Notitie
Mr. E.R.A. Derks1
Het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering Over onoverbrugbare verschillen en samenbrengende overeenkomsten 100 Op dit moment vinden er op het gebied van internationale kinderontvoering een aantal wijzigingen plaats in de procespraktijk. Naar mijn mening zou ook aandacht besteed moeten worden aan de preventie van internationale kinderontvoering. In dit artikel zal bekeken worden wat de bijdrage van het ouderschapsplan hierin kan zijn. Doordat het ouderschapsplan ouders dwingt met elkaar te overleggen over het voortgezet ouderschap, zouden zij bewust kunnen worden gemaakt van de mogelijkheid van een internationale kinderontvoering in een latere fase. Met behulp van gespecialiseerde begeleiding van een mediator of advocaat kunnen de ouders bepalingen opnemen over het buitenlands verblijf van het kind. De inzet van een considerans en de opname van gedetailleerde bepalingen zijn hulpmiddelen, die tevens een bijdrage kunnen leveren aan een dergelijke bewustwording. De mogelijke nadelen van dit plan zullen ook in het onderstaande besproken worden.
1.
Inleiding
Het verbeteren van de procespraktijk op het gebied van internationale kinderontvoering is op dit moment een belangrijke ontwikkeling in de rechtspraktijk. Er ligt een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer waarin de Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen (Uitvoeringswet) wordt gewijzigd om tegemoet te komen aan de roep om de procedure rondom internationale kinderontvoering te verbeteren.2 Tegelijkertijd wordt geïnventariseerd of crossborder mediation een oplossing kan bieden voor een betere behartiging van het belang van het kind rondom de internationale kinderontvoeringsproblematiek. Uit recent onderzoek blijkt dat de teruggeleidingsprocedure daarmee sneller en kwalitatief beter wordt opgelost. Het belangrijkste voordeel is dat ouders zelf de mogelijkheid wordt gegeven hun conflict op te lossen. Bovendien wordt de communicatie tussen de ouders verbeterd.3 Hoewel het goed is dat de procespraktijk rondom internationale kinderontvoering kritisch wordt bekeken, ben ik van 1
mening dat ook geïnvesteerd moet worden in de preventie van internationale kinderontvoering. Niet alleen levert dit financiële voordelen op omdat niet meer geïnvesteerd hoeft te worden in repressieve maatregelen zoals een internationale omgangsregeling of een teruggeleidingsprocedure, maar ook wordt op die manier een hoop leed voorkomen. In deze bijdrage wordt onderzocht welke rol het ouderschapsplan kan spelen in de preventie van internationale kinderontvoering; hoe ouders, advocaten, mediators of andere betrokkenen het ouderschapsplan kunnen gebruiken als preventiemiddel, maar ook wat de nadelen zijn van het gebruik van het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen internationale kinderontvoering.
2.
Waarom het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen internationale kinderontvoering?
Onderzoek heeft uitgewezen dat er diverse motieven zijn waarom een ouder een kind wil ontvoeren, maar dat deze zijn terug te voeren naar één belangrijk motief: de relatieen echtscheidingsproblematiek, met name als het gaat om conflicten over de zorg en opvoeding van het kind.4 Door deze problematiek bijtijds aan te pakken, kunnen conflicten — en wellicht een escalatie in de vorm van een internationale kinderontvoering — voorkomen worden. Op het moment dat ouders scheiden, dienen zij afspraken te maken over de zorg- en opvoedingstaken op basis van art. 815 Rv. Zij kunnen dit moment aangrijpen om niet alleen goede afspraken te maken over de zorg en opvoeding van het kind, maar tevens afspraken die toezien op de voorkoming van een internationale kinderontvoering. Verder is gebleken dat het belangrijk is de dreiging van een mogelijke internationale kinderontvoering tussen ouders bespreekbaar te maken ter afwending van een escalatie. Hierbij wordt bemiddeling als belangrijk hulpmiddel ingezet.5 De procedure van de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding levert een bijdrage aan deze manier van preventie. Ouders worden voorafgaand aan de scheiding gedwongen met elkaar ‘om de tafel te zitten’ en na te denken over hun rol als ouder en hoe die vorm wordt gegeven na de echtscheiding, omdat het ouderschapsplan een ontvankelijkheidsvoorwaarde is voor de echtscheidingsprocedure ex art. 815 lid 2 en 4 Rv.6 Dit is
Mr. E.R.A. Derks is afgestudeerd aan de Universiteit van Tilburg in het personen- en familierecht. Momenteel is zij werkzaam bij Habets Ad-
4
Verwers, Van der Knaap en Vervoorn 2006, p. 22-26.
vocaten en Bemiddelaars te Breda.
5
Verwers, Van der Knaap en Vervoorn 2006, p. 23 en De Hart 2002, p.
2
Kamerstukken II 2008/09, 30 072, nr. 17-24.
