controller uit te schakelen.
13.2 Cutoff en Resonance tegelijk aansturen Met deze optie wijzigt u de afsnijfrequentie en de resonantie voor alle Parts, waardoor de klankkleur van het volledige Pattern verandert. 1) Kies Pattern P:029 en start de weergave (zie blz. 22). 2) Druk in het D BEAM CONTROLLER-blok op [ON]. De indicator licht op om aan te geven dat de DBeam Controller is ingeschakeld.
44
Patterns aansturen met de “DBeam Controller”, “Ad-lib” improvisaties spelen
3) Druk op [TYPE SELECT] tot de CUT+RESO-indicator oplicht. TURNTABLE CUT + RESO AD LIB
Opmerking: Bij bepaalde patronen is het mogelijk dat het geluid begint te vervormen. Draai in dat geval de [LOW BOOST]-regelaar in tegenwijzerzin om de lage frequenties af te zwakken, of schakel de [OCTAVE]-functie uit.
13.3 “Ad-lib” improvisaties spelen U kunt de DBeam Controller ook gebruiken om een vrije improvisatie over een Pattern te spelen. 1) Kies Pattern P:004 en start de weergave (zie blz. 22). Schakel Part 3, 4 en 6 uit. Zorg dat Part 7 is ingeschakeld. Druk op [PART SELECT] en PART [1] om Part 1 te kiezen. 2) Druk in het D BEAM CONTROLLER-blok op [ON]. De indicator licht op om aan te geven dat de DBeam Controller is ingeschakeld. 3) Druk op [TYPE SELECT] tot de AD LIB-indicator oplicht. TURNTABLE CUT + RESO AD LIB
4) Beweeg uw hand langzaam op en neer over de DBeam Controller. Zodra u met uw hand over de controller gaat hoort u Part 1. Door uw hand omhoog en omlaag te bewegen stuurt u de toonhoogte van het geluid. Hoe dichter u uw hand bij de DBeam Controller brengt, hoe hoger de toonhoogte. Als u uw hand weghaalt houdt het geluid op. 5) Druk nogmaals op [ON] (de indicator dooft) om de DBeam Controller uit te schakelen.
Toonaard en toonladder van de ad-lib improvisatie kiezen Door [ON] ingedrukt te houden en op een klaviertoets te drukken maakt u van de ingedrukte toets de grondnoot van de ad-lib improvisatie. Zolang u [ON] ingedrukt houdt kunt u met de PAGE [<][>]-knoppen een andere toonladder voor de improvisatie kiezen. Het kan nodig zijn om die aan te passen in functie van de toonaard of het genre van het weergegeven Pattern. Bijvoorbeeld: Pattern
Part
Patch
Toonaard
Toonladder
P:189
1
P:C042
A
HBL
P:096
1
P:A086
A
MIN
P:133
1
P:D103
A
CHR
☞ Welke toonladders u kunt kiezen leest u op blz. 163. ☞ Met de DBeam Controller kunt u nog andere effecten aansturen. Meer hierover leest u onder “Functies van de DBeam Controller” op blz. 159.
45
Aan de slag
4) Beweeg uw hand langzaam op en neer over de DBeam Controller. Zoals u merkt stuurt u nu de afsnijfrequentie en de resonantie van alle Parts tegelijk aan. Door uw hand van de controller weg te halen kiest u de Cutoff-waarde “127” en de Resonance-waarde “0”. 5) Druk nogmaals op [ON] (de indicator dooft) om de DBeam Controller uit te schakelen. Wilt u het Pattern opnieuw in zijn originele staat herstellen, kies dan met de [INC][DEC]-knoppen of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende weergave zijn dan de originele instellingen hersteld.
MC-505 Handleiding
14.Eenvoudige Patterns maken De MC-505 biedt de volgende drie manieren om een Pattern aan te maken: Opnemen terwijl u speelt: dit noemen we real-time opnemen. Noot-voor-noot in volgorde opnemen: dit noemen we Step-opname 1. Voor iedere noot uit de toonladder de partij stap voor stap opnemen: dit noemen we Step-opname 2. Om u vertrouwd te maken met deze opnamemethodes gaan we samen het volgende muzikale voorbeeld opnemen: Part2 (Bas)
Part3 (Akkoorden) Part4 (Melodie)
Part5 (Arpeggio) Part6 (Geluidseffecten) Part7 (Snare-drum fill-in) Tamboerijn Gesloten Hi-Hat Open Hi-Hat
Ritmepartij (Drums)
Basdrum
Snare-drum
Over het algemeen wordt bij het opnemen van muziek de onderstaande volgorde gehanteerd: drums→ bas→ begeleiding→ melodie Deze werkwijze heeft het voordeel dat u naar de drums en de bas kunt luisteren terwijl u de begeleiding en de melodie opneemt. Dat maakt het uiteraard een stuk makkelijker om de maat te houden. Voor ons voorbeeld moet u de Parts in de onderstaande volgorde opnemen: Rhythm Part: drums (Step-opname 2) Part 2: bas (Step-opname 1) Part 3: akkoorden (Step-opname 1) Part 5: arpeggio’s (Real Time-opname met de arpeggiator) Part 4: melodie (Real Time-opname 1) Part 6: geluidseffecten (Real Time-opname 1) Part 7: snare-fill (Real Time-opname met de arpeggiator en de Part Mixer)
46
Eenvoudige Patterns maken, Drums opnemen
14.1 Drums opnemen Gebruik eerst Step-opname 2 om met de Rhythm Part de drums op te nemen.
PTN/ SONG
PTN SET
RPS SET
PRESET USER PATCH
REVERB
DELAY
CARD EFX
9
1 PART SELECT QTZ SELECT
PART MUTE
Aan de slag
BANK
DISPLAY TEMPO /MIXER
SEQUENCER BWD
MUTE CTRL
/TIE
FWD /REST
MEASURE
11 TONE RHYTHM MUTE SELECT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
TONE SWITCH
2-1
HIT
OTHERS
STOP
PLAY
REC
6
3,5
TONE SELECT
2-2,4
6-2
1) Druk in het BANK-blok op [PRESET] en kies met de [INC][DEC]-knoppen of het [VALUE]-wiel (zie blz. 22) U:TMP (Temporary Pattern). U:TMP bevindt zich voor P:001. Dit “Temporary Pattern” is een buffergeheugen waarin data tijdelijk terechtkomen. Als u opneemt of edit werkt u in feite steeds met de data in dit buffergeheugen, niet met de opgeslagen data in het geheugen. Ook het nieuwe Pattern dat we nu gaan opnemen komt aanvankelijk terecht in de tijdelijke geheugenbuffer. 2) Kies met [PART SELECT] en PART [R] de Rhythm Part en kies de Rhythm Set waarmee u de drums wilt opnemen. Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te gaan en kies P:05 “Techno 1” (zie blz. 28). Laat de Octave Shift-waarde op “-1” staan. Zodra u een Rhythm Set hebt geselecteerd drukt u op [PTN/SONG] om terug te keren naar de Pattern Select-pagina. 3) Druk in het SEQUENCER-blok op [REC]. De indicator begint te knipperen, u bevindt zich in opname-pauze. Gaat het om een volledig nieuw Pattern, dan moet u de maatsoort en het gewenste aantal maten specifiëren. Voor dit voorbeeld maken we gebruik van de standaardinstellingen: een Pattern van 4 maten in de maat 4/4. Kies nu de Part die u wilt opnemen. 4) Druk op PART [R] om de Rhythm Part te selecteren. De indicator licht op. De voorbereiding voor de opname is daarmee voltooid. 5) Druk nogmaals op [REC] om naar de Microscope-pagina te gaan. In de Microscope-pagina kunt u opgenomen muziekdata in detail bekijken en wijzigen. 6) Druk op [PLAY] om de opname te starten. In het display wordt de naam afgebeeld van het geselecteerde ritme-instrument en de aanslagwaarde van de noot. Stel deze parameters in voor u een noot invoert. CURRENT
Plaats waar de noot terechtkomt
Naam van het slagwerkinstrument
NEXT
Weergegeven maat/tel
Aanslagwaarde van de noot
6-1. Druk op [SCALE] om een nootwaarde te selecteren.
47
MC-505 Handleiding
Zorg dat de laagste indicator oplicht (om zestiende noten te selecteren). SCALE
6-2. Kies met de PART [R]~[7] knoppen de aanslagwaarde van de noot. Druk op PART [7] om “127” te selecteren. 7) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op een klaviertoets om het ritme-instrument te selecteren. We beginnen met de basdrum op te nemen. Stel de Octave Shift-parameter in op “-1”. Houd vervolgens [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [2] (de C3-toets) om “TR909 Kick 4” te selecteren en weer te geven. SHIFT
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
8) Druk op de klaviertoetsen in de onderstaande afbeelding (de indicators lichten op). Hiermee hebt u vier basdrumslagen in de eerste maat ingevoerd. Deze worden nu in een lus weergegeven. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
9) Druk éénmaal op [FWD] om naar maat 2 te gaan. 10)Gebruik de procedure uit stap 8 om de basdrum in te voeren voor maat 2~4 (die zijn namelijk gelijk aan maat 1). 11)Bent u hiermee klaar, druk dan herhaaldelijk op [BWD] om terug te keren naar maat 1. 12)Gebruik de procedure uit stap 7~11 om de overige slagwerkinstrumenten in te voeren, in deze volgorde: gesloten hi-hat→ open hi-hat→ tamboerijn→ snare drum. Hieronder laten we zien welke instrumenten u moet kiezen en op welke plaatsen ze moeten terechtkomen. Voer deze gegevens in voor alle maten. ■ Gesloten hi-hat “TR909 CHH 1” Stel de Octave Shift-parameter in op “-1”, houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klaviertoets [8] (de F#3-toets). Druk op PART [6] om de aanslagwaarde “112” te kiezen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
■ Open hi-hat “TR909 OHH 3” Stel de Octave Shift-parameter in op “-1”, houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klaviertoets [12] (de A#3-toets). Druk op PART [6] om de aanslagwaarde “112” te kiezen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
■ Tamboerijn “Tambourine 3” Stel de Octave Shift-parameter in op “0”, houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klaviertoets [8] (de F#4-toets).
48
Eenvoudige Patterns maken, Bas en akkoorden opnemen
Druk voor het invoeren van de toetsen [1], [5], [9] en [13] op PART [5] om de aanslagwaarde “96” te kiezen. Druk voor de overige toetsen op PART [4] om de aanslagwaarde “80” te kiezen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Hiermee is de slagwerkpartij volledig. Ga, zonder de opname te stoppen, naar het volgende stukje.
14.2 Bas en akkoorden opnemen We gaan nu de bas en de akkoorden opnemen volgens de Step-opname 2 methode. We nemen de draad op na stap 12 uit het vorige stukje.
PART SELECT QTZ SELECT
9 PART MUTE
TONE RHYTHM MUTE SELECT
MUTE CTRL
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
TONE SWITCH
2
HIT
OTHERS
TONE SELECT
7
3-3,10
3-2
1) Druk op [PLAY] om terug te keren naar de Microscope-pagina. Bij gestopte weergave kunt u deze pagina bereiken door tweemaal op [REC] te drukken. 2) Druk op PART [2] om Part 2 klaar te maken voor opname en kies de Patch die u als basklank wilt gebruiken. Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te gaan en kies P:A016 “Lead TB4” (zie blz. 28). Stel de Octave Shift-parameter in op “-2”. Nadat u een Patch hebt geselecteerd mag u op [PTN/SONG] drukken om terug te keren naar de Microscope-pagina. 3) Druk op [REC] om de opname te starten. Het display beeldt de nootwaarde, de aanslagwaarde en de duur van de geselecteerde noot af. Stel deze parameters in voor u een noot invoert. CURRENT
Positie v/d noot:
Maat/tel
NEXT
Clock
Nootwaarde Aanslagwaarde Duur van de noot (percentage van nootwaarde)
49
Aan de slag
■ Snare Drum “TR909 Snr 5” Stel de Octave Shift-parameter in op “-1”, houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klaviertoets [6] (de E3-toets). Druk op PART [7] om de aanslagwaarde “127” te kiezen.
MC-505 Handleiding
3-1. Druk op [SCALE] om de nootwaarde te selecteren. Laat de onderste indicator oplichten (daarmee kiest u zestiende noten). SCALE
3-2. Kies met de PART [R]~[7] knoppen de aanslagwaarde van de noot. Druk op PART [6] om “112” te selecteren. 3-3. Kies met de RHYTHM [BD]~[OTHERS] knoppen de duur van de noot. Duur wordt gespecifieerd als een percentage van de nootwaarde (die u in stap 3-1 hebt gespecifieerd). Druk op [TOM/PERC] om de waarde “80%” te kiezen. 4) Voer de noot D2 in. Stel de Octave Shift-parameter in op “-2” en druk op klaviertoets [4]. De noot wordt ingevoerd zodra u de toets loslaat. U kunt nu meteen de volgende noot invoeren. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
5) Voer op dezelfde manier de overige noten in. Achtste noten voert u in door twee zestiende noten te verbinden – dit doet u door éénmaal op [BWD] te drukken. NEXT
CURRENT
4
4 2 BWD TIE
NEXT
CURRENT
4 2 BWD TIE
4 2 BWD TIE
4 BWD 2 BWD TIE
TIE
4 5 BWD TIE
4 2 BWD TIE
4 2 BWD TIE
4 2 BWD TIE
7 BWD 2 BWD TIE
TIE
2 BWD TIE
Maat 3 en 4 bevatten een herhaling van de noten uit maat 1 en 2. Maakt u een foutje, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [BWD] om naar de vorige stap terug te keren. Opmerking: In de partituur op blz. 46 staat de baspartij één octaaf hoger geschreven dan de noten die u hier invoert (en dus uiteindelijk zult horen).
Hiermee hebt u de volledige baslijn ingevoerd. 6) Druk op [REC] om terug te keren naar de Microscope-pagina. 7) Druk op PART [3] om Part 3 klaar te maken voor opname en kies de Patch waarmee u akkoorden wilt opnemen. Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te gaan en kies P:B008 “Doc Stack” (zie blz. 28). Stel de Octave Shift-parameter in op “-1”. Nadat u een Patch hebt geselecteerd mag u op [PTN/SONG] drukken om terug te keren naar de Microscope-pagina. 8) Druk op [REC] om de opname te starten. Kies ook hier voor zestiende noten (normaal is die nootwaarde nog gekozen vanuit het vorige stukje). 9) Kies met de PART [R]~[7] knoppen de aanslagwaarde van de noot. Druk op PART [5] om “96” te selecteren. 10)Kies met de RHYTHM [BD]~[OTHERS] knoppen de duur van de noot. Druk op [TOM/PERC] om de waarde “80%” te kiezen. 11)Voer de eerste noten van het akkoord in: D5 en A5. Stel de Octave Shift-parameter in op “-1” en druk tegelijk op de klaviertoetsen [4] en [11].
50
Eenvoudige Patterns maken, Arpeggio’s opnemen
Deze noten wordt ingevoerd zodra u de toetsen loslaat. U kunt nu meteen de volgende noot invoeren. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
NEXT
CURRENT
11
11 BWD BWD
11 BWD BWD
4 TIE
TIE
TIE
TIE
TIE
TIE
4
TIE
11
BWD BWD
TIE
TIE
4 TIE
11
BWD
5
TIE
BWD
4 TIE
10
BWD BWD
4
11 BWD BWD
4 TIE
11
BWD BWD
4
11 BWD BWD
4 TIE
11
11 BWD
4 TIE
NEXT
CURRENT
12
BWD BWD
BWD
4 TIE
5 TIE
TIE
TIE
TIE
Maat 3 en 4 bevatten een herhaling van de noten uit maat 1 en 2. Daarmee is de akkoordpartij compleet. 13)Zodra u klaar bent mag u op [STOP] drukken om de opname te stoppen. 14)... en nu wilt u natuurlijk het resultaat beluisteren: druk op [PLAY].
14.3 Arpeggio’s opnemen Arpeggio’s hoeft u niet zelf te spelen, daarvoor heeft de MC-505 een krachtige arpeggiator aan boord. De partijen waarmee die op de proppen komt nemen we op in real-time. PAGE
ARPEGGIATOR
ON
4,5
2,9 PART SELECT QTZ SELECT
PART MUTE
TONE RHYTHM MUTE SELECT
SEQUENCER BWD
MUTE CTRL
/TIE
BD
SD
HH
TONE SWITCH
1-1
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
STOP
FWD /REST
MEASURE
PLAY
REC
6
3
TONE SELECT
1-2,6
1) Druk op [PART SELECT] en PART [5] om Part 5 te selecteren en kies vervolgens de Patch waarmee u de arpeggio’s wilt opnemen. Kies voor dit voorbeeld P:074 “Analog Seq” (zie blz. 28). Stel de Octave Shift-parameter in op “-1”. 2) Druk in het ARPEGGIATOR-blok op [ON] om de arpeggiator in te schakelen (zie blz. 40).
51
Aan de slag
12)Voer op dezelfde manier de overige noten in. Gepunte achtste noten voert u in door drie zestiende noten te verbinden – dit doet u door tweemaal op [BWD] te drukken.
MC-505 Handleiding
Kies de arpeggio-stijl “PORTAMENTO A” en stel de [ACCENT RATE]- en [RANGE]-regelaars in op de posities die in de onderstaande afbeelding worden aangegeven.
FUNC
FUNC
ON
DEC
INC
ACCENT RATE RANGE
brandt niet: ACCENT RATE
ACCENT RATE RANGE
knippert: RANGE
Als u deze instellingen hebt gemaakt kunt u met de klaviertoetsen arpeggio’s aansturen die synchroon lopen met de rest van de begeleiding. 3) Druk op [REC]. De indicator begint te knipperen om aan te geven dat de MC-505 klaar is voor opname. 4) Ga met de PAGE [<][>]-knoppen naar de Count In-pagina (in deze pagina bepaalt u hoe de opname moet starten). Kies met de [INC][DEC]-knoppen de optie “WAIT NOTE”. De MC-505 begint nu op te nemen op het moment dat u de eerste noot op het klavier speelt.
5) Ga met PAGE [<][>] naar de Loop Rest-pagina. Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de optie “ON”. Door “ON” te kiezen laat u de MC-505 tussen de herhalingen van de lus telkens een maat wachten.
6) Druk op PART [5] om Part 5 te kiezen. 7) Klaar voor opname? Speel dan het onderstaande akkoord. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
De arpeggio wordt weergegeven vanaf het begin van de eerste maat en gelijktijdig opgenomen. Opmerking: In de partituur op blz. 46 staat de arpeggio één octaaf lager geschreven dan de noten die u hier invoert (en dus uiteindelijk zult horen).
8) Aan het eind van het Pattern wordt er een maat gepauzeerd (cfr. stap 5). Zorg dat u tijdens die pauze niets speelt. Bij de herhaling van het Pattern hoort u de arpeggio samen met de partijen die u reeds opgenomen had. 9) Blijken de arpeggio’s er goed op te staan, schakel dan de arpeggiator uit. U mag nu (zonder de opname te stoppen!) naar de volgende stap gaan. Blijkt echter dat er iets is foutgelopen tijdens het opnemen van de arpeggio’s, dan kunt u het via de volgende procedure opnieuw proberen: 1) Laat de opname lopen en druk op [REALTIME ERASE]. U komt in het volgende display terecht. EDIT
REALTIME ERASE
52
Eenvoudige Patterns maken, Melodie en geluidseffecten opnemen
2) Blijf [REC] ingedrukt houden van het begin tot het einde van het Pattern. Zolang u [REC] ingedrukt houdt wordt alles wat u had opgenomen gewist. 3) Druk op [REALTIME ERASE] of [EXIT] om terug te keren naar de opname-pagina. U kunt nu een nieuwe poging doen om de arpeggio’s op te nemen.
Aan de slag
14.4 Melodie en geluidseffecten opnemen Om het toch nog een beetje spannend te houden nemen we de melodie en enkele geluidseffecten op in real-time. Er zal dus gespeeld moeten worden! DISPLAY TEMPO /MIXER
PTN SET
BANK RPS SET
PTN/ SONG
CARD
PRESET USER PATCH
REVERB
DELAY
EFX
METRONOME
4 PART SELECT QTZ SELECT
PART MUTE
TONE RHYTHM MUTE SELECT
5
SEQUENCER BWD
MUTE CTRL
/TIE
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
TONE SWITCH
HIT
OTHERS
STOP
FWD /REST
PLAY
MEASURE
REC
TONE SELECT
3
9
12 13 1,6,8,10
We nemen de draad op bij stap (9) van het vorige stukje. 1) Druk op [REC] (de indicator begint te knipperen). U bevindt zich in Rehearsal-mode, dat merkt u aan het onderstaande display. Zoals de naam reeds aangeeft dient deze mode om te oefenen: u kunt de op te nemen partij spelen zo vaak u wilt, er wordt niets opgenomen.
Wilt u vanuit gestopte weergave naar de Rehearsal-mode gaan, druk dan op [REC]→ [PLAY] om de realtime-opname te starten en vervolgens op [REC]. 2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste Input Quantize-waarde. De Input Quantize-functie corrigeert afwijkingen in de timing waarmee u een partij inspeelt. Noten die iets te vroeg of te laat komen worden dus “op hun plaats gezet”. Waar die plaats precies is hangt af van de Input Quantize-waarde. Kies voor ons voorbeeld “”, iedere noot wordt dan naar de dichtstbijzijnde achtste noot verschoven. 3) Druk op PART [4] om Part 4 klaar te maken voor opname en kies de Patch die u als melodieklank wilt gebruiken. Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te gaan en kies P:A010 “Dual TB” (zie blz. 28). Stel de Octave Shift-parameter in op “0”. Kunt u de klanken die u kiest moeilijk horen, schakel dan met [PART MUTE] en de Part-knoppen alle Parts uit – met uitzondering van Part 4. Druk vervolgens nogmaals op [PART MUTE] om terug te keren naar de Patch-keuze. Nu komt het erop aan het juiste tempo voor de opname te kiezen. 4) Druk op [TEMPO/MIXER] (de indicator licht op). Het display beeldt nu het geselecteerde tempo af. CURRENT
NEXT
5) Kies met het [VALUE]-wiel het gewenste tempo. Het uiteindelijk weergavetempo kunt u later nog instellen. Op dit moment mag u een comfortabel tempo kiezen om de partij in te spelen. 53
MC-505 Handleiding
Druk nu op [PTN/SONG] om terug te keren naar de Rehearsal-mode. Druk in het SEQUENCER-blok op [METRONOME] om de metronoom in te schakelen. Nu kunt u de melodie oefenen tot u ze onder de knie hebt. 6) Bent u er klaar voor? Druk dan op [REC] om in opname te gaan. 7) Luister naar de overige partijen en speel vanaf maat 1 mee op het klavier.
9
11
12
11
10
9
11
12
11
14
Rechterhand 4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
Linkerhand
Bij de volgende weergave van de lus hoort u de partij die u zonet hebt opgenomen. Klinkt de melodie naar behoren, dan mag u verdergaan. Bent u niet tevreden, dan kunt u de opname wissen volgens de procedure die we bij het opnemen van de arpeggio hebben beschreven (zie blz. 52). Lukt het niet meteen om de melodie in real-time in te spelen? Geen nood, u kunt ook in Step-opname 1 werken. Het onderstaande diagram dient in dat verband als leidraad (zie blz. 49). CURRENT
NEXT
CURRENT
9 BWD
11 BWD TIE
4 BWD
TIE
4
TIE
12 BWD
11 BWD TIE
4
10 BWD
TIE
4
9 BWD
11 BWD
TIE
4
NEXT
TIE
4 BWD
TIE
4
12 BWD
11 BWD TIE
4
14 BWD
TIE
4
TIE
4
TIE
Druk op [HIT] om de duur van de noten op 100% in te stellen. Laten we nu de geluidseffecten opnemen. 8) Druk op [REC] om naar de Rehearsal-mode te gaan. 9) Druk op PART [6] om Part 6 klaar te maken voor opname en kies de Patch met de geluidseffecten die u wilt gebruiken. Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te gaan en kies P:C010 “Smooth Jet” (zie blz. 28). Stel de Octave Shift-parameter in op “-1”. Druk zodra u de Patch hebt gekozen op [PTN/SONG] om terug te keren naar de Rehearsal-pagina. 10)Klaar? Druk dan op [REC] om de opname te starten. 11)Luister naar de reeds opgenomen partijen en speel op de klaviertoetsen vanaf maat 1.
11
Bij de volgende weergave van de lus hoort u het effect dat u zonet hebt opgenomen. 12)Zodra u klaar bent mag u op [STOP] drukken om de opname te stoppen. 13)... en nu wilt u natuurlijk het resultaat beluisteren: druk op [PLAY].
54
Eenvoudige Patterns maken, Snare-drum fill-in opnemen
14.5 Snare-drum fill-in opnemen Om de boel wat levendiger te maken voegen we enkele snare-fills toe en nemen we een paar volumewijzigingen op met de Part Mixer.
Aan de slag
LEVEL
PART MIXER
PAN
ARPEGGIATOR
KEYSHIFT REVERB
SEQUENCER
DELAY
ON
EFX/OUT BWD
MEGAMIX
2,7
PART SELECT QTZ SELECT
1-1
PART MUTE
/TIE
STOP
MUTE CTRL
8
9
1-2,4
FWD /REST
MEASURE
PLAY
REC
5
3
1) Druk op [PART SELECT] en PART [7] om Part 7 te selecteren en kies vervolgens de Patch waarmee u de snarefills wilt opnemen. Drumklanken zijn normaal het domein van de Rhythm Part, maar voor dit voorbeeld gebruiken we Part 7 en kiezen we de Snare Drum Patch P.D093 “TR909 Snare” (zie blz. 28). Stel de Octave Shift-parameter in op “0”. 2) Druk in het ARPEGGIATOR-blok op [ON] om de arpeggiator in te schakelen (zie blz. 40). Kies de arpeggio-stijl “1/16” en stel de [ACCENT RATE]- en [RANGE]-regelaars in op de posities die in de onderstaande afbeelding worden aangegeven.
FUNC
FUNC
ON
DEC
INC
ACCENT RATE RANGE
brandt niet: ACCENT RATE
ACCENT RATE RANGE
knippert: RANGE
Als u deze instellingen hebt gemaakt kunt u met de klaviertoetsen arpeggio’s aansturen die synchroon lopen met de rest van de begeleiding. 3) Druk op [REC]. De indicator begint te knipperen om aan te geven dat de MC-505 klaar is voor opname. Kies ook hier voor de “WAIT NOTE” voor de Count In-parameter en “ON” voor de Loop Rest-parameter. 4) Druk op PART [7] om Part 7 te kiezen. 5) Druk op [PLAY] om de opname te starten Druk aan het begin van de tweede maat op toets [6]. De snare-fill die u nu hoort wordt opgenomen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
6) Aan het einde van het Pattern wordt er een maat gepauzeerd. Zorg dat u tijdens die pauze niets speelt. Bij de herhaling van het Pattern hoort u de fill samen met de partijen die u reeds had opgenomen. 7) Blijken de arpeggio’s er goed op te staan, schakel dan de arpeggiator uit. Ziezo, de snare-fill staat erop. Hij doet echter nog wat te veel denken aan een machinegeweer, daarom gaan we hem met de Part Mixer langzaam “infaden” om een natuurlijker effect te krijgen.
55
MC-505 Handleiding
8) Druk op [MIXER SELECT] tot de LEVEL-indicator oplicht. LEVEL PAN KEYSHIFT REVERB DELAY
EFX/OUT MEGAMIX
9) Maak met regelaar [7] een fade-in. Ga als volgt te werk: schuif tijdens de maat rust tussen twee herhalingen de regelaar [7] naar de minimumpositie. Vanaf het begin van de volgende herhaling schuift u hem dan geleidelijk omhoog, zodat u aan het eind van de vierde maat het maximumvolume bereikt. rustmaat
maat 1
maat 2
maat 3
maat 4
rustmaat
Klinkt het resultaat niet zoals het hoort, probeer het dan nog een keer vanaf maat 1. De faderbeweging die u dit keer uitvoert vervangt de vorige poging. U kunt dus zo vaak proberen als u wilt, tot het goed zit. Alle Parts zijn hiermee voltooid. U mag op [STOP] drukken.
14.6 Afwerking Om de puntjes op de i te zetten passen we tenslotte het volume, de stereopositie en de effectdiepte van iedere Part aan. 1) Druk op [TEMPO/MIXER] om naar de Tempo- en Part Mixer-pagina te gaan. 2) Stel met het [VALUE]-wiel het tempo in op “136.0”. 3) Kies met [MIXER SELECT] de gewenste parameter en stel voor iedere Part volume, stereopositie en effectdiepte in (zie blz. 25). LEVEL
115 115
100
88
115
90
127
0
PAN
0
0
0
L50
0
30R 63R
0
LEVEL PAN
KEYSHIFT
KEYSHIFT
KEYSHIFT
REVERB
REVERB
REVERB
DELAY
DELAY
DELAY
EFX/OUT
EFX/OUT
EFX/OUT
MEGAMIX
MEGAMIX
MEGAMIX
LEVEL
56
LEVEL PAN
0
0
20
15
78
45
0
0
LEVEL
PAN
PAN
KEYSHIFT
KEYSHIFT
REVERB
REVERB
DELAY
DELAY
EFX/OUT
EFX/OUT
MEGAMIX
MEGAMIX
D
D
D
D
E
D
D
D
0
0
25
0
90
35
60
60
Eenvoudige Patterns maken, Pattern opslaan
4) Maak de volgende instellingen voor de effecten. DELAY
Reverb Type
Delay Type
EFX
Met [EFFECT SELECT] en de relevante regelaar kiest u het gewenste type.
EFX Type
REVERB
DELAY
EFX
REVERB
DELAY
EFX
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
DELAY TIME
CTRL 1 CTRL 2 CTRL 3
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
DELAY TIME
FEEDBACK EFX DELAY LEVEL
FEEDBACK EFX DELAY LEVEL
CTRL 1 CTRL 2 CTRL 3
REVERB LEVEL
DELAY LEVEL
EFX OUTPUT LEVEL
First make the top indicator light REVERB
DELAY
Aan de slag
REVERB
EFX
REVERB LEVEL
DELAY LEVEL
EFX OUTPUT LEVEL
First make the middle indicator light REVERB
DELAY
EFX
FUNC
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL REVERB LEVEL
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL DELAY LEVEL
CTRL 1 CTRL 2 CTRL 3 EFX OUTPUT LEVEL
Laat eerst de onderste indicator oplichten.
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL REVERB LEVEL
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL DELAY LEVEL
CTRL 1 CTRL 2 CTRL 3 EFX OUTPUT LEVEL
Laat eerst de [FUNC]-indicator oplichten.
Ziezo! U hebt zonet uw eerste “User Pattern” in de MC-505 voltooid. Feliciteer uzelf, druk op [PLAY] en geniet van het resultaat.
14.7 Pattern opslaan Als u het resultaat van uw noeste arbeid niet wilt kwijtspelen moet u het opslaan. We laten u nu zien hoe dat kan. 1) Stop de weergave van het Pattern. 2) Ga naar de [PTN/SONG]-pagina. Druk op [PTN/SONG] als u zich daar nog niet bevindt. 3) Druk op [WRITE]. U komt in het onderstaande display terecht, waarin een “_” onder het Pattern-nummer verschijnt. WRITE
INITIALIZE
4) Druk op [USER] om als schrijfbestemming de User Bank te kiezen. 5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het Pattern-nummer waarin u de data wilt opslaan. Kies voor ons voorbeeld geheugen U:001. 6) Druk op PAGE [>]. De cursor verplaatst zich naar het begin van de tweede regel van het display.
7) Geef het Pattern een naam. Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste tekens. U kunt kiezen uit de volgende tekens: Spatie, A~Z, a~z, 0~9, ! ” # $ % ’ ( ) * + , - . / : ; < = > ? @ [ ¥ ] ^ _ ‘ { | } 8) Herhaal stap 6~7 tot de naam van het Pattern volledig is. Met de PAGE [<]-knop verplaatst u de cursor naar links.
57
MC-505 Handleiding
9) Druk op [ENTER]. In het display verschijnt een prompt die u om bevestiging vraagt (“bent u zeker dat u dit Pattern wilt opslaan?”). Beslist u nu om het Pattern niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
10)Druk nogmaals op [ENTER].
Het Pattern wordt weggeschreven. Zodra dit is gebeurd keert u terug naar het normale display. Opmerking: Schakel de MC-505 nooit uit terwijl er data worden weggeschreven.
14.8 Pattern overdoen Via de onderstaande stappen wist u alle data uit het U:TMP-geheugen (de tijdelijke buffer). Op die manier kunt u het hele Pattern opnieuw opnemen (let wel: enkel het “Temporary”-geheugen wordt hier gewist, de versie die u zonet hebt bewaard wordt ongemoeid gelaten). 1) Kies U:TMP, houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [INITIALIZE]. SHIFT
WRITE
INITIALIZE
2) Druk op [ENTER] om de geheugenbuffer te initialiseren.
58
Song weergeven, Pattern overdoen
15.Song weergeven DEC
INC
PAGE
SEQUENCER BWD
CATEGORY
DISPLAY TEMPO /MIXER
PTN SET
PTN/ SONG
BANK RPS SET
PRESET USER PATCH
REVERB
DELAY
4
CARD EFX
EXIT
2
/TIE
FWD /REST
STOP
PLAY
6
5
MEASURE
REC
VALUE ENTER
3
DEMO
1) Druk op [MODE] tot de SONG-indicator oplicht. SONG
MODE
PTN
2) Druk in het DISPLAY-blok op [PTN/SONG]. De indicator licht op en het display beeldt de bank, het nummer en de naam van de geselecteerde song af. NEXT
CURRENT
Bank
Nummer Bank Nummer
Naam
3) Druk in het BANK-blok op [USER] om de User Bank te selecteren. Opmerking: Als het om songs gaat kunt u enkel de User Bank selecteren.
4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer. Vanuit de fabriek werden er songs geprogrammeerd voor de nummers U:01~U:20. 5) Druk op [PLAY] om de weergave van de song te starten. De Patterns worden automatisch in de geprogrammeerde volgorde weergegeven. Tijdens de weergave van een song kunt u geen Patterns selecteren. De overige functies werken wél zoals tijdens de weergave van Patterns. Aan het eind van het laatst geprogrammeerde Pattern houdt de weergave automatisch op. 6) Druk op [STOP] als u de weergave van de song wilt stoppen.
59
Aan de slag
Een reeks van twee of meer Patterns met een van tevoren vastgelegde volgorde noemen we een “song”. Songs kunt u als volgt weergeven.
MC-505 Handleiding
16.Eenvoudige song programmeren Hieronder laten we zien hoe u met het Pattern (U:001) dat u onder “Eenvoudige Patterns maken” hebt geprogrammeerd een eenvoudige song kunt maken. Denk eerst even na over de structuur van de song. Doorgaans is het bedoeling een zekere “opbouw” te creëren door geleidelijk aan meer Parts in te schakelen (met de Part Mute-functie) of het volume van Parts te verhogen (met de Part Mixer). De opbouw van de song die we nu gaan maken kunt u volgen in het diagram op blz. 62. DEC
INC
PAGE
SEQUENCER BWD
CATEGORY
DISPLAY TEMPO /MIXER
PTN SET
PTN/ SONG
BANK RPS SET
PRESET USER PATCH
REVERB
DELAY
CARD EFX
1,3-2 EXIT
3-1
/TIE
FWD /REST
MEASURE
STOP
PLAY
REC
7
4
2
VALUE ENTER
DEMO
5,6 Kies eerst de song die u wilt opnemen. 1) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de song U:21. 2) Druk in het SEQUENCER-blok op [REC] (de indicator licht op). Hiermee gaat nu naar de opnamemode, dat merkt u aan de onderstaande display-pagina. CURRENT
NEXT
Volgnummer
Nummer Bank
Nummer
Naam
3) Druk op [USER] en kies met de [INC][DEC]-knoppen of de [VALUE]-regelaar Pattern U:001. 4) Desgewenst kunt u nu op [PLAY] drukken om het geselecteerde Pattern te beluisteren. Schakel tijdens het beluisteren van het Pattern ongewenste Parts uit. Zoals in het diagram op blz. 62 wordt aangegeven schakelt u hier best alle Parts uit, met uitzondering van [R] en [3]. Druk op [STOP] om de weergave te stoppen. 5) Druk op [ENTER] om Pattern U:001 als eerste Pattern van de song in te voeren. In het CURRENT-display wordt nu nummer “2” afgebeeld, terwijl u automatisch naar de display-pagina voor het tweede patroon gaat. 6) Breng in Pattern U:001 de wijzigingen aan die in het structuurdiagram staan aangegeven en druk telkens op [ENTER] om de gewijzigde versie zijn plaats in de volgorde te geven. 7) Druk, zodra u het 14de Pattern hebt afgewerkt, herhaaldelijk op [STOP] om de opname-pagina te verlaten. Daarmee hebt u de opname voltooid. Druk op [PLAY] om de song weer te geven.
60
Eenvoudige song programmeren, Song opslaan
16.1 Song opslaan De song die u zonet hebt voltooid moet u nog opslaan, wilt u hem niet kwijtraken.
Aan de slag
1) Stop de weergave van de song. 2) Ga naar het [PTN/SONG]-display. 3) Druk op [WRITE]. WRITE
INITIALIZE
U komt in de bovenstaande display-pagina terecht. Onder het songnummer verschijnt een “_” (cursor). Beslist u nu om de song niet op te slaan, druk dan op [EXIT]. 4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het songnummer waarin u de song wilt opslaan. Wilt u de song in U:21 opslaan, ga dan meteen naar de volgende stap. 5) Druk op PAGE [>].
De cursor gaat naar het begin van de tweede display-regel. 6) Geef de Song een naam. Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste tekens. U kunt kiezen uit de volgende tekens: Spatie, A~Z, a~z, 0~9, ! ” # $ % ’ ( ) * + , _ . / : ; < = > ? @ [ ¥ ] ^ _ ‘ { | } 7) Herhaal stap 6~7 tot de naam van het Pattern volledig is. Met de PAGE [<]-knop verplaatst u de cursor naar links. 8) Druk op [ENTER]. In het display verschijnt een prompt die u om bevestiging vraagt (“bent u zeker dat u deze song wilt opslaan?”). Beslist u nu om de song niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
9) Druk nogmaals op [ENTER].
De song wordt weggeschreven. Zodra dit is gebeurd keert u terug naar het normale display. Opmerking: Schakel de MC-505 nooit uit terwijl er data worden weggeschreven.
Hoe stelt u in stap (12) en (13) van het onderstaande diagram de Key Shift-waarden in... 1) 2) 3) 4) 5)
Druk op [MIXER SELECT] om KEY SHIFT te kiezen. Druk op [TEMPO/MIXER] om naar de Part Mixer-pagina te gaan. Druk op [PART SELECT] en [2] om Part 2 te selecteren. Stel met [INC][DEC] de Key Shift-waarde voor Part 2 in op “+2”. Gebruik dezelfde werkwijze om voor de Parts 3~5 ook een Key Shift-waarde van “+2” in te stellen.
61
MC-505 Handleiding
Structuurdiagram
CURRENT
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
BD
OTHERS
SD
HH
LEVEL
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
HIT
OTHERS
HIT
OTHERS
PART MIXER
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY CURRENT
EFX/OUT BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
MEGAMIX
OTHERS
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
LEVEL
PART MIXER
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
TEMPO /MIXER
OTHERS
LEVEL
LEVEL
PART MIXER
PAN
PAN
KEYSHIFT
KEYSHIFT
REVERB
REVERB
DELAY
DELAY
EFX/OUT
EFX/OUT
MEGAMIX
MEGAMIX
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
CURRENT TEMPO /MIXER BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
LEVEL
LEVEL
PART MIXER
PAN
PAN
KEYSHIFT
KEYSHIFT
REVERB
REVERB
DELAY
DELAY
EFX/OUT
EFX/OUT
MEGAMIX
MEGAMIX
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
CURRENT
BD
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
LEVEL PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
62
PART MIXER
HIT
OTHERS
DEEL II. REFERENTIE
1.
Even voorstellen: de MC-505
In “Aan de slag” hebt u reeds kort kennisgemaakt met de structuur van de MC-505. Hier gaan we de zaak iets uitgebreider bekijken: de speelhulpen, de klankbron en het sequencergedeelte.
1.1 Hoe zit de MC-505 in elkaar?
Referentie
Klankgedeelte
Sequencergedeelte Weergave
Spelen D BEAM CONTROLLER
Opnemen
WAVE SELECT
TURNTABLE CUT+ RESO AD LIB
FILTER/AMPLIFIER
PITCH 0
LPF BPF HPF PKG
ON
CUTOFF
COARSE TUNE FINE TUNE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
RND PAN
10
11
RESONANCE
TONE LEVEL
12
TONE PAN
13
14
15
16
Speelhulpen (klavier, regelaars, enz.)
Speelhulpen Het stuurgedeelte van de MC-505 omvat de klaviertoetsen, de regelaars op het frontpaneel, de D Beam Controller en de voetschakelaar die u eventueel op het achterpaneel aansluit. Hiermee speelt u noten, patronen, enz. en wijzigt u de klankkleur. Klankbron Dit deel is verantwoordelijk voor het geluid van de MC-505. De klankbron reageert op de informatie van de speelhulpen en de sequencer, maar kan ook
luisteren naar MIDI-commando’s uit een extern instrument. Sequencer De sequencer onthoudt alles wat u met de speelhulpen doet, zowel de noten die u op het klaviertje speelt als de bewegingen die u met de knoppen en regelaars uitvoert. Al deze informatie wordt in de vorm van MIDI-commando’s opgenomen en weergegeven. Vandaar dat u met deze gegevens ook (via MIDI OUT) externe MIDI-instrumenten, zoals de MS-1, kunt aansturen.
1.2 Klankbron Tones en Patches Een Tone is het kleinste bouwsteentje in de klankarchitectuur van de MC-505. Het gaat om één timbre, dat u kunt combineren met maximaal 3 andere Tones (timbres) om een Patch te vormen. Patches
zijn de “klanken” die u kiest in de MC-505. We onderscheiden twee soorten: Preset Patches, die werden reeds vanuit de fabriek voor u geprogrammeerd, en User Patches, die maakt u zelf.
63
MC-505 Handleiding
Het onderstaande diagram maakt één en ander wat aanschouwelijker. PATCH
zen. Voor elk van de acht Parts die de MC-505 rijk is kunt u het volume en de stereopositie aanpassen. Klankbron
TONE 4 TONE 3 TONE 2 TONE 1
LFO 1
LFO 2
LFO 1 LFO 1
LFO 2
LFO 1
LFO 2
Cyclische modulatie
WAVE SELECT
Cyclische modulatie
FILTER
PITCH
Procudeert de basisklank Bepaalt de toonhoogte
R Part
Rhythm Set
Part1
Patch
Part-parameters
Part2
Patch
Part-parameters
Part3
Patch
Part-parameters
Part4
Patch
Part-parameters
Part5
Patch
Part-parameters
Part6
Patch
Part-parameters
Part7
Patch
Part-parameters
Parameters
LFO 2
Bepaalt de klankkleur
PITCH ENV
FILTER ENV
Stuurt de toonhoogte
Stuurt de klankkleur
AMPLIFIER Bepaalt het volume
AMPLIFIER ENV Stuurt het volume
PORTAMENTO Instellingen gelden voor alle Tones
Opmerking: Hoe een Patch precies klinkt hangt af van de manier waarop u de vier Tones combineert, en die manier kiest u met de Structure Type-parameter.
☞ Zie “Common-parameters” op blz. 99.
Rhythm Set Een verzameling slagwerkinstrumenten (Rhythm Tones) heet in de MC-505 een Rhythm Set. In zo’n Rhythm Set zit onder iedere toets (nootnummer) een ander geluid. Ook hier onderscheiden we Preset Rhythm Sets, met voorgeprogrammeerde klankverzamelingen, en User Rhythm Sets, waarin u zelf de instrumenten kiest. RHYTHM SET RHYTHM TONE (B5) RHYTHM TONE (D5)
RHYTHM TONE (C4) RHYTHM TONE (B1) WAVE SELECT PITCH
FILTER
AMPLIFIER
PITCH ENV
FILTER ENV
AMPLIFIER ENV
Parts Part betekent in feite “partij”. Een Part kunt u dus zien als het equivalent van een muzikant die een instrument bespeelt. Welk instrument dat is bepaalt u zelf, door voor iedere Part een klank (Patch) te kie-
64
■ Part 1~7 Deze Parts kunt u gebruiken voor baspartijen, melodische partijen, enz., kortom alles waar toonhoogtes aan te pas komen. Voor deze Parts kunt u Patches kiezen, waarvan er sommige ook individuele slagwerkinstrumenten bevatten. ■ Rhythm Part (R Part) Deze Part dient om ritmepartijen weer te geven (slagwerkinstrumenten, effectgeluiden, enz.). Voor deze Part kunt u enkel Rhythm Sets kiezen.
Polyfonie Polyfonie duidt op het maximale aantal stemmen dat tegelijk kan worden weergegeven. Voor de MC-505 zijn er dat 64. Normaal komen 64 stemmen overeen met 64 noten. Een aantal Patches maakt echter gebruik van meer dan één Tone. In dat geval worden er dus meerdere stemmen per noot gebruikt en daalt de polyfonie. Vraagt de muziek die u wilt weergeven (bijvoorbeeld vanuit een externe MIDI-bron) meer stemmen dan het maximaal beschikbare aantal, dan worden reeds klinkende noten “afgesneden” om plaats te maken voor nieuwe noten. Dit wordt vooral merkbaar bij Tones met een lange uitsterftijd of bij gebruik van de RPS-functie. In dit verband willen we u op twee belangrijke parameters wijzen: ☞ Met de Voice Priority-parameter bepaalt u voor iedere Patch welke noten worden afgesneden wanneer de maximale polyfonie wordt overschreden (zie “Common-parameters” op blz. 99). ☞ Met de Voice Reserve-parameter specifieert u het minimum aantal noten dat voor iedere Part
Even voorstellen: de MC-505, Sequencer
wordt vrijgehouden (zie “Polyfonie per Part specifiëren (Voice Reserve)” op blz. 199).
Pattern ook informatie over klankkeuze en nog een aantal andere parameters. Klankbron
Sequencer PTN P:003
1.3 Sequencer
Patterns Patterns zijn korte (meestal herhalende) muzikale patronen die door de sequencer worden weergegeven. Het leuke aan de MC-505 is dat u de weergave niet hoeft te onderbreken om een ander Pattern te kiezen. Met andere woorden: u kunt een Pattern laten herhalen zo vaak u wilt en de keuze van het volgende Pattern laten ingeven door de inspiratie van het moment. Dat levert een intuïtieve en voor dansmuziek uiterst geschikte manier van muziek maken op. Een Pattern bevat partijen voor alle Parts en u kunt die partijen ook voor iedere Part individueel opnemen, weergeven en wijzigen. Naast noten bevat zo’n
R Part data
Part 1
Part 1 data
Part 2
Part 2 data
Part 3
Part 3 data
Part 4
Part 4 data
Part 5
Part 5 data
Part 6
Part 6 data
Part 7
R Part data Part 1 data Part 2 data Part 3 data Patterns kiezen
Part 4 data Part 5 data Part 6 data
Part 7 data
Part 7 data
Weergave
Parts die Patterns Weergegeven weergeven Pattern
Part-instellingen (Patch-keuze en Part-parameters)
Er zijn twee soorten Patterns: Preset Patterns, die reeds in de fabriek werden geprogrammeerd, en User Patterns, waarvan u zelf de inhoud bepaalt.
Songs Een Song in de MC-505 is in feite niet meer dan een reeks opeenvolgende “verwijzingen” naar Patterns. Een Song bevat dus niet de informatie (noten en dergelijke) van de Patterns zelf, maar enkel een reeks commando’s die de sequencer opdragen dat Pattern, vervolgens dat Pattern, enz. weer te geven. Een Song kan maximaal 50 Patterns bevatten. PRESET
P:001
USER
CARD
U:001
C:001
P:014 U:007 P:012 C:003 .... P:029 1
2
3
4
50
1.4 Geheugen De inhoud van Patches en Patterns wordt bewaard in het geheugen van de MC-505. Daarin onderscheiden we drie “blokken”: systeemgeheugen, User-geheugen en Preset-geheugen. Verder is er nog een “tijdelijk” buffergeheugen, dat steeds de data bevat die u hoort of wijzigt wanneer u een Pattern of Patch laadt.
65
Referentie
De sequencer neemt alle noten die u speelt en alle bewegingen die u met knoppen en regelaars uitvoert op, in de vorm van MIDI-commando’s. Bij de weergave zendt de sequencer deze MIDI-commando’s naar de klankbron. Aangezien de sequencer op die manier al uw handelingen kopieert klinkt het bij de weergave net zoals tijdens de opname, inclusief wijzigingen van klankkleur, enz. Het opnemen en weergeven lijkt in eerste instantie op het werken met een bandopnemer of cassetterecorder, maar vertoont hier bij nader inzien een groot verschil mee: aangezien alle individuele handelingen worden opgetekend, kunt u ze achteraf ook wijzigen. Zo kunt u het tempo wijzigen zonder de toonhoogte te beïnvloeden, andere klanken kiezen zonder de partijen te veranderen, tot op de noot nauwkeurige details veranderen, enz. Een ander verschil is dat uw opname bij de duizendste weergave nog even fris klinkt als bij de eerste, aangezien de MC-505 door zijn sequencer wordt “bespeeld” en de geluidsinformatie dus niet onderhevig is aan slijtage van het medium (zoals bij magneetband wel het geval is).
PTN P:001
R Part
MC-505 Handleiding
Systeemgeheugen Het systeemgeheugen bevat een aantal algemene instellingen voor de MC-505. Die organiseren naast de werking van de klankbron en de sequencer ook de MIDI-huishouding.
User-geheugen Het User-geheugen dient om uw eigen instellingen (patronen, klanken, enz.) op te slaan. Het biedt plaats aan 256 Patches, 200 Patterns, 5 songs, 60 RPS-sets en 30 Pattern-sets. Bij levering is de inhoud van de User Patches gelijk aan die van de Preset Patches. De User Patterns zijn op dat moment leeg.
Preset-geheugen
De data in het interne geheugen blijven bewaard nadat u de MC-505 uitschakelt. De data in het buffergeheugen worden op dat moment echter gewist. Als u wijzigingen aanbrengt in een Patch of Pattern werkt u steeds met de data in de geheugenbuffer, nooit met de inhoud van het eigenlijke geheugen van die Pattern of Patch. Wilt u de wijzigingen die u aanbrengt bewaren, dan moet u de gewijzigde data terugschrijven naar het betreffende geheugen. ☞ Zie “Patches opslaan (Patch Write)” op blz. 104. ☞ Zie “Patterns opslaan” op blz. 75.
1.5 Basisbediening Waarden wijzigen
De inhoud van het Preset-geheugen kunt u niet overschrijven. Dit geheugen bevat 512 Patches en 714 Patterns.
Met het [VALUE]-wiel of de [INC][DEC]-knoppen kiest u Patches/Patterns of wijzigt u waarden. DEC
INC
PAGE
Tijdelijk geheugen Telkens als u een Patch kiest wordt die in een buffergeheugen geladen (het “tijdelijk” geheugen), zodat u hem kunt weergeven, editen, enz. Als u een Pattern opneemt of wijzigt wordt de inhoud automatisch gekopieerd naar U:TMP (temporary Pattern), dit is het buffergeheugen voor Patterns.
Geheugenkaart De MC-505 heeft een aansluiting voor een geheugenkaart. Zo’n kaart bevat 512 User Patches en 200 User Patterns, precies evenveel dus als het interne geheugen van de MC-505. GEHEUGENKAART
MC-505 SYSTEEM PRESET
USER
CARD
PATCH
PATCH
PATCH
512
256
512
PTN
PTN
PTN
200
200
714
SONG
50 PTN SET
30
EXIT
VALUE ENTER
DEMO
■ [INC][DEC]-knoppen Met [INC] verhoogt u een waarde, met [DEC] verlaagt u ze. Als u [INC] ingedrukt houdt en op [DEC] drukt kiest u in versneld tempo hogere waarden. Door [DEC] ingedrukt te houden en op [INC] te drukken kiest u in versneld tempo lagere waarden. Door [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u deze knoppen gebruikt gaat u met grotere stappen door de waarden. ■ [VALUE]-wiel Dit wiel is handig als u grote waardesprongen wilt maken. Draai in wijzerzin om een waarde te verhogen en in tegenwijzerzin om een waarde te verlagen. Als u tegelijkertijd [SHIFT] ingedrukt houdt gaat u met grotere stappen door de waarden.
RPS SET
60
Wijziging annuleren (Undo/Redo) BUFFERGEHEUGEN
66
Met de Undo-functie kunt u een aangebrachte wijziging ongedaan maken, bijvoorbeeld omdat het resultaat u niet bevalt. Met Redo kunt u het resultaat van
Even voorstellen: de MC-505, Basisbediening
ná de wijziging herstellen. De combinatie van deze twee functies maakt het dus eenvoudig om de invloed van een bewerking te beoordelen. Ziehier een aantal handelingen waarvoor u Undo/ Redo kunt gebruiken. ☞ “Pattern editen (Pattern Edit)” op blz. 181. ☞ “Song editen (Song Edit)” op blz. 192. ☞ “Patterns opnemen” op blz. 165. ☞ “Song creëren” op blz. 189. 1) Ga naar de Pattern of Song Select-pagina. 2) Druk op [UNDO/REDO]. U komt in de onderstaande display-pagina terecht. UNDO/ REDO
PARAM COPY
Referentie
3) Druk op [ENTER] om de gemaakte wijzigingen op te heffen en opnieuw de originele waarde te kiezen. 4) Druk nogmaals op [UNDO/REDO]. U komt in de onderstaande display-pagina terecht.
5) Door nogmaals op [ENTER] te drukken kunt u uw opnieuw de waarde van na de wijziging kiezen. Opmerking: Undo/Redo kunt u enkel gebruiken vlak nadat u de data hebt gewijzigd. Eens u gemaakte wijzigingen hebt opgeslagen kunt u ze niet meer opheffen. Ook als u na de eerste wijziging nog meer wijzigingen aanbrengt heeft Undo/ Redo geen invloed meer op de eerste wijziging.
Als u een handeling uitvoert waarbij een grote hoeveelheid data wordt gewijzigd is het mogelijk dat u de volgende melding te zien krijgt. Deze prompt vertelt u dat er te weinig geheugen overblijft om de originele data te bewaren. Bent u zeker dat u die data niet meer nodig hebt, druk dan op [ENTER]. Bent u niet zo zeker, druk dan op [EXIT] (u kunt dan bijvoorbeeld eerst een kopie van de originele data maken).
67
MC-505 Handleiding
2.
Patterns weergeven
2.1 Weergave
5) Druk op [PLAY] om de weergave van het Pattern te starten.
1) Zorg dat de PTN-indicator oplicht. Druk op [MODE] als dat niet het geval is.
PLAY
SONG
MODE
PTN
2) Druk op [PTN/SONG] (de indicator licht op). In het display worden de bank, het nummer en de naam van het geselecteerde Pattern afgebeeld. NEXT
CURRENT
PTN/ SONG
Onder CURRENT ziet u het Pattern dat nu wordt weergegeven, terwijl NEXT aangeeft welk Pattern er klaar staat om hierna te worden weergegeven. Op dit moment beelden CURRENT en NEXT hetzelfde nummer af, wat betekent dat één Pattern voortdurend wordt herhaald. 6) Herhaal stap 3 en 4 om het volgende (NEXT) Pattern te kiezen. In het display worden de bank, het nummer en de naam van het geselecteerde Pattern afgebeeld. Op het moment dat u een NEXT-Pattern specifieert verandert de “ ” links van de naam in een “ ”. NEXT
CURRENT
3) Kies met de [PRESET]/[USER]/[CARD]-knoppen de gewenste bank. BANK PRESET USER REVERB
DELAY
[PRESET]
P: (Preset-bank)
[USER]
U: (User-bank)
[CARD]
C: (Card-bank)
CARD EFX
Door herhaaldelijk op één van deze knoppen te drukken kiest u opeenvolgende honderdtallen. 4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer. Mogelijke waarden: P:001~P:714, U:001~U:200, C:001~C:200 Het gekozen nummer en de bijbehorende naam verschijnen in het display. U hebt nu een Pattern geselecteerd. Opmerking: P:249~P:714 zijn RPS-Patterns. Elk van deze Patterns bevat één frase. Opmerking: De “CARD”-bank kunt u enkel selecteren als er een geheugenkaart in de MC-505 steekt.
☞ Zie “Geheugenkaart gebruiken” op blz. 194.
68
7) Aan het einde van de het CURRENT-Pattern wordt automatisch overgegaan naar het NEXT-Pattern. 8) Druk op [STOP] als u de weergave wilt stoppen. STOP
Opmerking: U hebt waarschijnlijk al gemerkt dat het NEXTdisplay begint te knipperen kort voordat er naar het volgende Pattern wordt gegaan. Daarmee wordt gesignaleerd dat u op dat moment geen ander Pattern meer kunt kiezen. Opmerking: Bij levering bevatten de Patterns uit de Userbank geen data. Kiest u dus zo’n Pattern, dan hoort u niets. Een leeg User Pattern als NEXT-Pattern heeft dus tot gevolg dat de weergave plots ophoudt.
Vooruit- en terugspoelen Bij iedere druk op [FWD] gaat u één maat vooruit in het Pattern. Bij iedere druk op [BWD] gaat u één maat achteruit. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [FWD] drukt springt u meteen naar de laatste maat. Door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [BWD] te drukken keert u terug naar het begin van het Pattern.
Patterns weergeven, Tempo wijzigen
Bij gestopte weergave kunt u ook op [STOP] drukken om terug te keren naar het begin van het Pattern. Soms verschijnt er bij gestopte weergave rechtsonder in het NEXT-display een decimaal punt. Dit geeft aan dat u het Pattern ergens midden in de maat hebt gestopt. NEXT
“standaardtempo”. Als u vanuit gestopte weergave een nieuw Pattern kiest wordt steeds dit standaardtempo gekozen. Kiest u echter bij lopende weergave een ander Pattern, dan wordt de tempowaarde van het huidige Pattern overgenomen (anders zou het resultaat niet erg dansbaar zijn!). Tijdens de weergave kunt u op verschillende manieren het tempo wijzigen. Opmerking: BPM staat voor Beats Per Minute, d.i. kwartnoten per minuut.
☞ Een overzicht van de Patterns waaruit u kunt kiezen vindt u op blz. 237.
Kijken uit hoeveel maten een Pattern bestaat
1) Druk op [MEASURE]. Zolang u deze knop ingedrukt houdt beeldt het CURRENT-display het totale aantal maten in het Pattern af, terwijl het NEXT-display de weergavepositie (maat en tel) aangeeft. In het onderstaande voorbeeld telt het geselecteerde Pattern 16 maten en bevindt de weergave zich op de derde tel van maat 12. CURRENT
NEXT
MEASURE
Snel Patterns kiezen Tijdens de weergave van een Pattern kunt u met de PAGE [<][>]-knoppen onmiddellijk het volgende of het vorige Pattern kiezen. Let wel: in dit geval worden alle Patterns aan hun standaardtempo weergegeven. Gebruik deze methode daarom enkel om Patterns voor te beluisteren, tenzij u van een lege dansvloer houdt… Als u voor een nieuwe opname een Pattern creëert van slechts één maat lang en u geeft dit Pattern weer, dan zal het in bepaalde gevallen niet mogelijk zijn om met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het volgende Pattern te selecteren. Gebruik in dergelijke gevallen PAGE [<][>] om andere Patterns te kiezen.
2.2 Tempo wijzigen
1) Druk op [TEMPO/MIXER] (de indicator licht op). Het display beeldt de geselecteerde tempowaarde af. NEXT
CURRENT
TEMPO /MIXER
2) Kies met het [VALUE]-wiel het gewenste tempo (20.0~240.0 BPM). De wijzigingen gebeuren in stappen van 0.1 BPM, tenzij u [SHIFT] ingedrukt houdt, dan werkt het in stappen van 1 BPM.
Tempo wijzigen met de [TAP]-knop 1) Tik in het gewenste tempo op de [TAP]-knop. U moet tikken in kwartnoten, dus vier tellen per maat voor een 4/4 maatsoort, drie tellen voor 3/4, enz. Het tempo wordt automatisch berekend. CURRENT
TAP
TAP
NEXT
TAP
U kunt met [TAP] ook het tempo wijzigen op momenten dat de tempowaarde niet in het display wordt afgebeeld. De BEAT-indicators knipperen in de maat van het tempo: rood op de eerste tel van de maat, groen op de overige tellen.
2.3 Partijen uitschakelen U kunt de weergave van individuele Parts binnen een Pattern uitschakelen. Voor Rhythm Parts kunt u zelfs individuele slagwerkinstrumenten in- en uitschakelen.
Voor ieder Pattern is reeds een geschikt tempo (weergavesnelheid) ingesteld. We noemen dit het
69
Referentie
Wilt u weten hoeveel maten het weergegeven Pattern telt, of in welke maat u zich momenteel bevindt, ga dan als volgt te werk:
Tempo wijzigen met het [VALUE]wiel
MC-505 Handleiding
Parts uitschakelen (Part Mute) 1) Druk op [PART MUTE] (de indicator licht op). De indicators van de PART [R]~[7]-knoppen geven de status van de respectieve Parts aan.
1) Druk op [RHYTHM MUTE] (de indicator licht op). De indicators van de RHYTHM [BD]~[OTHERS]knoppen geven de status van de Rhythm-groepen aan. RHYTHM MUTE
PART MUTE
Knippert
Part is uitgeschakeld.
Brandt
Part is ingeschakeld.
Brandt niet
Part bevat geen data.
2) Druk op de PART-knop van de Part die u wilt in- of uitschakelen. De indicator van de knop begint te knipperen en de weergave wordt uitgeschakeld.
Knippert
Part is uitgeschakeld.
Brandt
Part is ingeschakeld.
Brandt niet
Part bevat geen data.
2) Druk op de RHYTHM-knop van de instrumentgroep die u wilt in- of uitschakelen. De indicator van de knop begint te knipperen en de weergave wordt uitgeschakeld. BD
Wilt u de weergave van een Part opnieuw inschakelen, druk dan op de betreffende PART-knop, zodat de indicator blijft branden. Opmerking: Als u op een PART-knop drukt waarvoor de indicator niet brandt gebeurt er niets (indicator blijft donker). Opmerking: De Preset Patterns P:001~P:248 bevatten voor Part 1 geen weergavedata.
☞ U kunt de aan/uit-status van de Parts ook opslaan als deel van een Pattern, zie “Patterns opslaan” op blz. 75.
Slagwerkinstrumenten uitschakelen (Rhythm Mute) Onder Part Mute kunt u de Rhythm Part in zijn geheel in- en uitschakelen. Kiest u echter Rhythm Mute, dan kunt u ook individuele instrumenten van de Rhythm Part in- en uitschakelen. Dat levert typische mogelijkheden op zoals: een ritme instrument voor instrument laten “binnenkomen” (hi-hat, daarna basdrum, enz.) of in het tussenstuk van een song instrumenten (bijvoorbeeld basdrum) laten wegvallen om voor afwisseling en opbouw te zorgen.
70
SD
HH
CLP
CYM TOM/PERC
HIT
OTHERS
Wilt u de weergave opnieuw inschakelen, druk dan op de betreffende RHYTHM-knop, zodat de indicator blijft branden. Opmerking: Als u op een RHYTHM-knop drukt waarvoor de indicator niet brandt gebeurt er niets (indicator blijft donker).
☞ U kunt de aan/uit-status van de ritme-instrumenten ook opslaan als deel van een Pattern, zie “Patterns opslaan” op blz. 75. Opmerking: Als u de Rhythm Part in zijn geheel hebt uitgeschakeld (met Part Mute), dan hebben de Rhythm Muteinstellingen geen effect meer. Opmerking: Aan welke slagwerkinstrumenten de RHYTHM-knoppen zijn gekoppeld varieert naar gelang de gekozen Rhythm Set.
☞ Welke instrumenten precies door welke RHYTHM-knoppen worden uitgeschakeld leest u onder “Preset Rhythm Sets” op blz. 230. ■ Andere “Mute”-opties Naast Part Mute en Rhythm Mute zijn er nog een aantal andere “Mute-scenario’s” mogelijk. Alle Parts uitschakelen (All Mute) Houd [PART MUTE] ingedrukt en druk op [RHYTHM MUTE] (of houd [RHYTHM MUTE] ingedrukt en druk op [PART MUTE]). De indicator van [PART MUTE] begint te knipperen en alle Parts worden uitgeschakeld. Herhaal deze werkwijze om de uitgeschakelde Parts weer in te schakelen.
Patterns weergeven, Transponeren tijdens de weergave (Realtime Transpose)
Part geïsoleerd beluisteren (Monitor) Houd [PART MUTE] ingedrukt en druk op de PART-knop voor de Part die u wilt beluisteren. Mute-status van alle Parts uitwisselen (Mute Exchange) Houd [PART MUTE] ingedrukt en druk op [PART SELECT]. Parts die uitgeschakeld zijn (indicator knippert) worden nu ingeschakeld (indicator brandt) en vice versa.
U kunt maximaal -12/+12 halve tonen boven en onder de C4-toets transponeren (bij Octave Shift=0 ligt C4 op klaviertoets [2]. CURRENT
NEXT
CURRENT
NEXT
TRANSPOSE C4
C4
Volgende Pattern weergeven met de huidige Mute-instellingen (Mute Remain) Kies het NEXT-Pattern, druk op [PLAY] zodat de indicator knippert. Het volgende Pattern wordt nu weergegeven met de Mute-instellingen van het vorige Pattern.
Om naar een andere toonaard te transponeren hoeft u de weergave niet te stoppen. Transponeren kunt u over een bereik van -12~+12 halve tonen.
Met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel 1) Houd [TRANSPOSE] ingedrukt en kies met de [INC][DEC]-knoppen of het [VALUE]-wiel de transpositiewaarde. TRANSPOSE
CURRENT
NEXT
Opmerking: Als u de MC-505 inschakelt wordt de Realtime Transpose-waarde steeds op “0” ingesteld. Opmerking: Als de [PTN CALL]- of [RPS]-indicator oplicht kunt u geen transpositiewaarde invoeren met de klaviertoetsen.
2.5 Extra partijen spelen op het klaviertje Op het klaviertje van de MC-505 kunt u meespelen met het weergegeven Pattern. 1) Zorg dat de [PTN CALL]- en [RPS]-indicator niet oplichten.
Zolang u de knop ingedrukt houdt beeldt het display de gekozen transpositiewaarde af. 2) Zodra u de knop loslaat wordt de transpositie uitgevoerd. Druk nogmaals op de [TRANSPOSE]-knop (de indicator dooft) als u opnieuw de originele toonaard wilt kiezen.
Met de klaviertoetsen 1) Houd [TRANSPOSE] ingedrukt en druk op een klaviertoets om de gewenste transpositie in te stellen.
PTN CALL
RPS
2) Druk op [PART SELECT] (de indicator licht op). PART SELECT QTZ SELECT
3) Druk op de PART-knop (de indicator licht op) voor de Part die u wilt “bespelen”.
71
Referentie
2.4 Transponeren tijdens de weergave (Realtime Transpose)
Om een negatieve waarde te specifiëren moet u de Octave Shift-parameter op “-1” instellen. 2) De transpositie wordt uitgevoerd op het moment dat u op de klaviertoets drukt. Druk nogmaals op de [TRANSPOSE]-knop (de indicator dooft) als u opnieuw de originele toonaard wilt kiezen. ☞ “Octaafligging van het klaviertje verschuiven (Octave Shift)” op blz. 72.
MC-505 Handleiding
4) Speel op het klaviertje – u hoort het geluid van de gekozen Part. Hebt u een MIDI-klavier op de MC-505 aangesloten, dan kunt u ook daarmee de Part aansturen. Mocht u het nog niet hebben gemerkt: de toetsen van het klaviertje volgen dezelfde indeling als die van een “groot” klavier:
B C C# D D# E F F# G G# A A# B C C# D D#
C#
B
C
D
E
G#
F#
F
G
A
A#
B
C#
C
D
Welke Parts hoor ik? Als de [PART SELECT]-indicator brandt kunt u op de Part-indicators [R]~[7] aflezen welke Parts op welk moment noten spelen.
Octaafligging van het klaviertje verschuiven (Octave Shift) Met de Octave Shift-functie kunt u de toonhoogte van het klaviertje verschuiven in stappen van één octaaf. De maximale verschuiving bedraagt hierbij -4~+4 octaven. De behoefte om te “schuiven” doet zich waarschijnlijk vooral voelen als u Tones met een typisch laag register (bijvoorbeeld basklanken) wilt spelen of wanneer u met een Rhythm Set te maken hebt waarin uw favoriete instrumenten buiten het bereik van het klavier vallen. Normaal (als geen van de Octave Shift-knoppen brandt) komt toets [2] op het klaviertje overeen met de noot C4 (“normale” C op een al even normaal klavier). OCTAVE
1) Kies met OCTAVE [-][+] de gewenste octaafligging (-4/+4). 2) De indicator op de knop licht op en het klaviertje wordt naar de gekozen octaafligging verschoven.
OCTAVE
72
1) Kies met [PART SELECT] en de PART-knoppen de huidige Part. Voor Parts 1~7 kunt u Patches kiezen, voor Part 8 zijn dat Rhythm Sets. 2) Druk op [PATCH] (de indicator licht op). In het display worden de bank, het nummer en de naam van de geselecteerde Patch of Rhythm Set afgebeeld. PATCH
3) Kies met de [PRESET]/[USER]/[CARD]-knoppen de gewenste bank. BANK PRESET USER REVERB
DELAY
CARD EFX
[PRESET]
P: A~D (Preset-banken)
[USER]
U: A, B (User-banken)
[CARD]
C: A~D (Card-banken)
Door herhaaldelijk op één van deze knoppen te drukken kiest u de opeenvolgende banken A→ B→ C→ D, enz.. Voor de Rhythm Sets kunt u uit de volgende banken kiezen:
C4
NEXT
2.6 Klanken (Patches) kiezen
NEXT
CURRENT
2
CURRENT
Om een hoger octaaf te kiezen drukt u op OCTAVE [+] (de indicator licht op), om een lager octaaf te kiezen op OCTAVE [-] (de indicator licht op). Terwijl u op een OCTAVE-knop drukt laat het display zien hoeveel octaven u naar omhoog c.q. naar omlaag bent gegaan.
NEXT
CURRENT
OCTAVE
[PRESET]
P: (Preset-bank)
[USER]
U: (User-bank)
[CARD]
C: (Card-bank)
Opmerking: De “CARD”-banken kunt u enkel selecteren als er een geheugenkaart in de MC-505 steekt.
☞ “Geheugenkaart gebruiken” op blz. 194. 4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer.
Patterns weergeven, Pattern-instellingen wijzigen met de Part Mixer
Mogelijke waarden: Patch: P:A001~P:D128, U:A001~U:B128, C:A001~ C:D128 Rhythm Set: P:01~P:26, U:01~U:20, C:01~C:20 Het gekozen nummer en de bijbehorende naam verschijnen in het display. De betreffende Patch (Rhythm Set) is nu geselecteerd. ☞ Een overzicht van de beschikbare Patches/ Rhythm Sets vindt u op blz. 226 en 230. Hold Als u op [HOLD] drukt (de indicator licht op) blijft het geluid doorklinken nadat u uw vingers van het klavier haalt. Wilt u het geluid doen ophouden, druk dan nogmaals op [HOLD].
Door een regelaar omhoog te schuiven kiest u een hoger volume, door hem omlaag te schuiven een lager volume. Kiest u “127”, dan staat de Part op zijn maximumvolume.
Stereopositie regelen Met de Pan-parameter bepaalt u waar iedere Part zich in het stereobeeld bevindt. Deze waarden gelden zowel voor de MIX-uitgangen als voor de DIRECTuitgangen, aangezien deze ook als stereoparen zijn georganiseerd. LEVEL
R63
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT
L64
Referentie
MEGAMIX
2.7 Pattern-instellingen wijzigen met de Part Mixer Met de acht schuifregelaars in de Part Mixer kunt u niet enkel het volume van de Parts regelen, maar ook parameters zoals stereopositie, transpositie, enz. ☞ Zie “Bewegingen in de Part Mixer opnemen” op blz. 168. LEVEL
PART MIXER
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
127
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
Waardebereik: L64~63R Door een regelaar omhoog te schuiven plaatst u het geluid meer naar rechts, door hem omlaag te schuiven meer naar links. Kiest u “0”, dan wordt de “Pan”-waarde van de Patch overgenomen. Opmerking: Dit is niet de enige “Pan”-parameter in de MC-505. U kunt de stereopositie namelijk ook voor iedere Tone van een Patch en of Rhythm Set apart instellen. De waarden in de Patch worden vermeerderd of verminderd met de waarde die u in de Part Mixer instelt. De parameters van deze laatste werken dus relatief.
Volume regelen LEVEL
1) Druk herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de PAN-indicator oplicht. 2) Stel met de regelaars [R]~[7] de stereopositie van iedere Part in.
0
Opmerking: Bij bepaalde Patches blijft er steeds een restje geluid achter in het tegenoverliggende kanaal, zelfs wanneer u het geluid helemaal links of rechts plaatst. Bovendien zijn er bepaalde gevallen waarin de Pan-waarde geen hoorbare invloed heeft: • Als u de MC-505 in mono versterkt. • Bij Tones/Rhythm Tones waarvoor u Random Pan hebt ingeschakeld (ON). Zie “Willekeurige stereopositie (Random Pan Switch)” op blz. 92 en blz. 92.
1) Druk herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de LEVEL-indicator oplicht. 2) Stel met de regelaars [R]~[7] het volume van iedere Part in. Waardebereik: 0~127
• Patches/Rhythm Tones die u door een EFX-type met een mono-uitgangssignaal (Spectrum, Overdrive, Distortion, Noise Generator, Phonograph, Limiter, Phaser) haalt.
Dit geldt ook voor de Lo-Fi- en Radio Tuning-effecten voor zover u hun uitgangssignalen op MONO instelt. ☞ Zie “EFX (verschillende effecten)” op blz. 127.
73
MC-505 Handleiding
☞ Zie “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142.
Transponeren Met de Key Shift-parameter kunt u iedere Part transponeren. LEVEL
Met deze regelaars kunt u ook de effectdiepte voor iedere Part instellen. ☞ “Volume van de Reverb per Part” op blz. 122. ☞ “Volume van de Delay per Part” op blz. 125. ☞ “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142.
+48
PAN KEYSHIFT
2.8 Parts toewijzen
REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
-48
1) Druk herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de KEY SHIFT-indicator oplicht. 2) Stel met de regelaars [R]~[7] het volume van iedere Part in. Waardebereik: -48~+48 Door een regelaar omhoog te schuiven kiest u een hogere toonaard, door hem omlaag te schuiven een lagere. Als u [SHIFT] ingedrukt houdt terwijl u de regelaar beweegt, dan transponeert u in stappen van een octaaf (12 halve tonen). Als de waarde “0” is wordt de originele toonhoogte van de Patch ongemoeid gelaten. De positie van de schuifregelaars in de Part Mixer komt uiteraard niet altijd overeen met de eigenlijke waarden. Een overzicht van die waarden kunt u op het scherm halen door op [TEMPO/MIXER] te drukken. De waarde van de geselecteerde Part wordt rechts ook numeriek afgebeeld. Met [INC][DEC] kunt u deze waarde wijzigen. TEMPO /MIXER
R1 2 3 4 5 6 7
Geselecteerde Part
R1 2 3 4 5 6 7
Geselecteerde Part
De MC-505 heeft een fantastische klankbron aan boord, maar het is best mogelijk dat u met de interne sequencer nog andere instrumenten wilt aansturen, bijvoorbeeld een sampler zoals de SP-202. Stel in dat geval de Sequencer Output Assign-parameter van één of meerdere Parts in op “EXT”. De data van die Part worden dan via MIDI OUT verzonden. ☞ Meer over het aansturen van externe MIDIinstrumenten onder “Extern MIDI-instrument aansturen” op blz. 208. MC-505
R Part
SEQ Out Assign = INT
R Part
Part1
SEQ Out Assign = INT
Part1
Part2
SEQ Out Assign = INT
Part2
Part3
SEQ Out Assign = INT
Part3
Part4
SEQ Out Assign = INT
Part4
Part5
SEQ Out Assign = INT
Part5
Part6
SEQ Out Assign = INT
Part6
Part7
SEQ Out Assign =EXT
Part7
MIDI OUT SP-202
1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [8]. U komt terecht in het Sequencer Output Assign-display, waarin u de instellingen voor alle Parts kunt aflezen. SHIFT
R1 2 3 4 5 6 7
8
Part
Geselecteerde Part INT
Parameters in omgekeerde richting kiezen Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [MIXER SELECT] drukt , dan stapt de indicator in omgekeerde richting door de opties.
Geselecteerde Part BOTH EXT
2) Kies met [PART SELECT] en de PART-knoppen de Part waarvoor u instellingen wilt wijzigen. De waarde voor de geselecteerde Part wordt rechts in het display afgebeeld. Opmerking: “M” staat voor de MUTE CTRL-Part, die stuurt Mute- en tempo-data aan (zie blz. 169 en 177).
