Inleiding Tijdens mijn opleiding in het Sociaal-cultureel werk aan de Arteveldehogeschool heb ik stage gelopen in Poppunt, het steunpunt voor beginnende en semi-professionele muzikanten en dj’s in Vlaanderen. In mijn tweedejaars stage kreeg ik de kans om mee te draaien in het 100% Puur project. Dit initiatief geeft de finalisten van alle provinciale popconcours de mogelijkheid om een 2 jaar durend livetraject te volgen langs de verschillende podia in de Vlaamse muzieksector. Ik volgde in dit kader de contacten op met de muzikanten en de programmatoren in het jeugdhuiscircuit. In mijn derdejaarsstage werkte ik samen met Tijs Vastesaeger aan de nieuwe subsidiewijzer. Die omvat alle mogelijke overheidsondersteuning ten aanzien van de muzikant. Mijn stage heeft me dan ook heel wat bijgebracht over de werking van de muzieksector. De keuze van mijn onderwerp is gebaseerd op de ervaringen die ik opdeed tijdens mijn stage in Poppunt en de steeds prominentere plaats van muziek, jonge bands en concerten in de muzieksector en in de maatschappij. Alhoewel de weg ernaar toe niet altijd even gemakkelijk gevonden wordt, is deelname aan het livecircuit een essentieel onderdeel van het muzikaal leerproces en een enorme bijdrage aan de carrière van de beginnende muzikant. Het onderzoek in het kader van deze eindverhandeling zal zich specifiek richten op beginnende muzikant die op zoek is naar podiumkansen in het livecircuit. Onderzoeksdoelstellingen Het opzet dit onderzoek kan geformuleerd worden in één centrale onderzoeksvraag: •
“Op welke manier maximaliseren?”
kunnen
beginnende
muzikanten
hun
podiumkansen
Deze centrale vraag wordt beantwoord door het onderzoeken van twee eruit afgeleide onderzoeksvragen: • •
“Welke kansen krijgen beginnende muzikanten in het livecircuit?” “Hoe gaan concertorganisatoren te werk in het boekingsproces?”
Onderzoeksmethode Om een duidelijk antwoord te formuleren op deze drie centrale vragen is het van belang beroep te doen op verschillende soorten bronnen. Enerzijds wordt informatie over actoren in het livecircuit en het (marketing)communicatieproces gehaald uit literatuur. Dit wordt besproken in Hoofdstuk 1 Situering en in Hoofdstuk 2 Communicatie en marketingcommunicatie. Anderzijds werd een reeks diepte-interviews met concertorganisatoren uitgevoerd, van waaruit de informatie uit de literatuurstudie op de praktijk van het livecircuit wordt toegepast. De enorme verscheidenheid aan concertorganisatoren en het tijdsbestek van dit onderzoek, hebben geleid tot een moeilijke keuze. Welke concertorganisatoren 5
bevragen om een genuanceerd beeld te krijgen van de manier van werken binnen het livecircuit? We hebben ervoor gekozen om enkel programmatoren van concertorganisaties met een continue werking te bevragen. Festivalprogrammatoren worden dus niet onderzocht.1 De uiteindelijke keuze viel op Mike Naert (Muziekcentrum Het Depot, Leuven), Jan Smeets en Tristan Lagae (VK*Concerts, Molenbeek), Gerald Claes (Muziekcafé Charlatan, Gent), Steve Moens (JC De Klinker, Aarschot) en Jan Gobeyn (JC Kadans, Aalter). Deze uiteenlopende profielen zorgen ervoor dat de verschillende niveaus van het livecircuit aan bod komen en geven een brede kijk op de manier van werken dat circuit. In het verdere verloop van deze eindverhandeling zullen we de term ‘programmatoren’ gebruiken om naar deze steekproef te verwijzen.
1
Festivalprogrammatoren werken naar één bepaald (periodiek) evenement toe; hier kan dus niet gesproken worden over een continue werking.
6
Hoofdstuk 1 Situering 1.
De muziekindustrie
1.1
Drie circuits, drie stromen
De creatieve industrie bevat “alle organisaties en bedrijven die al dan niet winstgericht zijn en zich vooral bezig houden met de symbolische betekenis van het product, beschermd door het auteursrecht.”2 De muziekindustrie kan kort omschreven worden als “de industrie die zich bezig houdt met het creëren, uitvoeren, promoten en behouden van muziek”3. De muziekindustrie is door het grote aantal spelers een complex gegeven. Ze kan onderverdeeld worden 3 circuits4. •
•
•
Het productiecircuit, dat vooral gericht is op de productie en de verkoop van muziek, bevat een veelvoud aan spelers. Elk neemt een sleutelpositie in binnen de (pre)productie, distributie en consumptie van muziek. Hierin zijn de schepper, het management, de platenmaatschappij, de publisher, de producer, de studio, de perserij, de distributie en de handel betrokken. Het livecircuit is gericht op het organiseren en uitvoeren van live uitvoeringen. Ook in het livecircuit zijn er heel wat spelers actief. Vetrekkend vanuit de muzikant loopt dit langs de manager, de concertpromotoren, de boekingsagenten, de concertzalen en festivals. In het derde circuit, dat van muziekuitgave, zijn vooral auteursverenigingen actief, die inkomsten verzamelen die voortvloeien uit het auteursrecht, het uitvoeringsrecht en het mechanisch reproductierecht. Zij innen telkens bedragen als er muziek gebruikt of afgespeeld wordt. Ook zullen de auteursverenigingen geld innen op sampling en (re)productie van geluidsdragers. Dit geld wordt in tweede instantie doorgestort naar de aangesloten leden. De auteur, de uitvoerder, de uitgever en de producent krijgen elk een deel van de koek.
Alhoewel ieder van deze spelers een specifieke functie heeft, zijn de 3 circuits niet strikt gescheiden. Een platenmaatschappij komt bijvoorbeeld rechtstreeks in contact met boekingsagenten en concertpromotoren, om de verschillende aspecten van de promotie rond een artiest op mekaar af te stemmen. Een auteursvereniging zal de geïnde bedragen zowel naar de auteur als de publisher van een bepaald muzikaal werk doorstorten. Ook kan één speler verschillende functies op zich nemen. Hier komen we later nog uitgebreid op terug. In het kader van deze eindverhandeling zullen wij ons vooral focussen op de manier van werken binnen het livecircuit. Het vertrekpunt van deze 3 circuits is de muzikant. Dit kan zowel de auteur als de uitvoerende artiest zijn. Volgens het profiel van de muzikant (beginnend tot
2
SEGERS, K. en HUIJGH, E., Clarifying the complexity and ambivalence of the cultural industries. nietgepubliceerd onderzoeksrapport, Gent, Re-creatief Vlaanderen, 2006, blz. 12. 3 WIKIPEDIA, Muziekindustrie. internet, (15 april 2008). 4 DE MEYER, G. en TRAPPENIERS, A., Muzieklexicon. Muziekindustrie van A tot Z. Diegem, Kluwer, 1999, blz. 7.
7
professioneel) zal de muzikant zich al dan niet laten ondersteunen door een manager of een boeker. Deze actoren ondersteunen de muzikant in het livecircuit5. Naast drie circuits kunnen er 3 stromen6 onderscheiden worden die de basis vormen van de muziekindustrie: deze van de muzikale boodschap (op papier, op een geluidsdrager of digitaal), deze van de financiële middelen en deze van informatie. Deze stromen zijn verweven met elk circuit.
1.2 Marktgerichtheid Uit de definitie van ‘creatieve industrie’ kunnen we afleiden dat de muziekindustrie bestaat uit marktgerichte en niet-marktgerichte ondernemingen, elk met hun eigen operationele structuren. Dit onderscheid is gebaseerd op 3 criteria7: •
Overheidsondersteuning: ondernemingen die gesubsidieerd worden door de overheid verschillen qua werkstructuur sterk van ondernemingen die niet kunnen rekenen op deze tussenkomsten. Omdat hun inkomsten voor een groot stuk verzekerd worden, kunnen gesubsidieerde initiatieven ruimte maken voor creatie van creatieve producten terwijl marktgerichte onderneming zich vooral moeten focussen op het genereren van inkomsten. De overheid erkent het belang van het economisch karakter van de muziekindustrie en wil aan de hand van financiële tussenkomsten de sector stimulansen bieden. In het verleden was een voorwaarde daarvoor het ontbreken van enige band met de commerciële sector. Men stelde echter vast dat de beoordelingscriteria niet eenduidig werden doorgetrokken. Zo konden bepaalde aspecten van een organisatie toch van commerciële aard zijn.8 Door de invoering van het nieuw Kunstendecreet moeten gesubsidieerde ondernemingen steeds meer accent leggen op het competitieve aspect om zo hun afhankelijkheid van de tussenkomsten aan te tonen.
•
Ondernemerschap: omdat marktgerichte ondernemingen niet op subsidies kunnen rekenen, moeten deze zich meer focussen op het professioneel uitbouwen van het competitief karakter van hun producten. Deze ondernemingen worden bijgevolg gekenmerkt door een doorgedreven ondernemerschap. Door de tussenkomst van de overheid vermindert het financiële risico voor niet-marktgerichte ondernemingen. Hierdoor moeten zij zich niet zonodig concentreren op het competitief karakter van de organisatie. Door de evoluties in het subsidielandschap wordt ook dit onderscheid minder duidelijk. Zo is er bijvoorbeeld het Cultuurinvest,9 dat een brug probeert te slaan
5
Zie: hoofdstuk 1, 2.2 Model en actoren, blz. 12. Ibid., blz. 7. 7 MAENHOUT, T., e.a., Creatieve industrie in Vlaanderen. niet-gepubliceerd onderzoeksrapport, Leuven, Vlerick Management School, 2006, blz. 30-32. 8 HUIJGH, E en SEGERS, K., ‘t Hof van Commerce. De complexe verhouding tussen de overheid en de commerciële cultuurorganisaties in Vlaanderen. In: Cultuurkijker. Aanzetten voor cultuuronderzoek in Vlaanderen. 2002, blz. 267-269. 9 KUNSTENLOKET, Cultuurinvest. Internet, (14 mei 2008). 6
8
tussen cultuur en economie. Het geeft bedrijven de kans te investeren in cultuurproducten. Door het verstrekken van projectfinanciering probeert de overheid de meer marktgerichte tak van de culturele sector te ondersteunen en te promoten. •
2
Reproductie: marktgerichte ondernemingen willen of kunnen doorgaans geen beroep doen op een tussenkomst omdat ze voordelen halen uit reproductie die afgestemd is op de wisselwerking tussen vraag en aanbod. Bij nietmarktgerichte ondernemingen is er bijna geen sprake van reproductie omdat de symbolische meerwaarde van het artistiek product dreigt verloren te gaan.
Het livecircuit
Als beginnende muzikant10 is het belangrijk om zoveel mogelijk op te treden. Hiermee kan de muzikant immers zijn muziek en eventuele opnames daarvan promoten, een fanbase opbouwen, de interesse van een platenfirma/boeker/manager opwekken, media-aandacht krijgen, enzovoort. Eenmaal de muzikant klaar is om naar buiten te komen met zijn muziek, zal hij actief zijn in het livecircuit. Maar vooraleer de muzikant regelmatig kan optreden is het van groot belang dat hij een duidelijk zicht heeft op hoe men in het livecircuit te werk gaat. Daarom zullen we eerst een kort overzicht geven van het podiumlandschap in Vlaanderen om daarna de actoren binnen dit circuit te duiden.
2.1
Het podiumlandschap
Het Vlaamse podiumlandschap kan in algemene termen opgedeeld worden in 3 soorten circuits. Ten eerste is er het pop- en rockcircuit, dat zich vooral richt naar de populaire genres. Ten tweede is er het cultuurcircuit, dat aan een stevige opmars bezig is als het op het programmeren van popmuziek aankomt. En ten derde het commerciële circuit, dat duidelijk verschilt van de andere circuits. Dit blijft een heel algemene indeling. Voor elk (sub)genre zijn er specifieke circuits en podia.11 Uit de verder gerapporteerde bevraging zal blijken dat iedere organisator accenten legt op bepaalde genres. In wat volgt wordt dieper ingegaan op de structuur van het Vlaamse podiumlandschap, de manier van werken binnen de verschillende circuits en de manier van toenadering tot de beginnende en semi-professionele muzikant.
2.1.1 Het pop- en rockcircuit •
Jeugdhuizen Het plaatselijke jeugdhuis is een vrijplaats voor jeugdige creativiteit. Talrijk
10
Zie: Hoofdstuk 1, 2.2 Model en actoren, blz. 12. VAN DER PLAS, J. en VASTESAEGER, T., De muzikantengids. Alles wat je moet weten over de muziekwereld. Katwijk, Django Music & Publishing, 2007, blz. 126. 11
9
verspreid over heel Vlaanderen, vervult het jeugdhuis een belangrijke rol in de doorstroming van jong talent. Veel beginnende muzikanten spelen hier hun eerste optredens. Over het algemeen is de programmatie van een jeugdhuis heel breed qua genre en wordt er veel aandacht besteed aan plaatselijke bands.12 •
Muziekcafés Net zoals een jeugdhuis is een muziekcafé de plaats waar veel beginnende bands hun eerste optredens spelen. Een muziekcafé heeft in de eerste plaats een belangrijke ontmoetingsfunctie: mensen komen er samen om een pint te drinken en een babbeltje te slaan. Daarnaast staat muziek centraal. De focus ligt vooral op beginnende en reeds bekendere groepen. Doordat een muziekcafé doorgaans niet gesubsidieerd is, blijven de gages voor de muzikanten laag.13 • Clubs De meeste erkende muziekclubs in Vlaanderen zijn verenigd in het Clubcircuit.14 Deze belangenbehartiger overlegt namens elf Vlaamse clubs met de overheid. Door gezamenlijk te communiceren naar de buitenwereld trachten deze clubs hun uitstraling en gewicht in discussies te versterken. Qua programmatie wil het clubcircuit een belangrijke rol spelen in het bieden van speelkansen aan beginnende en semi-professionele muzikanten. Dit gebeurt in samenwerking met Poppunt vzw en Muziekcentrum Vlaanderen. Hierdoor kan men bands doorstroming bieden naar de professionelere circuits. Naast deze koepel zijn er nog enkele toonaangevende clubs die gesubsidieerd worden door het kunstendecreet (bvb. AB, B52, Driewerf Hoera, Het Depot, Trix, Muziekodroom,…). De toegevoegde waarden van een muziekclub zijn het educatief aanbod en de beschikbaarheid van een vaste locatie15.
•
Grote zalen Het select aantal concertorganisatoren dat tot deze groep behoort, richt zijn pijlen op het professionele niveau. Grote Belgische en internationale bands vullen hier de concertagenda’s. Dit professionalisme geldt ook voor het publieksbereik: muziekliefhebbers komen van heel Vlaanderen en daarbuiten om een band live aan het werk te zien. Op dit niveau kan je echt spreken van producties; grote sommen geld worden besteed aan promotie, geluid- en lichttechniek en live captatie.
•
Festivals Op heel wat plaatsen in Vlaanderen worden er festivals georganiseerd, dit vooral in de lente- en zomermaanden.16 Een eerste indeling17 kan gemaakt worden op basis van de geprogrammeerde muziek. Er zijn festivals die zich
12
Zie: Hoofdstuk 3, 1.1 Functie en werkwijze van de programmator, blz. 28. CLAES, G., (muziekcafé Charlatan), Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 28 april 2008. 14 CLUBCIRCUIT, Clubcircuit – Clubplasma. Presentatie clubs. niet-gepubliceerde brochure, blz. 1. 15 Vrij naar: COMMISSIE KUNSTENDECREET, Inleiding bij de artistieke adviezen concertorganisaties. interne nota, Brussel, 2007-2009, blz. 1. 16 VAN DER SPEETEN, G., Het concertleven boomt. De Standaard, 12 mei 2006, blz. 27. 17 VERVOORT, L., In: KALDERS, A., Het lokale multimuzikale muziekfestival tegenover het nationale unimuzikale muziekfestival: casestudy Bergfestival. Niet)gepubliceerd eindwerk voor hetbehalen van de graad van Licentiaat in de Communicatiewetenschappen, Katholieke Universiteit Leuven, 2005-2006, blz. 1314. 13
10
richten op één genre terwijl andere een verscheidenheid aan genres programmeren. Ze kunnen ook opgedeeld worden op basis van hun omvang. Festivals bestaan echter in alle geuren en kleuren, wat deze opdeling zeker niet absoluut maakt.
•
o
Festivals met een landelijk karakter Nationale festivals werken heel breed en hebben in de loop der jaren een grote bekendheid in België en eventueel in het buitenland opgebouwd. Deze festivals trekken dan ook een bijzonder groot publiek. Voorbeelden zijn Rock Werchter1819, Pukkelpop en Dour. Vaak wordt gezegd dat de grootste festivals eerder marktgericht te werk gaan. Rock Werchter wordt bijvoorbeeld georganiseerd door een marktgerichte onderneming.20
o
Festivals met een regionaal of lokaal karakter Regionale of lokale festivals worden meestal georganiseerd door een vzw (bvb. een jeugdhuis) of een occasionele groep jongeren en kunnen meestal op financiële steun van de overheid rekenen.21 Veel aandacht gaat uit naar lokaal talent. Beginnende groepjes krijgen zo de kans om het podium te delen met de grotere namen.
Wedstrijden en concours Beginnende bands kunnen zichzelf in de kijker spelen door deel te nemen aan demowedstrijden en liveconcours. Vooreerst, bij een festivalwedstrijd, worden ingezonden demo’s beoordeeld door een jury en krijgt de winnaar een plekje in de line-up. Daarnaast zijn er ook de live concours. Bij liveconcours moeten de geselecteerde bands een livetraject doorlopen dat opgedeeld is in voorrondes, halve finales en een finale. De belangrijkste liveconcours zijn de provinciale popconcours en Humo’s rockrally. Hier wordt de winnaar beloond met allerlei podiumkansen, een geldprijs en media-aandacht.
2.1.2 Het cultuurcircuit ‘Vanuit het idee van cultuurspreiding is men in de jaren ’70 van de vorige eeuw overal cultuurhuizen beginnen bouwen. Na de laatste hervormingen zijn er hiervan nog 64 cultuurcentra en een 200-tal gemeenschapscentra over gebleven. Cultuurcentra richtten zich vooral op de klassieke vormen van kunst zoals theater, dans en de serieuze lichte muziek. De laatste jaren zijn deze centra aan een opmars bezig als het op het programmeren van popmuziek aankomt. Het cultuurcircuit richt zijn pijlen vooral op het professionele niveau. Dit heeft verschillende redenen. De productiekosten zijn duur en cultuurcentra hebben meestal een vrij grote zaal (300-600 zitplaatsen). Dit wil zeggen dat de programmator zeker moet zijn dat de band veel volk op de been krijgt, zodat hij uit de kosten geraakt.’22 18
Rock Werchter werd voor de 3de keer bekroond met een ILMC Arthur Award voor beste festival ter wereld. KBZ, Rock Werchter opnieuw verkozen tot beste festival. Het Nieuwsblad, 11 maart 2008, blz. 18. 20 Rock Werchter wordt georganiseerd door Live Nation. 21 De overheid stelt specifieke eisen voor subsidiering. De subsidies worden gegeven aan een vzw of een groep jongeren. Marktgerichte ondernemingen komen niet in aanmerking. 22 Vrij naar: VASTESAEGER, T. en VAN DER PLAS, J., op.cit., blz. 129. 19
11
Enkele van de belangrijkste spelers zijn Kunstencentrum Vooruit, Kunstencentrum België, CC Luchtbal / Hof Ter Lo, CC De Herbakker,…
DeSingel,
2.1.3 Het commerciële circuit ‘Het commerciële circuit is door hun manier van werken het buitenbeentje van het podiumlandschap. Ten eerste komt marktgerichtheid om de hoek kijken. Spelers in dit circuit worden niet gesubsidieerd en werken meestal voor eigen rekening. Hierdoor vergroot de kans dat de marktwaarde van de muziek centraal komt te staan. Hier vind je dan ook enkel de grootste en populairste artiesten terug. Ten tweede is er sprake van tijdelijke infrastructuur. Een evenementenbureau of het management van een artiest huurt een zaal af zonder eigen programmatie, zoals het Sportpaleis, Vorst Nationaal,… Ook hier kan je spreken van grootse producties.’23
2.2
Model en actoren
Figuur 1: actoren binnen het livecircuit24
Bovenstaand model toont de wisselwerking tussen muzikant (band of artiest), omkadering (manager en boeker) en programmator (organisator). Enerzijds kan de band rechtstreeks naar de programmator stappen, en die met een beperkt25 aantal middelen te overtuigen om hem een podiumkans te bieden. Op zijn beurt zal de programmator feedback geven aan de muzikant. Deze situeert zich tussen een negatief antwoord en een positieve respons in de vorm van een contract. Anderzijds kan de band zich laten omringen door een professionele omkadering. Deze spelers zullen zich tegen een bepaalde prijs engageren om de band te promoten bij verschillende concertorganisatoren. In wat volgt worden de actoren binnen het livecircuit besproken.
23
Vrij naar: Ibid., blz. 129 – 130. POPPUNT, Professionele hulp nodig? Hoe raak ik aan meer optredens. niet-gepubliceerd verslag van lezing 6 april 2008, Gent, Music live, 2008, blz. 4. 25 Dit is relatief. Iedere muzikant kan gebruik maken van een verschillend aantal middelen. 24
12
2.2.1 De beginnende muzikant De invalshoek van waaruit we verschillende programmatoren hebben bevraagd, is deze de beginnende muzikant. Dit standpunt is ingenomen omwille een gegronde reden. Tijdens de voorbije twee jaar liep ik zes maanden stage bij Poppunt vzw, het steunpunt voor beginnende en semi-professionele muzikanten. Vanuit deze invalshoek gaat deze eindverhandeling na wat de mogelijkheden zijn voor deze muzikanten binnen bepaalde niveaus van het podiumlandschap. De keuze voor de beginnende en gevorderde muzikant wordt dadelijk verduidelijkt. De doelgroep die Poppunt beoogt, is de beginnende en semi-professionele muzikant. Poppunt is het steunpunt voor beginnende en semi-professionele muzikanten en DJ’s uit pop, rock, dance en aanverwante muziekgenres in Vlaanderen. ‘Na 5 jaar intensief werken met muzikanten en DJ’s merkte Poppunt op dat er een opdeling te maken is tussen verschillende soorten muzikanten. De opdeling die gemaakt wordt, is gebaseerd op de manier waarop muzikanten omgaan met het muziek maken en spelen. Er zijn de beginners. Deze groep is actief bezig met muziek maar hebben de kans of de behoefte niet om ermee naar buiten te komen. Een stapje verder zijn er de gevorderden. Deze groep is actief op zoek naar een publiek en podiumkansen. Daarna komen de semi-professionele muzikanten, die op een steeds intensievere manier omgaan met muziek en de daarmee samenhangende zakelijke aspecten. Ten laatste zijn er de professionele muzikanten, die op een heel intense manier met muziek bezig zijn en er een deel of geheel van hun inkomen uit halen. Deze opdeling is zeker niet absoluut. Er bestaan namelijk veel grijze zones tussen deze soorten muzikanten. Maar omdat elke groep verschillende uitdagingen en vragen heeft, is het toch belangrijk om deze opdeling te maken.’26 Poppunt richt zich dus vooral op de eerste 3 niveaus (beginnende, gevorderde en semiprofessionele muzikanten). Deze eindverhandeling richt zich op alle muzikanten (beginnende en gevorderde) die met hun muziek naar buiten willen komen, zonder dat zij daar op een (semi-) professionele manier mee bezig zijn. De (semi-)professionele muzikant wordt niet belicht omdat zij reeds de weg naar het livecircuit gevonden hebben en bijgestaan worden door een professionele omkadering. In het verdere verloop van deze eindverhandeling gebruik ik de term ‘beginnend’ om deze groep muzikanten te duiden.
2.2.2 Concertorganisatoren Een concertorganisator kan als volgt omschreven worden: “[een concertorganisator is de] instantie die via het concertagentschap [boekingskantoor] een artiest engageert om hem te laten optreden op een door 26
Vrij naar: POPPUNT, Popeducatie in Vlaanderen. Een veldanalyse. niet-gepubliceerd rapport, Brussel, 9 februari 2007, blz. 10-11.
13
hem gekozen locatie (kan eventueel zijn eigendom zijn, maar wordt vaak 'gehuurd' van de exploitant van een locatie in een (locatie- of zaal)exploitatiecontract). De concertinrichter [concertorganisator] draagt alle kosten die met het optreden verbonden zijn, van uitkoopsom van de artiest […] tot en met het drukken van de toegangstickets. Hij is dus verplicht zijn break even [sic] te berekenen, dat wil zeggen een inkomprijs vast te stellen aan de hand van de schatting van het aantal concertgangers [om gemaakte kosten te compenseren].”27 Concertorganisatoren zullen aan de hand van de werkingsmiddelen die ze voor handen hebben een concertwerking uitbouwen. De gemiddelde concertorganisator biedt ongeveer 2028 concerten per jaar. Al naar gelang de grootte van de organisatie kan het aanbod en de interne taakverdeling sterk variëren. De programmator van de organisatie wordt specifiek aangesteld om het programma samen te stellen. De programmator selecteert en rekruteert bands van een verschillend niveau. Het grootste deel van de organisatoren heeft een vaste locatie ter beschikking, die al dan niet hun eigendom is. Hierdoor kan de organisator een vast publiek opbouwen en zijn werking in de regio verankeren.29
2.2.3 Boekingskantoor Een boekingskantoor kan als volgt omschreven worden: “Een concertagentschap [boekingskantoor] […] bemiddelt tussen de inrichter van een concert en de artiest (of diens manager of agent). Zijn voornaamste taak is zorgen voor het plaatsen van artiesten op concerten […]. Het concertagentschap heeft vaak artiesten exclusief onder contract staan. […] De exploitatie van een concertagentschap vereist in België per gewest een licentie van het Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling.”30 Deze instantie binnen het livecircuit heeft een specifieke taak. De boekingsagent helpt muzikanten aan podiumkansen door te onderhandelen met concertorganisatoren. De artiest die onder contract staat bij een boekingsagent verbindt zich daar meestal exclusief mee. Een boekingsagent gaat actief op zoek naar concerten voor zijn band. Hij is dus enkel actief betrokken bij wat een band live doet. Hiervoor onderneemt hij stappen richting verschillende concertorganisatoren. Eenmaal hij een aantal geïnteresseerden gevonden heeft, sluit hij met deze organisatoren een contract31 af. In dit contract worden een aantal belangrijke zaken vastgelegd, van de dag en het uur van het optreden, de locatie, de lengte van het optreden en het bedrag en de wijze van betaling tot en met de hoeveelheid drank in de backstage.