3
Bruning en Olthof 2010, p. 272.
264
PPMG_T2_FJR
20-25. 6
Ackermans-Wijn en Brands-Bottema 2009, p. 46.
Afl. 10 - oktober 2011
FJR
Pag. 0016
Notitie
het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering
hèt moment waarop ouders kunnen bespreken wat zij kunnen doen om in de toekomst een dreiging van kinderontvoering af te wenden en afspraken hierover te maken. Een hulpmiddel daarbij is de mogelijkheid voor de rechter om de ouders te verwijzen naar mediation ex art. 815 lid 2 Rv.7 Het ouderschapsplan wordt dan niet als ontvankelijkheidsvoorwaarde ingezet, maar als middel om escalatie in de toekomst te voorkomen. Een voordeel van het gebruik van het ouderschapsplan als preventief middel is dat wanneer ouders zelf invloed kunnen uitoefenen op de inhoud van de overeenkomst, zij meer geneigd zullen zijn om zich daaraan te houden. Zij voelen meer verantwoordelijkheid omdat zij zelf met oplossingen moeten komen. Deze oplossingen passen in hun levensstijl. Daardoor is het gemakkelijker om afspraken na te komen.8 Dit betekent echter wel dat het ouderschapsplan een afspiegeling dient te zijn van de relatie die de ouders hebben (gehad).
3.
Hoe het ouderschapsplan te gebruiken als preventiemiddel?
Naar mijn mening voldoet niet ieder ouderschapsplan als preventiemiddel tegen internationale kinderontvoering. Er zijn een aantal factoren/voorwaarden waaraan voldaan moet zijn, wil het ouderschapsplan voldoende kwaliteit hebben om ingezet te kunnen worden als preventiemiddel. 3.1 De inhoud Uit jurisprudentie van teruggeleidingsprocedures komt naar voren dat de afspraken die gemaakt zijn in het kader van de echtscheidingsprocedure een belangrijke rol spelen bij de beoordeling van de vraag of een overbrenging ongeoorloofd is op grond van art. 3 HKOV. Daarbij wordt de Haviltexmaatstaf gebruikt om uitleg te geven aan die afspraken.9 Dit betekent dat er eisen worden gesteld aan de inhoud van de afspraken. Hieruit leid ik af dat ouders goede afspraken moeten maken. 3.1.1 De opname van details en een considerans Bij beantwoording van de vraag wat goede afspraken zijn, sluit ik mij aan bij de visie van Schonewille. Hij stelt dat ouders verder moeten gaan dan art. 815 lid 3 Rv en dat zij gedetailleerde en uitgebreide bepalingen dienen op te nemen. Zij moeten afspraken maken over een breed scala aan onderwerpen over bijvoorbeeld het feitelijk verblijf van het kind, het handelen van ouders in medische aangelegenheden, participatie in schoolactiviteiten, opvoedingsregels en andere thema’s.10
7
Ackermans-Wijn en Brands-Bottema 2009, p. 50.
8
De Hoog en De Jongh 2005, p. 101.
9
Bijv. Hof ‘s-Hertogenbosch 20 mei 1994, NJ 1994/362; Hof Amsterdam
Tevens stelt Schonewille voor om een considerans op te nemen in het ouderschapsplan. Op die manier wordt een bewustwordingsproces bewerkstelligd bij de ouders. Zo worden zij gedwongen na te denken over het ouderschap en hierover met elkaar te praten. Het plan krijgt op die manier een dynamisch karakter. Het wordt toetsbaar en is toegankelijk voor nader overleg.11 Het voordeel van het maken van gedetailleerde afspraken en het gebruik van een considerans is dat ouders gedwongen worden diep in te gaan op onderwerpen als hoe moet worden omgegaan met conflicten over bijvoorbeeld de opvoeding en de verblijfplaats van het kind. Al eerder kwam naar voren dat dit een bijdrage levert aan de preventie. Ook zorgt het gebruik van een considerans ervoor dat sneller aansluiting kan worden gezocht bij gewijzigde omstandigheden. Op het moment dat er zaken veranderen voor het kind, bijvoorbeeld als een ouder een nieuwe partner krijgt, moet het ouderschapsplan daarop worden aangepast. Dit kan leiden tot nieuwe spanningen en daarmee wellicht tot het ontstaan of vergroten van een dreiging tot ontvoering. Met een dynamisch ouderschapsplan dat een considerans bevat, kan sneller en gemakkelijker het plan gewijzigd worden zonder dat dit veel extra spanningen oplevert. Daarnaast krijgt het plan op die manier een persoonlijk karakter. Dit is ook voordelig voor de preventieve werking, zoals hiervoor al is aangegeven. Ten slotte blijkt uit jurisprudentie dat met een gedetailleerd ouderschapsplan de rechter beter een onderscheid kan maken tussen een irreële angst of een gerechtvaardigde angst bij procedures waarin de achterblijvende ouder buitenlands verblijf van het kind met de andere ouder wil beletten. Zo kan worden voorkomen dat de ouder die met het kind naar het buitenland wil, steeds wordt gedwarsboomd door de achterblijvende ouder.12 3.1.2 De tekst van de afspraken Advocaten dienen art. 815 lid 3 Rv als uitgangspunt te nemen bij de opstelling van het ouderschapsplan. Hierin staat vermeld welke onderwerpen opgenomen moeten worden in het ouderschapsplan. Om het ouderschapsplan als middel in te zetten ter preventie van internationale kinderontvoering zouden zij die onderwerpen verder moeten uitdiepen. In de navolgende alinea’s heb ik daarvoor een aantal onderwerpen geselecteerd uit de jurisprudentie van teruggeleidingsprocedures die als richtlijn gebruikt kunnen worden. In de eerste plaats moeten ouders op grond van art. 815 lid 3 Rv vastleggen wat de hoofdverblijfplaats van het kind is en hoe zij de zorg- en opvoedingstaken verdelen. Door dit uitgebreid toe te lichten (bijvoorbeeld de schoolkeuze voor het kind, waar het kind sport en andere activiteiten uitvoert), wordt een duidelijk beeld gegeven van de plaats waar het kind een maatschappelijke band mee heeft.