74
Patterns weergeven, Patterns opslaan
3) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de bestemming van de Part. INT (I)
De sequencer stuurt de interne klankgenerator van de MC-505 aan.
EXT (E)
De sequencer stuurt een extern instrument aan via MIDI OUT.
BOTH (B)
De sequencer stuurt zowel de interne klankgenerator als een extern instrument.
Opmerking: Als u “EXT” kiest moet u dus wel een extern instrument aansluiten, anders hoort u de betreffende Part niet.
4) Druk op [EXIT] om het display met instellingen te verlaten. Parts waarvoor u “EXT” kiest zenden hun MIDIdata elk op een eigen kanaal. De kanaalverdeling ziet er als volgt uit: kanaal 10
Part 1
kanaal 1
Part 2
kanaal 2
Part 3
kanaal 3
Part 4
kanaal 4
Part 5
kanaal 5
Part 6
kanaal 6
Part 7
kanaal 7
U kunt een extern instrument via MIDI ook met het klaviertje van de MC-505 aansturen. Stel de Local Tx Switch van de betreffende Part in op “EXT”. ☞ Zie “Verbinding tussen het klaviertje en de interne klankbron opheffen (Local Tx Switch)” op blz. 203.
2.9 Patterns opslaan Door in de vorige stukjes Patches te kiezen en Part Mixer-instellingen te wijzigen hebt u in feite een nieuw Pattern gecreëerd. Wilt u dit nieuwe Pattern ook bewaren, dan moet u het opslaan als een User Pattern. 1) Stop de weergave van het Pattern. 2) Druk op [PTN/SONG] om naar de display-pagina met Pattern-keuzes te gaan. 3) Druk op [WRITE].
WRITE
INITIALIZE
Bent u tevreden met de voorgestelde naam en nummer, dan mag u gelijk naar stap (9) gaan. Beslist u nu om het Pattern niet op te slaan, druk dan op [EXIT]. 4) Druk op [USER] of [CARD], naar gelang de bank waarin u het Pattern wilt opslaan. Opmerking: CARD-banken kunt u enkel selecteren als er een geheugenkaart in de MC-505 steekt.
☞ Zie “Geheugenkaart gebruiken” op blz. 194. 5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het nummer. Door op [UNDO/REDO] te drukken kunt u nu even de naam bekijken van het Pattern dat op dit moment nog op het gekozen nummer zit. Vindt u een Pattern dat u kunt missen, druk dan nogmaals op [UNDO/ REDO] om terug te keren naar het vorige display. 6) Druk op PAGE [>]. De cursor komt aan het begin van de tweede displayregel terecht.
7) Geef het Pattern een naam. Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste tekens. Dit zijn de mogelijkheden: Spatie, A~Z, a~z, 0~9, ! ” # $ % ’ ( ) * + , _ . / : ; < = >?@[¥]^_‘{|} 8) Herhaal stap 6~7 tot de naam van het Pattern volledig is. Met de PAGE [<]-knop verplaatst u de cursor naar links. 9) Druk op [ENTER]. In het display verschijnt een prompt die u om bevestiging vraagt (“bent u zeker dat u dit Pattern wilt opslaan?”). Beslist u nu om het Pattern niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
10)Druk nogmaals op [ENTER].
75
Referentie
Rhythm Part
U komt in het onderstaande display terecht. Onder het Pattern-nummer ziet u een cursor “_”.
MC-505 Handleiding
Het Pattern wordt weggeschreven. Zodra dit is gebeurd keert u terug naar het normale display. Opmerking: Schakel de MC-505 nooit uit terwijl er data worden geschreven.
In een Pattern van de MC-505 worden de volgende parameterwaarden opgeslagen: Standaardtempo (zie blz. 69) Patch-nummer* (zie blz. 72) Part Level* (zie blz. 73) Part Pan* (zie blz. 73) Part Key Shift* (zie blz. 74) Part Reverb Level* (zie blz. 122) Part Delay Level* (zie blz. 125) Part EFX/Output Assign* (zie blz. 142) Reverb-instellingen (zie blz. 121) Delay-instellingen (zie blz. 123) EFX-instellingen (zie blz. 127) Part Mute-status* (zie blz. 70) Rhythm Mute-status (zie blz. 70) Sequencer Output Assign* (zie blz. 74) De “*” duidt op parameters die voor iedere Part apart worden ingesteld. We noemen dit “Setup”parameters.
Instellingen kopiëren en initialiseren ■ Setup Copy Met deze functie kopieert u de Setup-parameters van een Pattern naar het Temporary Pattern.
1) Druk op [PTN/SONG] om naar de display-pagina met Pattern-keuzes te gaan. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PARAM COPY]. In het display worden nu het te kopiëren Pattern, Part en de bestemmings-Part afgebeeld. SHIFT
UNDO/ REDO
PARAM COPY
Kopieerbron (Pattern)
Kopieerbron (Part)
Kopieerbestemming (Part)
3) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het te kopiëren Pattern, de Part die u daaruit wilt kiezen en de Part waarin de informatie moet terechtkomen. Gebruik de PAGE [<][>]-knoppen om de cursor te verplaatsen.
76
U kunt de volgende stukjes informatie voor de Part kiezen: R, P1~P7
Setup-parameters van de gespecifieerde Part.
FX
Setup-parameters van de effecten.
ALL
Alle setup-parameters.
Kiest u FX of ALL, dan is het niet mogelijk om de bestemmings-Part te kiezen. 4) Druk op [ENTER]. Er verschijnt een prompt in het display die u om bevestiging vraagt.
5) Druk nogmaals op [ENTER].
Zodra de kopie is gemaakt keert u terug naar het normale display. Beslist u om toch geen kopie te maken, druk dan op [EXIT] in plaats van op [ENTER]. ☞ Hoe u het gekopieerde Pattern kunt opslaan leest u onder “Patterns opslaan” op blz. 75. ■ Pattern Initialize Hiermee initialiseert u een Pattern. Dat houdt in dat de muziekdata worden gewist en de parameters opnieuw hun standaardwaarden krijgen.
1) Druk op [PTN/SONG] om naar de display-pagina met Pattern-keuzes te gaan. 2) Kies het Pattern dat u wilt initialiseren. Opmerking: Initialiseren is niet mogelijk indien u een Preset Pattern kiest.
3) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [INITIALIZE]. Een prompt in het display vraagt u om bevestiging van uw keuze. SHIFT
WRITE
INITIALIZE
4) Druk op [ENTER].
Patterns weergeven, Geluid wijzigen met de regelaars (tijdens de weergave)
Zodra het Pattern is geïnitialiseerd keert u terug naar het normale display. Het geïnitialiseerde Pattern wordt automatisch opgeslagen.
2.10 Geluid wijzigen met de regelaars (tijdens de weergave) Dit is natuurlijk waar het om, euh… draait bij de MC-505: de regelaars die de voornaamste klankparameters aansturen kunt u ook tijdens de weergave bedienen. De bewegingen die u op die manier uitvoert kunt u bovendien opnemen.
Geluid van een hele Patch wijzigen
1) Kies een Pattern en start de weergave. Zorg dat de [PTN CALL]- en [RPS]-indicators niet branden. 2) Kies met de [PART SELECT] en de PART-knoppen de Part waarvan u het geluid wilt wijzigen. 3) Zorg dat de [TONE SELECT]-indicator niet brandt. Brandt hij toch, druk dan op [RHYTHM MUTE]. TONE RHYTHM MUTE SELECT
Zoals u intussen weet kan een Patch uit maximaal vier Tones bestaan. U kunt er voor kiezen om met de regelaars op het frontpaneel één specifieke Tone te bewerken. 1) Kies een Pattern en start de weergave. Zorg dat de [PTN CALL]- en [RPS]-indicators niet branden. 2) Kies met de [PART SELECT] en de PART-knoppen de Part waarvan u het geluid wilt wijzigen. 3) Druk op [TONE SELECT] (de indicator licht op). TONE RHYTHM MUTE SELECT
De indicators van de RHYTHM-knoppen geven nu aan welke Tones geselecteerd zijn.
Referentie
Ga als volgt te werk om het geluid te wijzigen van de hele Patch die voor de geselecteerde Part is gekozen.
Geluid van een Tone wijzigen
■ Tones in- en uitschakelen TONE 1
TONE 2
TONE 3
TONE 4
BD
SD
HH
CLP
TONE SWITCH
ON
ON
De Tones waarvoor de indicator brandt zijn ingeschakeld. ■ Tone kiezen die u wilt wijzigen TONE 1
Als u nu wijzigingen uitvoert gelden die voor alle Tones (of Rhythm Tones) in de Patch. 4) Draai aan de regelaars om het geluid te wijzigen.
CYM
TONE 2
TONE 3
TOM/PERC HIT
TONE 4
OTHERS
TONE SELECT
Geselecteerde Tone WAVE SELECT
FILTER/AMPLIFIER
PITCH 0
LPF BPF HPF PKG
CUTOFF
COARSE TUNE FINE TUNE
RND PAN
ENVELOPE
RESONANCE
TONE LEVEL
TONE PAN
LFO 1
SELECT PITCH FILTER AMP
DEPTH DEPTH
A
D
S
RATE
R
PORTAMENTO ON
SOLO
TIME
Met regelaars bedoelen we alles uit de blokken PITCH, FILTER/AMPLIFIER, ENVELOPE, LFO1 en PORTAMENTO. ☞ Een precieze beschrijving van de functie van alle regelaars vindt u onder “Zelf klanken maken” op blz. 81. Wilt u met deze regelaars plots een andere Part wijzigen, dan kunt u die gewoon kiezen zonder de weergave te stoppen.
De Tones waarvoor de indicator knippert luisteren naar de bewegingen die u met de regelaars uitvoert. Zo zijn in het bovenstaande voorbeeld Tone 1 en 2 ingeschakeld (die hoort u dus), maar enkel het geluid van Tone 1 kunt u beïnvloeden met de regelaars. 4) Kies met de [CYM]/[TOM]/[PERC]/[HIT]/ [OTHERS] de Tone die u met de regelaars wilt aansturen (de indicator begint te knipperen). Opmerking: Als u op [TONE SELECT] drukt worden in eerste instantie alle Tones geselecteerd.
Om meerdere Tones te kiezen houdt u de knop van de eerste Tone ingedrukt en drukt u op de knop(pen) van de overige Tone(s) die u wilt selecteren. De indicator van de eerstgekozen Tone blijft knipperen, terwijl de indicators van de overige Tones oplichten. De status van de indicators op het frontpaneel (Filter Type, LFO Waveform, enz.) heeft betrekking op de knipperende Tone. 77
MC-505 Handleiding
Opmerking: Het heeft geen zin om hier een uitgeschakelde Tone te selecteren, die luistert toch niet naar de regelaars. Gebruik eerst de relevante knop [BD]~[CLP] om de Tone in te schakelen.
5) Draai aan de regelaars om het geluid te wijzigen. De indicator van de geselecteerde Part begint te knipperen.
Geluid van slagwerkinstrumenten wijzigen In de Rhythm Part zit onder iedere toets een ander geluid. Ook deze geluiden kunt u tijdens de weergave door een filter e.d. halen. 1) Kies een Pattern en start de weergave (zie blz. 68). 2) Zorg dat de [PTN CALL]- en [RPS]-indicators niet branden. 3) Druk op [TONE SELECT] (de indicator licht op).
HH
CLP
CYM TOM/PERC HIT
■ Enkel de Patch-instellingen van een gewijzig-
de Part herstellen 1) Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te gaan. 2) Kies de Part waarvoor u de Patch wilt herstellen. 3) Druk op [UNDO/REDO]. De asterisk “*” links van het Patch-nummer verdwijnt en de Patch krijgt opnieuw zijn originele instellingen.
gen herstellen van alle Parts die u hebt gewijzigd
De regelaars beïnvloeden nu de instrumentgroep(en) waarvan de indicator(s) branden. In het voorbeeld hieronder is dat het geval voor [TOM/ PERC], wat inhoudt dat u alle toms en percussieinstrumenten van de Rhythm Set kunt bewerken. SD
Zodra u een ander Pattern kiest worden de wijzigingen die u in het geselecteerde Pattern hebt aangebracht geannuleerd. U kunt deze wijzigingen bewaren door ze in het Pattern te schrijven.
■ Patch (Rhythm Set)- en Part Mixer-instellin-
TONE RHYTHM MUTE SELECT
BD
Tijdens de weergave opnieuw de originele instellingen van het Pattern kiezen
OTHERS
Geselecteerde instrumentgroep
4) Kies met de [BD]~[OTHERS] knoppen de instrumentgroep die u met de regelaars wilt bewerken. De indicator van de geselecteerde knop licht op. Meerdere groepen selecteren is hier niet mogelijk. 5) Draai aan de regelaars om het geluid te bewerken. Wilt u individuele Rhythm Tones editen, dan kunt u terecht in de Rhythm Edit-pagina. ☞ “Rhythm Sets maken” op blz. 106. Wilt u met deze regelaars plots een andere Part of slagwerkgroep wijzigen, dan kunt u die gewoon kiezen zonder de weergave te stoppen. De wijzigingen die u met de regelaars hebt aangebracht blijven actief, ook wanneer u terugkeert naar het begin van het patroon. ☞ Als u wilt kunt u de regelbewegingen opslaan, zie “Regelbewegingen (Modify Data) opnemen” op blz. 168.
1) Kies in de keuzepagina voor Patterns opnieuw het Pattern dat op dit moment wordt weergegeven. U keert terug naar het begin van het Pattern en de oorspronkelijke instellingen worden hersteld. Hoe verhouden opgenomen regeldata zich tot realtime regeldata? Als u realtime bewerkingen uitvoert op een Part waavoor reeds regelbewegingen werden opgenomen, dan krijgen de bewegingen die u zelf uitvoert steeds voorrang. De opgenomen data worden in dat geval niet naar de klankgenerator gestuurd (nootcommando’s worden uiteraard wél gezonden). Data van Part 1 Nootdata
Regeldata Klankbron Nootdata
wordt genegeerd
Regeldata
U draait aan de regelaars
Realtime regeldata
78
Patterns weergeven, Patterns kiezen met de klaviertoetsen (Pattern Set)
Als u bij de volgende herhaling van het Pattern de knoppen ongemoeid laat krijgen de opgenomen regelbewegingen opnieuw vrij spel. Dat is ook het geval wanneer u een ander Pattern selecteert. Opmerking: Bekijk de draaiknoppen van de MC-505 eens van dichterbij. U merkt dat op iedere regelaar elf merktekens zijn aangebracht. Zodra u een regelaar voorbij één van deze merktekens draait neemt u voorrang op de opgenomen regelbewegingen. Merkteken
2.11 Patterns kiezen met de klaviertoetsen (Pattern Set) Een Pattern Set is een verzameling van twee of meer (maximaal 16) Patterns. Binnen zo’n set kunt u Patterns kiezen met de klaviertoetsen. NEXT
CURRENT
Opgenomen regeldata worden genegeerd
P019 P132 U022 P002 U010 P037 P038 C004 U004 U005 U005 P061 P121 P115 U001 P002
Hiermee kiest u Pattern P:002
De MC-505 neemt al uw handelingen op als MIDIcommando’s. U werkt dus eigenlijk niet met geluiden, maar met computerinstructies. Daarom is een correcte weergave (juiste klankkeuze, enz.) enkel mogelijk als de sequencer (lees: de computer die voor de opname wordt gebruikt) alle relevante commando’s naar de klankbron zendt. Als u binnen een Pattern vooruit- of terugspoelt en vervolgens de weergave start, zult u soms merken dat het volume, de toonhoogte enz. niet kloppen. Dat is omdat u bij het spoelen bent voorbijgegaan aan een reeks commando’s die de klankbron van de juiste informatie moesten voorzien. De MIDI Update-functie biedt hier soelaas. Deze functie zendt namelijk alle MIDI-commando’s (uitgezonderd nootcommando’s) vanaf het begin van het Pattern tot op de plaats waar u de weergave start. Op die manier bent u steeds verzekerd van een correcte weergave. 1) Stop de weergave van het Pattern. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [STOP]. U komt in de onderstaande display-pagina terecht. SHIFT
STOP
Pattern Sets gebruiken 1) Druk op [PTN CALL] (de indicator licht op). U kunt nu reeds Patterns kiezen met de klaviertoetsen, maar u wilt waarschijnlijk eerst een specifieke set kiezen. PTN CALL
RPS
2) Druk op [PTN SET] (de indicator licht op). In het display worden de bank, het nummer en de naam van de geselecteerde Pattern Set afgebeeld. PTN SET
3) Druk op [USER] om de User Bank te selecteren. Opmerking: Voor Pattern Sets zijn er geen Preset of Card banken.
4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het nummer (U:01~U:30). Het display beeldt het nummer van het nieuw geselecteerde Pattern af. 5) Als u nu op een klaviertoets drukt hoort u het overeenkomstige Pattern uit de Set. Tijdens de weergave van dit Pattern kunt u andere Patterns of zelfs een andere Set kiezen. Zolang de [PTN SET]-indicator oplicht kunt u de OCTAVE [-][+]-knoppen gebruiken om een andere Set te kiezen.-
Inhoud van een Pattern Set wijzigen Pattern Sets zijn uiteraard de aangewezen manier om een reeks Patterns te groeperen die u samen in één song e.d. nodig hebt. Hieronder laten we zien hoe u 79
Referentie
Weergaveparameters opfrissen (MIDI Update)
MC-505 Handleiding
de samenstelling van een Pattern Set naar uw hand kunt zetten. Laten we bij wijze van voorbeeld Pattern P:010 aan de geselecteerde Pattern Set toewijzen. Kies, voor u verdergaat, de Pattern Set waarin u een nieuw Pattern wilt toewijzen. 1) Kies Pattern P:010 (zie blz. 68). 2) Zorg dat de [PTN CALL]-indicator oplicht. PTN CALL
RPS
3) Houd [PTN CALL] ingedrukt en druk op de klaviertoets waaraan u het Pattern wilt toewijzen. Het geselecteerde Pattern wordt toegewezen aan de toets die u indrukt. Druk bijvoorbeeld op de volgende toetscombinatie om het Pattern aan klaviertoets [7] toe te wijzen. PTN CALL
7
U komt in het onderstaande display terecht. Onder het Pattern Set-nummer ziet u een cursor “_”. WRITE
INITIALIZE
Bent u tevreden met de voorgestelde naam en nummer, dan mag u gelijk naar stap (9) gaan. Beslist u nu om de Pattern Set niet op te slaan, druk dan op [EXIT]. 4) Kies de gewenste bank (u kunt in dit geval enkel de User Bank kiezen). 5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het nummer. Door op [UNDO/REDO] te drukken kunt u nu even de naam bekijken van de Pattern Set die op dit moment nog op het gekozen nummer zit. Kunt u die missen, druk dan nogmaals op [UNDO/REDO] om terug te keren naar het vorige display. 6) Druk op PAGE [>]. De cursor komt aan het begin van de tweede displayregel terecht.
U kunt een Pattern zelfs tijdens de weergave toewijzen. Opmerking: Als het Pattern dat u wilt toewijzen slechts één maat telt, dan is het soms onmogelijk om Patterns te kiezen met de klaviertoetsen.
Variatie van een Pattern vastleggen Als u een Pattern met gewijzigde Setup-data toewijst wordt het ook in die vorm weergegeven. U kunt desnoods een hele set vullen met variaties op een Pattern, zonder volledig “nieuwe” Patterns te moeten schrijven. Opmerking: Patterns die u op deze manier aan een Pattern Set toewijst kunt u niet op de “normale” manier selecteren.
Gewijzigde Pattern Set opslaan (Pattern Set Write)
7) Geef de Pattern Set een naam. Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de tekens. Dit zijn de mogelijkheden: Spatie, A~Z, a~z, 0~9, ! ” # $ % ’ ( ) * + , _ . / : ; < = >?@[¥]^_‘{|} 8) Herhaal stap 6~7 tot de naam van de Pattern Set volledig is. Met de PAGE [<]-knop verplaatst u de cursor naar links. 9) Druk op [ENTER]. In het display verschijnt een prompt die u om bevestiging vraagt (“bent u zeker dat u deze Pattern Set wilt opslaan?”). Beslist u nu om de Pattern Set niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
Een Pattern Set waarvan u de inhoud hebt gewijzigd kunt u opslaan als een User Pattern Set. 1) Stop de weergave van het Pattern. 2) Druk op [PTN SET] om naar de display-pagina met Pattern Set-keuzes te gaan. Een asterisk “*” links van het Pattern Set-nummer betekent dat u de gewijzigde inhoud van die Set nog niet hebt opgeslagen. Als u nu de MC-505 uitschakelt gaan die wijzigingen verloren, tenzij u ze eerst bewaart: 3) Druk op [WRITE].
80
10)Druk nogmaals op [ENTER].
De Pattern Set wordt weggeschreven. Zodra dit is gebeurd keert u terug naar het normale display.
Zelf klanken maken, Patches maken
3.
Zelf klanken maken
We hebben al gezien hoe u tijdens de weergave het geluid continu kunt wijzigen met de regelaars. Het is echter ook mogelijk om één bepaalde klank “tot op de Tone nauwkeurig” te wijzigen en deze wijzigingen vast te leggen in een nieuwe Patch of Rhythm Set. De instellingen die u op deze manier kunt aanpassen (editen) noemen we respectievelijk Patch-parameters en Rhythm-parameters.
3.1 Patches maken Algemene werkwijze Kies een Part (1~7). Kies de Patch die u wilt editen (zie blz. 72). Ga naar de Patch-keuzepagina. Druk op [TONE SELECT] (de indicator licht op). De indicators van de RHYTHM-knoppen geven nu aan welke Tones geselecteerd zijn.
Referentie
1) 2) 3) 4)
gegaan door een “ ”. Zo kunt u in de onderstaande afbeelding het “LEVEL” van Tone 1 editen.
EDIT
REALTIME ERASE
TONE 1
CYM
TONE 2
TONE 3
TOM/PERC HIT
TONE 4
OTHERS
TONE SELECT
■ Tones in- en uitschakelen
Deze Tone is geselecteerd.
TONE 1
TONE 2
TONE 3
TONE 4
BD
SD
HH
CLP
TONE SWITCH
ON
ON
De Tones waarvoor de indicator brandt zijn ingeschakeld. ■ Tone kiezen die u wilt wijzigen TONE 1
CYM
TONE 2
TONE 3
TOM/PERC HIT
TONE 4
OTHERS
TONE SELECT
Geselecteerde Tone
De Tones waarvoor de indicator knippert luisteren naar de bewegingen die u met de regelaars uitvoert. Zo zijn in het bovenstaande voorbeeld Tone 1 en 2 ingeschakeld (die hoort u dus), maar enkel het geluid van Tone 1 kunt u beïnvloeden met de regelaars. 5) Druk op [EDIT] (de indicator licht op). U komt terecht in de eerste display-pagina met parameters. In al deze display-pagina’s krijgt u de geselecteerde Patch-parameter en de waarden voor iedere Tone te zien. De geselecteerde Tone wordt vooraf-
6) Kies met de [CYM]/[TOM]/[PERC]/[HIT]/ [OTHERS] de Tone die u met de regelaars wilt aansturen. De indicator begint te knipperen en links van de overeenkomstige waarde verschijnt een “ ”. Om meerdere Tones te kiezen houdt u de knop van de eerste Tone ingedrukt en drukt u op de knop(pen) van de overige Tone(s). De indicator van de eerstgekozen Tone blijft knipperen, terwijl de indicators van de overige Tones oplichten. De status van de indicators op het frontpaneel (Filter Type, LFO Waveform, enz.) heeft betrekking op de knipperende Tone. 7) Selecteer de parameter die u wilt editen en kies de gewenste waarde. Druk op [EDIT] als u de edit-pagina’s wilt verlaten. Patch-parameters kunt u op twee manieren selecteren: ■ Pagina’s kiezen met de knoppen en regelaars Door een knop of regelaar op het frontpaneel te bedienen wijzigt u niet alleen die waarde maar gaat u ook automatisch naar de display-pagina voor de betreffende parameter. Zo komt u na een draai aan de [CUTOFF]-regelaar terecht in de Cutoff Frequency-pagina, waarin zowel de gewijzigde waarde als de waarden voor de overige Tones ziet.
81
MC-505 Handleiding
Opmerking: Deze methode werkt enkel voor parameters die een overeenkomstige knop of regelaar op het frontpaneel hebben.
Naar de edit-pagina gaan zonder de waarde te wijzigen Wilt u een waarde even bekijken zonder ze meteen te wijzigen, houd dan [EDIT] ingedrukt terwijl u aan de regelaar draait. U gaat dan naar de overeenkomstige display-pagina, maar de oorspronkelijke waarde wordt ongemoeid gelaten.
De keuze die u hier maakt geldt voor de Tone(s) waarvan de groepsnaam (A/B) als hoofdletter wordt afgebeeld. WAVE SELECT TONE 1
Basisgolfvorm kiezen (Wave/FXM) Wave/FXM bevat een reeks parameters die verband houden met de basisgolfvorm van de klank die u wilt maken. ■ Basisgolfvorm kiezen (WAVE SELECT) Desgewenst kunt u voor iedere Tone een andere golfvorm kiezen.
1) Druk op [WAVE SELECT] (de indicator licht op). U komt terecht in de Wave Select display-pagina.
82
TONE 3
TONE 4
Vooor deze Tones kiest u een golfvorm.
Hebt u slechts één Tone geselecteerd, dan wordt de golfvorm als volgt afgebeeld:
Waardeverhouding tussen Tones behouden Als u in een edit-pagina een waarde wijzigt met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel, dan wordt de relatieve verhouding tussen de Tones behouden. ■ Parameters per blok aanspreken Bij deze methode drukt u op [EDIT]+ een klaviertoets om naar de editpagina’s voor ieder blok te gaan en kiest u binnen zo’n blok met PAGE [<][>] de gewenste parameter. Deze methode is vooral aangewezen wanneer u “logisch” te werk wilt gaan bij het programmeren: eerst de golfvorm kiezen, dan de toonhoogte aanpassen, vervolgens het filter, enz. De waarden van parameters kunt u aanpassen met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel. Wilt u individuele instellingen per Tone maken, gebruik dan de regelaars [4]~[7] voor respectievelijk Tone 1~4. Een uitgebreid overzicht voor de parameters per blok vindt u in de “Overige Parameters”-stukjes. Een asterisk “*” links van het Patch-nummer betekent dat u de gewijzigde inhoud van die Patch nog niet hebt opgeslagen. Als u een andere Patch kiest gaan die wijzigingen verloren, tenzij u ze eerst bewaart (zie “Patches opslaan (Patch Write)” op blz. 104).
TONE 2
Nummer Naam van de golfvorm
2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste golfvorm (A001~A254, B001~B251) Onder “Golfvormen” op blz. 224 vindt u een overzicht van de beschikbare golfvormen. We kunnen zonder overdrijven stellen dat een klank in eerste instantie wordt bepaald door zijn basisgolfvorm. Neem daarom even de tijd om een golfvorm te kiezen die zo dicht mogelijk in de buurt komt van het soort klank dat u in gedachten hebt. Ziehier enkele basistypes: Zaagtand
Vierkantsgolf
Driehoeksgolf
Sinusgolf
Uit deze golfvorm kunt u de meeste instrumenten distilleren, met uitzondering van houtblazers. → A001, A006~A008, A013~A021 Vertoont het meeste gelijkenis met het timbre van een houtblaasinstrument. Deze golfvorm leent zich ook uitstekend voor bepaalde synthesizerklanken. → A002~A005, A009, A010, A022~ A024 Deze golfvorm heeft minder boventonen en vandaar een minder karakteristiek geluid. Geschikt voor fluit-achtige geluiden. → A038 Zacht geluid met nauwelijks boventonen. → A039, A040
Voor “imitatieve” instrumentklanken kunt u best vertrekken van de volgende Patches: Orgel→ A072~A079 Blazers→ A102~A108 Piano→ A068~A070 Drums→ A202~A254, B001~B251
Zelf klanken maken, Patches maken
■ Overige parameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [1]. U komt terecht in de WAVE-pagina. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
FXM Color (1~4) Kies het type frequentiemodulatie dat u wilt gebruiken. Naarmate u hier een hogere waarde kiest wordt het geluid agressiever. Lagere waarden resulteren in een metalig geluid. FXM Depth (1~16) Hiermee regelt u de diepte (intensiteit) van de frequentiemodulatie.
1 PAGE
REALTIME ERASE
Toonhoogte wijzigen (PITCH) In het PITCH-blok maakt u instellingen die op de toonhoogte betrekking hebben. ■ “Ruw” stemmen (Coarse Tune) Met deze parameter past u de toonhoogte aan in stappen van een halve toon.
0
FUNC
COARSE TUNE FINE TUNE
Tone SW (Tone Switch) Op deze pagina schakelt u Tones in of uit. Tones die u niet gebruikt schakelt u best uit, anders gebruiken ze nodeloos stemmen (zelfs wanneer u ze niet hoort door bv. hun volume op “0” in te stellen). Opmerking: In- en uitschakelen kan ook met de Tone-knoppen ([BD]/[SD]/[HH]/[CLP]).
Wave Select Dit is de pagina die we daarnet onder “Basisgolfvorm kiezen (WAVE SELECT)” hebben besproken. Wave Gain (-6, 0, +6, +12) Hiermee versterkt u de golfvorm. Een waarde van 6 dB verdubbelt het volume. Gebruikt u bv. de Booster (zie blz. 100) om het geluid lekker te laten vervormen, probeer dan eens de maximumwaarde.
Draai de regelaar in wijzerzin voor een hogere toonaard, in tegenwijzerzin voor een lagere. ■ Fijnstemmen (Fine Tune) Met deze parameter past u de toonhoogte aan in stappen van een één cent (1/100ste van een halve toon).
1) Druk op [FUNC] (de indicator licht op). 2) Kies met de [FINE TUNE]-regelaar de gewenste waarde (-50~+50 cents). 0
FUNC
COARSE TUNE FINE TUNE
FXM (Frequency Cross Modulation) FXM moduleert de geselecteerde golfvorm met een andere golfvorm, waardoor complexe boventonen ontstaan. Goed voor intense, dramatische klanken of geluidseffecten.
FXM SW (FXM Switch) Schakel deze parameter in (ON) als u FXM wilt gebruiken.
Draai de regelaar in wijzerzin voor een hogere toonaard, in tegenwijzerzin voor een lagere. Interessante toepassing: zwevingen Door voor twee Tones dezelfde golfvorm te kiezen, ze beiden dezelfde Coarse Tune-waarde te geven en
83
Referentie
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. 2) Kies met de [COARSE TUNE]-regelaar de gewenste waarde (-48~+48 halve tonen).
MC-505 Handleiding
vervolgens met Fine Tune lichtjes tegenover elkaar te ontstemmen maakt u een vol, zwevend geluid.
geval hoort u, naarmate u hogere toetsen indrukt, steeds lagere noten. Toonhoogte
■ Overige parameters
+200
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [2]. U komt terecht in de PITCH-pagina. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde.
+50
0
-50
C1
EDIT
+100
C2
C3
C4
C5
C6
-100 C7 Toets
2 PAGE
REALTIME ERASE
+100
“Traditioneel”: 12 toetsen hoger op het klavier klinkt één octaaf hoger.
+200 12 toetsen hoger klinkt twee octaven hoger. 0
De toonhoogte blijft steeds gelijk, ongeacht de klaviertoets die u indrukt.
-100
12 toetsen hoger klinkt één octaaf lager.
Voor instrumenten die van nature weinig toonhoogtevariatie hebben, zoals slagwerkinstrumenten, kunt u misschien eens een Key Follow-waarde van “-10” of “+20” proberen. Coarse Tune Zie hierboven. Fine Tune Zie hierboven. Rnd Pitch (Random Pitch Depth) 0~1200 Hiermee bepaalt u in hoever de toonhoogte van iedere noot willekeurig varieert. Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe groter de willekeurige toonhoogtevariatie. Kiest u “0”, dan blijft de toonhoogte constant. Key Follow (-100~+200) De toonhoogte wordt uiteraard in eerste instantie bepaald door de gespeelde noten. Met de Key Follow-parameter kunt u bepalen in welke mate dat gebeurt. Normaal mag u deze waarde op “+100” laten staan, maar voor speciale toepassingen kunt u bijvoorbeeld ook negatieve waarden kiezen. In dat
Toonhoogte laten evolueren (Pitch Envelope) De toonhoogte van de meeste akoestische instrumenten kent een zeker verloop in de tijd, met andere woorden een zekere stijging of daling naar het einde van een toon toe. Zo is bv. de aanzet van een trompettoon nooit helemaal stabiel. Met de P-ENV parameters kunt u een curve programmeren die dit soort toonhoogtevariaties imiteert. Toonhoogte +
0
Tijd
-
■ Pitch Envelope-parameters
1) Druk op [ENV SELECT] tot de PITCH-indicator oplicht. 2) Maak met de [A][D][S][R]-regelaars de gewenste curve.
84
Zelf klanken maken, Patches maken
Waardebereik: [A][D][R]: 0~127; [S]: -63~+63 PITCH FILTER AMP
1) Druk op [ENV SELECT] tot de PITCH-indicator oplicht. 2) Kies met de [DEPTH]-regelaar de gewenste envelope-diepte (-12~+12). + PITCH FILTER
A
D
S
R
AMP
0
Toonhoogte A +
R
D
Level1=Level2=+63 Level4=0 Time2=0
-
DEPTH
S Tijd
0 -
Toets in
Toets uit
Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe intenser de toonhoogte wordt gemoduleerd. Door negatieve waarden te kiezen keert u de envelope-curve om.
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [3]. U komt terecht in de pagina met P-ENV instellingen. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. [A] (Attack Time) Deze parameter bepaalt de tijd tussen het moment waarop u de toets indrukt en het moment waarop de noot zijn maximale toonhoogte bereikt. Hoe hoger deze waarde hoe trager de toonhoogte stijgt.
EDIT
3 PAGE
REALTIME ERASE
[D] (Decay Time) Deze parameter bepaalt hoe snel de toonhoogte daalt van zijn maximumwaarde tot het Sustain Level. Hoe hoger deze waarde hoe trager de toonhoogte daalt. [S] (Sustain Level) Dit is het niveau waarop de toonhoogte niet langer stijgt of daalt. Kiest u een positieve (+) waarde, dan ligt dit niveau hoger dan de normale toonhoogte. Kiest u een negatieve (-) waarde, dan komt u beneden de originele toonhoogte terecht. [R] (Release Time) Hiermee bepaalt u hoe snel de noot terugkeert naar zijn originele toonhoogte nadat u de toets hebt losgelaten. Hoe hoger de waarde, hoe langer dit duurt. ■ Diepte van de Pitch Envelope instellen Met de onderstaande regelaar bepaalt u in welke mate de toonhoogte wordt gestuurd door de Pitch Envelope.
85
Referentie
■ Overige parameters
MC-505 Handleiding
ENV Depth Zie hierboven.
Opmerking: De [S] (Sustain Level) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Level3.
Velo Sens (-100~+150) Hiermee bepaalt u in welke mate de intensiteit van de Pitch Envelope afhangt van de kracht waarmee u de toetsen aanslaat. Kiest u positieve (+) waarden, dan is de toonhoogtebuiging sterker naarmate u de toetsen harder indrukt. Bij negatieve (-) waarden gebeurt het omgekeerde: de toonhoogtebuiging wordt minder uitgesproken naarmate u de toesten harder indrukt.
Velo Time1 (-100~+100) Hiermee bepaalt u in welke mate de Time1-waarde wordt gestuurd door de kracht waarmee u de toetsen op het externe MIDI-klavier aanslaat. Kiest u positieve waarden, dan wordt Time1 sneller als u de toetsen harder aanslaat. Kiest u negatieve waarden, dan wordt Time1 in dat geval trager. Positieve waarden geven dus een snel toonhoogteverloop voor hard aangeslagen noten en een traag toonhoogteverloop voor zacht aangeslagen noten. Dat is leuk voor geluidseffecten e.d.
Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
Een positieve waarde leent zich het best om de reeds aangehaalde onstabiele aanzet van geblazen noten na te bootsen. Noten die u harder speelt klinken aan het begin minder stabiel. Zacht gespeelde noot +
0
0
-
-
0 -
Time3(D)
Level1
Time4(R)
Tijd
Level3(S)
Toets in
Toets uit Level2
Level4
Time 1~4 (0~127) Hiermee bepaalt u vier keer de transitietijd naar het volgende “Level”. Hoe hoger de waarde die u specifieert, hoe langer de transitie. Opmerking: De [A] (Attack Time) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Time1, [D] (Decay Time) met Time 3 en [R] (Release Time) met Time4.
Level 1~4 (-63~+63) Hiermee specifieert u vier keer een relatieve waarde ten opzichte van de originele toonhoogte (die u met Coarse Tune en Fine Tune hebt gespecifieerd). Met positieve waarden plaatst u de toonhoogte hoger dan het origineel. Met negatieve waarden plaatst u ze lager.
86
0
-
-
Velo Time4 (-100~+100) Hiermee bepaalt u in welke mate de Time4-waarde wordt gestuurd door de snelheid waarmee u de toetsen op het externe MIDI-klavier loslaat. Kiest u positieve waarden, dan wordt Time4 sneller naarmate u de toetsen sneller loslaat. Kiest u negatieve waarden, dan wordt Time4 in dat geval trager. Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, MIDI-klavier gebruikt dat “release-velocity” kan zenden. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 kan dat niet.
Toonhoogte Time2
0
Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het frontpaneel de “grove contouren” van de envelope kunt regelen. De MC-505 heeft echter nog een aantal extra parameters onder de motorkap waarmee u genoemde curve helemaal in detail kunt “uittekenen”. Time1(A)
Hard gespeelde noot +
Hard gespeelde noot
+
+
Zacht gespeelde noot +
Time KF (Key Follow) -100~+100 Met deze parameter maakt u de envelope-tijden (Time 2/3/4) afhankelijk van de klaviertoets die u aanslaat. Hoe hoger deze waarde, hoe groter de afwijking van de envelope van C4. Naar gelang u positieve of negatieve waarden kiest worden de tijden korter resp. langer naarmate u hogere noten speelt.
Klankkleur aanpassen (FILTER) Ieder geluid is opgebouwd uit een grondtoon en een reeks boventonen. Die boventonen zijn er verantwoordelijk voor dat we verschillende timbres kunnen identificeren (bv. een trompet vs. een fluit). Met het filter van de MC-505 kunt u boventonen weghalen en dus het timbre ingrijpend wijzigen. ■ Filtertype selecteren (Filter Type) Kies het type filter.
Zelf klanken maken, Patches maken
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. 2) Druk op [FILTER TYPE] om het gewenste type te selecteren.
2) Kies met de [CUTOFF]-regelaar de gewenste afsnijfrequentie (0~127). FUNC
Volume
CUTOFF TONE LEVEL
Frequentie LPF BPF FUNC
HPF PKG
Hoe het resultaat precies klinkt hangt af van het gekozen filtertype:
RND PAN
Afsnijfrequentie
Het filter is uitgeschakeld.
LPF (Low Pass Filter)
Meest gangbare type filter. Frequenties onder de afsnijfrequentie worden doorgelaten. Maakt het geluid zachter, doffer.
BPF (Band Pass Filter)
Dit filter haalt frequenties boven en onder de afsnijfrequentie weg.
HPF (High Pass Filter)
Frequenties boven de afsnijfrequentie worden doorgelaten. Maakt het geluid scherper, dunner.
PKG (Peaking Filter)
Dit filter versterkt de boventonen in het gebied rond de afsnijfrequentie. Het versterkt doorgaans middentonen en geeft een erg karakteristiek geluid.
Opmerking: Bij sommige golfvormen hoort u helemaal niets meer wanneer u te ver naar links draait. Volume
Frequentie
BPF (Band Pass Filter) Een BPF haalt zowel boven als onder de afsnijfrequentie tonen weg. Dit filter biedt dus een soort “venster” op het totale frequentiebereik. Met de [CUTOFF]-regelaar “verschuift” u dat venster. Volume
Tip: Wah-wah effect. Kies PKG als filtertype en moduleer de afsnijfrequentie met de LFO (zie “Diepte van de filtermodulatie instellen (LFO1 Pitch Depth)” op blz. 97).
■ Afsnijfrequentie instellen (CUTOFF) Met de [CUTOFF]-regelaar bepaalt u op welke frequentie het filter begint te werken. De keuze van deze frequentie heeft een grote invloed op het uiteindelijke klankkarakter van het geluid.
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt.
Frequentie
HPF (High Pass Filter) Door de regelaar in wijzerzin te draaien maakt u het geluid scherper (dunner), omdat er lage tonen worden weggehaald. Door in tegenwijzerzin te draaien laat u progressief meer lage frequenties door en maakt u het geluid “zwaarder”.
87
Referentie
OFF
LPF (Low Pass Filter) Door de regelaar in wijzerzin te draaien maakt u het geluid helderder, omdat er meer boventonen van de originele golfvorm worden doorgelaten. Door in tegenwijzerzin te draaien haalt u deze boventonen weg en maakt u het geluid donkerder.
MC-505 Handleiding
Opmerking: Bij sommige golfvormen hoort u helemaal niets meer wanneer u te ver naar rechts draait. Volume
Frequentie
PKG (Peaking Filter) In dit geval verplaatst u met de [CUTOFF]-regelaar het frequentiegebied dat wordt versterkt. Dat gebied komt hoger te liggen wanneer u naar rechts draait, lager wanneer u naar links draait.
In combinatie met een lage afsnijfrequentie en het gebruik van de Low Boost-functie kunnen hoge Resonance-instellingen al eens vervorming opleveren. Draai in dat geval de [LOW BOOST]-regelaar naar links tot de vervorming verdwijnt (zie ““Low Boost” zorgt voor vette bassen” op blz. 21). Om dit soort vervorming tegen te gaan hebben we trouwens een “Resonance Limiter” in de MC-505 gebouwd. Vanuit de fabriek is die zo ingesteld dat de maximale Resonance-waarde (regelaar helemaal naar rechts) gelijk is aan “115”. Het staat u vrij deze limiet te verplaatsen (zie “Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter)” op blz. 199) , maar kijk wel uit dat u het geluidssysteem niet opblaast! ■ Overige parameters
Volume
Frequentie
■ Resonantie instellen (RESONANCE) Met Resonance versterkt u de frequenties rond de afsnijfrequentie, wat erg karakteristieke, “synthesizerachtige” geluiden oplevert.
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [4]. U komt terecht in de FILTER-pagina. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
PAGE
REALTIME ERASE
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. 2) Kies met de [RESONANCE]-regelaar de gewenste resonantiewaarde (0~127). FUNC
RESONANCE TONE PAN
Ook hier varieert het resultaat naar gelang het gekozen filtertype: Type Zie hierboven.
Volume
LPF Frequentie
BPF
HPF
PKG
88
4
Cutoff Zie hierboven. Resonance Zie hierboven.
Zelf klanken maken, Patches maken
Cutoff KF (Cutoff Frequency Key Follow) -100~+200 Met deze parameter maakt u de afsnijfrequentie afhankelijk van de plaats waar u op het klavier speelt.
maar naarmate de toon uitsterft worden er dat minder. Met de F-ENV parameters kunt u een curve programmeren die dit nabootst. Afsnijfrequentie
Afsnijfrequentie (in octaven)
+ +200
+100
+2 +50
0
+1
Tijd
0
o -1
-50 -2
C1
C2
C3
C4
C5
C6
-100 C7 Toets
+100
12 toetsen hoger op het klavier ligt de afsnijfrequentie één octaaf hoger.
+200
12 toetsen hoger ligt de afsnijfrequentie twee octaven hoger.
0
De afsnijfrequentie blijft steeds gelijk, ongeacht de klaviertoets die u indrukt.
-100
12 toetsen hoger ligt de afsnijfrequentie één octaaf lager.
1) Druk op [ENV SELECT] tot de FILTER-indicator oplicht. 2) Maak met de [A][D][S][R]-regelaars de gewenste curve. Waardebereik: 0~127
Referentie
Kiest u een positieve waarde (+), dan stijgt de afsnijfrequentie naarmate u hogere noten speelt. Bij negatieve waarden (-) daalt de afsnijfrequentie.
■ Filter Envelope-parameters
PITCH FILTER AMP
A
D
S
R
Afsnijfrequentie +
A
R
D
Level1=Level2=127 Level4=0 Time2=0
S Tiid
0
Toets in
Toets uit
Als u een Cutoff-waarde van ongeveer “64” kiest hoort u duidelijk het effect van de Key Follow-parameter. De klankkleur van de meeste akoestische instrumenten varieert met de toonhoogte. Dit fenomeen kunt u met de Key Follow-parameter nabootsen. Bij een piano klinken de hoge noten bijvoorbeeld iets doffer. Dat effect kunt u nabootsen door een Key Followwaarde van ongeveer “70” te kiezen. Reso Velo (Resonance Velocity Sensitivity) -100~+150 Hiermee bepaalt u in welke mate de resonantie reageert op de kracht waarmee u de toetsen aanslaat. Kiest u positieve waarden, dan wordt Resonance intenser als u de toetsen harder aanslaat. Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
Klankkleur laten evolueren (Filter Envelope) De klankkleur van de meeste akoestische instrumenten kent een zeker verloop in de tijd. Zo bevat een pianotoon bij de aanzet relatief veel boventonen,
[A] (Attack Time) Deze parameter bepaalt de tijd tussen het moment waarop u de toets indrukt en het moment waarop de afsnijfrequentie zijn maximale waarde (d.i. de waarde die u met Cutoff hebt ingesteld) bereikt. Hoe hoger deze waarde hoe trager de afsnijfrequentie stijgt. [D] (Decay Time) Deze parameter bepaalt hoe snel de afsnijfrequentie daalt tot het Sustain Level. Hoe hoger deze waarde hoe trager de afsnijfrequentie daalt.
89
MC-505 Handleiding
[S] (Sustain Level) Dit is het niveau waarop de afsnijfrequentie niet langer stijgt of daalt. Hoe hoger deze waarde, hoe meer boventonen er blijven doorklinken.
2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. 5
EDIT
PAGE
[R] (Release Time) Hiermee bepaalt u hoe snel het filter sluit nadat u de toets hebt losgelaten. Hoe hoger de waarde, hoe langer dit duurt.
REALTIME ERASE
■ Diepte van de Filter Envelope instellen Met de onderstaande regelaar bepaalt u in welke mate de afsnijfrequentie wordt gestuurd door de Filter Envelope.
1) Druk op [ENV SELECT] tot de FILTER-indicator oplicht. 2) Kies met de [DEPTH]-regelaar de gewenste envelope-diepte (-63~+63). + PITCH FILTER
0
DEPTH
AMP
-
Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe intenser de afsnijfrequentie wordt gemoduleerd. Door negatieve waarden te kiezen keert u de envelope-curve om. Bij positieve waarden is de invloed van de envelope duidelijker te horen wanneer u een lagere afsnijfrequentie kiest (bij negatieve waarden kiest u beter een hogere afsnijfrequentie). ■ Overige parameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [5]. U komt terecht in de pagina met F-ENV instellingen.
ENV Depth Zie hierboven. Velo Curve (1~7) Hiermee bepaalt u volgens welke curve de kracht waarmee u aanslaat wordt vertaald in een filter-envelope.
1
2
3
4
5
6
7
Velo Sens (-100~+150) Hiermee bepaalt u in welke mate de intensiteit van de Filter Envelope afhangt van de kracht waarmee u de toetsen aanslaat. Kiest u positieve (+) waarden, dan wordt de werking van de envelope duidelijker naarmate u de toetsen harder indrukt. Bij negatieve (-) waarden gebeurt het omgekeerde: de envelope wordt minder uitgesproken naarmate u de toetsen harder indrukt.
90
Zelf klanken maken, Patches maken
Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
Eenvoudig uitgedrukt zorgen positieve en negatieve waarden dat het geluid respectievelijk helderder en donkerder wordt naarmate u harder aanslaat. We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het frontpaneel de “grove contouren” van de envelope kunt regelen. De MC-505 heeft echter nog een aantal extra parameters onder de motorkap waarmee u genoemde curve helemaal in detail kunt “uittekenen”.
Time KF (Key Follow) -100~+100 Met deze parameter maakt u de envelope-tijden (Time 2/3/4) afhankelijk van de klaviertoets die u aanslaat. Hoe hoger deze waarde, hoe groter de afwijking van de envelope van C4. Naar gelang u positieve of negatieve waarden kiest worden de tijden korter resp. langer naarmate u hogere noten speelt. Ook deze parameter bewijst uitstekende diensten om akoestische fenomenen na te bootsen, zoals het progressief sneller wegvallen van boventonen bij de hoge noten op een piano.
Afsnijfrequentie +
Time1(A)
Time2
Time3(D)
Volume en stereopositie aanpassen (AMPLIFIER)
Time4(R)
“Amplifier” groepeert parameters die te maken hebben met het volume en de stereopositie. Level1
Toets in
Level2
Level3(S)
Level4
Tijd
Toets uit
Time 1~4 (0~127) Hiermee bepaalt u vier keer de transitietijd naar het volgende “Level”. Hoe hoger de waarde die u specifieert, hoe langer de transitie. Opmerking: De [A] (Attack Time) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Time1, [D] (Decay Time) met Time 3 en [R] (Release Time) met Time4.
■ Volume van Tones aanpassen (Tone Level) Door het volume van een Tone aan te passen bepaalt u zijn aandeel in de uiteindelijke klankkleur.
1) Druk op [FUNC] tot de indicator begint te knipperen. 2) Kies met de [TONE LEVEL]-regelaar het gewenste volume (0~127) voor de geselecteerde Tone. FUNC
Level 1~4 (0~127) Hiermee specifieert u telkens de afsnijfrequentie. Opmerking: De [S] (Sustain Level) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Level3.
Velo Time1 (-100~+100) Hiermee bepaalt u in welke mate de Time1-waarde wordt gestuurd door de kracht waarmee u de toetsen op het externe MIDI-klavier aanslaat. Kiest u positieve waarden, dan wordt Time1 sneller als u de toetsen harder aanslaat. Kiest u negatieve waarden, dan wordt Time1 in dat geval trager. Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
Velo Time4 (-100~+100) Hiermee bepaalt u in welke mate de Time4-waarde wordt gestuurd door de snelheid waarmee u de toetsen op het externe MIDI-klavier loslaat. Kiest u positieve waarden, dan wordt Time4 sneller naarmate u de toetsen sneller loslaat. Kiest u negatieve waarden, dan wordt Time4 in dat geval trager.
CUTOFF TONE LEVEL
Door de regelaar in wijzerzin te draaien verhoogt u het volume, door hem in tegenwijzerzin te draaien verlaagt u het. Opmerking: Het totaalvolume van een Patch kunt u als “Part Level” opslaan in de Setup van een Pattern. De Tone Levels die u hier kiest worden met deze waarde vermenigvuldigd (zie “Volume regelen” op blz. 73).
■ Stereopositie van Tones aanpassen (Tone
Pan) Met deze parameter bepaalt u de positie van de Tones in het stereobeeld. 1) Druk op [FUNC] tot de indicator begint te knipperen.
Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, MIDI-klavier gebruikt dat “release-velocity” kan zenden. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 kan dat niet.
91
Referentie
0
MC-505 Handleiding
2) Kies met de [TONE PAN]-regelaar de gewenste stereopositie (L64~63R) voor de geselecteerde Tone.
2) Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel de gewenste waarde.
FUNC
EDIT
6 PAGE
RESONANCE
REALTIME ERASE
TONE PAN
Door de regelaar in wijzerzin te draaien plaatst u de Tone meer naar rechts, door hem in tegenwijzerzin te draaien plaatst u de Tone naar links. Opmerking: De stereopositie van de hele Patch kunt u als “Part Pan” opslaan in de Setup van een Pattern. De Tone Pan-waarden die u hier kiest worden met deze waarde vermenigvuldigd (zie “Stereopositie regelen” op blz. 73).
■ Willekeurige stereopositie (Random Pan
Switch) De Tones waarvoor u deze functie activeert komen bij iedere noot die u speelt op een andere, willekeurige positie in het stereobeeld terecht. 1) Druk op [FUNC] tot de indicator begint te knipperen. 2) Druk op [RND PAN]. De vier indicators beginnen te knipperen om aan te geven dat Random Pan is ingeschakeld LPF
Tone Level Zie hierboven. Bias Met de Bias parameters bepaalt u welke invloed het Tone Level ondervindt van de nootpositie. Op die manier kunt u de volumeverschillen van hoge vs. lage noten op akoestische instrumenten nabootsen.
Bias Dir (Bias Direction) Hiermee specifieert u welk klaviergedeelte (ten opzichte van het Bias Point) invloed uitoefent:
BPF FUNC
HPF PKG
RND PAN
LWR
Het klaviergedeelte links van het Bias Point stuurt het volume.
UPR
Het klaviergedeelte rechts van het Bias Point stuurt het volume.
L&U
De klaviergedeeltes links en rechts van het Bias Point sturen beide het volume en zijn elkaars spiegelbeeld.
ALL
Het Bias Point vormt het middelpunt van een lineaire curve, volgens dewelke het volume wordt aangestuurd.
Opmerking: De Tone Pan-parameter heeft geen invloed op Tones waarvoor de Random Pan Switch is ingeschakeld.
■ Overige volumeparameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [6]. U komt terecht in de eerste display-pagina van het AMPLIFIER/LEVEL-blok.
Bias Point (C-1~G9) Dit is de klaviertoets die als referentie dient voor de bovenstaande opties. Bias Level (-100~+100) Hiermee bepaalt u de “helling” van de curve die vertrekt vanaf het Bias Point. Kiest u een positieve (+) waarde, dan stijgt de curve, kiest u een negatieve waarde (-), dan daalt de curve.
92
Zelf klanken maken, Patches maken
Opmerking: Een positieve curve kan nooit in een volumewaarde resulteren die boven het maximumvolume ligt. LWR
Bias Level +
UPR
Bias Level +
0
0
-
-
C1
Bias Point
G9
C1
2) Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel de gewenste waarde.
Bias Point
7
EDIT
PAGE
G9 REALTIME ERASE
L&U
Bias Level +
ALL
Bias Level +
0
0
C1
Bias Point
G9
C1
Bias Point
G9
Als u twee Tones respectievelijk de Bias Direction “UPR” en “LWR” geeft, dan vloeit de ene Tone geleidelijk over in de andere naarmate u hoger op het klavier speelt.
TONE1 T1 T2
C2
C3
C4
C5
C6
Bias Dir LWR UPR Bias Point A4 E3 Bias Level -50 -50
Als u de Bias Direction “L&U” kiest kunt u een geluid creëren dat slechts over een bepaald gedeelte van het klavier hoorbaar is.
Pan KF (Pan Key Follow) -100~+100 Door hier een positieve of negatieve waarde te kiezen zorgt u dat het geluid meer van rechts resp. van links komt naarmate u hoger op het klavier speelt. Pan +100
R
TONE1 +50
T1 C2
C3
C4
C5
C6
Bias Dir L&U Bias Point C4 Bias Level -50
0
o
-50
L C1
C2
C3
C4
C5
C6
-100 C7
Toets
■ Overige Pan-parameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [7]. U komt terecht in de eerste display-pagina van het AMPLIFIER/PAN-blok.
Rnd Pan Sw (Random Pan Switch) Zie “Willekeurige stereopositie (Random Pan Switch)” op blz. 92. Alt Pan Dpth (Alternate Pan Depth) L63~63R Deze parameter zorgt dat het geluid telkens als u een toets indrukt afwisselend van links en rechts komt. Kiest u een “L”-waarde, dan wisselt het geluid in de volgorde links→ rechts→ links→ rechts enz. Kiest u een “R”-waarde, dan is de volgorde rechts→ links→ rechts→ links. Hoe hoger de waarde, hoe extremer de stereoposities. Interessante toepassing: stel voor twee Tones Alternate Pan-waarden van respectievelijk “L63” en “R63” in. Bij iedere toetsdruk wisselen deze Tones nu van plaats in het stereobeeld. 93
Referentie
TONE2
Tone Pan Zie hierboven.
MC-505 Handleiding
Volume laten evolueren (Amplifier Envelope) Het volume van de meeste akoestische instrumenten kent een zeker verloop in de tijd. Zo gaat een pianotoon van hard naar zacht. Bij een orgel daarentegen blijft het volume constant tot u de toets loslaat. Met de A-ENV parameters kunt u een curve programmeren die dit soort verschillen nabootst. Piano
Organ
Volume
Volume
+
+
0
0
Hoe hoger deze waarde hoe trager het volume daalt. [S] (Sustain Level) Dit is het niveau waarop het volume niet langer stijgt of daalt. Hoe hoger deze waarde, hoe hoger het volume (voor een orgel kiest u bijvoorbeeld best de maximumwaarde). [R] (Release Time) Hiermee bepaalt u hoe snel het volume daalt nadat u de toets hebt losgelaten. Hoe hoger de waarde, hoe langer dit duurt. ■ Overige parameters
Tijd
Tijd
■ Amplifier Envelope-parameters
1) Druk op [ENV SELECT] tot de AMP-indicator oplicht. 2) Maak met de [A][D][S][R]-regelaars de gewenste curve. Waardebereik: 0~127
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [8]. U komt terecht in de pagina met A-ENV instellingen. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
PAGE
REALTIME ERASE
PITCH FILTER AMP
Volume +
A
D
A
D
S
R
R
Level1=Level2=127 Time2=0
S Tijd
0
Toets in
Toets uit
[A] (Attack Time) Deze parameter bepaalt de tijd tussen het moment waarop u de toets indrukt en het moment waarop de maximale volumewaarde wordt bereikt. Hoe hoger deze waarde hoe trager het volume stijgt. [D] (Decay Time) Deze parameter bepaalt hoe snel het volume daalt tot het Sustain Level.
94
8
Zelf klanken maken, Patches maken
Velo Curve (1~7) Hiermee bepaalt u volgens welke curve de kracht waarmee u aanslaat wordt vertaald in een volumeenvelope.
1
2
3
4
5
6
7
Velo Sens (-100~+150) Hiermee bepaalt u in welke mate de intensiteit van de Amplifier Envelope afhangt van de kracht waarmee u de toetsen aanslaat. Kiest u positieve (+) waarden, dan wordt de werking van de envelope duidelijker naarmate u de toetsen harder indrukt. Bij negatieve (-) waarden gebeurt het omgekeerde: de envelope wordt minder uitgesproken naarmate u de toetsen harder indrukt.
Eenvoudig uitgedrukt zorgen positieve en negatieve waarden dat het geluid respectievelijk luider en zachter wordt naarmate u harder aanslaat. We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het frontpaneel de “grove contouren” van de envelope kunt regelen. De MC-505 heeft echter nog een aantal extra parameters onder de motorkap waarmee u genoemde curve helemaal in detail kunt “uittekenen”. Volume +
Time1(A)
0
Level1
Toets in
Time2
Time3(D)
Level2
Time4(R)
Level3(S)
Tijd
Toets uit
Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig. Tip: Positieve waarden voor deze parameter kunnen bijvoorbeeld hun nut bewijzen voor strijkersklanken: als u zacht aanslaat zwellen de stijkers langzaam aan, slaat u hard aan dan spelen de strijkers met een snelle, percussieve toon.
Velo Time4 (-100~+100) Hiermee bepaalt u in welke mate de Time4-waarde wordt gestuurd door de snelheid waarmee u de toetsen op het externe MIDI-klavier loslaat. Kiest u positieve waarden, dan wordt Time4 sneller naarmate u de toetsen sneller loslaat. Kiest u negatieve waarden, dan wordt Time4 in dat geval trager. Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, MIDI-klavier gebruikt dat “release-velocity” kan zenden. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 kan dat niet.
Time KF (Key Follow) -100~+100 Met deze parameter maakt u de envelope-tijden (Time 2/3/4) afhankelijk van de klaviertoets die u aanslaat. Hoe hoger deze waarde, hoe groter de afwijking van de envelope van C4. Naar gelang u positieve of negatieve waarden kiest worden de tijden korter resp. langer naarmate u hogere noten speelt. Opmerking: Ook deze parameter bewijst uitstekende diensten om akoestische fenomenen na te bootsen, zoals het progressief sneller uitsterven van de hoge noten op een piano. Als u Level1 op “0” instelt regelt u met Time1 [A] de vertraging tussen het moment dat u de toets indrukt en het moment dat het geluid begint (tijdens Time1 hoort u namelijk geen geluid). Time1(A) Time2 Time3(D)
Time 1~4 (0~127) Hiermee bepaalt u vier keer de transitietijd naar het volgende “Level”. Hoe hoger de waarde die u specifieert, hoe langer de transitie. Opmerking: De [A] (Attack Time) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Time1, [D] (Decay Time) met Time 3 en [R] (Release Time) met Time4.
Level 1~3 (0~127) Hiermee specifieert u telkens het volume. Opmerking: De [S] (Sustain Level) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Level3.
Velo Time1 (-100~+100) Hiermee bepaalt u in welke mate de Time1-waarde wordt gestuurd door de kracht waarmee u de toetsen op het externe MIDI-klavier aanslaat.
Level1
Toets in
Time4(R)
Level2 Level3(S)
Toets uit
Geluid moduleren (LFO) LFO staat voor Low Frequency Oscillator. In gewoon Nederlands betekent dat “lage frequentie oscillator”, maar daar hebt u waarschijnlijk ook niet zoveel aan. Laat we daarom kijken wat de LFO doet. Het oscilleren van zo’n LFO wordt in de regel gebruikt om bepaalde aspecten van een Tone te veranderen (te “moduleren”). Meestal gaat het daarbij om toonhoogte, klankkleur (filter) en volume (amp95
Referentie
Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
Kiest u positieve waarden, dan wordt Time1 sneller als u de toetsen harder aanslaat. Kiest u negatieve waarden, dan wordt Time1 in dat geval trager.
MC-505 Handleiding
litude). U hoort daarbij als het ware de “golven” die de lage frequenties van de LFO veroorzaken. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar als u de onderstaande stappen even met ons doorneemt, begrijpt u meteen waarover het gaat. U kunt zowel de LFO RATE (modulatiesnelheid) als de LFO DEPTH (modulatiediepte) aanpassen. Door de LFO naar de toonhoogte te sturen krijgt u een vibrato-effect. Stuurt u hem naar het filter, dan levert dat een WahWah effect op. Laat u de amplitude door de LFO sturen, dan is het resultaat een tremoloeffect. De MC-505 beschikt over twee LFO’s. Aangezien ze volledig identiek zijn gaat het volgende stukje zowel over LFO1 als over LFO2.
De LFO stuurt onvoorspelbare, willekeurige modulatiewaarden uit, onafhankelijk van de modulatiefrequentie.
CHS (Chaos)
■ Modulatiesnelheid aanpassen (LFO1 Rate)
1) Druk op [FUNC] zodat de indicator begint te knipperen. 2) Kies met de [RATE]-regelaar de gewenste snelheid (0~127). FUNC
DEPTH RATE
■ Golfvorm kiezen (LFO1 Waveform) Hiermee kiest u de golfvorm voor de LFO.
1) Druk op [WAVEFORM] om de golfvorm te selecteren. Als een indicator brandt is de golfvorm uit de linkerkolom geselecteerd. Knippert de indicator, dan is de golfvorm uit de rechterkolom geselecteerd. blink
lit TRI
TRP
SIN
S&H
SAW
RND
SQR
CHS
Draai de regelaar naar links of naar rechts om de modulatie respectievelijk te vertragen of te versnellen. Als LFO Tempo Sync (zie blz. 98) is ingeschakeld kunt deze parameter ook als een nootwaarde specifiëren:
In dit geval wordt de modulatie trager naarmate u de regelaar verder naar rechts draait. Rate= LFO1
96
TRI (driehoek)
Breed inzetbare standaardmodulatie.
SIN (sinus)
Zachte modulatie.
SAW (zaagtand)
Modulatie zwelt traag aan en gaat dan abrupt terug naar zijn originele waarde.
SQR (vierkant)
Het is alsof een aan/uit-schakelaar het geluid moduleert.
TRP (trapezoïd)
Variant van de vorige optie.
S&H (Sample&Hold)
De LFO stuurt onvoorspelbare, willekeurige modulatiewaarden uit.
RND (Random)
De LFO stuurt onvoorspelbare, willekeurige modulatiewaarden uit.
Opmerking: De waarde van LFO Rate geldt zowel voor PITCH (toonhoogte), FILTER (klankkleur), als AMP (volume). U kunt met andere woorden geen aparte snelheden voor deze drie bestemmingen specifiëren.
■ Modulatiediepte instellen (LFO1 Depth) De modulatiediepte kunt u voor iedere bestemming apart instellen over een bereik van -63~+63. Hoe hoger de waarde (positief of negatief) hoe intenser de modulatie. Negatieve waarden keren de golfvorm om, m.a.w. de modulatie gebeurt in omgekeerde richting.
Zelf klanken maken, Patches maken
Diepte van de toonhoogtemodulatie instellen (LFO1 Pitch Depth) Door de toonhoogte te moduleren creëert u een vibrato-effect.
3) Kies met de [DEPTH]-regelaar de gewenste tremolo-diepte. PITCH FILTER
FUNC
AMP
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet oplicht. 2) Druk op [ENV SELECT] tot de PITCH-indicator brandt. 3) Kies met de [DEPTH]-regelaar de gewenste vibrato-diepte.
DEPTH RATE
PITCH FUNC
Opmerking: De parameters van LFO2 kunt u niet wijzigen met de regelaars op het frontpaneel.
FILTER AMP
DEPTH RATE
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [9] of [10]. U komt terecht in de display-pagina met instellingen voor respectievelijk LFO1 of LFO2. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet oplicht. 2) Druk op [ENV SELECT] tot de FILTER-indicator brandt. 3) Kies met de [DEPTH]-regelaar de gewenste wahdiepte.
9
EDIT
10
PAGE
REALTIME ERASE
REALTIME ERASE
PITCH FUNC
FILTER AMP
DEPTH RATE
Diepte van de volumemodulatie instellen (LFO1 Pitch Depth) Door het volume te moduleren creëert u een tremolo-effect.
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet oplicht. 2) Druk op [ENV SELECT] tot de AMP-indicator brandt.
Waveform Zie “Golfvorm kiezen (LFO1 Waveform)” op blz. 96. Hier kunt u echter ook de golfvorm voor LFO2 kiezen.
97
Referentie
Diepte van de filtermodulatie instellen (LFO1 Pitch Depth) Door de afsnijfrequentie te moduleren creëert u een wah-wah effect.
■ Overige parameters
MC-505 Handleiding
Rate Zie “Modulatiesnelheid aanpassen (LFO1 Rate)” op blz. 96. Hier kunt u echter ook de snelheid voor LFO2 kiezen.
Delay Time
OFF
Key Sync Deze parameter bepaalt of de modulatiecyclus van de LFO al dan niet wordt gestart op het moment dat u een toets aanslaat.
Delay Time
Fade Time
OfI LFO Depth
Toets in
Fade Time
OnO LFO Depth
Delay Time
Fade Time
OfO LFO Depth
Toets uit
Delay Time (0~127) Deze parameter heeft verschillende functies, naar gelang de Fade Mode die u hebt gekozen (zie de afbeelding hierboven): OnI
Specifieert de tijd tussen het indrukken van de toets en het begin van de modulatie.
ON
De modulatiecyclus wordt gestart op het moment dat u een toets indrukt.
OnO
Specifieert hoe lang de modulatie duurt nadat u de toets hebt ingedrukt.
OFF
De modulatiecyclus wordt niet opnieuw gestart op het moment dat u een toets indrukt.
OfI
Specifieert de tijd tussen het loslaten van de toets en het begin van de modulatie.
OfO
Specifieert hoelang de LFO blijft doorgaan nadat u de toets hebt losgelaten.
ON OFF
Toets in
Toets in
Toets in
Opmerking: Als u de Key Sync-parameter inschakelt wordt de vibrato dus voor iedere noot opnieuw gestart. Dat levert levendige partijen op voor bv. strijkers, aangezien die “in het echte leven” ook nooit perfect synchroon “vibreren”. Voor synthesizerklanken e.d. kan gesynchroniseerde vibrato (Key Sync Off) dan weer wél werken. U laat de synchronisatie ook best uitgeschakeld als u Tempo Sync gebruikt, zodat deze parameters elkaar niet voor de voeten lopen.
Fade Mode Hiermee kiest u hoe het LFO-effect wordt toegepast:
98
Delay Time
De modulatiesnelheid wordt gesynchroniseerd. U kunt de LFO Rate-parameter specifiëren als een nootwaarde. De modulatiesnelheid hangt uitsluitend af van de LFO Rate-waarde en wordt dus niet gesynchroniseerd met het tempo.
OnI LFO Depth
Tempo Sync Deze parameter bepaalt of de modulatiefrequentie van de LFO al dan niet wordt gesynchroniseerd met het tempo van het Pattern. ON
Fade Time
OnI (On-In)
De LFO-modulatie zwelt geleidelijk aan als u een toets indrukt.
OnO (On-Out)
Het effect wordt onmiddellijk toegepast als u een toets indrukt en ebt daarna geleidelijk weg.
OfI (Off-In)
De modulatie zwelt langzaam aan nadat u de toets hebt losgelaten.
OfO (Off-Out)
De modulatie is van kracht zolang u de toets ingedrukt houdt en sterft uit nadat u de toets loslaat.
Fade Time (0~127) Hiermee specifieert u hoe lang de LFO erover doet om, na het verstrijken van de Delay Time, zijn maximumwaarde te bereiken. Hoe hoger de waarde hoe langer dit duurt. Offset (-100~+100) Deze parameter “verschuift” de LFO-golfvorm omhoog (positieve waarden) of omlaag (negatieve waarden) ten opzichte van de centrale waarde (toonhoogte, afsnijfrequentie, enz.). + 0 -
Pitch Depth Zie “Diepte van de toonhoogtemodulatie instellen (LFO1 Pitch Depth)” op blz. 97. Filter Depth Zie “Diepte van de filtermodulatie instellen (LFO1 Pitch Depth)” op blz. 97. Amp Depth Zie “Diepte van de volumemodulatie instellen (LFO1 Pitch Depth)” op blz. 97.
Zelf klanken maken, Patches maken
Pan Depth (-63~+63) Hiermee laat u de LFO de stereopositie moduleren. Hoe hoger de waarde, hoe intenser de modulatie. Negatieve waarden inverteren de golfvorm, waardoor het “pannen” in omgekeerde richting gebeurt.
2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
11 PAGE
Tip: Kies voor twee Tones dezelfde modulatiesnelheid en geef ze Pitch Depth-waarden van respectievelijk “+30” en “-30”. De Tones worden dan in tegenfase gemoduleerd, bijvoorbeeld voor een vibrato-effect waarbij de toonhoogtes in tegenstelde richtingen gaan.
REALTIME ERASE
TONE1
TONE2
Referentie
Instellingen voor de hele Patch De parameters die hieronder aan bod komen gelden voor de hele Patch, dus nooit voor specifieke Tones. ■ Common-parameters Met deze parameters bepaalt u hoe Tones worden gecombineerd, welke speciale modulaties er worden uitgevoerd, enz.
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [1]. U komt terecht in de COMMON-pagina.
Struct 1&2/3&4 (Structure Type) Met deze parameters kiest u de structuur (opbouw, verbinding) van de Tones. Opmerking: Omdat het display voor dit soort parameters te beperkt is, werken we hier met afkortingen. Zo staat “WG” voor Wave Generator, “FILTER “ voor Filter, “AMP” voor Amplifier , “B” voor Booster en “R” voor Ring Modulator.
Type 1
De Tones zijn geheel onafhankelijk van elkaar. Gebruik deze structuur wanneer u zoveel mogelijk PCM-klanken wilt gebruiken, of wanneer u gestapelde Patches wilt maken waarbij iedere Tone een andere klank heeft.
Type 2
De filters van de eerste (1 of 3) en de tweede Tone (2 of 4) worden gestapeld. De AMP van de eerste Tone bepaalt de balans tussen de twee Tones en het uitgangsvolume wordt bepaald door de TVA van de tweede Tone. Op deze manier wordt de filterkarakteristiek versterkt.
Type 3
Deze structuur combineert de twee filters en vervormt de golfvormen met behulp van de Booster (zie blz. 100).
99
MC-505 Handleiding
Type 4
Hier dient het filter van Tone 1 (of 3) voor het bewerken van de combinatie van Tone 1 & 2 of 3 & 4. Vervolgens passeert het geluid de Booster (vervormer) en kan daarna nog een keer gefilterd en “gevormd” worden.
Type 5
De Tones worden door de Ring Modulator gestuurd om de boventonen te versterken. De AMP van de eerste Tone bepaalt de balans tussen de twee Tones en ook de diepte van de Ring Modulator.
Type 6
De filters zijn in serie geschakeld. Het niveau van de ringmodulatie wordt ingesteld door de balans tussen de twee Tones te regelen met de AMP van de eerste Tone.
Type 7
Het gefilterde signaal van de eerste Tone (1 of 3) en dat van de tweede worden samen naar de Ring Modulator gestuurd. Hierdoor worden nieuwe boventonen aan het geluid toegevoegd.
Type 8
Beide Tones worden door de Ring Modulator gestuurd om extra boventonen toe te voegen en het resultaat wordt gemixt met de originele tweede Tone. Het niveau van de ringmodulatie wordt ingesteld door de balans tussen de twee Tones te regelen met de AMP van de eerste Tone.
Type 9
Beide Tones worden eerst door de respectievelijke filters en daarna door de Ring Modulator gehaald – voor extra boventonen. Het niveau van de ringmodulatie wordt ingesteld door de balans tussen de twee Tones te regelen met de AMP van de eerste Tone.
Type 10
In deze Structure worden de Tones eerst gefilterd en dan pas naar de Ring Modulator gestuurd. Met de AMP van de eerste Tone (1 of 3) kunt u de intensiteit van de ringmodulatie instellen door het volume van die Tone te verminderen of op te voeren.
Opmerking: Als u Type 2~10 selecteert en één Tone van een koppel uitschakelt, dan klinkt de andere Tone automatisch zoals hij volgens Type 1 zou klinken, ongeacht wat er in het display wordt afgebeeld. Dit is ook het geval wanneer één van twee Tones niet klinkt omdat u zijn nootbereik (blz. 101) of aanslagbereik (blz. 101) hebt beperkt.
Booster 1&2/3&4 (0, +6, +12, +18) Met deze parameter bepaalt u (voor Tones 1&2 en 3&4 gescheiden) het niveau van de Booster (bij TYPE 3 of TYPE 4). Hoe groter de waarde, hoe sterker de golfvorm(en) wordt (worden) bewerkt.
100
Wat is een Booster? (B) Een Booster is een schakeling die het ingangssignaal vervormt (misschien herinnert u zich nog die gitaarvervormers die dezelfde benaming hadden).
Dit kunt u niet alleen gebruiken voor vervorming, maar ook voor effecten die lijken op PWM (Pulse Width Modulation, een bewerking waarbij de harmonische structuur voortdurend verandert). Voor dit laatste moet u een uiterst lage (subsonische) frequentie voor WG1 (Tone 1 of 3) instellen en de toonhoogte van WG2 (Tone 2 of 4) laten variëren d.m.v. de LFO op de toonhoogte. Het zou ook interessant zijn om te experimenteren met de Wave Gain parameter. WG1 fungeert als LFO WG1
Regelt het uitgangssignaal van WG1 AMP B
WG2
WG2
WG1 verschuift de golfvorm
Hierdoor verschuift het punt waarop de golfvorm vervormt
Wat is een Ring Modulator? (R) Ringmodulatie combineert de golfvormen van twee Tones. Hierdoor ontstaat een nieuwe golfvorm, met boventonen die niet gelijk zijn aan gehele veelvouden van de grondtoon en die niet bestonden in één van de originele golfvormen (in het algemeen is het zo dat, wanneer u uitgaat van een golfvorm die geen sinus is, de boventonen niet gelijkmatig verdeeld zijn over het totale geluidsspectrum). Hierdoor ontstaan metaalachtige klanken waarin vaak nauwelijks een bepaalde toonhoogte te ontdekken is, omdat de boventonen anders zijn voor iedere mogelijke toonhoogte van de golfvorm.
Zelf klanken maken, Patches maken
De Ring Modulator is het ideale hulpmiddel bij het maken van metaalachtige klanken met klok- of belachtige timbres. Stretch Tune (OFF, 1, 2, 3) Met deze parameter kunt u de stemming van de Patch iets “uitrekken”, wat betekent dat de lage noten lager en de hoge noten iets hoger dan de “norm” worden gestemd. Dit principe wordt al sinds jaren met veel succes op onze digitale piano’s gebruikt. Daar wordt er dan telkens bij verteld dat Stretch Tuning tegemoet komt aan onze subjectieve indruk dat de bas en de diskant bij een exacte stemming als te laag/te hoog worden ondervonden.
Velo Range L(ower) (1~UPR) De Lower-waarde slaat op de kleinste aanslagwaarde waarmee u de betreffende Tone kunt aansturen. Let wel: deze waarde kan nooit groter zijn dan de aanslagwaarde voor Upper. Probeert u toch een grotere aanslagwaarde in te stellen, dan verandert de Upperinstelling eveneens. Velo Range U(pper) (LWR~127) Met de Upper-waarde bepaalt u de grootste aanslagwaarde waarmee u de Tone kunt aansturen. Ook hier geldt dat de Upper-waarde niet kleiner kan zijn dan de Lower-waarde en dat de Lower-waarde eveneens verandert wanneer u eronder probeert te gaan. Volume
Tones die u hoort
127
T1
T3
T1 T2
T3
T2
T3
Referentie
Voice Priority (Last, Loudest) Met deze parameter bepaalt u wat er in het onwaarschijnlijke geval gebeurt als de MC-505 niet meer voldoende polyfonie heeft om alle noten weer te geven.
krijgt. Met deze schakelaar bepaalt u of deze waarden worden gebruikt.