27
DE MEYER, G. en TRAPPENIERS, A., Muzieklexicon. Muziekindustrie van A tot Z. Diegem, Kluwer, 1999, blz. 60. 28 Dit is een minimum als een organisatie wil erkend worden als concertorganisatie door het Kunstendecreet. 29 Vrij naar: COMMISSIE KUNSTENDECREET, Inleiding bij de artistieke adviezen concertorganisaties. interne nota, Brussel, 2007-2009, blz. 1. 30 DE MEYER, G. en TRAPPENIERS, A., op.cit., blz. 60. 31 DE MEYER, G. en TRAPPENIERS, A., op.cit., blz. 61.
14
Een boekingskantoor kan vergeleken worden met een interimkantoor: deze instantie helpt de band of artiest aan werk. Om deze reden moet het boekingskantoor beschikken over een licentie voor private arbeidsbemiddeling van schouwspelartiesten.32 Zo kan het boekingskantoor op een legale manier een artiest helpen en wordt het in staat gesteld om geld te verdienen aan die werkzaamheden. Zo kan deze bemiddelaar een bijkomend bedrag eisen van de organisator van het concert, ook wel boekingsfee genaamd. In de praktijk vraagt een boeker per optreden zo’n 15 à 20% op de gage van de artiest.33 Zoals eerder aangehaald zijn de spelers in de muziekindustrie niet strikt onder te brengen in een bepaald circuit en kan één speler meerdere functies binnen het proces voor zijn rekening nemen. Zo is er de concertpromotor34. Deze instantie organiseert concerten en zorgt voor podiumkansen voor aangesloten artiesten. De promotor kan dus gezien worden als een concertorganisatie én een boekingskantoor. Het typevoorbeeld van dit soort organisatie is Live Nation. De Belgische afdeling van deze onderneming organiseert talloze concerten op de grootste Vlaamse podia35 terwijl ze ook als management- en boekingskantoor fungeert voor meerdere binnenlandse en buitenlandse topacts. Ook verzorgt zij de organisatie en programmatie van Rock Werchter.36
2.2.4 Manager ‘Terwijl een boekingsagent zich alleen focust op het livegebeuren, zal een manager meer met de algemene lijnen van een band bezig zijn. Een boekingskantoor onderscheidt zich ook van een manager omdat een boekingskantoor meerdere artiesten representeert terwijl een manager gebonden is aan 1 band of artiest. Een band die ervoor kiest om tegelijk met een manager en een boeker te werken, moet op de gage die het ontvangt, 2 keer een bedrag afstaan: aan de manager voor zijn representatie, aan de boekingsagent voor het regelen van het optreden. Ondanks dit duidelijke verschil tussen boeker en manager kan een band er in de praktijk vaak voor kiezen om de manager ook in te schakelen voor het regelen van optredens. Op die manier moet de band maar 1 keer een bedrag afstaan.’37 Een manager kan omschreven worden als iemand die zich bekommert om alle carrièreaspecten van de muzikant.38 De manager zorgt ervoor dat de muzikant zich zo min mogelijk moet bezighouden met de zakelijke aspecten en zich maximaal kan focussen op artistieke bezigheden.39
32
VLAAMS MINISTERIE VOOR WERK EN ECONOMIE, Bureaus voor private arbeidsbemiddeling. Toepassingsgebied. internet, (2 mei 2008). 33 DE MEYER, G. en TRAPPENIERS, A., op.cit., blz. 60. 34 Ibid., blz. 61. 35 O.a. in de Ancienne Belgique, het Sportpaleis, Lotto Arena, Koning Boudewijnstadion,… 36 LIVENATION, About Live Nation. internet, (2 mei 2008). 37 Vrij naar: DE MEYER, G. en TRAPPENIERS, A., op.cit., blz. 60. 38 Ibid., blz. 109. 39 VAN DER PLAS, J. en VASTESAEGER, T., op.cit., blz. 139.
15
Dit ruime takenpakket kan onderverdeeld worden in 3 kerntaken.40 Ten eerste zal de manager de band zakelijk begeleiden. In dit kader neemt hij het beheer van de financiën op zich en controleert hij het sociaal statuut van de muzikanten. Ook zorgt hij ervoor dat alle materiaal verzekerd is. Ten tweede vertegenwoordigt de manager de band. In functie daarvan zal hij contacten met verschillende actoren binnen de muziekindustrie leggen en onderhouden. Hij voert promotie voor de band, regelt persconferenties, bespeelt de media en regelt interviews. In dit kader is het vooral relevant dat hij contacten legt met boekingsagenten. Een derde taak die de manager te vervullen heeft, is het maken van een langetermijnplanning. Dit houdt in dat hij samen met de band nadenkt over hetgeen ze samen willen bereiken, zoals het aantal optredens binnen een bepaalde periode. Dit houdt ook in dat de manager aan productioneel technische begeleiding doet. Enkele voorbeelden: het boeken van een studio, het aanspreken van een producer en het praktisch op poten zetten van tours.
2.2.5 Overheid Binnen het bestek van deze eindverhandeling wordt enkel ingegaan op de manier waarop de verschillende overheden bijdragen tot het creëren van podiumkansen. De rol van de overheid in de ondersteuning van de muzikant is echter veel breder dan dat. Voor verdere informatie kan u terecht in de subsidiewijzer, die ik in het kader van mijn stage in Poppunt vzw opnieuw heb samengesteld. Zowel op Vlaams als op provinciaal niveau probeert de overheid podiumkansen voor muzikanten te stimuleren. Meestal is dit in de vorm van een financiële tussenkomst waarop een concertorganisator beroep kan doen om een bepaalde band te boeken. Op Vlaams niveau bestaan er 2 poules van bands die in aanmerking komen voor een financiële tussenkomst. Deze worden door de overheid “Aanbod Podium” en “Aanbod Nieuw talent” genoemd.41 Als een erkende organisator een band vanuit het “Aanbod podium” boekt, krijgt hij een financiële tussenkomst42 die het boeken van de band goedkoper maakt. Om als band in aanmerking te komen voor deze tussenkomst moet een onderbouwd dossier worden ingediend waarin de band een programma voorlegt van minimum 2 jaar. Eenmaal dit dossier aanvaard is, wordt de band voor maximum 2 jaar ondersteund. Met het “Aanbod Nieuw Talent” tracht de Vlaamse overheid meer het accent te leggen op beginnende en vernieuwende bands. Bands vanuit deze poule krijgen voorrang. De
40
VEREECKE, J., Geciteerd in: VAN PASSEL, A., Van onbekend naar bemind. Marktonderzoek naar het proces van bekendheid voor jong, Vlaams talent in Vlaanderen met behulp van een artiestenbureau. nietgepubliceerd eindwerk voor het behalen van de graad van Master in Handelswetenschappen, Brussel, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst – campus VLEKHO – Departement handelwetenschappen, 20062007, blz. 26-27. 41 POPPUNT, Subsidiewijzer. Internet, (14 mei 2008). 42 Dit is 1/3 van de uitkoopsom met een maximum van €600.
16
kandidaten moeten voldoen aan dezelfde voorwaarden als bij Aanbod Podium. Enkel de tussenkomst voor de organisatoren ligt hoger dan bij het aanbod Podium.43 Ook in de Vlaamse provincies wordt een gelijkaardig systeem gehanteerd. Finalisten van de provinciale popconcours en van andere erkende muziekwedstrijden en de winnaars van de provinciale cultuurprijs genieten van een financiële tegemoetkoming. De provincies gaan in vergelijking met de Vlaamse overheid een stapje verder: zij organiseren, in samenwerking met Poppunt vzw, het project “100% Puur – Pop uit de provincies”.44 Daarin krijgen alle finalisten van de provinciale popconcours een twee jaar durend livetraject aangeboden. Ook hier voorzien de provincies een financiële tussenkomst, die cumulatief is met de eerder vernoemde tussenkomsten.
3. Conclusie De muziekindustrie, “de industrie die zich bezig houdt met het creëren, uitvoeren, promoten en behouden van muziek”, is een onderdeel van de creatieve industrie. Ze telt veel spelers, die kunnen onderverdeeld worden in drie circuits: het productiecircuit, dat vooral gericht is op de productie en de verkoop van muziek, het livecircuit, waarin live uitvoeringen worden georganiseerd, en het circuit van de muziekuitgave, dat zich bezighoudt met het innen van geld, voortvloeiend uit auteursen reproductierechten. Deze circuits zijn verweven en hebben intens onderling contact. Het vertrekpunt van deze 3 circuits is de muzikant, die zich in het livecircuit al dan niet laat ondersteunen door een manager of een boeker. Verweven met de drie circuits, kunnen er binnen de muziekindustrie drie stromen onderscheiden worden: deze van de muzikale boodschap, deze van de financiële middelen en deze van informatie. De muziekindustrie bestaat uit marktgerichte en niet-marktgerichte ondernemingen. Dit onderscheid is gebaseerd op het al dan niet krijgen van overheidsondersteuning, de mate van ondernemerschap (het uitbouwen van het competitief karakter van producten) en de mate van reproductie op basis van vraag en aanbod. Het Vlaamse podiumlandschap kan opgedeeld worden in drie circuits: het pop- en rockcircuit, het cultuurcircuit en het commerciële circuit. De concertorganisatoren binnen het pop- en rockcircuit richten hun peilen vooral op de populaire genres en kunnen opgedeeld worden volgens de kansen die ze bieden aan beginnende muzikanten. Binnen het livecircuit ontstaat er een wisselwerking tussen de beginnende muzikant, zijn professionele omkadering en de programmator. De programmator zal van uit zijn functie in contact treden met de muzikant of zijn professionele omkadering. Deze omkadering bestaat uit een boeker en/of een manager. Een boeker werkt in opdracht van de muzikant om zo optredens te regelen. De manager neemt een meer allesomvattende taak op. Hij houdt zich bezig met de 43 44
Dit is ½ van de uitkoopsom met een maximum van €750. POPPUNT, 100 Procent Puur. internet, (14 mei 2008).
17
zakelijke aspecten, vertegenwoordigt de muzikant in allerlei contacten en denkt mee over de toekomst van de muzikant. Ook de overheid speelt een belangrijke rol in dit circuit. Door middel van een financiële tussenkomst of het mee organiseren van een livetraject ondersteund de overheid beginnende talent en stimuleert programmatoren om beginnende muzikanten podiumkansen te geven.
18
Hoofdstuk 2 Communicatie en marketingcommunicatie 1. Inleiding Om een duidelijk zicht te krijgen op de manier van werken binnen het livecircuit is het van belang om stil te staan bij communicatie en het proces waarlangs dit verloopt. De muzikant tracht immers iets over te brengen aan de programmator van een concertorganisatie. De muzikant moet bijgevolg in communicatie treden met de programmator. Hiervoor heeft hij een aantal middelen ter beschikking, die beschreven worden in concepten zoals de marketingmix en promotiemix. Dit hoofdstuk schetst hoe en met welke middelen het communicatieproces tussen band en programmator verloopt. Dit gebeurt aan de hand van een theoretische verkenning van communicatie en marketingcommunicatie.
2. Communicatie 2.1.
Definitie
Er zijn heel wat verschillende omschrijvingen van communicatie, die al dan niet andere accenten leggen binnen het communicatieproces. We schetsen hiervan de belangrijkste. “Communicatie is het proces waarbij de zender de intentie heeft om via een medium een boodschap over te brengen naar één of meerdere ontvangers.”45 Deze eerste definitie is heel bondig. Ze legt de nadruk op de intentionaliteit van de zender, zonder meer. De communicatie staat of valt bij de bedoeling van de zender. De manier waarop de ontvanger omgaat en reageert op de boodschap wordt niet belicht. “Communicatie is een proces waarbij door middel van tekens informatie wordt overgedragen.”46 Deze tweede definitie vertrekt ook vanuit de rol van de zender. Hier zal de zender een producent zijn van tekens, die hij tracht over te brengen aan een ontvanger in de vorm van informatie. Voor het eerst komt het symbolische karakter van tekens aan bod, maar de rol van de ontvanger blijft nog steeds onbelicht. “Communicatie is het proces waarin een zender via een medium met een bepaalde bedoeling (bewust of onbewust) informatie geeft aan een ontvanger die deze hoe dan ook verwerkt.”47 Deze derde definitie vertrekt nog steeds vanuit de intentionaliteit van de zender, maar houdt ook rekening met de rol van de ontvanger. “Communicatie is de uitwisseling van symbolische informatie die plaatsvindt tussen mensen die zich van elkaars onmiddellijke of gemedieerde aawezigheid bewust zijn. 45
VAN WIJK, K., De media-explosie. Trends en issues in massacommunicatie. Schoonhoven, Academic Service, 2001, blz. 8. 46 Ibid., blz. 8. 47 Ibid., blz. 9.
19
Deze informatie wordt deels bewust, deels onbewust gegeven, ontvangen en geïnterpreteerd.”48 Deze definitie neemt voor het eerst de complexiteit van het communicatieproces onder de loep, zonder de rol van zender en ontvanger uit het oog te verliezen. De definitie illustreert goed hoe moeilijk het is om als band via een goed overgebrachte boodschap de programmator te overtuigen hen een podiumkans te bieden. Om concreet te kunnen schrijven rond dit thema baseren wij ons op deze vierde definitie. Er kan een onderverdeling gemaakt worden in drie soorten communicatie: persoonlijke, massa- en intrapersoonlijke communicatie.49 Deze eindverhandeling staat stil bij de eerste twee communicatievormen. In wat volgt komen de verschillende fasen van het communicatieproces en de beïnvloedende factoren aan bod.
2.2.
Model van communicatie
Figuur 2: het communicatiemodel50 Communicatie verloop steeds volgens een bepaald stramien. Het schema geeft dit stramien weer door de verschillende fasen in het proces te duiden. De zender wil informatie overbrengen aan de ontvanger. De informatie heeft een symbolisch karakter. Dit wil zeggen dat de informatie verwijst naar iets wat betekenis heeft voor beide partijen. Om de informatie tot bij de ontvanger te krijgen moet de zender de informatie coderen in een boodschap. De boodschap kan zowel rechtstreeks (via persoonlijk contact) als via een medium tot bij de ontvanger gebracht worden. Op zijn beurt moet de ontvanger de boodschap decoderen. Als de ontvanger de boodschap niet begrepen of verkeerd geïnterpreteerd heeft, ontstaat er ruis. Ruis kan op elk moment tijdens het proces optreden. De ontvanger zal een bepaalde reactie stellen op de informatie van de zender. Dit heet respons. Als de ontvanger laat weten aan de zender hoe hij deze boodschap ontvangen en geïnterpreteerd heeft, vindt er feedback plaats. Dit kan al dan niet via hetzelfde medium. 48 49 50
OOMKES, F. R., Communicatieleer. Amsterdam, Boom, 8ste druk, 2000, blz. 21. Ibid., blz. 21. BACCARNE, J., Competentietraining. Marketingcommunicatie. Boom Onderwijs, 2006, blz. 15.
20
Dit model sluit aan bij de gekozen definitie van communicatie maar legt nog sterker de nadruk op factoren die de communicatie beïnvloeden.
Actoren en beïnvloedende factoren
51
De actoren betrokken bij communicatie zijn zender en ontvanger. De factoren die een invloed hebben op de communicatie situeren zich zowel bij zender en ontvanger als bij de boodschap zelf en bij het medium waarlangs die wordt overgebracht. •
Zender De zender is een individu of entiteit die een boodschap tracht over te brengen aan de ontvanger. Hij is de initiator van het communicatieproces. Rekening houdend met zijn persoonlijkheid en (directe) sociale omgeving52 heeft de zender grote invloed op de interpretatie en het gedrag van de ontvanger. De aard en mate van die invloed hangt af van drie factoren53: o Geloofwaardigheid: de mate waarin de ontvanger de zender ziet als iemand met relevante kennis, vaardigheden en erop vertrouwt dat de zender onbevooroordeelde, objectieve informatie geeft. De communicatie wordt effectiever naarmate de geloofwaardigheid van de zender toeneemt. De mening van de ontvanger wordt beïnvloed door internalisatie: het proces waarbij de ontvanger, als hij de juiste informatie van de zender heeft doorgekregen, de mening van de zender overneemt. o Aantrekkelijkheid: bestaat uit gelijkenis, vertrouwdheid en sympathie. Gelijkenis impliceert dat de zender en ontvanger dezelfde behoeften, doelen, interesses en levensstijl delen. Vertrouwdheid wordt gedefinieerd als de bekendheid van de zender bij de ontvanger. Sympathie veronderstelt dat de ontvanger een bepaalde affectie heeft voor de zender. Bij aantrekkelijkheid vindt een proces van identificatie plaats. De ontvanger zal een bepaalde relatie aangaan met de zender om zo dezelfde mening, overtuigingen, doelen,… over te nemen. o Macht: de mogelijkheid van de zender om de ontvanger te belonen of te straffen. Hierdoor kan hij de ontvanger ertoe aanzetten om respons of feedback te geven op de informatie en zich uit te spreken over zijn kijk op die informatie. Dit ligt moeilijker bij niet-persoonlijke communicatie , waarbij de mogelijkheid om een sanctie opleggen of de ontvanger te controleren, vermindert. De zender kan beroep doen op een derde partij met een gezaghebbende persoonlijkheid of functie om zijn macht te vergroten.
51
Overzicht gebaseerd op: BELCH, G. en BELCH, M. Marketingcommunicatie. Reclame en promotie. 6de editie, Den Haag, Academic Service, 2004, blz. 173-243. 52 WEYTS, K., Communicatieplanning van theorie naar praktijk. Cultuurnet Vlaanderen, 2001, blz. 11. 53 KELLER, H. In: BELCH, G. E. en BELCH, M. A. Op. cit., blz. 214.
21
•
Boodschap Een boodschap is de vertaling van de intentie van de zender en zegt iets over de relatie tussen de 2 partijen. Met een boodschap tracht de zender de ontvanger te overtuigen tot (re)actie. Maar dit kan enkel als de presentatie duidelijk is: de zender moet de boodschap duidelijk formuleren opdat de ontvanger deze zou begrijpen. Daarom moet de zender rekening houden met een aantal zaken: o
Structuur: de volgorde van de onderdelen van de boodschap speelt een cruciale rol. Uit onderzoek54 blijkt dat de ontvanger informatie die in het begin of op het einde van de boodschap stond, beter onthoudt. Dit kan cruciaal zijn bij een lange en/of gedetailleerde boodschap. Verwarring bij de ontvanger kan voorkomen worden door cruciale informatie in het begin of op het einde van de boodschap te plaatsen en door af en toe een samenvatting te geven van wat er juist bedoeld wordt. Ook direct taalgebruik speelt een rol in het duidelijk structureren van een boodschap.
o
Lay-out: niet enkel het verbale aspect van een boodschap is belangrijk. Bij niet-mondeling overgebrachte informatie speelt ook het visuele aspect een cruciale rol. De lay-out van een boodschap heeft namelijk invloed op de manier waarop ze wordt geïnterpreteerd.
o
Oproep: om de boodschap te verwerken kan de ontvanger beroep doen op zijn rationeel of emotioneel denkvermogen. Meestal is dit een combinatie van de twee. De zender moet hier steeds rekening mee houden.
Daarnaast wordt in communicatietheorieën ook vermeld dat het overbrengen van een boodschap effectiever zal zijn wanneer zij ook tegenargumenten bevat: de zender belicht dan zowel de positieve als de negatieve punten van een product. De boodschap wordt dan ‘tweezijdig’ genoemd. In het kader van dit onderzoek is dit criterium minder relevant. We kunnen stellen dat een band die zichzelf in een negatief daglicht plaatst, zichzelf meestal schade toebrengt. •
54 55
Medium Het medium kan cruciaal zijn voor het slagen van de communicatie. Om mogelijke ruis te voorkomen zal de zender telkens moeten afwegen welke media het meest aangewezen zijn. Hij kiest tussen een persoonlijk of een nietpersoonlijk medium. Bij persoonlijke media (met als eenvoudigste vorm het persoonlijk contact via een gesprek) is er nog steeds contact tussen 2 individuen terwijl bij niet-persoonlijke media meerdere ontvangers worden bereikt.55 De keuze baseert zich op enkele parameters: het aantal bereikbare personen, hoe content moet aangeleverd en verwerkt worden, eventuele kosten, te investeren tijd en kwaliteit van het medium. Maar ongeacht de keuze van media blijft het strijden naar aandacht van de ontvanger.
KRUGMAN, H. E. In: Ibid., blz. 229. OOMKES, F. R., op.cit., blz. 21.
22
Volgens Marshall McLuhan56 speelt ook het beeld dat de ontvanger heeft over het medium mee: het imago van het medium zal de interpretatie van en de reactie op de boodschap sterk beïnvloeden. •
Ontvanger De ontvanger neemt een bepaalde houding in tegenover de zender en zijn boodschap. Dit gebeurt op basis van selectie, perceptie en interpretatie. De manier waarop hangt af van een aantal belangrijke zaken. De belevingswereld van de ontvanger heeft hier een invloed op. Dit zijn alle omgevingsfactoren, zoals persoonlijkheid, zelfbeeld, sociale omgeving,… De boodschap wordt bij wijze van spreken gefilterd naargelang dit betrekking heeft op zijn belevingswereld. De houding en de reactie op de boodschap hangt ook af van welk medium de zender hanteert. Naargelang het medium en de voorkeur van de ontvanger voor een bepaald medium zal de zender er in slagen zijn boodschap over te brengen.
3. Marketingcommunicatie 3.1. Inleiding Marketingcommunicatie kadert in het breder geheel van marketing. Marketing biedt een kader voor de zender om het product en de communicatie daarover af te stemmen op de noden en behoeften van de ontvanger. Dit kader bestaat uit de marketingmix57: de “4 P’s” (Product, Prijs, Plaats en Promotie). Marketingcommunicatie valt binnen de component ‘promotie’ en heeft als onderwerp de andere drie p’s: via promotie communiceert de zender met de ontvanger over het product, de prijs en de plaats. Hierbij moet zender deze componenten zo goed mogelijk op elkaar afstemmen, zodat er interactie en synergie ontstaat. Die maken het mogelijk de vooropgestelde doelstelling te bereiken: het overtuigen van de ontvanger om in te gaan op het voorstel van de zender. Marketingcommunicatie wordt gedefinieerd als “het communiceren met een selectief uitgekozen [publiek] zodat hun kennis, attitude en gedrag ten aanzien van het […] aangeboden product verbetert of beïnvloedt wordt”.58 Uit deze definitie volgt dat marketingcommunicatie een manier is om vanuit marketingdoelstellingen te communiceren. Het is een concretisering van communicatie die een aantal middelen suggereert om de ontvanger te overtuigen in te gaan op een bepaalde boodschap. Er is heel wat theorie geschreven over marketing en communicatie voor de commerciële sector. In wat volgt bespreken we de marketing- en de promotiemix, vertaald naar de culturele sector.
56
“The medium is the message”. Vrij naar: WEYTS, K., op.cit., blz. 19. DE PELSMAECKER, P., GEUENS, M. en VAN DEN BERGH, J., Marketing Communications. Essex (Engeland), Pearson Prentice Hall, 2001, blz. 3-4. 58 BACCARNE, J., op.cit., blz. 16 57
23
3.2. De marketingmix59 De marketingmix bestaat uit vijf componenten: de vier P’s (product, prijs, plaats en promotie) plus een vijfde (public).
3.2.1 Product De marketingmix gaat uit van de vraag van de consument. Bijgevolg is het zo dat het product aangepast wordt aan diens noden en behoeften. Toegepast op de culturele sector ligt dit enigszins anders. Daar is het product een artistieke creatie, de reden waarom men zich op de markt begeeft. Er wordt vaker dan in de commerciële sector gecommuniceerd over het product an sich, om zo eerder de vraag te proberen beïnvloeden dan het product eraan aan te passen.
3.2.2 Prijs Een prijs plakken op een cultureel product als muziek is geen eenvoudige klus. Drie factoren spelen een rol: winstgerichtheid, concurrentie en bereidheid van het publiek om te betalen. In de culturele sector, waar de omgeving bepaalt hoeveel geld een artistiek product waard is, houdt men vooral rekening met de laatste factor en vertrekt men minder vaak vanuit winstgerichtheid. Ook de concurrentie is in de culturele sector natuurlijk een factor om rekening mee te houden: ook zij is een deel van de omgeving die de waarde van een artistiek product bepaalt.
3.2.3 Plaats Onder ‘plaats’ verstaan we de locatie waar het product wordt aangeboden en de kanalen waarlangs het tot bij de consument wordt gebracht. In de culturele sector heeft de plaats waar de artistieke prestatie geleverd wordt een waarde op zich: veel factoren die hier de communicatie beïnvloeden, hebben een link met de mogelijke locaties waar muzikanten kunnen optreden.60
3.2.4 Promotie Promotie wordt in de marketingtheorie breed omschreven als 61 marketingcommunicatie : alle mogelijke manieren om de ontvanger te informeren over het product of de zender. Via promotiemiddelen zal de zender communiceren met de ontvanger. Die concrete middelen worden besproken onder 3.3 Promotiemix.
59
Dit overzicht is gebaseerd op: TIMMERMAN, J., Veel talent is niet genoeg. Hoe positioneer ik mij als kunstenaar? brochure, Brussel, Kunstenloket, maart 2008, blz. 22-31. 60 Zie: Hoofdstuk 3, 1.2 Positie binnen het podiumlandschap, blz. 31. 61 DE PELSMAECKER, P, GUEUNS, M. en VAN DEN BERGH, J. op.cit., blz. 3.
24
3.2.5 Public Alhoewel niet opgenomen in de klassieke marketingmix, moet er ook rekening gehouden worden met het publiek. Dat is immers het draagvlak en de beoordeler van het product. De zender heeft er alle baat bij om zijn doelgroep zo nauw mogelijk op te volgen. Op die manier heeft hij de mogelijkheid om op evoluties van of binnen zijn doelgroep in te spelen en zijn marketingcommunicatie erop af te stemmen.