29 juli 2004, LJN AQ5980; HR 18 maart 2005, LJN AR7440; Hof ‘s-Gravenhage 26 november 2008, LJN BG5581; Rb. ‘s-Gravenhage 23 decem10
FJR
PPMG_T2_FJR
ber 2008, LJN BG9144; Hof Arnhem 8 juli 2009, LJN BJ4968.
11
Schonewille 2009, p. 436.
Schonewille 2009, p. 436.
12
Hof Amsterdam 26 april 2010, LJN BM3873.
Afl. 10 - oktober 2011
265
Pag. 0017
het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering
Met name dienen ouders rekening te houden met afspraken over het buitenlands verblijf, of de thuisblijvende ouder toestemming geeft voor het buitenlands verblijf van het kind en hoe dit toestemmingsvereiste is ingekleed. Er is een breed scala aan mogelijkheden: moet voor ieder buitenlands verblijf toestemming worden gegeven of alleen voor (tijdelijk) verblijf buiten Europa? Geldt dit voor een verblijf dat langer duurt dan een dag of langer duurt dan een week? Mag het kind alleen naar het buitenland wanneer het bij de ouder is vanwege een vakantie of ook buiten de vakantietijden om? Moet er schriftelijke toestemming zijn of is een mondelinge afspraak voldoende? Ook zouden er bepalingen opgenomen kunnen worden die een beeld geven over wat de intentie van de ouders is van het buitenlands verblijf voor het kind. Zo zouden er gedetailleerde afspraken gemaakt kunnen worden over het verblijf van het kind in het buitenland door bijvoorbeeld de periode waartussen het kind in het buitenland mag verblijven vast te leggen. Een andere mogelijkheid is dat zij aangeven hoeveel keer per jaar het kind naar het buitenland op reis mag met één van de ouders. 3.2 De bepalende rol van de mediator of advocaat Omdat ouders op het moment van het opstellen van het ouderschapsplan vaak nog met elkaar in conflict zijn, is het moeilijk om afspraken te maken,13 zeker als het gaat om een gevoelig onderwerp als internationale kinderontvoering. Een ander gevaar is dat ouders een ‘geheel standaard ouderschapsplan van internet plukken’ om er maar vanaf te zijn.14 Mijns inziens is hier een taak weggelegd voor de advocaat of mediator. Deze persoon heeft niet alleen kennis over en ervaring met mediation, maar heeft ook veel familierechtelijke kennis en ervaring, meer in het bijzonder met internationale kinderontvoeringen. Hij leidt de opstelling van het ouderschapsplan in goede banen door de wensen en verwachtingen van beide ouders te inventariseren, waarbij hij zich met name richt op de angst voor een internationale kinderontvoering en de redenen van de dreiging van een ontvoering. Tegelijkertijd weet de advocaat of mediator aan de hand van zijn juridische kennis welke bepalingen opgenomen moeten worden ter preventie. Hij zorgt voor de diepgang van het ouderschapsplan, merkt lacunes op, zorgt dat een considerans wordt opgenomen en dat de bepalingen tot in detail zijn uitgewerkt. Hoe meer ervaring de advocaat of mediator heeft, hoe vaker hij bepaalde bepalingen zal opnemen, die op een gegeven moment standaardbepalingen worden. Let wel, hij dient niet uit het oog te verliezen dat deze bepalingen altijd ingevuld moeten worden aan de hand van de concrete omstandigheden. Ieder gezin en iedere relatie is namelijk uniek en het ouderschapsplan dient hier een weerspiegeling van te zijn.