Aanslag=115
Last
De laatst gespeelde noten hebben altijd voorrang. Desnoods worden dus “oudere” noten uitgeschakeld.
Loudest
In dit geval hebben de noten met de grootste aanslagwaarde voorrang. Zacht gespeelde noten worden dus uitgeschakeld als de polyfonie niet meer toereikend is.
80 Aanslag=70
64
Aanslag=30
Aanslagwaarde
0
T1
T2
T3
T1 T2 T3 Velo Range U Velo Range L
127 80 127 64 0 0
Key Range L(ower) (C-1~UPR) Hiermee specifieert u de laagste noot die de Tone kan weergeven. Door dat te doen kunt u zorgen dat verschillende delen van een extern klavier verschillende Tones aansturen.
Opmerking: Velocity Lower en Upper zijn handig voor Velocity Switch-effecten (het omschakelen van de ene klank naar de andere d.m.v. de aanslag). Voorwaarde hiervoor is wel dat u aan minstens twee Tones een complementair aanslagbereik toekent (bv. de één van 0~64 en de tweede van 65~127).
Key Range U(pper) (LWR~G9) Hiermee specifieert u de hoogste noot die de Tone kan weergeven. Door dat te doen kunt u zorgen dat verschillende delen van een extern klavier verschillende Tones aansturen.
Velo X-fade (Velocity Crossfade) (0~127) Met de Crossfade-waarde stelt u de “Fade” hoek in voor de Lower en Upper waarde. Een en ander betekent dat u dus iets meer “speling” krijgt op de twee aanslagwaarden. Volume
T1 T2 T3 T4 Key Range U Key Range L
B2 B5 E7 F7 C-1 C3 C5 G9
T4
T1 T2
T3
T2
TONE1
T1
C-1
C3
C5
C6
F7
G9
Opmerking: De Lower-waarde kan nooit boven de Upperwaarde liggen, of vice versa.
Velo Range (Velocity Range Switch) (OFF, ON) In deze display-pagina kunt u voor iedere Tone bepalen op welke aanslagwaarden hij reageert. Op deze manier kunt u ervoor zorgen dat u bij verschillende aanslagwaarden verschillende Tones te horen
40
TONE2
60
Velo X-Fade Velo Range U Velo Range L A-ENV Velo Sens
30 30 40 127 0 60 0 0
Aanslagwaarde
■ Portamento In het PORTAMENTO-blok kiest u of u een Patch poly- of monofoon wilt bespelen en voegt u desgewenst een Portamento-effect toe.
101
MC-505 Handleiding
Wat is Portamento? Portamento is een functie die zorgt dat de noten naar elkaar toeglijden. De toonhoogte verandert dus niet meer trapsgewijs (zoals normaal het geval is), maar geleidelijk aan. Denk aan een operazanger die moeite heeft om een hoge noot te bereiken en dus heel snel alle tussenstappen doorloopt. Dit effect kunt u in de Solo-mode gebruiken. Pas het toe op trombone- of koorgeluiden. Wanneer u er de Legato-functie aan toewijst (zie verderop), werkt Portamento enkel als u gebonden noten speelt. Portamento in- of uitschakelen (Portamento Switch) (On, Off)
1) Druk op PORTAMENTO [ON] (de indicator licht op). Het Portamento-effect is nu ingeschakeld.
1) Druk op [SOLO] (de indicator licht op). De Solo-functie is nu ingeschakeld. SOLO
■ Overige parameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [12]. U komt terecht in de display-pagina met SOLO/ PORTA-instellingen. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
12 PAGE
ON
REALTIME ERASE
Portamento Time (0~127) Hier kunt u de snelheid instellen waarmee de noten naar elkaar toeglijden. Hoe groter de waarde, hoe lager de snelheid. 1) Kies met de PORTAMENTO [TIME]-regelaar de gewenste waarde.
TIME
■ Monofoon/Polyfoon spelen De Patches van de MC-505 kunnen zowel polyfoon als monofoon worden bespeeld. Polyfoon betekent dat u akkoorden kunt spelen. Monofoon betekent dat u telkens maar één noot kunt spelen. Deze laatste mode is handig voor het bespelen van klanken die akoestische instrumenten simuleren. Bovendien kunt u in de Solo-mode (want zo heet hij) gebruik maken van de Portamento- en Legato-functie. Met de Solo Switch kiest u tussen monofoon (ON) of polyfoon (OFF) spelen.
102
Solo SW Zie “Monofoon/Polyfoon spelen” op blz. 102. Solo Legato (OFF, ON) Wanneer u een noot speelt, terwijl u een andere toets ingedrukt houdt, gaat de ene noot in de andere over (d.w.z. de Envelope en de LFO van de eerste noot gaan gewoon door en worden dus niet opnieuw gestart). Deze functie is met name handig voor het simuleren van de hammering-on techniek van gitaristen of voor het spelen van soloblazers. Gebruik
Zelf klanken maken, Patches maken
deze functie best samen met Portamento. Legato werkt enkel in de SOLO-mode. Volume Solo SW = ON Solo Legato = ON
Solo SW = ON Solo Legato = OFF
Tijd C4
E4
Toets in
Toets in
C4 E4
C4
E4
Toets uit Toets in
Toets in
C4 E4
Toets uit
Portamento SW (Switch) Zie “Portamento in- of uitschakelen (Portamento Switch) (On, Off)” op blz. 102.
Portamento Mode (Legato, Normal) Hiermee kiest u de werking van het Portamentoeffect. Als u Normal kiest, werkt het Portamentoeffect altijd. Legato betekent dat het Portamentoeffect alleen werkt wanneer u gebonden noten speelt (d.w.z. de volgende noot speelt voordat u de vorige toets loslaat). Portamento Start (Pitch, Note) Met deze parameter stelt u het punt in waar het Portamento effect begint wanneer u een nieuwe noot speelt, terwijl de “overgang” naar de vorige nog niet helemaal voltooid is. Als u Pitch kiest, begint het Portamento van de nieuwe noot op de toonhoogte die de MC-505 reeds bereikt heeft. In de Note stand daarentegen begint het Portamento-effect op de toonhoogte van de vorige noot, ook al heeft de MC-505 die nog niet bereikt.
Modulatiehendel Deze speelhulp is in eerste instantie bedoeld om vibrato aan te sturen, maar onder CONTROL-MOD (Control Modulation) kunt u ook andere parameters kiezen.
Pitch Bend-hendel Hiermee “buigt” u in eerste instantie de toonhoogte, maar onder CONTROL-MOD (Control Modulation) kunt u ook andere parameters kiezen.
Aftertouch Door extra druk uit te oefenen op de toetsen kunt u verschillende parameters aansturen, die u kiest onder CONTROL-AFTER TOUCH.
Opmerking: Uiteraard moet uw MIDI-klavier enz. aftertouch zenden, wilt u van deze functie gebruik maken.
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [13], [14] of [15].
Toonhoogte C5
PITCH
D4 C4
C5
NOTE
[13]
U komt terecht in de CONTROL/MOD-pagina, waarin u de parameter kiest die u met de modulatiehendel aanstuurt.
[14]
U komt terecht in de CONTROL/PITCH BENDpagina, waarin u de parameter kiest die u met de Pitch Bend-hendel aanstuurt.
[15]
U komt terecht in de CONTROL/AFTER TOUCH-pagina, waarin u de parameter kiest die u met de drukgevoeligheid aanstuurt.
D4 C4
Tijd C4 Toets aan
C5 D4 Toets Toets aan aan
C4 Toets aan
C5 D4 Toets Toets aan aan
Time (0~127) Hier kunt u de snelheid instellen waarmee de noten naar elkaar toeglijden. Hoe groter de waarde, hoe lager de snelheid.
Speelhulpen toewijzen Met de instellingen die we hieronder bespreken bepaalt u welke speelhulpen (Pitch Bend-hendel, Modulatiehendel, drukgevoeligheid van het klavier) 103
Referentie
Portamento Type (Time, Rate) Hiermee bepaalt u de werking van het Portamentoeffect. Time betekent dat de snelheid waarmee de noten naar elkaar toeglijden, constant is, zelfs al speelt u grote intervallen. Rate daarentegen betekent dat de snelheid in functie staat van de afstand tussen de twee noten.
van externe MIDI-instrumenten welke Patch-parameters op de MC-505 aansturen. We hebben de relevante parameters gegroepeerd per speelhulp.
MC-505 Handleiding
2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. 13
EDIT
REALTIME ERASE
EDIT
14
REALTIME ERASE
15
EDIT
REALTIME ERASE
PAGE
PAGE
L2F
Wah door LFO2 (zie blz. 98)
L1A
Tremolo door LFO1 (zie blz. 98)
L2A
Tremolo door LFO2 (zie blz. 98)
L1p
Panning door LFO1 (zie blz. 98)
L2p
Panning door LFO2 (zie blz. 98)
L1R
LFO1-snelheid (zie blz. 98)
L2R
LFO2-snelheid (zie blz. 98)
Ctrl 1/2/3/4 Depth (-63~+63) Hiermee bepaalt u in welke mate de geselecteerde parameter wordt gestuurd door de speelhulp. Opmerking: Als u een parameter moduleert verandert u zijn waarde slechts tijdelijk. Met andere woorden: de waarde die in de Patch is opgeslagen wordt niet blijvend gewijzigd.
Voorbeelden: Vibrato van LFO2 aansturen met de modulatiehendel.
Pitch Bend-bereik aanpassen (Bend Up/Down) Hiermee hoeveel halve tonen de toonhoogte stijgt of daalt wanneer u de Pitch Bend-hendel helemaal naar links of naar rechts beweegt. Bend Range Up (0~+12)
Hiermee specifieert u de toonhoogtebuiging naar rechts.
Bend Range Down (0~-48)
Hiermee specifieert u de toonhoogtebuiging naar links.
Hoe hoger de waarde, hoe groter het overbrugde interval. Control 1/2/3/4 Hiermee wijst u parameters toe aan de externe speelhulpen. Dat kunnen er maximaal 4 per speelhulp zijn (Control 1~Control 4).
104
OFF
Er wordt geen parameter aangestuurd.
PCH
Toonhoogte
CUT
Afsnijfrequentie (zie blz. 87)
RES
Resonantie (zie blz. 88)
LEV
Volume van de Tone (zie blz. 91)
PAN
Stereopositie van de Tone (zie blz. 91)
L1P
Vibrato door LFO1 (zie blz. 98)
L2P
Vibrato door LFO2 (zie blz. 98)
L1F
Wah door LFO1 (zie blz. 98)
Stel voor iedere Tone de LFO2 Pitch Depth in op “0” en de LFO2 Rate op ongeveer “90” (zie blz. 98 en 98). Afsnijfrequentie aansturen met de modulatiehendel
Stel voor iedere Tone de afsnijfrequentie in op ongeveer “60” (zie blz. 87). Stereopositie aansturen met de Pitch Bend-hendel
Stel voor iedere Tone de Tone Pan en de Bend Range Up/Down in op “0” (zie blz. 91 en 104). Toonhoogtebuiging (naar beneden) via drukgevoeligheid
Patches opslaan (Patch Write) Hebt u een Patch gemaakt die u bevalt, dan moet u deze opslaan als een User Patch. 1) Stop de weergave van het Pattern.
Zelf klanken maken, Patches maken
2) Druk op [PATCH] om naar de Patch Select-pagina te gaan. Een asterisk “*” links van het Patch-nummer geeft aan dat u de gewijzigde inhoud van die Patch nog niet hebt opgeslagen. Als u een andere Patch kiest gaan die wijzigingen verloren, tenzij u ze eerst bewaart. 3) Druk op [WRITE]. U komt in het onderstaande display terecht. Onder het Patch-nummer ziet u een cursor “_”.
opslaan?”). Beslist u nu om de Patch niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
10)Druk nogmaals op [ENTER].
WRITE
INITIALIZE
Opmerking: De CARD-banken kunt u enkel kiezen indien u een geheugenkaart in de MC-505 hebt geïnstalleerd (zie blz. 194).
5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het nummer. Tip: Door op [UNDO/REDO] te drukken kunt u nu even de naam bekijken van de Patch die op dit moment nog op het gekozen nummer zit. Kunt u die missen, druk dan nogmaals op [UNDO/REDO] om terug te keren naar het vorige display.
6) Druk op PAGE [>]. De cursor komt aan het begin van de tweede displayregel terecht.
■ Instellingen kopiëren en initialiseren Patch Tone Copy Hiermee kopieert u de instellingen van een Tone in een Patch naar een Tone uit de geselecteerde Patch.
1) Kies een Part (1~7). 2) Druk op [PATCH] om naar de pagina met Patchkeuzes te gaan. 3) Kies de bestemming van de kopie. 4) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PARAM COPY]. In het display worden de te kopiëren Patch, Tone en de bestemming afgebeeld. SHIFT
UNDO/ REDO
PARAM COPY
Te kopiëren Patch
7) Geef de Patch een naam (maximaal 12 karakters). Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de tekens. Dit zijn de mogelijkheden: Spatie, A~Z, a~z, 0~9, ! ” # $ % ’ ( ) * + , _ . / : ; < = >?@[¥]^_‘{|} 8) Herhaal stap 6~7 tot de naam van de Patch volledig is. Met de PAGE [<]-knop verplaatst u de cursor naar links. 9) Druk op [ENTER]. In het display verschijnt een prompt die u om bevestiging vraagt (“bent u zeker dat u deze Patch wilt
Te kopiëren Tone
Kopieerbestemming
5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de te kopiëren Patch, de Tone die u daaruit wilt kiezen en de Patch waarin de informatie moet terechtkomen. Gebruik de PAGE [<][>]-knoppen om de cursor te verplaatsen. 6) Druk op [ENTER]. Er verschijnt een prompt in het display die u om bevestiging vraagt.
7) Druk nogmaals op [ENTER].
105
Referentie
Bent u tevreden met de voorgestelde naam en nummer, dan mag u gelijk naar stap (9) gaan. Beslist u nu om de Patch niet op te slaan, druk dan op [EXIT]. 4) Druk op [USER] of [CARD] om de gewenste bank te kiezen.
De Patch wordt weggeschreven. Zodra dit is gebeurd keert u terug naar het normale display.
MC-505 Handleiding
Zodra de kopie is gemaakt keert u terug naar het normale display. Beslist u om toch geen kopie te maken, druk dan op [EXIT] in plaats van op [ENTER]. Hoe u de gekopieerde Patch kunt opslaan leest u onder “Patches opslaan (Patch Write)” op blz. 104.
lecteerde Rhythm Set-parameter en de naam en het nummer van de geselecteerde Rhythm Tone te zien. Nootnummer EDIT
REALTIME ERASE
Naam van de Rhythm Tone
Patch Initialize Hiermee initialiseert u een Patch.
1) Druk op [PATCH] om naar de pagina met Patchkeuzes te gaan. 2) Kies de Patch die u wilt initialiseren. 3) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [INITIALIZE]. Er verschijnt een prompt in het display die u om bevestiging vraagt. SHIFT
WRITE
INITIALIZE
4) Druk nogmaals op [ENTER].
Zodra de Patch is geïnitialiseerd keert u terug naar het normale display.
3.2 Rhythm Sets maken Algemene werkwijze In een Rhythm Set kunt u voor iedere individuele Rhythm Tone parameters instellen. 1) Kies de Rhythm Part (R). 2) Kies de Rhythm Set die u wilt editen (zie blz. 72). 3) Druk op [TONE SELECT] (de indicator licht op). TONE RHYTHM MUTE SELECT
4) Druk op [EDIT] (de indicator licht op). U komt terecht in de eerste display-pagina met parameters. In al deze display-pagina’s krijgt u de gese-
106
5) Druk op een klaviertoets om de Rhythm Tone te selecteren die u wilt editen. De laatste Rhythm Tone die u speelt blijft steeds geselecteerd. 6) Selecteer de parameter die u wilt editen en kies de gewenste waarde. Druk op [EXIT] als u de edit-pagina’s wilt verlaten. Rhythm Set-parameters kunt u op twee manieren selecteren: ■ Pagina’s kiezen met de knoppen en regelaars Door een knop of regelaar op het frontpaneel te bedienen wijzigt u niet alleen die waarde maar gaat u ook automatisch naar de display-pagina voor de betreffende parameter. Zo komt u na een draai aan de [CUTOFF]-regelaar terecht in de Cutoff Frequency-pagina, waarin zowel de gewijzigde waarde als de waarden voor de overige Tones ziet. Opmerking: Deze methode werkt enkel voor parameters die een overeenkomstige knop of regelaar op het frontpaneel hebben.
Naar de edit-pagina gaan zonder de waarde te wijzigen Wilt u een waarde even bekijken zonder ze meteen te wijzigen, houd dan [EDIT] ingedrukt terwijl u aan de regelaar draait. U gaat dan naar de overeenkomstige display-pagina, maar de oorspronkelijke waarde wordt ongemoeid gelaten. ■ Parameters per blok aanspreken Bij deze methode drukt u op [EDIT]+ een klaviertoets om naar de editpagina’s voor ieder blok te gaan en kiest u binnen zo’n blok met PAGE [<][>] de gewenste parameter. Deze methode is vooral aangewezen wanneer u “logisch” te werk wilt gaan bij het programmeren: eerst de golfvorm kiezen, dan de toonhoogte aanpassen, vervolgens het filter, enz. De waarden van parameters kunt u aanpassen met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel. Een uitgebreid overzicht voor de parameters per blok vindt u in de “Overige Parameters”-stukjes.
Zelf klanken maken, Rhythm Sets maken
Basisgolfvorm kiezen (Wave) WAVE bevat een reeks parameters die verband houden met de basisgolfvorm van de klank die u wilt maken.
Tone SW (Rhythm Tone Switch) Op deze pagina schakelt u Tones in of uit. Tones die u niet gebruikt schakelt u best uit, anders gebruiken ze nodeloos stemmen (zelfs wanneer u ze niet hoort door bv. hun volume op “0” in te stellen).
■ Basisgolfvorm kiezen (WAVE SELECT) Desgewenst kunt u voor iedere Tone een andere golfvorm kiezen.
Wave Select Dit is de pagina die we daarnet onder “Basisgolfvorm kiezen (WAVE SELECT)” hebben besproken.
1) Druk op [WAVE SELECT] (de indicator licht op). U komt terecht in de Wave Select display-pagina.
Wave Gain (-6, 0, +6, +12) Hiermee versterkt u de golfvorm. Een waarde van 6 dB verdubbelt het volume.
WAVE SELECT
Nummer Naam van de golfvorm
Nummer Naam van de golfvorm
2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste golfvorm (A001~A254, B001~B251) ☞ Onder “Golfvormen” op blz. 224 vindt u een overzicht van de beschikbare golfvormen. ■ Overige parameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [1]. U komt terecht in de WAVE-pagina. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
Het geluid blijft klinken zolang u de toets(en) ingedrukt houdt.
NO-SUS
Het geluid sterft uit, zelfs als u de toets(en) ingedrukt houdt.
Opmerking: Gaat het om een klank die ook zonder loop langzaam uitsterft, dan zult u weinig verschil merken tussen deze twee opties.
Mute Group (OFF, 1~31) Slagwerkinstrumenten die u in dezelfde Mute Group steekt kunnen nooit tegelijk worden weergegeven. Een klassiek voorbeeld is open en gesloten hi-hat: die kunnen in het echt ook nooit samen te horen zijn, dus wijst u ze best aan gescheiden Mute-groepen toe. Wilt u de Rhythm Tone niet aan een Mute Group toewijzen, kies dan “OFF”.
1 PAGE
REALTIME ERASE
SUSTAIN
Toonhoogte wijzigen (PITCH) In het PITCH-blok maakt u instellingen die op de toonhoogte betrekking hebben. ■ “Ruw” stemmen (Coarse Tune) Met deze parameter past u de toonhoogte aan in stappen van een halve toon.
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt.
107
Referentie
Hebt u slechts één Tone geselecteerd, dan wordt de golfvorm als volgt afgebeeld:
Env Mode (Envelope Mode) Hiermee specifieert u hoe lang aangehouden geluiden (geloopte golfvormen) zoals bv. een fluit worden weergeven.
MC-505 Handleiding
2) Kies met de [COARSE TUNE]-regelaar de gewenste waarde (-60~+60 halve tonen). 0
FUNC
COARSE TUNE FINE TUNE
Draai de regelaar in wijzerzin voor een hogere toonaard, in tegenwijzerzin voor een lagere. ■ Fijnstemmen (Fine Tune) Met deze parameter past u de toonhoogte aan in stappen van een één cent (1/100ste van een halve toon).
1) Druk op [FUNC] (de indicator licht op). 2) Kies met de [FINE TUNE]-regelaar de gewenste waarde (-50~+50 cents). 0
FUNC
COARSE TUNE FINE TUNE
Fine Tune Zie hierboven. Rnd Pitch (Random Pitch Depth) 0~1200 Hiermee bepaalt u in hoever de toonhoogte van iedere noot willekeurig varieert. Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe groter de willekeurige toonhoogtevariatie. Kiest u “0”, dan blijft de toonhoogte constant.
Toonhoogte laten evolueren (Pitch Envelope) De toonhoogte van akoestische slagwerkinstrumenten kent meestal een zeker verloop in de tijd, met andere woorden een zekere stijging of daling naar het einde van een toon toe. Met de P-ENV parameters kunt u een curve programmeren die dit soort toonhoogtevariaties imiteert. ■ Pitch Envelope-parameters
1) Druk op [ENV SELECT] tot de PITCH-indicator oplicht. 2) Maak met de [A][D][S][R]-regelaars de gewenste curve. Waardebereik: [A][D][R]: 0~127; [S]: -63~+63 PITCH FILTER AMP
Draai de regelaar in wijzerzin voor een hogere toonaard, in tegenwijzerzin voor een lagere. ■ Overige parameters
Toonhoogte +
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [2]. U komt terecht in de PITCH-pagina. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
A
D
A
D
S
R
R
Level1=Level2=+63 Level4=0 Time2=0 S
0 -
Tijd Toets in
Toets uit
2 PAGE
REALTIME ERASE
Coarse Tune Zie hierboven. 108
[A] (Attack Time) Deze parameter bepaalt de tijd tussen het moment waarop u de toets indrukt en het moment waarop de noot zijn maximale toonhoogte bereikt.
Zelf klanken maken, Rhythm Sets maken
Hoe hoger deze waarde hoe trager de toonhoogte stijgt. [D] (Decay Time) Deze parameter bepaalt hoe snel de toonhoogte daalt van zijn maximumwaarde tot het Sustain Level. Hoe hoger deze waarde hoe trager de toonhoogte daalt.
2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
3 PAGE
REALTIME ERASE
[S] (Sustain Level) Dit is het niveau waarop de toonhoogte niet langer stijgt of daalt. Kiest u een positieve (+) waarde, dan ligt dit niveau hoger dan de normale toonhoogte. Kiest u een negatieve (-) waarde, dan komt u beneden de originele toonhoogte terecht.
Referentie
[R] (Release Time) Hiermee bepaalt u hoe snel de noot terugkeert naar zijn originele toonhoogte nadat u de toets hebt losgelaten. Hoe hoger de waarde, hoe langer dit duurt. ■ Diepte van de Pitch Envelope instellen Met de onderstaande regelaar bepaalt u in welke mate de toonhoogte wordt gestuurd door de Pitch Envelope.
1) Druk op [ENV SELECT] tot de PITCH-indicator oplicht. 2) Kies met de [DEPTH]-regelaar de gewenste envelope-diepte (-12~+12). + PITCH
ENV Depth Zie hierboven.
FILTER
0
DEPTH
AMP
-
Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe intenser de toonhoogte wordt gemoduleerd. Door negatieve waarden te kiezen keert u de envelope-curve om. ■ Overige parameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [3]. U komt terecht in de pagina met P-ENV instellingen.
Velo Sens (-100~+150) Hiermee bepaalt u in welke mate de intensiteit van de Pitch Envelope afhangt van de kracht waarmee u de toetsen aanslaat. Kiest u positieve (+) waarden, dan is de toonhoogtebuiging sterker naarmate u de toetsen harder indrukt. Bij negatieve (-) waarden gebeurt het omgekeerde: de toonhoogtebuiging wordt minder uitgesproken naarmate u de toesten harder indrukt. Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
Velo Time (-100~+100) Hiermee kiest u in welke mate de kracht waarmee u de toetsen op het externe MIDI-klavier aanslaat bepalend is voor de totale duur van de Pitch Envelope. Kiest u positieve waarden, dan worden Time1~4 sneller als u de toetsen harder aanslaat. Kiest u negatieve waarden, dan worden Time1~4 in dat geval trager. We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het frontpaneel de “grove contouren” van de envelope
109
MC-505 Handleiding
kunt regelen. De MC-505 heeft echter nog een aantal extra parameters onder de motorkap waarmee u genoemde curve helemaal in detail kunt “uittekenen”.
BPF (Band Pass Filter)
Dit filter haalt frequenties boven en onder de afsnijfrequentie weg.
HPF (High Pass Filter)
Frequenties boven de afsnijfrequentie worden doorgelaten. Maakt het geluid scherper, dunner.
PKG (Peaking Filter)
Dit filter versterkt de boventonen in het gebied rond de afsnijfrequentie. Het versterkt doorgaans middentonen en geeft een erg karakteristiek geluid.
Afsnijfrequentie +
Time1(A)
0
Time2
Level1
Time3(D)
Level2
Toets in
Time4(R)
Level3(S)
Level4
Tijd
Toets uit
Time 1~4 (0~127) Hiermee bepaalt u vier keer de transitietijd naar het volgende “Level”. Hoe hoger de waarde die u specifieert, hoe langer de transitie. Opmerking: De [A] (Attack Time) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Time1, [D] (Decay Time) met Time 3 en [R] (Release Time) met Time4.
Level 1~4 (-63~+63) Hiermee specifieert u vier keer een relatieve waarde ten opzichte van de originele toonhoogte (die u met Coarse Tune en Fine Tune hebt gespecifieerd). Met positieve waarden plaatst u de toonhoogte hoger dan het origineel. Met negatieve waarden plaatst u ze lager. Opmerking: De [S] (Sustain Level) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Level3.
Klankkleur aanpassen (FILTER) Met het filter past u de klankkleur (helderheid) van de slagwerkinstrumenten aan. ■ Filtertype selecteren (Filter Type) Kies het type filter.
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. 2) Druk op [FILTER TYPE] om het gewenste type te selecteren. LPF BPF FUNC
HPF
■ Afsnijfrequentie instellen (CUTOFF) Met de [CUTOFF]-regelaar bepaalt u op welke frequentie het filter begint te werken. De keuze van deze frequentie heeft een grote invloed op het uiteindelijke klankkarakter van het geluid.
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. 2) Kies met de [CUTOFF]-regelaar de gewenste afsnijfrequentie (0~127). FUNC FUNC
CUTOFF TONE LEVEL
Hoe het resultaat precies klinkt hangt af van het gekozen filtertype: LPF (Low Pass Filter) Door de regelaar in wijzerzin te draaien maakt u het geluid helderder, omdat er meer boventonen van de originele golfvorm worden doorgelaten. Door in tegenwijzerzin te draaien haalt u deze boventonen weg en maakt u het geluid donkerder. Opmerking: Bij sommige golfvormen hoort u helemaal niets meer wanneer u te ver naar links draait.
BPF (Band Pass Filter) Een BPF haalt zowel boven als onder de afsnijfrequentie tonen weg. Dit filter biedt dus een soort “venster” op het totale frequentiebereik. Met de [CUTOFF]-regelaar “verschuift” u dat venster.
PKG
RND PAN
110
OFF
Het filter is uitgeschakeld.
LPF (Low Pass Filter)
Meest gangbare type filter. Frequenties onder de afsnijfrequentie worden doorgelaten. Maakt het geluid zachter, doffer.
HPF (High Pass Filter) Door de regelaar in wijzerzin te draaien maakt u het geluid scherper (dunner), omdat er lage tonen worden weggehaald. Door in tegenwijzerzin te draaien laat u progressief meer lage frequenties door en maakt u het geluid “zwaarder”. Opmerking: Bij sommige golfvormen hoort u helemaal niets meer wanneer u te ver naar rechts draait.
Zelf klanken maken, Rhythm Sets maken
PKG (Peaking Filter) In dit geval verplaatst u met de [CUTOFF]-regelaar het frequentiegebied dat wordt versterkt. Dat gebied komt hoger te liggen wanneer u naar rechts draait, lager wanneer u naar links draait.
2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
4 PAGE
■ Resonantie instellen (RESONANCE) Met Resonance versterkt u de frequenties rond de afsnijfrequentie, wat erg karakteristieke, “synthesizerachtige” geluiden oplevert.
REALTIME ERASE
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. 2) Kies met de [RESONANCE]-regelaar de gewenste resonantiewaarde (0~127). FUNC
TONE PAN
Ook hier varieert het resultaat naar gelang het gekozen filtertype: In combinatie met een lage afsnijfrequentie en het gebruik van de Low Boost-functie kunnen hoge Resonance-instellingen al eens vervorming opleveren. Draai in dat geval de [LOW BOOST]-regelaar naar links tot de vervorming verdwijnt (zie ““Low Boost” zorgt voor vette bassen” op blz. 21). Om dit soort vervorming tegen te gaan hebben we trouwens een “Resonance Limiter” in de MC-505 gebouwd. Vanuit de fabriek is die zo ingesteld dat de maximale Resonance-waarde (regelaar helemaal naar rechts) gelijk is aan “115”. Het staat u echter vrij deze limiet te verplaatsen (zie “Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter)” op blz. 199) , maar kijk wel uit dat u het geluidssysteem niet opblaast! ■ Overige parameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [4]. U komt terecht in de FILTER-pagina.
Referentie
RESONANCE
Type Zie hierboven. Cutoff Zie hierboven. Resonance Zie hierboven. Reso Velo (Resonance Velocity Sensitivity) -100~+150 Hiermee bepaalt u in welke mate de resonantie reageert op de kracht waarmee u de toetsen aanslaat. Kiest u positieve waarden, dan wordt Resonance intenser als u de toetsen harder aanslaat. Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
Klankkleur laten evolueren (Filter Envelope) De klankkleur van de meeste akoestische instrumenten kent een zeker verloop in de tijd. Zo bevat een pianotoon bij de aanzet relatief veel boventonen, maar naarmate de toon uitsterft worden er dat minder. Met de F-ENV parameters kunt u een curve programmeren die dit nabootst. ■ Filter Envelope-parameters
1) Druk op [ENV SELECT] tot de FILTER-indicator oplicht. 2) Maak met de [A][D][S][R]-regelaars de gewenste curve.
111
MC-505 Handleiding
Waardebereik: 0~127
2) Kies met de [DEPTH]-regelaar de gewenste envelope-diepte (-63~+63). PITCH
+
FILTER
PITCH
AMP
FILTER AMP
0
Afsnijfrequentie +
A
D
A
D
S
R
-
DEPTH
R
Level1=Level2=127 Level4=0 Time2=0
S Tijd
0
Toets in
Toets uit
Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe intenser de afsnijfrequentie wordt gemoduleerd. Door negatieve waarden te kiezen keert u de envelope-curve om. Bij positieve waarden is de invloed van de envelope duidelijker te horen wanneer u een lagere afsnijfrequentie kiest (bij negatieve waarden kiest u beter een hogere afsnijfrequentie). ■ Overige parameters
[A] (Attack Time) Deze parameter bepaalt de tijd tussen het moment waarop u de toets indrukt en het moment waarop de afsnijfrequentie zijn maximale waarde (d.i. de waarde die u met Cutoff hebt ingesteld) bereikt. Hoe hoger deze waarde hoe trager de afsnijfrequentie stijgt.
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [5]. U komt terecht in de pagina met F-ENV instellingen. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
PAGE
REALTIME ERASE
[D] (Decay Time) Deze parameter bepaalt hoe snel de afsnijfrequentie daalt tot het Sustain Level. Hoe hoger deze waarde hoe trager de afsnijfrequentie daalt. [S] (Sustain Level) Dit is het niveau waarop de afsnijfrequentie niet langer stijgt of daalt. Hoe hoger deze waarde, hoe meer boventonen er blijven doorklinken. [R] (Release Time) Hiermee bepaalt u hoe snel het filter sluit nadat u de toets hebt losgelaten. Hoe hoger de waarde, hoe langer dit duurt. ■ Diepte van de Filter Envelope instellen Met de onderstaande regelaar bepaalt u in welke mate de afsnijfrequentie wordt gestuurd door de Filter Envelope.
1) Druk op [ENV SELECT] tot de FILTER-indicator oplicht.
112
5
ENV Depth Zie hierboven.
Zelf klanken maken, Rhythm Sets maken
Velo Sens (-100~+150) Hiermee bepaalt u in welke mate de intensiteit van de Filter Envelope afhangt van de kracht waarmee u de toetsen aanslaat. Kiest u positieve (+) waarden, dan wordt de werking van de envelope duidelijker naarmate u de toetsen harder indrukt. Bij negatieve (-) waarden gebeurt het omgekeerde: de envelope wordt minder uitgesproken naarmate u de toetsen harder indrukt. Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
“Amplifier” groepeert parameters die te maken hebben met het volume en de stereopositie. ■ Volume van Rhythm Tones aanpassen
(Rhythm Tone Level) 1) Druk op [FUNC] tot de indicator begint te knipperen. 2) Kies met de [TONE LEVEL]-regelaar het gewenste volume (0~127) voor de geselecteerde Rhythm Tone. FUNC
CUTOFF TONE LEVEL
Referentie
Velo Time (-100~+100) Hiermee kiest u in welke mate de kracht waarmee u de toetsen op het externe MIDI-klavier aanslaat bepalend is voor de totale duur van de Pitch Envelope. Kiest u positieve waarden, dan worden Time1~4 sneller als u de toetsen harder aanslaat. Kiest u negatieve waarden, dan worden Time1~4 in dat geval trager.
Volume en stereopositie aanpassen (AMPLIFIER)
Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern MIDI-klavier gebruikt dat aanslagwaarden kan zenden. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 kan dat niet.
Door de regelaar in wijzerzin te draaien verhoogt u het volume, door hem in tegenwijzerzin te draaien verlaagt u het.
We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het frontpaneel de “grove contouren” van de envelope kunt regelen. De MC-505 heeft echter nog een aantal extra parameters onder de motorkap waarmee u genoemde curve helemaal in detail kunt “uittekenen”.
Opmerking: Het totaalvolume van een Patch kunt u als “Part Level” opslaan in de Setup van een Pattern. De Tone Levels die u hier kiest worden met deze waarde vermenigvuldigd (zie “Volume regelen” op blz. 73).
(Rhythm Tone Pan)
Afsnijfrequentie +
Time1(A)
0
Level1
Toets in
■ Stereopositie van Rhythm Tones aanpassen
Time2
Time3(D)
Level2
Met deze parameter bepaalt u de positie van een Rhythm Tone in het stereobeeld.
Time4(R)
Level3(S)
Level4
Tijd
Toets uit
Time 1~4 (0~127) Hiermee bepaalt u vier keer de transitietijd naar het volgende “Level”. Hoe hoger de waarde die u specifieert, hoe langer de transitie. Opmerking: De [A] (Attack Time) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Time1, [D] (Decay Time) met Time 3 en [R] (Release Time) met Time4.
Level 1~4 (0~127) Hiermee specifieert u telkens de afsnijfrequentie. Opmerking: De [S] (Sustain Level) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Level3.
1) Druk op [FUNC] tot de indicator begint te knipperen. 2) Kies met de [TONE PAN]-regelaar de gewenste stereopositie (L64~63R) voor de geselecteerde Rhythm Tone. FUNC
RESONANCE TONE PAN
Door de regelaar in wijzerzin te draaien plaatst u de Tone meer naar rechts, door hem in tegenwijzerzin te draaien plaatst u de Tone naar links. Opmerking: De stereopositie van de hele Patch kunt u als “Part Pan” opslaan in de Setup van een Pattern. De Tone Pan-waarden die u hier kiest worden met deze waarde vermenigvuldigd (zie “Stereopositie regelen” op blz. 73).
113
MC-505 Handleiding
■ Willekeurige stereopositie (Random Pan
Switch) De Tones waarvoor u deze functie activeert komen bij iedere noot die u speelt op een andere, willekeurige positie in het stereobeeld terecht. 1) Druk op [FUNC] tot de indicator begint te knipperen. 2) Druk op [RND PAN]. De vier indicators beginnen te knipperen om aan te geven dat Random Pan is ingeschakeld
2) Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
7 PAGE
REALTIME ERASE
LPF BPF FUNC
HPF PKG
Tone Pan (Rhythm Tone Pan) Zie “Stereopositie van Tones aanpassen (Tone Pan)” op blz. 91.
RND PAN
Opmerking: De Rhythm Tone Pan-parameter heeft geen invloed op Rhythm Tones waarvoor de Random Pan Switch is ingeschakeld.
■ Overige volumeparameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [6]. U komt terecht in de eerste display-pagina van het AMPLIFIER/LEVEL-blok. 2) Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
6 PAGE
REALTIME ERASE
Tone Level (Rhythm Tone Level) Zie “Volume van Tones aanpassen (Tone Level)” op blz. 91. ■ Overige Pan-parameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [7]. U komt terecht in de eerste display-pagina van het AMPLIFIER/PAN-blok.
Rnd Pan Sw (Random Pan Switch) Zie “Willekeurige stereopositie (Random Pan Switch)” op blz. 92. Alt Pan Dpth (Alternate Pan Depth) L63~63R Deze parameter zorgt dat het geluid telkens als u een toets indrukt afwisselend van links en rechts komt. Kiest u een “L”-waarde, dan wisselt het geluid in de volgorde links→ rechts→ links→ rechts enz. Kiest u een “R”-waarde, dan is de volgorde rechts→ links→ rechts→ links. Hoe hoger de waarde, hoe extremer de stereoposities. Als u niet weet welke Rhythm Tone u wilt editen Stel: u hoort een Pattern en u wilt het geluid van de snare aanpassen, maar u weet niet waar die snare zich in de Rhythm Set bevindt. In zo’n geval selecteert u de Rhythm Set en drukt u op [MEASURE]. Als u nu een klaviertoets ingedrukt houdt licht de indicator van die toets telkens op wanneer de overeenkomstige Rhythm Tone een noot speelt. Verschuif eventueel de octaafligging van het klaviertje met de OCTAVE [-][+]-knoppen tot u de toets vindt die oplicht voor de slagen van de gewenste snare.
Volume laten evolueren (Amplifier Envelope) Het volume van de meeste akoestische instrumenten kent een zeker verloop in de tijd. Zo gaat een pianotoon van hard naar zacht. Bij een orgel daarentegen blijft het volume constant tot u de toets loslaat. Met de A-ENV parameters kunt u een curve programmeren die dit soort verschillen nabootst.
114
Zelf klanken maken, Rhythm Sets maken
■ Amplifier Envelope-parameters
1) Druk op [ENV SELECT] tot de AMP-indicator oplicht. 2) Maak met de [A][D][S][R]-regelaars de gewenste curve. Waardebereik: 0~127
U komt terecht in de pagina met A-ENV instellingen. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
8 PAGE
PITCH REALTIME ERASE
FILTER AMP
Volume +
A
D
A
D
S
R
R
Level1=Level2=127 Time2=0 S
0
Tijd Toets in
Toets uit
Referentie
[A] (Attack Time) Deze parameter bepaalt de tijd tussen het moment waarop u de toets indrukt en het moment waarop de maximale volumewaarde wordt bereikt. Hoe hoger deze waarde hoe trager het volume stijgt. [D] (Decay Time) Deze parameter bepaalt hoe snel het volume daalt tot het Sustain Level. Hoe hoger deze waarde hoe trager het volume daalt. [S] (Sustain Level) Dit is het niveau waarop het volume niet langer stijgt of daalt. Hoe hoger deze waarde, hoe hoger het volume (voor een orgel kiest u bijvoorbeeld best de maximumwaarde). [R] (Release Time) Hiermee bepaalt u hoe snel het volume daalt nadat u de toets hebt losgelaten. Hoe hoger de waarde, hoe langer dit duurt. ■ Overige parameters
1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [8].
Velo Sens (-100~+150) Hiermee bepaalt u in welke mate de intensiteit van de Amplifier Envelope afhangt van de kracht waarmee u de toetsen aanslaat. Kiest u positieve (+) waarden, dan wordt de werking van de envelope duidelijker naarmate u de toetsen harder indrukt. Bij negatieve (-) waarden gebeurt het omgekeerde: de envelope wordt minder uitgesproken naarmate u de toetsen harder indrukt. Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
Velo Time (-100~+100) Hiermee kiest u in welke mate de kracht waarmee u de toetsen op het externe MIDI-klavier aanslaat bepalend is voor de totale duur van de Pitch Envelope. Kiest u positieve waarden, dan worden Time1~4 sneller als u de toetsen harder aanslaat. Kiest u negatieve waarden, dan worden Time1~4 in dat geval trager.
115
MC-505 Handleiding
Opmerking: Deze functie is enkel relevant wanneer u een extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het frontpaneel de “grove contouren” van de envelope kunt regelen. De MC-505 heeft echter nog een aantal extra parameters onder de motorkap waarmee u genoemde curve helemaal in detail kunt “uittekenen”. Volume +
Time1(A)
Time2
Time3(D)
Time4(R)
Effecten/uitgangen kiezen voor de Rhythm Tones In het RHY TONE-blok kunt u kiezen van welke effecten u een Rhythm Tone wilt voorzien en naar welke uitgang(en) u hem wilt sturen. 1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [16]. U komt terecht in de R. TONE-pagina. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. EDIT
16 PAGE
0
Level1
Level2
Tijd
Level3(S)
Toets in
REALTIME ERASE
Toets uit
Time 1~4 (0~127) Hiermee bepaalt u vier keer de transitietijd naar het volgende “Level”. Hoe hoger de waarde die u specifieert, hoe langer de transitie. Opmerking: De [A] (Attack Time) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Time1, [D] (Decay Time) met Time 3 en [R] (Release Time) met Time4.
Level 1~3 (0~127) Hiermee specifieert u telkens het volume. Opmerking: De [S] (Sustain Level) regelaar op het frontpaneel komt overeen met Level3.
Pitch Bend-bereik instellen Met de onderstaande parameter hoeveel halve tonen de toonhoogte stijgt of daalt wanneer u de Pitch Bend-hendel van het externe MIDI-klavier volledig naar links of naar rechts buigt. 1) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [14]. U komt terecht in de CONTROL/PITCH BENDpagina. EDIT
14 PAGE
REALTIME ERASE
Kies een waarde tussen 0~12 (halve tonen). Kiest u bijvoorbeeld “12”, dan gaat de toonhoogte één octaaf omhoog als u de Pitch Bend-hendel helemaal naar rechts buigt.
116
■ R.TONE Rev Level (Rhythm Tone Reverb
Level) Kies voor iedere Rhythm Tone het gewenste Reverbvolume (0~127). Naarmate u een hogere waarde kiest wordt er meer galm aan de Rhythm Tone toegevoegd. Opmerking: De Rhythm Tone Reverb Level-waarde geldt enkel indien u de Part EFX/Output Assign-parameter op “RHY” instelt. Voorts moet u de waarden van de Reverb Level- en Part Reverb Level-parameters in de gaten houden. Zijn die erg laag, dan hoort u geen galm, ongeacht de waarde van het Rhythm Tone Reverb Level.
☞ “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142. ☞ “Totaalvolume van de galm (Reverb Level)” op blz. 122. ☞ “Volume van de Reverb per Part” op blz. 122. ☞ Meer over Reverb-parameters in het algemeen vindt u onder “Reverb” op blz. 121. ■ R.TONE Dly Level (Rhythm Tone Delay Level) Kies voor iedere Rhythm Tone het gewenste Delayvolume (0~127). Naarmate u een hogere waarde kiest wordt er meer delay aan de Rhythm Tone toegevoegd.
Zelf klanken maken, Rhythm Sets maken
Opmerking: De Rhythm Tone Delay Level-waarde geldt enkel indien u de Part EFX/Output Assign-parameter op “RHY” instelt. Voorts moet u de waarden van de Delay Level- en Part Delay Level-parameters in de gaten houden. Zijn die erg laag, dan hoort u geen galm, ongeacht de waarde van het Rhythm Tone Delay Level.
put Assign van de Rhythm Part op “RHY” in te stellen.
☞ “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142. ☞ “Totaalvolume van de Delay (Delay Level)” op blz. 125. ☞ “Volume van de Delay per Part” op blz. 125. ☞ Meer over Delay-parameters in het algemeen vindt u onder “Delay” op blz. 123. C4
C#4
D4
D#4
■ R.TONE EFX/Out (Rhythm Tone EFX/Output
Assign)
DRY
Signaal wordt zonder EFX naar de MIX-uitgangen gestuurd.
EFX
Signaal wordt met EFX naar de MIX-uitgangen gestuurd.
DIR1
Signaal wordt naar de DIRECT1-uitgangen gestuurd.
DIR2
Signaal wordt naar de DIRECT2-uitgangen gestuurd.
Opmerking: De Rhythm Tone EFX/Output Assign-waarden gelden enkel indien u de Part EFX/Output Assign-parameter op “RHY” instelt.
☞ “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142. Opmerking: Geluiden die u naar de DIRECT1/2 uitgangen stuurt kunnen niet worden voorzien van effecten (Reverb/ Delay/EFX).
MIX L
R
DIRECT1 L R
DIRECT2 L R
Opmerking: Als de waarde van de EFX Output-parameter te laag is hoort u de Rhythm Tone(s) die u met de EFX hebt bewerkt niet.
☞ “EFX (verschillende effecten)” op blz. 127.
Rhythm Sets opslaan (Rhythm Set Write) Hebt u een Rhythm Set gemaakt die u bevalt, dan moet u deze opslaan als een User Rhythm Set . 1) Stop de weergave van het Pattern. 2) Druk op [PATCH] om naar de Rhythm Set Selectpagina te gaan. Een asterisk “*” links van het Rhythm Set -nummer geeft aan dat u de gewijzigde inhoud van die Rhythm Set nog niet hebt opgeslagen. Als u een andere Rhythm Set kiest gaan die wijzigingen verloren, tenzij u ze eerst bewaart. 3) Druk op [WRITE]. U komt in het onderstaande display terecht. Onder het Rhythm Set -nummer ziet u een cursor “_”. WRITE
Met vier mono-uitgangen werken Door een Rhythm Tone helemaal naar links of rechts te pannen kunt u de twee stereo-uitgangen als vier keer mono gebruiken. Vergeet niet de Part EFX/Out-
INITIALIZE
Bent u tevreden met de voorgestelde naam en nummer, dan mag u gelijk naar stap (9) gaan. Beslist u nu om de Rhythm Set niet op te slaan, druk dan op [EXIT]. 4) Druk op [USER] of [CARD] om de gewenste bank te kiezen. Opmerking: De CARD-banken kunt u enkel kiezen indien u een geheugenkaart in de MC-505 hebt geïnstalleerd .
117
Referentie
U kunt voor iedere Rhythm Tone de EFX in- en uitschakelen en de uitgangen kiezen waaraan u het geluid wilt toewijzen. Deze parameters maken het mogelijk om een EFX aan specifieke Rhythm Tones toe te wijzen of om individuele Tones aan één van de DIRECT 1/2-uitgangen toe te wijzen, zodat u ze extern kunt bewerken.
MC-505 Handleiding
☞ Zie “Geheugenkaart gebruiken” op blz. 194. 5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het nummer. Tip: Door op [UNDO/REDO] te drukken kunt u nu even de naam bekijken van de Patch die op dit moment nog op het gekozen nummer zit. Kunt u die missen, druk dan nogmaals op [UNDO/REDO] om terug te keren naar het vorige display.
6) Druk op PAGE [>]. De cursor komt aan het begin van de tweede displayregel terecht.
7) Geef de Rhythm Set een naam (maximaal 12 karakters). Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de tekens. Dit zijn de mogelijkheden: Spatie, A~Z, a~z, 0~9, ! ” # $ % ’ ( ) * + , _ . / : ; < = >?@[¥]^_‘{|} 8) Herhaal stap 6~7 tot de naam van de Rhythm Set volledig is. Met de PAGE [<]-knop verplaatst u de cursor naar links. 9) Druk op [ENTER]. In het display verschijnt een prompt die u om bevestiging vraagt (“bent u zeker dat u deze Rhythm Set wilt opslaan?”). Beslist u nu om de Rhythm Set niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
10)Druk nogmaals op [ENTER].
In het display worden de te kopiëren Rhythm Set, het nootnummer van de Tone en het nootnummer van de bestemming afgebeeld. SHIFT
UNDO/ REDO
PARAM COPY
Nummer van Nootnummer van de Rhythm Set de Rhythm Tone
Nootnummer van de kopieerbestemming
5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de Rhythm Set waaruit u wilt kopiëren, de Rhythm Tone die u daaruit wilt kiezen en de Patch waarin de informatie moet terechtkomen. Gebruik de PAGE [<][>]-knoppen om de cursor te verplaatsen. 6) Druk op [ENTER]. Er verschijnt een prompt in het display die u om bevestiging vraagt.
7) Druk nogmaals op [ENTER].
Zodra de kopie is gemaakt keert u terug naar het normale display. Beslist u om toch geen kopie te maken, druk dan op [EXIT] in plaats van op [ENTER]. Hoe u de gekopieerde Rhythm Set kunt opslaan leest u onder “Rhythm Sets opslaan (Rhythm Set Write)” op blz. 117. Rhythm Tone Initialize Hiermee initialiseert u één bepaalde Rhythm Tone.
De Rhythm Set wordt weggeschreven. Zodra dit is gebeurd keert u terug naar het normale display. ■ Instellingen kopiëren en initialiseren Rhythm Key Copy Hiermee kopieert u de instellingen van een Rhythm Tone in een Rhythm Set naar een Rhythm Tone uit de geselecteerde Rhythm Set.
1) Kies de Rhythm Part (R). 2) Druk op [PATCH] om naar de pagina met Rhythm Set-keuzes te gaan. 3) Kies de bestemming van de kopie. 4) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [PARAM COPY]. 118
1) Druk op [PATCH] om naar de pagina met Rhythm Set-keuzes te gaan. 2) Kies de Rhythm Set die u wilt initialiseren. 3) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [INITIALIZE]. U komt in de onderstaande display-pagina terecht. SHIFT
WRITE
INITIALIZE
4) Kies met de klaviertoetsen de Rhythm Tone die u wilt initialiseren. 5) Druk op [ENTER].
Zelf klanken maken, Rhythm Sets maken
6) Het display vraagt om bevestiging.
7) Druk nogmaals op [ENTER].
Zodra de Rhythm Tone is geïnitialiseerd keert u terug naar het normale display.
Referentie
119
MC-505 Handleiding
120
Effecten, Reverb
4.
Effecten
De MC-505 bevat 3 ingebouwde effectprocessors, Reverb, Delay en EFX, die onafhankelijk van elkaar werken.
PART PART
MIXER
LEVEL
LEVEL
PAN
PAN
KEYSHIFT
KEYSHIFT
KEYSHIFT
REVERB
REVERB
REVERB
DELAY
DELAY
DELAY
EFX/OUT
EFX/OUT
EFX/OUT
MEGAMIX
MEGAMIX
4.1 Reverb
MEGAMIX
DIR2
0-127 EFX
DRY
REVERB
DELAY
EFX
REVERB TIME
DELAY TIME
CTRL1
HF DAMP
DIR1
CTRL2
FEEDBACK
Reverb (of galm) is een effect dat weerkaatsingen nabootst, waardoor het lijkt alsof het geluid in een ruimte (van badkamer tot concertzaal) weerklinkt. Met de knoppen in het REVERB-blok zet u de Reverb naar uw hand.
Reverb-type kiezen 1) Druk op [EFFECT SELECT]. Zolang u deze knop ingedrukt houdt wordt het geselecteerde Reverb Type in het display afgebeeld. 2) Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en kies met de [REV LEVEL]-regelaar het gewenste Reverb Type.
CTRL3 EFX REVERB LEVEL
EFX DELAY LEVEL
REVERB
REVERB LEVEL
DELAY LEVEL
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
EFX OUTPUT LEVEL
REVERB LEVEL
Reverbsignaal
Delaysignaal
EFXsignaal
Direct signaal
MIX LR
DIRECT1 DIRECT2 LR LR
Effectinstellingen kunt u opslaan als deel van een Pattern. Om andere effecten te kiezen kan het dus volstaan dat u een ander Pattern selecteert. Hoe u deze instellingen in een Pattern kunt opslaan leest u onder “Patterns opslaan” op blz. 75.
ROM1 (Room 1)
Korte uitsterftijd en hoge densiteit (d.i. snel opeenvolgende reflecties).
ROM2 (Room 2)
Korte uitsterftijd en een hoge densiteit.
STG1 (Stage1)
Klinkt lang na.
STG2 (Stage2)
Sterke eerste reflecties.
HAL1 (Hall1)
Heldere Reverb.
HAL2 (Hall2)
Rijke klank.
121
Referentie
LEVEL PAN
0-127
Als u een Pattern kiest bij gestopte weergave worden ook de effectinstellingen geladen. Doet u dat echter tijdens de weergave, dan krijgen het Part Reverb Level en Part Delay Level de waarden van het vorige Pattern. ☞ “Volume van de Reverb per Part” op blz. 122. ☞ “Volume van de Delay per Part” op blz. 125.
MC-505 Handleiding
Reverb aan/uit Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en druk op [PRESET] om de Reverb in en uit te schakelen. Als u de Reverb hebt uitgeschakeld komt u in het volgende display terecht:
3) Kies met de [HF DAMP]-regelaar de frequentie waarop de hoge tonen worden afgesneden (200~ 8000 Hz). REVERB FUNC
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL REVERB LEVEL
Deze waarde kunt u niet opslaan in een Pattern.
Lengte van de Reverb instellen (Reverb Time) Naast de klankkleur (Type) is voor een galm vooral belangrijk hoe lang hij uitklinkt. 1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. Knippert de indicator, druk dan op de knop zodat hij dooft. 2) Druk op [EFFECT SELECT] tot de bovenste indicator oplicht. 3) Kies met de [REVERB TIME]-regelaar de gewenste Reverb Time (0~127).
Door naar rechts te draaien laat u meer hoge tonen door (galm wordt helder), door naar links te draaien minder (galm wordt donker). Wilt u dat er geen hoge tonen worden weggehaald, kies dan “BYPASS”.
Totaalvolume van de galm (Reverb Level) Met de [REV LEVEL]-regelaar bepaalt u het globale galmvolume (voor alle Parts tegelijk). 1) Druk op [FUNC] zodat de indicator begint te knipperen. 2) Kies met de [REV LEVEL]-regelaar het gewenste galmvolume (0~127).
REVERB
REVERB FUNC
FUNC
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
REVERB LEVEL
REVERB LEVEL
Door naar rechts te draaien maakt u de galm langer, door naar links te draaien korter.
Klankkleur van de galm aanpassen (HF Damp) Hiermee specifieert u in welke mate de hoge tonen van de galm worden afgezwakt. Dit bootst het natuurlijke fenomeen na waarbij de hoge tonen worden geabsorbeerd door muur- en vloerbekleding, enz. 1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. Knippert de indicator, druk dan op de knop zodat hij dooft. 2) Druk op [EFFECT SELECT] tot de middenste indicator oplicht.
Door naar rechts te draaien maakt u de galm luider, door naarlinks te draaien zachter.
Volume van de Reverb per Part U kunt voor iedere Part bepalen in welke mate hij naar het Reverb-effect wordt gestuurd. 1) Druk op [MIXER SELECT] tot de REVERB-indicator oplicht. 2) Stel met de regelaars [R]~[7] het galmvolume voor iedere Part in (0~127). TEMPO /MIXER
R1 2 3 4 5 6 7 LEVEL
Geselecteerde Part
127
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
0
Door de regelaar omhoog te schuiven voegt u meer galm toe aan de betreffende Part, door de regelaar 122
Effecten, Delay
naar omlaag te schuiven minder. Uiteraard komt de stand van de regelaars niet steeds overeen met de instellingen van de geselecteerde Part. Wilt u weten welke waarden er precies zijn ingesteld, druk dan op [TEMPO/MIXER] om naar de Part Mixer-pagina te gaan. Die geeft u een grafisch overzicht van het Reverb Level voor iedere Part. De afgebeelde waarden kunt u wijzigen met [INC][DEC]. Tip: Wilt u Parts die niet door de EFX worden gestuurd van Reverb voorzien, zorg dan dat het Part Reverb Level noch het globale Reverb Level op “0” zijn ingesteld. Verder willen we erop wijzen dat u het Reverb-volume voor iedere Rhythm Tone apart kunt instellen indien u de Part EFX/ Output Assign-parameter van de Rhythm Part op “RHY” instelt (zie “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142 en “R.TONE Rev Level (Rhythm Tone Reverb Level)” op blz. 116). Voor iedere Part
REVERB
PART
Opmerking: Deze parameter is enkel van tel als u de Part EFX/Output Assign-parameter op EFX hebt ingesteld.
☞ “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142.
Instellen via het display We hebben nu gezien hoe u de voornaamste effectinstellingen vanaf het frontpaneel kunt maken. Dat kan echter ook via het display, het is maar wat u verkiest. 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [5]. U komt terecht in de REVERB-pagina. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. SHIFT
Reverb-signaal
5 PAGE
REVERB LEVEL
Alle Parts
Voor iedere Rhythm Tone Voor de hele Rhythm Part
Als u de Part EFX/Output Assign van de Rhythm Part op ‘DRY” of “EFX” instelt, dan geldt het Reverb Level dat u voor de Rhythm Part instelt voor alle Rhythm Tones.
EFX-signaal door de Reverb halen Ga als volgt te werk als u het signaal van het EFXeffect op zijn beurt van galm wilt voorzien. Let wel: individuele Reverb Levels per Part zijn hier niet meer van tel – iedere Part waarvoor u de EFX/Output Assign-optie “EFX” hebt gekozen wordt in dezelfde mate van galm voorzien. 1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. Knippert de indicator, druk dan op de knop zodat hij dooft. 2) Druk op [EFFECT SELECT] tot de onderste indicator oplicht. 3) Kies met de [EFX→ REVERB LEVEL]-regelaar de mate waarin u de EFX van Reverb wilt voorzien (0~ 127). REVERB
Druk op [EXIT] als u deze pagina wilt verlaten. Voor een beschrijving van de parameters, zie hierboven. Let wel: als u aan de regelaar voor het Reverb Type draait krijgt u afkortingen te zien, terwijl in de display-pagina’s hierboven de volledige namen worden afgebeeld.
4.2 Delay
FUNC
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL REVERB LEVEL
Een Delay-effect herhaalt het geluid. Bij korte herhalingen geeft dat een soort “verdikking” van het geluid, bij langere herhalingen hoort u uitgesproken “echo’s”. Dat laatste kan leuk zijn om gesyncopeerde slagwerkpartijen te maken. Maar laten we eerst eens
123
Referentie
Alle Parts PART
Door de regelaar in wijzerzin te draaien voorziet u de EFX van meer Reverb, door in tegenwijzerzin te draaien van minder.
MC-505 Handleiding
kijken wat het DELAY-blok aan parameters te bieden heeft. Volume Originele noot
herhalingen
Feedback level
Knippert de indicator, druk dan op de knop zodat hij dooft. 2) Druk op [EFFECT SELECT] tot de bovenste indicator oplicht. 3) Kies met de [DELAY TIME]-regelaar het gewenste vertragingsinterval.
Tiid
DELAY
Vertragingsinterval (Delay Time)
FUNC
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL
Delay-type kiezen (Delay Type)
DELAY LEVEL
U kunt twee types delay kiezen. 1) Druk op [EFFECT SELECT]. Zolang u deze knop ingedrukt houdt wordt het geselecteerde Delay Type in het display afgebeeld. 2) Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en kies met de [DELAY LEVEL]-regelaar het gewenste vertragingsinterval.
DELAY
SHORT
0.1~275
LONG
200~1000,
Door de regelaar naar rechts of naar links te draaien maakt u het vertragingsinterval respectievelijk langer of korter. Kiest u “LONG”, dan kunt u door [SHIFT] ingedrukt te houden de Delay Time instellen als een nootwaarde. In dat geval hoort u de herhalingen steeds op de gekozen nootwaarden binnen het tempo van het Pattern.
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL
DELAY
DELAY LEVEL
SHORT
Korte intervallen.
LONG
Lange intervallen, die u ook kunt synchroniseren met het tempo van het Pattern (zie verder).
Delay aan/uit Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en druk op [USER] om de Delay in en uit te schakelen. Als u de Delay hebt uitgeschakeld komt u in het volgende display terecht:
Deze waarde kunt u niet opslaan in een Pattern.
Vertragingsinterval instellen (Delay Time) Het vertragingsinterval is de tijd tussen de herhalingen. 1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt.
124
SHIFT
DELAY TIME
Delay Time =
Opmerking: De maximale Delay Time van de MC-505 is 1000 ms (1 seconde). Als u de Delay Time synchroniseert aan het tempo en u kiest een nootwaarde die de Delay Time hoger dan 1000 ms zou doen uitkomen, dan wordt de delaytijd gehalveerd. U hoort in dat geval de vertragingen dus dubbel zo snel als het gespecifieerde interval. Blijkt zelfs de halvering 1000 ms te overschrijden, dan wordt 1/4 van de lengte gebruikt.
Aantal herhalingen instellen (Feedback Level) Hiermee bepaalt u hoe vaak de gespeelde noten worden herhaald. 1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt.
Effecten, Delay
Knippert de indicator, druk dan op de knop zodat hij dooft. 2) Druk op [EFFECT SELECT] tot de middenste indicator oplicht. 3) Kies met de [FEEDBACK]-regelaar de gewenste waarde (0~+98%).
2) Stel met de regelaars [R]~[7] het Delay-volume voor iedere Part in (0~127). TEMPO /MIXER
R1 2 3 4 5 6 7 LEVEL
Current Part
127
PAN
REVERB
KEYSHIFT REVERB
FUNC
DELAY EFX/OUT MEGAMIX
0
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL REVERB LEVEL
Door de regelaar naar rechts of naar links te draaien kiest u het respectievelijk meer of minder herhalingen.
Met de [DELAY LEVEL]-regelaar bepaalt u het globale Delay-volume (voor alle Parts tegelijk). 1) Druk op [FUNC] zodat de indicator begint te knipperen. 2) Kies met de [DELAY LEVEL]-regelaar het gewenste Delay-volume (0~127). REVERB FUNC
REVERB TIME HF DAMP EFX REVERB LEVEL
Tip: Wilt u Parts die niet door de EFX worden gestuurd van Delay voorzien, zorg dan dat het Part Delay Level noch het globale Delay Level op “0” zijn ingesteld. Verder willen we erop wijzen dat u het Delay-volume voor iedere Rhythm Tone apart kunt instellen indien u de Part EFX/ Output Assign-parameter van de Rhythm Part op “RHY” instelt (zie “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142 en “R.TONE Rev Level (Rhythm Tone Reverb Level)” op blz. 116).
PART
DELAY
REVERB LEVEL
Door naar rechts te draaien maakt u de Delay luider, door naar links te draaien zachter.
PART DELAY LEVEL
Volume van de Delay per Part U kunt voor iedere Part bepalen in welke mate hij naar het Delay-effect wordt gestuurd. 1) Druk op [MIXER SELECT] tot de DELAY-indicator oplicht.
Als u de Part EFX/Output Assign van de Rhythm Part op ‘DRY” of “EFX” instelt, dan geldt het Delay Level dat u voor de Rhythm Part instelt voor alle Rhythm Tones.
EFX-signaal door de Delay halen Ga als volgt te werk als u het signaal van het EFXeffect op zijn beurt van Delay wilt voorzien. Let wel: individuele Delay Levels per Part zijn hier niet meer van tel – iedere Part waarvoor u de EFX/Output Assign-optie “EFX” hebt gekozen wordt in dezelfde mate van Delay voorzien. 1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. Knippert de indicator, druk dan op de knop zodat hij dooft.
125
Referentie
Totaalvolume van de Delay (Delay Level)
Door de regelaar omhoog te schuiven voegt u meer Delay toe aan de betreffende Part. Uiteraard komt de stand van de regelaars niet steeds overeen met de instellingen van de geselecteerde Part. Wilt u weten welke waarden er precies zijn ingesteld, druk dan op [TEMPO/MIXER] om naar de Part Mixer-pagina te gaan. Die geeft u een grafisch overzicht van het Delay Level voor iedere Part. De afgebeelde waarden kunt u wijzigen met [INC][DEC].
MC-505 Handleiding
2) Druk op [EFFECT SELECT] tot de onderste indicator oplicht. 3) Kies met de [EFX→ DELAY LEVEL]-regelaar de mate waarin u de EFX van Delay wilt voorzien (0~ 127). DELAY FUNC
Druk op [EXIT] als u deze pagina wilt verlaten. Type (SHORT, LONG) Zie “Delay-type kiezen (Delay Type)” op blz. 124. Delay Time Zie “Vertragingsinterval instellen (Delay Time)” op blz. 124. Feedback (0~+98 (%)) Zie “Aantal herhalingen instellen (Feedback Level)” op blz. 124.
DELAY TIME FEEDBACK EFX DELAY LEVEL DELAY LEVEL
Door de regelaar in wijzerzin te draaien voorziet u de EFX van meer Delay, door in tegenwijzerzin te draaien van minder. Opmerking: Deze parameter is enkel van tel als u de Part EFX/Output Assign-parameter op EFX hebt ingesteld.
☞ “Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen” op blz. 142.
Overige parameters We hebben nu gezien hoe u de voornaamste effectinstellingen vanaf het frontpaneel kunt maken. Deze echter ook via het display maken, samen met nog een reeks meer gedetailleerde instellingen. 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [6]. U komt terecht in de DELAY-pagina. 2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. SHIFT
6
HF Damp (200~8000 Hz, BYPASS) Hiermee specifieert u in welke mate de hoge tonen van de echo’s worden afgezwakt. Door naar rechts te draaien laat u meer hoge tonen door (herhalingen klinken helder), door naar links te draaien minder (herhalingen klinken doffer). Wilt u dat de herhalingen exact klinken als het origineel, kies dan “BYPASS”. Output (MIX, REV, MIX+REV) Hiermee bepaalt u naar welke uitgangen het geluid van de Delay wordt gestuurd. MIX
Het signaal van de Delay wordt onbewerkt naar de uitgangen gestuurd.
REV
Het signaal van de Delay wordt enkel via de Reverb naar de uitgangen gestuurd.
MIX+REV
Het signaal van de Delay wordt zowel rechtstreeks als via de Reverb naar de uitgangen gestuurd.
REV REVERB
MIX+REV DELAY
REVERB
MIX DELAY
REVERB
DELAY
PAGE
MIX OUT
MIX OUT
MIX OUT
EFX→ Dly Lvl (0~127) Zie “EFX-signaal door de Delay halen” op blz. 125. Delay Level (0~127) Zie “Totaalvolume van de Delay (Delay Level)” op blz. 125.
126
Effecten, EFX (verschillende effecten)
4.3 EFX (verschillende effecten) De EFX-processor biedt keuze uit 24 verschillende effecttypes. Met de parameter uit het EFX-blok kunt u die volledig naar uw hand zetten.
FLANG
Flanger (voegt een metalige resonantie toe)
ST-FL
Step Flanger (voegt een metalige resonantie toe in stapjes)
S-DLY
Short Delay (voegt snelle herhalingen toe)
A-PAN
Auto Pan (beweegt het geluid van links naar rechts)
FB-P
Feedback Pitch Shifter (verschuift de toonhoogte)
REV
Reverb (galm)
GATE
Gate Reverb (Reverb die abrupt eindigt)
EFX-type kiezen 1) Druk op [EFFECT SELECT]. Zolang u deze knop ingedrukt houdt wordt het geselecteerde EFX Type in het display afgebeeld. 2) Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en kies met de [EFX OUTPUT LEVEL]-regelaar het gewenste EFX Type.
CTRL1 CTRL2 CTRL3 EFX OUTPUT LEVEL
U kunt hiervoor ook [EFFECT SELECT] ingedrukt houden en het [VALUE]-wiel gebruiken. Er is keuze uit 24 effecttypes: 4-EQ
4-bands equalizer (wijzigt de klankkleur)
SPCTM
Spectrum (kleurt het geluid)
ENHR
Enhancer (voegt boventonen toe)
OVER
Overdrive (vervormt het geluid lichtjes)
DIST
Distortion (vervormt het geluid zwaar)
Lo-Fi
Lo-Fi (maakt geluid “slecht”)
NOISE
Ruisgenerator
RADIO
Bootst het geluid na van een slecht afgestemde radio
Welke parameters u kunt instellen hangt volledig af van het EFX Type dat u selecteert. De voornaamste parameters kunt u steeds met de [EFX OUTPUT LEVEL]-regelaar op het frontpaneel instellen. Welke regelfunctie (CTRL 1/2/3) aan welke parameter is gekoppeld kunt u zien in het diagram aan het begin van iedere effectbespreking. Bij de 4-bands equalizer zijn de functies bijvoorbeeld als volgt verdeeld: EFX FUNC
High Gain CTRL1
FUNC
Peak1 Gain CTRL2
FUNC
Low Gain CTRL3
FUNC
PHONO Bootst het geluid na van een vinylplaat COMP
Compressor (haalt volumepieken uit het signaal)
LIMT
Limiter (begrenst het maximale geluidsniveau)
SLICE
Slicer (“verknipt” het geluid)
TREMO
Tremolo (cyclische volumeveranderingen)
PHASE
Phaser (moduleert het geluid)
CHORS
Chorus (maakt het geluid breder en dieper)
SP-D
Space-D (maakt het geluid dieper en transparanter)
TETRA
Tetra chorus (meervoudige chorus)
Output Level EFX OUTPUT LEVEL
Zoals steeds kunt u de parameters (met uitzondering van Part EFX/Output Assign) ook via het display instellen. 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [7]. U komt terecht in de EFX-pagina.
127
Referentie
EFX
Opmerking: In de display-pagina die u onder stap (2) hierboven kiest worden de bovenstaande afkortingen afgebeeld om de effecten aan te duiden.
MC-505 Handleiding
2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter en specifieer met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. SHIFT
7
PAGE
4 Band EQ Het gaat hier om een vierbands (hoog, 2x midden en laag) stereo-equalizer waarmee u de klankkleur van het bewerkte signaal kunt veranderen. 4-BAND-EQ
Druk op [EXIT] als u deze pagina wilt verlaten. Op de eerste pagina wordt steeds het geselecteerde EFX Type afgebeeld:
High Gain
Peak1 Gain
Low Gain
EFX aan/uit Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en druk op [CARD] om de EFX aan en uit te schakelen. Als u de EFX hebt uitgeschakeld komt u in het volgende display terecht:
Output Level
Deze waarde kunt u niet opslaan in een Pattern.
Low Freq (200, 400 Hz) Hiermee kiest u de lage tonen die u wilt versterken of verzwakken. Low Gain (-15~+15) [CTRL 3] Hiermee versterkt of verzwakt u de lage tonen. High Freq (4000, 8000 Hz) Hiermee kiest u de hoge tonen die u wilt versterken of verzwakken. High Gain (-15~+15) [CTRL 1] Hiermee versterkt of verzwakt u de hoge tonen. Peak1 Freq (200~8000 Hz) Hiermee kiest u de middentonen (1) die u wilt versterken of verzwakken. Peak1 Q (0.5~8.0) Hiermee kiest u hoeveel frequenties er boven en onder van de Peak1-frequentie mee worden versterkt/verzwakt. Hoe hoger deze waarde, hoe minder
128
Effecten, EFX (verschillende effecten)
frequenties er worden “meegenomen” (we spreken dan van een smallere bandbreedte). Gain
8.0
0.5
Frequency
Peak1 Gain (-15~+15) [CTRL 2] Hiermee versterkt of verzwakt u de middentonen (1). Peak2 Freq, Q en Gain Zie de respectieve parameters voor Peak1.
Spectrum (geluid kleuren)
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Met deze parameter stelt u het uitgangsniveau van het Spectrum-effect in. Dat is soms nodig omdat bepaalde instellingen tot een drastisch volumeverlies of net een volumetoename kunnen leiden.
Enhancer Een Enhancer zorgt voor een versterking van de boventonen, wat het geluid transparanter (“beter hoorbaar”) maakt. ENHANCER
Referentie
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van de equalizer.
Output Pan (L64~63R) Met deze parameter bepaalt u waar het geluid van het Spectrum-effect zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts.
Sens
High Gain
Het Spectrum-effect is eveneens een filter, dat echter iets anders werkt dan de Stereo Equalizer (zie hierboven). Hier zijn de frequentiebanden namelijk voorgeprogrammeerd en zodanig gekozen dat telkens “karakteristieke” frequenties kunnen worden opgehaald of afgezwakt.
Mix
Output Level
SPECTRUM
Sens (0~127) Hiermee stelt u de diepte van het Enhancer-effect in. Low-High
Middle Gain
Width
Output Level
Low-High (-15dB~+15dB) [CTRL 1] Hiermee stelt u het volume van de frequenties tussen 500Hz en 8000 Hz in. Middle (-15dB~+15dB) [CTRL 2] Hiermee stelt u het volume van de frequenties rond 1250 Hz in.
Mix (0~127) Met deze parameter bepaalt u de verhouding tussen het originele signaal en het signaal dat door de Enhancer wordt gehaald. Low Gain (-15dB~+15dB) Met deze parameter kunt u de lage tonen ophalen of verzwakken als dat nodig blijkt. Hi Gain (-15dB~+15dB) Met deze parameter stelt u het volume van de hoge tonen in. Wenst u minder hoge tonen, dan moet u een negatieve waarde instellen. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Hiermee stelt u het uitgangsvolume van het Enhancer-effect in.
Width (1~5) [CTRL 3] Met deze instelling bepaalt u de bandbreedte van de filterfrequenties. Hoe groter de waarde, hoe “smaller” de frequentiebanden worden.
129
MC-505 Handleiding
Overdrive
Distortion
Dit effect zorgt voor een natuurlijke vervorming die men in de regel associeert met buizenversterkers. OVERDRIVE
Dit effect versterkt de onpare harmonischen van het signaal en zorgt zo voor een felle vervorming. DISTORTION
Drive
Drive
Output Pan
Output Pan
AMP Type
AMP Type
Output Level
Output Level
Input Level (0~127) Hiermee past u de ingangsgevoeligheid van het Overdrive-effect aan.
Input Level (0~127) Hiermee past u de ingangsgevoeligheid van het Distortion-effect aan.
Drive (0~127) [CTRL 1] Met deze parameter bepaalt u de intensiteit van de vervorming.
Drive (0~127) [CTRL 1] Met deze parameter bepaalt u de intensiteit van de vervorming.
AMP Type [CTRL 1] Met deze parameter kiest u het type versterker dat moet worden geëmuleerd: Small: kleine comboversterker Built-in: grote comboversterker. 2-Stack: versterker met twee kasten 3-Stack: versterker met 3 kasten
AMP Type [CTRL 1] Met deze parameter kiest u het type versterker dat moet worden geëmuleerd: Small: kleine comboversterker Built-in: grote comboversterker. 2-Stack: versterker met twee kasten 3-Stack: versterker met 3 kasten
Output Pan (L64~63R) Met deze parameter bepaalt u waar het geluid van de Overdrive zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts.
Output Pan (L64~63R) Met deze parameter bepaalt u waar het geluid van de Distortion zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts.
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het Overdrive-effect. Door een grotere Drive-waarde in te stellen verhoogt u ook het volume van het effect. In voorkomend geval kunt u het uitgangsvolume met Level verminderen.
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het Distortion-effect. Door een grotere Drive-waarde in te stellen verhoogt u ook het volume van het effect. In voorkomend geval kunt u het uitgangsvolume met Level verminderen.
130
Effecten, EFX (verschillende effecten)
Lo-Fi
Noise Generator
De samples van de MC-505 zijn van een onberispelijke opnamekwaliteit. Maar in bepaalde muziekgenres is dat nu net wat u niet wilt. Het Lo-Fi effect degradeert opzettelijk de geluidskwaliteit tot u die smerige, “organische” sound overhoudt die zo typerend is voor veel moderne dansproducties. Vooral drumloops varen hier wel bij.
Slecht klinken volstaat uiteraard niet, het moet nog ruisen ook! Wat dat betreft komt u bij de Noise Generator ruimschoots aan uw trekken: brom, roze ruis, plaatruis, u zegt het maar... NOISE
N Filter
Lo-Fi
Lo-Fi Level
S-Rate Down
Noise Level
Post Gain
Output Level
Output Level
Noise Type (1~18) Hiermee kiest u welk type ruis u wilt toevoegen: Brom (50 Hz)
Bit Down (0~7) [CTRL 1] Hiermee verlaagt u de bitresolutie van de A/D-conversie. Hoe hoger deze waarde, hoe slechter het gaat klinken!
