Het paard van Troje. Operareis naar de 34e Händel-Festspiele in Karlsruhe. Het paard van Troje staat symbool voor list en bedrog. Voeg daar het element intrige nog aan toe en, voila, het leitmotiv voor de opera’s Partenope en Ariodante van Händel is een feit. En het paard van Troje staat prominent als kunstwerk op het terrein van het Badisches Staatstheater waar we deze opera’s én het slotconcert van deze Händel-Festspiele zouden gaan bijwonen. De reis richting Karlsruhe werd gemaakt in de welbekende, comfortabele bus en verliep – buiten verwachting – ook heel comfortabel. Er was namelijk nogal wat “boos” weer voorspeld maar dat bleek, eenmaal de grens met Duitsland te zijn gepasseerd, uit te blijven. Zodoende besloot de reisleiding om het traject tussen Koblenz en Bingen af te leggen via een binnenweg die ons langs de Rijn voerde. Bij de Loreley werd even een korte stop gemaakt en het daar onlangs gestrande schip was inmiddels geruimd en de Dame in kwestie was eveneens van haar plek op de rots verdwenen. Deze plek, waar de Rijn een scherpe bocht maakt waarbij een bijna panoramische blik op het landschap wordt gegeven (op maaiveld niveau), ligt tussen steile hellingen die vele wijngaarden herbergen. In dit jaargetijde biedt dat een prachtig, bijna transparant aanzicht. In Karlsruhe werden wij gehuisvest in het Renaissance hotel, voorzien van alle comfort en een goede keuken. Tevens een goede uitvalsbasis voor alle activiteiten die, al dan niet op eigen gelegenheid, werden en konden worden ondernomen. Het theater, de cirkel waar de binnenstad zich in bevindt (kom ik later op terug), de goed bewaarde buitenwijken met veel Art Nouveau én het nét buiten de stad gelegen Schloss Gottesaue, waar zich thans de Musik Hochschule in bevindt, alles op loopafstand van het hotel. Voorwaar, een goede keuze. Bisschoppen van Speyer, Marktgraaf en Partenope. Op de eerst dag van ons verblijf (zondag) stonden twee excursies gepland. Begonnen werd met een bezoek aan het slot Bruchsal dat in 1720, in opdracht van de Fürstbischof Damian Hugo Philipp von Schönborn-Buchhein, werd gebouwd. Het diende tevens als onderkomen voor de bisschoppen uit Speyer. Het paleis Versailles stond model voor dit slot, evenals het barokpaleis in Mannheim. Het slot is in de tweede wereldoorlog geheel verwoest (evenals het slot in Mannheim) en 30 jaar later, na het bombardement op 1 maart 1945, op 1 maart 1975 weer geheel gerestaureerd geopend. Evenals in Mannheim zijn alle zuilen en architraven gemarmerd en vormen zo een trompe l’oeul, als niet van écht marmer te onderscheiden. Buiten de indrukwekkende, ja zelfs overdadige binnenhuisarchitectuur bevat het slot een muziekautomaten-museum. Het herbergt
talloze verschillende soorten muziekautomaten. Orgels in vele varianten, speeldozen van klein tot het formaat kamerhoog en een bijzondere collectie klokken, voorzien van miniatuur orgelpijpen. Deze hebben alle een aandrijfwerk dat via een balg deze orgelpijpen (hout en zink) van lucht voorziet. Ik kreeg zowaar een privé demonstratie van de werking van de diverse automaten en klokken van een gids, die net een groepsrondleiding had gegeven en aan wie ik, toen die groep vertrok, een vraag stelde. Hoe prettig kan het zijn als je een koffiepauze laat schieten… De tweede excursie bracht ons naar het Badisches Landes Museum, gevestigd in het Schloss Karlsruhe. Het is de plek waar de stad Karlsruhe is ontstaan, aan de rand van het Zwarte Woud. Schloss Karlsruhe
Met de bouw van de stad is in opdracht van Marktgraaf Carl-Wilhelm von Baden-Durlach rond 1710 begonnen. Er werd uitgegaan van een cirkel van 800 meter diameter en in het hart daarvan werd de slottoren gebouwd. De cirkel is vervolgens, vanuit het hart onderverdeeld in 32 gelijke segmenten. Het noordelijke deel sloot aan bij de rand van het Zwarte Woud, ten zuiden van het slot werd begonnen met de bouw van de stad. Aan de zuidkant van de cirkel bevond zich een kapel met daaronder een crypte, waar de Marktgraaf in 1738 werd begraven. In de 19e eeuw is de kapel, wegens stadsuitbreiding gesloopt en op de crypte een pyramide gebouwd. Deze is nu gesitueerd op de levendige Marktplatz.