Notitie
Bij de opstelling van het ouderschapsplan dient hij ook rekening te houden met de mogelijke verschillende culturele achtergronden van de ouders.15 Het kan zo zijn dat de houding in het mediationtraject onder andere wordt bepaald door de culturele achtergrond. Kennis van die cultuur is dan ook op zijn plaats. Het doel voor de advocaat of mediator is om uiteindelijk een basis van vertrouwen te creëren waardoor de ouders in staat zijn kwalitatief goede afspraken te maken ter voorkoming van een internationale kinderontvoering. Daarnaast dient een advocaat of mediator de ouders te focussen op de toekomst en niet te blijven steken in de pijn van het verleden. Daarbij moeten de ouders niet alleen een considerans opnemen, maar ook dient de communicatie tussen hen daarop aangepast te worden. Dit moet in zoverre aangepast worden dat ouders zelf in staat zijn toekomstige conflicten op te lossen. Het kan daarbij van belang zijn dat zij interculturele communicatie aangeleerd krijgen.16 Wat zijn de mogelijkheden voor ouders wanneer mediation niet werkt? Hoewel een aantal van de ouders die stoppen met mediation hier achteraf toch voordeel van ondervindt,17 biedt het ouderschapsplan voor die groep geen preventieve werking. Uiteraard is het mogelijk om de rechter in te schakelen op het moment dat het ouders niet lukt om met een mediator een ouderschapsplan op te stellen. Dit kan echter de nakoming van het plan nadelig beïnvloeden. Het inschakelen van de rechter betekent namelijk meestal dat er een uitspraak opgelegd zal worden, terwijl bij mediation afspraken in samenspraak worden gemaakt.18 Bovendien kan het leiden tot escalatie, wanneer een ouder kiest om naar de rechter te gaan.
15
Cultuur wordt in dit artikel gedefinieerd als het geheel van waarden en normen van een bepaalde groep. Dit kan een bepaalde nationaliteit zijn, maar het kan bijv. ook een godsdienststroming zijn. Voor de karakterisering van de term ‘cultuur’ sluit ik mij aan bij De Hart. Zij stelt dat cultuur moet worden gezien als dynamisch en veranderlijk. Mensen ontlenen hun identiteit niet alleen aan hun culturele achtergrond, maar ook aan maatschappelijke, juridische en andere omstandigheden. Zie De Hart 2002, p. 13.
16
Hoogsteder 2002, p. 91 e.v.
17
Apol e.a. 2008, p. 34. Een aantal van de mensen dat stopt met mediation omdat zij geen vorderingen boeken, blijken daar achteraf toch veel aan gehad te hebben. Zij zijn zich bewust geworden van hun houding ten aanzien van conflicten en zijn bereid om de mediation weer op te
13
Zie bijv. Handelingen II 2006/07, 51, p. 2998.
14
Ackermans-Wijn en Brands-Bottema 2009, p. 51.
266
PPMG_T2_FJR
pakken. 18
Apol e.a. 2008, p. 33.
Afl. 10 - oktober 2011
FJR
Pag. 0018
Notitie 4.
het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering
Voor wie zijn de bepalingen ter preventie nodig?
Het is moeilijk om vast te stellen voor welke ouders dergelijke bepalingen moeten worden opgenomen. Zou dit ieder huwelijk moeten zijn met een biculturele achtergrond of werkt dit stigmatiserend? Bovendien leidt niet ieder bicultureel huwelijk19 tot een internationale kinderontvoering.20 Het antwoord op deze vragen ligt mijns inziens in de relatie zelf. Het ouderschapsplan hoort een goede afspiegeling te zijn van het karakteristieke van de relatie die de ouders hebben of hadden. Zo kan een verschillende culturele achtergrond een essentieel element zijn in die relatie, maar dit hoeft niet. Als de verschillen wel een rol spelen in conflicten, moeten ouders zich daar bewust van worden. Dit sluit aan bij de wetgever die stelt dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor de invulling van het ouderschapsplan.21 Overigens meen ik wel dat een goede advocaat of mediator tijdens gesprekken met de ouders deze signalen ook dient op te merken. Ook de risicofactoren die het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO) noemt in haar preventiegids, kunnen aanleiding zijn voor de opname van bepalingen over het buitenlands verblijf van het kind.22 De stelling dat ieder bicultureel huwelijk deze bepalingen moet opnemen, gaat te ver. Overigens blijft het moeilijk om vast te stellen welke groepen wel en welke groepen niet de genoemde bepalingen ter preventie van internationale kinderontvoering moeten opnemen; dit is namelijk altijd afhankelijk van de omstandigheden van het geval: ieder huwelijk is uniek. Het categoriseren in groepen wordt hiermee onmogelijk. Daarnaast kan ook bij ouders met dezelfde culturele achtergrond een dreiging van internationale kinderontvoering aanwezig zijn, bijvoorbeeld wanneer een ouder zonder toestemming van de andere ouder verhuist naar het buitenland vanwege een nieuwe buitenlandse partner. Er kunnen dus altijd problemen rijzen over buitenlands verblijf. Ik pleit er dan ook voor dat ieder paar een minimum aantal bepalingen opneemt over het buitenlands verblijf van het kind. Afhankelijk van mogelijke risicofactoren kunnen ouders hierbij aanvullende bepalingen opnemen die specifiek gericht zijn op internationale kinderontvoering.