Brom (60 Hz)
Plaat EP
Plaat LP
Plaat RND O
2
O
3 O
5 6
O
7
O
8
O
9
O
10
O
Low Gain (-15~+15) Hiermee versterkt of verzwakt u de lage tonen.
11
O
12
O
High Gain (-15~+15) Hiermee versterkt of verzwakt u de hoge tonen.
13
O
14
O
Output (MONO, STEREO) Hiermee kiest u tussen een mono- of stereo-uitgangssignaal.
15
O
16
O
17
O
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het Lo-Fi effect.
18
O
Post Gain (0, +6, +12, +18) [CTRL 3] Hiermee compenseert u voor eventuele volumeverschillen bij in- en uitgeschakeld effect.
Roze ruis
1
4
S-Rate Down (32, 16, 8, 4) [CTRL 2] Hiermee verlaagt u de uitleesfrequentie van de samples. Dit beperkt in eerste instantie de hoge tonen en haalt dus het laatste restje “hi-fi”-kwaliteit uit het geluid.
Referentie
Bit Down
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
De “O”’s geven aan welke soorten ruis de verschillende opties gebruiken. De mogelijkheden zijn twee soorten netbrom (50 en 60 Hz), roze ruis, plaatruis
131
MC-505 Handleiding
op 45 toeren (EP) en 33 toeren (LP) en willekeurige plaatruis.
High Gain (-15~+15) [CTRL 2] Hiermee versterkt of verzwakt u de hoge tonen.
Noise Level (0~127) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u het aandeel van de “ontvangststoringen” in het totaalgeluid.
Output (MONO, STEREO) Hiermee kiest u tussen een mono- of stereo-uitgangssignaal.
N Filter (200~8000 Hz, BYPASS) [CTRL 1] Hiermee zet u de klankkleur van de ruis naar uw hand. Wilt u de basiskleur van het gekozen Noise Type ongemoeid laten, kies dan “BYPASS”.
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van het Radio Tuning-effect.
Lo-Fi Level (0~127) [CTRL 2] Hoe hoger deze waarde, hoe “smeriger” het gaat klinken.
Phonograph Dit effect imiteert de typische bijgeluiden en klankkleur van een vinylplaat.
Output Pan (L64~63R) Met deze parameter bepaalt u waar het geluid van de Noise Generator zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts.
PHONOGRAPH
Depth
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het Noise Generatoreffect.
Output Pan
Radio Tuning
D Noise Level
Dit effect bootst het geluid na van een radio waarop u een zender zoekt. Output Level
RADIO-TUNG
Radio Detune
High Gain
LP
33-toeren plaat
EP
45-toeren plaat
SP
78-toeren plaat
Noise Level
D NoiseLevel (0~127) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u het volume van de bijgeluiden.
Output Level
Depth (0~+20) [CTRL 1] Hiermee varieert u de klankkleur. Naarmate u een hogere waarde kiest worden er meer hoge en lage tonen weggehaald, waardoor de middentonen extra uit de verf komen.
Radio Detune (0~127) [CTRL 1] Door tijdens de weergave aan de [CTRL 1]-regelaar te draaien lijkt het alsof u op een zender probeert af te stemmen die uw eigen muziek speelt! Noise Level (0~127) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u het aandeel van de “ontvangststoringen” in het totaalgeluid. Low Gain (-15~+15) Hiermee versterkt of verzwakt u de lage tonen.
132
Disc Type Hiermee kiest u het soort vinylruis.
Output Pan (L64~63R) [CTRL 2] Met deze parameter bepaalt u waar het geluid van de Phonograph zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het Phonographeffect.
Effecten, EFX (verschillende effecten)
Compressor
Limiter
Een compressor dient in de regel voor het verwijderen van volumepieken uit een signaal en voor het ophalen van lage volumes. Toch wordt dit effect ook vaak als dusdanig (als effect dus) gebruikt om een geluid meer “punch” te geven. Dit doet u voornamelijk door de Attack op verschillende manieren in te stellen. COMPRESSOR
Attack
Terwijl een compressor enerzijds een te laag volume ophaalt en een te hoog volume afzwakt, werkt een Limiter enkel op te hoge volumes. Lage volumes worden dus niet bijgestuurd. Gebruik dit effect om signaalpieken te vermijden. LIMITER
Threshold
Ratio
Sustain Release
Output Level
Output Level
Attack (0~127) [CTRL 1] Met deze parameter bepaalt u hoe snel de compressor begint te werken. Hoe groter de waarde, hoe langzamer de compressor in werking treedt. Sustain (0~127) [CTRL 2] Hiermee bepaalt u hoe lang de compressor actief is. Post Gain (0, +6, +12, +18) Hiermee compenseert u voor volumeverschillen tussen bewerkt en onbewerkt signaal. Low Gain (-15~+15dB) Hiermee kunt u het volume van de lage tonen ophalen of afzwakken. Hoe groter deze waarde, hoe meer het laag naar de voorgrond schuift.
Threshold (0~127) [CTRL 1] Hiermee stelt u het volume in dat het ingangssignaal moet halen om de Limiter in werking te laten treden. Dit is dus de “drempelwaarde”. Ratio (1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1) [CTRL 2] Hiermee bepaalt u hoe sterk signalen, die op of boven de Threshold waarde liggen, afgezwakt worden. Release (0~127) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u wanneer de Limiter uitgeschakeld wordt nadat het volume weer onder de Threshold waarde is gedaald. Post Gain (0, +6, +12, +18) Hiermee compenseert u voor volumeverschillen tussen bewerkt en onbewerkt signaal.
High Gain (-15~+15dB) Hiermee kunt u het volume van de hoge tonen ophalen of afzwakken.
Output Pan (L64~63R) Met deze parameter bepaalt u waar het geluid van de Limiter zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts.
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van de Compressor.
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van de Limiter.
133
Referentie
High Gain
MC-505 Handleiding
Slicer Dit effect kapt het geluid “in stukjes”, zo kunt u van tapijten e.d. ritmisch gespeelde partijen maken.
AMP ENV
Toets in
Tip: Door [EDIT] ingedrukt te houden en aan het [VALUE]-wiel te draaien kunt u een Accent-patroon kiezen terwijl u het Timing-patroon bekijkt.
Accent Level (0~127) Hiermee past u het volume van de accenten aan. Hoe hoger de waarden, hoe sterker de accenten worden benadrukt.
Slicer
Toets uit SLICER
Timing PTN
Timing PTN
Accent PTN
Attack (1~10) Hiermee bepaalt u de aanstijgtijd van het geluid. Hoe hoger deze waarde, hoe “percussiever” het geluid wordt. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het Slicer-effect.
Tremolo
Accent PTN Rate
Output Level
Het Tremolo-effect berust op een cyclische modulatie van het volume. TREMOLO
Depth
Timing PTN (34 types) [CTRL 1] Hiermee kiest u volgens welk patroon het geluid in stukjes wordt gehakt. In de onderste regel van het display ziet u op welke plaatsen er wordt geknipt. Op de “O”’s hoort u geluid, op de “-”’s niets. Tip: Door [EDIT] ingedrukt te houden en aan het [VALUE]-wiel te draaien kunt u een Timing-patroon kiezen terwijl u het Accent-patroon bekijkt.
Rate ( ) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u op welke nootwaarde de verdeling van toepassing is. De 16 tekens in de onderste regel van het display geven aan hoe de nootwaarde wordt verdeeld. Zo wordt een hele noot verdeeld in zestienden, een halve noot in tweeëndertigsten, enz. De onderstaande display-inhoud levert bijgevolg het daaronder afgebeelde patroon op:
Met andere woorden: naarmate u een kleinere nootwaarde kiest wordt is het patroon op kortere intervallen van toepassing. Accent PTN (16 types) [CTRL 2] Hiermee bepaalt u de plaats van de accenten.
134
Rate
LFO Type
Output Level
LFO Type (TRI, TRP, SIN, SAW1, SAW2, SQR) [CTRL 3] Hiermee kiest u de golfvorm waarmee het volume wordt gemoduleerd. Rate (0.1~10.0, . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 4, 8, 16 maten) [CTRL 2] Hiermee kiest u de modulatiefrequentie. U kunt deze parameter ook in nootwaarden of maten specifiëren. In dat geval wordt de Tremolo met het tempo van het Pattern gesynchroniseerd, volgens het interval van de gespecifieerde nootwaarde of maat.
Effecten, EFX (verschillende effecten)
Om nootwaarden of maten te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de [CTRL 2 (RATE)]-regelaar. EFX
het interval van de gespecifieerde nootwaarde of maat. Om nootwaarden of maten te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de [CTRL 2 (RATE)]-regelaar.
SHIFT
Depth (0~127) [CTRL 1] Hiermee bepaalt u de diepte van de modulatie.
CTRL2
Depth (0~127) [CTRL 1] Hiermee bepaalt u de diepte van de modulatie. Low Gain (-15~+15) Hiermee versterkt of verzwakt u de lage tonen. High Gain (-15~+15) Hiermee versterkt of verzwakt u de hoge tonen.
Mix (0~127) Hiermee bepaalt u in welke mate het originele geluid bij het in fase verschoven geluid wordt gemixt. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het Phaser-effect.
Chorus Phaser Een Phaser voegt een uit fase gezette kopie van het ingangssignaal bij het origineel. Omwille van de beweging van dit effect verkrijgt u een “golvend” geluid.
Chorus is een effect waarmee u een geluid “breder” en warmer kunt maken, zodat het lijkt alsof er twee of meer instrumenten unisono spelen. CHORUS
PHASER
Depth
Depth
Rate
Rate
Resonance
Phase
Output Level
Output Level
Manual (100~8000 Hz) Hiermee bepaalt u rond welke frequentie het geluid wordt gemoduleerd. Rate (0.1~10.0, . . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 4, 8, 16 maten) [CTRL 2] Hiermee kiest u de modulatiefrequentie. U kunt deze parameter ook in nootwaarden of maten specifiëren. In dat geval wordt het effect met het tempo van het Pattern gesynchroniseerd, volgens
Pre Delay (0.0~100ms) Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in. Rate (0.1~10.0, . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 4, 8, 16 maten) [CTRL 2] Hiermee kiest u de modulatiefrequentie. U kunt deze parameter ook in nootwaarden of maten specifiëren. In dat geval wordt het effect met het tempo van het Pattern gesynchroniseerd, volgens het interval van de gespecifieerde nootwaarde of maat.
135
Referentie
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het Tremolo-effect.
Resonance (0~127) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u in welke mate de frequenties rond de “Manual”-frequentie worden versterkt.
MC-505 Handleiding
Om nootwaarden of maten te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de [CTRL 2 (RATE)]-regelaar. Depth (0~127) [CTRL 1] Hiermee bepaalt u de diepte van de modulatie. Phase (0~180) [CTRL 3] Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal. Filter Type (OFF, LPF, HPF) Hiermee kiest u het filtertype dat op het Choruseffect van toepassing is. Een HPF is een filter dat alleen de hoge tonen doorlaat, terwijl een LPF filter alleen de frequenties onder de grenswaarde (Cutoff) doorlaat. Kies “OFF” als u geen filter wilt gebruiken.
Space D Dit is ook weer een veelvuldige Chorus, die een tweefase modulatie in stereo toepast. Het voordeel van dit effect is dat de luisteraar duidelijk de indruk heeft dat het om een Chorus gaat, maar dat de toonhoogte betrekkelijk stabiel blijft. SPACE-D
Depth
Rate
Phase
Cutoff Freq (200Hz~8kHz) Hiermee stelt u de frequentie in van waaraf het filter (LPF of HPF) moet beginnen werken. Als u OFF kiest, hoeft u natuurlijk geen filter in te stellen.
Output Level
Balance (D100:0E, D:0:100E) Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het Chorus-effect.
Pre Delay (0~100ms) Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in. Rate (0.1~10.0, . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 4, 8, 16 maten) [CTRL 2] Hiermee kiest u de modulatiefrequentie. U kunt deze parameter ook in nootwaarden of maten specifiëren. In dat geval wordt het effect met het tempo van het Pattern gesynchroniseerd, volgens het interval van de gespecifieerde nootwaarde of maat. Om nootwaarden of maten te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de [CTRL 2 (RATE)]-regelaar. Depth (0~127) [CTRL 1] Hiermee bepaalt u de diepte van de modulatie. Phase (0~180) [CTRL 3] Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal. Low Gain (-15~+15dB) Hiermee kunt u het volume van de lage effecttonen ophalen of afzwakken. Hoe groter deze waarde, hoe meer het laag naar de voorgrond schuift.
136
Effecten, EFX (verschillende effecten)
High Gain (-15~+15dB) Hiermee kunt u het volume van de hoge effecttonen ophalen of afzwakken. Balance (D100:0E, D:0:100E) Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het Space D-effect.
Tetra Chorus Dit zijn in feite vier “gestapelde” Chorus-effecten, die het geluid nog dieper en breder maken dan een gewone Chorus. TETRA-CHORS
Depth Deviation (-20~+20) Ook dit is weer een “afwijkingsparameter”, ditmaal echter voor de diepte van de verschillende effectsignalen. Hoe groter deze waarde, hoe groter het verschil in diepte van de Chorus signalen. Pan Deviation (-20~+20) [CTRL 3] Ook dit is weer een “afwijkingsparameter”, ditmaal echter voor de stereopositie van de verschillende effectsignalen. Hiermee kunt u dus voor een spreiding van de Chorus-signalen in het stereobeeld zorgen. Hierbij komt de waarde 20 overeen met een spreiding van 30°, uitgaande van het midden. Balance (D100:0E, D:0:100E) Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal.
Rate
Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het effect. Pan Devi
Flanger Output Level
Pre Delay (0~100ms) Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in. Rate (0.1~10.0, . . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 4, 8, 16 maten) [CTRL 2] Hiermee kiest u de modulatiefrequentie. U kunt deze parameter ook in nootwaarden of maten specifiëren. In dat geval wordt het effect met het tempo van het Pattern gesynchroniseerd, volgens het interval van de gespecifieerde nootwaarde of maat. Om nootwaarden of maten te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de [CTRL 2 (RATE)]-regelaar. Depth (0~127) [CTRL 1] Hiermee bepaalt u de diepte van de modulatie. Pre Delay Deviation (-20~+20) We hebben hier te maken met een “tetra”-Chorus. Dat betekent dat het effectsignaal vier verschillende
Wat een Flanger is, hoeven we u beslist niet uit te leggen: het is het bekende “straaljager”-effect, maar het kan ook subtieler werken. Interessant is wel dat het hier om een stereo Flanger gaat, die dus lekker breed kan werken. Pre Delay (0~100ms) Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in. Rate (0.1~10.0, . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 4, 8, 16 maten) [CTRL 2] Hiermee kiest u de modulatiefrequentie. U kunt deze parameter ook in nootwaarden of maten specifiëren. In dat geval wordt het effect met het tempo van het Pattern gesynchroniseerd, volgens het interval van de gespecifieerde nootwaarde of maat. Om nootwaarden of maten te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de [CTRL 2 (RATE)]-regelaar. Depth (0~127) [CTRL 1] Hiermee bepaalt u de diepte van de modulatie. Feedback (0~+98%) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u hoeveel van het Flanger-signaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd, wat algemeen bekend staat als “terugkoppeling”. De
137
Referentie
Depth
“Chorussen” bevat. Met deze parameter bepaalt u de afstand tussen de afzonderlijke effecten. Hoe groter deze waarde, hoe verder de Chorus-signalen uiteenliggen. Dit is dus een aanvulling op de Pre Dly-parameter.
MC-505 Handleiding
waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback. Phase (0~180) Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal. Filter Type (OFF, LPF, HPF) Hiermee kiest u het filtertype dat op het Choruseffect van toepassing is. Een HPF is een filter dat alleen de hoge tonen doorlaat, terwijl een LPF filter alleen de frequenties onder de grenswaarde (Cutoff) doorlaat. Kies “OFF” als u geen filter wilt gebruiken. Cutoff Freq (200Hz~8kHz) Hiermee stelt u de frequentie in van waaraf het filter (LPF of HPF) moet beginnen werken. Als u OFF kiest, hoeft u natuurlijk geen filter in te stellen. Balance (D100:0E, D:0:100E) Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het effect.
Step Flanger Een Step Flanger is een effect dat het geluid in duidelijk hoorbare stappen moduleert. Als u een nootwaarde voor de Step-parameter kiest, kan de modulatie via MIDI worden gesynchroniseerd. ST-FLANGER
Depth
Rate
Step Rate
Output Level
Pre Delay (0~100ms) Hiermee stelt u de vertraging tussen het originele signaal en het effect in.
138
Rate (0.1~10.0, . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 4, 8, 16 maten) [CTRL 2] Hiermee kiest u de modulatiefrequentie. U kunt deze parameter ook in nootwaarden of maten specifiëren. In dat geval wordt het effect met het tempo van het Pattern gesynchroniseerd, volgens het interval van de gespecifieerde nootwaarde of maat. Om nootwaarden of maten te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de [CTRL 2 (RATE)]-regelaar. Depth (0~127) [CTRL 1] Hiermee bepaalt u de diepte van de modulatie. Feedback (0~+98%) Hiermee bepaalt u hoeveel van het Flanger-signaal nog een keer naar de Flanger wordt gestuurd, wat algemeen bekend staat als “terugkoppeling”. De waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback. Phase (0~180) Met deze parameter bepaalt u de spreiding van het effectsignaal. Step Rate (0.05~10.0Hz, of ) [CTRL 3] Dit is de snelheid waarmee de toonhoogte (in stappen dus) gemoduleerd wordt. Als u een nootwaarde kiest, wordt de modulatie aan het weergavetempo gesynchroniseerd. Om nootwaarden te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de [CTRL 3 (RATE)]-regelaar. Balance (D100:0E, D:0:100E) Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het effect.
Effecten, EFX (verschillende effecten)
Short Delay Dit is een Delay die volledig stereo is, wat u dus de mogelijkheid geeft om betrekkelijk complexe herhalingen te programmeren. SHORT-DELAY
Time L
Time R
Low Gain (-15~+15dB) Hiermee kunt u het volume van de lage effecttonen ophalen of afzwakken. Hoe groter deze waarde, hoe meer het laag naar de voorgrond schuift. High Gain (-15~+15dB) Hiermee kunt u het volume van de hoge effecttonen ophalen of afzwakken. Balance (D100:0E, D:0:100E) Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het effect.
Feedback
Auto Pan Output Level
AUTO-PAN
Depth
Time L (0.1~190ms) [CTRL 1] Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen voor het linkerkanaal. Time R (0.1~190ms) [CTRL 2] Met deze parameter bepaalt u de snelheid van de herhalingen voor het rechterkanaal. HF Damp (200Hz~8kHz, BYPASS) Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt, zodat de herhalingen doffer klinken. In de natuur houdt dit verband met de oppervlakte van de voorwerpen die het geluid weerkaatsen. Laten we het niet teveel over de natuur hebben, want daar bestaan geen Delays (wel echo’s natuurlijk): als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan Bypass in. Feedback (0~+98%) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u hoeveel van het Delay-signaal nog een keer naar de Delay wordt gestuurd, wat algemeen bekend staat als “terugkoppeling”. Deze waarde bepaalt hoeveel herhalingen u hoort. Auto Pan (0.1~10.0, 2, 3, 4, 8, 16 maten) Hiermee synchroniseert u de links-rechts beweging van de Delay met het tempo.
Rate
Bass Sense
Output Level
LFO Type (TRI, TRP, SIN, SAW1, SAW2, SQR) [CTRL 3] Hiermee kiest u de golfvorm waarmee het geluid wordt “gepand”. Rate (0.1~10.0, . . . . . . . . . . . . . . . 2, 3, 4, 8, 16 maten) [CTRL 2] Hiermee kiest u de modulatiefrequentie. U kunt deze parameter ook in nootwaarden of maten specifiëren. In dat geval wordt het effect met het tempo van het Pattern gesynchroniseerd, volgens het interval van de gespecifieerde nootwaarde of maat. Om nootwaarden of maten te kiezen houdt u [SHIFT] ingedrukt en draait u aan de [CTRL 2 (RATE)]-regelaar.
139
Referentie
Hiermee laat u het geluid automatisch heen en weer bewegen door het stereobeeld, eventueel synchroon met het tempo.
MC-505 Handleiding
Bass Sens (OFF, MODE1, MODE2) [CTRL 3] Hiermee synchroniseert u het effect met de timing van de basnoten. OFF
Het geluid wordt synchroon met de Ratewaarde gepand.
MODE1
De Rate-waarde volgt de timing van de basnoten.
MODE2
De panning volgt de timing van de basnoten.
Depth (0~127) [CTRL 1] Hiermee bepaalt u de diepte van de modulatie. Low Gain (-15~+15) Hiermee versterkt of verzwakt u de lage tonen. High Gain (-15~+15) Hiermee versterkt of verzwakt u de hoge tonen. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het effect.
Feedback Pitch Shifter Dit is een Pitch Shifter die voorzien is van een Feedback-lus, wat dus het gebruik van terugkoppeling (lees: herhalingen) toelaat.
Fine (-100~+100) Deze parameter laat een lichte ontstemming van het originele signaal toe, in stappen van 2 Cent (een cent is 1/100 van een halve toon). Output Pan (L64~63R) [CTRL 2] Met deze parameter bepaalt u de plaats waar de transpositie zich bevindt. L64 betekent helemaal links en 63R helemaal rechts. Pre Delay (0.0~100ms) Hiermee bepaalt u de vertraging van de transpositie t.o.v. het oorspronkelijke signaal. Mode (1~5) Naarmate u voor deze parameter een hogere waarde kiest reageert de Pitch Shifter trager, maar met een stabielere toonhoogte. Feedback (0~+98%) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u hoeveel van het effectsignaal nog een keer naar de Pitch Shifter wordt gestuurd. Een negatieve waarde betekent dat de fase van het effectsignaal omgekeerd wordt. De waarde 0 betekent dat er geen sprake is van Feedback. Low Gain (-15~+15dB) Hiermee kunt u het volume van de lage effecttonen ophalen of afzwakken. Hoe groter deze waarde, hoe meer het laag naar de voorgrond schuift.
FB-P-SHIFT
Coarse
Output Pan
Feedback
Output Level
Coarse (-24~+12) [CTRL 1] Hiermee stelt u het interval voor de transpositie in. Ook deze instelling dient weer in stappen van een halve toon te gebeuren.
140
High Gain (-15~+15dB) Hiermee kunt u het volume van de hoge effecttonen ophalen of afzwakken. Balance (D100:0E, D:0:100E) Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het effect.
Effecten, EFX (verschillende effecten)
Reverb
Gate-Reverb
Dit is een galmeffect dat onafhankelijk van de “hoofd”-Reverb van de MC-505 werkt. U zou hem dus kunnen gebruiken om het geluid meer te variëren of om bepaalde Tones extra in de verf te zetten.
Deze galm sterft niet geleidelijk uit maar wordt abrupt afgesneden. GATE-REVERB
REVERB Gate Time
Time Gate Type
HF Damp Balance
Balance Output Level
Rev Type (Room1/2, Stage 1/2, Hall 1/2) Hiermee kiest u het type galm dat u nodig hebt:
Gate Type (Normal, Reverse, Sweep1, Sweep2) Met deze parameter kiest u het type galm dat voor dit effect wordt gebruikt. NORMAL
Dit is een normale galm
ROOM 1
Korte, maar zeer dichte galm. Typisch voor een kamer.
REVERSE
Omgekeerde galm.
ROOM 2
Korte en iets “lichtere” galm.
SWEEP1
Stereogalm die van rechts naar links springt.
STAGE 1
Galm met lang nazinderende reflecties.
STAGE 2
Galm met een sterke eerste reflectie.
SWEEP2
Stereogalm die van links naar rechts springt.
HALL 1
Transparante galm.
HALL 2
Volle galm.
Time (0~127) [CTRL 1] Hiermee bepaalt u de lengte van de galm (de galmtijd). Jammer genoeg hebt u niet zoveel aan de waarde, maar we kunnen u wel vertellen dat 127 beantwoordt aan de langste galm. HF Damp (200Hz~8KHz, BYPASS) [CTRL 2] Met deze parameter stelt u de frequentie in waarboven de hoge tonen worden gedempt. Als u niet wilt dat de herhalingen al te helder zijn, stelt u het best een andere waarde dan Bypass in.
Pre Delay (0ms~100ms) [CTRL 2] Met deze parameter bepaalt u de vertraging tussen het originele signaal en het effectsignaal. Gate Time (5~330) [CTRL 1] Met deze parameter stelt u in hoe lang de galm moet klinken. Hoe kleiner deze waarde, hoe korter de galm is. Balance (D100:0E, D:0:100E) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het effect.
Balance (D100:0E, D:0:100E) [CTRL 3] Hiermee bepaalt u de balans (de volumeverhouding) tussen het oorspronkelijke en het effectsignaal. Output Level (0~127) [EFX OUTPUT LEVEL] Dit is het uitgangsvolume van het effect.
141
Referentie
Output Level
MC-505 Handleiding
Parts aan de EFX/uitgangen toewijzen
Opmerking: Als Parts die u wél met de EFX bewerkt quasi onhoorbaar blijken heeft dat doorgaans te maken met een te laag EFX Output Level.
U kunt iedere Part individueel naar een uitgang sturen. Daarmee bepaalt u meteen of de Part al dan niet door de EFX wordt gehaald. 1) Druk op [MIXER SELECT] tot de EFX/OUT-indicator oplicht. 2) Bepaal met de Part-regelaars [R]~[7] in welke mate iedere Part van EFX wordt voorzien. DRY (D)
Het geluid van de Part wordt, zonder bewerking door de EFX, naar de MIX-uitgangen gestuurd.
EFX (E)
Het geluid van de Part wordt, na bewerking door de EFX, naar de MIX-uitgangen gestuurd.
DIR1 (1)
Het geluid van de Part wordt naar de DIRECT1-uitgangen gestuurd.
DIR2 (2)
Het geluid van de Part wordt naar de DIRECT2-uitgangen gestuurd.
RHY (R)
De uitgangstoewijzing van de Part wordt bepaald door de parameterwaarden van Rhythm Tone EFX/Output Assign, Rhythm Tone Reverb Level en Rhythm Tone Delay Level voor de geselecteerde Rhythm Set (dit geldt uiteraard enkel voor de Rhythm Part).
Zie “R.TONE EFX/Out (Rhythm Tone EFX/Output Assign)” op blz. 117. Normaal kiest u met de schuifregelaars tussen “DRY” en ‘EFX”. Door tegelijk [SHIFT] ingedrukt te houden kiest u alle opties van DRY~DIR2 (RHY). LEVEL
(EFX ON)
EFX
PAN KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
DRY (EFX OFF)
SHIFT
RHY DIR2 DIR1 EFX DRY
SHIFT
DIR2 DIR1 EFX DRY
Part TEMPO /MIXER
Geselecteerde Part RHY DRY EFX DIR1 DIR2
Als u op [TEMPO/MIXER] drukt krijgt u een grafisch overzicht van de waarden voor alle Parts. Opmerking: Parts die u naar de DIRECT/1/2-uitgangen stuurt worden niet door de EFX bewerkt.
142
Voor iedere Part
PART
DIR2
EFX-volume voor alle Parts
DIR1
EFX
EFX DRY
PART
RHY DIR2 DIR1 EFX DRY
Hele Rhythm Part Voor iedere Rhythm Tone (DRY, EFX, DIR1, DIR2) (RHY)
EFX OUTPUT LEVEL
EFXsignaal
Direct signaal
Als u Rhythm Tones individueel wilt bewerken me t de EFX, Reverb of Delay of gescheiden naar de DIR1/ 2-uitgangen wilt sturen, kies dan “RHY”. Zie “R.TONE Rev Level (Rhythm Tone Reverb Level)” op blz. 116 als u het Reverb-volume van individuele Tones wilt aanpassen. Zie “R.TONE Dly Level (Rhythm Tone Delay Level)” op blz. 116 als u het Delay-volume van individuele Tones wilt aanpassen. Zie “R.TONE EFX/Out (Rhythm Tone EFX/Output Assign)” op blz. 117 als u voor individuele Tones EFX wilt in- en uitschakelen en uitgangen wilt toewijzen.
Arpeggiator gebruiken, Arpeggio’s spelen
5.
Arpeggiator gebruiken
De Arpeggiator van de MC-505 vormt de akkoorden die u speelt om tot arpeggio’s (gebroken akkoorden). Speelt u bijvoorbeeld het onderstaande C majeur akkoord, dan krijgt u een arpeggio te horen van de noten C3, E3, G3, C3, E3, G3…
C3 1
E3 2
3
G3 4
5
E3 6
7
C3 8
E3 9
10
G3 11
12
akkoorden aanslaan, de arpeggio gebruikt steeds de noten van het laatstgespeelde akkoord. ☞ Deze functie kunt u ook bedienen door een voetschakelaar (DP-2/6, FS-5U, enz.; los verkrijgbaar) aan te sluiten en de “PEDAL Asgn” parameter op “HOLD” zetten (zie “Pedaalfunctie kiezen” op blz. 200).
E3 13
14
15
16
5.2 Arpeggio-patroon maken C3
E3
G3
5.1 Arpeggio’s spelen 1) Zorg dat de [PTN CALL]- en [RPS]-indicators niet branden. PTN CALL
RPS
2) Kies met [PART SELECT] en de PART-knoppen de Part waarmee u een arpeggio wilt spelen. 3) Druk op ARPEGGIATOR [ON] (de indicator licht op) om de Arpeggiator in te schakelen. ON
Er zijn in totaal zes parameters die u voor de Arpeggiator kunt instellen. De belangrijkste daarvan is de Arpeggio Style-parameter, want die heeft het meeste invloed op het soort arpeggio dat u te horen krijgt. Als u een Arpeggio Style kiest worden automatisch de Accent Rate, Motif, Beat Pattern, en Shuffle Rate parameters ingesteld. Op die manier hebt u door een Arpeggio Style te kiezen al de meeste parameters ingesteld en hoeft u enkel nog het Tempo, de Octave Range enz. te bepalen. Vandaar dat u we u aanraden om eerst de Style te kiezen, dat is meestal de snelste manier van werken. Kunt u echter met de automatisch gekozen waarden niet tot het patroon komen dat u in gedachten had, wijzig dan ook de waarden van de vier basisparameters. Uw eigen arpeggio-instellingen kunt u opslaan als een User Style (zie “Gewijzigde Arpeggio opslaan (Arpeggio Write)” op blz. 147). Opmerking: Welke opties er beschikbaar zijn voor de parameters en Beat Ptrn (maatsoort) hangt af van de Arpeggio Style die u kiest.
4) Druk een aantal klaviertoetsen in. De noten die u speelt worden gearpeggieerd weergegeven met de klank van de geselecteerde Part. Als u een MIDI-klavier hebt aangesloten, kunt u ook daarop een akkoord aanslaan om de Arpeggiator van de MC-505 aan te sturen. Opmerking: Het tempo van de arpeggio wordt gesynchroniseerd met het weergavetempo van het Pattern. Hoe u die snelheid kunt wijzigen leest u onder “Tempo wijzigen” op blz. 69.
Arpeggio Hold Als u, terwijl u een akkoord ingedrukt houdt, op [HOLD] drukt, dan blijft de arpeggio doorklinken nadat u de toetsen loslaat. U kunt ook andere
143
Referentie
Opmerking: Het bovenstaande voorbeeld gaat uit van de instellingen Arpeggio Style: 1/4, Octave Range: 0
MC-505 Handleiding
Arpeggio-stijl (Style) Hiermee kiest u de stijl van de arpeggio. U hebt 53 opties. 1) Houd ARPEGGIATOR [ON] ingedrukt en kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de Style. Zolang u deze knop ingedrukt houdt beeldt het display de geselecteerde Style af.
ON
144
DEC
INC
1/4
Het ritme wordt verdeeld in kwartnoten.
1/6
Het ritme wordt verdeeld in kwartnoot-triolen.
1/8
Het ritme wordt verdeeld in achtste noten.
1/12
Het ritme wordt verdeeld in triolen van achtste noten.
1/16
Het ritme wordt verdeeld in zestiende noten.
1/32
Het ritme wordt verdeeld in tweeëndertigste noten.
PORTAMENTO A, B
Deze Style maakt gebruik van een Portamento-effect.
GLISSANDO
Glissando stijl.
SEQUENCE A~D
Deze drie stijlen hebben veel weg van sequencerpatronen.
ECHO
Echo-achtige stijl.
SYNTH BASS, HEAVY SLAP, LIGHT SLAP, WALK BASS
Met deze stijlen kunt u baspartijen spelen.
RHYTHM GTR 1~5
Dit zijn stijlen voor slaggitaar-partijen. Optie 2~5 moet u kiezen als u een akkoord van 3 of 4 noten indrukt.
3FINGER
Om met drie vingers gespeelde gitaarpartijen na te bootsen.
STRUMMING GTR
Deze stijl bootst het opwaarts of neerwaarts tokkelen van akkoorden op een gitaar na. Aan te bevelen wanneer u akkoorden van 5 of 6 noten speelt.
PIANO BACKING, CLAVICHORD
Zoals hun naam al doet vermoeden werken deze stijlen goed op klavierinstrumenten.
WALTZ, SWING WALTZ
Ternaire stijlen.
REGGAE
Reggae-achtige stijl. Werkt vooral op akkoorden van drie noten.
PERCUSSION
Een stijl die zich goed leent voor percussie-instrumentklanken.
HARP
Deze stijl bootst de speeltechniek van een harp na;
SHAMISEN
Deze stijl bootst de speeltechniek van een shamisen na;
BOUND BALL
Deze stijl heeft het gevoel van een op- en neerkaatsende bal.
RANDOM
Bij deze stijl worden de noten willekeurig geordend.
BOSSANOVA
Stijl met onmiskenbare bossa-nova gitaarlicks. Het beste resultaat krijgt u als u 3~4 noten ingedrukt houdt. Door het tempo op te voeren maakt u hiervan een samba.
SALSA
Typische salsa-stijl. Houd ook hier 3~4 noten aan voor een optimaal resultaat.
MAMBO
Typische mambo-stijl. Houd ook hier 3~4 noten aan voor een optimaal resultaat.
LATIN PERCUSSION
Dit is een Rhythm Style waarbij latijns-amerikaanse percussie-instrumenten zoals Clave, Cowbell, Clap, Bongo, Conga, Agogo, enz. de revue passeren.
Arpeggiator gebruiken, Geavanceerde parameters
SAMBA
Typische samba-stijl. Geschikt voor ritmische patronen of baslijnen.
TANGO
Typische tango-ritmes. Houd de grondnoot, terts en kwint ingedrukt voor het beste resultaat.
HOUSE
Met deze stijl kunt u House-pianobegeleidingen spelen. Het beste resultaat krijgt u door 3~4 noten ingedrukt te houden.
LIMITLESS
Bij deze stijl kunt u de waarden voor de “Accent Rate”, “Motif ”, “Beat Pattern”, en “Shuffle Rate” parameters zelf instellen en ze ook als dusdanig opslaan.
USER STYLE 1~10
In deze geheugens kunt u uw eigen Styles opslaan.
“Feel” van de arpeggio wijzigen (Accent Rate) Met deze parameter wijzigt u de sterkte van de accenten en de nootlengtes. Op die manier wijzigt u de “groove” of “Feel” van de arpeggio. Het instelbereik gaat van 0~100.
In de meeste gevallen zult u de gewenste arpeggio wel vinden door de Arpeggio Style, Accent Rate en Octave Range parameters in te stellen. Hebt u echter nog meer variatie nodig, dan moet u de parameters die we hieronder bespreken eens proberen. 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klaviertoets [1] om naar het scherm met arpeggio-instellingen te gaan. 2) Ga met de PAGE [<][>]-knoppen naar de gewenste parameter.
FUNC
SHIFT
1 PAGE
ACCENT RATE RANGE
Octaafbereik van de arpeggio wijzigen (Octave Range) Hiermee bepaalt u over hoeveel octaven de Arpeggiator actief is (-3~+3). 1) Druk op [FUNC] zodat de indicator begint te knipperen. 2) Kies met de [RANGE]-regelaar het gewenste octaafbereik. Als u de regelaar naar rechts draait gebruikt de Arpeggiator de octaven die hoger liggen dan het octaaf waarin u de noten speelt. Draait u de regelaar naar links, dan gebruikt de Arpeggiator lagere octaven.
FUNC
ACCENT RATE RANGE
3) Kies met het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. 4) Druk op [EXIT] om deze display-pagina weer te verlaten. ■ Style Zie “Arpeggio-stijl (Style)” op blz. 144.
Deze parameter moet u dus op “0” zetten als u wilt dat de arpeggio enkel gebruik maakt van de noten die u indrukt.
145
Referentie
1) Zorg dat de [FUNC]-indicator niet brandt. 2) Kies met de [ACCENT RATE]-regelaar de gewenste Accent Rate. Hoe verder naar rechts u de regelaar draait, hoe intenser de groove wordt.
5.3 Geavanceerde parameters
MC-505 Handleiding
■ Volgorde van de noten (Motif) Met deze parameter bepaalt u de volgorde waarin de Arpeggiator de noten van het akkoord weergeeft. SINGLE UP
De noten worden één voor één weergegeven, te beginnen met de laagste noot die u op het klavier indrukt.
SINGLE DOWN
De noten worden één voor één weergegeven, te beginnen met de hoogste noot die u op het klavier indrukt.
SINGLE UP&DOWN
De noten worden één voor één weergegeven, te beginnen met de laagste noot die u op het klavier indrukt, tot aan de hoogste en dan weer naar beneden.
SNGLE RANDOM
De noten worden één voor één weergegeven in een willekeurige volgorde.
DUAL UP
De noten worden twee per twee weergegeven, te beginnen met de laagste.
DUAL DOWN
De noten worden twee per twee weergegeven, te beginnen met de hoogste.
DUAL UP&DOWN
De noten worden twee per twee weergegeven, te beginnen met de laagste noten die u op het klavier indrukt, tot aan de hoogste en dan weer naar beneden.
DUAL RANDOM
De noten worden twee per twee weergegeven in een willekeurige volgorde.
TRIPLE UP
De noten worden drie per drie weergegeven, te beginnen met de laagste.
TRIPLE DOWN
De noten worden drie per drie weergegeven, te beginnen met de hoogste.
TRIPLE UP&DOWN
De noten worden drie per drie weergegeven, te beginnen met de laagste noten die u op het klavier indrukt, tot aan de hoogste en dan weer naar beneden.
TRIPLE RANDOM
De noten worden drie per drie weergegeven in een willekeurige volgorde.
NOTE ORDER
De noten worden weergegeven in de volgorde waarin u ze hebt ingedrukt. Door de toetsen in de juiste volgorde in te drukken kunt u melodieën maken. Dat kunnen zelfs behoorlijk complexe melodieën zijn, want de Arpeggiator kan tot 128 noten onthouden!
GLISSANDO
De Arpeggiator speelt stijgende en dalende chromatische toonladders tussen de laagste en de hoogste noot die u speelt. U hoeft dus maar twee noten in te drukken: de hoogste en de laagste.
CHORD
Alle noten die u speelt worden tegelijk weergegeven.
BASS+CHORD1~5
De Arpeggiator geeft eerst de laagstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten als een akkoord. Hierdoor ontstaat een soort stride piano stijl (cf. Scott Joplin).
BASS+UP 1~8
De Arpeggiator geeft eerst de laagstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten als een arpeggio.
BASS+RND 1~3
De Arpeggiator geeft eerst de laagstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten in een willekeurige volgorde.
TOP+UP 1~6
De Arpeggiator geeft eerst de hoogstgespeelde noot weer en vervolgens de overige noten als een arpeggio.
BASS+UP+TOP
U hoort afwisselend de hoogste+laagste noot die u indrukt en de overige noten.
■ Maatsoort (Beat Pattern) Hiermee bepaalt u de maatsoort van de arpeggio. Deze parameter beïnvloedt de lengte van de noten en de plaats van de geaccentueerde tellen en bepaalt op die manier de maatsoort en het “ritmische gevoel” van de arpeggio. Opties: 1/4, 1/6, 1/8, 1/12, 1/16 1~3, 1/32 1~3, PORTA-A 1~11, PORTA-B 1~15, SEQ-A 1~7, SEQ-B 1~ 5, SEQ-C 1~2, SEQ-D 1~8, ECHO 1~3, MUTE 1~ 16, STRUM 1~8, REGGAE 1~2, REF 1~2, PERC 1~ 4, WALKBS, HARP, BOUND, RANDOM, BOSSA NOVA, SALSA 1~4, MAMBO 1~2, CLAVE, REV
146
CLA, GUILO, AGOGO, SAMBA, TANGO 1~4, HOUSE 1~2 Opmerking: Als u PORTA-A 1~11, PORTA-B 1~15 als Beat Pattern selecteert, dan bepaalt de Part parameter “Portamento Time” (zie blz. 102) de snelheid van de Portamento. Deze parameter moet u dus in functie van het weergavetempo aanpassen. (U hoeft het Portamento-effect trouwens niet in te schakelen, dat gebeurt automatisch). Opmerking: De opties die u voor deze parameter hebt hangen samen met de arpeggio Style die u kiest.
Arpeggiator gebruiken, Gewijzigde Arpeggio opslaan (Arpeggio Write)
■ Shuffle Rate (50~90%) Met deze parameter kunt u de timing van de gearpeggieerde noten verschuiven, zodat er Shuffle patronen ontstaan. Het instelbereik gaat van 50~ 90%. Bij een waarde van 50% staan alle noten even “ver” van elkaar. Naarmate u een hogere waarde kiest wordt het Shuffle effect meer uitgesproken. Shuffle Rate = 50%
50
50
50
Shuffle Rate =90%
50
90
10
90
10
Een prompt in het display vraagt u om bevestiging:
6) Druk nogmaals op [ENTER]. De arpeggio wordt weggeschreven en u keert terug naar de vorige display-pagina. Wilt u terugkeren naar het vorige display zonder de arpeggio weg te schrijven, druk dan op [EXIT].
Opmerking: Als u voor het Beat Pattern “1/4” hebt gekozen hoort u geen Shuffle effect, ook niet als u een hoge Shuffle Rate kiest.
Referentie
■ Accent Rate (0~100) Zie ““Feel” van de arpeggio wijzigen (Accent Rate)” op blz. 145. ■ Octave Range (-3~+3) Zie “Octaafbereik van de arpeggio wijzigen (Octave Range)” op blz. 145.
5.4 Gewijzigde Arpeggio opslaan (Arpeggio Write) Een beetje stoeien met de talrijke mogelijkheden die we op de vorige pagina’s lieten zien levert waarschijnlijk al snel arpeggio-patronen op die u bevallen. Die patronen kunt u opslaan in één van de USER STYLE 1~10 geheugens. Op die manier kunt u ze later nog een keer gebruiken. 1) Maak eerst een arpeggio-patroon dat u bevalt. 2) Zorg dat u zich in de ARPEGGIO-pagina bevindt. Is dat niet het geval, houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [1]. 3) Druk op [WRITE]. U komt in het onderstaande display terecht. WRITE
INITIALIZE
4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de User Style waarin u het patroon wilt opslaan (USER STYLE 1~10). 5) Druk op [ENTER].
147
MC-505 Handleiding
6.
Frases weergeven vanaf het klavier (RPS)
RPS (Realtime Phrase Sequence) is een functie waarmee u de partij van een bepaalde Part in een Pattern kunt weergeven door op een klaviertoets te drukken. Het leuke is dat u verschillende “frases” (muzikale partijen) aan verschillende toetsen kunt koppelen om daarmee tijdens de weergave van een Pattern spontane arrangementen te bouwen. U begrijpt dat dit vooral voor live gebruik interessante mogelijkheden opent. Zo kunt u bijvoorbeeld een Pattern weergeven met een niet aflatende beat en deze op gezette tijden aanvullen met een drum-break (fill-in) die u aan een klaviertoets hebt gekoppeld.
6.1 Frases aansturen met RPS
4) Druk op [RPS] (de indicator licht op). PTN CALL
De RPS functie werkt met zogenaamde “RPS Sets”. Dat zijn verzamelingen van frases die aan de zestien klaviertoetsen zijn toegewezen. De MC-505 biedt 60 van die sets, bovendien kunt u tijdens de weergave een andere set kiezen. Pattern P:019 (frase van Part 2)
P001 P002 P002 P021 P052 P053 P007 P012 P019 P121 P032 P055 P062 P061 P063 P001 P-2 P-R P-1 P-6 P-2 P-5 P-R P-4 P-2 P-R P-R P-6 P-7 P-7 P-3 P-4
1) Druk in het DISPLAY-blok op [RPS SET] (de indicator licht op). In het display worden nu de bank, het nummer en de naam van de geselecteerde RPS Set afgebeeld.
RPS
5) U kunt nu frases weergeven door op de klaviertoetsen te drukken. Een frase wordt weergegeven zolang u de betreffende toets ingedrukt houdt. RPS Hold Als u, terwijl u een akkoord ingedrukt houdt, op [HOLD] drukt, dan blijft de RPS-frase doorklinken nadat u de toetsen loslaat. RPS-frases die u start nadat u op [HOLD] hebt gedrukt houden op zodra u de toetsen loslaat. Deze functie kunt u ook bedienen door een voetschakelaar (DP-2/6, FS-5U, enz.; los verkrijgbaar) aan te sluiten en de “PEDAL Asgn” parameter op “HOLD” zetten (zie “Pedaalfunctie kiezen” op blz. 200).
Bank Nummer RPS SET
Naam
2) Druk op [USER]. Opmerking: Voor RPS Sets zijn er geen Preset- of Card-banken.
3) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste nummer (U:01~U:60). Opmerking: De gekozen RPS Set is enkele ogenblikken na het verschijnen van zijn naam en nummer klaar voor gebruik. Tijdens de weergave kunnen die “enkele ogenblikken” storend werken (het is ook mogelijk dat de weergave even stopt of vertraagt). Vandaar onze raad om RPS Sets enkel te kiezen bij gestopte weergave.
148
RPS Modify Ook tijdens de weergave van RPS-frases kunt u met de regelaars op het frontpaneel het geluid wijzigen. De wijzigingen gelden steeds voor de frase die u het laatst hebt gestart. RPS weergavetiming RPS-frases die u start tijdens de weergave van een Pattern worden synchroon met het tempo van dat Pattern weergegeven. Hoe de timing van de RPS-frase en het Pattern zich tot elkaar verhouden kunt u verder instellen met de RPS Trigger Quantize-parameter. ☞ “RPS weergavetiming instellen (RPS Trigger Quantize)” op blz. 201.
Frases weergeven vanaf het klavier (RPS), Frases opslaan in een RPS Set
☞ U kunt de RPS-frases zowel met het interne klaviertje als met een extern MIDI-klavier aansturen (blz. 206). Maximaal aantal gelijktijdige RPS-frases De MC-505 kan maximaal 8 frases tegelijk weergeven. Gaat het echter om frases die grote hoeveelheden data bevatten, dan kan het zijn dat de weergave een beetje “stottert” of dat er noten worden onderbroken. In dat geval stelt u het best met wat minder simultane frases.
toch, dan krijgt u de volgende prompt te zien.
•
6.2 Frases opslaan in een RPS Set •
•
1) Kies Pattern P:002. 2) Gebruik [PART MUTE] in combinatie met de PART-knoppen om alle Parts behalve Part 2 uit te schakelen. • 3) Zorg dat de [RPS]-indicator oplicht. 4) Houd [RPS]-ingedrukt en druk op de klaviertoets waaraan u de geselecteerde frase wilt toewijzen. RPS
De frase van de Part die u in (2) hebt geselecteerd wordt toegewezen aan de klaviertoets die u indrukt. U kunt ook tijdens de weergave Patterns aan een Pattern Set toewijzen. Tip: P:249~P:714 bevatten Patterns waarvan de partijen reeds in functie van RPS werden verdeeld. Tussen de frases uit deze Patterns vindt u al heel wat materiaal voor fill-in’s, enz.
•
Opmerkingen omtrent het gebruik van RPS Het is niet mogelijk om frases van twee of meer Parts aan één klaviertoets toe te wijzen. Probeert u dat
•
PART
PART
P001 P002 P002 P021 P052 P053 P007 P012 P019 P121 P032 P055 P062 P061 P063 P001 P-R P-2 P-1 P-R P-2 P-5 P-R P-4 P-2 P-4 P-6 P-6 P-7 P-7 P-3 P-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10 11 12 13 14 15 16
RPS PART
149
Referentie
De inhoud van een RPS Set kunt u naar eigen wens aanpassen. Het hoeft waarschijnlijk geen betoog dat u zo’n RPS Set best vult met frases die u vaak samen gebruikt. Bij wijze van voorbeeld gaan we de partij van Part 2 in Pattern P:002 als frase in een RPS Set onderbrengen. Kies eerst de RPS Set waarin u de frase wilt onderbrengen.
Schakel dus, voor u een frase toewijst, alle overige Parts uit, zoals beschreven in stap (2) hierboven. De RPS-functie slaat onder klaviertoetsen uiteraard geen muziekdata als dusdanig (noten e.d.) op, maar louter een verwijzing naar een bepaalde Part van een bepaald Pattern. Als dat een Part van een User Pattern is, moet u uitkijken. Eventuele wijzigingen die u in dat User Pattern aanbrengt hoort u namelijk ook in de RPS-frases die uit dat Pattern zijn afgeleid. Wist u bijvoorbeeld de muziekdata voor een Part die u ook als RPS-frase gebruikt, dan hoort u niets als u die frase via RPS probeert weer te geven. Door de Output Assign parameter (zie blz. 74) van een Part op “EXT” in te stellen kunt u met die Part een externe MIDI-klankbron aansturen. De RPS functie kan echter enkel de interne klankbron aansturen. Kiest u voor de RPS-functie een frase uit een Part waarvoor de Output Assign op “EXT” staat, dan hoort u helemaal niets. Als u een frase toewijst van een Part waarvan het geluid voor een groot deel door de EFX wordt bepaald, wees dan niet verbaasd als de weergave onder RPS anders klinkt dan de originele frase. RPS maakt namelijk steeds gebruik van de EFX-instellingen voor het Pattern dat op dat moment is geselecteerd. Rhythm Mute-instellingen van een Rhythm Part worden onder RPS genegeerd. Ook dit is dus een mogelijke oorzaak van een afwijkende weergave ten opzichte van de originele frase. Net zoals er twee soorten Parts zijn, zijn er ook twee soorten frases: frases voor Part 1~7 en frases voor de Rhythm Part. U kunt maximaal acht frases tegelijk weergeven, ook tijdens de weergave van Patterns. Frases die voor de Rhythm Part zijn bedoeld worden weergegeven met de Rhythm Set die is gekozen voor de Rhythm Part van het huidig geselecteerde Pattern. Die is niet noodzakelijk gelijk aan de Rhythm Set waarmee u het Pattern hebt opgenomen – houd dit in gedachten wanneer een RPS-frase niet klinkt zoals u verwacht.
MC-505 Handleiding
RPS-registratie van een toets bekijken Als u een toets waaraan een RPS-frase is toegewezen ingedrukt houdt en op [PTN/SONG] drukt kunt u aflezen welk Pattern (nummer, naam) en welke Part aan die toets zijn toegewezen.
4) Kies met de klaviertoetsen de relevante Part-groep. Door op één van de toetsen [1]~[8] te drukken haalt u de instellingen voor de RPS-Parts [1]~[8] in beeld. Door op één van de toetsen [9]~[16] te drukken krijgt u de instellingen voor de RPS-Parts [9]~[16] te zien. 5) Maak met de [R]~[7] regelaars de gewenste instellingen voor de Parts.
6.3 Inhoud van een frase wijzigen
Opmerking: Toetsen waaraan frases uit een Rhythm Part zijn toegewezen doen beroep op de instellingen van het geselecteerde Pattern. Stel bijvoorbeeld dat de frases voor toets [1] en [2] gebruik maken van de Rhythm Part. In dat geval wijzigt u, door het volume voor toets [1] aan te passen, meteen het volume voor toets [2] en ook voor de Rhythm Part van het geselecteerde Pattern.
Parameters wijzigen met de Part Mixer Met de schuifregelaars van de Part Mixer kunt u de volgende parameters wijzigen: RPS Lvl (volume van de Parts) RPS Pan (stereopositie) RPS Key (transpositie) RPS Rev (galmvolume) RPS Dly (delay-volume) RPS EFX (EFX-volume) 1) Zorg dat de [RPS]-indicator oplicht. 2) Houd [RPS] ingedrukt en druk op [TEMPO/ MIXER] (de indicator licht op). In het display krijgt u een grafisch overzicht van de instellingen van de RPS Parts. 3) Druk op [MIXER SELECT] om de parameter te kiezen die u wilt wijzigen (de indicator begint te knipperen). Opmerking: MEGAMIX kan hier niet worden geselecteerd. LEVEL
Net zoals voor gewone Parts kunt u voor iedere RPSPart een Patch kiezen. 1) Houd [RPS] ingedrukt en druk op [PATCH]. U komt in de onderstaande display-pagina terecht: Pad4
RPS
PATCH
2) Druk op de klaviertoets die overeenkomt met de RPS-Part waarvoor u een Patch wilt kiezen. Het display geeft aan welke Patch op dit momentvoor die RPS-Part is geselecteerd. 3) Kies met de BANK-knoppen, [INC][DEC] en het [VALUE]-wiel de gewenste Patch.
PAN
TEMPO /MIXER
RPS
Patches kiezen voor RPS-Parts
Opmerking: De Rhythm Set die u kiest voor een toets waaraan een “slagwerk”-frase is toegewezen geldt meteen ook voor het huidig geselecteerde Pattern.
KEYSHIFT REVERB DELAY EFX/OUT MEGAMIX
6.4 RPS Set opslaan (RPS Set Write) Hebt u uw favoriete frases ondergebracht in een RPS Set, dan kunt u deze opslaan als een User RPS Set.
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 1112 13 1415 16
Toets 1~8 1
150
2
3
4
5
6
Toets 9~16 7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
1) Stop de weergave van het Pattern. 2) Druk op [RPS SET] om naar de RPS Set Select-pagina te gaan. Een asterisk “*” links van het RPS Set-nummer betekent dat u de gewijzigde inhoud van die Set nog niet hebt opgeslagen. Als u nu de MC-505 uitschakelt gaan die wijzigingen verloren, tenzij u ze eerst bewaart:
Frases weergeven vanaf het klavier (RPS), RPS Set opslaan (RPS Set Write)
3) Druk op [WRITE]. U komt in het onderstaande display terecht. Onder het RPS Set-nummer ziet u een cursor “_”. WRITE
INITIALIZE
Referentie
Bent u tevreden met de voorgestelde naam en nummer, dan mag u gelijk naar stap (9) gaan. Beslist u nu om de Pattern Set niet op te slaan, druk dan op [EXIT]. 4) Kies de gewenste bank (u kunt in dit geval enkel de User Bank kiezen). 5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het nummer. Door op [UNDO/REDO] te drukken kunt u nu even de naam bekijken van de RPS Set die op dit moment nog op het gekozen nummer zit. Kunt u die missen, druk dan nogmaals op [UNDO/REDO] om terug te keren naar het vorige display. 6) Druk op PAGE [>]. De cursor komt aan het begin van de tweede displayregel terecht.
7) Geef de RPS Set een naam. Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de tekens. Dit zijn de mogelijkheden: Spatie, A~Z, a~z, 0~9, ! ” # $ % ’ ( ) * + , _ . / : ; < = >?@[¥]^_‘{|} 8) Herhaal stap 6~7 tot de naam van de RPS Set volledig is. Met de PAGE [<]-knop verplaatst u de cursor naar links. 9) Druk op [ENTER]. In het display verschijnt een prompt die u om bevestiging vraagt (“bent u zeker dat u deze RPS Set wilt opslaan?”). Beslist u nu om de RPS Set niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
10)Druk nogmaals op [ENTER].
De RPS Set wordt weggeschreven. Zodra dit is gebeurd keert u terug naar het normale display.
151
MC-505 Handleiding
7.
“Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize)
Met de Play Quantize functie kunt u de timing van het weergegeven Pattern beïnvloeden. De functie wijzigt dus enkel de starttijden van de noten, niet de noten zelf. De MC-505 biedt drie soorten quantisering, die elk een ander effect op de muziek hebben. Welk type u in een bepaalde situatie kiest hangt af van uw smaak. Het vinden van de juiste quantiserings-instellingen wordt heel wat makkelijker door de mogelijkheid om Parts ook tijdens de weergave van een Pattern te quantiseren. Opmerking: De Quantize functie past enkel de positie van nootcommando’s (noot-aan en noot-uit) aan. Dit kan één nare consequentie hebben: aangezien controlecommando’s e.d. niet mee worden verplaatst, komen dit soort commando’s na het quantiseren “fout” te liggen ten opzichte van de verplaatste nootcommando’s. Uw Pitch Bends en dergelijke kunnen dan plots vreemd beginnen klinken. Het verdient daarom aanbeveling om enkel Patterns te bewerken die dit soort controledata niet bevatten.
7.1 Part kiezen die u wilt quantiseren
resolutie waarmee u opneemt (dus bijvoorbeeld zestiende noten, achtste noten enz.).
Play Quantize wordt enkel toegepast op de geselecteerde Part. Voor u de functie activeert moet u dus de gewenste Part kiezen. 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [QTZ SELECT] (de indicator begint te knipperen). PART SELECT SHIFT
QTZ SELECT
2) Druk op de PART-knop van de Part die u wilt quantiseren (de indicator licht op).
Desgewenst kunt u twee of meer Parts kiezen.
Opmerking: Een “te strak” gequantiseerde partij klinkt niet altijd even fraai, omdat onze oren de menselijke imperfectie van een mathematisch niet correcte timing missen. Wilt u iets van die menselijke imperfectie behouden en toch de timing van een Pattern corrigeren, kies dan een kleine resolutie of stel de Strength parameter op een relatief lage waarde in.
Resolutie instellen Hiermee bepaalt u het tijdsinterval waarmee wordt gequantiseerd (dit is het kleinste “stapje” waarnaar de noten worden verplaatst). De resolutie stelt u in als een nootwaarde. 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [2] om naar de Grid Quantize-pagina te gaan. SHIFT
2 PAGE
7.2 Grid Quantize Grid Quantize verplaatst het startpunt van de opgenomen noten naar het dichtstbijzijnde “stapje” in de 2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste resolutie. U kunt kiezen uit een kwartnoot, een kwartnoottriool, een achtste noot, een achtste noot triool, een 152
“Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize), Shuffle Quantize
zestiende noot, een zestiende noot triool en een tweeëndertigste noot:
Druk op [EXIT] om de display-pagina te verlaten. Opmerking: Als u [QUANTIZE] ingedrukt houdt terwijl de GRID-indicator oplicht, dan wordt de huidige resolutie van Grid Quantize in het display afgebeeld. U kunt op dat moment met het [VALUE]-wiel de gewenste resolutie kiezen.
Grid Quantize toepassen 1) Geef het Pattern weer dat u wilt quantiseren. 2) Druk op [QUANTIZE], totdat de GRID-indicator oplicht.
7.3 Shuffle Quantize Shuffle Quantize is een type quantisering dat een “swing” Feel aan de muziek geeft, door de tweede en vierde tel van iedere maat te verschuiven.
1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [4] om naar de Shuffle Quantize-pagina te gaan. 4
SHIFT
PAGE
GRID GROOVE
3) De weergegeven data worden nu gequantiseerd volgens de gespecifieerde resolutie. 4) Kies met de [TIMING]-regelaar de gewenste “Strength” (0~100%). Met deze parameter bepaalt u in welke mate de noten naar het dichtstbijzijnde interval (dat u met de resolutie-parameter instelt) worden verplaatst. Wilt u dat de noten vlak op dit interval worden geplaatst, kies dan 100%. Bij lagere waarden komt de noot steeds verder van het dichtstbijzijnde timing interval te liggen. Als u 0% kiest wordt er helemaal niets gecorrigeerd. In onderstaande tekening ziet u het effect van de Strength-parameter bij een resolutie van een achtste noot.
Referentie
SHUFFLE
2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste resolutie ( ). Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten. Opmerking: Als u [QUANTIZE] ingedrukt houdt terwijl de SHUFFLE-indicator oplicht, dan wordt de huidige resolutie van Shuffle Quantize in het display afgebeeld. U kunt op dat moment met het [VALUE]-wiel de gewenste resolutie kiezen.
Shuffle Quantize toepassen 1) Geef het Pattern weer dat u wilt quantiseren. 2) Druk op [QUANTIZE], tot de SHUFFLE-indicator oplicht. GRID GROOVE SHUFFLE
TIMING VELOCITY
100% 50% 0%
Opmerking: Als u de Strength-waarde die u met de [TIMING]-regelaar instelt als een getal wilt kunnen uitlezen, ga dan met de PAGE [<][>]-knoppen naar de Strengthpagina.
3) De weergegeven data worden nu gequantiseerd volgens de gespecifieerde resolutie. 4) Kies met de [TIMING] regelaar de gewenste “Shuffle Rate” (0~100%).
TIMING VELOCITY
0%
50%
100%
Met deze parameter bepaalt u waar u de tweede en de vierde tel in de maat plaatst ten opzichte van de eerste en de derde tel. Een waarde van 50% betekent dat de even tellen zich in het exacte midden tussen twee oneven tellen bevinden (waarbij u dus gewoon
153
MC-505 Handleiding
binair, dus “niet-swingend” quantiseert, vergelijkbaar met Grid Quantize). De waarde 0% plaatst iedere even tel steeds op dezelfde plaats als de voorgaande oneven tel. Met waarden die voldoende afwijken van 0% en 50% krijgt u een hele waaier aan ternaire, “swing Feel” quantiseringen.
05: Dance-Hv-L.Ac
slepend/weinig dynamiek
06: Dance-Hv-H.Ac
slepend/veel dynamiek
07: Dance-Hv-L.Sw
slepend/lichte swing
08: Dance-Hv-H.Sw
slepend/sterke swing
Opmerking: Als u de Shuffle Rate-waarde die u met de [TIMING]-regelaar instelt als een getal wilt kunnen uitlezen, ga dan met de PAGE [<][>]-knoppen naar de Shuffle Ratepagina.
09: Dance-Ps-L.Ac
anticiperend/weinig dynamiek
10: Dance-Ps-H.Ac
anticiperend/veel dynamiek
11: Dance-Ps-L.Sw
anticiperend/lichte swing
12: Dance-Ps-H.Sw
anticiperend/sterke swing
16 Beat Fusion-type
7.4 Groove Quantize De MC-505 biedt 71 “quantiseringssjablonen”. Elk van deze sjablonen bevat andere timing- en velocityinstellingen en geeft u de mogelijkheid verschillende ritmische “Feels” aan een Pattern te geven.
Opmerking: Deze sjablonen zijn bedoeld om in een 4/4 maatsoort te worden gebruikt. Ze leveren niet de gewenste resultaten op wanneer u ze in andere maatsoorten gebruikt.
Sjabloon kiezen 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [3] om naar de Groove Quantize-pagina te gaan.
13: Fuson-Nm-L.Ac
exact/weinig dynamiek
14: Fuson-Nm-H.Ac
exact/veel dynamiek
15: Fuson-Nm-L.Sw
exact/lichte swing
16: Fuson-Nm-H.Sw
exact/sterke swing
17: Fuson-Hv-L.Ac
slepend/weinig dynamiek
18: Fuson-Hv-H.Ac
slepend/veel dynamiek
19: Fuson-Hv-L.Sw
slepend/lichte swing
20: Fuson-Hv-H.Sw
slepend/sterke swing
21: Fuson-Ps-L.Ac
anticiperend/weinig dynamiek
22: Fuson-Ps-H.Ac
anticiperend/veel dynamiek
23: Fuson-Ps-L.Sw
anticiperend/lichte swing
24: Fuson-Ps-H.Sw
anticiperend/sterke swing
16 Beat Reggae-type SHIFT
3 PAGE
2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste sjabloon (1~71). Druk op [EXIT] om de display-pagina te verlaten. Dit zijn de sjablonen waaruit u kunt kiezen: 16 Beat Dance-types
154
01: Dance-Nm-L.Ac
exact/weinig dynamiek
02: Dance-Nm-H.Ac
exact/veel dynamiek
03: Dance-Nm-L.Sw
exact/lichte swing
04: Dance-Nm-H.Sw
exact/zware swing
25: Regge-Nm-L.Ac
exact/weinig dynamiek
26: Regge-Nm-H.Ac
exact/veel dynamiek
27: Regge-Nm-L.Sw
exact/lichte swing
28: Regge-Nm-H.Sw
exact/sterke swing
29: Regge-Hv-L.Ac
slepend/weinig dynamiek
30: Regge-Hv-H.Ac
slepend/veel dynamiek
31: Regge-Hv-L.Sw
slepend/lichte swing
32: Regge-Hv-H.Sw
slepend/sterke swing
33: Regge-Ps-L.Ac
anticiperend/weinig dynamiek
34: Regge-Ps-H.Ac
anticiperend/veel dynamiek
35: Regge-Ps-L.Sw
anticiperend/lichte swing
36: Regge-Ps-H.Sw
anticiperend/sterke swing
8 Beat Pops-types 37: Pops-Nm-L.Ac
exact/weinig dynamiek
38: Pops-Nm-H.Ac
exact/veel dynamiek
“Groove” van een Pattern wijzigen (Play Quantize), Groove Quantize
39: Pops-Nm-L.Sw
exact/lichte swing
40: Pops-Nm-H.Sw
exact/sterke swing
41: Pops-Hv-L.Ac
slepend/weinig dynamiek
42: Pops-Hv-H.Ac
slepend/veel dynamiek
43: Pops-Hv-L.Sw
slepend/lichte swing
44: Pops-Hv-H.Sw
slepend/sterke swing
45: Pops-Ps-L.Ac
anticiperend/weinig dynamiek
46: Pops-Ps-H.Ac
anticiperend/veel dynamiek
47: Pops-Ps-L.Sw
anticiperend/lichte swing
48: Pops-Ps-H.Sw
anticiperend/sterke swing
8 Beat Rhumba-type exact/weinig dynamiek
50: Rhumb-Nm-H.Ac
exact/veel dynamiek
51: Rhumb-Nm-L.Sw
exact/lichte swing
52: Rhumb-Nm-H.Sw exact/sterke swing 53: Rhumb-Hv-L.Ac
slepend/weinig dynamiek
54: Rhumb-Hv-H.Ac
slepend/veel dynamiek
55: Rhumb-Hv-L.Sw
slepend/lichte swing
56: Rhumb-Hv-H.Sw
slepend/sterke swing
57: Rhumb-Ps-L.Ac
anticiperend/weinig dynamiek
58: Rhumb-Ps-H.Ac
anticiperend/veel dynamiek
59: Rhumb-Ps-L.Sw
anticiperend/lichte swing
60: Rhumb-Ps-H.Sw
anticiperend/sterke swing
•
•
• Andere 61: Samba 1
samba (pandero)
62: Samba 2
samba (surdo en timba)
63: Axe 1
axe (caixa)
64: Axe 2
axe (surdo)
65: Salsa 1
salsa (cascara)
66: Salsa 2
salsa (conga)
67: Triplets
triplets
68: Quintuplets
quintuplets
69: Sextuplets
sextuplets
70: 7 against 2
zeven noten over twee tellen.
71: Lagging Tri
slepende triolen
•
Groove Quantize toepassen 1) Geef het Pattern weer dat u wilt quantiseren. 2) Druk op [QUANTIZE], zodat de GROOVE-indicator oplicht. GRID GROOVE SHUFFLE
3) De weergegeven data worden nu gequantiseerd volgens het gespecifieerde sjabloon.
155
Referentie
49: Rhumb-Nm-L.Ac
Sjabloon kiezen Bij het kiezen van een sjabloon moet u rekening houden met drie variabelen: genre, groove en variation. Genre 16 Beat Dance 16 Beat Fusion 16 Beat Reggae 8 Beat Pop 8 Beat Rhumba Andere: samba, axe, salsa, tri-, kwint- en sextolen Groove Nm (Normal): op de tel Hv (Heavy): “na” de beat (slepend) Ps (Pushed): “voor” de beat Variatie L.Ac (Light Accent): weinig dynamiek H.Ac (Hard Accent): veel dynamiek L.Sw (Light Swing): lichte swing H.Sw (Hard Swing): sterke swing Wilt u bijvoorbeeld een dansnummer met een slepende beat die lichtjes swingt, dan kiest u “DanceHv-L.Sw.”. De muzikale genres in de bovenstaande tabel moet u louter als een richtlijn zien. Experimenteren levert vaak interessante resultaten op! Bij een erg slordige timing kan Groove Quantize ook niet veel meer goedmaken. Dan is het beter dat u de partij eerst “rechttrekt” met Grid Quantize en er vervolgens met Groove Quantize weer wat leven in brengt. Al deze sjablonen zijn bedoeld voor de maatsoort 4/ 4. Als u ze op andere maatsoorten toepast leveren ze waarschijnlijk niet het gewenste effect op. Voor de sjablonen uit de categorie “Andere” kunt u geen “Groove”- of “Variatie”-opties kiezen.
MC-505 Handleiding
4) Kies met de [TIMING]-regelaar de gewenste “Strength” (0~100%).
FUNC
100% 50% 0%
TIMING VELOCITY
Timing van het sjabloon
Met deze parameter bepaalt u in welke mate de noten worden verplaatst naar het timing-interval van het sjabloon dat u kiest. De waarde 100% betekent dat de noot perfect wordt gequantiseerd. Bij de waarde 0% worden er geen noten verplaatst. 5) Druk op [FUNC] (de indicator licht op) en kies met de [VELOCITY] regelaar de gewenste “Velocity Strength” (0~100%). Aanslagwaarde FUNC
100%50% 0% 100%50% 0%
TIMING VELOCITY
Aanslagwaarden van het sjabloon
Met deze parameter bepaalt u in welke mate de noten worden aangepast aan de aanslagwaarden van het sjabloon dat u kiest. De waarde 100% betekent dat de aanslag exact gelijk wordt aan die van het sjabloon. Bij de waarde 50% krijgen de noten waarden die het gemiddelde vormen tussen de originele aanslag en die van het sjabloon. Bij de waarde 0% worden den aanslagwaarden niet gewijzigd. Opmerking: Als u [QUANTIZE] ingedrukt houdt terwijl de GROOVE-indicator oplicht, dan wordt het huidige Groove Quantize sjabloon in het display afgebeeld. U kunt op dat moment met het [VALUE]-wiel het gewenste sjabloon kiezen.
Tips bij het gebruik van Groove-sjablonen Groove Quantize werkt vooral goed op drums en bas, instrumenten die de “Groove” van een Song bepalen. Als u de functie op andere instrumenten toepast doet u dat best in mindere mate. Deze sjablonen zijn bedoeld voor tempo’s tussen 120~140 BPM. Wilt u ze met een sneller tempo gebruiken, zet dan de Strength-parameter op 100%. Voor een trager tempo kiest u best een Strength waarde onder 100%. Bij het gebruik van sjablonen die de muziek van een “swing feel” voorzien moet u de sterkte van de quantisering aanpassen aan het soort muziek. Een trage jazz ballad mag u intenser bewerken als een snel be-
156
bop nummer. Een hoge intensiteit geeft bij snelle dansmuziek een “kaatsend” effect.
MEGAMIX: andere partijen kiezen voor een Pattern, Andere frases kiezen
8.
MEGAMIX: andere partijen kiezen voor een Pattern
Met Megamix kunt u tijdens de weergave van een Pattern voor iedere Part partijen kiezen uit andere Patterns. Op die manier kunt u spontaan een professionele “remix” maken, zonder dat u daarvoor nieuwe Patterns moet programmeren. PTN PLAY P:021
MEGAMIX P:016 P:014
P:021
P:021
P:021
P:031
P:031
P:022
P:026
P:015
P:021
P:021
P:021
P:021 P:021
Axis
P:015
Opmerking: Het bovenstaande diagram is slechts een voorbeeld. De afgebeelde noten komen niet noodzakelijk overeen met de inhoud van de vermelde Patterns.
P:011
P:011
Geselecteerde Part
P:025
P:031
P:026
P:021
8.1 Andere frases kiezen 1) Start de weergave van een Pattern. 2) Druk op [TEMPO/MIXER] (de indicator licht op). U komt terecht in de Mixer-pagina. 3) Druk op [MIXER/SELECT] tot de MEGAMIXindicator oplicht. U komt nu terecht in de Megamix-mode. Op de faders links in het display kunt u de geselecteerde Patterns voor iedere Part aflezen. TEMPO /MIXER
R1 2 3 4 5 6 7 LEVEL
P:031
PAN KEYSHIFT REVERB
P:021
DELAY EFX/OUT MEGAMIX
P:011 Current Part
4) Kies met de [R]~[7] voor iedere Part een Pattern.
P:015
P:021 P:015
P:021 P:021
Axis
P:011
P:005 Geselecteerde Part
Door in het bovenstaande voorbeeld van Part 2 naar Part 3 te gaan verschuift u het instelbereik van P:011~P:031 naar P:005~P:025. 5) Bij de volgende herhaling van het Pattern hoort u de nieuwe frases die u hebt gekozen. Druk op [MIXER SELECT] (de indicator dooft) als u de MEGAMIX-mode wilt verlaten. Opmerking: Nadat u de MEGAMIX-mode verlaat blijft u de nieuw gekozen frases horen tot u een ander Pattern selecteert. Zolang de MEGAMIX-instellingen actief zijn kunt u niet in het Pattern opnemen. Opmerking: MEGAMIX gebruikt steeds de maatsoort en het aantal maten van het Pattern van de Rhythm Part. De MUTE-status van de Parts wordt door MEGAMIX ongemoeid gelaten. Opmerking: Niet alle Patterns bevatten voor alle Parts muziek. Zo blijft Part 1 voor alle Preset Patterns werkloos. Als u met MEGAMIX zo’n lege Part kiest hoort u uiteraard even niets meer.
157
Referentie
P:025
Rechts in het display ziet u welk Pattern u nu voor de actieve Part hoort. U kunt maximaal 10 Patterns hoger en 10 Patterns lager kiezen dan dit Pattern. Voorbeeld: voor de actieve Part is Pattern “P:021” geselecteerd. Schuift u de Part Mixer-regelaar helemaal omhoog, dan kiest u “P:031”. Schuift u hem helemaal omlaag, dan gaat u naar Pattern “P:011”. De regelaar in het display volgt de beweging die u met de “fysieke” regelaar uitvoert en beeldt het geselecteerde Pattern af. Kiest u een andere Part, dan wordt het Pattern dat voor die Part is geselecteerd het middelpunt van het regelbereik.
MC-505 Handleiding
8.2 Patterns buiten het regelbereik kiezen
•
Wilt u een Pattern kiezen waarvan het nummer zich buiten het kiesbare bereik bevindt, ga dan als volgt te werk:
•
1) Kies de Part waarvoor u het Pattern wilt kiezen. 2) Druk op [PTN/SONG] om naar de Pattern-keuzepagina te gaan. Als u “in Megamix” bent krijgt u nu het onderstaande display te zien, waarin u het nummer en de naam van het geselecteerde Pattern kunt aflezen.
•
3) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het gewenste Pattern. Ook voor de overige Parts kunt u op deze manier Patterns kiezen. Als u op [TEMPO/MIXER] drukt om terug te keren naar de mixer-pagina, dan komt het nieuw gekozen Pattern centraal in het regelbereik van de actieve Part terecht. De Patterns van de overige Parts liggen nu boven of onder het regelbereik, zodat u één van de onderstaande displays te zien krijgt:
Tips in verband met MEGAMIX Als u Patterns probeert te combineren met verschillende maatsoorten of een afwijkend aantal maten, dan kan levert dat mogelijk “onmuzikale” resultaten. Houd het best bij Patterns met een gelijk aantal maten en dezelfde maatsoort. Door andere Patterns te kiezen verandert u soms ook de volumeverhouding tussen de Parts. Die regelt u best even bij met de Part Mixer (LEVEL-functie) voor u het Pattern opslaat. Het staat u uiteraard vrij om op dezelfde manier stereoposities enz. bij te regelen. In de meeste Preset Patterns zijn de Parts als volgt onderverdeeld: Rhythm Part
drums
Part 1
bevat geen data, hiermee kunt u zelf een partijtje meespelen.
Part 2
bas
Part 3
akkoord 1
Part 4
melodie 1
Part 5
akkoord 2
Part 6
melodie 2
Part 7
andere
Houd deze verdeling in gedachten wanneer u MEGAMIX gebruikt.Kies een ander Pattern voor Part 2 als u andere drums wilt horen, voor Part 4 als u een andere melodie wilt horen, enz. Als u een beetje rekening houdt met de bovenstaande richtlijnen kunt u heel wat plezier beleven aan de MEGAMIX-functie.
8.3 Gewijzigd Pattern opslaan Hebt u met MEGAMIX een Pattern gemaakt dat u bevalt, dan kunt u dit opslaan als een User Pattern. Eens dat is gebeurd kunt u het kiezen zoals de overige Patterns. 1) Maak met MEGAMIX een Pattern aan. 2) Druk op [MIXER SELECT] om de MEGAMIXmode te verlaten (de indicator dooft). 3) Druk op [STOP] om de weergave van het Pattern te stoppen. 4) Volg nu de normale procedure om User Patterns op te slaan (zie blz. 75). 5) Zolang u in de MEGAMIX-mode bent kunt u geen Pattern opnemen.
158
Functies van de DBeam Controller, DBeam Controller gebruiken
9.