3.3
De promotiemix
Zoals eerder aangehaald valt marketingcommunicatie onder promotie, één van de vijf componenten van de marketingmix. Marketingcommunicatie geeft de zender de mogelijkheid om met een aantal middelen de onvanger te bereiken. In het kader van deze eindverhandeling wordt gekozen om te focussen op de middelen die relevant zijn voor de muzikant. De manier waarop een muzikant de programmator bereikt is meestal een combinatie van middelen, gebaseerd op een stevige dosis creativiteit. De indeling van de middelen is dan ook niet absoluut.62
3.3.1 Persoonlijke verkoop/contact Persoonlijke verkoop is het niet-gemedieerd persoonlijk contact met de ontvanger met als doel het overbrengen van een boodschap en het verkopen van een product. Hierbij is de interactie die ontstaat tussen zender en ontvanger van cruciaal belang. De zender krijgt directe feedback en heeft de mogelijkheid om te reageren op de vragen van de ontvanger. Omdat er maar één persoon tegelijk bereikt wordt neemt deze vorm van promotie veel tijd in beslag. Ze moet dus strategisch worden ingezet: een kwestie van de juiste persoon op het juiste moment vast te krijgen.
3.3.2 Reclame Reclame is “elke betaalde vorm van niet-persoonlijke communicatie over een organisatie, product of dienst door een geïdentificeerde sponsor”.63 Het niet-persoonlijk karakter van reclame maakt rechtstreekse feedback van de ontvanger bijna onmogelijk. Voor muzikanten zal de voornaamste feedback vanuit programmatoren neerkomen op het aantal keer ze geboekt worden of het aantal mensen dat naar hun optreden komt kijken.
3.3.3 Publiciteit Publiciteit verschilt van reclame omdat ze gratis is. De zender voert publiciteit om media te overtuigen aandacht te besteden aan hem en zijn boodschap. Zo versterkt de 62
Vrij naar: BELCH, G. en BELCH, M. Marketingcommunicatie. Reclame en promotie. 6de editie, Den Haag,
Academic Service, 2004, blz. 20-31. 63 Ibid., blz. 21.
25
zender de bekendheid van zijn product. Enkele voorbeelden van publiciteit voor de muzikant zijn airplay op de radio, deelname aan een popconcours en rotatie van een muziekclip op televisie,…
3.3.4 Direct marketing Direct marketing is de persoonlijke variant op reclame. De zender zal in direct gemedieerd contact treden met de ontvanger om zijn product en boodschap over te brengen. De meest gebruikte en toegankelijke vorm van direct marketing is de e-mail.
3.3.5 Interactieve marketing Interactieve marketing is het gebruik van het internet en andere nieuwe media om te communiceren met een doelgroep. Het gebruik van deze media laat persoonlijke uitwisseling toe: de ontvanger krijgt de kans direct feedback te geven aan de zender. Het grote verschil met de andere middelen is dat het internet een ‘pull’ medium is. Dit wil zeggen dat de ontvanger zelf kan bepalen welke informatie en op welk tijdstip hij dit raadpleegt.
4. Conclusie In dit hoofdstuk werd een theoretisch kader geschetst voor communicatie en marketingcommunicatie. Uit een veelvoud van omschrijvingen voor communicatie, kozen we voor een definitie die het mogelijk maakt de complexiteit van het communicatieproces te duiden. Het schema is hier een illustratie van. De actoren, in interactie treden met elkaar, zijn zender en ontvanger. De zender probeert via een bepaald medium een boodschap over te brengen aan de ontvanger. Op zijn beurt zal de ontvanger een respons of feedback geven op de boodschap van de zender. De zender heeft grote invloed op de interpretatie en het gedrag van de ontvanger. We onderscheiden drie factoren die dit in de hand werken. De zender bouwt een bepaalde geloofwaardigheid en aantrekkelijkheid (gelijkenis vertrouwdheid en sympathie) tegenover de ontvanger. Ook kan hij macht uitoefenen op de ontvanger. Aan de hand van deze drie factoren zal de ontvanger de mening van de zender overnemen. De boodschap is de vertaling van de intentie van de zender en omvat alle symbolische informatie opgesteld door de zender. Voorzien van een duidelijke structuur en een gepaste lay-out, brengt hij de boodschap over aan de ontvanger. Dit doet hij via persoonlijke media, die het contact tussen de twee actoren behouden of via nietpersoonlijke media zodat er meerdere ontvangers kunnen worden bereikt. De zender zal telkens moeten afwegen hoeveel personen hij tracht te bereiken, de manier van informatieverwerking, de kosten en de tijd die hij erin moet investeren.
26
We beschreven marketingcommunicatie als “het communiceren met een selectief uitgekozen [publiek] zodat hun kennis, attitude en gedrag ten aanzien van het […] aangeboden product verbetert of beïnvloedt wordt”. Deze concretisering van communicatie kan onderbracht worden in Promotie, een component van de marketingmix. Deze mix maakt het mogelijk om aan de hand van Promotie te communiceren over zijn artistieke creatie en het draagvlak, de prijs en de plaats. De theorie van marketingcommunicatie geeft een aantal concrete promotiemiddelen aan die relevant kunnen zijn voor de beginnende muzikant. Deze promotiemix bevat ondermeer persoonlijke verkoop (waarbij directe interactie mogelijk is), reclame (een betaalde vorm van niet-persoonlijke communicatie), publiciteit (de niet-betaalde variant van reclame), direct marketing (de persoonlijke variant van reclame) en interactieve marketing (met internet als middel om een boodschap over te brengen).
27
Hoofdstuk 3 Rapportering van het praktijkonderzoek In dit deel worden de resultaten van interviews met programmatoren (organisatoren) gerapporteerd. Vanuit onze 3 onderzoeksvragen zoeken we naar een antwoord op de volgende vraag: “Wat zijn volgens onze steekproef van geïnterviewden de kansen die beginnende muzikanten krijgen, en wat is de werkwijze van die bevraagde programmatoren?”. Daaruit leiden we af wat de factoren zijn die een rol spelen in een effectieve communicatie van bands naar programmatoren toe. De steekproef die we trokken bestaat uit twee gesubsidieerde muziekclubs (Muziekcentrum Het Depot (Mike Naert) en VK*Concerts (Jan Smeets en Tristan Lagae)), één muziekcafé (Muziekcafé Charlatan (Gerald Claes)) en twee jeugdhuizen (JC De Klinker (Steve Moens) en JC Kadans (Jan Gobeyn)). Deze keuze werd gemotiveerd in de inleiding van deze eindverhandeling. De eerste hoofdstukken gaven een theoretische kijk op de actoren in het livecircuit en het (marketing)communicatieproces. De schema’s die kort werden toegelicht, dienen nu als blauwdruk voor het praktijkgedeelte.
1
Concertorganisator
Wanneer we ons, bij het bespreken van de factoren die een invloed hebben op communicatie tussen concertorganisator en muzikanten, focussen op de factoren die eigen zijn aan de concertorganisator, beschouwen we deze als de ontvanger binnen de communicatie. De factoren die bij de programmatoren liggen zijn, vanuit ons theoretisch kader64, de identiteit en de omgevingsfactoren van de ontvanger. Toegepast op het livecircuit en de uitgevoerde interviews, komt dit neer op de positie, de functie, de werkwijze en het beschikbare budget in het kader van producties van de concertorganisator. Daarin speelt ook de identiteit die de programmator zichzelf toeschrijft of die hem door anderen wordt toegeschreven een grote rol. Binnen ons communicatiemodel worden programmatoren op hun beurt ook zenders: zij geven feedback aan muzikanten en zijn eventueel actief op zoek naar communicatie met beginnende bands. Logischerwijs zijn dus ook geloofwaardigheid, aantrekkelijkheid en macht van de programmator, factoren eigen aan de zender van informatie, bijzonder relevant. In dit stuk gaan we na welke van de communicatie beïnvloedende factoren, eigen aan de programmatoren, uit onze interviews als belangrijk naar voor komen.
1.1
Functie en werkwijze van de programmator
Een programmator heeft een specifieke functie binnen een concertorganisatie: hij stelt het programma samen en gaat hiervoor in communicatie met muzikanten. In veel gevallen is zijn taak echter uitgebreider en moet hij prioriteiten stellen. Dit heeft een
64
Zie: Hoofdstuk 2, 2.2 Model van communicatie, blz. 20.
28
invloed op zijn werkwijze en de communicatie met de muzikant, bijvoorbeeld op de mate waarin hij aangereikte promotiemiddelen bekijkt of beluistert. “Moest ik enkel programmatie doen in Het Depot zou ik er zo veel mogelijk naar proberen luisteren en er op in spelen, maar ik heb er geen tijd voor. Ik moet daar eerlijk in zijn dat ik er niet naar luister.”65 “Ik ben niet alleen programmator maar ik ben ook cafébaas. Ik sta in de zaak, ik doe het personeel en de boekhouding. Ik hou me ook bezig met promotie, administratie, pers… alles eigenlijk. […] Ik doe dit allemaal. Plus nog eens heel het café erbij. Ik ben hier ‘s nachts aanwezig om het café te runnen. Ik doe de communicatie via e-mail en al de rest dat binnenkomt. Ik doe alles, snap je?”66 De breedte van de functie die de programmator op zich neemt, hangt ook af van het beschikbare organisatorische budget.67 Een voldoende groot budget is nodig om als concertorganisatie de specifieke functie van programmator te kunnen voorzien. Ook valt op dat naarmate het niveau68 van de concertorganisatie stijgt, de programmator zelf beslist wie er op zijn podium komt te staan, in die zin dat er in het jeugdhuiscircuit veel met organiserende vrijwilligers wordt gewerkt die mee de programmatie bepalen. Bij organisaties van een hoger niveau zal de programmator vanuit zijn functie beslissen, al dan niet in overleg met zijn team. “[De organiserende vrijwilligers] zijn er mee bezig en kennen veel mensen die bezig zijn met muziek. Deze werkgroep staat wel nog op een amateuristisch niveau. Zij zijn voortaan vrij om te programmeren, ik zal dan een beetje waken over de kwaliteit, want dit blijft voor mij belangrijk.”69 “We [lees: team] bespreken het wel, maar ik beslis uiteindelijk alles zelf. Twijfelgevallen gaan we altijd samen bespreken. Ik pols dan naar hun mening.”70 In onze bevraging vroegen we aan de programmatoren wat de basisgedachte is van waaruit zij werken. Dit werd geconcretiseerd door te polsen naar de verhouding tussen het streven naar kwaliteit of kwantiteit in de programmatie. Kwaliteit moet in dit kader gezien worden als de artistieke waarde van de muziek van de muzikant, die hij tracht te bereiken. Kwantiteit betekent dat de programmator uit de kosten tracht te geraken door een programma samen te stellen waar veel publiek voor is. “Het is een combinatie van de twee, anders ben je niet echt goed bezig. Ik vind niet dat je alleen op de kwaliteit kunt afgaan. Ik ken veel groepen die ik graag op mijn podium zou willen krijgen. Als deze groepen maar 100 personen naar
65 66 67 68 69 70
NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. CLAES, G., (algemeen coördinator Muziekcafé Charlatan), op.cit., d.d. 28 april 2008. Zie: Hoofdstuk 3, 1.3 Budget en productie, blz. 32. Niveau: de plaats in het pop- en rockcircuit. Zie: Hoofdstuk 1, 2.1.1 Het pop- en rockcircuit, blz. 5. GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot),op.cit., d.d. 15 april 2008.
29
Het Depot kan brengen, terwijl ik er eigenlijk 350 nodig heb, dan vind ik het niet verantwoord om daar de verkregen subsidies aan te verspillen.”71 “Het is natuurlijk streven naar beide. Je kan een fantastisch programma samenstellen met uitstekende bands, waar niemand iets van kent en waar niemand op afkomt, maar dat gaat natuurlijk niet. Ik moet mijn kosten kunnen betalen. Ik heb enkel mijn drankinkomsten aangezien de meeste concerten gratis zijn. Dit houdt in dat mijn budgetten kleiner zijn om aan groepen te besteden. Hierdoor kan ik niet de grote namen boeken.”72 Iedere programmator geeft aan dat hij, om een gezonde en goed draaiende werking uit te bouwen een evenwicht probeert te bewaren tussen deze twee uitersten. Op vlak van kwantiteit valt het op dat de programmator beroep doet op een lokaal publiek. “Wij zijn […] vooral actief in Brugge en Gent. Maar uiteindelijk moeten we toch blijven rekenen op het publiek uit Aalter en deelgemeenten.”73 “[Triggerfinger] kan eigenlijk overal veel volk lokken omdat dit soort bands een heel lokaal publiek hebben. Dit concert is bijna uitverkocht. Ik denk dat er niet veel volk van buiten een straal van 20-30 km buiten Leuven naar Het Depot zal afzakken voor deze avond.”74 Een aspect van muzikale kwaliteit is ook dat elke programmator zo breed mogelijk probeert te programmeren maar telkens ook een aantal genreaccenten wil leggen. Welke dit zijn, hangt af van de identiteit en de belevingswereld van de programmator en zijn organisatie. “Alhoewel rock het grootste deel van de programmatie uitmaakt, proberen wij alle genres aan bod te laten komen door middel van een thema-avond of een djsessie.”75 “In de eerste jaren focusten we vooral op een nichepubliek, vooral naar hardcore en punk toe omdat dit hier enorm leeft. Dit kwam vooral van de jongeren uit […]. De laatste 2 jaar is dit aan het omslaan, wij willen zoveel mogelijk muziekgenres en culturen aan bod laten komen.”76 “De rode draad door onze programmatie is sowieso de betere Belgische bands. […] De laatste jaren hebben we vooral accent gelegd op alles wat funk, soul is en wat zich in de warmere genres situeert. Zoals hiphop, een beetje reggae.”77 Kwaliteit is een maatstaf die anders wordt gehanteerd naarmate men op zoek is naar een hoofd-, dan wel een voorprogramma. Muzikanten voor een voorprogramma hebben
71 72
Ibid., d.d. 15 april 2008. CLAES, G., (algemeen coördinator Muziekcafé Charlatan), op.cit., d.d. 28 april 2008.
73
GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. 75 GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. 76 MOENS, S., (verantwoordelijke muziekwerking JC De Klinker), Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 19 april 2008. 77 NAERT, M., op.cit, d.d. 15 april 2008. 74
30
steeds een streepje voor als ze lokale binding met de omgeving van de concertorganisatie hebben. Lokale bands zorgen immers voor een grote kans op lokaal publiek. “Als we een support boeken, gaan we puur af op de kwaliteit en geven we voorrang aan groepen uit de regio omdat we weten dat zij toch een minimum aan publiek kunnen meebrengen. Maar uiteindelijk moeten we ze goed vinden.”78 “Voor ons is het lokale karakter van support heel belangrijk. We hebben het liefst dat deze lokaal zijn, omdat zij veel volk kunnen meepakken naar de concerten die wij organiseren.”79 “Maar voor de werking van het jeugdhuis is beter dat bands vanuit het jeugdhuis komen en eventueel van omstreken. Ook is de link met de jeugdhuisgangers van groot belang.”80
1.2
Positie binnen het podiumlandschap
Zoals gebleken uit de theoretische situering van het podiumlandschap kan er een onderscheid gemaakt worden tussen de concertorganisaties op basis van hun niveau. De kansen van beginnende bands, waaronder het kunnen spelen van hoofd- of voorprogramma, hangen voor een groot deel van dit niveau af. In het jeugdhuiscircuit en de muziekcafés ligt er een sterke nadruk op het genereren van kansen voor beginnend talent. “Tegenover andere concertzalen in Vlaams-Brabant, geven wij jonge bands zoveel mogelijk kansen. Hoe meer hoe liever natuurlijk. En we proberen ze zo goed mogelijk te ondersteunen met de middelen waarover we beschikken.”81 Het clubcircuit82 daarentegen, legt de focus minder op de beginnende muzikant. De muzikanten die zij boeken zijn vaker van nationaal tot internationaal topniveau. Uitzondering zijn specifieke projecten zoals de Open Mic Avonden in Muziekcentrum Het Depot. “[…] eendagsvliegen die vallen sowieso al uit de boot. De meeste enthousiaste mails die we krijgen van beginnende bands die geraken onderaan in de mailbox.”83
78
Ibid., d.d. 15 april 2008. SMEETS, J. en LAGAE, T., (algemeen coördinator en verantwoordelijke communicatie en programmatie VK*Concerts), Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 16 april 2008. 80 GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 12 april 2008. 81 MOENS, S., (verantwoordelijke muziekwerking JC De Klinker), op.cit., d.d. 19 april 2008. 82 Dit zijn alle concertorganisaties die de noemer ‘club’ dragen. Zie: hoofdstuk 1, 2.1.1 Het pop- en rockcircuit, blz. 9. 83 SMEETS, J. en LAGAE, T., (algemeen coördinator, verantwoordelijke communicatie en programmatie VK*Concerts), op.cit., d.d. 16 april 2008. 79
31
“We zitten in een circuit dan net boven het beginnersniveau ligt. We hebben hier ook elke maand een Open Mic, waarbij 8 of 9 jonge mensen de kans krijgen om hun ding te doen.”84 In onze bevraging is niet gedetailleerd ingegaan op het verschil in werkwijze tussen de gesubsidieerde sector en commerciële sector. Onze steekproef bestaat vooral uit gesubsidieerde concertorganisaties van een verschillend niveau. Om een genuanceerd beeld te krijgen op dit verschil zouden we meer commerciële concertorganisaties moeten bevragen. Wel kunnen we opmerken dat er in dit gevarieerde podiumlandschap geen uitgesproken concurrentie heerst. Doordat iedere programmator zijn eigen accenten legt en zo een eigen (al dan niet lokaal) publiek probeert aan te spreken, lopen zij elkaar over het algemeen niet in de weg. Ook doordat de meeste concertorganisaties voor heel wat concerten een lokaal publiek aanspreken, kan er niet echt gesproken worden van concurrentie. “Daar zijn vrij goede afspraken over. Ik wil zeggen dat bijvoorbeeld Triggerfinger hier en in de AB kan spelen. Die band kan eigenlijk overal veel volk lokken omdat je dit soort bands een heel lokaal publiek hebben.”85
1.3
Budget en productie
In 1.1 Functie en werkwijze van de programmator werd al aangegeven dat het budget waarover een concertorganisatie beschikt invloed heeft op de rol en de functie van de programmator. Naargelang de marktgerichtheid86 van een concertorganisatie doet de programmator al dan niet beroep op subsidies om een concertwerking uit te bouwen. De gage die men aan een muzikant geeft, hangt af van plaats waar men speelt in de line-up. Voor het voorprogramma, dat qua genre afgestemd is op het hoofdprogramma, gebruikt men in de meeste gevallen een vaste gage. Deze sommen liggen meestal laag in vergelijking met de gage voor het hoofdprogramma. De productionele factor, de technische vereisten van het optreden van een bepaalde band of muzikant, heeft op twee vlakken een grote weerslag op de keuze voor een muzikant. Enerzijds is de productionele factor doorslaggevend bij het op elkaar afstemmen van voor- en hoofdprogramma. Zo moet de productie van het voorprogramma in dezelfde lijn liggen als die van het hoofdprogramma. “Je gaat nooit een singer-songwriter zetten als headliner en een twaalfkoppige band als support. Dat wringt, zowel artistiek als productioneel. Maar je voelt dit sowieso al aan in de beslissingsfase. Je zal dus nooit een laptopartiest plaatsen na een volledige live band.”87
84
NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot) op.cit., d.d. 15 april 2008. Ibid., d.d. 15 april 2008. 86 Zie: Hoofdstuk 1, 1.2 Marktgerichtheid, blz. 8. 87 SMEETS, J. en LAGAE, T., (algemeen coördinator, verantwoordelijke communicatie en programmatie VK*Concerts), op.cit., d.d. 16 april 2008. 85
32
Anderzijds is deze factor van belang wanneer de programmator geen beroep kan doen op een eigen installatie of weinig budget heeft voor het huren van een set-up. In de meeste omstandigheden zal de programmator dus trachten te voldoen aan de eisen van de muzikant, zolang die niet overdreven zijn. Naast de reguliere concertavonden organiseren de concertorganisaties ook specifieke projecten voor beginnend talent, bijvoorbeeld Open Mic avonden in Muziekcentrum Het Depot. Het budget en de productiemiddelen die hierin geïnvesteerd worden, blijken kleiner dan voor de reguliere werking.
1.4
Geloofwaardigheid, aantrekkelijkheid en macht
Net zoals de muzikant tegenover de programmator, heeft de programmator op zijn beurt ook een bepaalde geloofwaardigheid, aantrekkelijkheid en macht ten aanzien van de muzikant.88 Concreet spreekt de programmator bepaalde muzikanten aan vanuit het profiel, de positie en het budget van de concertorganisatie. De muzikant beslist aan de hand van deze drie parameters om in communicatie te treden met de programmator.
2
De muzikant
Analoog als bij de concertorganisator, wordt bij het leggen van de focus op de muzikant deze laatste beschouwd als de zender binnen de communicatie. Vanuit de interviews worden dus de factoren geloofwaardigheid, aantrekkelijkheid en macht, vanuit onze theorie beschreven als de zenderfactoren, concreet gemaakt. De muzikant, net zoals de programmator, is echter tegelijk zender en ontvanger van informatie. Positie binnen het podiumlandschap, werkwijze, budget en productie worden dus ook voor de muzikant geconcretiseerd (functie is in dit kader minder relevant).
2.1
Geloofwaardigheid
Uit onze bevraging konden we een aantal factoren opmerken die van belang zijn voor de geloofwaardigheid van de muzikant.
88 89
•
Muziek Muziek kan gezien worden als de essentie van de boodschap waarover de muzikant met de programmator communiceert.89 Dit heeft een invloed op de geloofwaardigheid van de muzikant.
•
Profiel van de muzikant Het profiel van de muzikant kan geïnterpreteerd worden als de mate van professionaliteit en is dus tevens een concretisering van zijn werkwijze en productie. Een muzikant kan beginnend, gevorderd of (semi-)professioneel zijn.
Zie: Hoofdstuk 3, 2 De muzikant, blz. 33. Kwaliteit en invloed van genre geconcretiseerd in Hoofdstuk 3, 3.1 Inhoud en structuur, blz. 38.
33
Naargelang de professionaliteit van de muzikant zal hij zich laten bijstaan door een boeker en/of een manager.90 Deze instanties regelen de zakelijke aspecten van het muzikantenbestaan. Uit onze bevraging bleek dat het werken met een boeker of een manager de geloofwaardigheid van de muzikant beïnvloedt. Het werken met een professionele omkadering verhoogt de geloofwaardigheid van de muzikant. De programmator zal in mindere of meerdere mate met boekingskantoren werken. Dit hangt nauw samen met het profiel van de concertorganisatie.91 “Iemand die zichzelf verkoopt, is minder geloofwaardig dan door iemand aangeprezen te worden, wie weet waar hij mee bezig is. [sic] […] Zij bouwen aan een toekomstproject voor elke band die zij willen. Zo weet je dat die organisatie het bij het rechte eind heeft.”92 •
Referenties De programmatoren geven aan dat zij het belangrijk vindt de ervaring te kunnen inschatten van de beginnende muzikant. Dit kan door te kijken naar de podia waar ze reeds speelden. Als de muzikant hier via een bepaald medium naar verwijst kan de programmator zien welk niveau een muzikant haalt. “Maar als je dan kijkt naar de plaatsen waar ze spelen, staan enkel cafés. Dan weet je sowieso dat het niets voor de VK* is. Aan de andere kant, als een band opgepikt wordt door het clubcircuit dan kan het wel.”93 “Veel beginnende groepen willen hier spelen als opstapje naar grotere zalen. Als je op jouw CV kan zetten dat je hier al gespeeld hebt, dan kom je geloofwaardiger over en zal je bijvoorbeeld sneller in de Vooruit spelen..”94
•
Deelname aan muziekwedstrijden en popconcours95 Deelname aan dit soort initiatieven heeft een positieve weerslag op de geloofwaardigheid van de muzikant. Als de muzikant aantoont welke plaats hij behaalde is deze weerslag nog sterker. “Ik zeg het, als ze meededen aan een concours of ik heb ze zien staan in het Poppuntmagazine, zal dit me aanzetten om ernaar te luisteren.”96
•
Het doelpubliek De geloofwaardigheid van een muzikant neemt toe naarmate er meer publiek naar zijn optredens komt kijken. Er kan een opdeling gemaakt worden in het publiek dat de programmator tracht aan te spreken met de gevoerde promotie97 en het publiek dat de muzikant kan rekruteren vanuit zijn eigen omgeving. Hier
90
Zie: Hoofdstuk 1, 2.2 Model en actoren, blz. 12. Zie: Hoofdstuk 3, 4.2 Contact via professionele omkadering, blz. 39. 92 SMEETS, J. en LAGAE, T., (algemeen coördinator, verantwoordelijke communicatie en programmatie VK*Concerts), op.cit., d.d. 16 april 2008. 93 Ibid., d.d. 16 april 2008. 94 CLAES, G., (algemeen coördinator Muziekcafé Charlatan), op.cit., d.d. 28 april 2008. 95 Deelname aan muziekwedstrijden en popconcours: een soort publiciteit. Zie: Hoofdstuk 3, 4.4 De promotiemix, blz. 40. 96 NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. 97 Reeds besproken. Zie: Hoofdstuk 3, 1.1 Functie en werkwijze van de programmator, blz. 28. 91
34
focussen we op het publiek dat de muzikant kan rekruteren vanuit zijn eigen omgeving. “Ik probeer er wel altijd rekening mee te houden dat de omstandigheden voor een optreden goed zitten, maar het potentiële publiek blijft wel belangrijk. Ik zal hier nooit een hardcorefestival organiseren, net omdat er geen publiek voor is in Aalter. […] Het publiek dat de band zelf kan meebrengen, daar reken ik niet op.”98 “Voor een club van onze grootte is dit minder belangrijk.”99 Uit deze citaten blijkt nog maar eens dat programmatoren van verschillende niveaus eerder rekening houden met het potentiële doelpubliek vanuit de omgeving van de concertorganisatie. De mate waarin een band publiek kan rekruteren vanuit hun eigen omgeving blijkt hier minder belangrijk te zijn.
2.2
Aantrekkelijkheid
Vanuit de literatuurstudie besloten we dat de aantrekkelijkheid van een band voor een programmator afhankelijk is van een aantal zaken: gelijkenis, vertrouwdheid en sympathie.