19
Cultuur wordt in dit artikel gedefinieerd als het geheel van waarden en
5.
Enkele kanttekeningen
5.1 Internationale verhuizingen Het verhuizen van één ouder naar het buitenland is een belangrijk onderwerp voor conflicten over een mogelijke ontvoering. Uit jurisprudentie hierover komt enerzijds naar voren dat de rechter niet snel geneigd is het pad van de ouder te volgen die eenzijdig de door beide ouders overeengekomen omgangsregeling verbreekt.23 Anderzijds komt naar voren dat de rechter gemaakte omgangsafspraken tussen ouders wel ter zijde legt om een internationale verhuizing van één ouder mogelijk te maken, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden zijn in het belang van het kind om de grote verandering te verzachten en om de relatie tussen de achterblijvende ouder en het kind zo min mogelijk te schaden.24 Wat betekent deze uitspraak voor de kwaliteit van de preventieve werking van het ouderschapsplan bij een internationale kinderontvoering? Als afspraken bepalingen bevatten ter preventie van een internationale kinderontvoering, ter zijde worden gelegd wanneer een ouder een procedure aanspant om een internationale verhuizing mogelijk te maken, lijkt het niet nuttig om dergelijke bepalingen op te nemen. Het is wel zo dat de vertrekkende ouder zich moet houden aan de voorwaarden zoals die zijn omschreven in de jurisprudentie. Daardoor wordt een kwaadwillende ouder, die eigenlijk een kinderontvoering voor ogen heeft, in een dergelijke procedure eruit gefilterd. Dat neemt niet weg dat het ouderschapsplan wordt omzeild en daarmee wordt de preventieve werking van het plan beperkt. 5.2 Afdwingbaarheid Wat te doen als ouder wanneer je een goed ouderschapsplan hebt opgesteld, maar de andere ouder het plan niet naleeft en er een dreiging van een ontvoering ontstaat? De wetgever moedigt de rechter aan om civielrechtelijke dwangmiddelen in te zetten bij niet-naleving van het ouderschapsplan, zoals de dwangsom, lijfsdwang en afgifte met de sterke arm.25 Hoewel hier wellicht een preventieve werking vanuit kan gaan, is het moeilijk in te schatten of de inzet van dwangmiddelen goed zal werken en daarmee of het ouderschapsplan als preventiemiddel inzetbaar is. In de eerste plaats is het sterk afhankelijk van de feitelijke omstandigheden of een dwangmiddel wordt ingezet. Zo neemt de rechter de belangen van het kind en de ernst van de niet-nakoming in verhouding tot de inzet van een bepaald dwangmiddel mee in zijn overweging. Daarbij rijst de vraag of het starten van een procedure verstandig is. De ouders nemen standpunten in en polarisatie ligt op de loer. Daar-
normen van een bepaalde groep. Dit kan een bepaalde nationaliteit zijn, maar het kan bijv. ook een godsdienststroming zijn. Voor de ka-
23
2006, RFR 2007/51; Rb. Roermond 7 mei 2008, RFR 2008/101 en Hof
dat cultuur moet worden gezien als dynamisch en veranderlijk. Men-
Arnhem 29 augustus 2006, RFR 2006/114 en M. Groenleer, ‘Handleiding bij verhuizing met kinderen na scheiding’, EB 2008/35, afl. 5 p. 79-83.
sen ontlenen hun identiteit niet alleen aan hun culturele achtergrond, maar ook aan maatschappelijke, juridische en andere omstandigheden.
24
Enkele voorbeelden van dergelijke voorwaarden worden onder andere
25
Zie voor een uitgebreide behandeling van de civielrechtelijke dwang-
besproken in HR 25 april 2008, LJN BC5901.
Zie De Hart 2002, p. 13. 20
Rb. Utrecht 18 augustus 2006, RFR 2007/13; Rb. Haarlem 28 december
rakterisering van de term ‘cultuur’ sluit ik mij aan bij De Hart. Zij stelt
De Hart 2002, p. 63.
21
Kamerstukken II 2004/05, 30 145, nr. 3, p. 1 (MvT).
middelen bij niet-nakoming van het ouderschapsplan Kamerstukken II
22
Centrum IKO 2009.