Functies van de DBeam Controller
De DBeam Controller is een nieuw soort speelhulp dat u bedient door uw hand erover te bewegen. Wat er dan precies gebeurt hangt af van de bestemming (28 mogelijkheden) die u aan de DBeam toekent. Gezien de unieke bediening en het feit dat u verschillende functies tegelijk kunt aansturen maakt de DBeam geluidsmanipulaties mogelijk die u nooit met de knoppen en regelaars zou kunnen uitvoeren. Opmerking: Voor het gebruik van de DBeam heeft Roland een licentie-overeenkomst met Interactive Light, Inc.
9.1 DBeam Controller gebruiken
D BEAM CONTROLLER
DEC
INC
TURNTABLE CUT+ RESO AD LIB
ON
Referentie
1) Druk op D BEAM CONTROLLER [ON] (de indicator licht op). 2) Druk op [TYPE SELECT] om het Type te selecteren. Bij levering kunt u de volgende drie types kiezen: TURNTABLE (24:Turntable), CUT+RESO (07:Cut+Reso-A) of ADLIB (27:Adlib1). Deze types kiest u met het [VALUE]-wiel terwijl u D BEAM CONTROLLER [ON] ingedrukt houdt. Zolang u deze knop ingedrukt houdt beeldt het display het geselecteerde type af.
Opmerking: Het effectieve bereik van de DBeam Controller is minder groot onder intens rechtstreeks zonlicht. Houd hier rekening mee wanneer u de DBeam Controller in openlucht gebruikt.
“Type”-opties wijzigen Met de Beam Assign 1~3 systeemparameters bepaalt u welke Types u kunt kiezen met de [TYPE SELECT]-parameter. ☞ “Functie van de DBeam Controller kiezen” op blz. 200.
VALUE
3) Beweeg uw hand over de DBeam Controller. Het gekozen Type en de positie van uw hand bepalen wat u nu te horen krijgt. 4) Druk op D BEAM CONTROLLER [ON] om de DBeam Controller uit te schakelen. Bereik van de DBeam Controller Op de onderstaande afbeelding ziet u binnen welk bereik de DBeam Controller reageert op beweging. Als u buiten de afgebeelde limieten beweegt gebeurt er niets.
Polariteit wijzigen Met de Beam Polarity systeemparameter kunt u het effect omgekeerd laten werken. In deze handleiding gaan we ervan uit dat u deze parameter op “STANDARD” laat staan. ☞ “Functie van de DBeam Controller kiezen” op blz. 200.
9.2 Beschikbare “Types” 01: Modulation-A(ll) De DBeam Controller heeft dezelfde functie als de modulatiehendel van een extern MIDI-klavier. De bewegingen van uw hand moduleren in dit geval alle Parts. Naarmate uw hand dichter bij de controller komt wordt het effect intenser.
159
MC-505 Handleiding
Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt het effect “0”. Opmerking: Welke parameter e.d. u precies stuurt hangt af van de toewijzing van de modulatiehendel binnen de betreffende Patch.
Zie “Speelhulpen toewijzen” op blz. 103.
02: Modulation-S(ingle) De DBeam Controller heeft dezelfde functie als de modulatiehendel van een extern MIDI-klavier. De bewegingen van uw hand moduleren in dit geval enkel de geselecteerde Part. Naarmate uw hand dichter bij de controller komt wordt het effect intenser. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt het effect “0”. Opmerking: Welke parameter e.d. u precies stuurt hangt af van de toewijzing van de modulatiehendel binnen de betreffende Patch.
Zie “Speelhulpen toewijzen” op blz. 103.
03: Pitch Bend-A(ll) De DBeam Controller heeft dezelfde functie als de Pitch Bend-hendel van een extern MIDI-klavier. De bewegingen van uw hand moduleren in dit geval alle Parts. Naarmate uw hand dichter bij de controller komt wordt het effect intenser. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt het effect “0”. Opmerking: Welke parameter e.d. u precies stuurt hangt af van de toewijzing van de Pitch Bend-hendel binnen de betreffende Patch.
Zie “Speelhulpen toewijzen” op blz. 103.
04: Pitch Bend-S(ingle) De DBeam Controller heeft dezelfde functie als de Pitch Bend-hendel van een extern MIDI-klavier. De bewegingen van uw hand moduleren in dit geval enkel de geselecteerde Part. Naarmate uw hand dichter bij de controller komt wordt het effect intenser. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt het effect “0”. Opmerking: Welke parameter e.d. u precies stuurt hangt af van de toewijzing van de Pitch Bend-hendel binnen de betreffende Patch.
Zie “Speelhulpen toewijzen” op blz. 103. Tip: Bij keuze van één van de Types 5~10 moet u zorgen dat u de Low Boost niet te ver omhoog draait, want dan gaat het geluid al snel vervormen. U schakelt ook best de [OCTAVE]-functie uit.
160
05: Cut+Reso1-A(ll) De beweging van uw hand stuurt de afsnijfrequentie (Cutoff) en resonantie (Resonance) van alle Parts. Beide waarden worden groter naarmate u uw hand dichter bij de Controller beweegt. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt het effect “0”. Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen. Opmerking: De Resonance-waarde kan nooit hoger worden dan de waarde van de Resonance Limiter.
☞ “Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter)” op blz. 199.
06: Cut+Reso1-S(ingle) De beweging van uw hand stuurt de afsnijfrequentie (Cutoff) en resonantie (Resonance) van de geselecteerde Part. Beide waarden worden groter naarmate u uw hand dichter bij de Controller beweegt. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt het effect “0”. Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen. Opmerking: De Resonance-waarde kan nooit hoger worden dan de waarde van de Resonance Limiter.
☞ “Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter)” op blz. 199.
07: Cut+Reso2-A(ll) De beweging van uw hand stuurt de afsnijfrequentie (Cutoff) en resonantie (Resonance) van alle Parts. Naarmate uw hand dichter bij de Controller komt daalt de afsnijfrequentie en stijgt de resonantie. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt de afsnijfrequentie “127” en de resonantie “0”. Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen. Opmerking: De Resonance-waarde kan nooit hoger worden dan de waarde van de Resonance Limiter.
☞ “Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter)” op blz. 199.
Functies van de DBeam Controller, Beschikbare “Types”
08: Cut+Reso2-S(ingle) De beweging van uw hand stuurt de afsnijfrequentie (Cutoff) en resonantie (Resonance) van de geselecteerde Part. Naarmate uw hand dichter bij de Controller komt daalt de afsnijfrequentie en stijgt de resonantie. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt de afsnijfrequentie “127” en de resonantie “0”. Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen. Opmerking: De Resonance-waarde kan nooit hoger worden dan de waarde van de Resonance Limiter.
☞ “Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter)” op blz. 199.
De beweging van uw hand stuurt de afsnijfrequentie (Cutoff) en resonantie (Resonance) van alle Parts. Zodra u uw hand over de speelhulp plaatst wordt de maximale resonantie gekozen. Door uw hand dichter te bewegen verhoogt u de afsnijfrequentie. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt de afsnijfrequentie “127”. Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen. Opmerking: De Resonance-waarde kan nooit hoger worden dan de waarde van de Resonance Limiter.
☞ “Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter)” op blz. 199.
10: Cut+Reso3-S(ingle) De beweging van uw hand stuurt de afsnijfrequentie (Cutoff) en resonantie (Resonance) van de geselecteerde Part. Zodra u uw hand over de speelhulp plaatst wordt de maximale resonantie gekozen. Door uw hand dichter te bewegen verhoogt u de afsnijfrequentie. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt de afsnijfrequentie “127”. Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
11: Part Pan-A(ll) De beweging van uw hand stuurt de stereopositie van alle Parts. Door uw hand in de richting van de Controller te bewegen verplaatst u het geluid naar rechts, als u uw hand weghaalt gaat het geluid naar links. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan blijft het geluid in het midden (waarde “0”). Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
12: Part Pan-S(ingle) De beweging van uw hand stuurt de stereopositie van de geselecteerde Part. Door uw hand in de richting van de Controller te bewegen verplaatst u het geluid naar rechts, als u uw hand weghaalt gaat het geluid naar links. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan blijft het geluid in het midden (waarde “0”). Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
13: Cross Pan De beweging van uw hand doet de stereoposities van alle Parts gradueel van plaats wisselen. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan blijft het geluid in het midden (waarde “0”). Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
Opmerking: De Resonance-waarde kan nooit hoger worden dan de waarde van de Resonance Limiter.
☞ “Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter)” op blz. 199.
161
Referentie
09: Cut+Reso3-A(ll)
Beperkt waardebereik aansturen U kunt er ook voor kiezen om met de DBeam Controller slechts een bepaald bereik van de Cutoff of Resonance aan te sturen. Met de systeemparameters Beam Range Lower en Upper kunt u zo’n waardebereik afbakenen. Door het volledige regelbereik van de Controller op een beperkt waardebereik van de parameter toe te passen kunt u uiteraard subtieler te werk gaan. ☞ “Functie van de DBeam Controller kiezen” op blz. 200.
MC-505 Handleiding
14: Cross Dr(u)m Pan De beweging van uw hand doet de stereoposities van de Drum Part en de overige Parts gradueel van plaats wisselen. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan blijft het geluid in het midden (waarde “0”). Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
15: Key Shift-A(ll) De beweging van uw hand stuurt de Key Shift-waarde van alle Parts. Door uw hand in de richting van de Controller te bewegen transponeert u de Parts naar omhoog. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt er niet getransponeerd (waarde “0”). Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
16: Key Shift-S(ingle) De beweging van uw hand stuurt de Key Shift-waarde van de geselecteerde Part. Door uw hand in de richting van de Controller te bewegen transponeert u de Part naar omhoog. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan wordt er niet getransponeerd (waarde “0”). Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
17: Reverb Level De beweging van uw hand stuurt het Reverb Level van alle Parts. Door uw hand in de richting van de Controller te bewegen verhoogt u het Reverb Level. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan hoort u geen Reverb (waarde “0”). Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
18: Delay Level De beweging van uw hand stuurt het Delay Level van alle Parts.
162
Door uw hand in de richting van de Controller te bewegen verhoogt u het Delay Level. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan hoort u geen Delay (waarde “0”). Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
19: EFX Ctrl1 De beweging van uw hand stuurt de parameter die is toegewezen aan de [CTRL1]-regelaar van de geselecteerde EFX. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan blijft de parameterwaarde “0”. Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
19: EFX Ctrl2 De beweging van uw hand stuurt de parameter die is toegewezen aan de [CTRL2]-regelaar van de geselecteerde EFX. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan blijft de parameterwaarde “0”. Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
19: EFX Ctrl3 De beweging van uw hand stuurt de parameter die is toegewezen aan de [CTRL3]-regelaar van de geselecteerde EFX. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan blijft de parameterwaarde “0”. Opmerking: Wilt u opnieuw de originele waarden van het Pattern kiezen, kies dan met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel opnieuw hetzelfde Pattern. Bij de volgende herhaling hoort u dan opnieuw de originele instellingen.
22: Start/Stop De DBeam Controller heeft dezelfde functie als [PLAY]/[STOP]. De weergave van een Pattern stopt zodra u uw hand over de Controller beweegt en herbegint als u uw hand weghaalt.
Functies van de DBeam Controller, Beschikbare “Types”
23: All Mute Door uw hand over de Controller te bewegen schakelt u alle Parts uit. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan worden opnieuw de originele aan/uit-waarden gekozen.
24: Turntable
25: Arp(eggio) Range De beweging van uw hand stuurt de octaafligging van de Arpeggiator. Naarmate u uw hand dichter bij de Controller brengt kiest de Arpeggiator een hoger octaaf. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan worden opnieuw de originele octaafligging gekozen.
26: Note+Bnd Door uw hand over de Controller te bewegen speelt u een noot en bepaalt u tegelijk de toonhoogte van die noot. Uiteraard werkt dit vooral goed voor “aangehouden” klanken (bv. P:A054). Naarmate u uw hand dichter bij de Controller brengt stijgt de toonhoogte. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan houdt de noot op. Rechts van de Type-naam kunt u de toonhoogte van de gespeelde noot aflezen. Door D BEAM CONTROLLER [ON] ingedrukt te houden en op een klaviertoets te drukken kunt u een andere toonhoogte kiezen.
U kunt kiezen uit de volgende 21 toonladders: CHR
Chromatisch
TCH
Tcherepnin
SPN
Spaanse toonladder
BLS
Mixolydisch (blues)
CD
Combinatie van verminderde (Diminished) toonladders
MAJ
Diatonisch majeur
MIN
Natuurlijke mineur
HMJ
Harmonisch majeur
HMI
Harmonisch mineur
DH
Dubbel harmonisch
MMI
Melodisch mineur
GPS
Zigeuner-toonladder
DOM
Dominant
WT
Hele toon (Whole Tone)
HBL
Hexatonische blues-ladder
AUG
Vermeerderd (augmented)
RKY
Ryukyu
ISD
Dalende In Sen-toonladder
ISA
Stijgende In Sen-toonladder
PMJ
Majeur pentatonisch
PMI
Mineur pentatonisch
28: Adlib2 Opmerking: Met de Bend Range-parameter kunt u voor iedere Patch het Pitch Bend-bereik instellen (zie blz. 104).
27: Adlib1 De beweging van uw hand genereert automatisch een reeks noten, die worden weergegeven met de
Zie Adlib1, alleen wordt hier gewerkt binnen een beperkter nootbereik. Naarmate u uw hand dichter bij de Controller houdt hoort u hogere noten. Rechts van het Type worden de toonaard en de toonladder verkort afgebeeld. De toonaard kunt u wijzigen door op een toets te drukken terwijl u D BEAM CONTROLLER [ON] ingedrukt houdt. Een andere
163
Referentie
Door uw hand over de Controller te bewegen verlaagt u het tempo en de toonhoogte van alle Parts tegelijk. Het effect lijkt op het geluid van een platenspeler die u met de hand tegenhoudt. Beweeg u hand maar eens langzaam in de richting van de Controller, dan merkt u meteen waarover we het hebben. Beweegt u uw hand buiten het gevoelige bereik, dan worden opnieuw het originele tempo en toonhoogte (Part Key Shift=”0”) gekozen.
Patch van de geselecteerde Part. Naarmate u uw hand dichter bij de Controller houdt hoort u hogere noten. Rechts van het Type worden de toonaard en de toonladder verkort afgebeeld. De toonaard kunt u wijzigen door op een toets te drukken terwijl u D BEAM CONTROLLER [ON] ingedrukt houdt. Een andere toonladder kiest u met PAGE [<][>] terwijl u D BEAM CONTROLLER [ON] ingedrukt houdt.
MC-505 Handleiding
toonladder kiest u met PAGE [<][>] terwijl u D BEAM CONTROLLER [ON] ingedrukt houdt. De toonhoogte stijgt of daalt, afhankelijk van de Octave Range-waarde. De toonladders waaruit u kunt kiezen zijn dezelfde als voor Adlib1. Toewijzing van de MIDI-commando’s die de DBeam Controller zendt De DBeam Controller kan MIDI-commando’s zenden. Waar die naartoe worden gestuurd bepaalt u met de Local Tx-schakelaar van iedere Part. ☞ “Verbinding tussen het klaviertje en de interne klankbron opheffen (Local Tx Switch)” op blz. 203.
164
Patterns opnemen, Realtime opname
10.Patterns opnemen In dit hoofdstuk laten we u zien hoe u uw eigen muzikale ideeën in een User Pattern kunt opnemen. U kunt dat doen op twee manieren. De eerste is Realtime opnemen, wat inhoudt dat de MC-505 alles net zo onthoudt als u het speelt, zowel noten als regelbewegingen. Het alternatief is Step opname, waarbij u noten en klankdata één voor één invoert. De timing waarmee u dat doet is van geen tel, aangezien nootlengtes e.d. apart worden ingevoerd. Het onderstaande diagram laat zien hoe één en ander in zijn werk gaat.
Loop Mix De opname cirkelt voortdurend tussen het begin en het einde van het Pattern (er wordt dus in een lus, loop in het Engels, opgenomen). De data die u bij iedere herhaling opneemt wordt bij de reeds aanwezige data gevoegd. Deze methode wordt gebruikt om nootcommando’s op te nemen. Ze is bijvoorbeeld handig om een drumpartij op te bouwen: eerst neemt u de basdrum op, in de volgende herhaling de Snare, enz.
PTN Stop
Referentie
REC
Eerste "opnamerondje"
REC
Rehearsal
REC
Rec Standby
Micro Scope
PLAY
REC
Tweede rondje
PLAY
Derde rondje
Real-time Rec
Step Rec 1
Step Rec 2
Een Pattern dat u opneemt wordt aanvankelijk enkel in het tijdelijk geheugen (U:TMP) bewaard. Wilt u dat Pattern later nog kunnen gebruiken, dan moet u het wegschrijven (zie “Patterns opslaan” op blz. 75). Undo/Redo Bent u niet tevreden met de wijzigingen die u in een Pattern hebt opgenomen, druk dan op [UNDO/ REDO] om de laatste opname ongedaan te maken (zie “Wijziging annuleren (Undo/Redo)” op blz. 66).
Loop Replace Ook bij deze methode wordt het Pattern voortdurend herhaald, maar dit keer worden bij iedere herhaling de aanwezige data gewist door de nieuw op te nemen data. Kies deze methode wanneer u achtereenvolgens bewegingen van dezelfde regelaars enz. opneemt.
Eerste rondje
Tweede rondje
10.1 Realtime opname Dit is de meest “muzikale” opnamemethode. Het komt erop neer dat u de opname start en vervolgens de partijen op het klaviertje speelt en de gewenste klankwijzigingen uitvoert met de regelaars. De MC-505 tekent alles wat u doet nauwkeurig op en geeft het achteraf exact zo weer. Er zijn twee soorten realtime opname:
Opnameprocedure Voor u eraan begint, moet u het User Pattern selecteren waarin u de data wilt opnemen. Gaat het om een nieuw Pattern, kies dan U:TMP (het tijdelijk Pattern). Wilt u daarentegen een bestaand Pattern wijzigen enz., kies dan dat Pattern.
165
MC-505 Handleiding
1) Druk op [REC]. U komt nu in het opname-pauze display terecht en de [REC] indicator begint te knipperen. REC
PAGE
■ Input QTZ (OFF, ) Schat u uw klaviertechnische vaardigheid erg laag in, dan kunt u eventueel alles wat u speelt reeds tijdens de opname quantiseren. Dat heeft het voordeel dat u bij de volgende herhaling van de opnamelus meteen een strakke partij te horen krijgt. Specifieer de kortste nootwaarde die in de op te nemen partij voorkomt. Kies “OFF” als u geen quantisering wilt toepassen. Opmerking: De maatsoort van een Pattern dat reeds i s opgenomen kunt u niet meer aanpassen. Ook de lengte (Pattern Length) van zo’n Pattern kunt u niet meer aanpassen. Wilt u deze waarden toch aanpassen, dan moet u “met een schone lei” beginnen en het Pattern initialiseren (Pattern Initialize blz. 76).
2) Voordat u begint op te nemen moet u even een aantal parameters instellen, om aan te geven wat voor Pattern u gaat opnemen. Er zijn vijf parameters: Beat, Pattern Length, Count In, Loop Rest en Input QTZ. Deze parameters kiest u met de PAGE [<][>]-knoppen. Om de gewenste waarde voor een parameter te kiezen gebruikt u [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel. ■ Beat (2/4~7/4, 5/8~7/8, 9/8, 12/8, 9/16, 11/16,
13/16, 15/16, 17/16, 19/16) Hiermee kiest u de maatsoort waarin u wilt opnemen: 2/4, 3/4 of 4/4.
Over de metronoom Wilt u tijdens het opnemen de metronoom horen, druk dan op [METRONOME]. Druk nogmaals op deze knop wanneer u de metronoom weer wilt uitschakelen. Met die [METRONOME]-knop kunt u trouwens steeds de metronoom in- en uitschakelen, niet enkel tijdens realtime-opname.
☞ “Volume van de metronoom aanpassen (Metronome Level)” op blz. 201. 3) Druk op een PART-knop (de indicator licht op) om de Part te kiezen die u wilt opnemen.
■ PTN Length (1~32) Hiermee bepaalt u de lengte van het Pattern dat u gaat opnemen: 1~32 maten. ■ Count In Hiermee bepaalt u hoe u de opname wilt starten. COUNT 0
De opname begint zodra u op [PLAY] drukt.
COUNT 1, 2
Als u op [PLAY] drukt begint de weergave één of twee maten eerder. Zodra het startpunt is bereikt wordt er in opname gegaan.
De opname begint zodra u iets op het WAIT NOTE klavier speelt of het Hold-pedaal indrukt.
■ Loop Rest (OFF, ON) Deze parameter moet u inschakelen als u over de grenzen van Patterns wilt opnemen (zie blz. 168).
166
4) Alle opnameparameters ingesteld? Start dan op één van de volgende manieren de opname. Count In staat op 0, 1 of 2 ingesteld Druk op [PLAY], de opname begint na een aftel, die u eventueel hoort aftikken door de metronoom (afhankelijk van de metronoom-parameters). Aftel: 2 (maat 4/4) PLAY
Metronoom
Opname start
Patterns opnemen, Realtime opname
Count In staat op Wait Note ingesteld De opname begint zodra u iets op het klaviertje of op uw MIDI-klavier speelt, of zodra u het Hold-pedaal indrukt.
De indicator op de knop begint te knipperen en u komt in de oefen-status terecht (er wordt niets meer opgenomen): REC
Opname start
Opmerking: Als u de opname wilt starten door op het klaviertje van de MC-505 te spelen moet u er wel voor zorgen dat de [PTN CALL]- en [RPS]-indicators niet branden.
Bij het begin van de opname licht de [REC]-indicator op. Het CURRENT display beeldt het aantal maten van het volledige Pattern af, terwijl het NEXT display de maat en tel afbeeldt die op dit moment wordt opgenomen. CURRENT
NEXT
Opmerking: In de Rehearsal-mode kunt u met [INC][DEC], het [VALUE]-wiel en de [TIMING]-regelaar de Input Quantize-waarde aanpassen.
Arpeggio’s opnemen 1) Kies de gewenste arpeggio (zie blz. 143). Druk op ARPEGGIO [ON] om de Arpeggiator in te schakelen. 2) Tref de nodige voorbereidingen voor een opname (zie blz. 165). 3) Alle opnameparameters ingesteld? Start dan op één van de volgende manieren de opname. Count In staat op 0, 1 of 2 ingesteld Druk op [PLAY], de opname begint na een aftel, die u eventueel hoort aftikken door de metronoom (afhankelijk van de metronoom-parameters). Aftel: 2 (maat 4/4)
Opname start
PLAY
Andere Part kiezen tijdens de opname U hoeft de opname niet te onderbreken om naar een andere Part te gaan. Dat is interessant, want op die manier kunt u drums, bas, akkoorden, melodie, enz. na elkaar opnemen, zonder onderbreking. Als u naar een andere Part gaat komt u van de opname-status automatisch in de oefen-status (Rehearsal) terecht. In die status wordt er niets opgenomen, dus kunt u rustig de partij voor de net gekozen Part even oefenen (daarbij ondersteund door de weergave van de overige Parts) en pas opnemen op het moment dat u daar klaar voor denkt te zijn. 1) Druk tijdens de opname op [REC].
Count In staat op Wait Note ingesteld De arpeggio en de opname beginnen zodra u iets op het MC-505 klaviertje of op uw MIDI-klavier speelt. Opname start
Opmerking: Als u de opname wilt starten door op het klaviertje van de MC-505 te spelen moet u er wel voor zorgen dat de [PTN CALL] en [RPS] indicators niet branden.
Bij het begin van de opname licht de [REC] indicator op. 4) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opnemen.
167
Referentie
U kunt nu “laag na laag” op elkaar stapelen. Bij iedere herhaling van het Pattern wordt de partij die u dan speelt bij de reeds aanwezige partij(en) gevoegd. 5) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opnemen. Het Pattern dat u opneemt komt in het tijdelijk geheugen terecht (U:TMP). Bent u tevreden met de gemaakte opname, schrijf ze dan weg als een User Pattern (zie “Patterns opslaan” op blz. 75).
2) Druk op de PART-knop van de Part die u nu wilt opnemen. 3) Druk nogmaals op [REC] om van de oefen-status opnieuw in opname te gaan.
MC-505 Handleiding
Regelbewegingen (Modify Data) opnemen 1) Tref de nodige voorbereidingen voor een opname (zie blz. 165). 2) Start de opname. De [REC]-indicator licht op. Alle regelbewegingen die u nu uitvoert worden onthouden.
den er voor die Part data opgenomen. Het is zelfs mogelijk verschillende regelaars tegelijk te bewegen, niets gaat verloren. 3) Start de opname. De [REC]-indicator licht op, en alle regelbewegingen die u uitvoert worden opgenomen.
Opname start
Part Level
R Part
Aftel: 2 (maat 4/4) PLAY LEVEL PAN KEYSHIFT REVERB
3) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opnemen. De regelaars uit de volgende blokken worden onthouden: PITCH, FILTER/AMPLIFIER, ENVELOPE, LFO1, PORTAMENTO, REVERB, DELAY en EFX. Wijzigingen die u in een Patch aanbrengt worden opgeslagen als controlecommando’s. Hebt u de instellingen van een Tone of Rhythm Group gewijzigd, dan worden de wijzigingen opgeslagen in de [MUTE CTRL]-Part, als System Exclusive-commando’s. Bewegingen die u uitvoert met de regelaars in de REVERB/DELAY/EFX-blokken worden ook als System Exclusive-data opgenomen in de [MUTE CTRL]-Part. Zie “Geluid wijzigen met de regelaars (tijdens de weergave)” op blz. 77. De opname gebeurt in een lus. Bij iedere herhaling overschrijft u met de regelbewegingen die u maakt de vorige beweging die u voor dezelfde regelaar had uitgevoerd. Gaat het echter om een regelaar waarvoor nog geen beweging was opgetekend, dan worden de bewegingen bij de aanwezige bewegingen (voor andere regelaars) gevoegd.
Afsnijfrequentie Afsnijfrequentie
Resonantie
Bewegingen in de Part Mixer opnemen 1) Kies eerst de parameter die u met de Part Mixer wilt aansturen (zie blz. 73). 2) Tref de nodige voorbereidingen voor een opname (zie blz. 165). Het maakt niet uit welke Part ([R]~[7]) is geselecteerd. Afhankelijk van de regelaar die u beweegt wor168
DELAY EFX/OUT MEGAMIX
4) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opnemen. Ook hier wordt in een lus opgenomen. Desgewenst kunt u zelfs bij iedere herhaling een andere parameter opnemen, bv. eerst volume, dan panning, enz. R Part
R Part Part Level Part Pan
LEVEL
LEVEL
PAN
PAN
KEYSHIFT
KEYSHIFT
REVERB
REVERB
DELAY
DELAY
EFX/OUT
EFX/OUT
MEGAMIX
MEGAMIX
Naadloze overgangen tussen Patterns Als u regelbewegingen of arpeggio’s in een lus opneemt kan het al eens gebeuren dat u niet netjes aan het einde van een Pattern ophoudt. Het einde van de beweging komt dan aan het begin van het Pattern terecht, dat ziet er bijvoorbeeld zo uit: Maatgrens
We hebben er iets op gevonden om dit soort ongelukjes te voorkomen: de Loop Rest-functie. Als deze functie is ingeschakeld, wordt er op de grens van het Pattern telkens een lege maat tussengevoegd, voordat het Pattern wordt herhaald. In die maat worden geen data opgenomen, dus hoeft u rond de grens van het Pattern niet zo “nauw te mikken” met
Patterns opnemen, Realtime opname
de regelaars. Als u de metronoom hebt ingeschakeld hoort u deze in de pauzes tussen de herhalingen van het Pattern. Lege maat (1 maat)
2) Zodra u er klaar voor bent mag u de opname starten. De [REC]-indicator licht op. Alle wijzigingen die u aanbrengt door op [TEMPO/MIXER] te drukken en met het [VALUE]-wiel te werken. Opmerking: Tempowijzigingen die u invoert met de [TAP]knop worden niet opgenomen.
Lege maat
Lege maat
Grens tussen herhalingen
3) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opnemen.
Data wissen tijdens de opname (Realtime Erase) Mutes opnemen Ook het in- en uitschakelen van Patterns of Rhythm Groups kunt u opnemen in een Pattern.
1) Druk tijdens de opname op [REALTIME ERASE]. U komt terecht in het onderstaande display: EDIT
MUTE CTRL
REALTIME ERASE
Opmerking: Het in- en uitschakelen van Parts wordt enkel opgenomen als de [MUTE CTRL]-Part is geselecteerd. Let wel: om deze Part te selecteren moet de weergave gestopt zijn.
2) Zodra u er klaar voor bent mag u de opname starten. 3) Schakel de Parts en Rhythm Groups naar believen in en uit, het wordt allemaal opgenomen.
PART 1
Part ingeschakeld
Part uitgeschakeld
Part ingeschakeld
2) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de data die u wilt wissen. ALL
Alle data van de geselecteerde Part
NOTE
Noten in het gespecifieerde bereik
PC
Programmakeuzecommando’s
CC
Controlecommando’s
BEND
Pitch Bend-commando’s
P-AFT
Polyfone aftertouch
C-AFT
Kanaal-aftertouch
SYS-EX
System Exclusive-data
TEMPO
Tempo-data
MUTE
Mute-data
CC#0~CC#127
Controlecommando’s voor het geselecteerde controlenummer worden gewist
4) Druk op [STOP] zodra u klaar bent met opnemen.
Tempowijzigingen opnemen Telkens wanneer u een Pattern wegschrijft wordt ook zijn standaardtempo onthouden. Tempowijzigingen die u uitvoert tijdens de opname kunnen echter ook worden onthouden.
Data-types die een eigen (schuif-)regelaar hebben kunt u ook kiezen door de regelaar in kwestie te bewegen. Dat is het geval voor de onderstaande regelaars en Part Mixer-instellingen.
1) Tref de nodige voorbereidingen voor een opname (zie blz. 165). Kies [MUTE CTRL] als de op te nemen Part. Opmerking: Tempowijzigingen worden enkel opgenomen als de [MUTE CTRL]-Part is geselecteerd. Let wel: om deze Part te selecteren moet de weergave gestopt zijn.
CUTOFF
169
Referentie
1) Tref de nodige voorbereidingen voor een opname (zie blz. 165). Kies [MUTE CTRL] als de op te nemen Part.
De Realtime Erase-functie stelt u in staat om, zonder de opname te onderbreken, data te wissen die u met een bepaalde toets (of een reeks toetsen) hebt ingespeeld. Dat is vooral interessant als u één bepaald instrument (bijvoorbeeld de basdrum) uit een Rhythm Part wilt halen.
MC-505 Handleiding
[COARSE TUNE] [FINE TUNE] [CUTOFF] [RESONANCE] [TONE LEVEL] [TONE PAN] [P-ENV DEPTH] [P-ENV A] [P-ENV D] [P-ENV S] [P-ENV R] [F-ENV DEPTH] [F-ENV A] [F-ENV D] [F-ENV S] [F-ENV R] [A-ENV A] [A-ENV D] [A-ENV S] [A-ENV R] [LFO1 P-DEPTH] [LFO1 F-DEPTH] [LFO1 A-DEPTH] [LFO1 RATE] [TIME] [PART LEVEL] [PART PAN] [PART KEY SHIFT] [PART REVERB] [PART DELAY] [PART EFX/OUT] 3) Druk op [REC] om ongewenste data te wissen. Data worden gewist zolang u [REC] ingedrukt houdt. Als u één van de opties “SYS-EX”, “TEMPO” of “MUTE” kiest maakt het niet uit welke Part geselecteerd is – data worden dan steeds gewist uit de [MUTE CTRL]-Part. Kiest u onder stap (2) de optie “NOTE”, dan kunt u de noot die u wilt wissen kiezen door op de overeenkomstige klaviertoets te drukken. Zolang u deze ingedrukt houdt worden alle noten die aan die toets beantwoorden gewist. Om een reeks noten te wissen drukt u de hoogste en laagste toets van die reeks in. Deze noten, en alle noten daartussen, worden gewist zolang u de combinatie ingedrukt houdt. 4) Zodra u alle ongewenste data hebt gewist mag u op [REALTIME ERASE] of op [EXIT] drukken om terug te keren naar de “normale” opname.
170
10.2 Step opname Bij deze opnamemethode voert u de noten één voor één in. Dat ontslaat u van de plicht om tijdens het opnemen “in de maat” te spelen en stelt u op die manier in staat om superstrakke partijen te maken, ook zonder een virtuoze klaviertechniek. Bovendien leunt deze werkwijze sterk aan bij de opnamemogelijkheden van de historische voorbeelden (uit onze eigen Roland stal) waar de MC-505 zich ten dele naar richt. Goed nieuws dus voor de retro-freaks! Let wel: met de step methode kunt u enkel noten opnemen. (Het zou ook weinig zin hebben om op deze manier regelbewegingen op te nemen; het is veel leuker om die er achteraf, in realtime, “bij te draaien”.) Afhankelijk van het soort Part dat u wilt opnemen zijn er twee soorten step opname: Step opname 1 Deze methode gebruikt u voor Parts 1~7. Telkens als u een noot invoert gaat u een stap vooruit en bent u klaar om de volgende noot op te nemen. Bij deze methode kunt u tijdens de opname het resultaat niet beluisteren. REST
REST
REST
TIE
Step opname 2 Bij deze methode kiest u eerst de noot die u wilt opnemen en activeert u vervolgens met de klaviertoetsen de plaatsen waarop u deze noot wilt horen. Terwijl u dat doet kunt u onmiddellijk het resultaat beluisteren. Zoals liefhebbers van de Roland TR-reeks zullen beamen is dit een erg handige manier om drums op te nemen. Niets belet u echter om ze ook voor melodische Parts te gebruiken (wie nog ooit met oude analoge sequencers in de weer was zal deze werkwijze naar waarde weten te schatten).
HH SD BD
HH SD BD
Patterns opnemen, Step opname
Naast deze twee opnamemethodes is er nog een Microscope mode. Zoals de naam al aangeeft, kunt u daarmee microscopisch precieze ingrepen uitvoeren op de opgenomen data. Tijdens een Step-opname kunt u trouwens voortdurend heen en weer gaan tussen de Step Input en Microscope displays.
Noten één voor één opnemen (Step opname 1) 5) Druk op [REC] om de opname te starten. De [REC]-indicators lichten op. Het display beeldt de huidige positie af, zoals hierboven uitgelegd. NEXT
CURRENT
Opnameprocedure
REC
Kies eerst het Pattern dat u wilt opnemen. Gaat het om een nieuw Pattern, kies dan U:TMP (het buffergeheugen). Wilt u een Preset Pattern opnieuw opnemen, kies dan het Pattern in kwestie. Opmerking: Als het buffergeheugen reeds data bevat kunt u deze wissen middels Pattern Initialize.
REC
2) Voordat u begint op te nemen moet u even een aantal opnameparameters instellen, om aan te geven wat voor Pattern u gaat opnemen (zie blz. 165). De Count In- en Loop Rest-parameters zijn in step opname van geen tel. 3) Druk op een PART knop (de indicator licht op) om de Part te kiezen die u wilt opnemen.
4) Druk nogmaals op [REC]. U komt terecht op de Microscope pagina en de [STEP REC] indicator licht op. Het display beeldt de huidige positie af. In het CURRENT display ziet u de maat en de tel, in het NEXT display de tikken. CURRENT
Velocity
Gate time ratio
6) Stel de onderstaande parameters in voor de noot die u gaat invoeren. ■ Step Time ( ) Hiermee bepaalt u de lengte van de noot (in feite de lengte van de stap: het begin van de noot tot het begin van de volgende noot. Hoelang de noot effectief klinkt stelt u in met de Gate Time Ratio, zie verder). Die lengte wordt gespecifieerd in tikken. Zoals we hierboven hebben aangegeven komt een kwartnoot overeen met 96 tikken. U kunt kiezen uit vier nootwaarden: 16de noot
24 tikken
32ste noot
12 tikken
8ste noot triool
32 tikken
16de noot triool
16 tikken
Druk op [SCALE] om de gewenste Step Time te selecteren. Bij iedere druk op deze knop kiest u de volgende optie. De LED’s naast rechts van [SCALE] geven de geselecteerde optie aan. SCALE
3 3
NEXT
Met het [VALUE]-wiel kunt u naast de bovenstaande nootwaarden nog meer opties kiezen.
REC
Measure Beat
Clock
“Tikken” (clocks) zijn een verdere onderverdeling van een tel. Ze geven de exacte positie van een noot aan. Op de MC-505 is één tik 1/96ste van een kwartnoot. Als u een Part met Step opname 1 wilt opnemen, lees dan hieronder verder. Wilt u Step opname 2 gebruiken, ga dan naar blz. 173.
■ Velocity Bepaalt de aanslagwaarde, met andere woorden: het volume waarmee de noot wordt weergegeven. Aan de PART [R]~[7] knoppen zijn een reeks aanslagwaarden toegewezen. Druk op de knop die met de
171
Referentie
1) Druk op [REC]. U komt nu in het opname-pauze display terecht en de [REC] indicator begint te knipperen.
Step time
MC-505 Handleiding
gewenste aanslagwaarde overeenkomt. De indicator van de knop die u indrukt licht op.
16
32
48
64
80
96
112
127
■ Gate Time Ratio Bepaalt hoe lang u de noot wilt laten aanhouden (hoeveel tijd er tussen het begin en het einde van die noot verstrijkt). Deze waarde stelt u in als een percentage van de Step Time. Hoe kleiner de waarde, hoe meer staccato de noten zijn. Bij hogere waarden tendeert u steeds meer richting tenuto (legato) noten. Voor “normale” noten levert een waarde van ongeveer 80% meestal een bevredigend resultaat. Verschillende ratio’s zijn toegewezen aan de RHYTHM [BD]~[OTHERS] knoppen. Druk op de knop met de gewenste ratio (de indicator licht op). BD
SD
10%
25%
HH
CLP
CYM
TOM/PERC
35%
50%
65%
80%
HIT
100% 105%
7) Druk op het klaviertje van de MC-505 of op uw MIDI-klavier de noot in die u wilt invoeren. 2
3
4
5
CURRENT
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
NEXT
Zodra u de noot loslaat wordt ze ingevoerd en bent u klaar om een volgende noot in te voeren. Telkens als u een noot invoert springt de huidige positie namelijk het als Step Time vastgelegde aantal tikken vooruit, zodat u meteen op de beginpositie voor de volgende noot staat. De indicators boven het klaviertje geven de huidige stap aan. 8) Herhaal stap 6 en 7 als u nog meer noten wilt invoeren. Zolang u ze niet wijzigt behouden de Step Time, Gate Time Ratio en Velocity de waarden die ze hebben (dus die van de vorige noot). U hoeft ze dus enkel te wijzigen als dat voor de volgende noot nodig is. Opmerking: In Step opname 1 worden aanwezige noten steeds door nieuwe noten overschreven. Met andere woorden: als u noten opneemt op een plaats waar zich reeds noten bevonden, dan bent u de originele opname kwijt.
172
Step Time en Gate Time Step Time bepaalt de tijd tussen het begin van de ene en het begin van de volgende noot, terwijl de Gate Time staat voor de tijd die een noot effectief klinkt (dus de tijd tussen het indrukken en loslaten van de toets). Voert u bijvoorbeeld een zestiende noot in (Step Time= 24) met een Gate Time Ratio van 80%, dan klinkt die noot 19 tikken lang.
Gate time
Step time=24
Gate time ratio
24
100%
19
80%
12
50%
6
25%
OTHERS
Opmerking: Als u opneemt voor de Rhythm Part, dan wordt de Gate Time automatisch gekozen. U hoeft in dat geval geen Gate Time Ratio te specifiëren.
1
9) Druk op [STOP] zodra u de gewenste noten hebt ingevoerd.
Andere aanslag-/Gate Time Ratio-waarden aan de PART-knoppen toewijzen Vanuit de fabriek zijn een aantal aanslag- en Gate Time Ratio-waarden aan de PART/RHYTHMknoppen toegewezen, maar u kunt deze naar uw eigen smaak wijzigen. Dat gaat als volgt: houd een PART knop ingedrukt; de toegewezen waarde verschijnt in het display en u kunt deze wijzigen door (zonder de PART knop los te laten) aan het [VALUE]-wiel te draaien. Instelbereik: Velocity (0~127), Gate Time Ratio (1~ 200%)
TOM/PERC
Akkoorden, rusten, enz. invoeren Akkoorden invoeren: Druk alle noten van het gewenste akkoord in en laat ze allemaal tegelijk los. Het akkoord wordt pas ingevoerd als u de laatste noot hebt losgelaten. Zolang dat niet is gebeurd kunt u dus nog andere noten kiezen.
Patterns opnemen, Step opname
Rusten invoeren: Kies een Step Time met de lengte van de gewenste rust en druk op [FWD/REST]. 3
SCALE
FWD /REST
3
Noten overbinden: Voer de eerste van de twee noten in die u wilt overbinden en druk vervolgens op [BWD/TIE]. Deze noot wordt nu verbonden met een tweede noot met dezelfde nootlengte. Op die manier kunt u gepunte noten e.d. invoeren. Voorbeeld 1: om een kwartnoot in te voeren kiest u eerst een achtste noot triool en drukt u twee keer op [BWD]. (Het kan ook door een zestiende noot in te voeren en daarna drie keer op [BWD] te drukken.)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
BWD
C2 C2
C2 C2
80%
80%
C2 C3 C2 C2
105%
80%
C2 C2
C2 C3
80%
105%80%
Noot Gate time ratio (duur)
Slide-effect Een slide-effect hebt u vast al eens horen gebruiken door gitaristen, bassisten en andere snarenplukkers. Deze mensen kunnen namelijk naar een andere toonhoogte “glijden” door hun vingers naar een andere fret te schuiven, zonder daarom de snaren opnieuw aan te slaan. De toon krijgt dus geen nieuwe attack, maar glijdt geleidelijk naar de volgende noot.
BWD
/TIE
/TIE
3
+
3
+
3
=
Voorbeeld 2: om een gepunte achtste noot in te voeren kiest u eerst een zestiende noot en drukt u twee keer op [BWD].
■ Foute noot wissen Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op [BWD]. Op die manier wist u de laatst ingevoerde noot. De gewiste noot klinkt nog even en verdwijnt dan. SHIFT
BWD /TIE
3 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
3
BWD /TIE
BWD /TIE
+
+
=
Individuele slagwerkinstrumenten opnemen (Step opname 2) Opmerking: In Step opname 2 kunt u geen noten invoeren met een extern MIDI-klavier.
■ Slide-effect invoeren Bepaalde Patches (bv. P:A008 of P:A015) verbinden legato gespeelde noten met een slide-effect. Dit houdt in dat de noten naar elkaar “toeglijden”. Legato partijen kunt u invoeren door een Gate Time Ratio van 100% of meer (bv. 105% voor een frase met 16de noten) te kiezen. Laat u deze partij door één van de voornoemde Patches weergeven, dan hoort u meteen wat we bedoelen met een slide-effect. Met de PORTAMENTO [TIME]-regelaar bepaalt u de snelheid waarmee het slide-effect werkt. Kies bijvoorbeeld de volgende parameterwaarden voor een demonstratie van het effect: Solo Switch: ON Solo Legato Switch: ON Portamento Switch: ON Portamento Time: 5~20
5) Druk op [PLAY] om de opname te starten. De [PLAY] en [REC] indicators lichten op. Het CURRENT display beeldt de maat af waarin u op dit moment aan het opnemen bent, terwijl het NEXT display de huidige weergavepositie afbeeldt. Zo bent u in het onderstaande display aan het opnemen in
173
Referentie
3 3
Portamento Mode: LEGATO Wilt u een “normale” partij met enkele slide-noten opsmukken, dan gaat u best als volgt te werk: voer eerst alle noten in met een Gate Time Ratio van ongeveer 80%. Verhoog vervolgens met de PARTregelaars de Gate Time Ratio voor de noten waarop u het slide-effect wilt toepassen naar 100% of meer.
MC-505 Handleiding
maat 1, terwijl de weergave zich op de tweede tel van de eerste maat bevindt. Rhythm Part NEXT
CURRENT
PLAY
Noot die wordt ingevoerd
Naam van de Rhythm Tone
■ Noot/slagwerkinstrument kiezen Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op de klaviertoets waarvoor u een partij wilt opnemen. Zolang u [SHIFT] ingedrukt houdt stuurt u met de klaviertoetsen noten of slagwerkklanken aan, net zoals tijdens het spelen. Kies de gewenste noot en laat [SHIFT] los (met OCTAVE [-][+] kunt u eventueel een andere octaafligging kiezen). De noot die u het laatste hebt gespeeld wordt geselecteerd. De klavierknoppen dienen nu om de gekozen noot te plaatsen.
Velocity
Part 1~7
SHIFT NEXT
CURRENT
PLAY
Noot die wordt ingevoerd
Velocity
Gate time ratio
6) Stel de onderstaande parameters in voor de noot die u gaat invoeren. ■ Scale ( ) Hiermee kiest u de nootwaarde van de noten die u wilt invoeren. Deze waarde bepaalt welke van de boven het klaviertje aangeduide onderverdelingen u moet volgen. Dit zijn de opties: 16de noot
De klaviertoetsen 1~16 beslaan één maat; de noten die u invoert zijn zestiende noten.
32ste noot
De klaviertoetsen 1~16 beslaan twee tellen; de noten die u invoert zijn tweeëndertigste noten.
8ste triool
De klaviertoetsen 1~12 beslaan één maat; de noten die u invoert zijn achtste triolen.
■ Velocity Bepaalt de aanslagwaarde, met andere woorden: het volume waarmee de noot wordt weergegeven. Aan de PART [R]~[7] knoppen zijn een reeks aanslagwaarden toegewezen. Druk op de knop die met de gewenste aanslagwaarde overeenkomt. De indicator van de knop die u indrukt licht op.
16
32
48
64
80
96
112
127
7) Druk op de klaviertoets(en) van de plaats(en) waarop u een noot wilt invoeren. U kunt starten waar u wilt. De indicators van de toetsen die u indrukt lichten op. Bijvoorbeeld: bij een Pattern met een lengte van 1 maat, een maatsoort van 4/4 en een Scale van 16de noten zou u de volgende noten kunnen invoeren: 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
De klaviertoetsen 1~12 beslaan twee tel16de triool len; de noten die u invoert zijn zestiende triolen.
Druk op [SCALE] om de gewenste Scale te selecteren. Bij iedere druk op deze knop kiest u de volgende optie. De LED’s naast rechts van [SCALE] geven de geselecteerde optie aan. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
3
SCALE
174
3
U merkt dat de indicators op de ingedrukte toetsen oplichten, om aan te geven dat er zich op die plaatsen noten bevinden. Die noten kunt u weer wissen door nogmaals op dezelfde toetsen te drukken (zodat de indicators doven). Tijdens de opname wordt het Pattern in een lus weergegeven. Het resultaat van de knoppen die u indrukt kunt u telkens bij de volgende herhaling beoordelen. Noten die u invoert worden bij eventuele aanwezige noten gevoegd. 8) Herhaal de voorgaande stappen tot u alle gewenste noten voor alle instrumenten hebt ingevoerd.
Patterns opnemen, Step opname
Zolang u ze niet wijzigt behouden Scale, instrumentkeuze en aanslagwaarden die ze hebben (dus die van de vorige noot). U hoeft ze dus enkel te wijzigen als u voor de volgende noot iets anders wilt. Opmerking: De oplichtende klaviertoetsen geven steeds de posities weer waarop de geselecteerde noot (Rhythm Tone) klinkt.
C4
C4
C5
C4
C5
C4
C5
FWD /REST
CURRENT
Regelaar
Waardebereik
Wat u wijzigt
R
C~B
Toonhoogte, in stappen van één noot
1
-1~9
Toonhoogte, in stappen van één octaaf
2
C-1~G9
Toonhoogte, over het volledige bereik (dit kunt u ook met [INC][DEC] doen).
3
1~63
Aanslagwaarde
4
64~127
Aanslagwaarde
5
1~50%
Duur (Gate Time Ratio)
6
51~100%
Duur (Gate Time Ratio)
7
101~200%
Duur (Gate Time Ratio)
Opmerking: De regelaars [5], [6] en [7] werken in dit geval niet voor de Rhythm Part (omdat Gate Time Ratio daarop niet van toepassing is).
CURRENT
BWD /TIE
Maat 1
Maat 2 Hier neemt u op
9) Zodra u alle gewenste noten hebt ingevoerd mag u op [STOP] drukken. De gemaakte opname bevindt zich nu in het buffergeheugen (U:TMP). Wilt u die opname bewaren, schrijf ze dan weg als een User Pattern (zie blz. 75).
B
C
9
G9
63
-1
C-1
1
Note
127 50% 100% 200%
64
Velocity
1% 51% 101% Gate Time Ratio
■ Nootposities invoeren met de TAP-knop De posities waarop een noot moet terechtkomen kunt u ook kiezen door tijdens de weergave op de TAP-knop te drukken.
TAP
TAP
TAP
TAP
175
Referentie
Met de [FWD] en [BWD] knoppen kunt u de opnamepositie verplaatsen. Door op [FWD] te drukken verplaatst u de positie 1 maat (of twee tellen, afhankelijk van de gekozen Scale) naar voren. Door op [BWD] te drukken verplaatst u de positie 1 maat (of twee tellen) naar achter. Bij een Pattern met een lengte van twee maten, de maatsoort 4/4 en een Scale van 32ste noten geeft een streepje (–) naast het maatnummer in het CURRENT display aan dat u zich op de twee laatste tellen van een maat bevindt. CURRENT
■ Waarden wijzigen met de PART-regelaars Door een oplichtende klaviertoets ingedrukt te houden maakt u de parameters van de noot op die positie beschikbaar voor de PART-regelaars. Met deze regelaars kunt u dan de verschillende waarden wijzigen die aan de noot zijn toegewezen. Dat levert u de mogelijkheid op om bijvoorbeeld eerst alle noten met dezelfde toonhoogte in te voeren en vervolgens voor iedere noot een andere toonhoogte, aanslagwaarde enz. te kiezen. De PART-regelaars hebben in dit geval de volgende functies:
MC-505 Handleiding
Complexe ritmes invoeren Door tijdens de opname andere Scale waarden te kiezen kunt u ritmes invoeren die uit complexe combinaties van noten bestaan. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Het display beeldt de huidige positie af in maten, tellen, tikken.
16
3
PLAY
1
2
3
4
5
3
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
3
Opmerking: In deze mode is het niet mogelijk om noten over te binden. Opmerking: U kunt Step opname 2 ook gebruiken om de positie van noten in reeds gemaakte opnames te bekijken. Houd er wel rekening mee dat alleen noten oplichten die zich bevinden op punten die thuishoren in het huidig geselecteerde Scale-raster. Ook tijdens de opname geldt dat wanneer u een andere Scale kiest bepaalde noten misschien plots niet meer zichtbaar zijn. Hebt u bijvoorbeeld een reeks 32ste noten ingevoerd en kiest u vervolgens een Scale van 16de noten, dan krijgt u de noten die zich eventueel op de klaviertoetsen 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 of 16 bevinden niet meer te zien.
10.3 Individuele noten editen (Microscope Edit)
Opgenomen noten afbeelden Door aan het [VALUE]-wiel te draaien kiest u de posities van opgenomen noten. Het display beeldt die posities af, terwijl u op het klavier kunt aflezen welke noten zich op de gekozen positie bevinden. Door naar links aan het [VALUE]-wiel te draaien stapt u vooruit door de noten (in de weergaverichting), terwijl u door naar links te draaien telkens een stap terugzet. U merkt de analogie met vooruit- en terugspoelen; het is dan ook niet verwonderlijk dat u in plaats van het [VALUE]-wiel ook de [FWD] en [BWD] knoppen kunt gebruiken. Door [SHIFT] ingedrukt te houden terwijl u aan het [VALUE]-wiel draait verplaatst u de positie telkens één stapje. Opmerking: Een “*” linksboven in het display geeft aan dat er zich twee of meer MIDI-commando’s op dezelfde plaats bevinden. 96 tikken= E4 C4
D3
Met editen bedoelen we het wijzigen van bepaalde parameters, in dit geval de eigenschappen (startpunt, lengte, enz.) van individuele noten. De MC-505 biedt hiervoor het Microscope display, dat u opent door tijdens step opname op [REC] te drukken. Naast de eigenschappen van bestaande noten wijzigen kunt u in dit display ook noten wissen of toevoegen.
Wissen Toevoe- Wijzigen gen
1) Ga vanuit de Step-opname pagina naar de Microscope-pagina. Vanuit Step Recording1→ druk op [REC]. Vanuit Step Recording2→ druk op [PLAY].
176
NEXT
CURRENT
REC
CURRENT
NEXT
Weergavepositie maat 1 tel 1 tik 24
CURRENT
NEXT
Volgende positie maat 1 tel 1 tik 85
G4
CURRENT
NEXT
Volgende positie maat 1 tel 2 tik 30
U kunt nu ook met de PART-knoppen een andere Part kiezen. Kiest u de Rhythm Part, dan kunt u ook slagwerkinstrumenten kiezen. 2) Keer terug naar de opname-mode: Step-opname 1→ druk op [REC] Step-opname 2→ druk op [PLAY] Step-opname 1 neemt de draad weer op vanaf de plaats die u hebt gekozen. 3) Druk op [STOP] om de Microscope-pagina te verlaten. Wilt u het gewijzigde Pattern bewaren, zie dan “Patterns opslaan” op blz. 75.
Patterns opnemen, Individuele noten editen (Microscope Edit)
Welke data kunt u wijzigen? In de Microscope-mode kunt u de volgende 9 types data (MIDI-commando’s) onder de loep nemen en wijzigen. ■ Noten (Note: C-1~G9; Velo(city): 1~127; Gate (Time): 1~21504) Commando’s die verband houden met noten.
■ Ch A-Touch (0~127) Deze MIDI-commando’s zenden Aftertouch naar een volledig MIDI-kanaal.
■ Tempo Change (20.0~240.0) Deze commando’s sturen tempowijzigingen. Ze worden enkel toegepast in de MUTE CTRL-Part.
■ Controlecommando’s (CC# (controlenum-
mer): 0~127, Value: 0~127)
■ Mute (Part Group: R, P1~P7, BD, SD, HH, CLP,
CYM, TOM/PERC, HIT, OTHERS; Value: OFF, ON) Deze commando’s schakelen Parts of Rhythm Groups in of uit. Ze worden enkel toegepast in de MUTE CTRL-Part.
Rechtsboven in het display kunt u lezen welke functie verbonden is met het geselecteerde controlenummer (zie ook “Controlenummers” op blz. 254). ■ Programmakeuze (PC#: 1~128) Deze MIDI-commando’s worden gebruikt om klanken (Patches) te kiezen. De klank die overeenkomt met het programmanummer wordt gekozen.
■ Pitch Bend (-8192~+8191) Met deze MIDI-commando’s wijzigt u de toonhoogte.
■ Sys(tem) Exclusive Onder deze noemer vallen een aantal MIDI-commando’s die uniek zijn voor de MC-505. Een “ ” rechts in het display geeft aan wanneer het commando niet op één regel past. In dat geval kunt u met PAGE [<][>] de rest van het commando in beeld brengen. Deze commando’s treft u enkel aan in de MUTE CTRL Part.
■ No Event De onderstaande prompt krijgt u te zien als er zich op de geselecteerde positie geen MIDI-commando bevindt.
■ Poly A-Touch (Note: C-1~G9; Value:0~127) Deze MIDI-commando’s zenden Aftertouch voor individuele noten. De noot in kwestie wordt linksboven in het display afgebeeld.
Parameters van een opgenomen noot wijzigen 1) Kies in de Microscope-pagina met het [VALUE]wiel het commando dat u wilt wijzigen. 2) Druk op PAGE [>]. 177
Referentie
De waarden die u met de regelaars van de MC-505 uitstuurt worden vertaald in controlecommando’s. Om de verschillende regelaars uit elkaar te houden wordt gebruik gemaakt van controlenummers.
MC-505 Handleiding
De cursor komt terecht onder de parameterwaarde die u kunt wijzigen. PAGE
3) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. 4) Druk op [ENTER]. U komt opnieuw in het normale display. Zijn er verschillende parameters die u kunt wijzigen (dat is bijvoorbeeld het geval voor noot-, controleen polyfone aftertouch-commando’s), verplaats dan met [ENTER] of PAGE [<][>] de cursor.
Druk op [EXIT] als u deze pagina wilt verlaten en de wijzigingen wilt annuleren. Over de checksum Als u een Roland Type IV Exclusive-commando invoert moet u de checksum vlak voor F7 plaatsen. De MC-505 berekent automatisch de checksum, daar hoeft u zich dus verder geen zorgen over te maken.
Data wissen (Delete Event) 1) Kies in de Microscope-pagina met het [VALUE]wiel het commando dat u wilt wijzigen. 2) Druk op [EDIT]. De prompt in het display vraagt u om bevestiging.
PAGE
EDIT
■ System Exclusive-data wijzigen System Exclusive-commando’s beginnen met F0 en eindigen met F7. Datawaarden worden hexadecimaal genoteerd (00~F7).
1) Kies in de Microscope-pagina met het [VALUE]wiel de plaats te gaan van het commando dat u wilt wijzigen. 2) Druk op PAGE [>]. De cursor komt terecht onder de eerste parameterwaarde die u kunt wijzigen.
3) Druk op [ENTER]. De geselecteerde data worden gewist.
Data invoegen (Insert Event) 1) Kies in de Microscope-pagina met het [VALUE]wiel de plaats waarop u het commando wilt invoegen. 2) Druk op [WRITE]. U komt terecht in de Insert Event-pagina. WRITE
PAGE
3) Kies met PAGE [<][>] of [ENTER] de gewenste parameter. 4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. U kunt ook de klaviertoetsen gebruiken om een hexadecimale waarde in te voeren. De toetsen komen overeen met de volgende waarden. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 0 A B C D E F
5) Plaats de cursor op F7 en druk op [ENTER] om het gewijzigde commando af te sluiten. U komt opnieuw in het normale display. Opmerking: Het begin (F0) en einde (F7) van het commando kunt u niet wijzigen. Opmerking: Wilt u data aan het commando toevoegen. Voer dan met de klaviertoetsen een waarde in op de plaats van F7. Opmerking: Door op [UNDO/REDO] te drukken wist u de data op de cursorpositie.
178
3) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het type data dat u wilt invoeren. Dit zijn de mogelijkheden: Voor Part R~7 NOTE
Noot
PC
Programmakeuze
CC
Controlecommando
BEND
Pitch Bend-commando
P-AFT
Polyfone aftertouch
C-AFT
Kanaal aftertouch
Voor de MUTE CTRL Part SYS-EX
System Exclusive
TEMPO
Tempo
MUTE
Mute
Patterns opnemen, Individuele noten editen (Microscope Edit)
4) Druk op [ENTER]. Er wordt een event ingevoegd met de standaardwaarden voor het geselecteerde type.
In het display kunt u volgen op welke plaats de data terechtkomen. CURRENT
NEXT
EDIT
5) Kies met PAGE [<][>] de gewenste parameter. 6) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. 7) Druk op [ENTER] om uw keuze vast te leggen. Tip: Kiest u “SysEx”, dan komt u in de onderstaande pagina terecht. Voer met de klaviertoetsen en [ENTER] de gewenste hexadecimale data in.
Data verbergen (View Filter) In een Pattern dat veel data bevat op zoek gaan naar een bepaald event doet al snel denken aan de spreekwoordelijk speld in een hooiberg. In dergelijke gevallen kunt u met het View Filter zorgen dat slechts bepaalde data-types in beeld komen. Dat maakt dat u een stuk gerichter kunt zoeken. 1) Druk in de Microscope-pagina op [MEASURE]. U komt terecht in de View Filter-pagina.
Als u [WRITE] ingedrukt houdt kunt u op een klaviertoets drukken om een nootcommando voor die noot in te voeren (dit commando wordt steeds ingevoerd met een aanslagwaarde van 112 en een Gate Time van 24). Terwijl u die [WRITE]-knop ingedrukt houdt kunt u ook aan een regelaar draaien om data voor die regelaar in te voeren. Zolang u de knop ingedrukt houdt geeft het display aan welke parameter u bedient.
MEASURE
PAGE
WRITE
WRITE
CUTOFF
Data verplaatsen 1) Kies in de Microscope-pagina met het [VALUE]wiel het commando dat u wilt verplaatsen. 2) Houd [SHIFT] en [EDIT] ingedrukt en verplaats met het [VALUE]-wiel de data.
2) Kies met PAGE [<][>] het gewenste data-type. NOTE
Noot
PC
Programmakeuze
CC
Controlecommando
BEND
Pitch Bend-commando
Poly After
Polyfone aftertouch
179
Referentie
Data invoeren met het klavier en de regelaars
SHIFT
MC-505 Handleiding
Ch After
Kanaal aftertouch
Sys-Ex
System Exclusive
Tempo
Tempo
MUTE
Mute
Card (Memory) De resterende hoeveelheid geheugen op de kaart wordt afgebeeld in KB (Kilobytes).
3) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel of u het geselecteerde type al dan niet wilt zien. 4) Druk op [EXIT] zodra u klaar bent. De data die u hebt uitgeschakeld krijgt u nu niet meer te zien in de Microscope-pagina.
10.4 Resterende geheugenruimte controleren (Memory Info) Hieronder laten we zien hoe u de resterende geheugenruimte voor Patterns/Songs kunt nagaan, zowel in het interne als in het kaartgeheugen. 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [14]. U komt terecht in de Memory Information-pagina. SHIFT
14 PAGE
2) Kies met PAGE [<][>] de gewenste pagina. 3) Druk op [EXIT] om deze display-pagina te verlaten.
Temp(orary) Deze waarde geeft aan hoeveel percent van het buffergeheugen (U:TMP) er nog vrij is. Eens u aan “0%” zit kunt u geen Patterns meer opnemen of editen.
User (Memory) De resterende hoeveelheid intern geheugen wordt afgebeeld in KB (Kilobytes). De maximale capaciteit komt overeen met ongeveer 95000 noten (die zijn beschikbaar wanneer alle songs leeg zijn (EMPTY SONG)).
180
Opmerking: Het is onmogelijk om een Pattern op te slaan als er geen geheugen (“0 KB”) meer vrij is, of als de omvang van het Pattern dat u wilt opslaan groter is dan de resterende hoeveelheid geheugen. Is er 1030 KB of minder geheugenruimte vrij, dan kunt u geen backup van het interne geheugen meer wegschrijven.
☞ “Kopie van het interne geheugen op kaart zetten (User Backup)” op blz. 195. Over KB (kilobytes) KB is een maateenheid voor computergegevens, waar u als muzikant misschien niet direct een boodschap hebt. Om u een idee te geven: met 1 KB kunt u zo’n 120 noten opnemen. 1000 KB is gelijk aan 1 MB. Maximaal aantal op te nemen noten In het tijdelijk Pattern kunt u maximaal 8000 noten opnemen. Meer noten kan de MC-505 niet in één Pattern kwijt. Aantal Patterns dat u kunt opslaan Het User-geheugen biedt plaats aan maximaal 200 Patterns, op een geheugenkaart passen er nog eens evenveel. Het kunnen er ook minder zijn, dat heeft dan te maken met de hoeveelheid data die de Patterns bevatten. Maakt u bijvoorbeeld regelmatig Patterns die veel data bevatten, dan passen er minder Patterns in het geheugen. Merkt u dat u het beschikbare geheugen bijna hebt opgebruikt, wis dan eventueel enkele Patterns die u niet meer nodig hebt. ☞ “Instellingen kopiëren en initialiseren” op blz. 76.
Pattern editen (Pattern Edit), Deel van een Pattern kopiëren (Pattern Copy)
11.Pattern editen (Pattern Edit) In het vorige hoofdstuk hebben we een Pattern opgenomen, maar daarmee is het verhaal niet afgelopen. Ook op reeds opgenomen Patterns kunt u nog een reeks bewerkingen uitvoeren die de inhoud veranderen of verschillende Patterns tot een nieuw Pattern combineren. Opmerking: Wijzigingen aanbrengen gebeurt steeds in het tijdelijk Pattern (U:TMP). Wilt u deze wijzigingen bewaren, dan moet u het Pattern wegschrijven (zie “Patterns opslaan” op blz. 75).
Opgelet bij het editen van een Pattern U kunt een Pattern enkel editen wanneer u zich in de Pattern Select-pagina van de Pattern Mode bevindt (dus wanneer de [PTN/SONG]-indicator oplicht. Tijdens de weergave van een Pattern kunt u niet naar de edit-pagina’s gaan.
bestaande Patterns combineren tot een nieuw Pattern.
Parameters instellen Om de waarde van een parameter te wijzigen kunt u zowel [INC][DEC] als het [VALUE]-wiel gebruiken.
Opmerking: Als het te kopiëren Pattern meer maten bevat dan de kopieerbestemming, dan wordt het aantal maten van de bestemming aangepast.
Undo/Redo U kunt de wijzigingen ook annuleren zonder de pagina te verlaten (bijvoorbeeld omdat u het nog eens wilt proberen). Druk hiervoor op [UNDO/ REDO]. Met diezelfde knop kunt u de wijzigingen desgewenst ook herstellen. Opmerking: Als met een wijziging grote hoeveelheden data gemoeid zijn, dan is het mogelijk dat u de Undo-functie niet kunt gebruiken (zie “Wijziging annuleren (Undo/Redo)” op blz. 66).
11.1 Deel van een Pattern kopiëren (Pattern Copy) Hiermee kopieert u (een deel van) een Pattern naar een ander Pattern. Op die manier kunt u stukjes van
P:005
U:TMP
Opmerking: Het is niet mogelijk om data te kopiëren naar een Pattern met een andere maatsoort. Opmerking: Wilt u gewoon een volledig Pattern kopiëren naar een User-geheugen, dan maakt u beter gebruik van de Pattern Write-functie.
1) Kies het Pattern dat u wilt kopiëren. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [1] om naar de Copy-pagina te gaan. EDIT
1
REALTIME ERASE
3) Kies de Part die u wilt kopiëren. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
4) Specifieer vanaf welke maat u wilt beginnen kopiëren (1~32). 5) Druk op [ENTER]. De cursor gaat naar rechts. 6) Specifieer het aantal maten dat u wilt kopiëren (1~ 32, ALL). Opmerking: Als u “ALL” kiest worden alle maten gekopieerd vanaf de maat die u in stap (4) hebt gekozen.
Wilt u bijvoorbeeld van maat 4 tot het einde van maat 6 kopiëren, maak dan de volgende instellingen.
7) Druk op [ENTER].
181
Referentie
Part selecteren De Part die u wilt editen kiest u door op de relevante PART-knop te drukken. Aan de oplichtende indicator ziet u welke Part geselecteerd is. Als u tijdens het editen wilt terugkeren naar de vorige pagina, druk dan op PAGE [<]. Wilt u de wijzigingen annuleren en de pagina verlaten, druk dan op [EXIT].
P:002
MC-505 Handleiding
Het display beeldt de bank en het nummer af van het Pattern waarin u gaat kopiëren. 8) Kies het Pattern waarnaar u wilt kopiëren (P:001~ P:714, U:001~U:200, C:001~C:200).
Het display beeldt nu de geselecteerde kopieermode af. 15)Kies de gewenste kopieermode (Copy Mode).
Opmerking: Met [PRESET]/[USER]/[CARD] kunt u eventueel een andere bank kiezen.
Dit zijn de mogelijkheden: REPLACE
De kopie overschrijft (wist) de aanwezige data in de bestemming.
MIX
De kopie wordt bij de aanwezige data in de bestemming gevoegd.
9) Kies de Part waarnaar u wilt kopiëren. Opmerking: Als u bij de bron meerdere Parts hebt geselecteerd, dan worden de data automatisch naar de overeenkomstige Parts van de bestemming gekopieerd. Opmerking: De [MUTE CTRL]-Part kunt u enkel naar een andere [MUTE CTRL]-Part kopiëren.
10)Druk op [ENTER]. Het display geeft aan op welke maat de kopie in de bestemming begint. 11)Kies hiervoor eventueel een andere maat (1~32, END). Opmerking: Als u END kiest worden de data na het einde van de bestemmings-Pattern geplaatst.
16)Druk op [ENTER]. 17)Specifieer hoe vaak u de data wilt kopiëren. (1~32)
Opmerking: U kunt geen aantal maten specifiëren dat de totale lengte van het Pattern langer dan 32 maten zou maken.
18)Druk op [ENTER]. De MC-505 vraagt om uw keuze te bevestigen.
Opmerking: U kunt geen maat specifiëren die de totale lengte van het Pattern langer dan 32 maten zou maken.
12)Druk op [ENTER]. U komt terecht in de onderstaande display-pagina.
19)Druk nogmaals op [ENTER] als u de kopie wilt uitvoeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
11.2 Data wissen (Erase) 13)Specifieer welke data u wilt kopiëren. ALL
Alle data
NOTE
Enkel noten
PC
Programmekeuze
CC
Controlecommando’s
BEND
Pitch Bend-commando’s
P-AFT
Polyfone aftertouch
C-AFT
Kanaal-aftertouch
SYS-EX
System Exclusive
Met deze functie kunt u een stukje uit een Pattern wissen. De bestaande maatstructuur blijft daarbij ongewijzigd. Met andere woorden: de maten die u wist verdwijnen niet, maar blijven leeg achter. Dit is dan ook de aangewezen methode om data te wissen waarin u een foutje hebt gemaakt. 1
2
1
2
3
4
5
6
7
8
Drie maten wissen vanaf maat 4. 3
4
5
6
7
8
TEMPO Tempo MUTE
Mute
14)Druk op [ENTER].
182
1) Kies het Pattern kiezen waaruit u data wilt wissen.
Pattern editen (Pattern Edit), Maten verwijderen (Delete Mes)
2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [2] om naar de Erase-pagina te gaan.
De MC-505 vraagt dat u uw keuze bevestigt.
2
EDIT
REALTIME ERASE
10)Druk nogmaals op [ENTER] als u de data wilt wissen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
3) Kies de Part die u wilt wissen. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
4) Specifieer vanaf welke maat u wilt beginnen wissen (1~32). 5) Druk op [ENTER]. De cursor gaat naar rechts. 6) Specifieer het aantal maten dat u wilt wissen (1~32, ALL).
11.3 Maten verwijderen (Delete Mes)
Wilt u bijvoorbeeld van maat 4 tot het einde van maat 6 wissen, maak dan de volgende instellingen.
Opmerking: Door alle maten en alle Parts te selecteren kunt u het volledige Pattern verwijderen.
7) Druk op [ENTER]. 8) Specifieer welke data u wilt wissen.
1
2
3
1
2
3
4
5
6
7 8
7
8
Drie maten verwijderen vanaf maat 4
1) Kies het Pattern waaruit u data wilt wissen. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [3] om naar de Delete Measure-pagina te gaan. ALL
Alle data
NOTE
Enkel noten
PC
Programmekeuze
CC
Controlecommando’s
BEND
Pitch Bend-commando’s
P-AFT
Polyfone aftertouch
C-AFT
Kanaal-aftertouch
SYS-EX
System Exclusive
EDIT
3
REALTIME ERASE
TEMPO Tempo MUTE
Mute
Opmerking: Kiest u NOTE, dan kunt u door twee toetsen in te drukken het te wissen nootbereik specifiëren. In het onderstaande voorbeeld wordt alle noten tussen D4~G4 gewist. D4
3) Kies de Part waaruit u data wilt wissen. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
4) Specifieer vanaf welke maat u wilt beginnen wissen (1~32). 5) Druk op [ENTER]. De cursor gaat naar rechts. 6) Specifieer het aantal maten dat u wilt verwijderen (1~32, ALL). Opmerking: Als u “ALL” kiest worden alle maten gewist vanaf de maat die u in stap (4) hebt gekozen.
G4
9) Druk op [ENTER]. 183
Referentie
Opmerking: Als u “ALL” kiest worden alle maten gewist vanaf de maat die u in stap (4) hebt gekozen.
Met deze functie kunt u een aantal ongewenste maten uit een Pattern verwijderen en de daaropvolgende data evenveel maten naar voren schuiven. Als u alle Parts hebt geselecteerd wordt het Pattern dus korter.
MC-505 Handleiding
Wilt u bijvoorbeeld van maat 4 tot het einde van maat 6 wissen, maak dan de volgende instellingen.
7) Druk op [ENTER]. De MC-505 vraagt om bevestiging van uw keuze.
Opmerking: Als u END kiest verlengt u in feite het Pattern, want de maten worden dan na het einde van het Pattern ingevoegd.
5) Druk op [ENTER]. De cursor gaat naar rechts. 6) Specifieer hoeveel maten u wilt invoegen (1~31). Wilt u bijvoorbeeld tussen maat 3 en 4 twee lege maten invoegen, maak dan de volgende instellingen.
8) Druk nogmaals op [ENTER] als u de data wilt wissen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
7) Druk op [ENTER]. De MC-505 vraagt om bevestiging van uw keuze.
11.4 Lege maten invoegen (Insert Measure)
8) Druk nogmaals op [ENTER] als u de data wilt invoegen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
Met deze functie kunt u op een vrij te kiezen punt in het Pattern lege maten invoegen. Daarin kunt u dan eventueel een stukje muziek opnemen dat u wilt toevoegen aan het Pattern. De lege maten krijgen dezelfde maatsoort als het Pattern waarin ze terechtkomen. 1
2
3
4
5 Twee lege maten invoegen voor maat 4
1
2
3
4 5
Opmerking: U kunt geen aantal maten invoegen dat de totale lengte van het Pattern langer dan 32 maten zou maken.
11.5 Toonaard wijzigen (Transpose) Met deze functie transponeert u de noten die in een User Pattern zijn opgenomen. U kunt dat doen over een bereik van ±2 octaven. Opmerking: Het is niet mogelijk om de transpositie te beperken tot een bepaalde reeks maten. De functie transponeert steeds alle maten van de geselecteerde Part. U kunt de transpositie wél beperken tot een reeks noten (zie de Opmerking na stap 3). Vier halve tonen hoger transponeren (+4)
1) Kies het Pattern kiezen waarin u maten wilt invoegen. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [4] om naar de Insert Measure-pagina te gaan. EDIT
4
REALTIME ERASE
1) Kies het Pattern kiezen waarin u wilt transponeren. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [5] om naar de Transpose-pagina te gaan. EDIT
5
REALTIME ERASE
3) Kies de Part waarin u maten wilt invoegen. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
4) Specifieer voor welke maat u de maten wilt invoegen (0~31, END).
3) Kies de Part die u wilt transponeren. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
184
Pattern editen (Pattern Edit), Volume van noten wijzigen (Change Velocity)
4) Specifieer de transpositie in stappen van een halve toon (-24~+24). Opmerking: Kiest u “0”, dan wordt er niets getransponeerd. Opmerking: Door twee toetsen in te drukken kiest u het nootbereik dat u wilt transponeren. Doet u dat niet, dan worden alle noten getransponeerd.
5) Druk op [ENTER]. De MC-505 vraagt om bevestiging van uw keuze.
6) Druk nogmaals op [ENTER] om de transpositie uit te voeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
1) Kies het Pattern kiezen waarin u aanslagwaarden wilt wijzigen. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [6] om naar de Change Velocity-pagina te gaan. EDIT
6
REALTIME ERASE
3) Kies de Part waarvoor u de aanslagwaarden wilt veranderen. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
4) Specifieer de aanslagwaarde die u wilt optellen of aftrekken (-99~+99).
11.6 Volume van noten wijzigen (Change Velocity) Hiermee wijzigt u de aanslagwaarden van de nootcommando’s in een Pattern. Aanslag is in feite een MIDI-vertaling van de kracht (om precies te zijn de snelheid) waarmee u de toetsen van een aanslaggevoelig MIDI-klavier aanslaat. Die kracht bepaalt in eerste instantie het volume van de gespeelde noten. Het klaviertje van de MC-505 is echter niet aanslaggevoelig, dus kunt u die aanslag hier louter zien als manier om de dynamiek van een opgenomen Pattern te vergroten of te verkleinen. Opmerking: Als het optellen of aftrekken van aanslagwaarden zou resulteren in een getal dat buiten de grenzen van het aanslagbereik valt, dan wordt de hoogst of laagst mogelijke waarde (respectievelijk 127 en 1) gekozen. Stel bijvoorbeeld dat u bij het opnemen van een Pattern de individuele noten elk een aanslagwaarde hebt meegegeven die ergens tussen de waarden 100 en 127 ligt. Telt u nu met de Change Velocity functie “+20” bij de bestaande waarden op, dan wordt de laagste waarde (“100”) opgehaald tot “120”. De hoogste waarde (“127”) blijft echter gelijk, want dit is de maximumwaarde. Het verschil tussen de hoogste en laagste waarde is op die manier veel kleiner geworden, dus is de dynamiek (=het verschil tussen het luidste en zachtste signaal) van het Pattern beperkt. Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel de aanslag van een bepaalde reeks maten te wijzigen. De functie bewerkt steeds alle maten van de geselecteerde Part. "15" van de aanslagwaarden aftrekken
85 75
85
100 90 100 80
65
Opmerking: Door twee toetsen in te drukken kiest u het nootbereik dat u wilt bewerken. Doet u dat niet, dan worden alle noten bewerkt.
5) Druk op [ENTER]. De MC-505 vraagt om bevestiging van uw keuze.