De rondleiding in het museum was vakkundig en helder maar was vooral gericht op de pracht en praal van de Marktgraaf. Er werd bijvoorbeeld veel aandacht besteed aan de stambomen en portretten die zich bevinden in het museum waardoor weinig tijd overbleef om de vele andere collecties te bekijken. Maar zo gaat dat bij rondleidingen: keuzes moeten altijd worden gemaakt. Wellicht een aanleiding om er nog eens terug te keren. Partenope. De beide opera’s die wij zouden gaan bijwonen, alsmede het slotconcert van deze Festspiele vonden plaats in het Badisches Staatstheater, op loopafstand van het hotel. Niettemin werden wij daarheen per bus vervoerd wat na zo’n redelijk enerverende dag de meesten welgeviel. Het is een modern gebouwd theater met een fraaie architectuur, zowel van buiten als van binnen. Het heeft ontegenzeggelijk een uitnodigende status met de fraaie foyers en het, op het terrein gesitueerde, tot de verbeelding sprekende Paard van Troje. Een kunstwerk dat de mythologische elementen heeft verpakt met de nodige humor. Ik verzeker U dat het minutieus bekijken van dit beeld meer dan de moeite waard is. En richt Uw blik vooral op de, in brons gegoten, hoeven van dit houten beeld. Zij verbeelden prachtige verhalen. Beide bij te wonen opera’s stonden onder leiding van de dirigent Michael Hofstetter die twee verschillende orkesten tot zijn beschikking had: Partenope werd uitgevoerd door de Deutsche Händel-Solisten en Ariodante door de Badische Staatskapelle. Beide opera’s werden tevens onder verschillende regie uitgevoerd. Partenope had een aantal voortreffelijk solisten welke bovendien van tot de verbeelding sprekende acteerprestaties waren voorzien. Het verhaal is een regelrechte soap en de
uitvoerenden gedroegen er zich ook naar. Hannick schreef in het beknopte programma dat de regie vaak eigentijds is; welnu dat klopte in deze opera heel aardig. De decors waren suggestief opgezet en waren van uiterst sober tot uitbundig, zoals bij het drinkgelag waar je zomaar zelf mee zou willen gaan drinken. Een minpunt was echter dat de verschillende, in tegengestelde richting draaiende plateaus, waar de decors op gesitueerd waren soms verstorend, en daarmee de aandacht afleidend, werkten. De Händel-Solisten voerden een, in muzikaal opzicht, puntgave uitvoering op en het geheel was een feest om bij te wonen. Stof tot napraten na afloop in de bar was er voldoende en diegenen die hier bij waren bleken heel eensgezind te zijn over deze voorstelling: een prachtige afsluiting van een enerverende dag. Dochter van Durlach, Ariodante en… …”Die Marktgräfe herrschten je über Karlsruhe, jetzt herrscht die Lebendigkeit über unsere Stadt…”, zo verhaalde onze gids tijdens de stadstoer die wij deze dag kregen, onder prachtige weersomstandigheden. De toer ging onder meer naar Durlach, thans een buitenwijk van Karlsruhe, waar de eerste Marktgraven zich vestigden rond 1565, alvorens Carl-Wilhelm besloot om in 1710 aan de rand van het Zwarte woud zijn stad te gaan bouwen. Vandaar de bijnaam: Dochter van Durlach. Vanaf Durlach genoten we van het prachtige uitzicht over Karlsruhe en de omgeving en vervolgden onze tocht, teruggekeerd in Karlsruhe te voet. Een aangename tocht met een goed verhalende gids die er voor had gezorgd na afloop een gereserveerde plek te hebben in een koffiehuis. Plezierig om (weer met die befaamde taarten) samen na te praten over de tocht. De vrije middag benutte ik om uitgebreid te stad te verkennen en één van de markante punten is wel de Ettlinger Tor. De oorspronkelijke toeganspoort naar e Ettlingen is in de 19 eeuw verwoest en een tot de verbeelding sprekend monument is nu op die plek gesitueerd. (Gelegen aan de Kriegsstrasse, een straatnaam ook al zo tot de verbeelding sprekend) De gids had niets teveel gezegd over de levendigheid van de stad. De stad die – met veel hedendaagse architectuur – herrezen is na de 2e wereldoorlog en die niettemin nog veel gerestaureerde overblijfselen uit het verleden bezit. Een prettige, compacte stad die uitnodigt om er eens terug te keren. Die voor techneuten, architectuurliefhebbers én levensgenieters heel veel in huis heeft. …strotacrobatiek Het word tijd om de reisleiding in beeld te brengen. Voorafgaand aan de opera kregen wij een verhandeling over deze opera door Leo den Oudsten. Voor velen onder ons, die – zoals tijdens deze reis bleek – toch over de nodige kennis van muziek bleken te hebben, was deze uitleg, eigenlijk meer een verhandeling, een welkome aanvulling op die kennis. Bovendien hield hij