2.2.1 Gelijkenis Ons praktijkonderzoek leert ons dat gelijkenis op 2 manieren kan worden benaderd. Enerzijds zal de programmator het voor- en hoofdprogramma qua genre en productie op elkaar proberen afstemmen. Een band heeft er dus alle belang bij om zichzelf naar voor te schuiven als kandidaat-voorprogramma voor een bepaald concert. Zo wordt de programmator aangezet om de beginnende band te spiegelen aan het hoofdprogramma. Anderzijds zal de programmator beroep doen op geloofwaardige spelers (programmatoren, boekers en managers) om meer te weten te komen over wat er leeft in het livecircuit.100 Dit zijn mensen met dezelfde interesses, doelen en bezigheden. Uit onze bevraging bleek dat er veel contact is tussen deze spelers. Tijdens deze ontmoetingen wisselen ze informatie uit over bands. Als een band hier in een positief daglicht komt te staan, vergroot de kans dat hij zal geboekt worden.
2.2.2 Vertrouwdheid Vertrouwdheid is de bekendheid van de muzikant bij de programmator. Enerzijds concretiseert zich dit in het persoonlijk kennen van de muzikanten, anderzijds in het kennen van het genre en de scène van de muzikant.
98
GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. 100 Zie: Hoofdstuk 3, 4 Het medium, blz. 39. 99
35
De invloed van het persoonlijk kennen van muzikanten vertaalt zich in de vaststelling dat programmatoren vooral muzikanten boeken die bekend zijn vanuit de eigen omgeving en die zij persoonlijk kennen. Het aantal concerten dat op deze wijze wordt vastgelegd, hangt samen met het niveau van de concertorganisatie. Programmatoren ondernemen heel wat om hun kennis van het livecircuit te vergroten. Er is niet enkel contact tussen verschillende programmatoren, de programmator gaat ook zelf naar live uitvoeringen kijken en maakt gebruik van de verschillende soorten publiciteit.101 Dit zijn ondermeer muziekmagazines, fora, recensies, wedstrijden en concours,… Hierdoor vergroot de bekendheid van de band bij de programmator. “De meeste concerten die hier doorgaan, worden aan de toog vastgelegd bij een glas. Als ik een muzikant ken die bezig is met verschillende projecten en hij geeft bijvoorbeeld binnenkort een nieuwe cd uit, geef ik hem een plaatsje op mijn podium.”102 “Ik luister enkel naar zaken die ik ergens anders heb opgepikt. Als ik morgen een demo binnenkrijg van pakweg Team William of Steak Number Eight of Jasper Erkens… […] zal ik er zeker naar luisteren.”103
2.2.3 Sympathie Sympathie hangt sterk samen met vertrouwdheid: vanuit de vertrouwdheid die een programmator heeft voor een genre of een muzikant, ontwikkelt hij sympathie. Ook zijn persoonlijke smaak en voorkeur speelt hier een rol in. “De meeste concerten die wij hier doen…het is spijtig voor de mensen die enorm veel mails en cd’s opsturen, maar als ik die mensen niet ken dan kan ik daar niets bij voelen.”104
2.3
Macht
In de praktijk van het livecircuit kan ‘macht’ niet strikt geïnterpreteerd worden als het belonen of straffen van de programmator. De muzikant zal eerder enkele tools gebruiken om ‘druk’ te zetten op de programmator. Enerzijds kan de muzikant zicht laten omringen door een professionele omkadering. Zij helpen de muzikant bij het regelen van de zakelijke aspecten van het muzikantenbestaan. Door hun professionaliteit vergroten zij de geloofwaardigheid en aantrekkelijkheid van de muzikant. Anderzijds vormt deelname aan muziekwedstrijden en popconcours ook een middel om druk uit te oefenen, niet alleen omdat ze bijdraagt aan bekendheid van de muzikant, maar ook omdat, bijvoorbeeld, het boeken van finalisten van de provinciale popconcours financieel ondersteund wordt door de overheid. Door hiernaar te verwijzen
101 102 103 104
Zie: Hoofdstuk 3, 4.4 De promotiemix, blz. 40. CLAES, G., (algemeen coördinator Muziekcafé Charlatan), op.cit., d.d. 28 april 2008. NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. CLAES, G., (algemeen coördinator Muziekcafé Charlatan), op.cit., d.d. 28 april 2008.
36
kunnen bands ervoor zorgen dat de programmator dit meeneemt in zijn overweging om de muzikant al dan niet te boeken. De invloed hiervan hangt af van de financiële situatie van de concertorganisator en van de plaats die beginnende muzikanten krijgen in de programmatie. Zo zal een jeugdhuis telkens een aanvraag indienen, terwijl bij clubs de meningen verdeeld zijn. “Als er een groep is die we in support willen boeken, en wij kunnen hier bijvoorbeeld €100 op terugkrijgen zullen wij altijd een aanvraag indienen. […] Ik kijk sowieso altijd eerst naar de groep zelf. Pas dan zal ik kijken of ze al dan niet in de poule zijn opgenomen.”105 “Ik kijk steeds wie er allemaal in aanmerking komt voor deze tussenkomst. De helft terug krijgen is fantastisch!”106 “Als we bands boeken die sowieso slechts voor 100 of 150 Euro moeten spelen: om daar dan nog de helft van de gage te gaan recupereren, dat is tot hier toe nog nooit gedaan. Mijzelf kennende zou ik het wel doen, maar het is niet omdat een band dat krijgt dat hij voorsprong heeft.”107
2.4
Positie, werkwijze en budget
Net zoals de programmator neemt de muzikant een positie in binnen het podiumlandschap. In die zin dat de muzikant, door het voeren of laten voeren van promotie met een bepaald budget, zichzelf zal verhouden tegenover de programmator in het communicatieproces. Door de geloofwaardigheid, aantrekkelijkheid en macht die een muzikant kan vergaren, versterkt hij zijn positie binnen dit podiumlandschap.
3
De boodschap
Bij het doornemen van de literatuur over communicatie en informatie verkregen uit onze diepte-interviews, is ons opgevallen dat er een overlap is tussen de boodschap en het medium. Vele eigenschappen van de boodschap, zoals lay-out, inhoud, volledigheid, etc. kunnen in feite ook als mediumfactoren bekeken worden. Bij de bespreking van boodschap en medium zullen sommige zaken dus terugkomen; dit wordt telkens aangeduid.
3.1
Kwaliteit van het product
De kwaliteit van de muziek – het product waarover een muzikant met een programmator communiceert – is van absoluut doorslaggevend belang in het boekingsproces. Dit geldt binnen alle niveaus van het podiumlandschap, zowel voor de muziek op zich als voor de uitvoering ervan. Het beoordelen van de kwaliteit gaat nauw 105
NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. 107 SMEETS, J. en LAGAE, T., (algemeen coördinator, verantwoordelijke communicatie en programmatie VK*Concerts), op.cit., d.d. 16 april 2008. 106
37
samen met het genre van het muzikaal product. Programmatoren hebben een voorkeur voor bepaalde genres.108 Hun kennis daarvan maakt het mogelijk de kwaliteit van de muziek en de uitvoering ervan te beoordelen. “Als de muziek ‘crap’ is, zullen ze niet geboekt worden.”109 “Zij kunnen de oren van mijn kop zagen. Maar als het op niets lijkt, dan doe ik het sowieso niet.”110 “Als ik een groep echt niet goed vind, er zijn er zo wel een paar die scoren, zal ik ze toch niet boeken.”111 Zoals uitgebreid besproken bij de factoren van programmator en muzikant fungeren ook muziekwedstrijden en popconcours als een keurmerk dat programmators bijstaat in de kwalitatieve selectie van beginnende bands en zal de programmator steeds rekening houden met het genre van de andere bands die het programma vervolledigen. Een band die geboekt wordt als voorprogramma moet steeds aansluiten bij het genre van het hoofdprogramma.
3.2
Inhoud en structuur
Om programmatoren te overtuigen van de kwaliteit van zijn muziek en zijn geloofwaardig profiel, moet de boodschap van de muzikant bepaalde zaken zeker bevatten.112 Dit alles moet op een overzichtelijke manier gepresenteerd worden aan de programmator, zodat de programmator duidelijk weet wat de muzikant eigenlijk verwacht. Wat de boodschap moet bevatten bespreken we onder Hoofdstuk 3 - 4.4 Promotiemix.
3.3
Lay-out
Ook dit wordt besproken onder Hoofdstuk 3 - 4.4 Promotiemix.
3.4
Oproep
Het reageren van een programmator op de boodschap van een muzikant vanuit zijn rationeel, dan wel zijn emotioneel denkvermogen, is in onze bevraging niet naar voor gekomen.
108 109 110 111 112
Dit hangt nauw samen met de identiteit en leefwereld van de programmator. GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. CLAES, G., (algemeen coördinator Muziekcafé Charlatan), op.cit., d.d. 28 april 2008. NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. POPPUNT, Hoe een optreden regelen. niet-gepubliceerd verslag, Brussel, Poppunt, 2007, blz. 1-5.
38
4
Het medium
De manier waarop een muzikant een programmator benaderd, kan cruciaal zijn voor het slagen van de communicatie. In dit punt gaan we na welk soort medium, en welke manier van dat medium gebruiken, is aangewezen volgens programmatoren.
4.1
Persoonlijk of niet-persoonlijk contact
Persoonlijk contact is alle communicatie die exclusief op één persoon gericht is. Persoonlijk contact heeft een beter effect dan niet-persoonlijk contact. Bij het bespreken van de factoren, eigen aan de programmator, gaven we ook al aan dat het (persoonlijk) kennen van muzikanten voor alle geïnterviewden de boekingskansen van een muzikant vergroot; dit hangt af van het niveau van de programmator. “Als mij iemand persoonlijk komt aanspreken, kan ik eventueel iets meer moeite doen.”113 “als ze mij persoonlijk aanspreken [via niet-persoonlijk contact] en zich naar mij persoonlijk richten dan reageer ik altijd. Ik probeer dat toch zoveel mogelijk te doen”114 Niet-persoonlijk contact is in dit kader alle contact waarbij de muzikant meerdere programmatoren tegelijk bereikt. Onder deze categorie vallen ondermeer publiciteit en interactieve media. Uit onze bevraging blijkt dat niet-persoonlijke media veel geraadpleegd worden; maar programmatoren verkiezen wel niet-persoonlijke communicatie die expliciet naar hen als persoon gericht is (bijvoorbeeld een persoonlijk aan de programmator gerichte mail versus een standaard mail die ook andere programmatoren bereikt).
4.2
Contact via professionele omkadering
Eerder bleek al dat concertorganisaties van lager niveau, die hun peilen meer richten op beginnend talent, in mindere mate beroep doen op een professionele omkadering en zich meer focussen op het contact met de muzikant zelf. Dit kan eventueel te wijten zijn aan de meerkost die het werken met professionele omkadering inhoudt. “Je zit hier altijd met een stijging in prijsklasse. Je moet dan ook steeds een boekingsfee betalen. Sinds ik hier werk, heb ik nog maar 1 keer met een boekingskantoor samengewerkt. En dit was dan nog eens in onvoorziene omstandigheden. Ik geef persoonlijk liever de kans aan bands die het allemaal zelf doen, en zich nog in een beginfase bevinden.”115 “Ik ben dan samen met hen naar mijn auto gestapt en daar [naar hun muziek] geluisterd. Dat is plezant. Vooral op lokaal niveau vind ik dat heel belangrijk. Op 113 114 115
NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. MOENS, S., (verantwoordelijke muziekwerking JC De Klinker), op.cit., d.d. 19 april 2008. GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008.
39
regionaal niveau ook maar dit is moeilijker omdat je niet snel dat persoonlijk contact hebt.”116 Programmatoren van concertorganisaties van hoger niveau werken meer samen met boekingskantoren. Ze hebben minder persoonlijk contact met een muzikant. Ze zijn van mening dat een boekingskantoor enkel kwalitatieve muzikanten promoot. “[…] als er een band bij een boeker tekent waar wij veel mee werken, dan zal ik automatisch luisteren.”117 “Als het aangeboden wordt door een agent, krijgt de aanvraag in één keer een groot stuk credibility meer dan als een band het zelf doet [sic]. […] Rond goede bands is er een goede omkadering. Als jonge band moet je alles zelf doen, maar wanneer je al in het circuit zit van een agent en (distributie-) label, dan weet je [als programmator] dat je het uit goede bron hebt. Dat is een wereld van verschil.”118
4.3
Contact via andere programmatoren
Waar alle programmatoren rekening mee houden tijdens het beslissingsproces, is het contact met andere programmatoren. Tijdens wederzijdse ontmoetingen worden concerten geëvalueerd en gegevens uitgewisseld over muzikanten. Hieruit kunnen we afleiden dat als een muzikant aangeprezen wordt door een collega-programmator, zijn muziek sneller beluisterd zal worden. “Op samenkomsten van verschillende jeugdhuizen hebben we het altijd wel eens over goede groepen, welke ze al boekten en wat de kwaliteit van het optreden was. Als je dan te horen krijgt dat het optreden goed was, het jeugdhuis vol zat en de band gemakkelijk was in omgang, dan ga je al eens sneller gaan kijken naar die band.”119 “Als ik met andere programmatoren samen kom, is het gebruikelijk dat we over bands spreken. Het is niet omdat ik niet elke demo beluister dat ik geen zicht heb op wat er leeft.”120
4.4
De promotiemix
De marketingcommunicatietheorie leert ons dat elke muzikant over enkele promotiemiddelen beschikt om met de programmator in communicatie te treden. De programmator heeft een bepaalde voorkeur in gehanteerde media. In dit stuk
116
MOENS, S., (verantwoordelijke muziekwerking JC De Klinker), op.cit., d.d. 19 april 2008. NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. 118 SMEETS, J. en LAGAE, T., (algemeen coördinator, verantwoordelijke communicatie en programmatie VK*Concerts), op.cit., d.d. 16 april 2008. 119 GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. 120 NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. 117
40
bespreken we de gangbare promotiemiddelen binnen het livecircuit en de factoren die van belang zijn voor de beoordeling ervan.
4.4.1 Het promotiepakket De meest gangbare vorm van communicatie tussen muzikant en programmator is het promotiepakket.121 Aan de hand van dit pakket zal de muzikant zichzelf promoten naar de verschillende concertorganisaties toe. Dit pakket bevat ondermeer een demo of geluidsfragment, contactgegevens, een biografie, referenties en een technische fiche. Programmatoren duiden het als belangrijk dat de muziek in het promotiepakket aanwezig is. De programmator moet immers de mogelijkheid hebben om de kwaliteit van het artistiek product122 te beoordelen. Muziek kan zowel aangeleverd worden in digitale vorm (bvb. link naar een site waar mp3’s kunnen afgespeeld worden) als op een drager (demo of cd). Uit onze bevraging bleek dat het belang dat men hecht aan het beluisteren van een demo, verschilt naargelang de functie en werkwijze van de programmator en de vertrouwdheid met de zender. Ook de hoeveelheid demo’s die hij te beluisteren heeft, speelt mee. De opnamekwaliteit van de aangeleverde muziek speelt een rol, maar minder bij programmatoren van concertorganisaties van lager niveau. “[de opname] moet niet altijd even professioneel zijn. Een demo opgenomen met 1 micro in een homemade studio is ook ok.”123 “Ik luister er sowieso naar.”124 “Ik probeer wel demo’s te beluisteren. Ik vind het heel onrespectvol als je niet luistert wanneer een band de moeite doet om een degelijk pakket samen te stellen. Je kan en mag dat niet gewoon opzij schuiven. Je doet dit niet, als ik zie dat ze er tijd in gestoken hebben.”125 “Nee. Ik ben daar eerlijk in. Ik luister enkel naar zaken die ik ergens anders heb opgepikt. […] Ik krijg ongeveer 100 demo’s per week binnen, je moet er dus ergens op een andere manier zien tussen te geraken.”126 Uit onze bevraging bleek dat er ook een aantal eisen worden gesteld inzake aflevering en vormgeving. Zo is het aangewezen voor de muzikant om zijn demo te voorzien van een lay-out. Die is genrespecifiek: aan de lay-out wil een programmator in één oogopslag kunnen zien aan welke muziek hij zich kan verwachten. Als deze lay-out niet aanwezig is, geeft de programmator aan dat het genre steeds moet vermeld zijn. Hoe hoger het niveau van de programmator en zijn concertorganisatie, hoe groter het belang van lay-out is: bij een organisatie van hoog niveau moet een demo, puur door het uiterlijke, opvallen tussen het overaanbod. 121 122 123 124 125 126
VASTESAEGER, T., Do it yourself bandpromo. Poppunt Magazine, nr. 24, 2004, blz. 34-36. Zie: hoofdstuk 3, 3.1 Kwaliteit van het product, blz. 37. GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. Ibid., d.d. 12 april 2008. MOENS, S., op.cit., d.d. 19 april 2008. NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008.
41
Naast een demo moet het promotiepakket ook referenties bevatten, zodat de programmator zich een beeld kan vormen van de weg die de muzikant reeds aflegde. Uit voorgaande is gebleken dat het kunnen raadplegen van referenties, waaronder gespeelde optredens en eventuele deelnames aan muziekwedstrijden en popconcours, een invloed heeft op de geloofwaardigheid van de muzikant.127 Ook heel belangrijk is dat de muzikant op elk document hij aflevert aan de programmator, zijn contactgegevens vermeldt. Daarnaast moeten ook vraagprijs en productiefactoren (technische specificaties) duidelijk gecommuniceerd worden. De aanwezigheid van een bio is volgens de programmatoren, hoewel praktische literatuur dit wel als essentieel duidt, niet belangrijk of doorslaggevend. “Hier, een mooi cd-hoesje waar een emailadres op staat. Meer moet dat niet zijn. Kijk, nog zo een voorbeeld. Ik vind dat dit op niet veel lijkt. Er staat zelfs niets op het schijfje. Dat is heel onhandig als je dan toch geluisterd hebt en je wil een andere cd in je cd-speler steken. De lege cd wordt dan ergens aan de kant gesmeten.”128 “[…] de bio lees ik in feite nooit. Voor mij is een bio niet van doorslaggevend belang om een band te boeken.”129 “Dan steken ze er daar ook zo een dik boek bij: “het is allemaal begonnen 7 jaar geleden, toen Bram Rikki in het café tegenkwam…” Zoiets doe je niet en het interesseert trouwens geen kat.”130
4.4.2 Publiciteit Zoals al is gebleken bij het bespreken van de factoren, eigen aan de muzikant, verhoogt de geloofwaardigheid, aantrekkelijkheid en macht van de muzikant naarmate hij meer een beroep kan doen op publiciteit. Wat nog niet belicht is in deze eindverhandeling, is de precieze manier waarop de programmator publiciteit beoordeelt. Recensies en airplay zijn het middel bij uitstek om de kwaliteit van het artistiek product in de kijker te plaatsen. De bevraagde programmatoren lezen heel wat muziekmagazines waarin demo’s en debuut cd’s besproken worden. Er dient opgemerkt te worden dat het lezen van één enkele een positieve recensie weinig invloed heeft op het beslissingsproces van de programmator, en dat dit ook afhangt van de geloofwaardigheid van de recensie, verbonden met de bron van het artikel. “Het is niet echt dat ik mijn programmatie er op richt. Het kan mij wel beïnvloeden maar meestal probeer ik niet één recensie te lezen.”131 “[Het lezen van één recensie] is niet steeds doorslaggevend. Het hangt ervan af in welk boekje of op welke website het staat.”132 127 128 129 130 131
Zie: hoofdstuk 3, 2.1 Geloofwaardigheid, blz. 33. CLAES, G., (algemeen coördinator Muziekcafé Charlatan), op.cit., d.d. 28 april 2008. GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. CLAES, G., (algemeen coördinator Muziekcafé Charlatan), op.cit., d.d. 28 april 2008 MOENS, S., (verantwoordelijke muziekwerking JC De Klinker), op.cit., d.d. 19 april 2008.
42
4.4.3 Muziekwedstrijden en popconcours De muzikant die deelnam aan een muziekwedstrijd of popconcours, heeft zichzelf in de kijker kunnen spelen bij actoren in de muziekindustrie. Hun rol als kwalitatieve filter en hun grote publieksbereik zorgen ervoor dat zij het beslissingsproces van de programmator kunnen beïnvloeden. “Wedstrijden als Rockvonk of Westalent… de provinciale concours. Hier komen heel veel goede dingen uit.”133 “Ik denk dat de concours ook heel belangrijk zijn. Als ik naar de rockrally ga, zie ik dat alle andere clubs aanwezig zijn. Je hoopt dat de jury zijn werk gedaan heeft en dat de 10 beste er bij zitten.”134 “Ik denk dat ze zich vooral in de kijker moeten spelen, door bijvoorbeeld de concours. Deze zijn heel belangrijk in België. […]Dan vind je al sneller iemand die mee op jouw kar wil springen.”135
4.4.4 Direct marketing Zoals besproken onder 4.1 Persoonlijk en niet-persoonlijk contact is direct marketing, de persoonlijk geadresseerde en geformuleerde vorm van niet-persoonlijke communicatie, effectiever dan onpersoonlijke massacommunicatie. Het typevoorbeeld van direct marketing is de persoonlijk geformuleerde e-mail.
4.4.5 Interactieve media Het internet biedt aan muzikanten ongekende mogelijkheden om zichzelf en hun muziek te promoten. Programmatoren maken er dankbaar gebruik van om informatie over bands te raadplegen. Een door muzikanten veel gebruikt medium zijn online communities. Uit onze bevraging bleek dat programmatoren vooral Myspace raadplegen. Het laagdrempelige Myspace is dus een effectieve manier voor een muzikant om zichzelf te promoten. Programmatoren bezoeken Myspace vooral voor het beluisteren van muziek, het bekijken van referenties en het inschatten van de levendigheid van de site. Aan die levendigheid, af te leiden uit het aantal bezoekers en het aantal keren dat de aangeboden muziek is beluisterd, schatten zij het profiel en de positie van de muzikant in. “[Myspace] is een ideaal medium. Je kan er naar muziek luisteren, naar concertfoto’s kijken, […]”136
132
NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. MOENS, S., (verantwoordelijke muziekwerking JC De Klinker), op.cit., d.d. 19 april 2008. 134 NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), op.cit., d.d. 15 april 2008. 135 SMEETS, J. en LAGAE, T., (algemeen coördinator, verantwoordelijke communicatie en programmatie VK*Concerts), op.cit., d.d. 16 april 2008. 136 GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), op.cit., d.d. 12 april 2008. 133
43
“Via internet gebeurt er tegenwoordig ook heel veel. Myspace biedt allerlei instrumenten om naar bands te luisteren, hoeveel optredens ze hebben, waar ze mee bezig zijn,… Je kan via dit medium heel goed kennis maken met die bands die je wil boeken.”137 “Meestal laten we de Myspace eens lopen en na 1 of 2 nummers weet je wel waar die band zich bevindt. Ook aan de hand van waar ze optreden. Dus aan de Myspace kan je al heel veel afleiden. [sic] Ook kijken we naar de klikstatistieken. Zo weet je meteen of er leven zit in die band.”138
5
Conclusie
In dit hoofdstuk zijn op we op zoek gegaan naar een antwoord op de vraag: ““Wat zijn volgens onze steekproef van geïnterviewden de kansen die beginnende muzikanten krijgen, en wat is de werkwijze van die bevraagde programmatoren?”. De speelkansen voor beginnende muzikanten die gecreëerd worden door de ondervraagde concertorganisaties situeren zich enerzijds in het spelen van een voor- of hoofdprogramma, dat zowel productioneel als genrespecifiek op elkaar afgestemd moet zijn. Anderzijds worden er specifieke projecten voor deze doelgroep georganiseerd. De mate waarin de beginnende muzikant aan bod komt en de breedte van het genre dat gekozen wordt, hangt nauw samen met het niveau van de organisatie, de functie (mogelijk gemaakt door het organisatorisch budget) en de identiteit van de programmator. Vanuit hun functie zullen de programmatoren een evenwicht proberen te bewaren tussen kwaliteit en kwantiteit. Uit onze steekproef bleek dat de kwaliteit van het muzikaal product van een doorslaggevend belang is maar dit dient genuanceerd te worden. Als de muzikant namelijk uit dezelfde regio komt van de concertorganisatie, dan kan het zijn dat de programmator een lokale band prefereert boven een andere. Dit komt voor omdat de geïnterviewden zich vooral richten op een lokaal publiek. Naargelang het profiel van zijn organisatie vindt de programmator het belangrijk dat de muzikant kwalitatieve muziek speelt, samenwerkt met een professionele omkadering en ervaring heeft in het livecircuit door optredens of deelname aan popconcours. Deze factoren, uitgezonderd de mate waarin een band publiek kan rekruteren vanuit hun eigen omgeving, hebben een invloed op de geloofwaardigheid van de muzikant. Aantrekkelijkheid werd opgedeeld in drie factoren: gelijkenis, vertrouwdheid en sympathie. Wat de gelijkenis betreft, speelt het een grote rol voor de programmator dat de muzikant zich voorstelt in het kader van een specifiek concert. Vertrouwdheid wordt door de programmator geduid als het persoonlijk kennen van de muzikant en zijn muziek, wat zijn programmatie beïnvloedt. Vanuit zijn persoonlijke smaak zal de programmator sympathie opbrengen voor de muzikant en zijn muziek.
137
MOENS, S., (verantwoordelijke muziekwerking JC De Klinker), op.cit., d.d. 19 april 2008. SMEETS, J. en LAGAE, T., (algemeen coördinator, verantwoordelijke communicatie en programmatie VK*Concerts), op.cit., d.d. 16 april 2008.