6) Druk nogmaals op [ENTER] om de bewerking uit te voeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
11.7 Lengte van noten wijzigen (Change Gate Time) Met deze functie wijzigt u de Gate Time van de noten in een Pattern. Op die manier kunt u alle noten meer staccato dan wel tenuto maken. Als het optellen of aftrekken van Gate Times zou resulteren in waarden die buiten de grenzen van het waardebereik vallen, dan wordt de hoogst of laagst mogelijke waarde (respectievelijk 21504 en 1) gekozen.
"15" bij de aanslagwaarden optellen
110 100 110 90
185
Referentie
Opmerking: Kiest u “0”, dan worden de originele aanslagwaarden behouden.
MC-505 Handleiding
Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel de Gate Times van een bepaalde reeks maten te wijzigen. De functie bewerkt steeds alle maten van de geselecteerde Part. 5 tikken aftrekken van de Gate Time
35
35
35
40
40
35
40
5 tikken optellen bij de Gate Time
40
45
45
45
45
1) Kies het Pattern kiezen waarin u Gate Times wilt wijzigen. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [7] om naar de Change Gate Time-pagina te gaan. EDIT
Opmerking: Als u data zodanig naar voren schuift dan ze voor het begin van de originele data terechtkomen, dan worden aan het begin van de eerste maat geplaatst. Verschuift u data verder dan het einde van de originele data, dan worden er de nodige nieuwe maten aangemaakt om plaats te bieden aan de verschoven data. Data die echter voorbij het einde van het Pattern terechtkomen worden aan het einde geplaatst. Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel de noten van een bepaalde reeks maten te veschuiven. De functie bewerkt steeds alle maten van de geselecteerde Part. Opmerking: 24 tikken=1 zestiende noot. Meer "laid-back"
Meer anticiperend
7
REALTIME ERASE
1) Kies het Pattern kiezen waarin u noten wilt verschuiven. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [8] om naar de Shift Clock-pagina te gaan. EDIT
3) Kies de Part waarvoor u de Gate Time wilt veranderen.
8
REALTIME ERASE
Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
4) Specifieer de Gate Time die u wilt optellen of aftrekken (-99~+99). Opmerking: Kiest u “0”, dan worden de originele waarden behouden. Opmerking: Door twee toetsen in te drukken kiest u het nootbereik dat u wilt bewerken. Doet u dat niet, dan worden alle noten bewerkt.
5) Druk op [ENTER]. De MC-505 vraagt om bevestiging van uw keuze.
6) Druk nogmaals op [ENTER] om de bewerking uit te voeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
11.8 Timing aanpassen (Shift Clock) Met deze functie verschuift u de timing van noten in een Pattern, in stappen van één tik (clock). Dat is nuttig om een partij wat meer “voor op de tijd” te brengen, dan wel om ze wat meer “laid-back” te laten klinken.
3) Kies de Part waarvoor u de timing wilt verschuiven. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
4) Kies het aantal tikken (-99~+99) dat u wilt optellen bij of aftrekken van de bestaande waarden. Met negatieve (–) waarden schuift u de data meer naar het begin, terwijl positieve (+) waarden de data meer naar het einde plaatsen. Kiest u “0”, dan wordt er niets gewijzigd. 5) Druk op [ENTER]. 6) Specifieer welke data u wilt verschuiven.
ALL
Alle data
NOTE
Enkel noten
PC
Programmekeuze
CC
Controlecommando’s
BEND
Pitch Bend-commando’s
P-AFT
Polyfone aftertouch
C-AFT
Kanaal-aftertouch
SYS-EX
System Exclusive
TEMPO Tempo
186
Pattern editen (Pattern Edit), Onnodige data uitdunnen (Data Thin)
MUTE
Mute
Opmerking: Kiest u NOTE, dan kunt u door twee toetsen in te drukken het te wissen nootbereik specifiëren.
7) Druk op [ENTER]. De MC-505 vraagt om bevestiging van uw keuze.
8) Druk nogmaals op [ENTER] om de data te bewerken. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
Om regelbewegingen zoals Pitch Bend en Realtime Modify op te tekenen maakt de MC-505 gebruik van een lange stroom waarden. Dat leidt al snel tot een enorme hoeveelheid data, die kostbare geheugenruimte vreet. Met de Data Thin functie kunt u dit soort data “uitdunnen” (de functie werkt zodanig intelligent dat u het verschil niet hoort) en op die manier geheugenruimte besparen. Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel de data van een bepaalde reeks maten uit te dunnen. De functie bewerkt steeds alle maten van de geselecteerde Part. Waarde
Waarde
ALL
Alle data
CC
Controlecommando’s
BEND
Pitch Bend-commando’s
P-AFT
Polyfone aftertouch
C-AFT
Kanaal-aftertouch
7) Druk op [ENTER]. De MC-505 vraagt om bevestiging van uw keuze.
8) Druk nogmaals op [ENTER] om de data te bewerken. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
11.10 Play Quantize-instellingen toepassen op een Pattern (Edit Quantize)
Data uitdunnen
Tijd
Tijd
1) Kies het Pattern kiezen waarin u data wilt uitdunnen. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [9] om naar de Data Thin-pagina te gaan. EDIT
9
REALTIME ERASE
3) Kies de Part waarvoor u data wilt uitdunnen. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
4) Kies de mate (0~99) waarin u data wilt uitdunnen.
Met deze functie onderwerpt u de data van een Pattern aan de quantiserings-optie die u met Play Quantize hebt gekozen. Normaal beïnvloedt Play Quantize enkel de weergave van een Pattern en laat het de originele data ongemoeid. De Edit Quantize functie stelt u in staat om de Play Quantize instellingen in de muziekdata zelf over te brengen. Dat heeft tot gevolg dat de “groove” die u met Play Quantize had gevonden nu deel uitmaakt van het Pattern. Bij de weergave van dat Pattern hoort u dus automatisch die groove, zonder dat u daarvoor opnieuw de relevante Play Quantize instellingen hoeft te maken. Opmerking: Het is niet mogelijk om enkel een bepaalde reeks maten te bewerken. De functie bewerkt steeds alle maten van de geselecteerde Part.
1) Kies het Pattern dat u wilt bewerken. 2) Maak de Play Quantize-instellingen die u de gewenste groove opleveren.
187
Referentie
11.9 Onnodige data uitdunnen (Data Thin)
Hoe hoger de waarde die u kiest, hoe meer data er worden uitgedund. Kies “0” als u de originele data ongemoeid wilt laten. 5) Druk op [ENTER]. 6) Specifieer welke data u wilt uitdunnen.
MC-505 Handleiding
3) Druk op [STOP] om de weergave van het Pattern stoppen. 4) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [9] om naar de Data Thin-pagina te gaan. EDIT
2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op klaviertoets [11] om naar de Reclock-pagina te gaan. EDIT
11
REALTIME ERASE
9
REALTIME ERASE
3) Kies de Part waarvoor u de timing wilt aanpassen. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen.
5) Kies de Part(s) die u wilt bewerken. Opmerking: U kunt ook meerdere Parts tegelijk kiezen. Opmerking: De indicators lichten reeds op voor de Parts waarop Play Quantize actief is (dit zijn de Patterns die u met [QUANTIZE SELECT] hebt gekozen). Wilt u geen andere Parts kiezen, dan mag u meteen naar stap 6.
6) Druk op [ENTER]. De MC-505 vraagt om bevestiging van uw keuze.
7) Druk nogmaals op [ENTER] om de data te bewerken. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display. Play Quantize wordt nu automatisch uitgeschakeld.
11.11 Globale timing van een Pattern wijzigen (Reclock) Met deze functie kunt u de timing van een Pattern verdubbelen of halveren. Zo maakt u bijvoorbeeld van een 4-maten Pattern met een tempo=120 een 2-maten Pattern waarvan het tempo=60. Deze functie bewijst goede diensten wanneer u twee Patterns met elkaar wilt verbinden met erg afwijkende tempo’s.
DOUBLE HALF
Opmerking: De Reclock-functie heeft geen invloed op het originele tempo van het Pattern.
1) Kies het Pattern dat u wilt bewerken.
188
4) Specifieer wat er met de waarden moet gebeuren. HALF
Halveren
DOUBLE
Verdubbelen
Opmerking: Ook bij deze functie is het onmogelijk waarden te specifiëren die het Pattern langer dan 32 maten of korter dan 1 maat zouden maken.
5) Druk op [ENTER] om de data te bewerken. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
Song creëren, Song weergeven
12.Song creëren Een Song in de MC-505 is een aaneenschakeling van een reeks Patterns. Bij de weergave doet zo’n Song in feite wat u normaal zelf doet: telkens het Pattern selecteren dat u na het huidige Pattern wilt horen. Op die manier hebt u de handen vrij om iets anders te doen (bijvoorbeeld aan de filterknoppen draaien). Iedere Song kan uit maximaal 50 Patterns bestaan.
12.1 Song weergeven
bestaat” op blz. 69 en “Tempo wijzigen” op blz. 69 gelden hier ook.
1) Druk op [MODE] tot de SONG-indicator oplicht (Song mode). PLAY
Referentie
SONG
MODE
NEXT
CURRENT
PTN
6) Druk op [STOP] om de weergave te stoppen. 2) Druk op [PTN/SONG] (de indicator licht op). Het display beeldt de bank, het nummer en de naam van de geselecteerde song af. CURRENT
NEXT
PTN/ SONG
3) Druk op [USER] om naar de User Bank te gaan (de Preset- of Card-bank kunt u in dit geval niet kiezen). 4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste song (01~50). Opmerking: Bij levering zijn U:21~U:50 lege songs (EMPTY SONG). Als u zo’n song probeert weer te geven hoort u uiteraard niets.
5) Druk op [PLAY] om de weergave te starten. Zodra de weergave begint beeldt het display het huidige en het volgende Pattern af, net zoals bij een “manuele” weergave. De Patterns worden automatisch gekozen in de volgorde waarin u ze hebt opgenomen. De naam van het Pattern wordt steeds afgebeeld in de onderste regel van het display. De opmerkingen onder “Kijken uit hoeveel maten een Pattern
Opmerking: Tijdens de weergave van een song kunt u geen Patterns kiezen en ook niet naar een andere song gaan.
Opmerkingen Met [BWD] kunt u terugspoelen. Door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [BWD] te drukken keert u terug naar het begin van een Song. Dat kunt u ook doen door tweemaal op [STOP] te drukken. Met [FWD] kunt u een Song vooruitspoelen. Door [SHIFT] ingedrukt te houden en op [FWD] te drukken gaat u naar het begin van het laatste Pattern. De [FWD] en [BWD] knoppen werken hier in stappen van een volledig Pattern. Als u de [FWD] en [BWD] knoppen tijdens gestopte weergave gebruikt kunt u in het CURRENT de volgnummers van de Patterns aflezen. In het onderstaande voorbeeld ziet u dat hierna Pattern 002 aan de beurt is. CURRENT
NEXT
Songs bevatten niet de concrete noten van de Patterns, maar enkel een reeks Pattern nummers. Wat dat inhoudt kunt u waarschijnlijk al raden: als u de inhoud van individuele Patterns wijzigt gaan de Songs waarin die Patterns een rol spelen ook anders klinken. Wist u alle data uit een Pattern, dan stopt de weergave zodra dat Pattern aan de beurt is.
189
MC-505 Handleiding
12.2 Song opnemen U kunt ook zelf Songs maken door een reeks Patterns op rij te zetten. 1) Kies de Song die u wilt opnemen. 2) Druk op [REC]. De indicator licht op en de opname start. CURRENT
NEXT
REC
3)
4)
5)
6)
In het CURRENT-display ziet u waar het Pattern terechtkomt. Als u begint op te nemen in een nieuwe Song is dit “1”. Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het Pattern dat u op de eerste plaats in de song wilt hebben. Druk op [ENTER]. U stapt nu één volgnummer verder (dat kunt u zien in het CURRENT display). Kies met het [VALUE]-wiel het Pattern dat u op het huidige volgnummer (als u ons voorbeeld volgt is dat “2”) wilt plaatsen en druk op [ENTER]. Herhaal stap 3 en 4 tot de song volledig is. Zodra u de laatste Pattern hebt ingevoerd mag u op [STOP] drukken om de opname te beëindigen. Maakt u een vergissing (u voert een ongewenst Pattern in), houd dan [SHIFT] ingedrukt en druk op [BWD] om terug te keren naar het vorig volgnummer. Stukken overdoen Wilt u bepaalde Patterns in de song aanpassen, of aan het eind van de song een nieuw Pattern toevoegen, ga dan met [FWD] naar de plaats waarop u wilt beginnen opnemen. Pattern beluisteren Tijdens de opname van een song kunt u steeds op [PLAY] drukken om het geselecteerde Pattern te beluisteren. Druk op [STOP] als u de weergave wilt stoppen. Pattern met gewijzigde Setup-parameters toewijzen Terwijl u een Pattern beluistert kunt u zijn Mute-, Part Mixer- en effectinstellingen Deze data worden opgeslagen als deel van de song en hebben geen invloed op de originele data van het Pattern.
190
U zou dus kunnen uitgaan van één Pattern en daar een hele song rond bouwen door telkens de Mute- en EFX-instellingen te wijzigen.
12.3 Songs opslaan (Song Write) Bent u tevreden met de Song die u in het voorgaande stukje hebt gemaakt? Dan bewaart u hem best als een User Song. 1) Stop de weergave van de Song. 2) Druk op [PTN/SONG] om naar de display-pagina met Song-keuzes te gaan. Een asterisk “*” links van het Song-nummer betekent dat u de gewijzigde inhoud van die Song nog niet hebt opgeslagen. Als u nu de MC-505 uitschakelt gaan die wijzigingen verloren, tenzij u ze eerst bewaart: 3) Druk op [WRITE]. U komt in het onderstaande display terecht. Onder het Song-nummer ziet u een cursor “_”. WRITE
INITIALIZE
Bent u tevreden met de voorgestelde naam en nummer, dan mag u gelijk naar stap (9) gaan. Beslist u nu om de Song niet op te slaan, druk dan op [EXIT]. 4) Kies de gewenste bank (u kunt in dit geval enkel de User Bank kiezen). 5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het nummer. Opmerking: Door op [UNDO/REDO] te drukken kunt u nu even de naam bekijken van de Song die op dit moment nog op het gekozen nummer zit. Kunt u die missen, druk dan nogmaals op [UNDO/REDO] om terug te keren naar het vorige display.
6) Druk op PAGE [>]. De cursor komt aan het begin van de tweede displayregel terecht.
7) Geef de Song een naam. Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de tekens. Dit zijn de mogelijkheden: Spatie, A~Z, a~z, 0~9, ! ” # $ % ’ ( ) * + , _ . / : ; < = >?@[¥]^_‘{|} 8) Herhaal stap 6~7 tot de naam van de Song volledig is.
Song creëren, Songs opslaan (Song Write)
Met de PAGE [<]-knop verplaatst u de cursor naar links. 9) Druk op [ENTER]. In het display verschijnt een prompt die u om bevestiging vraagt (“bent u zeker dat u deze Song wilt opslaan?”). Beslist u nu om de Song niet op te slaan, druk dan op [EXIT].
10)Druk nogmaals op [ENTER].
Referentie
De Song wordt weggeschreven. Zodra dit is gebeurd keert u terug naar het normale display.
191
MC-505 Handleiding
13.Song editen (Song Edit) Net zoals u een reeds opgenomen Pattern kunt editen kunt u ook in een bestaande Song nog wijzigingen aanbrengen. Daar waar we voor Patterns editen in stappen van één maat, werken we voor een Song in stappen van één Pattern. De [FWD] en [BWD] knoppen dienen dan ook om in het CURRENT-display door de volgnummers van de Patterns te stappen. Welk Pattern zich op het geselecteerde volgnummer bevindt leest u in het NEXT-display. Parameters wijzigen gebeurt zoals steeds met [INC][DEC] of met het [VALUE]-wiel. Opmerking: De wijzigingen die u aanbrengt bevinden zich aanvankelijk enkel in het tijdelijk geheugen. Wilt u ze bewaren, dan moet u ze wegschrijven (zie “Songs opslaan (Song Write)” op blz. 190). U kunt ook op [EXIT] drukken om ze te annuleren. Opmerking: Songs kunt u enkel editen in de Song mode ([PTN/SONG]-indicator licht op). Die moet u eventueel eerst kiezen. Tijdens de weergave van een song hebt u geen toegang tot de edit-pagina’s. Opmerking: Tijdens het editen kunt u met de PAGE [<]-knop terugkeren naar het display van de vorige parameter.
13.1 Song kopiëren (Song Copy) Hiermee kopieert u een Song naar een andere Song. Data die reeds aanwezig zijn in de Song waarin de kopie moet terechtkomen worden overschreven (gewist). Als de kopieerbron meer Patterns bevat dan de kopieerbestemming, dan wordt het aantal Patterns van de bestemming aangepast. De kopieerfunctie is vooral handig als u een nieuw Song wilt maken op basis van bestaande Songs. P:002 U:002 C:007
SONG U:01
SONG U:02 U:004 U:001 P:004 P:002 U:002 C:007 U:004 U:001 P:004
SONG U:02
5) Kies hiervoor eventueel een ander nummer (1~50, END). CURRENT
NEXT
Opmerking: Als u END kiest worden de data na het einde van de bestemmings-Song geplaatst. Opmerking: U kunt geen nummer specifiëren dat de totale lengte van de Song langer dan 50 maten zou maken.
6) Druk op [ENTER]. Het display vraagt om bevestiging.
P:002 U:002 C:007
SONG U:01
SONG U:03 C:001 U:001 P:002 U:002 C:007 C:001U:001 U:003
SONG U:03
1) Kies de Song die u wilt kopiëren. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op toets [1] om naar de Song Copy-pagina te gaan. EDIT
7) Druk nogmaals op [ENTER] als u de kopie wilt uitvoeren. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
1
13.2 Patterns verwijderen (Delete Pattern) 3) Kies de Song waarnaar u wilt kopiëren (U:01~ U:50). 4) Druk op [ENTER]. Het display geeft aan op welk volgnummer de kopie in de bestemming begint.
192
Met deze functie kunt u een aantal Patterns uit een Song wissen en de daaropvolgende data evenveel
Song editen (Song Edit), Patterns invoegen (Insert Pattern)
Patterns naar voren schuiven. U kunt deze functie gebruiken om ongewenste Patterns te wissen. P:002 C:001 C:007
In het CURRENT-display ziet u het volgnummer en in het NEXT-display het bijbehorende Pattern-nummer.
P:002 C:007
SONG U:01
CURRENT
NEXT
Delete EDIT
1) Kies de Song kiezen waaruit u data wilt wissen. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op toets [3] om naar de Delete Pattern-pagina te gaan. In het CURRENT-display ziet u het volgnummer en in het NEXT-display het bijbehorende Pattern-nummer. CURRENT
EDIT
NEXT
4
3) Kies het volgnummer waarop u het Pattern wilt invoegen (1~49, END). Als u “END” kiest wordt het Pattern toegevoegd aan het einde van de song. 4) Druk op [ENTER].
3
5) Druk nogmaals op [ENTER] om het geselecteerde Pattern te wissen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
5) Kies het Pattern dat u wilt invoegen (P:001~P:714, U:001~U:200, C:001~C:200). Opmerking: Met [PRESET], [USER] of [CARD] kunt u andere banken kiezen.
6) Druk op [ENTER]. Het display vraagt om bevestiging.
7) Druk nogmaals op [ENTER] om het geselecteerde Pattern in te voegen. Zodra dat is gebeurd keert u terug naar het vorige display.
13.3 Patterns invoegen (Insert Pattern) Met deze functie kunt u op een vrij te kiezen punt in de Song lege Patterns invoegen. Daarin kunt u dan eventueel een stukje muziek opnemen dat u wilt toevoegen aan de Song. Opmerking: U kunt geen aantal Patterns invoegen dat de totale lengte van de Song langer dan 50 Patterns zou maken. C:001
Insert P:002U:002 C:007
P:002 U:002 C:001 C:007
SONG U:01
1) Kies de Song kiezen waarin u Patterns wilt invoegen. 2) Houd [EDIT] ingedrukt en druk op toets [4] om naar de Insert Pattern-pagina te gaan. 193
Referentie
3) Kies het Pattern dat u wilt verwijderen (1~50, ALL). Als u “ALL” kiest worden alle Patterns uit de song verwijderd (Song Initialize). 4) Druk op [ENTER]. Het display vraagt om bevestiging.
MC-505 Handleiding
14.Geheugenkaart gebruiken 14.1 Mogelijke toepassingen Op het achterpaneel van de MC-505 vindt u een aansluiting voor een (los verkrijgbare) SmartMedia geheugenkaart. Op zo’n kaart kunt u de volgende data kwijt: 1) Patches en Patterns in de geheugennummers C:A001~C:D128, C:01~C:20 (voor Patches, zie blz. 72) en C:001~C:200 (voor Patterns, zie blz. 68). 2) Alle instellingen van de MC-505 (inclusief systeeminstellingen).
Kaart insteken en verwijderen Opmerking: Schakel de MC-505 steeds uit voor u een kaart insteekt of verwijdert, behalve wanneer u de Card Duplicatefunctie gebruikt.
1) Schakel de MC-505 uit en steek de geheugenkaart in de daarvoor voorziene sleuf op het achterpaneel. Schuif de kaart naar binnen tot ze niet meer verder kan.
Opmerking: Schakel de MC-505 steeds uit voor u een kaart insteekt of verwijdert, behalve wanneer u de Card Duplicatefunctie gebruikt. Opmerking: Als de schrijfbeveiligingsdetector van de kaart met een sticker is afgedekt kunt u geen data schrijven of wissen. Haal die sticker dus van de kaart wanneer u Patches/Patterns/systeeminstellingen wilt schrijven/wissen. Over die sticker verneemt u meer in de handleiding van uw geheugenkaart.
Probeert u toch te schrijven op kaart waarop de sticker aanwezig is, dan krijgt u de volgende prompt te zien:
Welke geheugenkaarten kunt u in de MC-505 gebruiken? In de MC-505 kunt u de volgende (los verkrijgbare) geheugenkaarten gebruiken. Gebruik enkel de hier gespecifieerde types: S2M-5 (2 MB type) S4M-5 (4 MB type) Uiteraard kunt u op een kaart van 4 MB kaart meer kwijt dan op eentje van 2 MB: 2 MB
Maximaal 220000 noten (100000 noten wanneer u ook een backup-bestand aanmaakt).
4 MB
Maximaal 480000 noten (360000 noten wanneer u ook een backup-bestand aanmaakt).
14.2 Kaart formateren (Format) Een nieuwe geheugenkaart moet u formateren voor u ze in de MC-505 kunt gebruiken. Tijdens het formateren worden alle aanwezige data op de kaart gewist. Formateren is daarom ook een handige manier om de hele inhoud van een kaart te wissen, bv. omdat u de aanwezige Patches/Patterns niet meer nodig hebt. Als u een niet geformateerde kaart in de MC-505 steekt krijgt u de volgende foutmelding te zien: UNFORMATTED CARD Format ?
1) Zorg dat de kaart die u wilt formateren volledig in de sleuf steekt. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [15]. U komt terecht in het scherm waarin u kaarten kunt formateren. SHIFT
3) Druk op [ENTER]. 194
15
Geheugenkaart gebruiken, Kopie van het interne geheugen op kaart zetten (User Backup)
Terwijl de kaart wordt geformateerd krijgt u de volgende melding te zien.
4) Zodra de kaart is geformateerd krijgt u de volgende prompt te zien:
Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten.
Terwijl de Backup wordt geschreven krijgt u de volgende melding te zien.
5) Zodra Backup is geschreven krijgt u de volgende prompt te zien:
Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten. Opmerking: Als u een Backup wegschrijft op een kaart die reeds een Backup-bestand bevat, dan wordt het aanwezige bestand overschreven door het nieuwe.
Met deze functie schrijft u een veiligheidskopie van de volledige inhoud van het interne geheugen (User Patches, User Patterns, User Songs, User Pattern Sets, User RPS Sets, enz.) op de kaart. We noemen dit een Backup-bestand. Opmerking: Een Backup-bestand aanmaken is slechts mogelijk wanneer er minstens 1030 KB geheugen overblijft op de kaart. Is dat niet het geval, dan krijgt u de onderstaande prompt te zien. U kunt dan eventueel een aantal Patterns wissen om ruimte op de kaart vrij te maken.
Zie “Resterende geheugenruimte controleren (Memory Info)” op blz. 180 als u wilt nagaan hoeveel geheugen er nog vrij is op de kaart. Als u steeds verzekerd wilt zijn van de nodige ruimte voor een backup, dan kunt u best meteen na het formateren van een kaart de User Backup-functie gebruiken. 1) Steek een kaart in de kaartsleuf. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [15]. U komt terecht in het scherm waarin u kaarten kunt formateren. 3) Druk op PAGE [>] om naar de User Backup-pagina te gaan.
4) Druk op [ENTER].
14.4 Backup opnieuw in het interne geheugen laden (Backup Load) Hiermee laadt u de inhoud van het Backup-bestand op kaart opnieuw in het interne geheugen. 1) Steek de geheugenkaart met het Backup-bestand in de sleuf. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [15]. U komt terecht in het scherm waarin u kaarten kunt formateren. 3) Druk tweemaal op PAGE [>] om naar de Backup Load-pagina te gaan.
4) Druk op [ENTER]. Terwijl de Backup wordt geladen krijgt u de volgende melding te zien.
5) Zodra het Backup-bestand is geladen krijgt u de volgende prompt te zien:
Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten.
195
Referentie
14.3 Kopie van het interne geheugen op kaart zetten (User Backup)
MC-505 Handleiding
14.5 Backup-bestand van de kaart wissen (Backup Delete) Denkt u een Backup-bestand op de kaart niet meer nodig te hebben? Dan kunt u het wissen om plaats te maken voor andere data (Patterns, Patches). Door het Backup-bestand te wissen verhoogt u de capaciteit van de kaart met 120000 noten. 1) Steek de geheugenkaart met het Backup-bestand in de sleuf. 2) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [15]. U komt terecht in het scherm waarin u kaarten kunt formateren. 3) Druk driemaal op PAGE [>] om naar de Backup Delete-pagina te gaan.
4) Druk op [ENTER]. Terwijl het Backup wordt gewist krijgt u de volgende melding te zien.
5) Zodra het Backup-bestand is gewist krijgt u de volgende prompt te zien:
2) Houd in het BANK-gedeelte de [CARD]-knop ingedrukt en schakel de MC-505 in. U komt in de volgende display-pagina terecht. POWER
CARD
ON OFF
EFX
3) Steek de kaart die u wilt kopiëren in de kaartsleuf. 4) Druk op [ENTER]. U komt in de onderstaande display-pagina terecht.
5) Even later maant de onderstaande prompt u aan om de tweede kaart (waarop de kopie moet terechtkomen) in te steken.
Opmerking: Ook geheugenkaarten die bij levering reeds geformateerd zijn moet u opnieuw formateren voor u ze in de MC-505 gebruikt.
6) Druk op [ENTER]. U komt in de onderstaande display-pagina terecht.
Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten.
14.6 Kaart dupliceren (Card Duplicate) Hiermee kopieert u alle data van een geheugenkaart naar een andere geheugenkaart. Dat kan bijvoorbeeld nuttig zijn om een veiligheidskopie te maken van belangrijke data.
7) Even later maant de onderstaande prompt u aan om opnieuw de eerste kaart (het origineel) in te steken. Herhaal stap 3~6.
8) Eens de kaart volledig is gekopieerd krijgt u de onderstaande prompt te zien.
Opmerking: De Card Duplicate-functie kunt u enkel gebruiken voor kaarten met een identieke capaciteit. Zo is het bv. niet mogelijk om een kaart van 2 MB te kopiëren naar eentje van 4 MB, of vice versa.
1) Houd de kaart die u wilt kopiëren en een kaart met dezelfde capaciteit klaar voor gebruik. De kaart waarnaar u wilt kopiëren moet reeds geformateerd zijn. 196
Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten.
Geheugenkaart gebruiken, Kaart dupliceren (Card Duplicate)
Kaartslot installeren Bij de MC-505 wordt een kaartslot geleverd dat moet voorkomen dat grijpgrage handen met uw data aan de haal gaan. Dit slot kunt u op de volgend manier installeren:
1) Verwijder met een schroevendraaier de schroeven aan weerszijden van de kaartsleuf. 2) Steek de geheugenkaart in de kaartsleuf. 3) Bevestig het kaartslot met de schroeven die u in stap 1 hebt verwijderd. Kaartslot
Referentie
Zijaanzicht
197
MC-505 Handleiding
15.Systeeminstellingen In dit hoofdstuk hebben we het over instellingen die voor de MC-505 in zijn geheel gelden. Voorbeelden hiervan zijn de globale toonhoogte (stemming), de manier van synchroniseren, enz. De instellingen van de systeemparameters hoeft u niet expliciet weg te schrijven; ze worden automatisch bewaard, ook nadat u de MC-505 uitschakelt. Opmerking: Tijdens de weergave van een Pattern of Song hebt u geen toegang tot de systeemparameters.
15.1 Instellingen die verband houden met klankbron en toonhoogte 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [9]. U komt terecht in de TUNE/SOUND-pagina. 2) Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. SHIFT
■ Scale Tune SW(itch) (ON, OFF) Hiermee schakelt u de Scale Tune-functie in of uit. ■ Tune (Scale Tune) (-64~+63) Hiermee wijzigt u de toonhoogte van individuele noten. De toonhoogte wordt gespecifieerd in stappen van 1 cent ten opzichte van de standaardtoonhoogte. Opmerking: 1 cent is 1/100ste van een halve toon.
Mogelijke stemmingen
9 PAGE
Current Part
Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten.
Globale toonhoogte instellen (Master Tune) U kunt de globale toonhoogte van de MC-505 (d.i. de frequentie van de noot A4) instellen tussen 427.4~440.0~452.6 Hz.
Individuele noten stemmen (Scale Tune) Door de 12 noten van C~B apart te stemmen kunt u afwijkende toonladders programmeren.
198
1) Gelijkzwevende temperatuur Dit is de stemming die reeds ettelijke decennia wordt gebruikt. De toonafstanden (intervallen) zijn voor alle halve tonen gelijk. Eigenlijk druist dat in tegen het natuurlijke verloop, maar onze oren hebben daarmee leren leven. In andere werelddelen gebruikt men echter andere stemmingen, die u op de MC-505 min of meer kunt simuleren – precies door de afzonderlijke noten anders te stemmen. 2) Reine stemming Vroeger gebruikte men ook in Europa andere stemmingen. Bij wijze van voorbeeld geven we verderop de instellingen die u moet hanteren om een reine stemming te verkrijgen. Let er wel op dat deze stemming alleen klopt voor stukken in C (of Do). 3) Arabische stemming Verder vindt u ook een voorbeeld voor een Arabische stemming (waarvan er ook verschillende zijn). In die muziek zijn de E en de B een kwarttoon lager gestemd dan bij ons, terwijl de C#, F# en G# net een kwarttoon hoger gestemd zijn. De intervallen van G naar B, C naar E, F naar G#, A# naar C# en D# naar F# zijn reine (neutrale) tertsen. De MC-505 laat toe om de Arabische stemming in drie toonaarden te gebruiken: G, C en F. En dan nu de harde cijfers: Noot
Gelijkzwevende temperatuur
Reine Arabische stemming (C) stemming
C
0
0
-6
C#
0
-8
+45
Systeeminstellingen, Instellingen voor speelhulpen
Noot
Gelijkzwevende temperatuur
Reine Arabische stemming (C) stemming
D
0
+4
-2
D#
0
+16
-12
E
0
-14
-51
F
0
-2
-8
F#
0
-10
+43
G
0
+2
-4
G#
0
+14
+47
A
0
-16
0
A#
0
+14
-10
B
0
-12
-49
15.2 Instellingen voor speelhulpen 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [10] om naar de CONTROLLER-pagina te gaan. 2) Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. SHIFT
10 PAGE
Referentie
Overgang tussen Patches (Patch Remain) Met deze functie bepaalt u of noten al (OFF) dan niet (ON) worden afgesneden wanneer u een andere Patch of Rhythm Set kiest.
Polyfonie per Part specifiëren (Voice Reserve) U kunt voor iedere Part vastleggen hoeveel stemmen (0~64) er worden vrijgehouden wanneer de maximale polyfonie van de MC-505 wordt overschreden. Op die manier kunt u voorkomen dat er noten worden weggehaald bij belangrijke partijen. Kies met [PART SELECT] en de PART-knoppen de Part waarvoor u de instellingen wilt wijzigen. U kunt maximaal 64 stemmen (de volledige polyfonie dus) reserveren voor een Part.
Resonantiebereik instellen (Resonance Limiter) Met deze parameter bepaalt u de maximale waarde (50~127) van de [RESONANCE]-regelaar. Dat kunt u apart doen voor de Rhythm Part [Reso-Limit-R] en voor de overige Parts [Reso-Limit-N]. De waarde die u hier instelt is dus de waarde die wordt gekozen wanneer u de [RESONANCE]-regelaar helemaal naar rechts draait.
Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten.
Contrast van het display aanpassen (LCD Contrast) Hiermee regelt u het contrast van het LCD (1~16). Hogere waarden kiezen een scherper contrast.
Aanslagwaarde van de pads (Pad Velocity) Het klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig. De noten die u speelt krijgen dus allemaal dezelfde aanslagwaarde. Welke waarde dat is bepaalt u met deze parameter. Het instelbereik gaat van 1~127 Hoe hoger de waarde, hoe luider de noten die u op het klaviertje speelt.
Reso Limit-R = 100
0
100
RESONANCE
199
MC-505 Handleiding
Pedaalfunctie kiezen ■ P(e)d(a)l Assign Hiermee specifieert u de functie van het pedaal dat u op de PEDAL-ingang hebt aangesloten: HOLD
Het pedaal werkt als een Hold-pedaal.
SHIFT
Het pedaal heeft dezelfde functie als de [SHIFT]-knop.
FUNC
Het pedaal heeft dezelfde functie als de [FUNC]-knop.
PTN-I
Met een druk op het pedaal kiest u het volgende Pattern uit de actieve Pattern Set.
TAP
Het pedaal heeft dezelfde functie als de [TAP]-knop.
R-TPS
Het pedaal heeft dezelfde functie als de [TRANSPOSE]-knop.
PLAY
Het pedaal heeft dezelfde functie als de [PLAY]/[STOP]-knoppen.
BEAM
Het pedaal schakelt de D Beam Controller aan en uit.
SOSTE
Het pedaal werkt als een Sostenuto-pedaal.
Pdl Pola (Pedal Polarity) Hiermee kiest u de polariteit van het pedaal (STANDARD, REVERSE). Kies REVERSE wanneer u een pedaal wilt gebruiken dat intern “omgekeerd” is bekabeld ten opzichte van Roland-pedalen.
■ Beam Assign 3 (01~28) Hiermee bepaalt u welke Style er wordt geselecteerd wanneer de laagste indicator naast [TYPE SELECT] oplicht. Bij levering is hiervoor “27” (27:Adlib1) gekozen. ■ Beam Range L(ower) (0~UPR) Hiermee bepaalt u de laagste waarde die de DBeam Controller kan uitsturen. ■ Beam Range U(pper) (LWR~127) Hiermee bepaalt u de hoogste waarde die de DBeam Controller kan uitsturen. Opmerking: De Lower-waarde kan nooit hoger zijn dan de Upper-waarde, en vice versa. Bovendien gelden de Beam Range Lower/Upper-waarden enkel wanneer u één van de types “05:Cut+Reso1-A” ~“10:Cut+Reso3-S” hebt geselecteerd.
15.3 Sequencer-instellingen 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [11] om naar de SEQUENCER-pagina te gaan. 2) Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. SHIFT
11 PAGE
Functie van de DBeam Controller kiezen ■ BeamPol (STANDARD, REVERSE) Hiermee kiest u de polariteit van de DBeam Controller. Als u “REVERSE” kiest werkt de DBeam Controller in tegengestelde richting. ■ Beam Assign 1 (01~28) Hiermee bepaalt u welke Style er wordt geselecteerd wanneer de middenste indicator naast [TYPE SELECT] oplicht. Bij levering is hiervoor “24” (24:Turntable) gekozen. ■ Beam Assign 2 (01~28) Hiermee bepaalt u welke Style er wordt geselecteerd wanneer de bovenste indicator naast [TYPE SELECT] oplicht. Bij levering is hiervoor “07” (07:Cut+Reso2-A) gekozen.
200
Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten.
Systeeminstellingen, Sequencer-instellingen
Sync Mode Hiermee bepaalt u waar de sequencer zijn tempo- en start/stop-informatie haalt.
INT
De sequencer volgt zijn eigen Clock en zendt MIDI-Clock commando’s. MIDIClock commando’s uit een extern instrument worden genegeerd.
REMOTE
Werkt ongeveer op dezelfde manier als “INT”. In dit geval luistert de MC-505 echter ook naar Start/Stop-commando’s uit externe instrumenten.
SLAVE
De interne sequencer luistert naar MIDIClock commando’s van een extern instrument. Zolang die commando’s niet worden ontvangen wordt er niets weergegeven, ook niet wanneer u op [PLAY] drukt.
MIDI
Volume van de metronoom aanpassen (Metronome Level) Hiermee regelt u het volume van de metronoom (0~ 127). Hoe hoger de waarde, hoe luider de metronoom.
RPS weergavetiming instellen (RPS Trigger Quantize) Als u de RPS functie gebruikt terwijl u Patterns weergeeft, kan het moeilijk zijn om de frases exact in de maat met het weergegeven Pattern te starten. RPS Trigger Quantize kan zorgen dat frases exact op de dichtstbijzijnde zestiende, vierde, enz. noot worden gestart en op die manier in de pas loopt met het weergegeven Pattern.
SLAVE
Synchronisatiecommando’s zenden (Sync Out) Hiermee bepaalt u of de MC-505 al (ON) dan niet (OFF) MIDI-synchronisatiecommando’s zendt. Kiest u “ON”, dan worden de volgende commando’s naar de MIDI OUT-connector gezonden. Timing Clock
F8
Start
FA
Continue
FB
Stop
FC
Song Position Pointer
F2
Song herhalen (Loop Mode) Hiermee bepaalt u hoe Songs worden weergegeven. Naast de “normale” weergave kunt u er ook voor kiezen om één of alle Songs te laten herhalen. OFF
Dit is de “normale” weergave: de geselecteerde Song wordt één keer weergegeven.
LOOP 1
De geselecteerde Song wordt herhaald weergegeven.
LOOP 2
Alle Songs worden herhaald weergegeven.
REAL
De frase wordt gestart op het moment dat u de klaviertoets indrukt.
16de noot
Het Pattern wordt verdeeld in stappen van een zestiende noot. Als u op een klaviertoets, drukt wordt de frase weergegeven vanaf de dichtstbijzijnde stap.
8ste noot
Het Pattern wordt verdeeld in stappen van een achtste noot. Als u op een klaviertoets, drukt wordt de frase weergegeven vanaf de dichtstbijzijnde stap.
Kwartnoot
Het Pattern wordt verdeeld in stappen van een kwartnoot. Als u op een klaviertoets drukt wordt de frase weergegeven vanaf de dichtstbijzijnde stap. De frase begint dus op de eerstvolgende tel nadat u de klaviertoets hebt ingedrukt.
Maat (MEAS)
Het Pattern wordt verdeeld in stappen van een maat. Als u op een klaviertoets drukt wordt de frase weergegeven vanaf de dichtstbijzijnde stap. De frase begint dus op de eerstvolgende maat nadat u de klaviertoets hebt ingedrukt.
Opmerking: Bij de opties 16de noot, kwartnoot of maat is het dus mogelijk de klaviertoets iets eerder in te drukken dan het moment dat u de frase wilt laten starten. U hoeft dus niet zo “nauw te mikken”, de frase wordt automatisch synchroon met het Pattern weergegeven. Opmerking: Als u de weergave van het Pattern onderbreekt worden de frases opnieuw weergegeven op het moment dat u de overeenkomstige klaviertoetsen indrukt, ongeacht de optie die u voor RPS Trigger Quantize hebt gekozen.
201
Referentie
Opmerking: Als u “SLAVE” kiest licht de SLAVE-indicator op het frontpaneel op.
Opmerking: Kiest u “LOOP2”, dan verdient het aanbeveling aan het eind van de song een Pattern in te voegen dat alle Parts uitschakelt. Op die manier bent u zeker van een “naadloze” overgang tussen songs.
MC-505 Handleiding
Arpeggio’s synchroniseren (Arpeggio Sync) Hiermee kiest u of arpeggio’s al (ON) dan niet (OFF) synchroon met het Pattern worden weergegeven. Bij levering is deze functie ingeschakeld. Schakel de arpeggio’s uit als u ze niet synchroon met het Pattern wilt weergeven.
2) Ga met PAGE [<][>] naar de gewenste parameter en kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de gewenste waarde. SHIFT
12 PAGE
Automatisch de Checksum berekenen (Auto Checksum) Hiermee bepaalt u of de Checksum al (ON) dan niet (OFF) automatisch wordt berekend wanneer u een System Exclusive-commando invoert via de Microscope-pagina. Bij levering staat deze parameter op “ON” ingesteld.
Part R 1 2 3 4 5 6 7
Geselecteerde Part
Part R 1 2 3 4 5 6 7
Geselecteerde Part
Tap Tempo uitschakelen (Tap Switch) Hiermee bepaalt u of u met [TAP] al (ON) dan niet (OFF) het tempo kunt wijzigen.
Resolutie van de Tap Tempo-functie bepalen (Tap Resolution) Hiermee bepaalt u de nootwaarde waarmee de [TAP]-knop uw tikken analyseert.
15.4 MIDI-instellingen 1) Houd [SHIFT] ingedrukt en druk op toets [12] om naar de MIDI-pagina te gaan.
Druk op [EXIT] om deze pagina te verlaten.
Extern MIDI-klavier gebruiken (Remote Keyboard Switch) In plaats van de toetsen op het klaviertje van de MC-505 kunt u een extern MIDI-klavier gebruiken. Bij levering staat deze parameter op “ON” ingesteld. In dat geval stuurt het externe klavier steeds de Patch van de geselecteerde Part aan, ongeacht welk zendkanaal op dat klavier is gekozen. Gebruikt u de MC-505 als een achtvoudig-multitimbrale klankgenerator in combinatie met een externe sequencer, kies dan “OFF”. In dat geval wordt er rekening gehouden met het MIDI-kanaal van de ontvangen commando’s en kunt u Parts gescheiden aansturen. “OFF” moet u ook kiezen indien u arpeggio’s of RPS-frases wilt aansturen met noten die op het Arpeggio-controlekanaal (zie blz. 203) of het RPScontrolekanaal (zie blz. 203) worden ontvangen.
202
Systeeminstellingen, MIDI-instellingen
Verschillende MC-505’s tegelijk gebruiken (Device ID Number) MIDI identificeert instrumenten aan de hand van een Model ID, dat uiteraard voor ieder merk en type anders is. Bij het zenden en ontvangen van System Exclusive-commando’s wordt dit ID-nummer gebruikt om het onderscheid tussen verschillende modellen te waarborgen. Gebruikt u echter twee of meer exemplaren van een bepaald type instrument, dan volstaat het Model ID niet meer om het onderscheid te maken. Dat laatste moet dan gebeuren aan de hand van het Device ID-nummer. Bij levering staat het Device ID van de MC-505 op “17” ingesteld. Een ander ID-nummer kiezen is pas nodig wanneer u meer dan één MC-505 gebruikt.
Als u deze functie inschakelt (ON) zendt de MC-505 MIDI-commando’s die via MIDI IN worden ontvangen onveranderd naar MIDI OUT. Als u “OFF” kiest worden er geen MIDI-commando’s “doorgelust”. Bij ingeschakelde arpeggiator worden er ook geen commando’s doorgelust, zelfs niet als u Thru op “ON” hebt ingesteld.
MIDI-ontvangst voor iedere Part inof uitschakelen (MIDI Rx Switch) De ontvangst van MIDI-commando’s kunt u voor iedere Part in- of uitschakelen. Kies eerst met [PART SELECT] en de PART-knoppen de gewenste Part en schakel vervolgens de ontvangst in (ON) of uit (OFF). Staat de ontvangst uit, dan kunt u de overeenkomstige Part niet aansturenvanuit een extern MIDI-instrument.
Verbinding tussen het klaviertje en de interne klankbron opheffen (Local Tx Switch) Met deze functie bepaalt u hoe MIDI-informatie van de speelhulpen (klaviertje en knoppen, regelaars, pedalen, D Beam Controller enz.) naar de Parts [R]~ [7] wordt gezonden. Kies met [PART SELECT] en de PART-knoppen de Part waarvoor u de instellingen wilt wijzigen. INT (I)
Commando’s van de speelhulpen worden enkel naar de interne klankbron gezonden.
Commando’s van de speelhulpen worden enkel naar MIDI OUT gezonden.
BOTH (B)
Commando’s van de speelhulpen worden zowel naar de interne klankbron als naar MIDI OUT gezonden.
Normaal kiest u hiervoor de optie “BOTH”. Kies “INT” als u niet wilt dat de commando’s van de speelhulpen naar MIDI OUT worden gezonden. Als u “EXT” kiest worden enkel externe instrumenten aangestuurd.
Kanaal kiezen waarop u arpeggio’s aanstuurt (Arpeggio Control Channel) Hiermee specifieert u het kanaal (OFF, 1~16) waarop u arpeggio’s kunt sturen met nootcommando’s vanuit een extern MIDI-instrument (wanneer u de Remote Keyboard Switch op “OFF” hebt ingesteld). Van de noten/akkoorden die u op het gespecifieerde kanaal zendt wordt door de MC-505 een arpeggio gemaakt die door de geselecteerde Part wordt weergegeven. Bij levering staat deze parameter op “16” ingesteld. ☞ “Extern MIDI-klavier gebruiken (Remote Keyboard Switch)” op blz. 202 Opmerking: Als de Remote Keyboard Switch op “ON” is ingesteld volstaat het dat u de arpeggiator inschakelt om de huidige Part arpeggio’s te laten weergeven.
Kanaal kiezen waarop u RPS aanstuurt (RPS Control Channel) Hiermee specifieert u het kanaal (OFF, 1~16) waarop u RPS kunt sturen met nootcommando’s vanuit een extern MIDI-instrument (wanneer u de Remote Keyboard Switch op “OFF” hebt ingesteld). De noten/akkoorden die u op het gespecifieerde kanaal zendt sturen de overeenkomstige RPS-frases in een extern instrument aan. Bij levering staat deze parameter op “15” ingesteld. ☞ “RPS-frases of arpeggio’s aansturen vanuit een extern MIDI-klavier” op blz. 206. Opmerking: Als de Remote Keyboard Switch op “ON” is ingesteld wordt deze parameter genegeerd.
Specifiëren hoe data van de regelaars worden gezonden (Edit Transmit/Receive Mode) Hiermee als welk type MIDI-commando de bewegingen van de regelaars naar externe MIDI-instru-
203
Referentie
Ontvangen MIDI-commando’s weer naar MIDI OUT zenden (Thru Function)
EXT (E)
MC-505 Handleiding
menten worden gezonden (op voorwaarde dat de [TONE SELECT]-indicator niet brandt. Opmerking: Als u een (schuif)regelaar op het frontpaneel beweegt terwijl de [TONE SELECT]-indicator brandt, dan wordt de overeenkomstige waarde voor iedere Tone gezonden als een System Exclusive-commando (hebt u echter alle vier Tones geselecteerd, dan gebeurt hetzelfde als wanneer de [TONE SELECT]-indicator niet brandt). Data van de regelaars in de REVERB-, DELAY- en EFX-blokken worden steeds als System Exclusive-commando’s gezonden, ongeacht de mode die u hier kiest.
•
•
• •
•
MODE1
Bewegingen van (schuif)regelaars worden gezonden als controlecommando’s en System Exclusive-commando’s.
MODE2
Bewegingen van (schuif)regelaars worden gezonden als controlecommando’s.
Bij levering staat deze parameter ingesteld op “MODE1”. In MODE1 worden bepaalde controlecommando’s automatisch omgezet in System Exclusive-commando’s. Bij ontvangst maakt de MC-505 van deze commando’s automatisch weer controlecommando’s. Houd er rekening mee dat in MODE2 de regelaars MIDI-commando’s zenden en ontvangen in een formaat dat afwijkt van de officiële MIDI-standaard. Een overzicht van de toewijzingen van knoppen/ regelaars in MODE1 en MODE2 vindt u op blz. 254. Wilt u dat de MC-505 via MIDI opgetekende regelbewegingen ook opnieuw kan ontvangen, dan moet u de Edit Transmit/Receive-mode kiezen waarmee de data oorspronkelijk werden gezonden. Wijkt deze instelling af, dan kunnen de MIDI-commando’s niet worden ontvangen. [WAVE SELECT]-data worden niet gezonden, ongeacht de Mode die u kiest.
MIDI-ontvangstschakelaars ■ Rx.PG (programmakeuze-ontvangstschake-
laar) Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Part al (ON) dan niet (OFF) programmakeuze-commando’s kan ontvangen. ■ Rx.Bank Sel (bankkeuze-ontvangstschake-
laar) Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Part al (ON) dan niet (OFF) bankkeuze-commando’s kan ontvangen.
204
■ Rx.Sys-Ex (System Exclusive-ontvangstscha-
kelaar) Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Part al (ON) dan niet (OFF) System Exclusive-commando’s kan ontvangen.
MIDI-zendschakelaars ■ Tx.PG (programmakeuze-zendschakelaar) Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Part al (ON) dan niet (OFF) programmakeuze-commando’s kan zenden. ■ Tx.Bank Sel (bankkeuze-zendschakelaar) Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Part al (ON) dan niet (OFF) bankkeuze-commando’s kan zenden. ■ Tx.A-Sens (Active Sensing-zendschakelaar) Hiermee bepaalt u of de geselecteerde Part al (ON) dan niet (OFF) Active Sensing-commando’s kan zenden.
MIDI, Wat is MIDI?
16.MIDI 16.1 Wat is MIDI?
MIDI-connectors Voor het uitwisselen van MIDI-data gebruikt de MC-505 de volgende connectors:
MIDI IN
Ontvangt gegevens vanuit een ander MIDI-instrument. Bij de MC-505 kunt u hier bijvoorbeeld een extern klavier of een sequencer op aansluiten waarmee u de klanken van de MC-505 wilt aansturen.
Zendt gegevens die in het apparaat zelf worden gegenereerd. Voor de MC-505 betekent dit dat u de informatie van het klavier en van de interne sequencer als MIDI OUT MIDI-data naar een andere klankbron of sequencer kunt zenden. Voorts kunt u via deze weg ook nog Songs of Styles bewaren (Bulk Dump).
Opmerking: De Parts zijn gekoppeld aan de volgende zend-/ ontvangstkanalen. Rhythm Part
kanaal 10
Part1
kanaal 1
Part2
kanaal 2
Part3
kanaal 3
Part4
kanaal 4
Part5
kanaal 5
Part6
kanaal 6
Part7
kanaal 7
Het onderstaande diagram geeft u een idee van de weg die MIDI-commando’s afleggen binnen de MC-505.
MIDI In
MIDI Out Thru
Speelhulpen Local Tx Sw
MIDI Rx Sw
Klankbron
MIDI-kanalen MIDI laat u toe één enkele kabel te gebruiken waarmee u gelijktijdig verschillende sets informatie tussen verschillende MIDI-apparaten kan versturen.
Sequencer Sequencer Output Assign
205
Referentie
MIDI staat voor Musical Instruments Digital Interface. Dit interface is gebaseerd op een internationale standaard voor uitwisseling van digitale gegevens tussen verschillende instrumenten, waarbij die gegevens beschrijven wat er wordt gespeeld of welke veranderingen er aan klanken worden aangebracht. Alle MIDI-compatibele apparaten kunnen nagenoeg dezelfde data uitwisselen, ongeacht om welk merk of type het gaat. Iedere “gebeurtenis” (event) die bij het muziekmaken plaatsvindt wordt door MIDI vertaald in commando’s. Terwijl een instrument wordt bespeeld worden MIDI-gegevens verstuurd die beschrijven wat er gebeurt. Wanneer deze stroom MIDI-informatie door een ander instrument wordt ontvangen kan ze worden gebruikt om dit instrument te bespelen, alsof u het instrument rechtstreeks bespeelt. Als u de MC-505 enkel op zichzelf gebruikt hoeft u zich van MIDI in feite weinig aan te trekken. Wilt u uw MC-505 echter in combinatie met een extern MIDI-klavier of een MIDI-sequencer gebruiken, dan is het belangrijk dat u het onderstaande leest.
Dit is mogelijk omdat MIDI met meerdere kanalen tegelijk kan werken. De beschikbare kanalen bij MIDI gaan van 1~16. MIDI-data wordt overgedragen vanaf het moment dat een muziekinstrument (de ontvanger) op hetzelfde kanaal wordt ingesteld als de zender (een ander MIDI-apparaat). Elk van de acht Parts van de MC-505 heeft een eigen MIDI-kanaal toebedeeld gekregen. Staat de Remote Keyboard-parameter op ON, dan worden MIDIcommando’s die via MIDI IN worden ontvangen automatisch naar het kanaal gestuurd waarop de geselecteerde Part actief is. Om de MC-505 vanuit een extern klavier te bespelen hoeft u in dat geval niet eerst het juiste kanaal op te zoeken, dat gebeurt vanzelf (zie “Extern MIDI-klavier gebruiken (Remote Keyboard Switch)” op blz. 202).
MC-505 Handleiding
• • • •
Meer over de relevante parameters in dit verband vindt u onder: “Ontvangen MIDI-commando’s weer naar MIDI OUT zenden (Thru Function)” op blz. 203. “MIDI-ontvangst voor iedere Part in- of uitschakelen (MIDI Rx Switch)” op blz. 203. “Verbinding tussen het klaviertje en de interne klankbron opheffen (Local Tx Switch)” op blz. 203. “Parts toewijzen” op blz. 74. De MIDI-indicator licht op zodra er MIDI-commando’s worden ontvangen via de MIDI IN-connector.
Als de Remote Keyboard Switch op “OFF” staat
MIDI OUT
MIDI-kanaal= 1~16
MIDI IN
MIDI SLAVE
Remote Kbd = ON
16.2 MC-505 vanuit een extern MIDI-klavier aansturen Als de Remote Keyboard Switch op “ON” staat
MIDI OUT
MIDI-kanaal= 1~16
MIDI IN
Het externe MIDI-klavier stuurt de Part aan die ontvangt op het zendkanaal dat het klavier gebruikt. Wilt u bijvoorbeeld Part 2 aansturen, laat het externe klavier dan op kanaal 2 zenden (zie “Extern MIDIklavier gebruiken (Remote Keyboard Switch)” op blz. 202). Patches kiezen vanuit een extern MIDI-instrument Met bankkeuze- (CC#0, CC#32)commando’s die u vanuit een extern MIDI-instrument naar de MC-505 zendt kunt u voor iedere Part een Patch (Rhythm Set) kiezen. Voorwaarde hiervoor is wel dat de programmakeuze- en bankkeuze-ontvangstschakelaars zijn ingeschakeld. Wilt u meer weten over de manier waarop uw externe instrument bankkeuze- en programmakeuze-commando’s zendt, raadpleeg dan best eens de handleiding van dat instrument. ☞ Een overzicht van de Patches (Rhythm Sets) en hun overeenkomstige bank- en programmakeuzecommando’s vindt u onder “Preset Patches” op blz. 226.
Remote Kbd = ON
Het externe MIDI-klavier stuurt steeds de geselecteerde Part aan, ongeacht het ingestelde MIDI-zendkanaal.
16.3 RPS-frases of arpeggio’s aansturen vanuit een extern MIDI-klavier RPS aansturen 1) Stel de Remote Keyboard Switch van de MC-505 in op “OFF” (zie blz. 202).
206
MIDI, MC-505 verbinden met een workstation (of computer)
2) Zorg dat het RPS-controlekanaal van de MC-505 gelijk is aan het zendkanaal van het externe MIDIklavier (zie blz. 203). U kiest best een RPS-controlekanaal dat nog niet wordt gebruikt door één van de Parts. 3) Druk op [RPS] (de indicator licht op). 4) Druk een toets in op het externe MIDI-klavier om de overeenkomstige RPS-frase aan te sturen. Met de noten B1~D3 stuurt u de RPS-frases van de respectieve toetsen [1]~[16] aan. C1
C2
C3
16.4 MC-505 verbinden met een workstation (of computer) Als u in plaats van de ingebouwde sequencer een externe MIDI-sequencer (software of hardware) of een workstation wilt gebruiken om de MC-505 aan te sturen, maak dan de volgende aansluitingen.
C4
MIDI IN 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
MIDI OUT
Thru = ON
16
MIDI IN
Arpeggio’s aansturen
MIDI THRU
1) Zorg dat het Arpeggio-controlekanaal van de MC-505 gelijk is aan het zendkanaal van het externe MIDI-klavier (zie blz. 203). U kiest best een Arpeggio-controlekanaal dat nog niet wordt gebruikt door één van de Parts. 2) Druk op ARPEGGIO [ON] (de indicator licht op). 3) Speel op het externe MIDI-klavier de noten/ akkoorden waarvan u een arpeggio wilt maken. Tip: Misschien kunt u het klavier van uw externe MIDIinstrument splitsen (zodat u met de linker en rechter klavierhelft verschillende klanken kunt aansturen). Dat levert u de mogelijkheid op om bv. rechts (Upper-klavier) arpeggio’s en links (Lower-klavier) RPS-frases aan te sturen. Dat is precies wat we in het onderstaande voorbeeld doen. Het splitpunt ligt hier op “D#3”. Lower RPS C1
C2
Referentie
Als de Remote Keyboard Switch op “ON” is ingesteld volstaat het dat u de arpeggiator inschakelt en op het externe MIDI-klavier speelt om arpeggio’s ten gehore te brengen. Staat Remote Keyboard Switch op “OFF”, dan moet u als volgt te werk gaan:
MIDI IN
MIDI OUT
Remote Kbd = OFF Thru = OFF Part R–7 Local Tx Sw = Ext Part R–7 Local Tx Sw = EXT Thru = OFF Remote Kbd = OFF
Thru = ON
MIDI IN
MIDI OUT2
MIDI IN1
MIDI OUT
MIDI OUT1
MIDI IN2
MIDI-interface
MIDI IN
Upper Arpeggio C3
C4
C5
C6
C7
Local-schakelaar= OFF Lower Tx Ch =15
MIDI OUT
Splitpunt D#3 Arpg Ctrl Ch = 16 RPS Ctrl Ch = 15 Remote Kbd = OFF
Thru = OFF
Upper Tx Ch =16
Opmerking: In het geval van een computer moet u uiteraard zorgen dat die met een geschikt MIDI-interface is uitgerust.
1) Schakel de Thru-functie van uw workstation (of MIDI-sequencer software) in. 2) Maak de volgende instellingen op de MC-505. Local zendschakelaar voor alle Parts: EXT (blz. 203) Remote Keyboard Switch: OFF (blz. 202) Thru-functie: OFF (blz. 203)
207
MC-505 Handleiding
3) Zorg dat het zendkanaal van uw workstation (of MIDI-sequencer software) gelijk is aan het ontvangstkanaal van de Part(s) die u wilt aansturen. Deze configuratie laat bijvoorbeeld toe met de sequencer van het workstation een partij op te nemen die u speelt op het klavier van het workstation, maar weergeeft met de klank van de MC-505. Daarbij kunt u eventueel de regelaars van deze laatste bewegen om de klank tijdens het spelen aan te passen. Als de MIDI OUT van de MC-505 verbonden is met de MIDI IN van de externe sequencer kunt u deze bewegingen ook opnemen. Opmerking: Als u ook een externe MIDI-klankmodule in de keten hebt zitten schakelt u best alle ontvangstkanalen en ontvangstschakelaars uit voor Parts die u niet wilt gebruiken.
Tempo synchroniseren als u een MC-505 als klankmodule gebruikt Door de Sync Mode op “SLAVE” in te stellen en parameters als LFO Rate, Delay Time en EFX Rate afhankelijk van het tempo te maken kunt u een klank in de pas laten lopen met het tempo van een externe sequencer. Let wel: aangezien de MC-505 als “SLAVE” werkt start hij de weergave van een Pattern zodra hij synchronisatiecommando’s ontvangt. Wilt u enkel de voornoemde klankparameters synchroniseren met de weergave van het workstation, kies dan een “leeg” Pattern. ☞ Zie “Modulatiesnelheid aanpassen (LFO1 Rate)” op blz. 96. ☞ Zie “Vertragingsinterval instellen (Delay Time)” op blz. 124. ☞ Zie “Sync Mode” op blz. 201.
16.5 Extern MIDI-instrument aansturen We hoeven u inmiddels waarschijnlijk niet meer te vertellen dat de MC-505 op zichzelf volstaat om behoorlijk brokken te maken. Het kan echter nog leuker, wanneer u er een extern MIDI-instrument, zoals een sampler, bijhaalt.
Sampler aansturen met de MC-505 Een digitale sampler zoals de SP-202 of de MS-1 (los verkrijgbaar) kan het klankpalet van de MC-505 aanvullen met drumloops, stemmetjes, geluidseffecten, enz. …u verzint het maar. Deze combinatie maakt het mogelijk Patterns op te nemen die beroep doen op een combinatie van samples en klanken uit de
208
MC-505. In het onderstaande voorbeeld stuurt Part 1 van de MC-505 de SP-202 aan.
MIDI OUT
Part1 Local Tx Sw = Ext
MIDI IN
MIDI-kanaal=1
1) Stel het MIDI-kanaal van de SP-202 in op “1”. 2) Stel de Local Tx Switch voor Part 1 van de MC-505 in op “EXT” (zie blz. 203). 3) Selecteer Part 1 en speel op het klaviertje. U hoort nu de samples die aan de pads van de SP-202 zijn toegewezen. Kies een Octave Shift-waarde van “-2”~”0”. Probeer tijdens de weergave van een Pattern eens enkele samples aan te sturen. Zelfs als u een ander Pattern kiest kunt u de SP-202 nog aansturen vanuit Part 1. Als u een MS-1 gebruikt Onder “Nootnummers aan de Pads toewijzen” op blz. 27 van de handleiding van de MS-1 vindt u een overzicht van de samples die aan de pads van de MS-1 zijn toegewezen, en met welke MC-505 pads u deze kunt aansturen. Bij levering bevat de MS-1 geen samples op zwarte toetsen, met uitzondering van A#. Als u op de klaviertoetsen “3”, “5”, “8”, “10” of “15” drukt hoort u dus geen geluid. Wilt u met deze klaviertoetsen toch samples aansturen, volg dan de aanwijzingen op de hierbovenvermelde bladzijde. Laten we nu eens een Pattern op de MC-505 maken dat samples aanstuurt in de SP-202.
1) Kies het Pattern waarin u samples van de SP-202 wilt gebruiken. We nemen de partij van de SP-202 op met Part 1. Bevat deze Part reeds data, dat moet u die even wissen voor u begint op te nemen (zie “Data wissen (Erase)” op blz. 182). 2) Stel de Sequencer Output Assign-parameter van Part 1 van de MC-505 in op “EXT” (zie “Parts toewijzen” op blz. 74). 3) Neem de data voor de SP-202 op met Part 1. Kies best voor een realtime opname, voor samples in te spelen werkt dat waarschijnlijk het leukst. 4) Druk, zodra u klaar bent met opnemen, op [PLAY] om het Pattern weer te geven.
MIDI, MIDI-klankmodule aansturen vanuit de MC-505
U hoort nu de samples van de SP-202 ter aanvulling van de geluiden van de MC-505. 5) Schrijf het nieuwe Pattern weg (zie blz. 75).
Voorbeeld 2 In het onderstaande voorbeeld stuurt Part 1 het externe MIDI-klavier aan, terwijl Part 7 de SP-202 voor zijn rekening neemt. Remote Kbd = OFF
Thru = ON
16.6 MIDI-klankmodule aansturen vanuit de MC-505 In plaats van een sampler, zoals in het voorgaande stukje, kunt u natuurlijk ook een andere MIDIklankgenerator aansturen.
MIDI OUT Part 1,7 Local Tx Sw = EXT MIDI Rx Sw = OFF SEQ Out = EXT MIDI IN
MIDI IN
Voorbeeld 1
MIDI OUT1
Opmerking: Aangezien de MIDI-ontvangstschakelaar voor Part 1 van de MC-505 is uitgeschakeld kan deze Part geen partijen weergeven die door een extern instrument worden gezonden.
MIDI OUT
MIDI-kanaal= 1
MIDI IN Remote Kbd = OFF Thru = ON Part 1 Local Tx Sw = EXT MIDI Rx Sw = OFF SEQ Out = EXT MIDI OUT
MIDI OUT
MIDI OUT2
MIDI IN
MIDI Patcher
MIDI IN
MIDI Ch = 1
Referentie
In dit voorbeeld sturen we commando’s van een extern MIDI-klavier naar de klankbron van de MC-505 en nemen we de gespeelde noten op in de sequencer van de MC-505.
MIDI-kanaal= 7
Local Switch=OFF
Stel het zendkanaal van het externe MIDI-klavier in op 7 als u de SP-202 wilt aansturen. Om het externe klavier of de SP-202 met het klaviertje van de MC-505 aan te sturen volstaat het dat u Part 1 of Part 7 op de MC-505 selecteert. Als u opneemt komt het externe MIDI-klavier op Part 1 en de SP-202 op Part 7 terecht. Over MIDI Patchers Het is niet zo’n goed idee om verschillende externe MIDI-instrumenten in serie te verbinden. Dat leidt namelijk vaak tot dataverlies en de daaruit voortvloeiende storingen. Als uw setup drie of meer instrumenten bevat gebruikt u best een MIDI Patcher zoals de A-880 (los verkrijgbaar).
MIDI IN
MIDI Ch = 1
16.7 Externe sequencer met de MC-505 synchroniseren U kunt een externe sequencer laten reageren op MIDI klok commando’s die de MC-505 zendt. In het onderstaande voorbeeld loopt de externe sequencer synchroon met de Pattern-weergave van de MC-505 (de externe MIDI-klankgenerator luis-
209
MC-505 Handleiding
tert naar MIDI-commando’s van een externe MIDIsequencer).
MIDI IN
MIDI OUT
Thru = OFF
MIDI OUT Sync Out = ON MIDI IN
1) Druk op [MODE] om naar de Pattern-mode te gaan. 2) Stel de Sync Out-parameter in op “ON” (zie blz. 201). 3) Stel de externe sequencer zo in dat hij reageert op MIDI klok-commando’s uit een extern instrument. Raadpleeg hieromtrent de handleiding van die sequencer. 4) Als u nu op de MC-505 op [PLAY] drukt beginnen de MC-505 en de externe sequencer synchroon met elkaar weer te geven. 5) Als u op de MC-505 op [STOP] drukt houden beide apparaten op met weergeven. Opmerking: Als u de MC-505 gebruikt in tandem met een JP-8000 synthesizer, dan kunt u de arpeggio’s, Patterns en Motions van deze laatste synchroniseren met de Patterns van de MC-505. Meer details hieromtrent vindt u onder “Synchroniseren met externe MIDI-instrumenten” op blz. 71 van de handleiding van de JP-8000.
16.8 MC-505 met een externe sequencer synchroniseren U kunt de MC-505 ook laten reageren op MIDI Clock-commando’s van een externe sequencer of een recorder uit de Roland VS-serie.
MIDI OUT MIDI IN
Sync Mode = SLAVE
210
1) Druk op [MODE] om naar de Pattern-mode te gaan. 2) Stel de Sync Out-parameter in op “SLAVE” (zie blz. 201). 3) Stel de externe sequencer zo in dat hij MIDI Clockcommando’s zendt. Raadpleeg hieromtrent de handleiding van die sequencer. 4) Spoel de MC-505 terug naar het begin van maat 1. 5) Als u nu de weergave start op de externe sequencer beginnen de MC-505 en de externe sequencer synchroon met elkaar weer te geven. 6) Als u op de externe sequencer op “Stop” drukt houden beide apparaten op met weergeven. Opmerking: Wilt u enkel de start/stop functies vanuit de externe sequencer bedienen, zonder dat de MC-505 luistert naar MIDI klok-commando’s (met andere woorden: u wilt dat de MC-505 nog steeds zijn eigen tempo kiest), stel de Sync Mode dan in op “REMOTE”.
16.9 Twee MC-505’s synchroniseren Als u de gelukkige bezitter van twee MC-505’s bent, of u kent iemand die er ook één heeft, dan kunt u deze twee instrumenten synchroon laten weergeven. U moet daarbij een keuze maken: één van de twee wordt de master (daarmee bedient u de weergavefuncties), terwijl de andere noodgedwongen slave is (luistert naar de commando’s van de master). MIDI OUT
Part R–7 Local Tx Sw = INT SEQ Out = INT Sync Out = ON
MIDI IN
Sync Mode = SLAVE
1) Stel op de master (de MC-505 die het tempo van de ander e gaat sturen) de Local Tx Switch van alle Parts in op “INT” en schakel Sync Out in (“ON”). Zie 203 en 201. 2) Stel voor alle Parts (inclusief MUTE CTRL) die het Pattern op de master gebruikt de Sequencer Output Assign-parameter in op “INT” (zie blz. 74). Op deze manier worden er enkel synchronisatiecommando’s naar MIDI OUT gestuurd. 3) Stel de Sync Mode van de slave (de MC-505 die naar de andere gaat luisteren) in op “SLAVE” (zie blz. 201).
MIDI, Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump)
4) Druk op de [PLAY]-knop van de master om de weergave van de twee MC-505’s synchroon te starten. Regelbewegingen e.d. die u tijdens de weergave op de master uitvoert hebben geen invloed op de slave. 5) Om de weergave op de twee instrumenten te stoppen drukt u op de [STOP]-knop van de master. Deze werkwijze kunt u ook gebruiken om de MC-505 en de MC-303 te synchroniseren. Maak in dit geval van de MC-303 de slave door zijn Sync Mode op “SLAVE” in te stellen. Opmerking: Als de twee Patterns die u probeert te synchroniseren een verschillende maatsoort of een verschillend aantal maten hebben, dan kunnen ze uiteraard nooit met elkaar in de pas blijven, ook niet als u de MC’s “synchroniseert”. Let er dus op dat u Patterns met dezelfde maatsoort en hetzelfde aantal maten gebruikt.
3) Kies met PAGE [<][>] welke parameters u wilt zenden. SETUP
Setup-parameters voor alle Parts van het geselecteerde Pattern.
SETUP&PATCH
Naast de Setup-data wordt ook de inhoud van de Patches (Rhythm Sets) voor alle Parts van het geselecteerde Pattern gezonden.
ALL
Naast de informatie die we in Setup&Patch hebben aangehaald worden hier ook de noten van een Pattern gezonden.
16.10 Data via MIDI wegschrijven (Bulk Dump) De MC-505 is in staat om de inhoud van de geselecteerde Pattern of Patch via MIDI weg te schrijven naar een extern apparaat. We spreken in dat geval van een Bulk Dump. Dat “externe apparaat” is in de regel een sequencer of computer met een disk drive, want daar passen grote hoeveelheden data op. Door een Bulk Dump uit te voeren maakt u het geheugen van uw MC-505 vrij voor nieuwe dingen, terwijl u de mogelijkheid behoudt om de “gedumpte” data later nog eens opnieuw te gebruiken.
MC-505 data in een externe sequencer opnemen Verbind de MIDI OUT-connector van de MC-505 (via een MIDI-kabel; optie) met de MIDI IN connector van de externe sequencer. 1) Kies het Pattern dat u wilt wegschrijven. 2) Houd, bij gestopte weergave, [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [16] om naar de Bulk Dumppagina te gaan. SHIFT
16
Na een tijdje krijgt u de volgende prompt te zien. Die geeft aan dat alle data werden gezonden (“Completed”). Vervolgens keert u automatisch terug naar het normale display.
6) Stop de Realtime opname op de extern sequencer. Geef de opgenomen data (Song) een relevante naam en bewaar ze op een diskette.
Data van een MIDI-sequencer opnieuw in de MC-505 laden Volg de onderstaande stappen om een “gedumpt” Pattern in het tijdelijk Pattern (U:TMP) te laden. Verbind de MIDI OUT van de externe sequencer (via een MIDI-kabel; optie) met de MIDI IN van de MC-505. 1) Kies het tijdelijk Pattern (U:TMP). 2) Houd, bij gestopte weergave, [SHIFT] ingedrukt en druk op klaviertoets [16] om naar de Bulk Dumppagina te gaan.
211
Referentie
4) Start een realtime opname op de sequencer. 5) Druk op de [ENTER] knop van de MC-505 om de data naar de MIDI OUT te zenden. Terwijl de data worden gezonden ziet u het volgende display.
MC-505 Handleiding
3) Kies met PAGE [<][>] welke parameters u wilt laden.
4) Laad de gewenste data in de sequencer en start de weergave. De sequencer zendt nu de Bulk data. Op de MC-505 krijgt u nu het volgende display te zien; de data worden in het geheugen geladen.
Zodra de data zijn geladen komt u in de Receivepagina terecht. 5) Druk op [EXIT] om terug te keren naar de vorige display-pagina. Het tijdelijk Pattern bevat nu de geladen Setup-, Patch- en Pattern-data. 6) Controleer of de data correct werden geladen en schrijf vervolgens de Patch- en Pattern-data in de MC-505 weg. Opmerking: Na de ontvangst van SETUP-data moet u het Pattern naar een User-geheugen schrijven. Opmerking: Na de ontvangst van SETUP&PATCH- of ALLdata moet u de Patches van alle Parts in lege User Patchgeheugens schrijven. Vervolgens schrijft u het Pattern zelf naar een User-geheugen. Opmerking: Als u de MC-505 gebruikt als klankmodule en u kiest de SETUP&PATCH optie om Bulk-data te zenden, die u vervolgens laadt in de normale Pattern Select-pagina (in plaats van de Dump Receive-pagina), dan krijgt u exact dezelfde instellingen als toen u de data zond. Kiest u SLAVE als Sync Mode, dan houdt u best een leeg Pattern bij de hand.
212
DEEL III. APPENDIX
1.
Kookboek
De MC-505 heeft uiteraard heel wat kant en klaar klankmateriaal aan boord, maar één van de onmiskenbare charmes van zo’n gebruiksvriendelijk instrument ligt hem toch in het zelf ontdekken van klanken. Hieronder presenteren we enkele nuttige “basisrecepten” uit het grote analoge kookboek. Opmerking: Parameters waarover we het niet expliciet hebben maken gebruik van de standaardinstellingen, die hoeft u dus niet in te stellen. Opmerking: Bij de aangegeven resonantiewaarden gaan we er van uit dat u voor de Resonance Limiter (zie blz. 199) de maximumwaarde hebt gekozen. Opmerking: Als de regelaars voor bepaalde instellingen niet nauwkeurig genoeg werken kunt u de [INC][DEC]-knoppen gebruiken.
1.1 Klanken maken Synth Lead Ons eerste gerecht is een traditionele lead synth-klank, op basis van een zaagtand-golfvorm.
WAVE SELECT
PITCH-ENVELOPE
FILTER
PITCH LPF BPF
A016
SELECT
HPF
3
PITCH
PKG
COARSE TUNE
CUTOFF
4
DEPTH
RESONANCE DEPTH
A
D
S
R
FILTER-ENVELOPE
SELECT
Appendix
FILTER TYPE
AMPLIFIER 0
PITCH-LFO 1
5
0
FILTER-LFO 1
0
FILTER
OFF FINE TUNE
FINE TUNE
RND PAN TONE LEVEL TONE PAN
PORTAMENTO ON
LFO 1
DEPTH DEPTH
A
D
S
R
AMP-ENVELOPE
SELECT
AMP-LFO 1
9
8
6 AMP
SOLO
ON
ON 2
TONE2
7 TIME
RATE
WAVEFORM
DEPTH A
D
S
R
TONE1
Het resultaat van uw werk kunt u regelmatig beluisteren door een noot op het klaviertje te spelen. Laat de Octave Shift-parameter best op “0” staan. 1) 2) 3) 4)
Stel de Patch in op de standaardinstellingen (Patch Initialize blz. 106). Schakel TONE1 en TONE2 in (die krijgen dezelfde instellingen, tenzij we expliciet anders vermelden). Kies met [WAVE SELECT] de golfvorm A016. Draai de TONE2 [FINE TUNE]-regelaar naar de positie “-2” (zie diagram hierboven). De Tones zijn nu lichtjes ontstemd tegenover elkaar, wat een rijk geluid oplevert. 5) Voeg met de [RESONANCE]-regelaar karakter toe naar smaak (bv. “50”). 6) Plaats de [R]-regelaar uit het A-ENV blok in de positie “10”. Hiermee zorgt u dat de klank nog even naklinkt nadat u de toets loslaat.
213
MC-505 Handleiding
7) Druk op [SOLO] (de indicator licht op). De klank werkt nu monofoon. 8) Druk op PORTAMENTO [ON] om het Portamento-effect in te schakelen. 9) Zet de [TIME]-regelaar in de positie “10”. Als extraatje kunt u eventueel nog een korte delay toevoegen, of een beetje flanging uit de EFX.
Synth Bass Dit is een synthesizerbas op basis van een vervormde vierkantsgolf.