iedereen goed bij de les om tussen de paragrafen van zijn lezing ons muziekfragmenten van deze opera én verwante muziek van Händel te laten horen. Voor mij was zijn uitleg over het fenomeen strotacrobatiek heel verhelderend Verteld werd dat de muziek en de verhaallijn ondergeschikt waren aan – vooral in de da capo aria’s – het bezitten van een perfecte stembeheersing. (Een nieuw woord om toe te voegen aan mijn scrabble-woordenboek) Michael Hofstetter, deze avond met de Badische Staatskapelle, zette eigenlijk definitief de ‘toon’ met de aria (voor counter tenor) Con l’ali di constanza, vertolkt door Franco Fagioli. Hier werd niet alleen de toon gezet, hier werd ook de grens opgezocht wat mogelijk was voor de menselijke stem in combinatie met de begeleiding. Een ovationeel applaus viel hen ten deel na deze aria. En dat werd – in overtreffende trap – nog eens herhaald in de aria Scherza infida in grembo al drudo. Overigens waren, op slechts één uitzondering na, alle rollen buitengewoon goed bezet. Waarbij Michael Hofstetter niet alleen bij Franco Fagioli de grenzen van de menselijke stem in combinatie met zijn orkest opzocht. Opvallend detail was wél dat hij soms de solisten – door middel van een intensief oogcontact – het initiatief gaf en vervolgens zijn orkest daar prachtig in mee liet gaan. Ook hulde voor de prachtige regie die de solisten alle ruimte liet. Tijdens de aria’s bevonden de overige solisten zich als pantomimefiguren op het toneel zodat alle aandacht gevestigd was op de uitvoerenden van het moment. Aardig detail was dat in het slotballet de verhaallijn van de opera door middel van tekstprojecties op schermen werd doorgevoerd tot in de 21e eeuw, waarbij van iedereen de uiteindelijke bestemming werd vertoond. Een adembenemende voorstelling. Niet bijgewoond maar beleefd. Dat vraagt om een nabeschouwing in het hotel maar daar bleek alles gesloten. Met een aantal medereizigers een gelegenheid gezocht en gevonden waar we tot in de kleine uurtjes hebben zitten napraten. Kloster Maulbronn Op de voorlaatste dag stond een excursie naar Maulbronn geprogrammeerd. De naam van de stad is een samenvoegsel van de woorden muilezel en bron. In de eerste helft van de 11e eeuw besloot een groep monniken, volgelingen van Bernard de Clairveaux, om een klooster te stichten. Zij zouden zich vestigen op een plek die God hen zou wijzen. Zij droegen hun bezittingen mee op een muilezel en zij besloten zich te vestigen op een plaats waar de muilezel uit een bron zou gaan drinken. Dit was voor hen het teken van God. Het wapen van de stad is ontleend aan deze historie: de muilezel, drinkend uit een bron. De Cisterciënzers hadden tot taak te bidden en te werken en hen was een strikte zwijgplicht opgelegd. Een uitzondering mocht worden gemaakt voor het stellen van vragen of het geven van uitleg. Er was echter een ruimte waarin mocht worden gesproken, Het Parlatarium. Oud werden zij niet: de gemiddelde leeftijd was 30 jaar. ’s-Zomers kregen zij tweemaal per dag een maaltijd en in de winter eenmaal daags, vanwege de kortere dagen. Wij werden rondgeleid door een langzaam sprekende en uitstekend articulerende gids waaruit bleek dat zij vaak buitenlandse groepen onder haar hoede heeft. Een prachtig ommuurd complex met vakwerkhuizen rond het klooster. Een van de bijzonderheden ervan is de z.g. Kreuzweg. De vier gangen hebben alle een andere structuur doordat zij andere gewelven en schilderingen bezitten.