138
44
We hebben gemerkt dat de programmator sneller geneigd is om een muzikant te boeken als hij een manager of een boeker heeft, of indien er financiële ondersteuningsmogelijkheden zijn. Dit is echter wel afhankelijk van de financiële toestand van de organisatie zelf en de plaats die beginnende muzikanten krijgen in de programmatie. De programmator gaf aan dat de boodschap enkele belangrijke zaken moest bevatten opdat hij een goed beeld zou krijgen van de muzikant: de muziek (waarvan de kwaliteit voor alle bevraagden van groot belang is), een eventuele deelname en de behaalde plaats in een popconcours, een verwijzing naar een specifiek concert waarvan hij het voorprogramma wil spelen en uiteraard de contactgegevens van de muzikant. Dit alles moet op een overzichtelijke en aantrekkelijke manier gepresenteerd worden aan de programmator. Kort halen we nu nog de belangrijkste conclusies aan omtrent het concept medium: Het gehanteerde medium bleek een invloed te hebben op het boekingsproces. Persoonlijk contact heeft namelijk een positievere invloed op de programmator dan niet-persoonlijk contact. Ook wanneer de muzikant via een niet-persoonlijk medium een boodschap verzendt die specifiek gericht is op de programmator, betekent dit een extra stimulans. Verder hechten de programmatoren ook een groot belang aan het contact met andere programmatoren. Het werken met een boeker of manager is afhankelijk van de ingesteldheid van de organisatie zelf (al naargelang het niveau). Nu, wat de promotiemix betreft, de muzikant heeft een aantal middelen om zichzelf te promoten naar concertorganisaties toe. Ten eerste is er het promotiepakket. Wanneer de programmator een dergelijk pakket ontvangt, zal hij letten op de muzikale uitvoering, hierbij rekening houdend met zijn eigen functie, werkwijze en zijn vertrouwdheid met de beginnende muzikant. Het spreekt voor zich dat een programmator die veel demo’s binnenkrijgt, ze niet allemaal met dezelfde aandacht kan beluisteren. Demo’s echter die in het oog springen door hun genrespecifieke lay-out of die melding maken van het genre, wekken de interesse van de programmator. Ook vindt hij het belangrijk dat contactgegevens vermeld worden. Opvallend is echter dat een biografie niet als dusdanig geapprecieerd wordt; referenties daarentegen hebben wel een positieve invloed op het boekingsproces. Ten tweede hebben we publiciteit besproken. Wat bijvoorbeeld duidelijk naar voren kwam uit onze bevraging, is dat één enkele positieve recensie weinig invloed heeft op het beslissingsproces van de programmator. Een derde onderdeel van de promotiemix zijn muziekwedstrijden en popconcours. Dit wordt door de programmator opgevat als een kwalitatieve filter voor het livecircuit, hierop stemt hij dan ook zijn programmatie af. Wat direct marketing betreft, een persoonlijke adressering lijkt nog steeds de voorkeur te genieten. Als laatste hebben we de interactieve media belicht. De ondervraagden bleken voornamelijk van Myspace gebruik te maken om het volledige profiel van de muzikant te beoordelen.
45
Hoofdstuk 4 Algemene conclusie In deze eindverhandeling hebben we een algemeen kader geschetst die het voor de beginnende muzikant mogelijk maakt met de programmator in contact te treden. Door het toepassen van de communicatietheorie waren we in staat de muzikant en de programmator te duiden als zender en ontvanger. Dit proces hield een complexe wisselwerking in tussen beide actoren. Tevens werd de professionele omkadering als medium omschreven. Vanuit de belangrijkste conclusies in de theoretische en praktische delen van deze eindverhandeling kunnen we enkele richtlijnen formuleren waarmee de muzikant rekening dient te houden in zijn zoektocht naar podiumkansen en de communicatie met de programmator. Vooreerst is het van doorslaggevend belang dat de beginnende muzikant kwaliteitsvolle muziek maakt en zich vooral richt op het spelen van concerten in eigen omgeving. Op die manier bouwt de muzikant een publiek en referenties op. Hierdoor stimuleert hij zijn geloofwaardigheid tegenover de programmator. Het is belangrijk voor een muzikant om deel te nemen aan een muziekwedstrijden en specifieke projecten voor beginnend talent. Hierdoor kan de muzikant de programmator overtuigen van de kwaliteit van zijn muziek. De belangstelling die hieruit voortvloeit, zorgt ervoor dat de muzikant opgemerkt wordt door programmatoren en andere mensen uit de sector. Aangezien persoonlijke contacten in het livecircuit heel belangrijk zijn, heeft de muzikant er alle belang bij om te netwerken met geloofwaardige spelers (boekingsagenten, managers en programmatoren) uit de sector. Hierdoor vergroot de belangstelling in de sector rond het project en verhaal van de muzikant. Wat het beslissingproces van de programmator enkel maar ten goede kan komen. Vooraleer de muzikant zicht laat omringen door een professionele omkadering, moet hij eerst afwegen of hij het juiste profiel heeft. Deze mensen werken immers niet voor niets. Als de muzikant dan toch beslist om hier beroep op te doen kan dit een enorme bijdrage leveren en zelfs essentieel zijn voor een carrière in het livecircuit. Hierdoor wordt het mogelijk dat de muzikant podiumkansen krijgt binnen de hogere regionen van het podiumlandschap. De muzikant kreeg een aantal middelen mee om zichzelf te promoten naar het livecircuit toe. Hij wordt aangewezen om zoveel mogelijk met persoonlijk gerichte middelen te werken. Dit bevordert de wisselwerking tussen de muzikant en de programmator. Hierbij is het van belang om een beroep te doen op meerdere middelen zodat er een totaalbeeld gecreëerd wordt. De boodschap die hij daarbij uitdraagt, moet zo concreet en duidelijk mogelijk geformuleerd worden. Als de muzikant zich voorstelt in het kader van een lopend concert en de mogelijkheid op financiële ondersteuning vermeldt, is de programmator geneigd om het profiel van de muzikant verder te verkennen. Ook referenties bevorderen dit. Om de programmator nog meer te stimuleren is het belangrijk dat de muzikant zijn promotie opvolgt. Een tweede mail sturen of nabellen is hier dus bevorderend.
46
Wanneer de muzikant gebruik maakt van een promotiepakket, is het aangewezen dat de demo voorzien is van een genrespecifieke lay-out of op zijn minst het genre van de muziek vermeld. Het is niet nodig om een biografie in het promotiepakket te integreren. De muzikant die zichzelf wil promoten via een interactief promotiemiddel, gebruikt best Myspace. De muzikant vervolledigt zijn profiel het best met alle informatie rond zijn verhaal. Hij probeert de levendigheid ervan te stimuleren . Het samenspel van factoren die aangehaald werden in deze eindverhandeling, kan leiden tot een succesvolle carrière in het livecircuit.
47
Bronnenlijst 1.
Schriftelijke bronnen Boeken
BACCARNE, J., Competentietraining. Marketingcommunicatie. Boom Onderwijs, 2006, 141 blz. BELCH, G. E. en BELCH M. A., Marketingcommunicatie. Reclame en promotie. 6de editie Den Haag, Academic Service, 2004, 916 blz. DE MEYER, G. en TRAPPENIERS, A., Muzieklexicon. De muziekindustrie van A tot Z. Diegem, Kluwer, 1999, 216 blz. DE PELSMAECKER, P., GEUENS, M. en VAN DEN BERGH, J., Marketingcommunications. Essex (Engeland), Pearson Prentice Hall, 2001, 509 blz. LAERMANS, R., LIEVENS, J. en WAEGE, H., (red.), Cultuurkijker. Aanzetten voor cultuuronderzoek in Vlaanderen. (Jaarboek 2002), Antwerpen, De Boeck, 2003, 316 blz. OOMKES, F. R., Communicatieleer. 8ste geheel herziene druk, Amsterdam/Meppel, Boom, 2000, 445 blz. VAN DER PLAS, J. en VASTESAEGER, T., De muzikantengids. Alles wat je moet weten over de muziekwereld. Vlaamse editie, 1ste druk, Katwijk (Nederland), Django Music & Publishing, 2007, 299 blz. VAN WIJK, K., De media-explosie. Trends en issues in massacommunicatie. Schoonhoven, Academic Service, 2001, 298 blz.
Tijdschriftartikel VASTESAEGER, T., Do it yourself bandpromo. Poppunt Magazine, nr. 24, 2004, blz. 3436.
Brochure CLUBCIRCUIT, Clubcircuit – Clubplasma. Presentatie clubs. niet-gepubliceerde brochure, 24 blz. TIMMERMAN, J., Veel talent is niet genoeg. Hoe positioneer ik mij als kunstenaar? brochure, Brussel, Kunstenloket, maart 2008, 32 blz.
Interne nota COMMISSIE KUNSTENDECREET, Inleiding bij de artistieke adviezen concertorganisaties. interne nota, Brussel, 2007-2009, 3 blz.
48
Rapporten KALDERS, A., Het lokale multimuzikale muziekfestival tegenover het nationale unimuzikale muziekfestival: casestudy Bergfestival. Niet-gepubliceerd eindwerk voor het behalen van de graad van Licentiaat in de Communicatiewetenschappen, Katholieke Universiteit Leuven, 2005-2006, 163 blz. MAENHOUT, T., e.a., Creatieve industrie in Vlaanderen, niet-gepubliceerd onderzoeksrapport, Leuven, Vlerick Management School, 2006, 106 blz. POPPUNT, Popeducatie in Vlaanderen. Een veldanalyse. niet-gepubliceerd rapport, Brussel, 9 februari 2007, blz. 53 blz. SEGERS, K. en HUIJGH, E., Clarifying the complexity and ambivalence of the cultural industries. niet-gepubliceerd onderzoeksrapport, Gent, Re-creatief Vlaanderen, 2006, 15 blz. VAN PASSEL, A., Van onbekend naar bemind. Marktonderzoek naar het proces van bekendheid voor jong, Vlaams talent in Vlaanderen met behulp van een artiestenbureau. niet-gepubliceerd eindwerk voor het behalen van de graad van Master in Handelswetenschappen, Brussel, Hogeschool voor Wetenschap en Kunst – campus VLEKHO – Departement handelwetenschappen, 2006-2007, 95 blz.
Artikel uit krant, weekblad VAN DER SPEETEN, G., Het concertleven boomt. De Standaard, 12 mei 2006, blz. 27. KBZ, Rock Werchter opnieuw verkozen tot beste festival. Het Nieuwsblad, 11 maart 2008, blz. 18.
Verslag POPPUNT, Professionele hulp nodig? Hoe raak ik aan meer optredens. niet-gepubliceerd verslag van lezing 6 april 2008, Gent, Music live, 2008, 10 blz. POPPUNT, Hoe een optreden regelen. niet-gepubliceerd verslag, Brussel, Poppunt, 2007, 5 blz.
2.
Audiovisuele en elektronische bronnen
KUNSTENLOKET, Cultuurinvest. internet, (14 mei 2008). (http://www.kunstenloket.be/kunstenloket/view/nl/975937-CultuurInvest.html) LIVENATION, About Live Nation. internet, (2 mei 2008). (http://nl.livenation.be/about/) POPPUNT, 100 Procent Puur, internet, (14 mei 2008). (http://www.100procentpuur.be/) POPPUNT, Subsidiewijzer. internet, (14 mei 2008). (http://www.poppunt.be/index.php?option=com_content&task=view&id=1067&I temid=72) VLAAMS MINISTERIE VOOR WERK EN ECONOMIE, Bureaus voor private arbeidsbemiddeling. Toepassingsgebied. internet, (2 mei 2008). (http://www2.vlaanderen.be/werk/private_toepassing.htm) WIKIPEDIA, Muziekindustrie. internet, (15 april 2008). 49
(http://nl.wikipedia.org/wiki/Muziekindustrie)
3.
Mondelinge bronnen
CLAES, G., (algemeen coördinator Muziekcafé Charlatan), Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 28 april 2008. GOBEYN, J., (jeugdhuisondersteuner JC Kadans), Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 12 april 2008. NAERT, M., (algemeen coördinator Muziekcentrum Het Depot), Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 15 april 2008. MOENS, S., (verantwoordelijke muziekwerking JC De Klinker), Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 19 april 2008. SMEETS, J. en LAGAE, T., (algemeen coördinator, verantwoordelijke communicatie en programmatie VK*Concerts), Mondelinge mededeling, via interview, d.d. 16 april 2008.
50
Bijlagen Interview Gerald Claes (Muziekcafé Charlatan) d.d. 28 april 2008 E: Kan je de muziekwerking van de Charlatan situeren? Wat is Charlatan en welke plaats heeft muziek daarin? G: Charlatan is een muziekcafé. Dit wil zeggen dat de mensen in de eerste plaats gezellig moeten kunnen samenkomen om een pint te drinken en een babbeltje te slaan. Charlatan is ook een muziekcafé. Dit wil zeggen dat muziek centraal staat. Het is geen praatcafé, ook al praten de mensen hier. De essentie van een praatcafé is een heel rustige bar waar je overal kan zitten. Bij ons staat de muziek centraal. Dit wil zeggen dat de muziek echt aanwezig is als je binnenkomt. Het staat ook veel luider dan in een gewoon café, zal ik maar zeggen. Ook hebben we 3 tot 4 avonden in de week waar mensen kunnen dansen en waar dj’s hun ding doen. En we hebben minimum 2 tot 3 dagen per week een concert. Donderdag en zondag zijn steeds vaste concertavonden. Donderdag is het vooral gericht naar studenten en ook de concertavond bij uitstek in de Charlatan. Op zondag is het de enige keer dat we concerten organiseren in het café. De rest van de concerten gaat door in de zaal achteraan. Onder de noemer van Zalige Zondag treden hier maandelijks huisbands op. Dit zijn bands die een maandelijkse stek hebben in de Charlatan. Sommigen treden 6 maanden na elkaar op en anderen zijn nu bezig aan hun 2de of 3de seizoen. E: Jullie werken zelfstandig? G: Charlatan is een café, dus wij zijn zelfstandig, ja. Wij zijn niet gesubsidieerd. Wij hangen niet vast aan enige instantie en wij zijn eigenlijk gewoon een café. E: Welke gevolgen heeft dit? G: Dat maakt dat wij moeten toveren, maar dat gebeurt bij iedereen. Iedereen moet het doen met een beperkt budget. Wij zijn een café, ook al zijn we een beetje uit de hand gelopen. We hebben 5 verschillende ruimtes waar wij mensen kunnen ontvangen. We hebben het café vooraan, de plaats waar iedereen meestal binnenkomt. De concerten danszaal liggen erachter. Nog daarachter hebben we sinds deze zomer een nieuwe zaal bij waar wij in het weekend een bijkomende DJ kunnen programmeren. Deze speelt een ander soort muziek dan in de grote zaal. Dan hebben we de koer of het binnenterras en dan nog de Jos. Dat is de rustigste plaats van de Charlatan waar mensen echt op hun gemak kunnen zitten. Deze bar gaat vroeger open en sluit ook vroeger dan de rest van de zaak. De muziek staat er ook nooit zo luid als in het café. Je kan er echt wel op je gemak zitten. Op die manier zijn we een polyvalent café. Aan de andere kant hebben we ook wat weg van een club omdat we de allures hebben. De vorm en de grootte zijn gelijklopend met die van een club. Maar wij blijven de zaak bekijken vanuit het standpunt van een café… -pauzeE: Ziet u dit als een voordeel? M: Ik haalde juist aan dat we de zaak nog steeds bekijken vanuit het standpunt van een café. Ik denk dat dit ons succes is. Omdat wij de drempel zo laag mogelijk willen houden… Wij zijn een uit de hand gelopen café, wij zijn ook een beetje een club. We 51
hebben 5 ruimtes waar telkens verschillende soorten muziek worden gedraaid. We hebben wekelijks concerten… Toch blijft dit meestal gratis en kan het publiek vrij binnen en buiten wandelen. De enige drempel die we hebben is dat er in het weekend 2 portiers staan. Maar dit is normaal omdat we de veiligheid moeten garanderen. Los daarvan…we zijn gewone zelfstandigen die niet gesubsidieerd worden. Ik zie het als een enorme rijkdom en het geeft een enorme vrijheid. Wij moeten ons aan niemand verantwoorden en wij doen eigenlijk gewoon ons goesting. Dat is een groot voordeel. Het nadeel is natuurlijk wel dat we niet de grotere groepen kunnen doen. We hebben ook niet zo een grote capaciteit qua concertzaal. Hier kunnen wij maximum 250 personen binnenlaten. Dit doen we bewust om de avonden comfortabel te laten verlopen. Dat is niet overdreven veel. Dit wil zeggen dat wij bijvoorbeeld geen grote internationale groepen kunnen doen. We kunnen dit enkel als ze een try-out komen spelen. Daan, Arsenal, Sioen en Gorki die zijn hier ook al allemaal gepasseerd. Ook kunnen wij soms grotere namen krijgen omdat ze komen repeteren. Wij bieden namelijk ook repetitieruimtes aan. Of juist voor dat een grote groep op tournee vertrekt en ze willen nog eens komen opwarmen op een kleiner podium. Dit is dan ook altijd als verrassing aangekondigd om niet de grote volkstoeloop binnen te krijgen. E: U neemt de programmatie voor uw rekening? G: Ja, maar dat is net het grote verschil met de gesubsidieerde sector. Ik ben niet alleen programmator maar ik ben ook cafébaas. Ik sta in de zaak, ik doe het personeel en de boekhouding. Ik hou me ook bezig met promotie, administratie, pers… alles eigenlijk. Om een concreet voorbeeld te geven. Ik ben enkele jaren geleden naar 10 jaar Clubcircuit geweest. Ik heb daar een meisje ontmoet die al 10 jaar in de N9 werkte. Zij had de functie van persverantwoordelijke. Ik vroeg wat deze functie inhield. Ze zei met dat ze alles moest doen wat met pers te maken had. Toen vroeg ik haar of de N9 eigenlijk veel concerten had. Ze zei me dat het er maar een 6-tal waren per maand en dat ze nu gestopt is uit verveling. Ze werkt daar een paar jaar en ze was het al beu. Ze werken daar met 6 of 7 mensen of zelfs meer. Je hebt daar dan een programmator die enkel verantwoordelijk is voor het programma. Dat is enkel het boeken van groepen. Dan heb je iemand die promotie doet, iemand die de pers doet, enzovoort. Ik doe dit allemaal. Plus nog eens heel het café erbij. Ik ben hier ‘s nachts aanwezig om het café te runnen. Ik doe de communicatie via e-mail en al de rest dat binnenkomt. Ik doe alles, snap je? Tegenwoordig neem ik iets minder voor mijn rekening. Ik doe het hier al tenslotte acht jaar. Ik heb tegenwoordig iemand die zich bezig houdt met het updaten van verschillende websites zoals Myspace, Netlog, Cultuurdatabank,… al dat soort zaken. Het is me wat teveel geworden om dat allemaal op te volgen. Vroeger was het allemaal veel gemakkelijker. Je stuurde gewoon een fax naar 8 verschillende nummers en de informatie stond in de Rifraf en alle andere kanalen. Daarna via e-mail iedereen bestoken met het programma. Maar nu vragen de mensen dat je het zelf doet. Dus het is belangrijk dat je aanwezig bent op bijvoorbeeld Free tickets, Uit.be en al de rest. Dat updaten op zich vraagt echt veel tijd. Sinds een jaar ongeveer heb ik iemand die dit doet voor mij.
52
E: Als je dan tijd hebt voor de programmatie, vanuit welke basisgedachte vertrek je? Wil je eerder een volle zaal, of ga je echt voor kwaliteit? G: Het is natuurlijk streven naar beide. Je kan een fantastisch programma samenstellen met uitstekende bands, waar niemand iets van kent en waar niemand op afkomt, maar dat gaat natuurlijk niet. Ik moet mijn kosten kunnen betalen. Ik heb enkel mijn drankinkomsten aangezien de meeste concerten gratis zijn. Dit houdt in dat mijn budgetten kleiner zijn om aan groepen te besteden. Hierdoor kan ik niet de grote namen boeken. Dat is ook niet nodig. We zitten in Gent met een bloeiende muziekscène. Dus ik concentreer mij vooral op de regio Gent en omstreken. E: Qua doelpubliek? G: Qua doelpubliek maar ook qua bands. Er zijn enorm veel goede bands en muzikanten die in verschillende projecten spelen. Er is bijna iedere week een cdrelease. Dat maakt dat ik een mooie concensus kan behouden tussen kwaliteit en kwantiteit. We hebben de voorbije jaren zwaar geïnvesteerd in accommodatie en technische zaken, zodat we een groep kunnen bieden wat ze nodig hebben. Een band speelt met een deftige geluidsinstallatie. Het publiek kan ze goed horen en de muzikanten horen zichzelf goed spelen. Dat maakt dat er veel mensen naar een optreden komen kijken en dat is net wat belangrijk is voor een groep. Op die manier streven wij naar een consensus. Het niveau is niet altijd even hoog maar ik denk dat wij diegene zijn naast de AB, die het meeste concerten organiseren. Ik kan het je zelfs aantonen. -pauze, toont ondertussen het archiefM: Als ik zie wat hier allemaal in staat, ik kan het allemaal niet meer optellen. Toch wel. We hebben vorig jaar 128 concerten gedaan en daar zijn de voorprogramma’s nog niet bij gerekend. E: Zijn er bepaalde maatstaven die je gebruikt bij de selectie van bands? G: Ik doe dit met de natte vinger… Wij krijgen dagelijks concertaanvragen. Ik heb enorm veel cd’s en demo’s te beluisteren. Maar wij hanteren enkele belangrijke parameters. Ken ik een groep al? Heb ik de naam al gehoord? Hebben ze al veel opgetreden? Heb ik hun naam al veel zien circuleren op affiches, nieuwsbrieven en dergelijke? Ken ik de muzikanten zelf of weet ik op voorhand aan wat ik me kan verwachten? Heb ik er al over horen praten door muzikanten of muziekliefhebbers? E: Krijg je dan ook tips via andere programmatoren? G: Ja, maar dat gaat eigenlijk allemaal vrij vlot. Ik zeg het je. De meeste concerten die wij hier doen…het is spijtig voor de mensen die enorm veel mails en cd’s opsturen, maar als ik die mensen niet ken dan kan ik daar niets bij voelen. Als ik er nog nooit van gehoord heb dan laat ik het gewoon op het stapeltje liggen. E: Je gaat dus niet echt specifiek op zoek naar bands? G: Dat gebeurt wel maar weinig. Ik moet je eerlijk zeggen dat ik het allemaal niet meer kan opvolgen. Het is veel te veel, juist omdat ik geen fulltime programmator ben. De meeste concerten die hier doorgaan, worden aan de toog vastgelegd bij een glas. Als ik een muzikant ken die bezig is met verschillende projecten en hij geeft bijvoorbeeld binnenkort een nieuwe cd uit, geef ik hem een plaatsje op mijn podium. Ook vinden 53
hier enkele optredens per maand van Democrazy plaats. Die hebben nog geen vaste locatie en zijn gesubsidieerd door de overheid. Als ik een demo krijg van een band waar ik nog nooit van gehoord heb, dan laat ik dit eventjes liggen tot dat ik een mail of een telefoon krijg van die band. Zij vragen dan meestal of ik het goed ontvangen heb en of ik er al naar geluisterd heb. Dan kan het zijn dat ik niet reageer omdat ik het heel druk heb en ik heb veel mails te beantwoorden. Maar als blijkt dat iemand me er toch over aanspreekt en hij raadt me aan om dat toch even te beluisteren, dan ga ik verder. Maar ik laat het allemaal zijn natuurlijke beloop gaan. Ik vind dat ook maar logisch. Ik denk dat de meeste programmatoren ook zo werken. Als er nog niemand van een band gehoord heeft, zal er ook niemand naar toekomen. Als het een band is uit Antwerpen, Leuven of Brussel die niet gekend is in Gent; tegenover een band die al redelijk wat gespeeld heeft en die een naam beginnen te krijgen in Gent: de mensen zijn nieuwsgierig om ernaar te komen kijken en dan weet ik dat ik die band moet boeken. Bijvoorbeeld als de Rock Rally gepasseerd is dan boek ik automatisch enkele bands uit de finale. Daar zijn sowieso mensen naar benieuwd. Maar zoals ik daarjuist al aanhaalde, probeer ik vooral in de regio te werken. E: Ben je op de hoogte van de financiële ondersteuning die erkende bands ontvangen voor een boeking? G: Via 100% Puur dan en vroeger via onder andere kunststukjes,… E: Maak je daar gebruik van en zou dit een reden kunnen zijn om een band dan toch te boeken? G: Voor mij is dat geen extra reden om een band te boeken. Voor ons is het financiële aspect bijkomstig. Ik zal uitleggen waarom bands hier graag komen spelen en dat mag je vragen aan bands of muzikanten die je kent. Voor het geld doen ze het niet want wij zijn budgettair heel beperkt. We maken dat ze goed ontvangen worden en dat ze geen dorst hebben. Dat ze op een goede installatie kunnen spelen en dat ze op voorhand een goede maaltijd krijgen. Ik hoor regelmatig dat dit in de meeste zalen verwaarloosd wordt. Ik vind het heel belangrijk dat ze zich na een rustige soundcheck op een rustige plaats kunnen samen zetten om zich te ontspannen. Dit om de goede groepssfeer te behouden en het innerlijke te soigneren. Zo kunnen bands in alle ontspanning het podium op. Dit is het belangrijkste. Wat daarnaast ook belangrijk en uniek is bij ons… je hebt dat misschien in de Nijdrop ofzo maar bijvoorbeeld in de VK* heb ik het nog niet gezien… Ik heb het over na het optreden. Wij blijven open en het is heel leuk voor de muzikanten om na het optreden nog wat bij te praten. Wij hebben een enorm ruim publiek. Enerzijds heb je de toevallige caféganger, die mensen komen naar hier omdat ze weten dat ze hier iemand zullen ontmoeten. Dat is puur het cafégebeuren en die mensen zijn niet direct geïnteresseerd in de concerten. Dan heb je de muziekliefhebber die echt geïnteresseerd is voor de concerten en speciaal voor dit naar de Charlatan komt. Dan heb je de mensen die komen om te dansen en te feesten. Dan heb je ook nog eens de muzikanten zelf. Zij treden hier vaak op en komen regelmatig naar andere concerten kijken. Zo blijven ze op de hoogte van wat er leeft in Gent. Op die manier hebben wij een heel verscheiden publiek en is er wel altijd een publiek voor concerten.