WAVE SELECT
PITCH-ENVELOPE
FILTER
PITCH LPF 0
BPF
A003
SELECT
HPF
3
PITCH
PKG
COARSE TUNE
FILTER TYPE
CUTOFF
4
0
DEPTH
A
D
S
R
FILTER-ENVELOPE
SELECT
FILTER-LFO 1
4
FINE TUNE
RND PAN TONE LEVEL TONE PAN
PORTAMENTO
7
6
OFF FINE TUNE
DEPTH
RESONANCE
AMPLIFIER 0
PITCH-LFO 1
8
5
LFO 1
FILTER
DEPTH DEPTH
A
D
S
R
AMP-ENVELOPE
SELECT
AMP-LFO 1
11
ON
10 AMP SOLO
ON
ON 2
TONE2
9 TIME
RATE
WAVEFORM
DEPTH A
D
S
R
TONE1
Het resultaat van uw werk kunt u regelmatig beluisteren door een noot op het klaviertje te spelen. Kies hier best een Octave Shift van “-2”. 1) 2) 3) 4)
Stel de Patch in op de standaardinstellingen (Patch Initialize blz. 106). Schakel TONE1 en TONE2 in (die krijgen dezelfde instellingen, tenzij we expliciet anders vermelden). Kies met [WAVE SELECT] de golfvorm A003. Draai deTONE1 en TONE2 [FINE TUNE]-regelaars naar de respectieve posities “+3” en “-3” (zie diagram hierboven). De Tones zijn nu lichtjes ontstemd tegenover elkaar, wat een vettere bas oplevert. 5) Plaats de [CUTOFF]-regelaar in de stand “0”. 6) Plaats de [DEPTH]-regelaar uit het F-ENV blok in de positie “+43” om de mate te bepalen waarin het filter wordt geopend en gesloten. 7) Plaats de [A]~[R]-regelaars uit het F-ENV blok op de posities die in het bovenstaande diagram worden aangegeven (A=0, D=24, S=90, R=18). Hiermee bepaalt u het filterverloop. 8) Voeg met de [RESONANCE]-regelaar karakter toe naar smaak (bv. “68”). 9) Druk op [SOLO] (de indicator licht op). De klank werkt nu monofoon. 10)Druk op PORTAMENTO [ON] om het Portamento-effect in te schakelen. 11)Zet de [TIME]-regelaar in de positie “11”. Als extraatje kunt u eventueel nog een korte delay toevoegen.
214
Kookboek
Synth Strings Synthesizer-strijkers werken als “tapijt” vaak beter dan “realistische” strijkers. Speel met de onderstaande klank maar eens enkele akkoorden, dan hoort u meteen wat we bedoelen.
WAVE SELECT
LPF 0
BPF
A020
PITCH-ENVELOPE
FILTER
PITCH
SELECT
9
HPF
3
PITCH
PKG
COARSE TUNE
FILTER TYPE
CUTOFF
4
DEPTH
RESONANCE DEPTH
A
D
S
R
FILTER-ENVELOPE
AMPLIFIER 0
PITCH-LFO 1
5
SELECT
FILTER-LFO 1
0
FILTER
OFF FINE TUNE
FINE TUNE
RND PAN TONE LEVEL TONE PAN
PORTAMENTO ON
DEPTH DEPTH
A
D
S
R
AMP-ENVELOPE
LFO 1
SELECT
AMP-LFO 1
8 6
AMP
SOLO
ON
ON 2
TONE2
7 TIME
RATE
WAVEFORM
DEPTH A
D
S
R
TONE1
Het resultaat van uw werk kunt u regelmatig beluisteren door een noot op het klaviertje te spelen. Kies hier best een Octave Shift van “-1”.
215
Appendix
1) Stel de Patch in op de standaardinstellingen (Patch Initialize blz. 106). 2) Schakel TONE1 en TONE2 in (die krijgen dezelfde instellingen, tenzij we expliciet anders vermelden). 3) Kies met [WAVE SELECT] de golfvorm A020. We willen voor deze klank een golfvorm met veel boventonen. Een zaagtand voldoet aan die beschrijving. 4) Draai de TONE2 [FINE TUNE]-regelaar naar de positie “-2” (zie diagram hierboven). De Tones zijn nu lichtjes ontstemd tegenover elkaar, waardoor het lijkt alsof er verschillende muzikanten samen spelen. 5) Plaats de [CUTOFF]-regelaar in de stand “89”. Hierdoor maakt u de klank wat zachter. 6) Plaats de [A]~[R]-regelaars uit het F-ENV blok op de posities die in het bovenstaande diagram worden aangegeven (A=32, D=26, S=120, R=50). Deze waarden geven u het zacht aanzwellende klankverloop van strijkers. Ter afronding voegen we via de LFO wat modulatie toe aan het geluid, om de vibrato van de strijkers te simuleren. 7) Druk op [WAVEFORM] tot de sinusgolf is geselecteerd. 8) Zet de [RATE]-regelaar uit het LFO1-blok in de positie (4). Hiermee zorgt u voor een langzame modulatie. 9) Zet de [DEPTH]-regelaar uit het LFO1-blok in de positie (+2). Als effecten suggereren we voor deze klank Chorus uit de EFX (voor een lekker breed geluid) en een snuifje reverb (voor een dieper geluid).
MC-505 Handleiding
Synth Brass De onderstaande synthesizer-blazers lenen zich uitstekend voor riffs of begeleidingen.
WAVE SELECT
PITCH-ENVELOPE
FILTER
PITCH LPF BPF
FILTER TYPE
CUTOFF
4
0
DEPTH
A
D
S
R
FILTER-ENVELOPE
SELECT
FILTER-LFO 1
4 9
OFF FINE TUNE
DEPTH
RESONANCE
AMPLIFIER 0
PITCH
6
PKG
COARSE TUNE
PITCH-LFO 1
5
HPF
3
SELECT
7
0
A018
FINE TUNE
RND PAN TONE LEVEL TONE PAN
PORTAMENTO
FILTER
8
LFO 1
DEPTH DEPTH
A
D
S
R
AMP-ENVELOPE
SELECT
AMP-LFO 1
ON
10
AMP
SOLO
ON
ON 2
TONE2
TIME
RATE
WAVEFORM
DEPTH A
D
S
R
TONE1
1) Stel de Patch in op de standaardinstellingen (Patch Initialize blz. 106). 2) Schakel TONE1 en TONE2 in (die krijgen dezelfde instellingen, tenzij we expliciet anders vermelden). 3) Kies met [WAVE SELECT] de golfvorm A018. We willen voor deze klank een golfvorm met veel boventonen. Een zaagtand voldoet aan die beschrijving. 4) Draai de TONE1 en TONE2 [FINE TUNE]-regelaars naar de respectieve posities “+2” en “-2” (zie diagram hierboven). De Tones zijn nu lichtjes ontstemd tegenover elkaar, wat een vetter geluid oplevert. Om de lichtjes onstabiele aanzet van een blazerstoon na te bootsen maken we de volgende Pitch Envelope-instellingen voor TONE 1. 5) Plaats de [DEPTH]-regelaar uit het P-ENV blok op de positie “-6”. 6) Plaats de [D]-regelaar uit het P-ENV blok op de positie “5” zodat het begin van de noot naar de juiste toonhoogte “toeglijdt”. 7) Plaats de [CUTOFF]-regelaar in de stand “70”. 8) Plaats de [DEPTH]-regelaar uit het F-ENV blok in de positie “+58” om de mate te bepalen waarin het filter wordt geopend en gesloten. 9) Plaats de [A]~[R]-regelaars uit het F-ENV blok op de posities die in het bovenstaande diagram worden aangegeven (A=12, D=12, S=30, R=48). 10)Plaats de [A]~[R]-regelaars uit het A-ENV blok op de posities die in het bovenstaande diagram worden aangegeven (A=2, D=0, S=127, R=30). Als effecten kunt u een Enhancer uit de EFX gebruiken om het geluid wat presenter te maken. Een kort galmpje kan ook geen kwaad.
216
Kookboek
1.2 Voorbeelden van EFX-instellingen “Gedempt” geluid
Definitie verbeteren
Door middentonen af te zwakken en het laag sterk op te halen creëert u de indruk dat het geluid vanuit een andere kamer komt.
Geluid dat u door de Enhancer haalt wordt voorzien van extra hoge tonen, waardoor het meer op de voorgrond komt. Werkt vooral goed op blazers en piano-klanken.
SPECTRUM ENHANCER
Low-High Sens
Middle Gain High Gain
Width Mix
Output Level Output Level
“Lo-Fi” geluid Hier doen we een beetje het omgekeerde van de vorige toepassing: we halen hoog en laag weg en we versterken de middentonen. Werkt vooral goed op drums en bas. Probeer ook eens met de Key Shiftparameter de Rhythm Part wat lager te transponeren – klinkt nog donkerder.
Vervormd TB-303 geluid Probeer dit eens op een Patch als P:A008. OVERDRIVE
Drive
Appendix
SPECTRUM
Output Pan Low-High
AMP Type Middle Gain
Output Level Width
Output Level
217
MC-505 Handleiding
Lage sample-resolutie
Pattern “in mootjes hakken”
De onderstaande instellingen bootsen het “grungy” geluid na van een sampler van de eerste generatie – dus met een lage bitresolutie en samplingfrequentie. Ook dit effect bewijst goede diensten op drums en bas, vooral in combinatie met reverb of delay.
Met de Slicer kunt u de groove van een Pattern grondig wijzigen. Tijdens de weergave van Pattern P:001 kunt u bovendien met de [CTRL1]-regelaar de Timing PTN-waarde bijsturen. SLICER
Lo-Fi
Timing PTN Bit Down
Timing PTN
Accent PTN S-Rate Down
Accent PTN Rate Post Gain
Output Level Output Level
Straaljager Transistorradio Hiermee bootst u het geluid na van een transistorradiootje. Tijdens de weergave kunt u door aan de [CTRL1]-regelaar (Radio Detune) te draaien doen alsof u op dat radiootje naar een zender zoekt. De [LOW BOOST]-regelaar zet u best in de minimumpositie, terwijl u de [OCTAVE]-functie best uitschakelt.
Het onderstaande is een typische toepassing van een Flanger-effect: het geluid van een straaljager. Als basisgolfvorm gebruikt u hiervoor best witte ruis, bijvoorbeeld P:C003. FLANGER
Depth
RADIO-TUNG Rate
Radio Detune Feedback
High Gain Output Level
Noise Level
Output Level
218
Kookboek
Auto Panning Delay
“Omgekeerd” geluid
Het onderstaande effect maakt gebruik van de Auto Pan-functie van een korte delay. De herhalingen wisselen iedere maat van plaats in het stereobeeld. Het effect komt beter uit de verf als u de “gewone” Reverb en Delay uitschakelt.
Hier gebruiken we een Gate Reverb-effect om een “omgekeerd” geluid te maken. Met de [CTRL3]regelaar (Balance) bepaalt u het aandeel van het directe (niet omgekeerde) geluid. GATE-REVERB
SHORT-DELAY
Gate Time Time L
Gate Type Time R
Balance Feedback
Output Level Output Level
Auto Panning Drums Appendix
Dit effect laat de Rhythm Tone van links naar rechts door het stereobeeld bewegen. Het effect komt beter uit de verf als u de “gewone” Reverb en Delay uitschakelt. AUTO-PAN
Depth
Rate
Bass Sense
Output Level
219
MC-505 Handleiding
2.
Mogelijke problemen
Krijgt u geen geluid uit uw MC-505, of lijkt hij om een andere reden niet naar behoren te functioneren? Raadpleeg dan in eerste instantie het onderstaande overzicht. Is het probleem daarmee niet opgelost, neem dan contact op met uw verdeler of met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst. Opmerking: Roland wijst alle verantwoordelijkheid van de hand in zake verloren gegane data of de gevolgen daarvan.
Geen geluid De MC-505 of de aangesloten apparatuur zijn niet ingeschakeld. Het volume van de MC-505 of van de aangesloten apparatuur staat te laag. MIDI- of geluidskabels zijn niet goed aangesloten. Het volume van een Part staat te laag (zie blz. 73). Alle Tones van de Patch zijn uitgeschakeld. → Druk op [TONE SELECT] (de indicator licht op) en schakel met de [BD]~[CLP]-knoppen de Tones in. De instellingen van de Patch-parameters gooien roet in het eten. → Verhoog het Sustain Level in het A-ENV blok (blz. 94). → Verhoog de Cutoff Frequency in het FILTER blok
(blz. 86).
U hebt vanuit een extern instrument (via bank- en programma-keuzecommando’s) een geheugennummer gekozen dat geen Patch bevat. → Kies een geheugennummer dat wel een Patch bevat (zie blz. 226).
Noten vallen weg Het aantal noten dat u probeert weer te geven ligt hoger dan de maximale polyfonie van de MC-505 (64 stemmen).
Als u de toetsen loslaat blijven de noten doorklinken De [HOLD]-indicator licht op. → Druk op [HOLD] (de indicator dooft).
→ Verhoog het Tone Level in het AMPLIFIER-LEVEL
blok (blz. 91). → Verhoog de Rate in het LFO1/2 blok (blz. 95).
→
→
→
→
→ →
U probeert de geselecteerde Patch op een toonhoogte te spelen die buiten zijn bereik ligt. Kies een lager octaaf (Octave Shift, blz. 72). De Local-zendschakelaar van de Part die u niet hoort staat op “EXT” ingesteld. Stel deze in op “INT” of “BOTH” (blz. 203). De MIDI-ontvangstschakelaar van de Part die u niet hoort staat op “OFF” ingesteld. Stel deze in op “ON” (blz. 204). Het ontvangstkanaal van de Part die u niet hoort is niet gelijk aan het kanaal waarop de commando’s uit het externe MIDI-instrument worden gezonden. Zorg dat dit wel het geval is (blz. 205). De Sequencer Output Assign-parameter van de Part die u niet hoort staat op “EXT” ingesteld. Stel deze in op “INT” of “BOTH” (blz. 74). U hebt een te lage Pad Velocity gekozen. Verhoog de waarde van de Pad Velocity-parameter (blz. 199).
220
Noten “blijven hangen” tijdens de weergave van Patterns U hebt tijdens het editen van een Pattern onbewust een Hold Off commando gewist. → Voeg in het Microscope display een Hold Off-commando in op de plaats waar u wilt dat het geluid ophoudt (blz. 178): CC#64 (HOLD1) Value=0
Sequencer werkt niet U hebt de Sync mode op “SLAVE” ingesteld. → Stel de Sync mode op “INT” in (zie blz. 201).
Als er niets gebeurt wanneer u op [STOP] drukt terwijl de [PLAY]-indicator oplicht, schakel de MC-505 dan uit en in en stel de Sync Mode in op “INT”.
U hoort geen effecten, zelfs niet als u het EFX volume verhoogt Reverb/Delay/EFX zijn uitgeschakeld. → Houd [EFFECT SELECT] ingedrukt en druk op [PRESET]/[USER]/[CARD] om ze in te schakelen (zie blz. 122, 124 en 128).
Mogelijke problemen
Het globale Reverb Level en/of het Part Reverb Level van individuele Parts staan op “0” ingesteld (zie blz. 122). Het globale Delay Level en/of het Part Delay Level van individuele Parts staan op “0” ingesteld (zie blz. 125). Het EFX Output Level is “0”. De Part EFX/Output Assign-instellingen van iedere Part zijn niet op “EFX” ingesteld (zie blz. 142). Het Rhythm Tone Reverb Level en/of het Rhythm Tone Delay Level van individuele noten staan op “0” ingesteld (zie blz. 122). Rhythm Tone EFX/Output Assign-instellingen van individuele noten zijn niet op “EFX” ingesteld (zie blz. 116).
Toonhoogte klopt niet De MC-505 staat verkeerd gestemd. → Neem eens een kijkje in de Tune-pagina (zie
blz. 198). De toonhoogte werd gewijzigd door Pitch Bend commando’s vanuit een sequencer of een ander extern MIDI-instrument. → Voer eens een MIDI Update uit (zie blz. 79).
Play Quantize werkt niet
Appendix
U hebt (met [QUANTIZE SELECT]) nog geen Part gekozen waarvoor u de functie wilt gebruiken. → Kies de gewenste Part (zie blz. 152 ff.). De Strength parameter staat op “0%” of de Shuffle Rate op “50%”. → Kies andere waarden voor deze parameters (zie blz. 152 ff.).
Noten worden vertraagd of onregelmatig weergegeven Een onstabiele weergave is doorgaans te wijten aan een Pattern dat te veel data bevat (bijvoorbeeld wanneer u enorm veel regelbewegingen uitvoert). Andere mogelijke oorzaken zijn een uitzonderlijk hoog tempo en bepaalde combinaties van Megamix. → Wis onnodige data. Gebruik de Data Thin-functie (blz. 187) om de regeldata uit te dunnen. → Gebruik de Move Event-functie (blz. 179) om akkoordnoten die op dezelfde tik vallen op één tik afstand van elkaar te plaatsen. → Gebruik de Shift Clock-functie (blz. 186) om data
van de niet Rhythm Parts 1 tik later te verschuiven.
221
MC-505 Handleiding
3.
Foutmeldingen
Als er iets misgaat met de werking van uw MC-505 krijgt u een foutmelding te zien. Hieronder ziet u wat u bij het verschijnen van een melding moet doen.
Oorzaak: Het probleem zit in de MIDI-aansluitingen. → Controleer of de MIDI-kabels goed zijn aangesloten en of er geen defecte exemplaren tussen zitten.
Oorzaak: Er werden zoveel MIDI-commando’s tegelijk ontvangen dat de MC-505 ze niet correct kan verwerken. → Zorg dat er minder MIDI-commando’s naar de MC-505 worden gezonden.
Oorzaak: Er werden meer opnamedata in één keer ontvangen dan de MC-505 kan verwerken. → Zorg dat er minder data naar de MC-505 worden gezonden.
Oorzaak: De Check Sum van een System Exclusivecommando klopte niet. → Stel de correcte Check Sum in en zend het commando nog een keer.
Oorzaak: Het maximale aantal noten dat u in een Pattern kunt opnemen is bereikt. U kunt geen data meer opnemen of editen. → Wis onnodige data
222
Oorzaak: Het maximale aantal Patterns dat u in een Song kunt opnemen is bereikt. U kunt geen data meer opnemen of editen. → Een Song kan maximaal 50 Patterns bevatten.
Oorzaak: U kunt niet opnemen omdat de Megamixfunctie actief is. → Schrijf het Pattern weg en ga dan in opname.
Oorzaak: U kunt het Pattern niet wegschrijven omdat er te weinig geheugen overblijft. → Initialiseer een Pattern dat u niet meer nodig hebt of schrijf de data op een geheugenkaart.
Oorzaak: U kunt het Pattern niet wegschrijven omdat er te weinig geheugen overblijft op de kaart. → Initialiseer een Pattern dat u niet meer nodig hebt of schrijf de data in het interne geheugen.
Oorzaak: U kunt geen kopie maken omdat de bron en de bestemming afwijkende maatsoorten hebben. → U kunt enkel tussen Patterns met dezelfde maatsoort kopiëren.
Foutmeldingen
Oorzaak: U kunt geen RPS-frase wegschrijven omdat er verschillende Parts zijn ingeschakeld. → Kies de Part die u als RPS-frase wilt opslaan en schakel alle andere Parts uit.
Oorzaak: De kaart die u wilt beschrijven bevat een defect blok, u kunt de Card Duplicate-functie niet gebruiken. → Gebruik een andere kaart.
.
Oorzaak: U hebt geen type quantisering gekozen. → Druk op [QUANTIZE] om het gewenste quantiser-
ingstype te kiezen.
Oorzaak: De inhoud van het interne geheugen is mogelijk beschadigd. → Probeer de fabrieksinstellingen opnieuw te laden (zie blz. 18). Is het probleem daarmee niet uit de wereld, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde Roland hersteldienst.
Oorzaak:U kunt geen data op de kaart schrijven omdat de schrijfbeveiligende sticker is aangebracht. → Verwijder de sticker.
Oorzaak: U kunt het Pattern niet weergeven omdat het geen data bevat.
Appendix
Oorzaak: De bewerking kan niet ongedaan worden gemaakt.
De kaart is niet geschikt voor de MC-505. De kaart is niet geformateerd voor de MC-505. De inhoud van de kaart is beschadigd. De kaart bevat geen data voor de MC-505.
Oorzaak: Er steekt geen kaart in de sleuf. → Schakel de MC-505 uit en steek een kaart in.
223
MC-505 Handleiding
Golfvormen m List 4. Wavefo Groep A
224
Nr
Naam
Nr
Naam
Nr
Naam
Nr
Naam
Nr
Naam
001
TB Dst Saw
052
Ac Bass
103
Trumpet
154
Dist Hit
205
TR808 Tom
002
TB Dst Sqr 1
053
Voco Bass
104
Mute Trumpet
155
Thin Beef
206
TR606 Tom
003
TB Dst Sqr 2
054
Fingered Bs
105
Soprano Sax
156
Tekno Hit
207
TR606 CmpTom
004
TB Reso Sqr1
055
Pick Bass
106
Solo Sax
157
Back Hit
208
TR707 Tom
005
TB Reso Sqr2
056
Fretless Bs
107
Baritone Sax
158
TAO Hit
209
Syn Tom
006
TB Saw
057
Slap Bass
108
Brass Fall
159
Philly Hit
210
Deep Tom
007
TB SolidSaw1
058
Juno Rave
109
Flute
160
INDUST. MENU
211
Can Tom
008
TB SolidSaw2
059
Blaster
110
Pan Flute
161
Analog Bird
212
Kick Tom
009
TB Square 1
060
Fat JP-6
111
Shakuhachi
162
Retro UFO
213
Natural Tom
010
TB Square 2
061
OB Strings
112
Bagpipe
163
PC-2 Machine
214
PERCUS MENU1
011
TB Sqr Decay
062
Orch Strings
113
Breath
164
Hoo
215
PERCUS MENU2
012
TB Natural
063
Pizzy Techno
114
Feedbackwave
165
Metal Sweep
216
TR808 Conga
013
JP8000 Saw 1
064
Choir
115
Atmosphere
166
Afro Feet
217
HiBongo Open
014
JP8000 Saw 2
065
Syn Vox 1
116
Rezo Noise
167
Bomb
218
LoBongo Open
015
MG Saw
066
Syn Vox 2
117
MG White Nz
168
Bounce
219
HiConga Mute
016
Synth Saw 1
067
Syn Vox 3
118
P5 Noise
169
ElectricDunk
220
HiConga Open
017
JP-8 Saw
068
Ac Piano
119
MG Pink Nz
170
Iron Door
221
LoConga Open
018
P5 Saw
069
D-50 EP
120
Bomb Noise
171
Dist Swish
222
HiBongo LoFi
019
Synth Saw 2
070
E.Piano
121
Sea
172
Drill Hit
223
LoBongo LoFi
020
OB Saw
071
Clavi
122
Brush Noise
173
Thrill
224
HiCnga Mt LF
021
D-50 Saw
072
Full Stop
123
Space Noise
174
PCM Press
225
HiCnga Op LF
022
JP-6 Square
073
FM Club Org
124
Scream
175
Air Gun
226
LoConga LoFi
023
MG Square
074
E.Organ 1
125
Jet Plane
176
VOICE MENU
227
Timpani
024
P5 Square
075
E.Organ 2
126
Toy Gun 1
177
One!
228
Mute Surdo
025
JP-8 Pulse
076
Church Org
127
Crash
178
Two!
229
Open Surdo
026
JP-6 Pulse
077
Power B fst
128
Toy Gun 2
179
Three!
230
Hi Timbale
027
MG Pulse
078
Power B slw
129
Toy Gun 3
180
Kick it!
231
Lo Timbale
028
260 Pulse
079
Org Chord
130
Emergency
181
Come on!
232
HiTimbale LF
029
JU-2 Sub OSC
080
Tubular
131
Buzzer
182
Wao!
233
LoTimbale LF
030
Frog wave
081
Glockenspiel
132
Insect
183
Shout
234
Tabla
031
Digiwave
082
Vibraphone
133
Tonality
184
Ooh! 1
235
TablaBaya
032
FM Pulse
083
FantabellSub
134
Ring Osc
185
Ooh! 2
236
Udo
033
JP8000 PWM
084
DIGI Bell
135
Reso FX
186
Voice loop
237
AfroDrum Rat
034
JP8000 FBK
085
Steel Drum
136
SCRATCH MENU
187
Pa!
238
Chenchen
035
260 Sub OSC
086
Marimba
137
Vinyl Noise
188
Canvas
239
Op Pandeiro
036
Dist Synth
087
Balaphone
138
Scratch BD f
189
Punch
240
Mt Pandeiro
037
Dist Square
088
Kalimba
139
Scratch BD r
190
Chiki!
241
Tambourine 1
038
MG Triangle
089
Steel Gtr
140
Scratch SD f
191
Hey!
242
Tambourine 2
039
Jungle Bass
090
Clean TC
141
Scratch SD r
192
Laugh
243
Tambourine 3
040
260 Sine Bs
091
Dst Solo Gtr
142
Scratch ALT
193
Aah Formant
244
Tambourine 4
041
MC-202 Bass
092
Dist TekGtr
143
Tape Rewind
194
Eeh Formant
245
CR78 Tamb
042
SH-101 Bass
093
Gtr FX
144
Vinyl Stop
195
Iih Formant
246
COWBELL MENU
043
Octa Bass
094
Harmo Gtr
145
HIT MENU
196
Ooh Formant
247
TR808Cowbell
044
Funky Bass
095
Wah Gtr 1
146
MG Blip
197
Uuh Formant
248
TR707Cowbell
045
Poly Bass
096
Wah Gtr 2
147
Beam HiQ
198
Dist Ooh Vox
249
CR78 Cowbell
046
MG Bass
097
Wah Gtr 2a
148
MG Attack
199
Auh Voice
250
Cowbell
047
FM Super Bs
098
Wah Gtr 2b
149
Air Blip
200
Stream
251
TR727 Agogo
048
Solid Bass
099
Wah Gtr 2c
150
Org Click
201
Bird
252
CR78 Beat
049
Organ Bass
100
Wah Gtr 2d
151
Syn Hit
202
TOM MENU
253
Triangle 1
050
Dirty Bass
101
Sitar
152
Techno Scene
203
TR909 Tom
254
Triangle 2
051
Upright Bs
102
Brass
153
Techno Chord
204
TR909 DstTom
Golfvormen
Groep B Nr
Naam
Nr
Naam
Nr
Naam
Nr
Naam
Nr
Naam
001
SHKR+ MENU
052
R8 Brush CHH
103
TR707 Clap
154
Rap Snare
205
002
808 Maracas
053
Jungle Hat
104
Cheap Clap
155
Jungle Snr 1
206
Synth Snare
003
Maracas
054
PHH MENU
105
Funk Clap
156
Antigua Snr
207
Roll Snare
004
Cabasa Up
055
TR909 PHH 1
106
Little Clap
157
Real Snare
208
KICK MENU 1
005
TechnoShaker
056
TR909 PHH 2
107
Real Clap 1
158
Tiny Snare 1
209
KICK MENU 2
006
TR626 Shaker
057
TR808 PHH 1
108
Real Clap 2
159
Tiny Snare 2
210
KICK MENU 3
007
Dance Shaker
058
TR808 PHH 2
109
Funky Clap
160
Break Snare1
211
TR909 Kick 1
008
CR78 Guiro
059
TR606 PHH 1
110
Comp Clap
161
Break Snare2
212
TR909 Kick 2
009
Long Guiro
060
TR606 PHH 2
111
Hip Clap
162
MC Snare
213
TR909 Kick 3
010
Short Guiro
061
TR707 PHH
112
Down Clap
163
East Snare
214
TR909 Kick 4
011
Mute Cuica
062
Hip PHH
113
Group Clap
164
Phat Snare
215
Plastic BD 1
012
Open Cuica
063
Tight PHH
114
Big Clap
165
Brush Slap 1
216
Plastic BD 2
013
Whistle
064
Pedal Hat 1
115
Claptail
166
Brush Slap 2
217
Plastic BD 3
014
TR727Quijada
065
Real PHH
116
Clap Snare 1
167
Deep Snare
218
Plastic BD 4
015
Jingle Bell
066
Pedal Hat 2
117
Fuzzy Clap
168
Fat Snare
219
TR909 Kick 5
016
Belltree
067
OHH MENU 1
118
Snap
169
Disco Snare
220
TR808 Kick 1
017
Wind Chime
068
OHH MENU 2
119
Finger Snap
170
DJ Snare
221
TR808 Kick 2
018
RIM MENU
069
TR909 OHH 1
120
SNR MENU 1
171
Macho Snare
222
TR808 Kick 3
019
TR909 Rim
070
TR909 OHH 2
121
SNR MENU 2
172
Hash Snare
223
TR808 Kick 4
020
TR808 Rim
071
TR909 OHH 3
122
SNR MENU 3
173
Lo-Hard Snr
224
TR808 Kick 5
021
TR808 RimLng
072
TR909 DstOHH
123
SNR MENU 4
174
Indus Snare
225
TR606 Kick
022
TR707 Rim
073
TR808 OHH 1
124
SNR MENU 5
175
Rage Snare
226
TR606 Dst BD
023
Analog Rim
074
TR808 OHH 2
125
SNR MENU 6
176
TekRok Snare
227
TR707 Kick 1
024
Natural Rim
075
TR606 OHH
126
TR909 Snr 1
177
Big Trash SD
228
TR707 Kick 2
025
Ragga Rim 1
076
TR606 DstOHH
127
TR909 Snr 2
178
Ragga Rim 2
229
Toy Kick
026
Lo-Fi Rim
077
TR707 OHH
128
TR909 Snr 3
179
Gate Rim
230
Analog Kick
027
Wood Block
078
CR78 OHH
129
TR909 Snr 4
180
SideStiker
231
Boost Kick
028
Jungle Snap
079
Hip OHH
130
TR909 Snr 5
181
HipJazz Snr
232
West Kick
029
TR808 Claves
080
Pop Hat Open
131
TR909 Snr 6
182
HH Soul Snr
233
JungleKick 1
030
Hyoshigi
081
Open Hat
132
TR909 Snr 7
183
Cross Snare
234
Optic Kick
031
CHH MENU 1
082
Cym OHH
133
TR909 DstSnr
184
Jungle Rim 1
235
Wet Kick
032
CHH MENU 2
083
DR550 OHH
134
TR808 Snr 1
185
Ragga Snr 2
236
Lo-Fi Kick 1
033
TR909 CHH 1
084
Funk OHH
135
TR808 Snr 2
186
Upper Snare
237
Hazy Kick
034
TR909 CHH 2
085
Real OHH
136
TR808 Snr 3
187
Lo-Fi Snare
238
Hip Kick
035
TR808 CHH 1
086
R8 OHH
137
TR808 Snr 4
188
RaggaTightSD
239
Video Kick
036
TR808 CHH 2
087
CYMBAL MENU
138
TR808 Snr 5
189
Flange Snr
240
Tight Kick
037
TR808 CHH 3
088
TR606 Cym 1
139
TR808 Snr 6
190
Machine Snr
241
Break Kick
038
TR606 CHH 1
089
TR606 Cym 2
140
TR808 Snr 7
191
Clap Snare 3
242
Turbo Kick
039
TR606 CHH 2
090
TR909 Ride
141
TR808 Snr 8
192
Solid Snare
243
Ele Kick
040
TR606 DstCHH
091
TR707 Ride
142
TR808 Snr 9
193
Funk Clap 2
244
Dance Kick 1
041
TR707 CHH
092
Natural Ride
143
TR606 Snr 1
194
Jungle Rim 2
245
Kick Ghost
042
CR78 CHH
093
Cup Cym
144
TR606 Snr 2
195
Jungle Rim 3
246
Lo-Fi Kick 2
043
DR55 CHH 1
094
TR909 Crash
145
TR606 Snr 3
196
Jungle Snr 2
247
JungleKick 2
044
Closed Hat
095
NaturalCrash
146
DanceHall SD
197
Urban Snare
248
TR909 Dst BD
045
Pop CHH
096
Jungle Crash
147
TR707 Snare
198
Urban RollSD
249
Amsterdam BD
046
Real CHH
097
Asian Gong
148
CR78 Snare
199
R&B Snare
250
Gabba Kick
047
Bristol CHH
098
CLAP MENU 1
149
Clap Snare 2
200
R8 Brush Tap
251
Roll Kick
048
DR550 CHH 2
099
CLAP MENU 2
150
Jngl Tiny SD
201
R8 BrshSwill
049
Tight CHH
100
TR909 Clap 1
151
Jazz Snare
202
R8 BrushRoll
050
Hip CHH
101
TR909 Clap 2
152
Headz Snare
203
Sim Snare
051
Room CHH
102
TR808 Clap
153
Whack Snare
204
ElectroSnr 1
ElectroSnr 2
Appendix
225
MC-505 Handleiding
5.
Preset Patches Preset A (CC#0 = 81, CC#32 = 0)
226
Nr. Naam
Nr. Naam
Nr. Naam
001: Lead TB 1 002: Dist TB 1 003: Dist Sqr TB 004: Dist TB 2 005: Dist TB 3 006: TB + Voco 007: Dist TB 4 008: Lead TB 2 009: Devil TB
051: SinusoidRave 052: Sine Me Up 053: Spooky Sine 054: Sine Tone 055: D50 Saw Lead 056: Dst Syn Lead 057: Big Up Massv 058: Warm SawLead 059: Hartnoll Era
101: Gate Me Buzz 102: System Bass 103: Spike Bass 104: Solid Goa 105: Rezo Bass 106: Blip Bass 107: Pizz Bass 108: Voco Bass 109: VoCoRoBo
010: Dual TB 011: HiLo303ModSw
060: Skegness 97 061: Simply June
110: Dust Bass 111: ArtCore Bass
012: Arpness TB 013: Acid Line 014: Dist TB 5 015: Lead TB 3 016: Lead TB 4 017: TB Tra Bass 018: Acid TB 019: Psyche-TB 020: TB + Sine 021: Hi-Pass TB 022: Moog Saw 023: OB Saw 024: MG Lead 025: Poly Key
062: The Brothers 063: Dist Lead 2 064: Dark SawLead 065: Dist Lead 3 066: Mosquito 067: Phazyn Vox 068: Voc Saw 069: VT Vox 070: Pure Voice 071: Robo Vox 072: Hallucinate 073: Seq.Synth 074: Analog Seq 075: Ana Punch
112: NU-NRG Bass 113: TalkBox Bass 114: Incontinence 115: Bari Voice 116: Ac.Bass 117: E.Ac.Bass 118: Acid Jazz Bs 119: Soup’s Bass 120: Fingered Bs 121: FingBsVeloSw 122: PickedBass 1 123: PickedBass 2 124: Fretless Bs 125: Phot Bass
026: Synth Pulse 027: Dual Profs 028: Axe of 80 029: MG Square 030: Square Lead1 031: Square Lead2 032: Square Lead3
076: Atom Brain 077: Fooled MC 078: 101 Bass 1 079: House Bass 080: 101 Bass 2 081: 202 Bass 082: Psycho Funk
126: Slap Bass 127: R&B B-Slides 128: Syn Stack 1
033: Lucky 034: Synth Lead 1
083: Talking Line 084: Inside Bass
035: Moon Lead 036: Rezo SynLead 037: Wspy Synth 038: Enorjizor 039: JP8 Sprang 040: PortaSynLead 041: Wah Lead 042: Beep Mod 043: Dist Lead 1 044: Freaky Fry 045: JU2 SubOsc 1
085: Bubble Bass 086: Bass Bleep 087: Wiggle Bass 088: Twist Bass 089: Octa Bass 090: BT’s Sticky 091: MG Bass 092: FM Super Bs 093: Solid Bass 094: T Nite Bass 095: Front 505
046: JU2 SubOsc 2 047: Froggy
096: Def Bass 1 097: Def Bass 2
048: Synth Lead 2 049: Singin’ MINI 050: Plastic Tone
098: Sine Bass 1 099: Sine Bass 2 100: RollModRezBs
Preset Patches
Preset B (CC#0 = 81, CC#32 = 1) Nr. Naam
Nr. Naam
001: Strong Brass 002: You Can Fly 003: Syn stack 2 004: Dawn Of Man 005: Saw Stack 1 006: Saw Stack 2 007: DLM Stack 008: DOC Stack 009: LN2 Stack 010: Bend Stack 011: Freedom 012: Good Bean 013: JP8000 5th
051: Floating Pad 052: Fancy Pad 053: Strings 1 054: Strings 2 055: Old StringSW 056: Swim Strings 057: Eclip-Str 058: Slow Strings 059: OB Slow Str 060: Syn.Strings1 061: Syn.Strings2 062: OB Strings 063: Rhap Strings
101: Rev Cord 102: Blue Random 103: Sync Tone 104: Seq Up 105: SawLFOSaw 106: Calculating 107: Touch EF 108: Welding 109: Press Machin 110: EF Tribe 111: Scratch Alt 112: Analog FX 113: Non TB
014: Mega 5th 015: 5th Saw 016: 4th Saw 017: Soundtrack 018: Rise Pad
064: Banded Jupe 065: NU-NRG Str 066: Violin 067: Contrabass 068: Tremolo Str
114: Nasty Filt 115: Psy-Ence 116: Music Hi 117: Uber Zone 118: Down Gown
019: Warm Pad 020: JP + OB Pad 021: Planet 022: Additive 023: Noise Pad 024: Sweep Pad 1 025: Sweep Pad 2 026: Alles Padde 027: Sky Light 028: Stargate MC 029: Middle Grow 030: AiRye Bread-
069: Pizzicato 1 070: Pizzicato 2 071: Pizz It 072: Guardians 073: Gat Passion 074: Syn Harp 075: Voice Oohs 076: Solo Vox 077: Syn Vox 078: Choir Aahs 079: Space Voice 080: Star Voice
119: For Giving 120: Sound Alarm 121: Acid Drone 122: X-Mod 123: X-FM/Org 124: X-FM Bass 125: Hard BD? 126: S&H Voc 127: X-TlkBxBass 128: X-Kick/TB
031: NU-NRG Org 032: Halo Pad
081: Brightness 082: Vox Lead
033: Str/Brs Pad 034: Syn Brs Pad
083: Auhbient 084: Auh Luv Rave
035: Simple Pad 036: OB Rezo Pad
085: PCM Life 086: Noisevox
037: Sweet Vocode 038: Thin Pad
087: Trance Voice 088: Effect Acer
039: Attack Pad 040: Metal Pad
089: Alternative 090: Hard Pure
041: Atmosphere 042: Fantasia 043: Feedbackwave 044: Pacifica 045: Atmosphere 2 046: Sub Atmosphe 047: Machine Pad 048: Detuned Pad 049: Scoop Pad 050: Psycho Trevo
091: Metal EF 092: Dly Tone 093: Osci Frog 094: Cal + After 095: 8b Pad 096: SpaceHighway 097: Trek Storm 098: Abduction 099: 1st Contact 100: Ice Cave
Appendix
Nr. Naam
227
MC-505 Handleiding
Preset C (CC#0 = 81, CC#32 = 2)
228
Nr. Naam
Nr. Naam
Nr. Naam
001: X-Org/Nz 002: X-Pizz/Rng 003: White Noise 004: Pink Noise 005: P5 Noise 006: Toy Noise 007: Rezo Noise 008: Vinyl Noise 009: Tornado Jet 010: Smooth Jet 011: Sweep Noise 012: ModWhtSweep 013: Perk Breath
051: Cheese Organ 052: Reed Organ 053: Telstar 054: Church Org 055: Organ Bass 056: Strict Organ 057: SmkyChrd Org 058: Sweep Organ 059: Accordion 060: Vibraphone 061: FM Marimba 062: Marimba 063: Xylophone
101: Synth Brass3 102: Syn Brs Lead 103: Obilator 104: OpenUp Brass 105: Brass Fall 106: Trumpet 107: MutedTrumpet 108: Soprano Sax 109: Alto Sax 110: Baritone Sax 111: SlideBiteSax 112: Sax & Tp 113: Tuba
014: Pink Bomb 015: 64voicePiano 016: Ac.Piano 1 017: Ac.Piano 2 018: Epic House
064: Balaphone 065: Timpani 066: Steel Drum 067: Digi Bell 068: Acid Perc
114: Syn F.Horn 115: Oboe 116: Whistle 117: Ocarina 118: Recorder
019: Hush Piano 020: Happy Piano 021: BPF Piano 022: Honky-tonk 023: NY Piano+Str 024: Voice Piano 025: Old E.Piano 026: E.Piano 1 027: E.Piano 2 028: Cool Rhodes 029: Psycho EP 030: Trip E.Piano
069: MetaL-SD 070: Classy Pulse 071: Glockenspiel 072: Fanta Bell 073: Crystal 074: Tubular-Bell 075: Shank Bells 076: MKS-30 Melts 077: Trip Lead 078: Steel-Str.Gt 079: Clean Gtr 080: Jazz Gtr 1
119: Jazz SynLead 120: Solo Flute 121: Pan Flute 122: Bottle Blow 123: Funky Pipe 124: Breath Noise 125: Shakuhachi 126: Sitar 1 127: Sitar 2 128: Santur
031: Rotary Rhode 032: EP-Organ
081: Jazz Gtr 2 082: Muted Gtr
033: Harpsichord 034: Clavi
083: Lo-Fi Gtr 084: Terror Dome
035: Digi Clavi 036: FM Clavi
085: Psycho-G 086: Dist Gtr Chd
037: AnalogClavi1 038: AnalogClavi2
087: Going Bald 088: Gt.Harmonic1
039: Funky Clavi 040: RotaryOrg Sl
089: Gt.Harmonic2 090: Shafted Gtr
041: RotaryOrg Fs 042: Gospel Spin 043: L Org F 044: Organ 1 045: Lp-Hp Organ 046: Organ 2 047: Percsv Organ 048: Ballad B 049: FM Club Org 050: Pop Organ
091: WahGT 2 Menu 092: Gtr Up 093: Gtr Down 094: Gtr Sweep 095: Orch Gtr 096: Brass 097: Bright Brass 098: Hush Brass 099: Synth Brass1 100: Synth Brass2
Preset Patches
Preset D (CC#0 = 81, CC#32 = 3) Nr. Naam
001: Kalimba 002: Bagpipes 003: PnoBendM7-m7 004: Org Chd m7 005: BalapChd 9th 006: Wah Gtr Hit 007: Orch Hit 1 008: Orch Hit 2 009: Rave-X-Tasy 010: Philly Hit 1 011: Philly Hit 2 012: Attack Hit 013: Funky Hit 014: Tekno ChdHit 015: Dist Hit 016: Glasgow Hit 017: Happy Hit 018: Scene Hit 1 019: Scene Hit 2 020: Drill Hit 021: Gaia Message 022: Rezo Perc 023: Syn Perc 024: MG Blip 025: Rev Blip 026: Air Blip 027: Radical Perc 028: Machine 029: Metal Hit 030: Tanz Devil 031: Headz Direkt 032: ShoppingCart 033: Noisy Drill 034: Thump Bounce 035: Tape Rewind 036: Stop 037: Ao! 038: Ha! 039: Seashore 040: Bird 041: Telephone 042: Helicopter 043: Applause 044: Gun Shot 045: Machine Gun 046: Laser Gun 047: Sci-Fi Laser 048: Breath 049: Rain 050: Siren 051: TR909 Tom 052: TR808 Tom 053: Syn Tom 1 054: Syn Tom 2 055: Old Syn Tom 056: Taiko
057: Slow Down 058: Boom Drop 059: B-Tom-D 060: Mr.Bong Bass 061: Friends of 0 062: Latin Perc 063: Bongo Fury 064: High Timbale 065: MutePandeiro 066: Open Surdo 067: Brazil Perc 068: Tablabaya 069: Mute Cuica 070: Long Whistle 071: Agogo 072: Short Tamb 073: 808 Cowbell 074: CR78 Cowbell 075: CR78 Beat 076: Wind-Chime 077: Rim Shot 078: TR909 Rim 079: Hyoshigi 080: TR626 Shaker 081: 727 Quijada 082: Real CH 083: TR909 OH 084: Syn OH 085: TR909 Crash 086: Reverse Cym. 087: Asian Gong 088: TR808 Clap 089: Down Clap 090: Clap Tail 091: Rap&Real Clp 092: Maddening 093: TR909 Snare 094: TR808 Snare 095: House Snare 096: Jungle Snr 1 097: Jungle Snr 2 098: TR808 Kick 099: Plastic BD 100: Gate Kick 101: Jungle Kick 102: Scrtch/Vo Mn 103: Flexi Vox Mn 104: Hit Menu 105: Indust Menu 106: Tom Menu 107: Percus1 Menu 108: Percus2 Menu 109: Cowbell Menu 110: Shaker+ Menu 111: Rim Menu 112: Cymbal Menu
Nr. Naam 113: CHH 1 Menu 114: CHH 2 Menu 115: PHH Menu 116: OHH 1 Menu 117: OHH 2 Menu 118: Clap 1 Menu 119: Clap 2 Menu 120: Snare 1 Menu 121: Snare 2 Menu 122: Snare 3 Menu 123: Snare 4 Menu 124: Snare 5 Menu 125: Snare 6 Menu 126: Kick 1 Menu 127: Kick 2 Menu 128: Kick 3 Menu
Bankkeuze-tabel Patch Preset A Preset B
CC#0 81 81
CC#32 0 1
Preset C Preset D User A User B Card A Card B Card C
81 81 85 85 86 86 86
2 3 0 1 0 1 2
Card D
86
3
Rhythm Set CC#0 Preset 81 User 85
CC#32 0 0
Card
0
86
Appendix
Nr. Naam
Patch kiezen, voorbeeld P:B016 CC#0
[4th Saw] 81
CC#32 PG#
1 16
Rhythm Set kiezen, voorbeeld P:12 CC#0
[Jungle] 81
CC#32 PG#
0 12
229
MC-505 Handleiding
6.
Preset Rhythm Sets Preset Rhythm Set List
,QGH5K\WKP*URXSNRORP]LHWXZHONHNQRSXNXQWLQGUXNNHQRPGHEHWUHIIHQGH5K\WKP7RQHXLWWHVFKDNHOHQ Nootnr. 35 C2 36
37
38 40 41
39
42
43 44 45 46 47 C3 48
49
50 52 53
51
54
55 56 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
63
66
67 68 69 70 71 C5 72
73
74 76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96 98
230
97
Rhythm Group
P:01 TR-909
P:02 TR-808
P:03 TR-606
P:04 CR78&Cheaps
BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM CYM CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC HIT HIT HIT HIT HIT HIT OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS CLP BD BD SD SD
Plastic BD 4 Plastic BD 3 TR808 Rim TR909 Snr 1 TR909 Clap 2 TR909 Snr 3 TR707 Tom TR909 CHH 2 TR707 Tom TR909 PHH 2 TR707 Tom TR909 OHH 1 TR909 Kick 4 TR909 Kick 2 TR909 Rim TR909 Snr 2 TR909 Clap 1 TR909 Snr 3 TR909 Tom TR909 CHH 1 TR909 Tom TR909 OHH 2 TR909 Tom TR909 OHH 2 TR909 Tom TR909 Tom TR909 Crash TR909 Tom TR909 Ride TR909 Crash TR909 Ride Tambourine 2 NaturalCrash TR808Cowbell TR606 Cym 1 PC-2 Machine Natural Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo Cabasa Up 808 Maracas Beam HiQ Air Blip MG Blip Techno Scene Air Gun Tekno Hit Come on! Wao! Ooh! 1 Canvas JP8000 FBK Funky Clap TR808 Kick 1 Gabba Kick Synth Snare TR808 Snr 2
TR808 Kick 5 TR808 Kick 3 TR808 RimLng TR808 Snr 8 TR909 Clap 1 TR808 Snr 9 TR606 Tom TR808 CHH 2 TR606 Tom TR808 PHH 2 TR606 Tom TR808 OHH 2 TR808 Kick 1 TR808 Kick 4 TR808 Rim TR808 Snr 6 TR808 Clap TR808 Snr 2 TR808 Tom TR808 CHH 1 TR808 Tom TR808 CHH 2 TR808 Tom TR808 OHH 1 TR808 Tom TR808 Tom TR606 Cym 1 TR808 Tom TR606 Cym 1 TR909 Crash TR909 Ride CR78 Tamb TR909 Crash TR808Cowbell TR909 Crash CR78 Guiro Natural Ride TR808 Conga TR808 Conga TR808 Conga TR808 Conga TR808 Conga Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR808 Claves Cabasa Up 808 Maracas Beam HiQ Air Blip Syn Hit Techno Scene Beam HiQ PC-2 Machine P5 Noise Toy Gun 1 Syn Tom Cup Cym TR808 OHH 1 Hip Clap TR808 Kick 2 TR909 Kick 4 CR78 Snare TR808 Snr 3
TR808 Kick 3 Analog Kick TR808 Rim TR606 Snr 3 Cheap Clap TR808 Snr 5 TR606 CmpTom TR606 CHH 2 TR606 CmpTom Hip PHH TR606 CmpTom TR606 DstOHH TR606 Dst BD TR606 Kick Analog Rim TR606 Snr 2 TR808 Clap TR606 Snr 1 TR606 Tom TR606 CHH 1 TR606 Tom TR606 PHH 1 TR606 Tom TR606 OHH TR606 Tom TR606 Tom TR606 Cym 2 TR606 Tom TR909 Ride TR606 Cym 1 TR707 Ride CR78 Tamb TR909 Crash TR808Cowbell TR909 Crash CR78 Guiro Natural Ride TR808 Conga TR808 Conga TR808 Conga TR808 Conga TR808 Conga Hi Timbale Lo Timbale CR78 Beat CR78 Beat Cabasa Up 808 Maracas Beam HiQ Buzzer Air Blip Rezo Noise Hyoshigi Analog Bird Retro UFO PC-2 Machine Syn Hit Retro UFO Thrill Comp Clap TR808 Kick 1 Plastic BD 4 TR909 Snr 3 CR78 Snare
Toy Kick Plastic BD 4 TR808 Rim TR808 Snr 5 TR909 Clap 1 Deep Snare MG Blip TR808 CHH 1 MG Blip TR606 PHH 2 MG Blip TR606 OHH TR606 Kick Analog Kick Analog Rim TR808 Snr 1 TR808 Clap CR78 Snare TR606 Tom DR55 CHH 1 TR606 Tom CR78 CHH TR606 Tom CR78 OHH TR606 Tom TR606 Tom TR606 Cym 1 TR606 Tom TR606 Cym 1 Cup Cym TR909 Ride CR78 Tamb TR909 Crash CR78 Cowbell TR909 Ride TR808Cowbell TR707 Ride TR808 Conga TR808 Conga TR808 Conga TR808 Conga TR808 Conga CR78 Beat CR78 Beat TR727 Agogo TR727 Agogo CR78 Guiro 808 Maracas Syn Hit Beam HiQ Analog Bird MG Attack Tape Rewind Air Blip Reso FX Ring Osc MG Blip MG White Nz Rezo Noise Cheap Clap TR808 Kick 1 TR909 Kick 1 TR909 Snr 1 Sim Snare
Preset Rhythm Sets
Nootnr. 35 C2 36
37
38 40 41
39
42
43 44 45 46 47 C3 48
49
50 52 53
51
54
55 56 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
63
66
67 68 69 70 C5 72
73
74 76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96 98
97
P:05 Techno 1
P:06 Techno 2
P:07 Techno 3
P:08 Hardcore
BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM CYM CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC HIT HIT HIT HIT HIT HIT OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS CLP BD BD SD SD
Plastic BD 3 Plastic BD 2 TR707 Rim TR909 Snr 6 TR909 Clap 1 TR909 Snr 7 TR909 DstTom TR909 CHH 2 TR909 DstTom TR909 PHH 1 TR909 DstTom TR909 OHH 2 TR909 Kick 5 TR909 Kick 4 TR909 Rim TR909 Snr 4 Group Clap TR909 Snr 5 TR909 Tom TR909 CHH 1 TR909 Tom TR909 PHH 2 TR909 Tom TR909 OHH 3 TR909 Tom TR909 Tom TR909 Crash TR909 Tom TR707 Ride TR909 Crash Asian Gong Tambourine 3 TR909 Crash Cowbell TR606 Cym 1 TR808Cowbell Natural Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiCnga Mt LF HiCnga Op LF LoConga LoFi HiTimbale LF LoTimbale LF CR78 Beat CR78 Beat TechnoShaker TR626 Shaker Wao! Come on! Ooh! 1 MG White Nz Bomb Noise Wah Gtr 2b Toy Gun 3 Toy Gun 3 Buzzer Bomb Noise Sea Flange Snr TR909 Dst BD Plastic BD 4 Break Snare2 Ragga Rim 2
TR808 Kick 5 TR707 Kick 1 TR909 Rim Real Snare Down Clap Rap Snare TR808 Tom TR808 CHH 2 TR808 Tom TR808 PHH 1 TR808 Tom TR808 OHH 1 TR909 Kick 2 Plastic BD 4 TR808 RimLng TR909 Snr 4 Claptail Funky Clap TR707 Tom Closed Hat TR707 Tom TR909 OHH 2 TR707 Tom TR909 OHH 2 TR707 Tom TR707 Tom TR909 Crash TR707 Tom TR707 Ride TR909 Crash Asian Gong Tambourine 2 TR909 Crash TR808Cowbell TR606 Cym 2 CR78 Tamb Cup Cym HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo TechnoShaker Maracas Beam HiQ Techno Scene Thin Beef Come on! Ooh! 1 Wao! Analog Bird Retro UFO Metal Sweep Emergency Tonality TR909 Clap 1 Wet Kick Hip Kick TR909 Snr 5 Clap Snare 2
Plastic BD 3 Plastic BD 4 Jungle Snr 2 TR808 Snr 7 Comp Clap Indus Snare Air Blip CHH MENU 2 MG Blip Jungle Rim 2 HIT MENU TR909 OHH 2 KICK MENU 2 West Kick Natural Rim TR808 Snr 8 Comp Clap MC Snare Uuh Formant TR606 PHH 2 Ooh Formant CR78 CHH Iih Formant TR606 OHH Can Tom ElectricDunk TR606 Cym 2 HiBongo LoFi CYMBAL MENU Cup Cym TR909 Ride Tambourine 4 CYMBAL MENU CR78 Beat Natural Ride CR78 Beat Cup Cym HiBongo LoFi HiBongo LoFi HiBongo LoFi HiCnga Mt LF HiConga Mute Triangle 2 ElectricDunk Air Blip MG Attack TechnoShaker 808 Maracas Reso FX Beam HiQ Toy Gun 3 MG Blip Toy Gun 3 Air Blip Reso FX Emergency MG Blip MG Pink Nz Jet Plane Roll Snare TR808 Kick 1 TR909 Kick 1 TR909 Snr 1 Urban RollSD
TR909 Kick 5 Gabba Kick SideStiker Jungle Snr 1 Fuzzy Clap TR909 Snr 4 TR606 CmpTom TR909 CHH 2 TR606 CmpTom TR909 PHH 1 TR606 CmpTom TR909 OHH 1 Amsterdam BD TR909 Dst BD Lo-Fi Rim TR909 DstSnr Funk Clap 2 TR909 DstSnr TR909 DstTom TR909 PHH 1 TR909 DstTom TR909 PHH 2 TR909 DstTom TR909 DstOHH TR909 DstTom TR909 DstTom TR909 Crash TR909 DstTom TR707 Ride TR909 Crash Asian Gong CR78 Tamb NaturalCrash TR808Cowbell Jungle Crash TR727Quijada Natural Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiCnga Mt LF HiCnga Op LF LoConga LoFi HiTimbale LF LoTimbale LF TR727 Agogo TR727 Agogo TechnoShaker Dance Shaker Beam HiQ Air Gun ElectricDunk Thin Beef Drill Hit TAO Hit Rezo Noise Toy Gun 1 Toy Gun 3 Gtr FX Dist Synth Funk Clap TR909 Kick 2 Turbo Kick Rage Snare Big Trash SD
Appendix
71
Rhythm Group
231
MC-505 Handleiding
Nootnr. 35 C2 36
37
38 40 41
39
42
43 44 45 46 47 C3 48
49
50 52 53
51
54
55 56 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
63
66
67 68 69 70 71 C5 72
73
74 76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96 98
232
97
Rhythm Group
P:09 Ambient
P:10 House 1
P:11 House 2
P:12 Jungle
BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM CYM CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC HIT HIT HIT HIT HIT HIT OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS CLP BD BD SD SD
TR909 Kick 5 Wet Kick Ragga Rim 1 DJ Snare Comp Clap SideStiker TR707 Tom Closed Hat TR707 Tom Pedal Hat 1 TR707 Tom Real OHH Wet Kick TR808 Kick 3 TR808 RimLng CR78 Snare TR909 Clap 1 Beam HiQ TR808 Tom DR55 CHH 1 TR808 Tom TR606 PHH 2 TR808 Tom CR78 OHH TR808 Tom TR808 Tom TR606 Cym 1 TR808 Tom TR909 Ride TR606 Cym 1 Asian Gong Tambourine 3 TR606 Cym 2 CR78 Cowbell NaturalCrash TR808Cowbell Natural Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo TechnoShaker 808 Maracas Air Blip Wind Chime Thrill CR78 Beat Retro UFO Hyoshigi Pizzy Techno Org Chord Feedbackwave Stream Bird Claptail TR808 Kick 1 JungleKick 2 TR808 Snr 2 Jungle Snr 1
TR808 Kick 5 TR909 Kick 2 TR808 Rim SNR MENU 1 CLAP MENU 1 TR909 Snr 6 TOM MENU TR707 OHH TR909 Tom TR707 OHH TR909 Tom TR707 OHH TR808 Kick 1 TR909 Kick 3 TR808 RimLng Break Snare2 Claptail TR909 Snr 4 TR808 Tom TR909 CHH 1 TR808 Tom OHH MENU 1 TR808 Tom OHH MENU 1 TR707 Tom TR707 Tom TR909 Crash TR707 Tom TR909 Ride NaturalCrash Tambourine 2 Tambourine 1 TR909 Crash TR707Cowbell Cup Cym TR808Cowbell Natural Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiConga Mute HiConga Open LoConga Open HiTimbale LF LoTimbale LF TR727 Agogo TR727 Agogo 808 Maracas TR626 Shaker TR606 CHH 1 TR727Quijada Short Guiro Long Guiro TR808 Claves Hyoshigi Bomb Noise Come on! Triangle 1 Cup Cym TR808 OHH 1 Hip Clap TR808 Kick 2 TR909 Kick 4 CR78 Snare TR808 Snr 3
Wet Kick Plastic BD 2 TR808 Rim Clap Snare 2 Group Clap TR808 Snr 7 TR808 Tom TR707 CHH TR808 Tom TR707 PHH TR808 Tom TR707 OHH TR909 Kick 2 TR909 Kick 5 TR909 Rim Break Snare2 TR909 Clap 1 TR909 Snr 4 TR707 Tom TR909 CHH 1 TR707 Tom TR909 PHH 1 TR707 Tom TR909 OHH 3 TR707 Tom TR707 Tom TR909 Crash TR707 Tom TR909 Ride NaturalCrash Tambourine 3 Tambourine 4 TR909 Crash TR707Cowbell Cup Cym TR808Cowbell Natural Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiCnga Mt LF HiCnga Op LF LoConga LoFi HiTimbale LF LoTimbale LF TR727 Agogo TR727 Agogo Cabasa Up TR626 Shaker Belltree TR727Quijada Short Guiro Long Guiro TR808 Claves Hyoshigi Bomb Noise Come on! Ooh! 1 Wao! Laugh Claptail TR808 Kick 1 Plastic BD 3 TR808 Snr 6 TR909 Snr 7
TR909 Kick 3 Lo-Fi Kick 2 SideStiker Urban RollSD Down Clap Jungle Rim 1 Jungle Snr 2 Tight CHH Jungle Snr 2 Tambourine 1 Jungle Snr 2 Cym OHH TR909 Kick 5 JungleKick 2 Jungle Rim 2 Urban Snare Jungle Rim 3 Jungle Snr 1 TR606 CmpTom Real CHH TR606 CmpTom Jungle Hat TR606 CmpTom Hip OHH TR606 CmpTom TR606 CmpTom Jungle Crash TR606 CmpTom Natural Ride NaturalCrash Asian Gong Tambourine 3 TR606 Cym 1 Cowbell TR909 Crash CR78 Tamb TR707 Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiCnga Mt LF HiCnga Op LF LoConga LoFi HiTimbale LF LoTimbale LF Open Surdo Mute Surdo TechnoShaker TR626 Shaker Beam HiQ Air Blip Thin Beef Analog Bird Tape Rewind Wao! Emergency Toy Gun 3 Reso FX Toy Gun 2 Toy Gun 1 Big Clap TR808 Kick 2 Roll Kick Roll Snare Break Snare2
Preset Rhythm Sets
Nootnr. 35 C2 36
37
38 40 41
39
42
43 44 45 46 47 C3 48
49
50 52 53
51
54
55 56 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
63
66
67 68 69 70 71 C5 72
73
76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96 98
97
P:13 Drum’n’Bass1 P:14 Drum’n’Bass2 P:15 Hip-Hop 1
P:16 Hip-Hop 2
BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM CYM CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC HIT HIT HIT HIT HIT HIT OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS CLP BD BD SD SD
Roll Kick Analog Kick RaggaTightSD Cross Snare Roll Snare Headz Snare TR606 Tom Pop CHH TR606 Tom Tambourine 3 TR606 Tom Pop Hat Open Plastic BD 1 Hip Kick Scratch SD r Break Snare2 Funky Clap Ragga Snr 2 Kick Tom Real CHH Kick Tom TR808 PHH 1 Kick Tom TR606 OHH Kick Tom Kick Tom TR909 Crash Kick Tom TR909 Ride TR909 Crash Asian Gong Tambourine 2 TR909 Crash CR78 Cowbell TR606 Cym 2 TR808Cowbell Natural Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo Cabasa Up Maracas MG Blip Air Blip Hyoshigi CR78 Guiro Mt Pandeiro Chenchen Thrill Retro UFO Rezo Noise Feedbackwave Space Noise Little Clap TR808 Kick 2 TR909 Kick 1 Solid Snare Flange Snr
TR707 Kick 1 Optic Kick TR808 RimLng Headz Snare Claptail TR808 Snr 7 TR808 Tom TR808 CHH 1 TR808 Tom TR808 PHH 1 TR808 Tom TR808 OHH 2 TR909 Kick 3 TR808 Kick 3 Gate Rim Tiny Snare 2 Little Clap R&B Snare Natural Tom Pop CHH Natural Tom Pedal Hat 1 Natural Tom Pop Hat Open Natural Tom Natural Tom NaturalCrash Natural Tom TR909 Ride TR909 Crash Cup Cym Tambourine 4 TR909 Crash Cowbell TR606 Cym 1 TR808Cowbell Natural Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo TechnoShaker 808 Maracas Scratch BD f Scratch BD r Scratch SD f Scratch SD r Scratch ALT Funky Bass Vinyl Noise Philly Hit Brass Fall Ooh! 1 Ooh! 2 Finger Snap TR808 Kick 1 Hazy Kick TR606 Snr 2 Machine Snr
TR909 Kick 3 Lo-Fi Kick 2 SideStiker Urban RollSD Down Clap Jungle Snr 1 Jungle Snr 2 Tight CHH Jungle Snr 2 Tambourine 1 Jungle Snr 2 Cym OHH TR909 Kick 5 JungleKick 2 Jungle Rim 2 Urban Snare Jungle Rim 3 Jungle Snr 1 TR909 DstTom Real CHH TR909 DstTom Jungle Hat TR909 DstTom Hip OHH TR909 DstTom TR909 DstTom Jungle Crash TR606 CmpTom Natural Ride NaturalCrash Asian Gong Tambourine 3 TR606 Cym 1 Cowbell TR909 Crash CR78 Tamb TR707 Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiCnga Mt LF HiCnga Op LF LoConga LoFi HiTimbale LF LoTimbale LF Open Surdo Mute Surdo Cabasa Up Maracas Beam HiQ ElectricDunk Bomb Analog Bird Tape Rewind Wao! Emergency Toy Gun 3 Reso FX Toy Gun 2 Toy Gun 1 Big Clap TR808 Kick 2 Roll Kick Roll Snare Break Snare2
Lo-Fi Kick 1 TR808 Kick 3 Solid Snare HipJazz Snr Funk Clap 2 R&B Snare TR808 Tom Pop CHH TR808 Tom Pedal Hat 1 TR808 Tom Pop Hat Open Break Kick Hip Kick Lo-Fi Rim Jazz Snare Funky Clap East Snare Natural Tom Tight CHH Natural Tom Pedal Hat 2 Natural Tom Hip OHH Natural Tom Natural Tom TR909 Crash Natural Tom TR707 Ride TR909 Crash Cup Cym Tambourine 3 Tambourine 4 TR808Cowbell TR606 Cym 1 CR78 Cowbell Natural Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiCnga Mt LF HiCnga Op LF LoConga LoFi HiTimbale LF LoTimbale LF TR727 Agogo TR727 Agogo Dance Shaker 808 Maracas Scratch BD f Scratch BD r Scratch SD f Scratch SD r Scratch ALT Vinyl Stop Vinyl Noise Kick it! Ooh! 2 Ooh! 1 Laugh Funk Clap TR808 Kick 1 Dance Kick 1 Break Snare2 HH Soul Snr
Appendix
74
Rhythm Group
233
MC-505 Handleiding
Nootnr. 35 C2 36
37
38 40 41
39
42
43 44 45 46 47 C3 48
49
50 52 53
51
54
55 56 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
63
66
67 68 69 70 71 C5 72
73
74 76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96 98
234
97
Rhythm Group
P:17 Funk
P:18 Electro
P:19 Jazz
P:20 Brush
BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM CYM CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC HIT HIT HIT HIT HIT HIT OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS CLP BD BD SD SD
TR707 Kick 2 West Kick Lo-Fi Rim Deep Snare Funky Clap Disco Snare TR707 Tom Tight CHH TR707 Tom Hip PHH TR707 Tom Funk OHH Hazy Kick Turbo Kick SideStiker Whack Snare Funk Clap 2 Macho Snare TR909 Tom Real CHH TR909 Tom Pedal Hat 1 TR909 Tom Cym OHH TR909 Tom TR909 Tom NaturalCrash TR909 Tom TR909 Ride TR909 Crash Cup Cym CR78 Tamb TR909 Crash TR707Cowbell TR606 Cym 1 TR808Cowbell Natural Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo TechnoShaker 808 Maracas Scratch BD f Scratch BD r Scratch SD f Scratch SD r Scratch ALT Vinyl Stop Vinyl Noise Philly Hit Brass Fall Kick it! Harmo Gtr Big Clap Plastic BD 2 TR909 Kick 5 DanceHall SD Machine Snr
TR808 Kick 1 TR808 Kick 5 TR808 RimLng TR808 Snr 8 Down Clap TR808 Snr 5 TR808 Tom TR808 CHH 1 TR808 Tom TR808 PHH 1 TR808 Tom TR808 OHH 1 Ele Kick TR707 Kick 2 TR707 Rim ElectroSnr 2 TR707 Clap Sim Snare Deep Tom Closed Hat Deep Tom Pedal Hat 1 Deep Tom Open Hat Deep Tom Deep Tom TR909 Crash Deep Tom TR707 Ride NaturalCrash Asian Gong Tambourine 2 TR909 Crash TR808Cowbell TR606 Cym 1 TR727Quijada Natural Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo Cabasa Up 808 Maracas Air Blip Thin Beef Back Hit Analog Bird Hoo Metal Sweep Emergency Buzzer Tonality Ring Osc Toy Gun 3 Hip Clap Plastic BD 1 Lo-Fi Kick 1 Synth Snare TR808 Snr 6
Lo-Fi Kick 1 Hip Kick SideStiker Deep Snare Real Clap 1 HH Soul Snr Natural Tom Real CHH Natural Tom Pedal Hat 1 Natural Tom Real OHH Optic Kick Video Kick Gate Rim Headz Snare Big Clap Cross Snare TR707 Tom Closed Hat TR707 Tom Bristol CHH TR707 Tom Cym OHH TR707 Tom TR707 Tom NaturalCrash TR707 Tom TR909 Ride NaturalCrash Cup Cym Tambourine 2 TR909 Crash Cowbell TR606 Cym 1 TR808Cowbell Natural Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo Cabasa Up Maracas TR727Quijada Jingle Bell Short Guiro Long Guiro TR808 Claves Hyoshigi Hyoshigi Mute Cuica Open Cuica Triangle 1 Triangle 1 Finger Snap TR808 Kick 1 TR909 Kick 1 R8 BrshSwill R8 Brush Tap
Video Kick West Kick Natural Rim R&B Snare Brush Slap 1 MC Snare TR707 Tom Pop CHH TR707 Tom Room CHH TR707 Tom Pop Hat Open Hip Kick Optic Kick R8 BrshSwill R8 Brush Tap Brush Slap 2 R8 BrushRoll Natural Tom R8 Brush CHH Natural Tom Pedal Hat 1 Natural Tom R8 OHH Natural Tom Natural Tom NaturalCrash Natural Tom TR909 Ride NaturalCrash Cup Cym Tambourine 2 TR606 Cym 1 Cowbell TR909 Crash TR808Cowbell Natural Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo Cabasa Up Maracas Whistle Whistle Short Guiro Long Guiro TR808 Claves Hyoshigi Hyoshigi Mute Cuica Open Cuica Triangle 1 Triangle 1 Real Clap 1 TR909 Kick 2 TR707 Kick 1 Real Snare Deep Snare
Preset Rhythm Sets
Nootnr. 35 C2 36
37
38 40 41
39
42
43 44 45 46 47 C3 48
49
50 52 53
51
54
55 56 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
63
66
67 68 69 70 71 C5 72
73
76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96 98
97
P:21 Disco
P:22 Ragga
P:23 Rock
P:24 Industrial
BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM CYM CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC HIT HIT HIT HIT HIT HIT OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS CLP BD BD SD SD
TR707 Kick 2 TR808 Kick 3 TR707 Rim Real Snare Real Clap 1 Fat Snare TR707 Tom Real CHH TR707 Tom Pedal Hat 1 TR707 Tom Real OHH Turbo Kick TR707 Kick 1 TR808 RimLng Deep Snare Big Clap TR707 Snare Deep Tom TR808 CHH 1 Kick Tom Pop CHH Deep Tom TR707 OHH Kick Tom Deep Tom NaturalCrash Kick Tom TR909 Ride NaturalCrash Cup Cym Tambourine 2 TR909 Crash Cowbell TR606 Cym 1 TR808Cowbell Natural Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo Cabasa Up Maracas Triangle 1 Triangle 1 Beam HiQ Back Hit Back Hit Philly Hit Brass Fall Rezo Noise Iih Formant Analog Bird Emergency Down Clap TR808 Kick 1 TR909 Kick 1 TR909 Snr 3 TR808 Snr 5
Analog Kick TR707 Kick 2 Gate Rim Jungle Rim 1 Hip Clap Ragga Snr 2 TR808 Tom Bristol CHH TR808 Tom Pedal Hat 1 TR808 Tom Cym OHH Plastic BD 4 Video Kick Beam HiQ DanceHall SD Little Clap Ragga Rim 2 Deep Tom TR707 CHH Deep Tom Pop CHH Deep Tom TR707 OHH Deep Tom Deep Tom NaturalCrash Deep Tom TR909 Ride NaturalCrash Asian Gong Tambourine 3 TR909 Crash Cowbell TR606 Cym 1 TR808Cowbell TR707 Ride HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo TechnoShaker 808 Maracas MG Attack Air Blip Syn Hit TAO Hit Chiki! Hey! Toy Gun 1 Toy Gun 2 Toy Gun 3 Reso FX Emergency Big Clap TR808 Kick 1 TR909 Kick 1 HH Soul Snr TR909 Snr 4
Optic Kick TR909 Kick 4 TR808 RimLng Hash Snare Funk Clap 2 DJ Snare Kick Tom TR909 CHH 2 Kick Tom TR909 PHH 1 Kick Tom TR909 OHH 1 TR909 Kick 5 Turbo Kick SideStiker Lo-Fi Snare Claptail Macho Snare TR707 Tom TR909 PHH 1 TR707 Tom TR909 OHH 3 TR707 Tom Cym OHH TR707 Tom TR707 Tom TR909 Crash TR707 Tom TR909 Ride TR909 Crash Asian Gong Tambourine 3 TR909 Crash Cowbell TR606 Cym 2 TR808Cowbell Natural Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiCnga Mt LF HiCnga Op LF LoConga LoFi HiTimbale LF LoTimbale LF TR727 Agogo TR727 Agogo TR727Quijada TR626 Shaker Bounce ElectricDunk Iron Door Drill Hit Thrill PCM Press Dist TekGtr Dist TekGtr Dist TekGtr Dist TekGtr Gtr FX Air Gun TR909 Kick 2 Gabba Kick ElectroSnr 2 Big Trash SD
TR909 Dst BD Lo-Fi Kick 2 Drill Hit Big Trash SD Dist Swish Rage Snare Can Tom Air Blip Can Tom Beam HiQ Can Tom TR909 DstOHH Bomb Iron Door Thrill PCM Press Air Gun PCM Press TekRok Snare Real PHH TekRok Snare TR909 PHH 1 TekRok Snare TR909 DstOHH TekRok Snare TekRok Snare Bomb Noise TekRok Snare TR909 Ride Drill Hit ElectricDunk Mt Pandeiro TR606 Cym 1 PC-2 Machine TR909 Crash Crash Natural Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiCnga Mt LF HiCnga Op LF LoConga LoFi HiTimbale LF LoTimbale LF Analog Bird Analog Bird TechnoShaker TR626 Shaker One! Two! Three! Kick it! Wao! Come on! Fuzzy Clap Roll Kick Bomb LoTimbale LF TR909 DstOHH Fuzzy Clap TR909 Kick 2 Roll Kick TR909 DstSnr Flange Snr
Appendix
74
Rhythm Group
235
MC-505 Handleiding
Nootnr. 35 C2 36
37
38 40 41
39
42
43 44 45 46 47 C3 48
49
50 52 53
51
54
55 56 57 58 59 C4 60
61
62 64 65
63
66
67 68 69 70 71 C5 72
73
74 76 77
75
78
79 80 81 82 83 C6 84
85
86 88 89
87
90
91 92 93 94 95 C7 96 98
236
97
Rhythm Group
P:25 Ethnic
P:26 Reverse
BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH BD BD TOM/PERC SD CLP SD TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC HH TOM/PERC TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM CYM CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC CYM TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC TOM/PERC HIT HIT HIT HIT HIT HIT OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS OTHERS CLP BD BD SD SD
Open Surdo Mute Surdo Jungle Snap Natural Rim Big Clap Jungle Snr 1 Jungle Snr 2 Mt Pandeiro Jungle Snr 2 R8 Brush CHH Jungle Snr 2 Metal Sweep Afro Feet Mute Surdo Jungle Snap Op Pandeiro Real Clap 2 Hi Timbale TablaBaya Chenchen TablaBaya Tambourine 1 TablaBaya Tambourine 4 TablaBaya Udo Asian Gong Udo Cup Cym NaturalCrash Cup Cym Tambourine 2 TR606 Cym 1 Cowbell NaturalCrash CR78 Beat Natural Ride HiBongo LoFi LoBongo LoFi HiCnga Mt LF HiCnga Op LF LoConga LoFi HiTimbale LF LoTimbale LF TR727 Agogo TR727 Agogo Cabasa Up TR626 Shaker Whistle Whistle Short Guiro Long Guiro TR808 Claves Hyoshigi AfroDrum Rat Mute Cuica Open Cuica Triangle 2 Triangle 1 Real Clap 1 Boost Kick Kick Ghost Voice loop Chiki!
Ele Kick Turbo Kick TR909 Rim TR606 Snr 2 Comp Clap Real Snare Can Tom TR808 CHH 2 Can Tom TR808 PHH 1 Can Tom TR808 OHH 1 TR707 Kick 1 Plastic BD 3 TR707 Rim TR909 Snr 4 TR707 Clap Comp Clap TR707 Tom TR909 CHH 1 TR707 Tom TR909 PHH 1 TR707 Tom TR909 DstOHH TR707 Tom TR707 Tom TR909 Crash TR707 Tom TR707 Ride TR909 Crash Asian Gong Tambourine 2 TR909 Crash TR808Cowbell TR606 Cym 2 CR78 Tamb Cup Cym HiBongo Open LoBongo Open HiConga Mute HiConga Open LoConga Open Hi Timbale Lo Timbale TR727 Agogo TR727 Agogo TechnoShaker Maracas Beam HiQ Tape Rewind Vinyl Stop Come on! One! Pa! Analog Bird Retro UFO Metal Sweep Dst Solo Gtr Emergency Down Clap Wet Kick Hip Kick TR909 Snr 5 Jazz Snare
Preset Patterns
7.