2006/07, 30 145, nr. 6.
FJR
PPMG_T2_FJR
Afl. 10 - oktober 2011
267
Pag. 0019
het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering
door kan communicatie tussen de ouders onmogelijk worden gemaakt. Vijandige gevoelens blijven bestaan of worden zelfs aangewakkerd waardoor de relatie tussen de ouders (waar het in feite om draait) niet verbetert. De recente ontwikkeling dat het strafrecht wordt ingezet om nakoming van het ouderschapsplan te bevorderen heeft weliswaar een preventieve werking,26 maar ook hier vraag ik mij af of dit niet te veel spanningen oplevert in de relatie tussen de ouders en daarmee voor het kind. Het gebruik van omgangsbegeleiding en omgangshuizen kan zeer nuttig zijn bij het afdwingbaar maken van het ouderschapsplan om een ontvoering te voorkomen. Zo is bij omgangsbegeleiding een begeleider (dit kan een professional zijn, maar ook een familielid of een vrijwilliger zoals destijds bij het BOR-project het geval was) aanwezig bij de omgang tussen de ouder en het kind. De ouder die bang is dat het kind door de andere ouder wordt ontvoerd, kan hierdoor meer ontspannen omgaan met de omgang. Dit komt de relatie met de andere ouder ten goede. Daar komt bij dat het kind in staat is om de andere ouder te zien, zonder dat het wordt weggehouden uit angst voor een mogelijke ontvoering. Bij het BOR-project vond zelfs begeleiding bij de omgang plaats bij de ouder thuis, waarbij werd toegewerkt naar een normale gezinssituatie. Dit is mijns inziens in het belang van het kind.27 Helaas zijn de BOR-projecten een zachte dood gestorven. Een nadeel is dat omgangsbegeleiding natuurlijk geen 100% garantie biedt, nu de omgangshuizen zelf niet beveiligd zijn. Met mediation wordt ook aandacht besteed aan de emoties die tussen de ouders spelen. Daarbij zou ik overigens het gebruik van dwangmiddelen — en dus de weg naar de rechter — niet willen uitsluiten, omdat er een waarschuwende functie van uitgaat en dit ook preventief kan werken. 5.3 Andere nadelen of kanttekeningen Er zijn nog andere nadelen of kanttekeningen. Is het slim een open gesprek te voeren over de mogelijkheid van een internationale kinderontvoering? Praat de mediator of advocaat de ouder geen angst aan of erger, brengt hij de ouder niet op ideeën? Een advocaat of mediator dient hier zorgvuldig mee om te gaan en zeker geen slapende honden wakker te maken. Daarnaast bewerkstelligt het bovenstaande wellicht — onbedoeld — dat ieder buitenlandse ouder in het beklaagdenbankje belandt. Dat zou onterecht zijn want, zoals al eerder is vermeld, leidt niet ieder bicultureel huwelijk tot een internationale kinderontvoering.28 Het gros van deze relaties eindigt (gelukkig) niet op deze manier. Ten slotte is het de vraag of het in de praktijk haalbaar is dat een ouderschapsplan daadwerkelijk alles zo kan reguleren dat het gevaar voor een internationale kinderontvoering wordt afgewend. Een kinderontvoering is nu eenmaal
26
HR 15 februari 2005, LJN AR8250, NJ 2005/218 en Rb. Leeuwarden 5 februari 2009, LJN BH2027.
27
Chin-A-Fat en Van Rooijen 2004, p. 227.
28
De Hart 2002, p. 63.
268
PPMG_T2_FJR
Notitie
gebaseerd op emoties.29 Zelfs het beste ouderschapsplan zal een ouder niet weerhouden van een ontvoering als hij overtuigd is van zijn gelijk en hij vindt dat hij handelt in het belang van het kind.
6.