54
Vroeger hebben we geprobeerd om een inkomprijs te vragen om wat kosten te recupereren maar de drempel ligt dan blijkbaar veel te hoog. Ook al is dat maar €3, de helft van de concerten was er niet genoeg volk. Nu zetten we de deuren open en iedereen kan binnen. Als een groep kan kiezen tussen voor een halve zaal spelen en daardoor iets meer gage krijgen of voor een volle zaal spelen aan een iets lagere prijs, dan gaan ze zeker kiezen voor de 2de optie. De muzikanten hebben er zelf meer voldoening van. Een band wil de zaal veroveren en dat is het enige. Dit heeft ook gevolgen voor het programma. Ik zal bijvoorbeeld heel weinig singersongwriters doen. Ik programmeer ook meestal geen intieme muziek of bijvoorbeeld iemand die enkel met zijn gitaar of met een piano zijn ziel uit zijn lijf aan het schreeuwen is. Dit doen we niet. Het gratis gebeuren brengt met zich mee dat er aan de bar stevig wat rumoer is. Die intieme dingen komen dan niet boven het volk uit. Als je met een inkomprijs werkt, heb je vooral geïnteresseerden in de zaal en dan kan je wel dit soort bands boeken. Ik vind onze manier van werken positief omdat de band moet opboksen tegen het volk. Een band moet zich op het podium volledig kunnen geven om het publiek te overtuigen van hun kunnen. Dat is een goede leerschool voor een band. Los van dat, om bij de kern van jouw vraag te blijven, een groep die hier komt spelen, moet al wat gerodeerd zijn en moet al enkele optredens achter de rug hebben. De echt beginnende groepen doen we niet meer. We hebben dat vroeger wel gedaan, maar wij zijn dat stadium gepasseerd. Daarvoor zijn er andere locaties waar ze kunnen gaan spelen, waar ze één keer per maand een concert organiseren. E: Kunnen beginnende bands dan ingeschakeld worden als support? G: Zelfs dat niet. Het gebeurt wel maar wij doen niet per se support bands. E: Je haalde net aan dat je enkel bands boekt waarvan je al gehoord hebt. Hoe kan een band zelf jouw overtuigen om hen te boeken? G: Door goed te zijn, door veel te spelen. Goed zijn is niet alleen de muziek maar het moet ook inventief zijn. Ik zal het illustreren aan de hand van enkele voorbeelden. Sioen heeft vroeger niets anders gedaan dan enkel met zijn piano alle cafés en podia afschuimen. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen want op de duur kon de radio hem niet meer negeren. Er was altijd volk op zijn optredens. Hij heeft dan een plaat uitgebracht en “boem”! Ondertussen heeft hij wel al twee keer op Werchter gestaan. A Brand is nog een goed voorbeeld. Zij hebben hier vroeger nog veel opgetreden, zelfs gratis… Hoe geraak je bekend en hoe maak je dat programmatoren jouw opmerken? Dit is door van jou te laten horen. Hoe kun je dan van je laten horen? Je kan bijvoorbeeld een cd uitbrengen. Dat is één ding. Je moet er constant mee bezig zijn. Als je dan als programmator een standaard mail krijgt voor bijvoorbeeld een aanvraag voor een optreden tijdens de Gentse Feesten. Nu zijn ze er trouwens al volop met de Gentse Feesten bezig. Ze willen natuurlijk allemaal op de Gentse Feesten staan want dan kan je je in de kijker spelen. A Brand bijvoorbeeld. Zij hebben hun eerste single verkocht in een automaat. Dat heeft de pers gehaald en iedereen vond dit heel tof. “Ze verkopen hun single in een vinylautomaat. Het is net als een jukebox maar je kan er een plaat uit kopen.” Op die manier kan je ook van je laten horen, snap je? En zo maak je het ook interessant voor
55
iedereen. Doordat je in de pers komt, zullen de mensen ook je naam leren kennen of gaan ze je beginnen associëren met een positief gevoel. Samen met bijvoorbeeld een nieuwsbrief. Je vraagt na een optreden aan mensen die een cd kopen om hun emailadres achter te laten,…Het is belangrijk dat je uw naam laat circuleren. Eigenlijk komt er voor een band veel meer bij te kijken dan het muziek maken alleen. Ze zouden zich beter enkel bezig houden met muziek maken. Maar het moet allemaal inventief blijven en je moet eigenlijk een stuk bedrijfsleider zijn en jouw groep runnen als een bedrijf. Dit begint bij het begin. Presentatie is heel belangrijk. Ik kan je misschien enkele slechte voorbeelden geven. -toont een lege demohoesVan sommige groepen krijg je gewoon zoiets toegestuurd. Er staat zelfs niets op. Dan steken ze er daar ook zo een dik boek bij: “het is allemaal begonnen 7 jaar geleden, toen Bram Rikki in het café tegenkwam…” Zoiets doe je niet en het interesseert trouwens geen kat. E: Vormgeving is wel belangrijk voor jou? G: Ja, eigenlijk de manier waarop je jezelf promoot. Hier, een mooi cd-hoesje waar een emailadres op staat. Meer moet dat niet zijn. Kijk, nog zo een voorbeeld. Ik vind dat dit op niet veel lijkt. Er staat zelfs niets op het schijfje. Dat is heel onhandig als je dan toch geluisterd hebt en je wil een andere cd in je cd-speler steken. De lege cd wordt dan ergens aan de kant gesmeten. E: Werk je dan veel samen met boekers? G: Ik werk daar zeker mee samen. Er zijn er verschillende die terugkomen. Je hebt ‘Tomadde’ die zich vooral bezig houdt met The Killbots, Cloon en Cabron. Ook werk ik veel samen met Tom Van Dingenen die Quiet Is A New Loud representeert, Tom De Clerck en ook met de mensen van Gentlemanagement. Met Keremos werk ik ook veel samen. E: Zie je dit als een voordeel dat een band een boeker heeft? Zal je die band dan sneller boeken? G: Het is wel zo dat als iemand waar ik vertrouwd mee ben en ik weet dat hij het bij het rechte eind zal hebben en voor een bepaalde kwaliteit staat, dan zal ik sneller een onbekende groep een kans geven. Juist omdat ik al weet dat de muzikanten die ik ken onder die boekers zitten. Dat is logisch. Maar niet al mijn concerten zijn zo vastgelegd. Neem nu ¼ van de concerten . Wij hadden 8 jaar geleden het idee… Charlatan bestond toen al…toen was donderdag de enige concertavond omdat dit het enige betaalbare was. Ik ben direct begonnen met op zondag ook concerten te doen. Hier lag de focus meer op beginnende bands. Ik had veel geluk dat de plaatselijke chiro hier elke week binnen zat. Maar de andere week hadden we gewoon geen kat. Nu pakken we het anders aan. Wij zijn au fond een muziekcafé. Dit wil zeggen dat wij ook voeling willen hebben met de muzikanten. Wij zullen dus verschillende projecten dichter gaan opvolgen. Dit door repetitieruimtes aan te bieden en ook door dezelfde bands regelmatig te laten spelen. Dit gebeurt onder de noemer “Zalige Zondag”. Hier geven wij bands de kans om iedere maand gedurende een periode van 6 maanden tot een jaar op te treden. Op de duur 56
voelen de muzikanten zich hier zo ontspannen dat ze in een bepaalde continuïteit geraken. Dit werkt creatief. Door dit initiatief kunnen muzikanten grote vooruitgang boeken. Je kan zoveel repeteren als je wil, maar als je niet optreedt, zal je nooit geen goede band worden. Een optreden geldt voor 15 repetities. Je leert nog altijd het beste met een publiek. Zo kan je voelen hoe je muziek overkomt en waar je fouten zitten. We hebben bijvoorbeeld Members of Marvalas. Een paar muzikanten uit deze band, treden op zondag op onder de naam Marvelas Something. Ik merk dat die muzikanten ongelooflijk geëvolueerd zijn. Dit kan hun ander project enkel maar ten goede komen. Het is enorm tof om te zien dat dit blijft boeien. Zij sluiten nu hun 3de seizoen af. Dit wil zeggen dat ze meer dan 20 keer in de Charlatan hebben opgetreden. Maar dat dit boeiend blijft voor hen en voor ons en dat ze daar creatief mee blijven omgaan… Elke week komen zij met nieuwe nummers af. Dat is echt heel leuk! Gisteren hadden we de Bulbuchoos. Zij zijn nu aan hun tweede seizoen bezig. Je merkt dat die vooruitgang boeken. Ze hebben meer zelfvertrouwen. Ze hebben een betere set kunnen samenstellen. Ze komen gewoon beter over dan in het begin. De communicatie met die bands verloopt ook vlot. Wij babbelen altijd na het concert nog na bij een goed glas. Ik kan dan mijn gedacht zeggen, ook als het slecht geweest is. Wat mij betreft, ik heb de job van mijn leven. Ik kan het allemaal combineren. Ik kan doen wat ik wil. Ik moet mij aan niemand verantwoorden en ik heb daar zo een muzikale voldoening aan. E: Is het belangrijk voor jou dat een band met zijn beide voeten op de grond blijft? Is het nodig dat een band al snel met een professionele omkadering gaat werken? G: Dat staat er los van. Het is niet omdat je al na 2 concerten een boeker neemt dat je niet meer met je voeten op de grond staat. Je mag ambitie niet verwarren met het in je kop krijgen. Als ik bands leer kennen van bij het begin en die daarna dan bekend worden, zijn er weinig die het in hun kop krijgen. Met veel bands die ik ken van vroeger, kan ik nog gewoon omgaan zoals vroeger. Zoals Flip Kowlier en Gabriël Rios, die komen hier ook nog. Ik kan daar een toffe babbel mee hebben. Professionaliteit en het naar je hoofd laten stijgen, zijn 2 aparte dingen. Natuurlijk, een groep die nog niets heeft bewezen en al direct naar een boeker stapt: het is geen garantie dat het goed zal gaan. Je hebt ook veel zeveraars. Je hebt veel schoolmeestertypes die buiten hun uren bezig zijn met muziek, net zoals een ander gaat voetballen bijvoorbeeld. Zij kunnen de oren van mijn kop zagen. Maar als het op niets lijkt, dan doe ik het sowieso niet. De romantiek van het muziek spelen en met muziek bezig te zijn, blijkt voor veel mensen een droom. Ik kan mij voorstellen dat dit ook voor jou geldt en dat je daarom in de muzieksector tracht binnen te geraken. Dit was bij mij ook zo. E: Is het belangrijk voor een beginnende band dat ze hun marktwaarde kennen? Hoe schat jij dat in? G: De meeste bands komen voor hetzelfde bedrag spelen. Dat kan soms €100 verschillen maar over het algemeen is dit hetzelfde. Als er natuurlijk een groep van 10 muzikanten optreedt, dan moet je meer betalen. Ik heb een gemiddeld budget dat ik op voorhand tracht vast te leggen. Hier en daar zal ik wat meer betalen maar dan is het
57
nog niet overdreven. Die bands zullen er alleszins niets aan overhouden. Een paar snaren, wat benzine en hun budget is op. Ik ken zalen waar ze maximum €150 krijgen voor een optreden. Dat werkt en die krijgen misschien allemaal €150 en er kan misschien 80 man in dat café. Maar daar stopt het ook. Voor mij gaat dat niet. Als ik een fanfare van 15 man binnen krijg, snap je? Je hebt ook veel groepen die gratis komen spelen als support act. Als je geen plaats meer hebt, kan dit een oplossing zijn. Maar je kan niet tegen band die het hoofdprogramma doet, zeggen dat hij daardoor minder gage zal krijgen. Als mijn programma gemaakt is, dan is mijn budget ook op. Veel beginnende groepen willen hier spelen als opstapje naar grotere zalen. Als je op jouw CV kan zetten dat je hier al gespeeld hebt, dan kom je geloofwaardiger over en zal je bijvoorbeeld sneller in de Vooruit spelen.
58
Interview Jan Gobeyn (JC Kadans) d.d. 12 april 2008 E: Kan je de muziekwerking van dit jeugdhuis kaderen? Wat staat er in de toekomst op het programma? J: Op vlak van muziekprogrammatie kan er heel wat. We proberen zo breed mogelijk te programmeren, hoewel dit niet altijd even gemakkelijk is. Vooral in het jeugdhuiscircuit is er momenteel een groot aanbod aan rockoptredens. Alhoewel rock het grootste deel van de programmatie uitmaakt, proberen wij alle genres aan bod te laten komen door middel van een thema-avond of een dj-sessie. E: Komen deze bands uit Aalter of proberen jullie ook bands aan te spreken vanuit de omgeving? J: Sinds ik hier aangesteld ben als jeugdhuisondersteuner en programmator, heb ik al heel wat geprobeerd, zoals groepen van ergens anders. Eén keer een band uit Frankrijk, maar dit was omdat ik ze persoonlijk kende. Maar voor de werking van het jeugdhuis is beter dat bands vanuit het jeugdhuis komen en eventueel van omstreken. Ook is de link met de jeugdhuisgangers van groot belang. E: Vanuit welke basisgedachte vertrek je om bands op jouw podium te plaatsen? J: We vertrekken vanuit 2 basisgedachten eigenlijk, vooral naar het jeugdhuis toe. Ten eerste proberen we op voorhand in te schatten of we uit de kosten zullen geraken. Soms moet je wel een risico nemen. We hebben enkele maanden geleden een try-out van Absinth Minded gehad en daar kwamen we sowieso niet uit de kosten, maar hier kunnen we wel onze muziekwerking mee opfleuren. Ook kunnen we dan met een stevige naam naar buiten komen ondanks het financiële risico. Ten tweede is de kwaliteit van groot belang. Meestal hoor je dit direct bij de selectie. Als de muziek “crap” is, zullen ze niet geboekt worden. Het is anders als het beginnende jonge Aalterse groepjes zijn, of gasten die veel naar het jeugdhuis afzakken. Die proberen we dan een kans te geven. Maar er moet sowieso een minimum aan kwaliteit aanwezig zijn in de muziek. E: Ga je zelf actief op zoek naar bands of komen er geregeld aanvragen binnen? J: Actief, niet echt! Er komen meestal heel wat aanvragen binnen. Als ik zelf in een ander jeugdhuis ben of ik ga naar een optreden gaan kijken, zie ik heel wat bands die leuk zouden zijn in het jeugdhuis. Ook moet er enorm veel rekening gehouden worden met wat er leeft in het jeugdhuis, of het past of niet. E: Beslis je eigenlijk zelf als programmator wie er op jouw podium komt te staan of is er een werkgroep die zich specifiek richt naar muziek? J: Vroeger, toen ik juist begon, was er geen werkgroep. Ik deed het op dat moment alleen. Ik trachtte… ik weet nog van één groepje, Portland: dit was een ferme tegenvaller. Toen realiseerde ik me dat ik wat langer moet nadenken vooraleer ik hierin zelf beslis. Maar nu, twee weken geleden zijn er een paar gasten bij mij komen aankloppen. Zij waren heel gemotiveerd om een nieuwe werkgroep te beginnen en heel wat optredens te organiseren. En dit is natuurlijk altijd welkom!
59
Het zou heel leuk zijn. Er zijn namelijk al een aantal pogingen geweest om een werkgroep op te richten maar dit liep telkens fout. Een goede werkgroep zou het ideale begin zijn. Ik hoef dan enkel de aanvragen en de demo’s te ontvangen. Ik zou dan samen met die gasten de inzendingen beluisteren en bespreken en beslissen of het wel mogelijk is om die bands op ons podium te plaatsen. Het zou uiteindelijk de bedoeling moeten zijn dat ik mij enkel met de financiële kant van de zaak moet bezig houden. E: Wat zijn nog zaken die je kan verbeteren, rekening houdend met de doelgroep. Ik las dat 4500 personen in Aalter tussen 16 en 35 jaar oud zijn. Is dit de doelgroep? J: 4500, echt? De doelgroep… eigenlijk een moeilijke vraag. Het is logisch dat we sowieso mensen tussen 16 en 25 jaar proberen aanspreken. Maar er is een groot verschil in muzieksmaak tussen een persoon van 25 en iemand van 16. Normaal gezien ligt dit ver uit elkaar. Het is moeilijk om aan iedereen te voldoen. E: Probeer je ook mensen van ergens anders aan te spreken, Gent of Brugge? J: Dit is niet altijd mogelijk. Het voorbeeld van Absinth Minded is hier gepast. Omdat het om een try-out ging, konden we geen promotie maken , net omdat het niet echt een officieel moment is. Maar als we voor de grotere activiteiten, bvb. het Sirk (een wereldmuziekfestival) de kans krijgen om promotie te maken, nemen we die aan men twee handen. Wij zijn dan vooral actief in Brugge en Gent. Maar uiteindelijk moeten we toch blijven rekenen op het publiek uit Aalter en deelgemeenten. E: Om de hoeveel tijd organiseren jullie een optreden? J: Dit gebeurt in periodes. Eerst, toen ik hier begon te werken, hadden we de intentie om één maal per maand een concert te organiseren, maar ik merk dat er veel andere activiteiten gepland staan. Als wij daar nog een concert tussenwringen, wordt het voor mezelf en ons publiek een beetje te veel. Soms zijn er periodes dat we 3 weken na elkaar een optreden organiseren. Dan proberen we zo breed mogelijk te gaan in genres. E: Doe je dan een extra inspanning om dit aan de buitenwereld bekend te maken? J: Dat is de bedoeling, alhoewel ik merk dat als wij zelf iets organiseren, bvb. The Members of Marvelas, dan hebben wij niet altijd de middelen om veel promotie te gaan doen rond dit concert. We zijn namelijk maar met twee beroepskrachten. Hier zal de komst van die werkgroep veel aan veranderen. Zij komen hier toe, snijden hun flyers en trekken er op uit. Overal waar ze dan komen, leggen ze dan een flyertje. Je ziet, dat is het voordeel van een actieve werkgroep. E: Aalter is een tussengemeente. Wat zijn hier de voor- en nadelen van? J: Dit kan een voordeel zijn. Er komen soms wat mensen van Gent naar hier maar dit gebeurt niet echt frequent. Myspace heeft hier heel wat in veranderd. Als er aanvragen via dit medium binnenkomen, zijn deze niet enkel van Aalterse bands maar komen ze van bands die opgemerkt hebben dat wij hier goed bezig zijn, en daarom willen ze hier komen spelen. We proberen dus altijd de kwaliteit op de voorgrond te plaatsen. Maar wij doen hier ook iets voor terug. We soigneren onze groepen heel goed. Ze krijgen telkens een klein geldbedrag, een warme maaltijd en gratis drank. Dit begint ook zijn ronde te doen.
60
Maar Brugge blijft een geval apart. Het lukt nog steeds niet om Bruggelingen naar hier te lokken. Het is net of daar een volledig eigen scène is. Er is dus blijkbaar geen behoefte om van Brugge naar Aalter af te zakken voor een concert, voor fuiven ligt dit anders. E: Hoe komen de meeste bands in contact met jou? J: Meestal stappen ze zelf op mij af. Dit komt omdat ik ook nauw betrokken ben in de muzieksector. Ik speel namelijk zelf in een band en ik kom regelmatig andere gelijkgestemden tegen. Als ik dan ergens ben, en ze weten dat ik jeugdhuisondersteuner ben in JC Kadans, komen ze al snel op mij af. Als dit gebeurt, geef ik hen mijn mailadres. Ik heb het liefst dat we via mail communiceren. Telefoneren is goed om net voor het optreden concretere afspraken te maken, maar de mail blijft eigenlijk mijn ding. Ook geef ik soms mijn persoonlijk emailadres en communiceer ik vooral op Myspace. E: Wat moeten zij zoal meegeven aan jou, bvb. een bio, een geluidsfragment,…? J: Voor mij is het belangrijkste dat de muziek er is. Dit kan een demo zijn of een Myspace. Nee, eigenlijk is een Myspace genoeg. Dit is een ideaal medium. Je kan er naar muziek luisteren, naar concertfoto’s kijken, een bio lezen, … Maar de bio lees ik in feite nooit. Voor mij is een bio niet van doorslaggevend belang om een band te boeken. E: Myspace heeft 6 miljoen bands, is er dan geen overaanbod? J: Heel goed! Zo kan een band die bijvoorbeeld nog maar een week bestaat, zich ook kenbaar maken aan de buitenwereld. Het is heel laagdrempelig. Dit moet niet altijd even professioneel zijn. Een demo opgenomen met 1 micro in een homemade studio is ook ok. Je kan je muziek over heel de wereld verspreiden. Maar het grootste nadeel blijft het overaanbod. Je ziet de bomen niet meer door het bos. E: Wat zou je denken van een platform die enkel de Vlaamse muzieksector in kaart brengt? Kan dit een meerwaarde betekenen voor jou als programmator en de werking van het jeugdhuis? J: Ik weet het niet zeker. Het zal alleszins heel gestructureerd moeten gebeuren. Ik wil geen tweede Myspace. E: Het zou enkel de Vlaamse sector betreffen. J: Wow! Leuk! Als iedereen daar dan ook effectief op zit, is dit wel goed. Zeker voor het jeugdhuizencircuit kan dit heel interessant worden. -pauzeE: De brievenbus zit waarschijnlijk iedere week vol met demo’s? J: Dat valt heel goed mee: dit komt door Myspace. E: Als je dan op Myspace zit, naar wat kijk je dan? Zijn een goede foto en een goede vormgeving belangrijk? J: Onrechtstreeks wel, maar ik ben er niet bewust mee bezig. Ik kijk niet echt naar de look van een band, maar het speelt wel mee. Het hangt meestal samen met de muziek.
61
E: Vooral met het genre. Hoeveel demo’s krijgen jullie binnen, laten we zeggen, op een maand? J: Niet veel. E: Hoe selecteer je ze dan, wat overtuigt er je om er naar te luisteren? J: Ik luister er sowieso naar. Ook naar gewone cd’s die niet in een speciale verpakking zitten. Maar het is altijd wel leuk om een afgewerkte demo binnen te krijgen. Ik word er nieuwsgierig van als er een bepaalde vormgeving aan toegevoegd is. Ik vraag me dan wel direct af of wat er op de cd staat ook goed is. E: Is dit voor andere kanalen ook zo? J: Ja, maar ik tracht rekening te houden met het profiel van de band. Niet alle bands hebben de mogelijkheid om professioneel bezig te zijn met vormgeving of een deftig gemasterde opname te presenteren. Als dit een opname is, die gebeurt is met één micro in een repetitiekot, zal ik daar wel rekening mee houden. Als ik zo’n opname hoor, denk ik niet dat zij geen moeite gedaan hebben om iets deftig af te leveren. Een band kan maar roeien met de riemen de het heeft. Je hoort het altijd, maar als de nummers goed zitten… Als het klinkt, dan klinkt het! E: Wat is het profiel van de gemiddelde band die hier komt optreden, bvb. qua professionaliteit. Is het een noodzaak om met een professionele omkadering te werken? J: Niet echt, je zit hier altijd met een stijging in prijsklasse. Je moet dan ook steeds een boekingsfee betalen. Sinds ik hier werk, heb ik nog maar 1 keer met een boekingskantoor samengewerkt. En dit was dan nog eens in onvoorziene omstandigheden. Ik geef persoonlijk liever de kans aan bands die het allemaal zelf doen, en zich nog in een beginfase bevinden. Je krijgt van die bands de meeste appreciatie terug. Bands die met een professionele omkadering werken… de sfeer is niet meer zo los. De verwachtingen liggen hoog omdat ze veel gaan spelen. Eigenlijk zijn wij maar een gewoon jeugdhuis. Het is wel leuk om professionele muzikanten te ontvangen. Dan komen er mensen over de vloer waar ik vanuit mijn eigen interesses kan mee praten. Maar met de beginnende bands is het veel leuker werken en ze voelen zich hier op hun gemak. E: Als je een band boekt, hou je dan veel rekening met het publiek? Wat zijn hier de doorslaggevende factoren? J: Vooral de prijs van een toegangsticket is van doorslaggevend belang. Vroeger toen ik hier nog niet was, moest iedereen betalen. Dit bedrag lag rond 2 à 3 Euro per optreden. Dit hield hen tegen om naar een optreden in dit jeugdhuis te komen. Mijn voorganger heeft toen besloten om alle optredens gratis te maken, net om meer volk naar deze activiteiten te lokken. Dit maakt dat het voor alle 3 de partijen leuker wordt. Wij als organisator, de band en het publiek. En dit werkt wel. E: Als je dan een band boekt, kijk je ook naar de hoeveelheid potentieel publiek die zij kunnen lokken? J: Jazeker, vooral bij nieuwe dingen blijft het voor ons experimenteren en aftasten. Een week geleden hebben we 3 internationale bands over de vloer gehad. Dit viel midden in de week, in de vakantie. Ik probeer er wel altijd rekening mee te houden dat de omstandigheden voor een optreden goed zitten, maar het potentiële publiek blijft wel 62
belangrijk. Ik zal hier nooit een hardcorefestival organiseren, net omdat er geen publiek voor is in Aalter. Het publiek dat de band zelf kan meebrengen, daar reken ik niet op. We hebben onlangs nog “Zanne en de Zanneden” gehad. Zanne is een Aalters figuur, maar de muziek is niet overdreven goed. Maar je weet gewoon dat het jeugdhuis zal vollopen. Voor mijn part, mag er een onbekende band uit Wallonië komen spelen, als het maar leuk en goed is. E: Het blijft dus feitelijk altijd een risico-onderneming? J: Ja, maar daar komt de nieuwe werkgroep weer tussen. Zij zijn er mee bezig en kennen veel mensen die bezig zijn met muziek. Deze werkgroep staat wel nog op een amateuristisch niveau. Zij zijn voortaan vrij om te programmeren, ik zal dan een beetje waken over de kwaliteit, want dit blijft voor mij belangrijk. E: Zijn jullie goed voorzien qua productioneel materiaal? J: We hebben de mogelijkheid om een professional aan te spreken die werkt met een vaste prijs. Maar dat komt er dan weer bovenop. We proberen het eigenlijk zoveel mogelijk met de eigen installatie te doen. Via de uitleendienst van de gemeente kunnen we steeds nog wat extra materiaal bijhuren. Normaal gezien is dit meer dan genoeg. Ik vind het zot om voor iedere groep alles te gebruiken. De kosten van de PA komen er dan iedere keer bovenop en deze prijs ligt meestal hoger dan het bedrag dat je aan de bands betaalt. E: Het profiel van de band is dus van doorslaggevend belang bij het bepalen van de productiekost… J: Ja, er is daar al redelijk veel discussie over geweest. We gaan zeker geen PA inhuren voor een gewoon jeugdhuisoptreden. Als we dan bijvoorbeeld een try-out hebben, doen we dit wel. Maar binnen de normale werking zullen we nooit een PA huren, vanwege de productiekost. Maar hier zijn er ook een aantal moeilijkheden. Als je bijvoorbeeld een skaband boekt of een band met een hele grote bezetting, is het moeilijk te doen met ons eigen materiaal. Vanuit het standpunt van de band, een jeugdhuis is er om te leren spelen, in alle omstandigheden. Hier in JC Kadans zelf zijn we goed voorzien en moeten we zeker niet onderdoen voor andere jeugdhuizen. In veel jeugdhuizen moet je meestal alles zelf voorzien, terwijl wij hier eigenlijk een deftige basisopstelling hebben. Ik vind het goed zo. De bands kunnen hierdoor heel wat ervaring op doen. Ze zeggen het eigenlijk zelf ook. Je leert! E: Zijn de technische eisen van een band dan doorslaggevend? J: Een eenvoudige rider is altijd wel handig: Als een band werkt met een boekingskantoor wordt dit altijd meegegeven. Maar we gaan niet in op overdreven eisen. Een fles champagne, daar leg ik de grens: het blijft een jeugdhuis.