Preset Patterns Techno Naam
BPM
Maten
Mute
Programmeur
P:001 P:002 P:003 P:004 P:005 P:006 P:007 P:008 P:009
Psy Trance 1 Psy Trance 2 Psy Trance 3 Psy Trance 4 Psy Trance 5 Psy Trance 6 Psy Trance 7 Psy Trance 8 Psy Trance 9
142 145 145 145 138 142 144 143 145
4 4 4 4 4 4 4 4 4
3,6,7 4,5,7 3,4,7 4,6,7 5,6,7 3,4 3,4,7 4,6,7 3,6,7
MASA MASA MASA MASA MASA MASA MASA MASA MASA
P:010 P:011
Psy Trance 10 Psy Trance 11
145 145
4 4
4,6 4,6
MASA MASA
P:012 P:013 P:014 P:015 P:016 P:017 P:018 P:019 P:020 P:021 P:022 P:023 P:024 P:025
Psy Trance 12 Psy Trance 13 Psy Trance 14 Psy Trance 15 Psy Trance 16 Psy Trance 17 Psy Trance 18 Trance 1 Trance 2 Trance 3 Trance 4 Trance 5 Trance 6 Trance 7
142 143 145 135 142 147 141 146 136 138 140 145 119 129
4 4 4 4 4 4 4 4 8 4 8 4 4 4
5,6,7 3,6,7 5,6 3,7 5 4,6 5,6 6,7 CY 3,4,CY 3,4,6 4,5,7 4,6,7
MASA MASA MASA MASA MASA MASA MASA MASA DJ Q’HEY DJ Q’HEY DJ Q’HEY MASA MASA MASA
P:026 P:027 P:028 P:029 P:030 P:031 P:032 P:033 P:034
Trance 8 Trance 9 NU-NRG 1 NU-NRG 2 NU-NRG 3 NU-NRG 4 NU-NRG 5 NU-NRG 6 Epic Trance 1
129 130 150 152 145 150 140 152 150
4 8 2 2 8 8 8 8 4
7 3,7,CY,TP 5 3,5,7 6,7,SD,CY 3,5,TP 4 5,6 3,5
MASA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA
P:035 P:036 P:037 P:038 P:039 P:040 P:041 P:042 P:043 P:044 P:045
Epic Trance 2 Epic Trance 3 Minimal 1 Minimal 2 Minimal 3 Minimal 4 Minimal 5 Minimal 6 Minimal 7 Minimal 8 Minimal 9
148 148 135 140 135 135 130 138 132 140 135
8 8 8 4 4 4 2 4 4 16 4
6,CY 3 2 4 SD, TP 5,CY TP 2,CY,TP SD,CY
YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA DJ Q’HEY DJ Q’HEY HEIGO TANI DJ Q’HEY DJ Q’HEY DJ Q’HEY DJ Q’HEY DJ Q’HEY DJ Q’HEY
P:046 P:047
Minimal 10 Minimal 11
140 135
4 4
5 4,TP
DJ Q’HEY DJ Q’HEY
P:048 P:049 P:050
Minimal 12 DetroitTechno 1 DetroitTechno 2
138 132 150
4 4 4
4,CY 6 3
DJ Q’HEY HEIGO TANI HEIGO TANI
P:051 P:052 P:053 P:054
DetroitTechno 3 DetroitTechno 4 DetroitTechno 5 DetroitTechno 6
140 132 136 140
4 4 8 4
3,CY 4 3 6
HEIGO TANI DJ Q’HEY HEIGO TANI HEIGO TANI
Appendix
Nr.
237
MC-505 Handleiding
238
Nr.
Naam
BPM
Maten
Mute
Programmeur
P:055 P:056 P:057 P:058 P:059 P:060 P:061 P:062 P:063
Gabba 1 Gabba 2 Gabba 3 Gabba 4 Gabba 5 HappyHardcore 1 HappyHardcore 2 HappyHardcore 3 HappyHardcore 4
200 200 180 167 167 175 190 175 175
2 4 4 4 4 4 4 2 4
4,6,HI 3,5 4 3,5 5,6 5 5,7,CY 3,4 3,7
HEIGO TANI HEIGO TANI HEIGO TANI MASA MASA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA
P:064 P:065
HappyHardcore 5 Rave 1
175 130
2 8
3,7 7
YOJI BIOMEHANIKA Roland Corporation
P:066 P:067 P:068 P:069 P:070 P:071 P:072 P:073 P:074 P:075 P:076 P:077 P:078 P:079
Rave 2 Rave 3 Rave 4 Rave 5 Rave 6 Rave 7 Dream Pop 1 Dream Pop 2 Dream Pop 3 Rock 1 Rock 2 Rock 3 Rock 4 Rock 5
130 179 179 172 185 170 145 130 140 132 130 137 126 137
8 8 8 8 8 8 4 8 8 4 4 4 4 4
5 3 5 6
Roland Corporation Ryeland Alison Ryeland Alison Ryeland Alison Ryeland Alison Ryeland Alison YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA HEIGO TANI HEIGO TANI MASA MASA MASA
P:080 P:081 P:082 P:083 P:084 P:085 P:086 P:087 P:088 P:089 P:090 P:091 P:092 P:093 P:094 P:095 P:096 P:097 P:098
Rock 6 Rock 7 Rock 8 Industrial 1 Industrial 2 Industrial 3 Industrial 4 Industrial 5 Industrial 6 Industrial 7 Industrial 8 Electro 1 Electro 2 AmbientTechno 1 AmbientTechno 2 AmbientTechno 3 AmbientTechno 4 AmbientTechno 5 AmbientTechno 6
128 112 128 125 132 112 90 128 128 128 128 122 119 130 120 120 128 120 120
8 4 4 4 8 4 8 4 4 4 4 4 8 8 16 16 4 4 4
6 4 5,6 3,6 CL,TP 5,7 4,5 5,6 5,6 5,6 6,7 6 4 BD
TP 4,6 4,6 5 5,CY,OT 3,CY 6,7,CY 3,4 4,6,7
4,5,7 3,4,5 4,6,CY
Vince LaDuca Vince LaDuca Vince LaDuca HEIGO TANI DJ Q’HEY MASA HEIGO TANI MASA MASA MASA MASA Roland Corporation A•L•M•A HEIGO TANI DJ Q’HEY DJ Q’HEY MASA MASA MASA
Preset Patterns
Drum’n’Bass Nr.
Naam
BPM
Maten
Mute
Programmeur
P:099 P:100 P:101 P:102 P:103 P:104 P:105 P:106 P:107
Artcore 1 Artcore 2 Artcore 3 Artcore 4 Artcore 5 Drum’n’Bass 1 Drum’n’Bass 2 Drum’n’Bass 3 Drum’n’Bass 4
165 170 165 165 158 165 156 156 180
8 8 16 8 16 8 4 8 16
5 CL
4 5,6,7 4,6,7 5
DJ khuv Roland Corporation DJ khuv DJ khuv DJ Q’HEY DJ khuv MASA MASA DJ khuv
P:108 P:109
Drum’n’Bass 5 Drum’n’Bass 6
180 165
16 8
5 4
DJ khuv DJ khuv
P:110 P:111 P:112 P:113 P:114 P:115 P:116 P:117 P:118 P:119 P:120 P:121 P:122 P:123
Darkcore 1 Darkcore 2 Darkcore 3 Darkcore 4 Darkcore 5 Darkcore 6 Hard Step 1 Hard Step 2 Hard Step 3 Hard Step 4 Tech Step 1 Tech Step 2 Tech Step 3 Jazz Step 1
195 160 161 148 185 185 179 165 160 190 165 165 157 156
8 4 8 4 8 8 8 8 4 8 8 8 8 4
3 3 4 4,6 4 4 3 4 6 4
Ryeland Alison DJ Q’HEY DJ khuv MASA Ryeland Alison Ryeland Alison Ryeland Alison DJ khuv Vince LaDuca Ryeland Alison Ryeland Alison Ryeland Alison Ryeland Alison MASA
P:124 P:125 P:126 P:127 P:128 P:129 P:130 P:131 P:132
Jazz Step 2 Jazz Step 3 Jazz Step 4 Jazz Step 5 Ragga/Jungle 1 Ragga/Jungle 2 Ragga/Jungle 3 Ragga/Jungle 4 Ragga/Jungle 5
160 165 197 170 180 179 163 165 200
8 8 8 8 8 8 8 8 8
5,6 4
5
3 6 6,7
4 4 4
Appendix
5
Vince LaDuca Ryeland Alison Ryeland Alison Ryeland Alison Ryeland Alison Ryeland Alison DJ khuv Ryeland Alison Ryeland Alison
Hip Hop Nr.
Naam
BPM
Maten
P:133 P:134 P:135 P:136 P:137 P:138 P:139 P:140
HipHop East 1 HipHop East 2 HipHop East 3 HipHop East 4 HipHop East 5 HipHop East 6 HipHop East 7 HipHop East 8
93 93 95 95 95 95 84 85
2 2 4 2 2 2 8 4
Mute
P:141 P:142
HipHop East 9 HipHop East 10
89 89
2 4
4
DJ KENT DJ KENT
P:143 P:144
HipHop West 1 HipHop West 2
99 99
2 4
5
DJ KENT DJ KENT
P:145 P:146 P:147 P:148 P:149 P:150 P:151
HipHop West 3 HipHop West 4 HipHop West 5 HipHop West 6 HipHop West 7 HipHop West 8 HipHop West 9
95 96 89 96 92 92 92
4 4 4 4 2 2 2
5 7
6,7 3,5
5 6
Programmeur DJ KENT DJ KENT DJ KENT DJ KENT DJ KENT DJ KENT A•L•M•A A•L•M•A
DJ KENT Vince LaDuca Vince LaDuca DJ KENT DJ KENT DJ KENT DJ KENT
239
MC-505 Handleiding
Nr.
Naam
BPM
Maten
Mute
Programmeur
P:152 P:153 P:154 P:155 P:156 P:157 P:158 P:159 P:160 P:161
Abstract 1 Abstract 2 Abstract 3 Abstract 4 Abstract 5 Abstract 6 Abstract 7 Abstract 8 Abstract 9 Abstract 10
79 77 79 94 94 92 67 105 104 77
2 4 2 4 4 4 2 4 4 4
3 4,6 3 5 4 4,5 6,7 7 4,5,7
DJ KENT A•L•M•A DJ KENT Vince LaDuca Vince LaDuca Vince LaDuca A•L•M•A Vince LaDuca Vince LaDuca Vince LaDuca
P:162 P:163
Abstract 11 HipHop Early 1
100 107
4 8
2,5,6,7 CY,OT
Vince LaDuca A•L•M•A
P:164 P:165 P:166 P:167 P:168 P:169 P:170 P:171 P:172 P:173 P:174 P:175 P:176
HipHop Early 2 HipHop Early 3 HipHop Early 4 HipHop Early 5 HipHop Early 6 HipHop Early 7 HipHop Early 8 NewJack Swing 1 NewJack Swing 2 Miami Bass 1 Miami Bass 2 HipHop Jazz 1 HipHop Jazz 2
98 103 98 106 100 87 99 105 110 138 127 102 99
4 8 8 8 2 2 2 8 4 8 4 4 8
7
5 6 7 5 3,5 CY
A•L•M•A A•L•M•A A•L•M•A A•L•M•A DJ KENT DJ KENT DJ KENT A•L•M•A A•L•M•A A•L•M•A A•L•M•A Vince LaDuca A•L•M•A
P:177 P:178 P:179 P:180 P:181
HipHop Jazz 3 HipHop Soul 1 HipHop Soul 2 HipHop Soul 3 HipHop Soul 4
103 76 90 80 80
8 4 8 4 4
7 6 7 4,6 6
A•L•M•A A•L•M•A A•L•M•A Vince LaDuca Vince LaDuca
6 6
House
240
Nr.
Naam
BPM
Maten
Mute
Programmeur
P:182 P:183 P:184 P:185
House 1 House 2 House 3 House 4
123 123 123 128
8 8 8 4
4 5,CY 5,6,7 3
SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA
P:186 P:187 P:188 P:189 P:190 P:191 P:192 P:193 P:194 P:195 P:196 P:197 P:198 P:199 P:200
House 5 House 6 House 7 Garage House 1 Garage House 2 Garage House 3 Garage House 4 Garage House 5 Garage House 6 Hard House 1 Hard House 2 Hard House 3 Hard House 4 Hard House 5 Hard House 6
122 122 123 123 125 123 123 123 120 128 130 128 128 123 128
8 4 8 8 8 8 8 8 4 4 4 8 8 8 8
4 7 5,7 SD,CL CY,OT CY 5,CY BD 4,CY 5 4,6 4,5 5 4,6 5,SD
SOULMATES MUSICA A•L•M•A SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA HEIGO TANI HEIGO TANI SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA
P:201 P:202
Hard House 7 Hard House 8
130 130
4 4
6,TP 4,TP
HEIGO TANI HEIGO TANI
P:203 P:204
Hard House 9 Hard House 10
130 130
4 4
4 4,6
HEIGO TANI HEIGO TANI
Preset Patterns
Nr.
Naam
BPM
Maten
Mute
Programmeur
P:205 P:206 P:207 P:208 P:209 P:210 P:211 P:212 P:213
Happy Handbag 1 Happy Handbag 2 Happy Handbag 3 Happy Handbag 4 Happy Handbag 5 Euro Beat 1 Euro Beat 2 Latin House 1 Latin House 2
130 130 130 128 128 145 128 123 122
2 4 8 8 8 4 8 4 8
6,7,CY 4,7 CY 5 4 5,7,TP 7 3 SD
YOJI BIOMEHANIKA YOJI BIOMEHANIKA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA SOULMATES MUSICA Roland Corporation Roland Corporation Roland Corporation Roland Corporation
P:214 P:215
Latin House 3 Latin House 4
122 122
8 8
7 5,CY
Roland Corporation SOULMATES MUSICA
P:216
Latin House 5
125
8
4
Roland Corporation
Jazz Nr.
Naam
BPM
Maten
Mute
Programmeur
P:217 P:218 P:219 P:220 P:221 P:222
Funk 1 Funk 2 Funk 3 Funk 4 Funk 5 Funk 6
126 118 118 90 100 95
8 8 8 8 4 8
TP 7 7 7 6 7
A•L•M•A A•L•M•A A•L•M•A Roland Corporation Roland Corporation Roland Corporation
P:223 P:224 P:225 P:226 P:227 P:228
Funk 7 Jazz 1 Jazz 2 Jazz 3 Jazz 4 Jazz 5
103 103 123 89 130 130
8 8 8 8 8 8
4 6 4,5,7 7 4 7
A•L•M•A A•L•M•A A•L•M•A A•L•M•A Roland Corporation A•L•M•A
Reggae Naam
BPM
Maten
Mute
Programmeur
P:229 P:230 P:231 P:232 P:233 P:234
Dance Hall 1 Dance Hall 2 Dance Hall 3 Dance Hall 4 Dance Hall 5 Lovers 1
185 158 180 170 188 181
8 8 8 8 8 8
HI 6 5 5 4,5 3,7
A•L•M•A A•L•M•A Vince LaDuca Vince LaDuca Vince LaDuca A•L•M•A
P:235 P:236
Lovers 2 Reggae 1
176 126
8 8
6 4,6
A•L•M•A A•L•M•A
P:237
Reggae 2
172
16
4
A•L•M•A
Appendix
Nr.
Latin Nr.
Naam
BPM
Maten
Mute
Programmeur
P:238 P:239 P:240 P:241 P:242 P:243 P:244
Salsa 1 Salsa 2 Salsa 3 Salsa 4 Salsa 5 Songo Samba
112 112 104 95 88 112 124
4 4 4 4 4 4 8
5 5 5 4,6 4,6 5,6 2,3,4
Scott Tibbs Scott Tibbs Scott Tibbs Scott Tibbs Scott Tibbs Scott Tibbs A•L•M•A
P:245 P:246
ChaCha Merengue
84 110
4 2
5,6 4,5,6,7
Scott Tibbs Jeff Fields
P:247 P:248
Mambo 1 Mambo 2
90 90
2 2
4,5,6,7 4,5,6,7
Jeff Fields Jeff Fields
BD:BD CYM:CY
SD:SD TOM/PERC:TP
HH:HH HIT:HI
CLP:CL OTHERS:OT
241
MC-505 Handleiding
8.
RPS Patterns RPS Drum Pattern (maakt gebruik van Rhythm Part) P:249 P:250 P:251 P:252 P:253 P:254 P:255 P:256 P:257 P:258 P:259 P:260 P:261 P:262 P:263 P:264 P:265 P:266 P:267 P:268 P:269 P:270 P:271 P:272 P:273 P:274 P:275 P:276 P:277 P:278 P:279 P:280 P:281 P:282 P:283 P:284 P:285 P:286 P:287 P:288 P:289 P:290 P:291 P:292 P:293 P:294 P:295 P:296 P:297 P:298 P:299 P:300 P:301 P:302 P:303 P:304 P:305 P:306 P:307 P:308
242
Naam
BPM
Maten
RPS Set
Klaviertoets
Techno Drums 1 Techno Drums 2 Techno Drums 3 Techno Drums 4 Techno Drums 5 Techno Drums 6 Techno Drums 7 Techno Drums 8 Techno Drums 9 Techno Drums 10 Techno Drums 11 Techno Drums 12 Techno Drums 13 Techno Drums 14 Techno Drums 15 Techno Drums 16 Techno Drums 17 Techno Drums 18 Techno Drums 19 Techno Drums 20 D-Bass Drums 1 D-Bass Drums 2 D-Bass Drums 3 D-Bass Drums 4 D-Bass Drums 5 D-Bass Drums 6 D-Bass Drums 7 D-Bass Drums 8 HipHop Drums 1 HipHop Drums 2 HipHop Drums 3 HipHop Drums 4 HipHop Drums 5 HipHop Drums 6 HipHop Drums 7 HipHop Drums 8 HipHop Drums 9 HipHop Drums 10 HipHop Drums 11 HipHop Drums 12 House Drums 1 House Drums 2 House Drums 3 House Drums 4 House Drums 5 House Drums 6 House Drums 7 House Drums 8 Jazz Drums 1 Jazz Drums 2 Jazz Drums 3 Jazz Drums 4 Reggae Drums 1 Reggae Drums 2 Reggae Drums 3 Reggae Drums 4 Latin Drums 1 Latin Drums 2 Latin Drums 3 Latin Drums 4
135 135 140 140 150 150 136 136 135 135 167 167 130 130 110 110 130 130 125 125 170 170 170 170 170 170 170 170 90 90 95 95 80 80 70 70 95 95 100 100 120 120 120 120 130 130 130 130 125 125 125 125 190 190 155 155 110 110 125 125
2 2 2 2 1 1 1 1 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 1 1 2 1 2 1 2 1 2 2 2 2 2 1 1 2 2 2 1 4 4 2 2 1 1 1 2
Trance 1 Trance 1 Trance 2 Trance 2 NU-NRG NU-NRG Minimal Techno Minimal Techno Detroit Techno Detroit Techno Hardcore Hardcore Rave Rave Rock Rock Industrial Industrial Ambient Techno Ambient Techno Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 3 Drum’n’ Bass 3 Jungle Jungle HipHop East HipHop East HipHop West HipHop West HipHop Abstruct 1 HipHop Abstruct 1 HipHop Abstruct 2 HipHop Abstruct 2 HipHop Early HipHop Early HipHop Jazz&Soul HipHop Jazz&Soul House House Garage House Garage House Hard House Hard House Happy Handbag Happy Handbag Jazz Funk 1 Jazz Funk 1 Jazz Funk 2 Jazz Funk 2 Reggae 1 Reggae 1 Reggae 2 Reggae 2 Salsa Salsa Samba Samba
1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2 1 2
RPS Patterns
RPS Bass Pattern (maakt gebruik van Part1) Naam
BPM
Maten
RPS Set
Klaviertoets
Techno Bass 1 Techno Bass 2 Techno Bass 3 Techno Bass 4 Techno Bass 5 Techno Bass 6 Techno Bass 7 Techno Bass 8 Techno Bass 9 Techno Bass 10 Techno Bass 11 Techno Bass 12 Techno Bass 13 Techno Bass 14 Techno Bass 15 Techno Bass 16 Techno Bass 17 Techno Bass 18 Techno Bass 19 Techno Bass 20 D-Bass Bass 1 D-Bass Bass 2 D-Bass Bass 3 D-Bass Bass 4 D-Bass Bass 5 D-Bass Bass 6 D-Bass Bass 7 D-Bass Bass 8 HipHop Bass 1 HipHop Bass 2 HipHop Bass 3 HipHop Bass 4 HipHop Bass 5 HipHop Bass 6 HipHop Bass 7 HipHop Bass 8 HipHop Bass 9 HipHop Bass 10 HipHop Bass 11 HipHop Bass 12 House Bass 1 House Bass 2 House Bass 3 House Bass 4 House Bass 5 House Bass 6 House Bass 7 House Bass 8 Jazz Bass 1 Jazz Bass 2 Jazz Bass 3 Jazz Bass 4 Reggae Bass 1 Reggae Bass 2 Reggae Bass 3 Reggae Bass 4 Latin Bass 1 Latin Bass 2 Latin Bass 3 Latin Bass 4
135 135 140 140 150 150 136 136 135 135 167 167 130 130 110 110 130 130 125 125 170 170 170 170 170 170 170 170 90 90 95 95 80 80 70 70 95 95 100 100 120 120 120 120 130 130 130 130 125 125 125 125 190 190 155 155 110 110 125 125
1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 2 1 2 2 2 2 1 2 4 2 2 4 4 2 2 1 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1 1 2 2 1 1 2 2 2 2 2 2 4 2 2 2 2 1 2 1
Trance 1 Trance 1 Trance 2 Trance 2 NU-NRG NU-NRG Minimal Techno Minimal Techno Detroit Techno Detroit Techno Hardcore Hardcore Rave Rave Rock Rock Industrial Industrial Ambient Techno Ambient Techno Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 3 Drum’n’ Bass 3 Jungle Jungle HipHop East HipHop East HipHop West HipHop West HipHop Abstruct 1 HipHop Abstruct 1 HipHop Abstruct 2 HipHop Abstruct 2 HipHop Early HipHop Early HipHop Jazz&Soul HipHop Jazz&Soul House House Garage House Garage House Hard House Hard House Happy Handbag Happy Handbag Jazz Funk 1 Jazz Funk 1 Jazz Funk 2 Jazz Funk 2 Reggae 1 Reggae 1 Reggae 2 Reggae 2 Salsa Salsa Samba Samba
3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4 3 4
Appendix
P:309 P:310 P:311 P:312 P:313 P:314 P:315 P:316 P:317 P:318 P:319 P:320 P:321 P:322 P:323 P:324 P:325 P:326 P:327 P:328 P:329 P:330 P:331 P:332 P:333 P:334 P:335 P:336 P:337 P:338 P:339 P:340 P:341 P:342 P:343 P:344 P:345 P:346 P:347 P:348 P:349 P:350 P:351 P:352 P:353 P:354 P:355 P:356 P:357 P:358 P:359 P:360 P:361 P:362 P:363 P:364 P:365 P:366 P:367 P:368
243
MC-505 Handleiding
RPS Rhythm Fill in (maakt gebruik van Part1) P:369 P:370 P:371 P:372 P:373 P:374 P:375 P:376 P:377 P:378 P:379 P:380 P:381 P:382 P:383 P:384 P:385 P:386 P:387 P:388 P:389 P:390 P:391 P:392 P:393 P:394 P:395 P:396 P:397 P:398 P:399 P:400 P:401 P:402 P:403 P:404 P:405 P:406 P:407 P:408 P:409 P:410 P:411 P:412 P:413 P:414 P:415 P:416 P:417 P:418 P:419 P:420 P:421 P:422 P:423 P:424 P:425 P:426 P:427 P:428 P:429 P:430
244
Naam
BPM
Maten
RPS Set
Klaviertoets
BD Fill 1 BD Fill 2 BD Fill 3 BD Fill 4 BD Fill 5 BD Fill 6 BD Fill 7 BD Fill 8 BD Loop 1 BD Loop 2 CHH Fill 1 CHH Fill 2 CHH Fill 3 CHH Fill 4 LowCHH Loop 1 LowCHH Loop 2 LowCHH Loop 3 RideCym Fill RideCym Loop 1 RideCym Loop 2 RideCym Loop 3 RideCym Loop 4 RideCym Loop 5 RideCym Loop 6 Clap Fill 1 Clap Fill 2 Clap Fill 3 Clap Fill 4 Clap Fill 5 Clap Fill 6 Clap Fill 7 Clap Fill 8 Crash Loop 1 Crash Loop 2 Snare Fill 1 Snare Fill 2 Snare Fill 3 Snare Fill 4 Snare Fill 5 Snare Fill 6 Snare Fill 7 Snare Fill 8 Snare Fill 9 Snare Fill 10 Snare Fill 11 Snare Fill 12 Snare Fill 13 Snare Fill 14 Snare Fill 15 Snare Fill 16 Snare Fill 17 Snare Fill 18 Snare Fill 19 Snare Fill 20 Snare Fill 21 Snare Fill 22 Snare Fill 23 Snare Fill 24 Snare Fill 25 Snare Fill 26 Snare Fill 27 Snare Fill 28
150 136 167 130 125 170 170 170 120 130 140 100 190 155 135 80 130 70 136 170 100 130 125 125 150 167 80 95 100 120 120 130 135 167 135 135 140 140 150 150 136 135 135 167 130 130 130 110 110 110 125 170 170 170 170 170 170 170 170 170 170 170
1 1 1 2 1 1 1 2 2 2 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 2 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1
NU-NRG Minimal Techno Hardcore Industrial Ambient Techno Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 3 Jungle Garage House Hard House Trance 2 HipHop Jazz&Soul Reggae 1 Reggae 2 Detroit Techno HipHop Abstruct 1 Hard House HipHop Abstruct 2 Minimal Techno Jungle HipHop Jazz&Soul Happy Handbag Jazz Funk 1 Jazz Funk 2 NU-NRG Hardcore HipHop Abstruct 1 HipHop Early HipHop Jazz&Soul House Garage House Hard House Trance 1 Hardcore Trance 1 Trance 1 Trance 2 Trance 2 NU-NRG NU-NRG Minimal Techno Detroit Techno Detroit Techno Hardcore Rave Rave Rave Rock Rock Rock Ambient Techno Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 3 Drum’n’ Bass 3 Drum’n’ Bass 3 Jungle Jungle
8 8 7 6 6 6 7 8 8 7 7 7 8 8 8 8 6 5 7 7 8 8 7 5 7 6 6 5 6 6 7 8 8 5 5 7 5 8 5 6 5 5 7 8 5 7 8 5 7 8 5 5 6 7 5 7 8 5 6 8 5 6
RPS Patterns
Naam
BPM
Maten
RPS Set
Klaviertoets
Snare Fill 29 Snare Fill 30 Snare Fill 31 Snare Fill 32 Snare Fill 33 Snare Fill 34 Snare Fill 35 Snare Fill 36 Snare Fill 37 Snare Fill 38 Snare Fill 39 Snare Fill 40 Snare Fill 41 Snare Fill 42 Snare Fill 43 Snare Fill 44 Snare Fill 45 Snare Fill 46 Snare Fill 47 Snare Fill 48 Tambourine 1 Tambourine 2 Tambourine 3 Tom Fill 1 Tom Fill 2 Tom Fill 3 Tom Fill 4 Tom Fill 5 Tom Fill 6 Tom Fill 7 Tom Fill 8 Tom Fill 9 Agogo Loop 1 Agogo Loop 2 Bell Fill Bongo Cowbell Loop 1 Cowbell Loop 2 Gunshot Industry Fill 1 Industry Fill 2 Perc Fill 1 Perc Fill 2 Perc Fill 3 Perc Fill 4 Perc Fill 5 Perc Fill 6 Perc Loop 1 Perc Loop 2 Perc Loop 3 Scratch 1 Scratch 2 Scratch 3 Scratch 4 Scratch 5 Scratch 6 Surdo Loop 1 Surdo Loop 2 Timbales Fill 1 Timbales Fill 2 Whistle Loop
80 120 120 120 120 130 130 130 130 125 125 125 125 125 125 190 155 155 125 125 170 90 95 130 110 130 95 95 95 190 190 155 110 125 135 125 136 110 95 130 130 140 125 70 70 100 120 135 125 70 90 90 90 95 80 95 125 125 110 110 167
1 1 1 1 1 4 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 2 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1
HipHop Abstruct 1 House House House Garage House Hard House Happy Handbag Happy Handbag Happy Handbag Jazz Funk 1 Jazz Funk 1 Jazz Funk 1 Jazz Funk 2 Jazz Funk 2 Jazz Funk 2 Reggae 1 Reggae 2 Reggae 2 Samba Samba Drum’n’ Bass 1 HipHop East HipHop West Rave Rock Industrial HipHop West HipHop Early HipHop Early Reggae 1 Reggae 1 Reggae 2 Salsa Samba Trance 1 Samba Minimal Techno Salsa HipHop West Industrial Industrial Trance 2 Ambient Techno HipHop Abstruct 2 HipHop Abstruct 2 HipHop Jazz&Soul Garage House Detroit Techno Ambient Techno HipHop Abstruct 2 HipHop East HipHop East HipHop East HipHop West HipHop Abstruct 1 HipHop Early Samba Samba Salsa Salsa Hardcore
5 5 7 8 5 5 5 6 7 5 6 8 6 7 8 6 6 7 7 8 8 5 6 6 6 8 8 6 7 5 7 5 8 14 6 13 6 7 7 5 7 6 7 6 8 5 6 6 8 7 6 7 8 5 7 8 5 6 5 6 15
Appendix
P:431 P:432 P:433 P:434 P:435 P:436 P:437 P:438 P:439 P:440 P:441 P:442 P:443 P:444 P:445 P:446 P:447 P:448 P:449 P:450 P:451 P:452 P:453 P:454 P:455 P:456 P:457 P:458 P:459 P:460 P:461 P:462 P:463 P:464 P:465 P:466 P:467 P:468 P:469 P:470 P:471 P:472 P:473 P:474 P:475 P:476 P:477 P:478 P:479 P:480 P:481 P:482 P:483 P:484 P:485 P:486 P:487 P:488 P:489 P:490 P:491
245
MC-505 Handleiding
RPS Accompaniment (maakt gebruik van Part1) P:492 P:493 P:494 P:495 P:496 P:497 P:498 P:499 P:500 P:501 P:502 P:503 P:504 P:505 P:506 P:507 P:508 P:509 P:510 P:511 P:512 P:513 P:514 P:515 P:516 P:517 P:518 P:519 P:520 P:521 P:522 P:523 P:524 P:525 P:526 P:527 P:528 P:529 P:530 P:531 P:532 P:533 P:534 P:535 P:536 P:537 P:538 P:539 P:540 P:541 P:542 P:543 P:544 P:545 P:546 P:547 P:548 P:549 P:550 P:551 P:552 P:553
246
Naam
BPM
Maten
RPS Set
Klaviertoets
Brass 1 Brass 2 Brass 3 Brass 4 Brass 5 E.Piano Lead 1 E.Piano Lead 2 E.Piano Chord 1 E.Piano Chord 2 E.Piano Chord 3 E.Piano Chord 4 E.Piano Chord 5 E.Piano Chord 6 E.Piano Chord 7 E.Piano Chord 8 SFX 1 SFX 2 SFX 3 SFX 4 SFX 5 SFX 6 SFX 7 SFX 8 SFX 9 SFX 10 SFX 11 SFX 12 SFX 13 SFX 14 SFX 15 SFX 16 SFX 17 SFX 18 SFX 19 SFX 20 SFX 21 SFX 22 SFX 23 SFX 24 Guitar Chord 1 Guitar Chord 2 Guitar Chord 3 Guitar Chord 4 Guitar Chord 5 Guitar Lead Guitar Riff 1 Guitar Riff 2 Guitar Riff 3 Guitar Riff 4 Guitar Riff 5 Guitar Riff 6 Guitar Riff 7 Guitar Riff 8 Guitar Riff 9 Guitar Riff 10 G Laughter Marimba Organ Chord 1 Organ Chord 2 Organ Chord 3 Organ chord 4 Organ Chord 5
125 125 155 110 110 80 95 170 90 80 70 100 120 120 125 140 136 136 135 135 167 130 110 130 130 130 125 125 170 170 170 170 170 170 80 70 70 70 130 90 95 95 190 155 90 150 130 110 110 100 125 125 125 155 155 95 110 90 90 120 130 125
2 1 1 2 2 1 1 2 1 1 2 2 2 2 2 2 1 1 1 1 2 2 1 1 2 2 4 1 2 2 2 1 4 4 1 2 2 2 2 1 2 1 4 2 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 2 1 1 2 2 2 2 2
Jazz Funk 1 Jazz Funk 2 Reggae 2 Salsa Salsa HipHop Abstruct 1 HipHop Early Jungle HipHop East HipHop Abstruct 1 HipHop Abstruct 2 HipHop Jazz&Soul Garage House Garage House Jazz Funk 2 Trance 2 Minimal Techno Minimal Techno Detroit Techno Detroit Techno Hardcore Rave Rock Industrial Industrial Industrial Ambient Techno Ambient Techno Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 3 Drum’n’ Bass 3 HipHop Abstruct 1 HipHop Abstruct 2 HipHop Abstruct 2 HipHop Abstruct 2 Hard House HipHop East HipHop West HipHop Early Reggae 1 Reggae 2 HipHop East NU-NRG Rave Rock Rock HipHop Jazz&Soul Jazz Funk 1 Jazz Funk 1 Jazz Funk 1 Reggae 2 Reggae 2 HipHop West Salsa HipHop East HipHop East Garage House Hard House Jazz Funk 1
14 13 15 12 13 11 12 9 10 12 9 11 12 13 11 14 13 14 13 14 14 14 14 12 13 14 13 14 12 13 14 14 13 14 14 12 13 14 14 12 9 9 13 12 13 11 10 9 10 14 10 11 12 13 14 14 14 9 11 14 9 9
RPS Patterns
Naam
BPM
Maten
RPS Set
Klaviertoets
Organ Chord 6 Organ Chord 7 Organ Chord 8 Organ Chord 9 Organ Chord 10 Organ Lead 1 Organ Lead 2 Organ Lead 3 Piano Chord 1 Piano Chord 2 Piano Chord 3 Piano Chord 4 Piano Chord 5 Piano Chord 6 Piano Chord 7 Piano Chord 8 Piano Chord 9 Piano Chord 10 Piano Chord 11 Piano Chord 12 Piano Chord 13 Piano Chord 14 Piano Chord 15 Piano Chord 16 Phono Noise Piano Seq Synth Lead 1 Synth Lead 2 Synth Lead 3 Synth Lead 4 Synth Lead 5 Synth Lead 6 Synth Lead 7 Synth Lead 8 Str.Obligato 1 Str.Obligato 2 Str.Obligato 3 Synth Pad 1 Synth Pad 2 Synth Pad 3 Synth Pad 4 Synth Pad 5 Synth Pad 6 Synth Pad 7 Synth Pad 8 Synth Pad 9 Synth Pad 10 Synth Pad 11 Synth Pad 12 Synth Pad 13 Synth Pad 14 Synth Pad 15 Synth Pad 16 Synth Pad 17 Synth Riff 1 Synth Riff 2 Synth Riff 3 Synth Riff 4 Synth Riff 5 Synth Riff 6 Synth Riff 7 Synth Riff 8
125 190 190 155 155 170 95 120 170 170 95 100 120 120 120 130 130 125 190 190 155 110 110 110 90 167 170 170 95 70 95 95 100 125 95 80 130 135 140 150 135 130 125 170 170 170 70 100 100 120 120 125 125 125 135 135 135 140 140 140 150 150
2 4 4 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 4 2 2 2 2 2 4 2 4 2 2 1 1 4 4 2 2 2 1 2 2 4 2 4 4 4 4 4 2 4 4 2 2 2 2 4 2 2 4 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
Jazz Funk 2 Reggae 1 Reggae 1 Reggae 2 Reggae 2 Jungle HipHop West House Drum’n’ Bass 2 Jungle HipHop Early HipHop Jazz&Soul House House Garage House Hard House Happy Handbag Jazz Funk 2 Reggae 1 Reggae 1 Reggae 2 Salsa Salsa Salsa HipHop East Hardcore Drum’n’ Bass 1 Jungle HipHop West HipHop Abstruct 2 HipHop Early HipHop Early HipHop Jazz&Soul Samba HipHop West HipHop Abstruct 1 Hard House Trance 1 Trance 2 NU-NRG Detroit Techno Rave Ambient Techno Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 3 HipHop Abstruct 2 HipHop Jazz&Soul HipHop Jazz&Soul Garage House Garage House Jazz Funk 2 Samba Samba Trance 1 Trance 1 Trance 1 Trance 2 Trance 2 Trance 2 NU-NRG NU-NRG
10 11 12 10 11 14 11 14 9 10 11 12 10 11 11 10 9 9 9 10 9 9 10 11 16 9 11 13 12 11 13 14 13 11 10 10 13 9 9 9 9 9 9 9 10 9 10 9 10 9 10 12 9 10 10 12 14 10 11 12 10 12
Appendix
P:554 P:555 P:556 P:557 P:558 P:559 P:560 P:561 P:562 P:563 P:564 P:565 P:566 P:567 P:568 P:569 P:570 P:571 P:572 P:573 P:574 P:575 P:576 P:577 P:578 P:579 P:580 P:581 P:582 P:583 P:584 P:585 P:586 P:587 P:588 P:589 P:590 P:591 P:592 P:593 P:594 P:595 P:596 P:597 P:598 P:599 P:600 P:601 P:602 P:603 P:604 P:605 P:606 P:607 P:608 P:609 P:610 P:611 P:612 P:613 P:614 P:615
247
MC-505 Handleiding
P:616 P:617 P:618 P:619 P:620 P:621 P:622 P:623 P:624 P:625 P:626 P:627 P:628 P:629 P:630 P:631 P:632 P:633 P:634 P:635 P:636 P:637 P:638 P:639 P:640 P:641 P:642 P:643 P:644 P:645 P:646 P:647 P:648 P:649 P:650 P:651 P:652 P:653 P:654 P:655 P:656 P:657 P:658 P:659 P:660 P:661 P:662 P:663 P:664 P:665 P:666 P:667 P:668 P:669 P:670
248
Naam
BPM
Maten
RPS Set
Klaviertoets
Synth Riff 9 Synth Riff 10 Synth Riff 11 Synth Riff 12 Synth Riff 13 Synth Riff 14 Synth Riff 15 Synth Riff 16 Synth Riff 17 Synth Riff 18 Synth Riff 19 Synth Riff 20 Synth Riff 21 Synth Riff 22 Synth Riff 23 Synth Riff 24 Synth Riff 25 Synth Riff 26 Synth Riff 27 Synth Riff 28 Synth Riff 29 Synth Riff 30 Synth Riff 31 Synth Riff 32 Synth Riff 33 Synth Seq 1 Synth Seq 2 Synth Seq 3 Synth Seq 4 Synth Seq 5 Synth Seq 6 Synth Seq 7 Synth Seq 8 Synth Seq 9 Synth Seq 10 Synth Seq 11 Synth Seq 12 Synth Seq 13 Synth Seq 14 Synth Seq 15 Synth Seq 16 Synth Seq 17 Synth Seq 18 Synth Seq 19 Synth Seq 20 Synth Seq 21 Vibe Lead Vox 1 Vox 2 Vox 3 Vox 4 Vox 5 Vox 6 Vox 7 Voice Riff
150 136 167 167 167 167 130 130 130 110 125 170 170 170 95 80 95 120 130 136 130 130 130 130 130 135 140 136 150 136 136 135 135 135 110 130 130 130 125 125 170 170 170 120 125 125 90 135 110 170 170 170 80 120 125
2 1 2 2 2 2 2 1 1 1 2 2 2 2 1 2 1 1 2 2 2 2 2 2 2 1 2 1 2 1 1 2 1 1 1 2 2 1 1 1 1 1 4 2 1 2 2 2 2 2 2 4 2 2 1
NU-NRG Minimal Techno Hardcore Hardcore Hardcore Hardcore Rave Rave Rave Rock Ambient Techno Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 3 HipHop West HipHop Abstruct 1 HipHop Early House Hard House Hard House Happy Handbag Happy Handbag Happy Handbag Happy Handbag Happy Handbag Trance 1 Trance 2 Minimal Techno NU-NRG Minimal Techno Minimal Techno Detroit Techno Detroit Techno Detroit Techno Rock Industrial Industrial Industrial Ambient Techno Ambient Techno Drum’n’ Bass 2 Jungle Jungle House Jazz Funk 1 Samba HipHop East Trance 1 Rock Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 3 Drum’n’ Bass 3 HipHop Abstruct 1 House Jazz Funk 2
13 9 10 11 12 13 11 12 13 13 10 11 12 10 13 9 10 9 11 12 10 11 12 13 14 13 13 10 14 11 12 10 11 12 11 9 10 11 11 12 13 11 12 13 13 12 14 11 12 10 11 12 13 12 14
RPS Patterns
RPS Hit (maakt gebruik van Part1) Naam
BPM
Maten
RPS Set
Klaviertoets
Bird Brass Fall 1 Brass Fall 2 Brass Hit Blip Hit 1 Blip Hit 2 Crash Cymbal SFX Hit 1 SFX Hit 2 SFX Hit 3 SFX Hit 4 SFX Hit 5 SFX Hit 7 SFX Hit 8 SFX Hit 9 SFX Hit 10 HipHop Hit 1 HipHop Hit 2 HipHop Hit 3 Happy Hit Industry Hit 1 Industry Hit 2 Industry Hit 3 Industry Hit 4 Industry Hit 5 Industry Hit 6 Industry Hit 7 Industry Hit 8 Orchestra Hit 1 Orchestra Hit 2 Orchestra Hit 3 Orchestra Hit 4 Orchestra Hit 5 Piano Delay Voice Hit 1 Voice Hit 2 Voice Hit 3 Voice Hit 4 Voice Hit 5 Voice Hit 6 Voice Hit 7 Voice Hit 8 Whistle Hit 1 Whistle Hit 2
125 170 110 95 135 190 150 140 136 136 135 135 170 70 130 155 90 95 95 150 135 110 130 170 170 170 170 130 167 130 170 120 95 125 130 110 95 95 100 120 130 125 170 125
1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
Ambient Techno Jungle Salsa Reggae 1 Trance 1 Reggae 1 NU-NRG Trance 2 Minimal Techno Minimal Techno Detroit Techno Detroit Techno Drum’n’ Bass 1 HipHop Abstruct 2 Hard House Reggae 2 HipHop East HipHop West HipHop Early NU-NRG Trance 1 Rock Industrial Drum’n’ Bass 1 Drum’n’ Bass 2 Drum’n’ Bass 3 Drum’n’ Bass 3 Hard House Hardcore Rave Drum’n’ Bass 2 Garage House Happy Handbag Ambient Techno Rave Rock HipHop West HipHop Early HipHop Jazz&Soul House Happy Handbag Jazz Funk 1 Jungle Samba
16 15 15 14 16 15 16 16 15 16 15 16 15 16 15 16 15 15 15 15 15 15 16 16 16 15 16 16 16 15 15 16 15 15 16 16 16 16 15 15 16 15 16 15
Appendix
P:671 P:672 P:673 P:674 P:675 P:676 P:677 P:678 P:679 P:680 P:681 P:682 P:683 P:684 P:685 P:686 P:687 P:688 P:689 P:690 P:691 P:692 P:693 P:694 P:695 P:696 P:697 P:698 P:699 P:700 P:701 P:702 P:703 P:704 P:705 P:706 P:707 P:708 P:709 P:710 P:711 P:712 P:713 P:714
249
MC-505 Handleiding
9.
RPS Sets
8a8KHEEHQGH]HOIGHLQKRXGDOV8a8
5HFKWVYDQLHGHUH536VHWVWDDWWXVVHQKDDNMHVKHWDDQEHYROHQWHPSRYHUPHOG U:01 Trance1 (BPM=135) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
U:07 Rave (BPM=130)
P:249 P:250 P:309 P:310 P:403 P:465
1 2 3 4 5 6
Techno Drums 7 Techno Drums 8 Techno Bass 7 Techno Bass 8 Snare Fill 7 Cowbell Loop 1
P:255 P:256 P:315 P:316 P:409 P:467
1 2 3 4 5 6
Snare Fill 2 Crash Loop 1 Synth Pad 1 Synth Riff 1 Vox 1 Synth Riff 2 Synth Seq 1 Synth Riff 3 Industry Hit 1 Blip Hit 1
P:404 P:401 P:591 P:608 P:663 P:609 P:641 P:610 P:691 P:675
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
RideCym Loop 1 BD Fill 2 Synth Riff 10 Synth Seq 3 Synth Seq 5 Synth Seq 6 SFX 2 SFX 3 SFX Hit 2 SFX Hit 3
P:387 P:370 P:617 P:643 P:645 P:646 P:508 P:509 P:679 P:680
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
U:02 Trance2 (BPM=140)
U:05 Detroit Techno (BPM=135)
Techno Drums 13 Techno Drums 14 Techno Bass 13 Techno Bass 14 Snare Fill 11 Tom Fill 1
P:261 P:262 P:321 P:322 P:413 P:454
Snare Fill 12 Snare Fill 13 Synth Pad 5 Guitar Riff 2 Synth Riff 15 Synth Riff 16 Synth Riff 17 SFX 7 Orchestra Hit 2 Voice Hit 1
P:414 P:415 P:595 P:538 P:622 P:623 P:624 P:513 P:700 P:705
U:08 Rock (BPM=110)
1 2 3 4
Techno Drums 3 Techno Drums 4 Techno Bass 3 Techno Bass 4
P:251 P:252 P:311 P:312
1 2 3 4
Techno Drums 9 Techno Drums 10 Techno Bass 9 Techno Bass 10
P:257 P:258 P:317 P:318
1 2 3 4
Techno Drums 15 Techno Drums 16 Techno Bass 15 Techno Bass 16
P:263 P:264 P:323 P:324
5 6 7 8
Snare Fill 3 Perc Fill 1 CHH Fill 1 Snare Fill 4
P:405 P:472 P:379 P:406
5 6 7 8
Snare Fill 8 Perc Loop 1 Snare Fill 9 LowCHH Loop 1
P:410 P:478 P:411 P:383
5 6 7 8
Snare Fill 14 Tom Fill 2 Snare Fill 15 Snare Fill 16
P:416 P:455 P:417 P:418
Synth Pad 2 Synth Riff 4 Synth Riff 5 Synth Riff 6 Synth Seq 2 SFX 1 Industry Hit 1 SFX Hit 1
P:592 P:611 P:612 P:613 P:642 P:507 P:691 P:678
9 10 11 12 13 14 15 16
Synth Pad 4 Synth Seq 7 Synth Seq 8 Synth Seq 9 SFX 4 SFX 5 SFX Hit 4 SFX Hit 5
P:594 P:647 P:648 P:649 P:510 P:511 P:681 P:682
9 10 11 12 13 14 15 16
Guitar Riff 3 Guitar Riff 4 Synth Seq 10 Vox 2 Synth Riff 18 SFX 8 Industry Hit 2 Voice Hit 2
P:539 P:540 P:650 P:664 P:625 P:514 P:692 P:706
9 10 11 12 13 14 15 16
U:03 NU-NRG (BPM=150)
U:06 Hardcore (BPM=167)
U:09 Industrial (BPM=130)
1 2 3 4 5
Techno Drums 5 Techno Drums 6 Techno Bass 5 Techno Bass 6 Snare Fill 5
P:253 P:254 P:313 P:314 P:407
1 2 3 4 5
Techno Drums 11 Techno Drums 12 Techno Bass 11 Techno Bass 12 Crash Loop 2
P:259 P:260 P:319 P:320 P:402
1 2 3 4 5
Techno Drums 17 Techno Drums 18 Techno Bass 17 Techno Bass 18 Industry Fill 1
P:265 P:266 P:325 P:326 P:470
6 7
Snare Fill 6 Clap Fill 1
P:408 P:393
6 7
Clap Fill 2 BD Fill 3
P:394 P:371
6 7
BD Fill 4 Industry Fill 2
P:372 P:471
BD Fill 1 Synth Pad 3 Synth Riff 7 Guitar Riff 1 Synth Riff 8 Synth Riff 9 Synth Seq 4 Happy Hit Crash Cymbal
P:369 P:593 P:614 P:537 P:615 P:616 P:644 P:690 P:677
8 9 10 11 12 13 14 15 16
Snare Fill 10 Piano Seq Synth Riff 11 Synth Riff 12 Synth Riff 13 Synth Riff 14 SFX 6 Whistle Loop Orchestra Hit 1
P:412 P:579 P:618 P:619 P:620 P:621 P:512 P:491 P:699
8 9 10 11 12 13 14 15 16
Tom Fill 3 Synth Seq 11 Synth Seq 12 Synth Seq 13 SFX 9 SFX 10 SFX 11 Industry Hit 1 Industry Hit 3
P:456 P:651 P:652 P:653 P:515 P:516 P:517 P:691 P:693
8 9 10 11 12 13 14 15 16
250
U:04 Minimal Techno (BPM=136)
Techno Drums 1 Techno Drums 2 Techno Bass 1 Techno Bass 2 Snare Fill 1 Bell Fill
RPS Sets
U:10 Ambient Techno (BPM=125) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
U:13 Drum’n’ Bass 3 (BPM=170)
Techno Drums 19 Techno Drums 20 Techno Bass 19 Techno Bass 20 Snare Fill 17 BD Fill 5
P:267 P:268 P:327 P:328 P:419 P:373
1 2 3 4 5 6
Perc Fill 2 Perc Loop 2 Synth Pad 6 Synth Riff 19 Synth Seq 14 Synth Seq 15 SFX 12 SFX 13 Piano Delay Bird
P:473 P:479 P:596 P:626 P:654 P:655 P:518 P:519 P:704 P:671
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
U:11 Drum’n’ Bass 1 (BPM=170)
U:16 HipHop West (BPM=95)
D-Bass Drums 5 D-Bass Drums 6 D-Bass Bass 5 D-Bass Bass 6 Snare Fill 24 Snare Fill 25
P:273 P:274 P:333 P:334 P:426 P:427
1 2 3 4 5 6
BD Fill 7 Snare Fill 26 Synth Pad 9 Synth Riff 22 Vox 4 Vox 5 SFX 18 SFX 19 Industry Hit 6 Industry Hit 7
P:375 P:428 P:599 P:629 P:666 P:667 P:524 P:525 P:696 P:697
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
U:14 Jungle (BPM=170)
HipHop Drums 3 HipHop Drums 4 HipHop Bass 3 HipHop Bass 4 Scratch 4 Tambourine 3
P:279 P:280 P:339 P:340 P:484 P:453
Gunshot Tom Fill 4 Guitar Chord 2 Str.Obligato 1 Organ Lead 2 Synth Lead 3 Synth Riff 23 G Laughter HipHop Hit 2 Voice Hit 3
P:469 P:457 P:532 P:588 P:560 P:582 P:630 P:547 P:688 P:707
U:17 HipHop Abstruct1 (BPM=80)
D-Bass Drums 1 D-Bass Drums 2 D-Bass Bass 1 D-Bass Bass 2
P:269 P:270 P:329 P:330
1 2 3 4
D-Bass Drums 7 D-Bass Drums 8 D-Bass Bass 7 D-Bass Bass 8
P:275 P:276 P:335 P:336
1 2 3 4
HipHop Drums 5 HipHop Drums 6 HipHop Bass 5 HipHop Bass 6
P:281 P:282 P:341 P:342
5 6 7 8
Snare Fill 18 Snare Fill 19 Snare Fill 20 Tambourine 1
P:420 P:421 P:422 P:451
5 6 7 8
Snare Fill 27 Snare Fill 28 RideCym Loop 2 BD Fill 8
P:429 P:430 P:388 P:376
5 6 7 8
Snare Fill 29 Clap Fill 3 Scratch 5 LowCHH Loop 2
P:431 P:395 P:485 P:384
9 10 11 12 13 14 15 16
Synth Pad 7 Synth Pad 8 Synth Lead 1 SFX 14 SFX 15 SFX 16 SFX Hit 7 Industry Hit 4
P:597 P:598 P:580 P:520 P:521 P:522 P:683 P:694
9 10 11 12 13 14 15 16
E.Piano Chord 1 Piano Chord 2 Synth Seq 17 Synth Seq 18 Synth Lead 2 Organ Lead 1 Brass Fall 1 Whistle Hit 1
P:499 P:563 P:657 P:658 P:581 P:559 P:672 P:713
9 10 11 12 13 14 15 16
Synth Riff 24 Str.Obligato 2 E.Piano Lead 1 E.Piano Chord 3 Vox 6 SFX 20 Phono Noise Piano Delay
P:631 P:589 P:497 P:501 P:668 P:526 P:578 P:704
U:12 Drum’n’ Bass 2 (BPM=170)
U:15 HipHop East (BPM=90)
U:18 HipHop Abstruct2 (BPM=70)
1 2 3 4 5
D-Bass Drums 3 D-Bass Drums 4 D-Bass Bass 3 D-Bass Bass 4 Snare Fill 21
P:271 P:272 P:331 P:332 P:423
1 2 3 4 5
HipHop Drums 1 HipHop Drums 2 HipHop Bass 1 HipHop Bass 2 Tambourine 2
P:277 P:278 P:337 P:338 P:452
1 2 3 4 5
HipHop Drums 7 HipHop Drums 8 HipHop Bass 7 HipHop Bass 8 RideCym Fill
P:283 P:284 P:343 P:344 P:386
6 7
BD Fill 6 Snare Fill 22
P:374 P:424
6 7
Scratch 1 Scratch 2
P:481 P:482
6 7
Perc Fill 3 Perc Loop 3
P:474 P:480
Snare Fill 23 Piano Chord 1 Vox 3 Synth Riff 20 Synth Riff 21 Synth Seq 16 SFX 17 Orchestra Hit 3 Industry Hit 5
P:425 P:562 P:665 P:627 P:628 P:656 P:523 P:701 P:695
8 9 10 11 12 13 14 15 16
Scratch 3 Organ Chord 1 E.Piano Chord 2 Organ Chord 2 Guitar Chord 1 Guitar Lead Vibe Lead HipHop Hit 1 Phono Noise
P:483 P:549 P:500 P:550 P:531 P:536 P:662 P:687 P:578
8 9 10 11 12 13 14 15 16
Perc Fill 4 E.Piano Chord 4 Synth Pad 10 Synth Lead 4 SFX 21 SFX 22 SFX 23 Piano Delay SFX Hit 8
P:475 P:502 P:600 P:583 P:527 P:528 P:529 P:704 P:684
8 9 10 11 12 13 14 15 16
Appendix
1 2 3 4
251
MC-505 Handleiding
U:19 HipHop Early (BPM=95) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
U:25 Jazz Funk 1 (BPM=125)
P:285 P:286 P:345 P:346 P:396 P:458
1 2 3 4 5 6
House Drums 3 House Drums 4 House Bass 3 House Bass 4 Snare Fill 33 Perc Fill 6
P:291 P:292 P:351 P:352 P:435 P:477
1 2 3 4 5 6
Tom Fill 6 Scratch 6 Guitar Chord 3 Synth Riff 25 Piano Chord 3 E.Piano Lead 2 Synth Lead 5 Synth Lead 6 HipHop Hit 3 Voice Hit 4
P:459 P:486 P:533 P:632 P:564 P:498 P:584 P:585 P:689 P:708
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Clap Fill 7 BD Loop 1 Synth Pad 13 Synth Pad 14 Piano Chord 7 E.Piano Chord 6 E.Piano Chord 7 Organ Chord 3 Crash Cymbal Orchestra Hit 4
P:399 P:377 P:603 P:604 P:568 P:504 P:505 P:551 P:677 P:702
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
U:20 HipHop Jazz&Soul (BPM=100)
U:23 Hard House (BPM=130)
Jazz Drums 1 Jazz Drums 2 Jazz Bass 1 Jazz Bass 2 Snare Fill 38 Snare Fill 39
P:297 P:298 P:357 P:358 P:440 P:441
RideCym Loop 5 Snare Fill 40 Organ Chord 5 Guitar Riff 6 Guitar Riff 7 Guitar Riff 8 Synth Seq 20 Brass 1 Voice Hit 8 Brass Fall 1
P:391 P:442 P:553 P:542 P:543 P:544 P:660 P:492 P:712 P:672
U:26 Jazz Funk 2 (BPM=125)
1 2 3 4
HipHop Drums 11 HipHop Drums 12 HipHop Bass 11 HipHop Bass 12
P:287 P:288 P:347 P:348
1 2 3 4
House Drums 5 House Drums 6 House Bass 5 House Bass 6
P:293 P:294 P:353 P:354
1 2 3 4
Jazz Drums 3 Jazz Drums 4 Jazz Bass 3 Jazz Bass 4
P:299 P:300 P:359 P:360
5 6 7 8
Perc Fill 5 Clap Fill 5 CHH Fill 2 RideCym Loop 3
P:476 P:397 P:380 P:389
5 6 7 8
Snare Fill 34 LowCHH Loop 3 BD Loop 2 Clap Fill 8
P:436 P:385 P:378 P:400
5 6 7 8
RideCym Loop 6 Snare Fill 41 Snare Fill 42 Snare Fill 43
P:392 P:443 P:444 P:445
9 10 11 12 13 14 15 15
Synth Pad 11 Synth Pad 12 E.Piano Chord 5 Piano Chord 4 Synth Lead 7 Guitar Riff 5 Voice Hit 5 Brass Fall 1
P:601 P:602 P:503 P:565 P:586 P:541 P:709 P:672
9 10 11 12 13 14 15 16
Organ chord 4 Piano Chord 8 Synth Riff 27 Synth Riff 28 Str.Obligato 3 SFX 24 SFX Hit 9 Industry Hit 8
P:552 P:569 P:634 P:635 P:590 P:530 P:685 P:698
9 10 11 12 13 14 15 16
Piano Chord 10 Organ Chord 6 E.Piano Chord 8 Synth Pad 15 Brass 2 Voice Riff Brass Fall 1 Voice Hit 5
P:571 P:554 P:506 P:605 P:493 P:670 P:672 P:709
U:21 House (BPM=120)
U:24 Happy Handbag (BPM=130)
U:27 Reggae 1 (BPM=190)
1 2 3 4 5
House Drums 1 House Drums 2 House Bass 1 House Bass 2 Snare Fill 30
P:289 P:290 P:349 P:350 P:432
1 2 3 4 5
House Drums 7 House Drums 8 House Bass 7 House Bass 8 Snare Fill 35
P:295 P:296 P:355 P:356 P:437
1 2 3 4 5
Reggae Drums 1 Reggae Drums 2 Reggae Bass 1 Reggae Bass 2 Tom Fill 7
P:301 P:302 P:361 P:362 P:460
6 7
Clap Fill 6 Snare Fill 31
P:398 P:433
6 7
Snare Fill 36 Snare Fill 37
P:438 P:439
6 7
Snare Fill 44 Tom Fill 8
P:446 P:461
Snare Fill 32 Synth Riff 26 Piano Chord 5 Piano Chord 6 Vox 7 Synth Seq 19 Organ Lead 3 Voice Hit 6 Crash Cymbal
P:434 P:633 P:566 P:567 P:669 P:659 P:561 P:710 P:677
8 9 10 11 12 13 14 15 16
RideCym Loop 4 Piano Chord 9 Synth Riff 29 Synth Riff 30 Synth Riff 31 Synth Riff 32 Synth Riff 33 Orchestra Hit 5 Voice Hit 7
P:390 P:570 P:636 P:637 P:638 P:639 P:640 P:703 P:711
8 9 10 11 12 13 14 15 16
CHH Fill 3 Piano Chord 11 Piano Chord 12 Organ Chord 7 Organ Chord 8 Guitar Chord 4 Brass Hit Blip Hit 2 Orchestra Hit 5
P:381 P:572 P:573 P:555 P:556 P:534 P:674 P:676 P:703
8 9 10 11 12 13 14 15 16
252
U:22 Garage House (BPM=120)
HipHop Drums 9 HipHop Drums 10 HipHop Bass 9 HipHop Bass 10 Clap Fill 4 Tom Fill 5
RPS Sets
U:28 Reggae 2 (BPM=155) 1 2 3 4 5 6
Reggae Drums 3 Reggae Drums 4 Reggae Bass 3 Reggae Bass 4 Tom Fill 9 Snare Fill 45
P:303 P:304 P:363 P:364 P:462 P:447
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16
Snare Fill 46 CHH Fill 4 Piano Chord 13 Organ Chord 9 Organ Chord 10 Guitar Chord 5 Guitar Riff 9 Guitar Riff 10 Brass 3 SFX Hit 10
P:448 P:382 P:574 P:557 P:558 P:535 P:545 P:546 P:494 P:686
U:29 Salsa (BPM=110) Latin Drums 1 Latin Drums 2 Latin Bass 1 Latin Bass 2
P:305 P:306 P:365 P:366
5 6 7 8
Timbales Fill 1 Timbales Fill 2 Cowbell Loop 2 Agogo Loop 1
P:489 P:490 P:468 P:463
9 10 11 12 13 14 15 16
Piano Chord 14 Piano Chord 15 Piano Chord 16 Brass 4 Brass 5 Marimba Brass Fall 2 Crash Cymbal
P:575 P:576 P:577 P:495 P:496 P:548 P:673 P:677
Appendix
1 2 3 4
U:30 Samba (BPM=125) 1 2 3 4 5
Latin Drums 3 Latin Drums 4 Latin Bass 3 Latin Bass 4 Surdo Loop 1
P:307 P:308 P:367 P:368 P:487
6 7
Surdo Loop 2 Snare Fill 47
P:488 P:449
8 9 10 11 12 13 14 15 15
Snare Fill 48 Synth Pad 16 Synth Pad 17 Synth Lead 8 Synth Seq 21 Bongo Agogo Loop 2 Whistle Hit 2 Brass Fall 1
P:450 P:606 P:607 P:587 P:661 P:466 P:464 P:714 P:672
253
MC-505 Handleiding
10.Controlenummers PITCH-blok FILTER-blok
AMPLIFIER-blok
P-ENVELOPE-blok
F-ENVELOPE-blok
A-ENVELOPE-blok
LFO1-blok
PORTAMENTO-blok
PART MIXER-blok
Parameter COARSE TUNE FINE TUNE FILTER TYPE CUTOFF RESONANCE TONE LEVEL TONE PAN RND PAN DEPTH A D S R DEPTH A D S R A D S R WAVEFORM RATE P-DEPTH F-DEPTH A-DEPTH ON TIME SOLO LEVEL PAN KEY SHIFT REVERB DELAY EFX/OUT
MODE1 (Fabriekswaarde) EXCLUSIVE CC#77 EXCLUSIVE CC#74 CC#71 EXCLUSIVE EXCLUSIVE EXCLUSIVE EXCLUSIVE EXCLUSIVE EXCLUSIVE EXCLUSIVE EXCLUSIVE CC#81 CC#82 CC#83 EXCLUSIVE EXCLUSIVE CC#73 CC#75 EXCLUSIVE CC#72 EXCLUSIVE CC#16 CC#18 CC#19 CC#80 CC#65 CC#5 CC#126/127 CC#7 CC#10 EXCLUSIVE CC#91 CC#94 EXCLUSIVE
MODE2 CC#21 CC#77 CC#34 CC#74 CC#71 CC#36 CC#35 CC#37 CC#25 CC#26 CC#27 CC#39 CC#40 CC#81 CC#82 CC#83 CC#28 CC#29 CC#73 CC#75 CC#31 CC#72 CC#15 CC#16 CC#18 CC#19 CC#80 CC#65 CC#5 CC#126/127 CC#7 CC#10 CC#85 CC#91 CC#94 CC#86
Waarde 16–112 (midden=64)*1 14–114 (midden=64)*1 0–4 *1 0–127 *1 0–127 *1 0–127 *1 0–127 (midden=64)*1 0 (OFF), 63 (ON) *1 52–76 (Center=64) *1 0–127 *1 0–127 *1 0–127 (midden=64)*1 0–127 *1 1–127 (midden=64)*1 0–127 *1 0–127 *1 0–127 *1 0–127 *1 0–127 *1 0–127 *1 0–127 *1 0–127 *1 0–7 *1 0–127 *1 1–127 (midden=64)*1 1–127 (midden=64)*1 1–127 (midden=64)*1 0–63 (OFF), 64 –127 (ON) 0–127 126=1 (ON), 127=0 (OFF) 0–127 0–127 (midden=64) 16–112 (midden=64) 0–127 0–127 0–4
$OV>721(6(/(&7@RSOLFKWZRUGHQHULQGLYLGXHOHZDDUGHQJH]RQGHQYRRULHGHUH7RQHHQGDWJHEHXUWVWHHGVLQGHYRUP YDQ6\VWHP([FOXVLYHFRPPDQGR·V
'HSDUDPHWHUVYRRULHGHUHUHJHODDUYDQGH5HYHUE'HOD\HQ();EORNNHQZRUGHQDOV6\VWHP([FOXVLYHFRPPDQGR·VJH]RQ GHQHQRQWYDQJHQRQJHDFKWGHPRGHGLHXNLHVW
254
MIDI-implementatie
11.MIDI-implementatie Groove Box Model MC-505 Sound Source section
Date : Oct. 30, 1997
MIDI Implementation Chart Transmitted
Version : 1.00
Recognized
Remarks
Function… Basic Channel
'HIDXOW &KDQJHG
; ;
² ²
Mode
'HIDXOW 0HVVDJHV $OWHUHG
; ;
0RGH 0RGH0
7UXH9RLFH
;
² ²
Velocity
1RWH21 1RWH2))
; ;
2 2
After Touch
.H\·V &K·V
; ;
2 2
Note Number :
Pitch Bend
Control Change
Prog Change
7UXH
System Exclusive
;
2
; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ; ;
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 25HVRQDQFH 2'HFD\7LPH 2$WWDFN7LPH 2&XWRII 2 25HYHUE 2'HOD\ 2 ; 2
;
2 ²
2
2
System Common
6RQJ3RV 6RQJ6HO 7XQH
; ; ;
; ; ;
System Real Time
&ORFN &RPPDQGV
; ;
2 ;
Aux Message
$OOVRXQGRII 5HVHWDOOFRQWUROOHUV /RFDO212)) $OO1RWHV2)) $FWLYH6HQVH 5HVHW
; ; ; ; 2 ;
2 2 ; 2² 2 ;
Notes
%DQN6HOHFW 0RGXODWLRQ %UHDWK )RRWW\SH 3RUWDPHQWRWLPH 'DWDHQWU\ 9ROXPH %DODQFH 3DQSRW ([SUHVVLRQ +ROG 3RUWDPHQWR 6RVWHQXWR 6RIW 6RXQGFRQWUROOHU 6RXQGFRQWUROOHU 6RXQGFRQWUROOHU 6RXQGFRQWUROOHU 3RUWDPHQWR&RQWURO *HQHUDOSXUSRVHHIIHFW *HQHUDOSXUSRVHHIIHFW *HQHUDOSXUSRVH&RQWUROOHUS 1531/6%06% 531/6%06%
Appendix
0, 32 1 2 4 5 6, 38 7 8 10 11 64 65 66 67 71 72 73 74 84 91 94 15–31, 64–94 98, 99 100, 101
3URJUDP1XPEHU²
2;LVVHOHFWDEOH
5HFRJQL]HGDV0 HYHQLI0
Mode 1 : OMNI ON, POLY
Mode 2 : OMNI ON, MONO
O : Yes
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
X : No
255
MC-505 Handleiding
Groove Box Model MC-505 Sequencer section
Date : Oct. 30, 1997
MIDI Implementation Chart Transmitted
Version : 1.00
Recognized
Remarks
Function… 7KHUHLVQREDVLFFKDQQHO
² ;
Basic Channel
'HIDXOW &KDQJHG
² ;
Mode
'HIDXOW 0HVVDJHV $OWHUHG
0RGH 201,2))32/<
7UXH9RLFH
²
² ²
Velocity
1RWH21 1RWH2))
2 2
2 2
After Touch
.H\·V &K·V
2 2
2 2
2
2
Note Number :
Pitch Bend 0–119
; ;
2
2
2
2 ²
2
2
Control Change
Prog Change
7UXH
System Exclusive System Common
6RQJ3RV 6RQJ6HO 7XQH
2 ; ;
2 ; ;
System Real Time
&ORFN &RPPDQGV
2 2
2 2
Aux Message
$OOVRXQGRII 5HVHWDOOFRQWUROOHUV /RFDO212)) $OO1RWHV2)) $FWLYH6HQVH 5HVHW
2 2 ; 2 ; ;
Notes
256
2 2 ; 2² 2 ;
2;LVVHOHFWDEOH
2PQL2II3RO\LVWUDQVPLWWHGWRDOOFKDQQHOVDWVWDUWXS
:KHQ6\QF0RGHLV6/$9(RU5(027(
:KHQ6\QF0RGHLV6/$9(
1RWVWRUHGWUDQVPLWWHGHYHQLIUHFHLYHGEXWFDQEHFUHDWHGLQWKH0LFURVFRSHDQGWUDQVPLWWHG
0RGHPHVVDJHV DUHVWRUHGWUDQVPLWWHGDIWHU$OO1RWH2IISURFHVVLQJLVSHUIRUPHG7KH$OO1RWH2IIPHVVDJHLWVHOILVQRW VWRUHGWUDQVPLWWHGEXWFDQEHFUHDWHGLQWKH0LFURVFRSHDQGWUDQVPLWWHG
7UDQVPLWWHGUHFHLYHGE\WKHVRXQGVRXUFHVHFWLRQ7KHVHTXHQFHUVHFWLRQZLOOSHUIRUPWKHDFWLRQWDNHQUHFHSWLRQLVLQWHUUXSWHG
Mode 1 : OMNI ON, POLY
Mode 2 : OMNI ON, MONO
O : Yes
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
Mode 4 : OMNI OFF, MONO
X : No
Specificaties
12.Specificaties MC-505: Groovebox ■ Parts 24 Parts (Main: 8+RPS: 16) ■ Maximale polyfonie 64 stemmen ■ Patches Preset: 512 User: 256 Card: 512
■ DBeam Controller 28 types ■ Display LCD: 16 karakters, 2 lijnen 7 segmenten, 6 karakters (LED) Beat-indicators
■ Effecten Reverb, Delay, EFX (24 types)
■ Stroomvoorziening AC117V, AC230V, AC240V
■ Sequencer Sporen: 8 + Mute Ctrl-spoor Resolutie: 96 tikken per kwartnoot Tempo: 20.0~240.0 Songs: 50
■ Stroomverbruik 12W (AC117V), 14W (AC230V), 14W (AC240V)
Patterns Preset: 248 RPS: 466 User: 200 (maximum) Card: 200 (maximum) Nootcapaciteit: Intern: ongeveer 95000 noten Kaart: ±220000 noten (2MB), ±480000 noten (4MB) Quantize Grid Groove (71 types) Shuffle Arpeggiator: 53 Styles RPS Sets: 60
Appendix
■ Rhythm Sets Preset: 26 User: 20 Card: 20
■ Aansluitingen Mix Output (L(MONO)/R) Direct Output 1 (L(MONO)/R) Direct Output 2 (L(MONO)/R) Hoofdtelefoon (PHONES) MIDI-connectors (IN, OUT) Foot Control-ingang Memory Card-aansluiting AC-ingang
■ Afmetingen 462 (B) x 320 (D) x 110 (H) mm ■ Gewicht 5 kg ■ Toebehoren Handleiding (Engels en Nederlands) Stroomkabel Kaartslot ■ Opties SmartMedia: S2M-5/S4M-5
Wijzigingen van de specificaties zonder voorafgaande kennisgeving voorbehouden.
Pattern Sets: 30
257
MC-505 Handleiding
258
Index
13.Index Cijfers
4 Band EQ, 128
A
Aanslaggevoeligheid, 86, 89, 90, 95, 101, 109, 113, 115, 156, 171, 174, 185, 199 Accent Rate, 145 Achterpaneel, 15 ADSR, 84, 89, 94 Afsnijfrequentie, 87 Aftel, 166 Akkoorden, 49, 102, 143, 172 Arabische stemming, 198 Arpeggiator, 143 Arpeggio Style, 143, 144 Auto Pan, 139
B
Baspartijen, 144 Beat Ptrn, 146 Binden, 173 Booster, 100 Boventonen toevoegen, 100 BPM, 69 Bulk Dump, 211 Bulk Receive, 212
C
Card, 180, 194 Change Gate Time, 185 Chorus, 135 Compressor, 133 Copy, 181 Pattern, 181 Song, 192 Count In, 166 Crossfade, 101 Cutoff, 87
D Data uitdunnen, 187 verbergen, 179 verplaatsen, 179 verschuiven (noten), 186 verwijderen, 192 DBeam, 44, 159 Delay, 123 Delete, 183, 192 Dimension D (simulatie), 136 Distortion, 130 Drums Individueel opnemen, 173 Dump, 211 Duur, 185 Dynamiek, 185
E
Editen, 176, 181 Quantize, 187 Effect Synchronisatie via MIDI, 138 Effecten, 34, 121 EFX, 36, 123, 127, 149, 162 Enhancer, 129 Erase, 182 Realtime, 169
F
Fabrieksinstellingen, 18 Feedback Pitch Shifter, 140 Feel, 145 Filter, 31, 86, 110, 129 Flanger, 137 Frontpaneel, 13 FXM, 83
G
Gain, 100 Gate Reverb, 141 Gate Time, 172, 174 Change, 185 PART-knoppen, 172 Geheugencapaciteit, 180 Geheugenkaart, 180, 194 Glissando, 144 Quantize Grid, 152 Groove, 154
Loudest, 101 Low Boost, 21, 111
M
Maatsoort, 166 Master Tune, 198 Maten Invoegen, 184 Verwijderen, 183 Wissen, 182 MEGAMIX, 39, 150, 157 Metronoom, 166 Microscope, 171, 176 MIDI, 205 Bulk Dump, 211 Bulk Receive, 212 Sync, 209 Synchronisatie van effect, 138 Modify, 168 Modulatie, 95 Monofoon, 102 Motif, 146 MS-1, 208 Mute, 69, 169
N
Hold, 143, 148
Noise Generator, 131 Normal, 103 Note, 103 Noten Bekijken, 176 Invoegen, 178 Lengte veranderen, 185 Verschuiven, 186 Wijzigen, 177 Wissen, 173
I
O
H
Insert, 184, 193 Invoegen, 184
Klankkleur, 31, 86, 110, 129 Klankkleur moduleren, 97 Kopiëren Pattern, 181 Song, 192
Octaafligging verschuiven, 72 Octave Range, 145 Opname Pattern, 165 Realtime, 165 Song, 190 Overdrive, 130 Overgangen, 168
L
P
K
Last, 101 LCD Contrast, 199 Legato, 103, 172 Lengte, 185 LFO, 95 Limiter, 133 Lo-Fi, 131 Loop Mix, 165 Replace, 165 Rest, 168
Pad Velocity, 199 Pan, 73 Parameters wijzigen, 177 Part Delay-volume, 125 Polyfonie, 199 Reverb-volume, 122 Part Mixer, 73, 122, 125, 150, 157, 168 Parts uitschakelen, 70 toewijzen, 142
259
MC-505 Handleiding
Patches, 63 Initialiseren, 106 Kiezen, 72 Kopiëren, 105 Maken, 81 Opslaan, 104 Patch Remain, 199 Pattern Editen, 181 Initialiseren, 76 Invoegen, 193 Kopiëren, 181 Maken, 165 Opnemen, 165 Opslaan, 75 Overgangen, 168 Verwijderen, 192 Weergeven, 68 Pattern Length, 166 Pattern Set, 79 Pattern Set Write, 80 Pedaal, 200 Phaser, 135 Phonograph, 132 Pianostemming, 101 Pitch, 32, 44, 83, 103, 107 Pitch Bend, 103, 104, 152, 160, 177, 187 Pitch Bend bereik, 116 Pitch Envelope, 84, 108 Play Song, 189 Play Quantize, 152, 187 Polyfonie Voorrang, 101 Polyfoon, 102 Portamento, 102 Priority, 101
Q
Quantize, 152 Edit, 187 Grid, 152 Groove, 154 RPS Trigger, 201 Shuffle, 153
R
Radio Tuning, 132 Realtime, 165 Erase, 169 Modify, 187 Realtime Phrase Sequencer, 148 Receive, 212 Reclock, 188 Regeldata opnemen, 168 zenden, 203 Replace, 165 Resonance Limiter, 199 Resonantie, 88 Rest, 168 Reverb, 121, 141 Rhythm Sets maken, 106 opslaan, 117 Ring Modulator, 99, 100
260
RPS, 148 Set, 149 Trigger Quantize, 201 Rust, 173
S
Scale, 174 Sequencer, 63 Setup Copy, 76 Shift Clock, 186 Short Delay, 139 Shuffle Quantize, 153 Shuffle Rate, 147 Sjablonen, 154 Slicer, 134 Solo mode, 102 Song Copy, 192 Edit, 192 Insert Pattern, 193 Kiezen, 189 Opnemen, 190 Weergeven, 189 Space D, 136 Spectrum, 129 Speelhulpen toewijzen, 103 Staccato, 172 Step Time, 171 Step Flanger, 138 Strength, 153 Stretch, 101 Style, 143 Swing, 154 Synchronisatie, 209
T
Tempo, 69 Tenuto, 172 Tetra Chorus, 137 Threshold, 133 Thru, 203 Timing, 186 Tones, 63, 77, 81 Toonaard, 184 Toonhoogte, 32, 44, 83, 103, 107 Moduleren, 97 Toonhoogteverloop, 84, 108 Transpose, 184 Tremolo, 134 Type, 86
U
Uitdunnen, 187 Uitgangen, 117, 142 Update, 79
V
Velocity, 86, 89, 90, 95, 101, 109, 113, 115, 156, 171, 174, 185, 199 View Filter, 179 Voice Reserve, 199 Volume wijzigen, 185 moduleren, 97
Voorrang, 101
W
Waarde (PART-knoppen), 172 Wait Note, 167 Weergave Song, 189 Wissen, 169, 178, 192 Maten, 182 Noten, 173