Het klooster Maulbronn geldt als het best bewaarde Middeleeuwse klooster ten noorden van de Alpen. Het geeft de bouwstijlen weer vanaf de Romaanse stijl tot aan de laatgotiek Sedert december 1993 is het klooster opgenomen in de UNESCO werelderfgoed lijst. Jammer was het dat tijdens onze excursie de kerk niet te bezichtigen was, vanwege het parlatarium restauratiewerkzaamheden. De kerk was volledig volgebouwd met steigers en bouwmaterialen. Echter de rondleiding en de mogelijkheid om nadien het gehele complex op eigen gelegenheid te verkennen maakte deze excursie meer dan de moeite waard. Het was een goede keus om deze excursie, ondanks de belemmeringen, te laten doorgaan. Wij konden kennismaken met een indrukwekkend stukje historie en het zijn soms die belemmeringen die een stimulans zijn om er weer eens naar terug te keren. De Scheidebecher De middag stond tot ieders eigen beschikking voordat de muziekreis werd afgesloten met het slotconcert van de 34e Händel-Festspiele. De afscheidsdronk deed ik op een zonnig terras in die levendige stad alvorens naar dit slotconcert te gaan. De uitvoering was in handen van de Händel-Solisten, nu onder leiding van de (legendarische) dirigent Christophe Rousset, die in de oude muziek scene zijn sporen meer dan verdiend heeft, o.a. met zijn Les Talens Lyriques. In de pauze van het concert keken wij als medereizigers elkaar meewarig aan en waren meer dan teleurgesteld over de uitvoering. Tja, als je de avond tevoren Ariodante hebt meegemaakt dan is het wel even slikken als je een uitvoering bijwoont van de “cantate” Notte placida e cheta met uitvoerenden die enigszins teleurstellen. Maar deze cantate geldt nu niet bepaald als een hoogtepunt uit het repertorium van Händel. Maar na de pauze: de Händel-Solisten, Rousset en de sopraan Berit Barfred Jensen revancheerden zich in een magistrale uitvoering van Agrippina condotto a morie. Wat een mooie afsluiting van dit festival. Een volgende keer mag het voor mij een paar dagen langer duren. Zowel op muzikaal gebied als hetgeen deze charmante stad te bieden heeft. Alvorens de reis af te sluiten met de befaamde afscheidslunch werd een bezoek gebracht aan Maria Laach. Het Benedictijner klooster dat gelegen is in de Vulkaaneifel en stamt uit de 12e eeuw. Het is een voorbeeld voor de Romaanse bouw en het klooster geldt als het belangrijkste Romaanse bouwwerk ten noorden van de Alpen. Een pleisterplaats om even tot bezinning te komen na deze indrukwekkende reis. De afscheidslunch vond plaats in Siegburg, ook al een pleisterplaats waar het niet alleen goed toeven was maar waar tevens een uitstekende maaltijd werd geserveerd. En ook de plek om de reisleiding even extra aandacht te geven voor het voortreffelijke werk wat zij hebben verricht tijdens deze reis.
Händel with care. Zo wil ik eigenlijk deze reis wel definiëren. De keuze van het gehele programma heb ik als evenwichtig en in muzikaal opzicht uitgebalanceerd ervaren. Een dagje meer, gezien het programma van deze Festspiele, had voor mij zeker gemogen. Het smaakte in elk geval naar meer. De balans, waar ik het net over had, werd op een bijzondere manier in evenwicht gehouden door onze reisleider Leo den Oudsten. Musicoloog. Academici gaan nog wel eens gebukt onder het vooroordeel dat zij theoretisch zijn en met (al dan niet lange) monologen hun toehoorders vervelen. Dat wil ik naar hem toe graag ontkrachten. Hij begon al tijdens de heenreis op een heel ontspannen manier ons een blik te gunnen in het leven van Händel, afgewisseld met muziekvoorbeelden. En niet het ruim 70tig jarige leven van deze componist in een paar uurtje te belichten maar er een “wordt vervolgd” programma van te maken. Gedurende de gehele reis bracht hij weer een ander aspect van Händel te berde om ten slotte bij de uitleg van Ariodante het verhaal af te maken voordat hij aan zijn oratio over Ariodante begon. Slechts de medereizigers die naar de uitvoering gingen waren daarbij aanwezig. Daar wil ik nog wel een kleine opmerking over kwijt. Ik raad iedereen van harte aan om – ook als zij een uitvoering niet bijwonen – toch naar zo’n uitleg te gaan. Dat is heel verhelderend en het heeft mij zelfs ooit over de streep getrokken om toch nog een kaartje te kopen voor een voorstelling waar ik niet voor had geboekt. Bovendien is het zonder meer de moeite waard om zulke lezingen bij te wonen. Drie reizen heb ik met Leo den Oudsten mogen maken. Hij behandelde tijdens de reis Händel with care. En ook alle medereizigers! Heerlijk. Ik zie uit naar een volgende reis. Dordrecht, 30 maart 2011 Jos Boekhout.