Conclusies en aanbevelingen
6.1 Conclusies In het voorgaande is nagegaan wat de kwaliteit van de preventieve werking van het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering is en hoe die kwaliteit verbeterd kan worden. Ik kom tot de conclusie dat het ouderschapsplan een preventieve werking kan bieden van een internationale kinderontvoering. Die preventieve werking komt in de eerste plaats tot uitdrukking bij de totstandkoming van het ouderschapsplan. De vernieuwde echtscheidingsprocedure dwingt de ouders om met elkaar te praten en over hun voortgezet ouderschap na te denken. Omdat ouders zelf het ouderschapsplan opstellen, wordt het commitment bij de zorgregeling vergroot. Dit komt de kwaliteit van de preventieve werking ten goede. Het ouderschapsplan is immers geen doel op zich maar een middel om te komen tot een goede regeling betreffende de kinderen na de echtscheiding van de ouders. Ouders met verschillende culturele achtergrond behoeven aandacht op dat gebied op het moment dat de verschillen voor conflicten zorgen. Om een plan op te stellen dat voldoende kwaliteit biedt voor preventie, moeten ouders gedetailleerde bepalingen en een duidelijke considerans opnemen over wat hen bij de zorgregeling voor ogen staat. De inhoud van het ouderschapsplan dient dusdanig te zijn dat helder naar voren komt wat de afspraken zijn over het gezamenlijk ouderlijk gezag, de afspraken over het buitenlands verblijf, over de omvang van de toestemming van een verblijf in het buitenland en hoe het voortgezet ouderschap is ingekleed. De hulp van de mediator of advocaat is zeer bepalend voor de kwaliteit van het ouderschapsplan als preventiemiddel. De kwaliteit van de preventieve werking van het ouderschapsplan is mede afhankelijk van de vraag of het ouderschapsplan afdwingbaar kan worden gemaakt op het moment dat ouders het ouderschapsplan niet nakomen. Ik concludeer dat alleen de tussenkomst van de rechter onvoldoende preventieve werking van het ouderschapsplan garandeert. De combinatie van de rechterlijke tussenkomst enerzijds en mediation en omgangsbegeleiding anderzijds, zorgt voor een optimale vorm van nakoming van het ouderschapsplan in de situatie van een dreigende internationale kinderontvoering. De jurisprudentie over internationale verhuizingen laat enerzijds een tendens zien dat geen afbreuk mag worden gedaan aan de afspraken zoals die zijn opgenomen in het ouderschapsplan. Tegelijkertijd laten recente uitspraken 29
Vlaardingerbroek 2001, p. 165.
Afl. 10 - oktober 2011
FJR
Pag. 0020
Notitie
het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering
zien dat het ouderschapsplan ter zijde kan worden geschoven waardoor een permanent verblijf in het buitenland mogelijk wordt gemaakt. Dit is echter wel gebonden aan strikte voorwaarden om de achterblijvende ouder niet uit te sluiten. Hierdoor wordt de preventieve werking van het ouderschapsplan beperkt. Het ouderschapsplan kan worden ingezet als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering. Er is echter een aantal problemen waar in de rechtspraktijk tegenaan wordt gelopen, waardoor de kwaliteit van het ouderschapsplan als preventiemiddel beperkt wordt. In de volgende paragraaf zal ik hier een aantal oplossingen voor bieden. 6.2 Aanbevelingen Om te voorkomen dat ouders een standaard-ouderschapsplan van internet halen, stel ik voor dat het Centrum IKO op internet een aanvullende preventiegids uitbrengt voor wat betreft de invulling van het ouderschapsplan voor ouders, maar ook voor eventuele mediators of advocaten en andere belanghebbenden. In deze preventiegids zou een aantal adviezen of richtlijnen kunnen worden opgenomen in de vorm van een checklist waarmee de ouders hun opzet van het ouderschapsplan kunnen vergelijken ter controle. Zo creëren zij diepgang in hun plan. Uit het voorgaande kwam al naar voren dat begeleiding in de vorm van mediation bij de opstelling van het ouderschapsplan als preventiemiddel een belangrijke rol speelt bij de voorkoming van internationale kinderontvoering. Ik ben van mening dat dit het beste een deskundige mediator kan zijn, omdat het hier gaat om een specifieke problematiek die anders benaderd dient te worden dan een standaardscheiding. Ik stel daarom voor dat er speciale cursussen worden gegeven voor mediators of advocaten die zich willen specialiseren in dit vakgebied. De uitgelezen instanties hiervoor zijn mijns inziens de vFAS en het Centrum IKO, nu beide instanties de specialistische kennis in huis hebben die nodig is om een goed ouderschapsplan op te stellen ter preventie. Om de kwaliteit van deze mediators en advocaten te waarborgen stel ik voor dat zij periodiek aanvullende cursussen volgen om ‘up to date’ te blijven. Wanneer zij voldoende punten hebben behaald, kunnen zij in een register worden opgenomen die door het Centrum IKO kan worden uitgebracht. Om die kwaliteit in stand te houden stel ik tevens voor dat, wanneer de advocaat of mediator de aanvullende cursussen niet haalt, deze van de lijst wordt gehaald. Het is mogelijk dat het moment van het opstellen van het ouderschapsplan te laat is en dat de ouders al te ver in het conflict zijn verwikkeld. Dit probleem kan aangepakt worden in een eerder stadium door mensen bewust te laten worden wat een biculturele relatie kan impliceren. Zo kan er op scholen aandacht aan besteed worden of via cursussen of andere informatiemiddelen in de centra voor jeugd en gezin. Daarbij dient het uitgangspunt te zijn dat een biculturele relatie een verrijking is, maar dat ook wordt ge-
FJR
PPMG_T2_FJR
wezen op de implicaties en consequenties voor met name de opvoeding van het kind, indien het opgroeit in twee verschillende culturen. 6.3 Tot slot Een ouderschapsplan zal nooit 100% garantie kunnen bieden ter preventie van kinderontvoering. Een ontvoering is immers moeilijk te voorkomen, omdat mensen onvoorspelbaar gedrag vertonen, zeker wanneer ze zich onder druk gezet voelen.30 Zij handelen dan of in strijd met het ouderschapsplan of zij leven de bepalingen wel na, maar ontvoeren het kind alsnog. Dat wil niet zeggen dat het ouderschapsplan een dode letter is voor wat betreft de preventie voor internationale kinderontvoering. Het maakt ouders wel bewuster van de mogelijkheid en het dwingt hen tot nadenken. Zij krijgen zo meer grip op de situatie, maar meer dan dat kan het ouderschapsplan niet bieden.