63
E: Om terug te komen op het ontlenen van materiaal bij de gemeente, ga je een band sneller boeken als hij financiële ondersteuning krijgt van provinciale overheden? J: Ja, normaal doen we 1 maal per jaar mee aan 100% Puur, waar we een tussenkomst voor krijgen. Maar dezelfde groepen worden steeds opnieuw gevraagd, want dit zijn de beste groepen. Het blijft moeilijk omdat je er heel vroeg moet bij zijn als je de juiste wil vasthebben. Ook zijn er bands die totaal niet geboekt worden. Maar een ondersteuning blijft wel interessant. Ik kijk steeds wie er allemaal in aanmerking komt voor deze tussenkomst. De helft terug krijgen is fantastisch! -pauseJ: Eigenlijk als je een mail krijgt van een beginnende band, hoor of lees je meteen hoe ze te werk gaan. Het woordgebruik zegt alles. Je moet wel rekening houden met de persoon. Je kan er ook gewoon goed in zijn, maar geen muziek kunnen spelen. Voor mij is het van belang dat er een aantal voorwaarden in staan, dan weet je vanaf het eerste moment waar je aan bezig bent. E: Welke voorwaarden zijn dat dan? J: Vooral de verwachtingen zijn belangrijk. Ook het aantal groepsleden en de prijs. Eigenlijk is de prijs het belangrijkste. Als ze gewoon vragen of ze mogen komen spelen, dan moet ik meer moeite steken in het terugmailen van de plaatselijke gang van zaken. Als je dit doet, krijg je meestal ook geen mail meer terug. -pauzeE: Hoe blijf jij op de hoogte van wat er leeft in de sector? J: Ik heb veel interesse voor de sector vanuit mijn persoonlijke interesse. Ik speel zelf muziek en heb veel interesse voor het rockgenre. Hierdoor kom ik snel in contact met andere groepen. Het Poppuntmagazine is ook heel interessant. In iedere uitgave staan 2 opkomende bands met een muzikale identiteitskaart. Dat is interessant. E: Stap je soms ook zelf naar andere programmatoren om goede bands te ontdekken? J: Dit kan heel handig zijn. Op samenkomsten van verschillende jeugdhuizen hebben we het altijd wel eens over goede groepen, welke ze al boekten en wat de kwaliteit van het optreden was. Als je dan te horen krijgt dat het optreden goed was, het jeugdhuis vol zat en de band gemakkelijk was in omgang, dan ga je al eens sneller gaan kijken naar die band. E: Wat dan met recensies? J: Ik lees vooral demo-recensies, zoals bijvoorbeeld Rifraf of Poppuntmagazine. Ik vind deze recensies heel interessant omdat ze zo eerlijk zijn. Ik vind het goed als een demorecensie eerlijk geschreven is, omdat dit het eerste is wat een band uitbrengt. Zo krijgen zij ook feedback op hun werk. E: Wat als een demo-recensie vooral negatief is, zal dit je luisteren beïnvloeden?
64
J: Het is te zien. Ik zal nooit zeggen dat het me niet beïnvloedt. Als ik een slechte recensie gelezen heb, zal ik vanuit deze commentaar vertrekken en probeer ik naar die slechte zaken te luisteren. E: Is dit niet vooral gebonden aan het genre? J: Ja, maar ik vind het heel interessant om alles te beluisteren. Als ik dan gasten over de vloer krijg die het zien zitten om wat optredens te organiseren, en ook al is het niet echt mijn ding, ik zal altijd proberen voldoen aan de vraag. E: Heb je veel contact met andere programmatoren en worden hier dan bepaalde afspraken gemaakt? J: Ieder jeugdhuis heeft zijn eigen middelen. Het ene jeugdhuis staat er financieel beter voor dan het andere en daar probeer ik mij niet mee te moeien. Ik kijk altijd naar de middelen die we zelf voor handen hebben en daar proberen we zo veel mogelijk uit te halen. Ook de bands hebben hier een bepaalde invloed op. Als ze bijvoorbeeld in één jeugdhuis gaan spelen voor 400 Euro, en als ze naar hier komen krijgen ze maar 250… E: Hoe verloopt de samenwerking met boekingskantoren? J: Als je merkt dat ze het zelf professioneel aanpakken dan verloopt de samenwerking heel goed. Bijvoorbeeld Rock ‘o co vzw, zij sturen om de zoveel tijd een volledig overzicht van hun aanbod. Dit is heel gemakkelijk en hieruit kan je dan met gemak enkele bands uit kiezen.
65
Interview Mike Naert (Muziekcentrum Het Depot) d.d. 15 april 2008 E: Zou u even de muziekprogrammatie van Het Depot kunnen situeren? M: De rode draad door onze programmatie is sowieso de betere Belgische bands. Alhoewel we net Deus kunnen strikken hebben, spreek ik in de meeste gevallen niet over de absolute top. Deus is eigenlijk vrij uitzonderlijk. Wat ik versta onder de Belgische top zijn Zita Swoon, Hooverphonic, Gabriël Rios, Sioen, Absynth Minded, vorig jaar Monza, Milow,… Dit is ongeveer de rode draad. Vanavond hebben we de eerste voorstelling van Anton Walgrave. De dag erna, Triggerfinger en daarna Shameboy. Voor de rest proberen we in andere genres internationaal actief te zijn. De laatste jaren hebben we vooral accent gelegd op alles wat funk, soul is en wat zich in de warmere genres situeert. Zoals hiphop, een beetje reggae. Hier hebben we al een groot publiek rond opgebouwd. We hadden eind maart (gemompel) Orchestra op ons podium. Hiervoor hadden we ongeveer 500 betalende personen. Dus we hebben er wel een publiek voor. Vorig jaar hadden we Sharon Jones, met als afsluiter Gilles Peterson, Het accent ligt dus bij de warmere genres. Voor de rest kijken we vooral naar de opkomende artiesten in de alternatieve genres. Battles, The kids, The Wombats - daar zijn we nu mee bezig-, Explosions In The Sky, en dergelijke. Hiermee proberen wij een soort balans te vinden tussen verschillende genres. De bedoeling is eigenlijk dat we niet teveel van hetzelfde genre na elkaar gaan programmeren. E: Waarom juist de focus op de warmere genres? M: Ik ben er sowieso al mijn hele leven mee bezig. Door het organiseren van de Bugalu-avonden in de Sojo, hier in Leuven. We hebben het concept met dezelfde mensen die er toen mee bezig waren, naar Het Depot gebracht. Dit is tot op heden enkel groter geworden. Je kan zelfs spreken van een natuurlijke evolutie. Wat heel positief is. Een club van ons niveau… in de meeste clubs gebeurt er steeds een vrij gelijkaardige programmatie. Voorbeelden hiervan zijn MOD, Trix, Cactus, De Zwerver,… Dit is allemaal vrij gelijklopend. De 4AD is een kleine uitzondering. Hun sterkte is dat ze vrij gericht kunnen programmeren. Maar voor de rest legt iedereen een klein accent. Bijvoorbeeld, in Trix zijn er binnenkort 2 funk-en soulavonden. Je weet sowieso dat dit moeilijker zal lopen. Net hetzelfde probleem als wij hardcore-avonden zouden beginnen organiseren. Dit is moeilijker voor ons omdat we geen voeling hebben met dat publiek en die scène. Het is dus belangrijk dat iedereen zijn eigen accenten legt. Voor de rest is het belangrijk dat we vrij breed gaan. Gisteren hebben we het er nog over gehad. Onze programmatie gaat van Lenny en de Wespen tot Battles en Explosions In The Sky. Dus dit is een heel ruim gamma! E: U haalde daarnet aan dat u veel contact heeft met andere programmatoren. M: Iedereen is momenteel bezig met de betere Belgische bands. E: Is er dan veel concurrentie? M: Nee, integendeel. Daar zijn vrij goede afspraken over. Ik wil zeggen dat bijvoorbeeld Triggerfinger hier en in de AB kan spelen. Die band kan eigenlijk overal veel volk lokken omdat dit soort bands een heel lokaal publiek hebben. Dit concert is 66
bijna uitverkocht. Ik denk dat er niet veel volk van buiten een straal van 20-30 km buiten Leuven naar Het Depot zal afzakken voor deze avond. E: Welke kansen bieden jullie aan beginnend talent? M: Wij proberen hier vrij veel rond te doen. Momenteel hebben wij geen kleine zaal ter beschikking. Onze zaal kan ongeveer 650 personen aan. Als hier nu 150 man staat dan blijven de productiekosten hetzelfde. Dit maakt dat we geen of weinig volledige concerten kunnen organiseren voor beginnende bands. Dit zijn bijvoorbeeld bands vanuit de regio die juist een cd uit hebben en in het begin van hun carrière staan. In de toekomst zullen wij onze foyer uitbreiden. Dan is het de bedoeling om kleinere concerten van 100-150 personen te organiseren, rekening houdend met de omstandigheden en de schaal. Dit wil zeggen dat er een veel kleiner PA zal voorzien zijn met een minimum aan lichttechniek. Op die manier zullen wij wel dergelijke bands kansen kunnen bieden. Bijvoorbeeld Kawada, een groep die op de 3de plaats eindigde in Rockvonk. Dit is een groep die wij zelf graag bezig zien maar die wij nu geen plaats kunnen geven. Tenzij we de grote zaal gebruiken. We proberen dit zoveel mogelijk te doen, maar het is niet altijd mogelijk. Bodyspasm speelt het voorprogramma van Shameboy. Douglas Firs speelt vanavond met Anton Walgrave. Andes, ook één van de finalisten speelt het voorprogramma van Gorki. We proberen dit dus zo veel mogelijk te doen. Aan de andere kant hebben we ook nog de Open Mic Avonden. Dit is een heel laagdrempelig concept. Dit is zelfs bereikbaar voor mensen die nog nooit op een podium stonden. E: Bands kunnen zich hiervoor inschrijven? M: Ja, het schema zit overvol. Het is ook niet de bedoeling dat we iedere band bereiken. Er kunnen maximum 2 à 3 personen op het klein podium in de foyer. Dit is een heel klein podium met een kleine PA. Maar de zaal zit wel altijd vol. De bands kunnen een korte set van 2 of 3 nummers spelen en that’s it! E: Boek je ook veel 100% Puur bands? M: Ja, wij kijken sowieso naar wat er in die provinciale concours leeft. Wij proberen ze podiumkansen aan te bieden. E: Hoe worden jullie ondersteund vanuit de overheid? M: Wij ontvangen een structurele subsidie van de Vlaamse Gemeenschap (€150.000) en de Stad Leuven (€60000). Plus nog een werkingssubsidie van de Provincie VlaamsBrabant (€20000). E: In Vlaams-Brabant is er een soort poule van ondersteunde bands, Kunststukjes? Wat vind je daar van? M: Dat is een goed initiatief. Als er een groep is die we in support willen boeken, en wij kunnen hier bijvoorbeeld €100 op terugkrijgen, zullen wij altijd een aanvraag indienen. Als dit meespeelt in het boekingsproces is een andere vraag. Ik kijk sowieso altijd eerst naar de groep zelf. Pas dan zal ik kijken of ze al dan niet in de poule zijn opgenomen. E: Vanuit welke basisgedachte vertrek je als programmator? Is dit eerder kwaliteitsgericht of publieksgericht? M: Het is een combinatie van de twee, anders ben je niet echt goed bezig. Ik vind niet dat je alleen kunt afgaan puur op de kwaliteit. Ik ken veel groepen die ik graag op mijn 67
podium zou willen krijgen. Als deze groepen maar 100 personen naar Het Depot kan brengen, terwijl ik er eigenlijk 350 nodig heb, dan vind ik het niet verantwoord om daar de verkregen subsidies aan te verspillen. E: Mikt u dan enkel op het Leuvens doelpubliek? Ik heb nagegaan dat er ongeveer 30000 personen tussen 15 en 35 jaar. M: Zeker, Leuven is een heel jonge stad. Plus nog eens al die studenten. Maar wij mikken zeker niet enkel op het jonge publiek. Wij ontvangen die mensen wel graag, maar ze zijn niet meteen omzetverhogend. De meeste jongeren hebben niet zo veel geld om pinten te betalen. Dus we mikken vooral op een publiek dat iets ouder is. Zoals bijvoorbeeld in het weekend. Als we dan een Triggerfinger of een The Kids in de zaal hebben, is de gemiddelde leeftijd ver boven de 35 jaar. Dit is een heel goed consumerend publiek. E: Hoe je ook rekening met het publiek dat de band zelf kan rekruteren vanuit zijn eigen omgeving? M: Voor een club van onze grootte is dit minder belangrijk. Bij groepen die al iets verder staan, houd ik wel rekening met de manier waarop zij bezig zijn met hun communicatie. Zeker naar jongere groepen toe. Als je ziet dat ze hun website niet updaten, als hun Myspace niet in orde is,… Ik vindt dat wel belangrijk, maar het is niet doorslaggevend. E: Wat moet een website van een band juist bevatten, volgens jou? M: Ik geef altijd hetzelfde voorbeeld. Milow, dit is iemand die volledig verbonden is met Het Depot. Hij is nu een grote naam, maar was dit drie jaar geleden niet. Hoe hij van in het begin zijn site, blog en zijn relatie met zijn fans heeft opgebouwd, is een mooi voorbeeld van hoe je het eigenlijk moet doen. Hij had eigenlijk al een vrij groot publiekje opgebouwd. Ik weet toen zijn plaat ‘The Bigger Picture’ juist uit was, hebben we hem in het voorprogramma van Lalalover gezet. Ik ben er zeker van dat Milow voor de helft van het publiek gezorgd heeft op die avond. Van de 500 man die er was, was er zeker 200 man voor Milow en dit een jaar voor dat ‘You don’t know’ een nationale hit werd. Ik vind Milow een typevoorbeeld van hoe je het eigenlijk moet doen. Veel filmpjes, veel foto’s op je website zetten en stilaan een publiek opbouwen. Je begint eigenlijk via de leden van de groep en zo bouw je verder uit. E: Binnenkort vindt de ontmoetingsdag van Popfolio plaats. Wij hebben Milow uitgenodigd om zijn uitleg te komen doen over de manier waarop hij zijn imago heeft uitgebouwd. M: Ja, dat is heel leuk. Hij is een heel mooi voorbeeld van hoe je het moet doen. Je moe er wel rekening mee houden dat je niet mag overdrijven. Als een beginnend groepje drie keer per jaar speelt, mag het niet iedere dag een nieuw berichtje hebben op zijn blog of website. Maar je moet wel op de juiste momenten de juiste dingen vrijgeven en ervoor zorgen dat de juiste mensen het te weten komen. Als programmator, dit is niet mijn enige job in het Depot, is het nu al verschrikkelijk moeilijk om alles in het oog te houden. Het meeste jong talent vind ik in de muziekconcours. Dit zijn de provinciale concours, Humo’s Rock Rally en 100% Puur.
68
E: Op welke manier blijf je dan op de hoogte van wat er leeft in de muzieksector? En is positieve berichtgeving over een band doorslaggevend in het boekingsproces. M: Ook dat is niet steeds doorslaggevend. Het hangt ervan af in welk boekje of op welke website het staat. E: Bijvoorbeeld Rifraf? M: Ja, ik lees elke maand de Rifraf. Daar staan soms hele straffe dingen in. Maar soms trekken die bands niet meer dan een man en een paardenkop. E: Het commerciële uitgangspunt is belangrijk voor jou? M: Het is een combinatie van de 2. Als je niet goed bent in je ding, dan zal je ook geen volk trekken. Maar wij zijn niet commercieel. Wij bevinden ons nog steeds in het midden. Wij zitten niet in het commerciële circuit. Kwaliteit is minstens even belangrijk als… Als ik een groep echt niet goed vindt – zo er zijn er zo wel een paar die scoren zal ik ze toch niet boeken. E: Zeg je dit dat rechtuit tegen de band? M: Ja, ik zeg dat direct. Punt. Maar er zijn wel dingen die ik niet echt goed vindt en waar er een publiek voor is, die ik wel op mijn podium plaats. De boekingskantoren weten dit van mij. Bijvoorbeeld voor Sarah Bettens zal ik niet in de zaal gaan staan, maar ik weet wel dat ze de zaal vol kan krijgen. Zij is heel goed in wat ze doet. Langs de andere kant in de funk en soul, gaan we echt wel op zoek naar de bands die op de klassieke manier hun muziek spelen. We gaan hier echt op zoek naar hetgeen wat het beste is van het moment. E: Op wat knapt het publiek af? M: Op het moment mogen wij zeker niet klagen over de publieksopkomst. We hebben al een heel goed seizoen gehad. Soms blijft het wel moeilijk om dat alles heel geconcentreerd naast elkaar gebeurt. Maar dan nog, het is een goed seizoen. In het najaar zijn er een aantal avonden tegengevallen, maar in het najaar waren er een aantal avonden die echt wel sterk waren. E: Hoe ga je de prijs van een ticket bepalen? M: Dit wordt altijd op dezelfde manier gedaan. We maken een schatting op van de kosten en hetgeen we kunnen krijgen. Voor sommige concerten calculeren we een verlies in omdat we vinden dat dit een meerwaarde kan betekenen voor onze programmatie. Bijvoorbeeld in de funk en soulgenres. Als je daar de echt goede bands wil boeken, moet je er voor betalen. Meestal ben je dan niet zeker dat je uit de kosten zal geraken. E: Is dit dan mogelijk door de ondersteuning die de organisatie krijgt? M: Ja, wij proberen met onze concertwerking ‘break even’ te draaien. Wij krijgen enkel subsidies voor het betalen van ons personeel. Daardoor moeten we in onze schatting die we op voorhand maken, geen rekening houden met de personeelskosten. Ook door externe producties proberen we via de opbrengsten van de zaalhuur geld te krijgen om in onze werking te stoppen.
69
E: Uw brievenbus zit waarschijnlijk iedere week vol met demo’s. Beluister je ze? M: Nee. Ik ben daar eerlijk in. Ik luister enkel naar zaken die ik ergens anders heb opgepikt. Als ik morgen een demo binnenkrijg van pakweg Team William of Steak Number Eight of Jasper Erkens… Maar Jasper ken ik eigenlijk al vrij goed omdat hij op een Open Mic-avond in Het Depot ontdekt geweest is. Als zij iets opsturen zal ik er zeker naar luisteren. Groepen zoals General Mindy, die juist iets hebben uitgebracht. Ik ken die entourages daarvan. Als er veel over gepraat wordt, dan zal ik er wel naar luisteren. Maar ik ga niet naar elke demo luisteren. Dat is gewoon niet mogelijk. E: Als je dan demo’s binnenkrijgt, is de vormgeving belangrijk voor jou? M: Ik zal enkel naar een demo luisteren als ik er al ergens iets over gehoord heb. E: Krijg je dan adviezen van andere programmatoren? M: Ja, we zien elkaar vrij veel. Ik zeg het, als ze meededen aan een concours of ik heb ze zien staan in het Poppuntmagazine, zal dit me aanzetten om ernaar te luisteren. E: Jullie werken vooral samen met boekers? M: Ja. E: Zal je een band minder snel boeken als ze geen professionele omkadering hebben? M: We laten ze vooral de support acts verzorgen. Die bands hebben meestal nog geen serieus boekingsagent. Of ze doen het nog zelf, maar dit maakt eigenlijk niet veel uit. Wel is, als er een band bij een boeker tekent waar wij veel mee werken, dan zal ik automatisch luisteren. Bijvoorbeeld als Jesse van Busker Bookings mij iets geeft. Ik zal ik ernaar luisteren. Meestal weet ik wel waar ze mee bezig zijn, maar stel dat ze iets hebben waarvan ik niet op de hoogte was, dan zal ik onmiddellijk luisteren. Juist omdat ik weet dat die mensen niet met eender wat bezig zijn. E: Boekingsagenten proberen zoveel mogelijk van hun bands op jouw podium te krijgen. Val jij daar voor? M: Als ze een goede hoofdact hebben en ze willen ze een andere act van hen bijzetten… Als dat aanvaardbaar is, dan is dit goed voor mij. E: Als een band ik contact komt met jouw, wat overtuigd er jou om deze band te boeken? M: Moest ik enkel programmatie doen in Het Depot zou ik er zo veel mogelijk naar proberen luisteren en op in te spelen, maar ik heb er geen tijd voor en ik moet daar eerlijk in zijn dat ik er niet naar luister. Als ze via een andere weg naar mij gekomen zijn of als iemand vanuit mijn omgeving zegt dat ik naar een bepaalde band moet luisteren of ze hebben ergens in een concours gestaan of ze hebben ergens toch een opvallend artikel gehad in één van de muziekmagazines, zal ik er naar luisteren. We zitten in een circuit dan net boven het beginnersniveau ligt. Groepen die hier een support of in het café komen spelen, zijn groepen die ik toch wel al ergens op een andere avond zal gezien hebben. We hebben hier ook elke maand een Open Mic, waarbij 8 of 9 jonge mensen de kans krijgen om hun ding te doen. Er zijn gewoon dingen zoals Jasper Erkens of Douglas Firs die opvallen. Zoals Selah Sue, die Milow onmiddellijk heeft opgepikt als support voor zijn tournee. Dit zijn dingen die direct in het oog hebt en die je automatisch zal beluisteren en gaar volgen. Ik krijg ongeveer 70
100 demo’s per week binnen, je moet er dus ergens op een andere manier zien tussen te geraken. E: Werken andere programmatoren ook zo? M: Als iedereen eerlijk is, denk ik dat iedereen zo is. Maar het hangt er vanaf. Bijvoorbeeld in AB zijn ze met 3 mensen die bezig zijn met programmatie en die enkel maar dat doen. Die mensen beluisteren heel veel, maar de meeste programmators in de kleinere clubs hebben wel nog iets anders te doen dan enkel demo’s te beluisteren. Ik probeer zoveel mogelijk te luisteren. Als ik op voorhand niet iets meer weet van de groep, dan… niet. We hebben wel enkele groepjes die bij ons repeteren. Als mij iemand persoonlijk komt aanspreken, kan ik eventueel iets meer moeite doen. Als het in de post zit of ik moet naar een Myspace gaan… Misschien de beste periode om zo te werk te gaan is in de zomer. Tijdens het jaar is het de slechts mogelijke periode. Vorige zomer was het dan weer wat minder want ik zat in de demojury van Rockvonk. In dit kader moest ik er al zo een 150-tal beluisteren, dan is het voor mij ook wel eventjes genoeg. E: En zat daar veel talent tussen? M: Het is echt een hele goede editie. Ik zat ook in de jury van alle voorrondes, dus ik heb eigenlijk alles gezien. Een 15-tal daarvan zal ik in de toekomst zeker nog in het oog houden. De 8 finalisten,sowieso. Er is er wel al 1 gesplit momenteel. Daarbij zijn er zeker nog eens 6 of 7 bands die ik in het oog zal houden. E: Prijs je de bands die goed vindt ook aan, aan andere programmatoren? M: Zeker, en omgekeerd ook. Als ik met andere programmatoren samen komen, is het gebruikelijk dat we over bands spreken. Het is niet omdat ik niet elke demo beluister dat ik geen zicht heb op wat er leeft. E: Je mist daardoor niet veel? M: Nee, ik denk het niet. Een groep uit het Leuvense of de provincie die veel aan onze workshops en infosessies komen, daar heb ik veel contact mee en dan zal je die bands al sneller een plaats geven en zullen we die proberen waar mogelijk te ondersteunen. Die bands heb je sowieso meer in het oog. In elke muziekclub zal het wel zo zijn dat ze de mensen van de regio meer in het oog houden. En dan begin je ook naar de meningen van andere programmatoren te luisteren over hoe een bepaald optreden is verlopen. Goed of slecht, steeds een afweging. E: Spelen technische eisen mee? M: Ik zal niet zeggen dat het niet meespeelt. Maar band weet dat als ze een support moeten spelen dat ze bij ons altijd voor de backline van de hoofdact staan. Ze zullen hun plan wel trekken. E: Hoe ga je om met onmogelijk eisen op de technische fiche of de rider? M: Bij ons krijgt de hoofdact alles wat op de rider staat. Dit wordt gewoon in rekening gebracht met de kosten. Dat kan mij eigenlijk niet veel schelen want dan krijgen ze zelf minder geld. We discussiëren wel over technische zaken. En ook minder over de geluidstechnische zaken.
E: Jullie werken met een vaste PA? 71
M: De installatie is niet van ons, maar we werken steeds met dezelfde firma. Het gebeurt maar 2 of 3 keer per jaar dat een groep zijn eigen installatie meebrengt, bijvoorbeeld Deus. Over licht discussiëren we 1 op de 2 keer. E: Dit hangt vaak samen met het genre. M: Ja, we hebben een vrij goede set-up en wij betalen er ook iedere keer €650 voor. Daar zit wel iets in, maar als je de rider van sommige groepen respecteert dan moeten we uitgerust zijn met 7 lichtbruggen en 20 moving heads. Dan zit je al snel aan een extra kost van €1000. Als we onderhandelen krijgen ze het maximum van wat wij zelf hebben. We geraken er wel aan uit en als dit eens €100 meer is dan gaan we er niet verder op in maar sommige bands of boekers vergeten soms dat we eigenlijk maar een klein clubje zijn uiteindelijk. E: Hoe schat jij de marktwaarde in van een band? M: Goh, dat gebeurt heel gevoelsmatig. Worden ze gedraaid op de radio…uiteindelijk is dat niet belangrijk. Triggerfinger wordt bijvoorbeeld niet gedraaid. Het is nu al de 3de keer dat we ze boeken. De eerste keer was er 100 man, vorig jaar 380 of 390 en voor morgen zijn ze uitverkocht. Zij worden niet gedraaid maar we weten dat daar veel publiek voor is. E: En dan meer een focus op de beginnende band? M: Als we een support boeken, gaan we puur af op de kwaliteit en geven we voorrang aan groepen uit de regio omdat we weten dat zij toch een minimum aan publiek kunnen meebrengen. Maar uiteindelijk moeten we ze goed vinden. Douglas Firs, Bodyspasm of Andes, die stonden allemaal in de finale van Rockvonk en zijn allemaal goed bezig. Die bands verdienen een kans. Maar gaan die bands publiek meebrengen, de ene al meer als de andere zeker… Het is meer andersom. Wij geven ze een kans om voor een groter publiek te spelen en dan is het aan ons om dit concert te promoten en ervoor te zorgen dat de mensen op tijd aanwezig zijn om het voorprogramma mee te pikken. E: Ga je dan zelf eisen gaan stellen aan bands? M: Wij hebben een vaste supportfee. Voor sommigen is dat €200. Hierin zit catering, technische ondersteuning en dergelijke. Soms wijken wij daar van af als dit al iets grotere groepen zijn. Je doet dan de moeite om ze naast een hoofdact te zetten, maar dat gebeurt zelden. E: Is het belangrijk dat een band zijn eigen marktwaarde kent? M: Ik vindt dat heel belangrijk. Ik versta niet dat sommige beginnende bands zoveel vragen Ze hebben nog niets bewezen. En als ze dan al eens in de Afrekening hebben gestaan, wat dan nog… Het kan zijn dat je een goede fanbase hebt maar in het begin moet je gewoon spelen. Geld is voor later. De algemene tendens is dat te veel groepen te snel met een omkadering gaan werken, zoals een boeker en een geluidsman. De mensen in het Depot zijn goed genoeg. E: Maar in sommige zalen is dit niet zo. M: Je moet dit zelf een beetje inschatten. Op zich is het belangrijkste om in team te gaan spelen zonder jezelf te veel vragen te stellen.