Literatuurlijst Boeken Apol e.a. 2008 G.R.A. Apol e.a. (red.), Praktijkgids Mediation, Deventer: Kluwer 2008. De Hart 2002 B. de Hart, Internationale kinderontvoering. Oorzaken, preventie en oplossingen, Utrecht: NCB 2002. Hoogsteder 2002 M. Hoogsteder, ‘Interculturele communicatie’, in: B. de Hart, Internationale kinderontvoering. Oorzaken, preventie en oplossingen, Utrecht: NCB 2002, p. 91-104. Tijdschriften Ackermans-Wijn en Brands-Bottema 2009 J.C.E. Ackermans-Wijn en G.W. Brands-Bottema, ‘De invoering van het ouderschapsplan: goed bedoeld, maar slecht geregeld’, Trema 2009, p. 45-53. Bruning en Olthof 2010 M.R. Bruning en I.W.M. Olthof, ‘Verbeteringen op komst voor het ontvoerde kind?’, FJR 2010/104, afl. 11, p. 266-272. Chin-A-Fat en Van Rooijen 2004 B. Chin-A-Fat en C. van Rooijen, ‘Oplossingen voor omgangsproblematiek?’, FJR 2004/92, afl. 9, p. 226-232. De Hoog en De Jongh 2005 K. de Hoog en W. de Jongh, ‘Mediation en het ouderschapsplan’, FJR 2005/34, afl. 4, p. 98-103. Schonewille 2009 F. Schonewille, ‘De wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding is een feit: exit klassieke om30
Vlaardingerbroek 2001, p. 165.
Afl. 10 - oktober 2011
269
Pag. 0021
het ouderschapsplan als preventiemiddel tegen een internationale kinderontvoering
Notitie
gangsregeling? Can we change? Yes, we can!’, WPNR 2009, p. 430-442. Vlaardingerbroek 2001 P. Vlaardingerbroek, ‘Preventie en ongedaanmaking van internationale kinderontvoering. Hoe effectief zijn de kinderontvoeringsverdragen?’, EB 2001, p. 161-165. Rapporten en andere uitgaven Centrum IKO 2009 Praktische gids internationale kinderontvoering. Preventie, (informatiegids, uitgegeven door het Centrum IKO van januari 2009) te Hilversum via www.kinderontvoering.org. Verwers, Van der Knaap en Vervoorn 2006 C. Verwers, L.M. van der Knaap en L. Vervoorn, Internationale kinderontvoering. Onderzoek naar de uitvoering van het Haags Kinderontvoeringsverdrag vanuit Nederlands perspectief, onderzoek in opdracht van het WODC te Den Haag, 2006. Kamerstukken van de Tweede Kamer der StatenGeneraal Kamerstukken II 2004/05, 30 145, nr. 3 (MvT). Kamerstukken II 2006/07, 30 145, nr. 6 (NV). Kamerstukken II 2008/09, 30 072, nr. 17-25. Handelingen Handelingen II 2006/07, 30 145, nr. 51, p. 2997-3020. Jurisprudentielijst Rb. Utrecht 18 augustus 2006, RFR 2007/13. Rb. Haarlem 28 december 2006, RFR 2007/51. Rb. Roermond 7 mei 2007, RFR 2008/101. Rb. ‘s-Gravenhage 23 december 2008, LJN BG9144. Rb. Leeuwarden 5 februari 2009, LJN BH2027. Hof ‘s-Hertogenbosch, 20 mei 1994, NJ 1994/362. Hof Amsterdam 29 juli 2004, LJN AQ5980. Hof Arnhem 29 augustus 2006, RFR 2006/114. Hof ‘s-Gravenhage 26 november 2008, LJN BG5581. Hof Arnhem 8 juli 2009, LJN BJ4968. Hof Amsterdam 26 april 2010, LJN BM3873. HR 18 maart 2005, LJN AR7440. HR 15 februari 2005, LJN AR8250. HR 25 april 2008, LJN BC5901.
270
PPMG_T2_FJR
Afl. 10 - oktober 2011
FJR
Pag. 0022