72
E: Om even in te pikken op het schoolvoorbeeld. Heeft Milow het ook zo aangepakt? M: Ja, die ging enkel gaan spelen met zijn gitaar, zonder groep. Dit is langzaam aan gegroeid. Dat kan niet iedereen natuurlijk. In het begin mag je niet veel eisen stellen. Zelfs niet in het begin. Ik had het er gisteren nog over met Milow. Hij investeert nu €10000 in zijn Nederlandse tournee, hij speelt in het voorprogramma van Racoon. Dat kost allemaal geld maar hij heeft het natuurlijk goed in België. En hij gaat niet met een tourbus, maar met een kleine camionette. Gewoon gaan spelen in zo goed mogelijke omstandigheden. Maar er zijn veel bands die dit niet meer willen doen. Onze grote helden waarover tegenwoordig zo veel over gesproken wordt, hebben ook 10 jaar in een camionette gezeten en in de stank van elkaar geleefd. Nu kunnen zij zich een propere tourbus veroorloven, maar dat heeft ook lang geduurd. Zij zijn steeds groot geweest in België maar in het buitenland waren zij ook maar beginners. That is the spirit! En die spirit moet je ook behouden als je in het buitenland probeert door te breken. Zo is dat! Op het moment zien wij weer buitenlands bands die komen aandraven met niet te veel tralala. Zoals John Spencer, “dat is geen kleine meneer, é” Die gaat effectief met een klein busje…. -PauzeM: Je ziet wel jonge groepjes die deelnamen aan de concours, niet altijd een even goede technische omkadering krijgen maar ze spelen wel in goede omstandigheden en in volle zalen. In de rockrally spelen ze in een volle AB… Dit blijft zo voor enkele namen maar daarna spelen ze terug voor 50 man. Dat moet je als band goed kunnen aanvaarden. Ik heb het er met Luc Nowé (Poppunt vzw) deze week over gehad. Ze hebben Jonge Helden gedaan met Raymond Van Het Groenewoud. Ik denk wel dat je daar van op de hoogte bent. Ze hadden daar een redelijk hoog budget om nummers op te nemen, een filmpje te draaien. Ze hebben 2 dagen in topomstandigheden met Raymond op het podium mogen staan. Dat is leuk, maar het zegt eigenlijk niets. Bij wijze van spreken staan deze bands de dag erna weer in een jeugdhuis op 2 bakken bier te spelen. Het blijft dus belangrijk voor een groep om zijn marktwaarde te kennen. Het is niet omdat je promo kan maken rond bepaalde projecten en dat je ondersteund wordt door Poppunt en dat je veel aandacht krijgt door je deelname aan de concours dat er veel volk naar je optredens komt. Bijvoorbeeld de (Humo’s) Rock Rally, daar komt niemand naar toe voor de bands te zien. Ze komen omdat ze willen zien wat er leeft op het moment. E: Wat vond je van de winnaar? Een verrassing? M: Ik was erbij maar ik heb de voorronde niet gezien hier in Het Depot. Het was heel slecht. Niemand van deze poule is doorgegaan naar de halve finale. Ik heb dus enkel de finale gezien. Ik vond het een hele goede editie. De winnaar stond toch wel in mijn top drie. Ik vond de sound verbazingwekkend goed. Het is absoluut mijn genre niet maar ik zie af en toe wel eens wat metal passeren. Ik vond het niet onterecht. Het was een heel terechte top drie. Ze hebben ze voor mij wel wat in een andere volgorde geplaatst. Zoals The Galacticos, Roadburg, Hong Kong Dong, die zijn allemaal wel straf ondanks alle commotie er rond. Ik vind 2 groepen wel wat minder.
73
E: Welke waren dat? M: Ik zou even moeten nadenken. Ik weet het niet meer. Ik heb enkel de goede onthouden. E: Staan die goede bands binnenkort in Het Depot? M: Ik heb nog niets geboekt, maar zij staan zeker op mijn lijst van te boeken bands. Ik heb binnenkort een internationale band waar Team William perfect zou bij passen. En ik zal Steak Number Eight aanprijzen aan de organisatie die hier soms wat metal op het podium zet. E: De leden van Steak Number Eight zijn heel jong. Zal dit hen geen parten spelen? M: Moest het zijn dat mijn kind van 14 jaar in deze situatie zit, zou ik ook ieder optreden meegaan. Ik zou mij wel niet direct moeien met de muziek, maar ik zou meegaan om andere dingen te controleren. Hij mag niet direct “de zwaren” beginnen uithangen. Ik vind het normaal dat de ouders op die leeftijd van hun kinderen meegaan naar optredens. E: Het blijkt eerder in de negatieve zin te zijn? M: Je mag je niet bemoeien. Als bepaalde ouders de drang hebben om hen te veel te bemoeien… Je moet dit overlaten aan mensen die in het circuit zitten. Wij hebben nu ook een zangeres, Selah Sue. Wij hebben op haar ingepraat want zij was met bepaalde mensen aan het onderhandelen. Nu heeft ze met Werner De Wachter als boekingsagent en Christof Coquit van Gentlemanagemt een kleine overeenkomst gesloten. Die is voor het moment in goede handen. Wij hebben tegen de ouders gezegd dat haar dochter goed bezig is. Nu laten die ouders hun kind met rust. Ze zullen haar wel naar optredens brengen en terug naar huis voeren. Voor de rest moeten ze er proberen afstand van nemen. Niets is zo erg als een vader, die een zoon heeft die ongelooflijk goed kan voetballen, en hij de hele tijd tegen de coach ligt te zagen. Hij moet ze enkel komen halen en brengen. Daarna moet hij een pint of een koffie gaan drinken in de cafetaria. E: In dit geval is het zo dat de ouders wantrouwen hebben in de mensen die hun kinderen willen omringen. M: Dan moeten ze henzelf beter informeren. Het is belangrijk dat de ouders vanuit verschillende hoeken horen dat hun zonen in goede handen zullen zijn. Dat heeft vaak te maken met onwetendheid. Als die ouders met Luc of Tijs zouden praten, moeten ze toch door hebben dat dit brave jongens zijn en dat ze het goed voor hebben met Steak Number Eight. E: Zal je op een andere manier boeken in het kader van een festival? M: We zijn onlangs gevraagd om mee te denken in het Marktrock-verhaal. Maar we hebben dit geweigerd. Dit is sowieso iets anders, ja. E: Zoals Summer Break? M: We proberen de eerste avond een grotere naam te boeken. Het is nog maar de 2de keer dat we dit doen. Vorig jaar hadden we De La Soul, nu hebben we Arsenal. Voor de tweede avond hebben we enkel geboekt op kwaliteit. Vorig jaar hadden we Gilles Peterson. Dit was heel lang op voorhand vastgelegd. We hebben hetzelfde gedaan met 4hero, Christian Prommer’s Drumlesson en Jose James. Dus puur op kwaliteit beslist.
74
E: Gilles Peterson heeft onlangs in Gent gedraaid. Het schijnt dat er daar niet echt voor publiek voor was. M: Ja, inderdaad. Dat heeft met verschillende dingen te maken. Ten eerste zijn de organisatoren (Democrazy) van het evenement in een overgangsfase. Zij wisselen van programmator. Dat heeft eigenlijk daar mee te maken… E: Is een programmator qua artistieke vormgeving, belangrijk voor een concertzaal? Probeer jij bijvoorbeeld jouw artistieke voorkeur te leggen in de programmatie? M: Ik leg accenten. We hebben een paar momenten per jaar dat we zelf op zoek gaan naar specifieke bands. Maar voor de rest is het en willen we zeker heel breed gaan. Het is een streefdoel voor onze zaal om zoveel mogelijk verschillende doelgroepen aan te spreken. We hebben vorig jaar 32000 bezoekers mogen ontvangen. Dat zijn niet steeds dezelfde mensen die over de vloer komen. We hebben de taak om verschillende doelgroepen te bedienen. Leg ik dan mijn eigen visie daarin? God ja, het moet niet per se mijn ding zijn. Ik wil zeggen dat bijvoorbeeld Lenny en de Wespen en Yevgueni totaal mijn ding niet waren maar zij zijn wel goed bezig in het hetgeen ze doen. Sarah Bettens, mijn ding niet. Heather Nova, absoluut mijn ding niet. Maar ze zijn wel goed in wat ze doen. E: Gebeurt de beslissing gezamenlijk met je collega’s? M: We bespreken het wel, maar ik beslis uiteindelijk alles zelf. Twijfelgevallen gaan we altijd samen bespreken. Ik pols dan naar hun mening. E: Zijn het zware afwegingen die je moet doen? M: Ja, het is voor een stuk een gokbusiness. Twee jaar geleden op het Cactus Festival kwam ik de tourmanager van David Gray tegen. Hij vroeg me wat ik deed in het dagelijkse leven. Ik zei dat ik een clubje had van 600 man in Leuven. Hij zei me: “Ah, so you are a gambler?!” Ik kan hem voor een stuk gelijk geven. Het is berekend gokken. Vorige week hadden we Girls in Hawaii. Daar is veel rond te doen. Ik voelde dat ze misschien hun eerste stappen in Vlaanderen zouden nemen. Want Wallonië is evenveel buitenland of Frankrijk en Nederland. Jammer genoeg. En ook in omgekeerde richting. Voor deze band had ik een begroting gemaakt van ongeveer 320 – 330 betalende toeschouwers. Voor hetzelfde geld valt het ook tegen. De Muziekodroom had er 150, wij hadden er 480. Plus we hebben ook nog het Franstalige publiek kunnen aantrekken. Soms lukt het en andere keren niet. Met het geval van Girls in Hawaii mogen we heel gelukkig zijn. Het is fantastische muziek, gebracht in een prachtige show. Ik ben ervan overtuigd dat ze nu ook Vlaanderen mee op de been krijgen. E: Jullie behoren niet tot het clubcircuit. Welke gevolgen heeft dat? M: De belangrijkste reden waarom we er (nog) niet bijzitten, is dat er conflicterende sponsors zijn. Ik weet er nu het fijne niet van. De belangrijkste reden is dat wij met KBC werken en het Clubcircuit met Fortis. Zij hebben JIMTV en wij werken met TMF. Maar dit gaat niet over geld… Voor de rest wonen wij regelmatig vergaderingen bij van het Clubcircuit. Maar wij zijn toch wel op een andere manier bezig. We hebben regelmatig overleg met 75
Muziekodroom en Trix want we hebben nu eenmaal die educatieve werking. Het idee dat er heel regelmatig beginnende en semi-professionele muzikanten over de vloer komen, geeft het wel een andere insteek. Wij redeneren veel meer vanuit de muzikant in plaats van vanuit de programmatie die je moet doen. Hier heerst er een totaal andere sfeer. Wij vinden het heel belangrijk dat er bij alles wat wij ondernemen muzikanten aanwezig zijn en dat zij hier elkaar kunnen ontmoeten. Dit zijn andere accenten. E: Heb je ambities om toe te treden tot het Clubcircuit of houden jullie liever jullie eigenheid? M: Ik heb het altijd al tegen Marc Steens (coördinator Clubcircuit) gezegd dat ik de overlegfunctie van het Clubcircuit heel belangrijk. Ik vindt het samen naar buiten komen niet altijd even belangrijk want je moet toch je eigen publiek opbouwen. Ik denk niet dat het Clubcircuit ‘een’ publiek heeft. Het Depot heeft een publiek, de Cactus heeft een publiek en de Zwerver heeft een publiek. Je moet dit toch zelf opbouwen. Het is niet omdat je gezamenlijke advertentieruimte koopt in de Rifraf… je staat er toch steeds met je eigen evenementen in. Ik ben daar eerlijk in. Ik heb liever dat het publiek op mijn website zitten dan dat ze op de overkoepelende website van het Clubcircuit zouden zitten. Ik ben overtuigd van het overleg. Ik doe dit ook. Ik bel ook elke week met iemand van een andere club. Hier polsen wij naar elkaars programmatie. “Hoe was dat bij jou?”, “Heb je veel volk gehad voor dit concert?”. Het gebeurt in alle richtingen. We komen elkaar heel regelmatig tegen op festivals of op andere concerten. Ik vindt toch dat er soms over rare dingen gesproken wordt. Er is één ding… de vorige subsidieronde hebben alle clubs 38% meer subsidies gekregen. En toen vonden er nog een aantal clubs dat ze te weinig geld kregen. Ok, al goed en wel maar het is niet het moment om dit openlijk te publiceren. Dan zeg je eigenlijk tegen de minister dat je de volgende jaren weer meer geld zal proberen loskrijgen. Dat kan niet. Je moet kunnen aantonen wat je doelen en je evoluties zijn. Het mag dus niet enkel over geld gaan. Hier loopt het bij ons gelijkaardig met de Muziekodroom. Hoe meer subsidies we krijgen, hoe meer we kunnen doen. Ook economisch want je kan meer omzet genereren. Als ik meer geld zou krijgen, zou mijn eerste insteek zijn of ik er meer projecten kan door aannemen en kan ik er misschien voor zorgen dat die projecten een eigen leven gaan leiden. Het zou dan enkel aankomen op het investeren in personeelskosten. -pauzeE: Ik ben onlangs naar een voorstelling geweest van het Clubcircuit in de Recyclart. Ik miste iets want ieder club kwam heel individueel naar buiten zonder het overkoepelende gegeven te schetsen. M: Dat is ook de realiteit. Het Clubcircuit heeft in het begin een heel belangrijke rol gespeeld. In het begin was het belangrijk om het belang van de clubs en de erkenning van de overheid te verdedigen. Ik denk dat dit er nu staat. Er zijn wel een aantal dingen waarover we moeten kunnen spreken want we komen steeds gelijkaardige dingen tegen.
76
Als promotor zijn we vrij kwetsbaar. We hebben het onlangs nog meegemaakt dat Angie Stone (een heel straffe madam, die we echt willen doen)… We hadden weinig tijd om te promoten. We zetten alles in en om één of andere stommiteit, waar wij niks mee te maken hadden, ook niet omdat ze ziek is, blijkt dat er een vergissing gebeurt is. Wij hebben daar wel ons middelen in gestoken en dan is er weinig compensatie. Dan voel je dat je niet in een sterke positie staat tegenover boekers en managers. Ik vind dit in se niet zo erg want het hangt af van de relatie die je er mee opbouwt. Als club kan je daar weinig aan doen. Je maakt dat mee en je hoopt dat je dit met een ander concert kan terugverdienen. We zijn nu geld kwijtgeraakt zonder dat die madam in onze zaal gestaan heeft. Je weet dat je door een topper te doen misschien wat geld kunt verliezen maar je hebt dan toch een grote naam in uw kot. E: Er werden al tickets verkocht? M: Ja, wij waren heel goed bezig. We hadden 2 of 3 weken om het te promoten en we waren het ook aan het uitverkopen. Enfin, soit. Bijvoorbeeld, de rare afspraken die er zijn met SABAM. Ik heb het altijd al gerelativeerd maar er was vorig jaar veel rond te doen. De hoge gages…dat ze dan niet zagen. We hebben er een paar gehad. Kowlier, Fixkes, Think of one,… Ik had ze zelf ook hoger ingeschat en dan lukt het niet… Daar zijn verschillende redenen voor maar je kan niet alles op voorhand voorspellen. Ik vond dat wat minder erg. Ook naar de boekers toe is het belangrijk dat clubs of vanuit de promotors in het algemeen, er wat overleg is. Hierdoor kan je gemeenschappelijke standpunten innemen. Er zijn voldoende onderwerpen waarover je met elkaar moet overeenkomen. Maar ik ben niet echt overtuigd van het gezamenlijk communiceren. Als je daar op rekent, zal je niet ver geraken. De meeste clubs hebben hun eigen publiek en ze moeten het zelf maar doen… E: Kan je nog wat tips geven voor jonge bands om door jouw geboekt te worden? M: De humo’s rockrally en de Fnac Unsigned Music talent wedstrijd hadden elk 850 of 900 demo’s. Als je alle provinciale concours optelt, zal het ook wel zoiets zijn. “Iedereen aan de gitaar”. Het is moeilijk om er dan tussenuit te springen. Tien tot 15 jaar terug was een demo opnemen iets speciaal. Maar nu kan iedereen het. Een demo heeft eigenlijk zijn waarde verloren. Je krijgt dan bands die vermelden dat ze Demopoll gewonnen hebben. Ja, en dan. Dat is al de zoveelste. Iedereen heeft daar wel eens aan deelgenomen. Het is belangrijk dat je de buitenkansjes benut. Zoals de Kunstbende als je nog jong bent en dat je hier eens op een Open Mic komt spelen. Als je goed bent, dan wordt je wel opgepikt. Op zo’n avonden staat er zeker 10 tot 20 man die iets met muziek te maken hebben. Er zijn een hoop muzikanten, een paar managers die een pint komen drinken, andere organisatoren. Kom je daar voorstellen en zorg dat je opvalt. Dat is al iets. E: Nodig je speciaal mensen uit om naar de Open Mic avonden te komen? M: Nee, dat gebeurt automatisch. Elke eerste woensdag van de maand is dat een pintje drinken in Het Depot. Het gebeurt niet iedere keer dat er een ontdekking gedaan wordt. Bijvoorbeeld Jasper Erkens, Douglas Firs, Selah Sue, Iza,… dat zijn allemaal mensen die ik daar voor de eerste keer heb zien spelen.
77
Ik denk dat de concours ook heel belangrijk zijn. Als ik naar de rockrally ga, zie ik dat alle andere clubs aanwezig zijn. Je hoopt dat de jury zijn werk gedaan heeft en dat de 10 beste er bij zitten. E: Is het ook een kwestie van geluk of is het hard werken? M: Als je niet goed bent, ga je er niet geraken. Ik heb hier onlangs op een Open Mic een hele straffe band gezien, die niet in de finale van Rockrally geraakt is. Dat is spijtig maar ze staan toch al op mijn verlanglijstje. Het is belangrijk voor ons dat we mee de provinciale concours organiseren want op zo’n momenten zie je heel wat passeren. Als we even tellen. We hebben 150 demo’s beluisterd, 32 groepen 4 nummers zien spelen, we hebben elke Open Mic 8 muzikanten en dit 8 keer per jaar. Je ziet dus heel wat passeren. Het is dus veel meer een kwestie van op deze momenten er tussen te zitten dan een demo op te sturen. -PauzeM: Ik denk dat het belangrijk is dat je een demo niet te vroeg afgeeft. Ik denk dat alle programmators het met me eens zullen zijn. Er is al zoveel dat je binnenkrijgt van groepen die wel al getekend zijn en wel al op een bepaald niveau zitten, dat je gezien moet worden. E: In de infosessies van Poppunt, wordt er altijd meegegeven dat de muzikant, na het opsturen van zijn demo, nog eens moet bellen naar de programmator. M: Ik moet dan altijd zeggen dat ik nog niet geluisterd heb. En als ze teveel bellen, is het ook niet goed, want dan wordt het irritant. Een groep die er moet komen, zal zijn kans wel krijgen. Wij doen per jaar ongeveer 20 support acts, waar beginnend talent een kans krijgt.
78
Interview Steve Moens (JC De Klinker) d.d. 19 april 2008 S: Het belangrijkste middel waar wij mee werken, is muziek. Dat is jammer, want wij zijn een heel veelzijdig jeugdcentrum. Langs de andere kant zijn wij niet echt erkend als muziekcentrum. Dat is ontzettend jammer, eigenlijk. E: Zullen jullie in de toekomst nog stappen ondernemen om erkend te worden? S: Wij zullen dit proberen. Mijn voorganger heeft daar heel veel tijd in geïnvesteerd, ook naar het Clubcircuit toe, maar het is eigenlijk nooit verder gekomen dan dat. Het is op een moment tegengehouden geweest. Wat op zich wel jammer is want wij hebben een uitgebreide programmatie. Tegenover andere concertzalen in Vlaams-Brabant, geven wij jonge bands zoveel mogelijk kansen. Hoe meer hoe liever natuurlijk. En we proberen ze zo goed mogelijk te ondersteunen met de middelen waarover we beschikken. E: Op welke genres ligt de focus? S: In de eerste jaren focusten we vooral op een nichepubliek, vooral naar hardcore en punk toe omdat dit hier enorm leeft. Dit kwam vooral van de jongeren uit, maar we beginnen te merken dat we tijdens die eerste jaren bepaalde genres en muziekculturen in de steek hebben gelaten. De laatste 2 jaar is dit aan het omslaan, wij willen zoveel mogelijk muziekgenres en culturen aan bod laten komen. Het is belangrijk als jeugdcentrum dat je iedereen die met een bepaalde muziekstijl bezig is, een plaats geeft. Elke jongere, ook DJ’s moeten een podium krijgen. In het begin is dit een beetje mis gelopen omdat we ons vooral richtten op één publiek, juist omdat deze specifieke groep zo talrijk aanwezig is in Aarschot. Als je dan als muziek- of jeugdcentrum een bovenregionale uitstraling wilt, dan moet je ook andere jongeren aanspreken, die met andere stijlen bezig zijn. Dit is moeilijk om allemaal onder één dak te krijgen want dat kan wel eens botsen. Het begint te lukken, maar het blijft een uitdaging voor ons. Met dit in ons achterhoofd zijn we naar onze actieve leden (jeugdhuis) gestapt en hebben we hen voorgesteld dat ze iedere maand een ander genre aan bod laten komen. Zij zullen dan ook kennis leren maken met die andere muziek en dat draait meestal positief uit. Ze leren op die manier iets nieuws ontdekken. E: Op wat knapt het publiek dan af? Op welke manier hou je rekening met het publiek dat je wil aantrekken? S: Kwaliteit is ontzettend belangrijk. Dit is niet altijd even gemakkelijk, want als je kwaliteit wilt, moet je daar natuurlijk een prijs op plakken. Als jeugdcentrum is dit moeilijk. Je weet dat als je naar jongeren toe een lagere prijs voorziet, dat dit altijd werkt dus via een lagere prijs lokken wij onze concertgangers. Maar er zijn daar goede oplossingen voor. We hanteren bijvoorbeeld een ledensysteem waarbij de leden steeds een korting krijgen als ze naar optredens komen kijken. Dit moet je duidelijk communiceren naar de doelgroep. Het systeem van goede concerten aan een iets lagere prijs aanbieden, werkt drempelverlagend. E: Er zijn ongeveer 6400 mensen tussen 15-35 jaar in Aarschot. Is dit jullie doelgroep of proberen jullie breder te werken, bijvoorbeeld naar Leuven toe? S: We merken aan ons adressenbestand dat onze doelgroep redelijk verspreid zit, dus 79
niet enkel Aarschot. Heel veel schoolgaande jeugd van buiten Aarschot, naar Antwerpen toe, de kanten van Herselt, Heist-op-den-Berg,… komt ook naar hier. Niet enkel voor concerten, maar ook om te repeteren in één van onze repetitieruimtes. E: Zijn daar de mogelijkheden minder? S: Ja, omdat ze daar minder mogelijkheden hebben, komen ze naar hier. Zeker vanuit de rand van de provincie Antwerpen. E: En specifiek voor concerten? Enkel Aarschot? S: Zeker niet. Dit hangt sowieso vast aan de programmatie. We merken op dat dit van verschillende kanten komt. We zien dit vooral bij de inschrijvingen. Maar het belangrijkste blijft dat het Aarschotse publiek mee is in het verhaal. En dat je deze jongeren warm krijgt om nieuwe bands hier te komen ontdekken. Daarom programmeren wij heel vaak een beginnende band bij een iets grotere band. Hierdoor laat je ze kennis maken met nieuwe muziek en andere bands. Dit maakt dat ze de volgende keer ook zullen aangetrokken worden door de programmatie. Dit systeem werkt wel. E: Hoe selecteer je bands die op jullie podium mogen komen spelen? S: We hebben een clubwerking, waarbij allerlei vrijwilligers worden betrokken. Hier pols ik regelmatig naar wat er bij hen leeft. Ook krijg ik vaak dingen te horen vanuit het jeugdhuis. Ze geven mij aan wie ik eens zou moeten boeken. Ik tracht heel veel te luisteren naar lokale muziek. Ik probeer ook heel dicht bij de lokale bands te staan. Wij hebben sinds vorig jaar een platform, Pop in Aarschot. Dit is een bijna onafhankelijk adviesorgaan, eigenlijk een soort Popraad (zoals de jeugdraad). Deze raad is samengesteld uit leden van verschillende Aarschotse bands en DJ’s. Zij groeperen zich, komen regelmatig samen en organiseren activiteiten zoals een muzikantendag op lokaal niveau. Dit was Pop in Aarschot VIP. Hier werden lokale bands behandeld als vips. Zij konden hier opnames komen doen, hun demo laten beluisteren door professionals, een bandfoto laten nemen. Dit heeft veel invloed gehad op hen. Ze gebruiken actief de zaken die uit deze dag gekomen zijn. Bijvoorbeeld een bandfoto op hun myspace,… Het is belangrijk dat we heel veel samen zitten met de mensen die er actief willen voor gaan. Zij weten wat er leeft en wat er moet gebeuren. Niet enkel qua programmatie maar ook in het kader van educatie en vorming. Ik probeer mijn programmatie altijd eerst af te stemmen bij hen om te kijken of er genoeg geïnteresseerden zijn. E: Probeer je dan ook jouw persoonlijke artistieke visie in de programmatie te steken? S: Soms, maar ik probeer het zo weinig mogelijk te doen. Ik doe het wel tot op een bepaald niveau, wat eigenlijk wel nodig is. Ik denk dat het belangrijk is dat het uit de lokale muziekscène komt. Niet alleen lokaal maar ook regionaal. Als je lokale bands boekt, ben je iets zekerder van je publiek. Als je daar gaat luisteren naar wat ze geprogrammeerd willen zien… Je moet het groter zien natuurlijk. Je moet niet alleen lokaal werken maar ook bovenlokaal en dit is moeilijk. Je moet proberen zien wat er leeft, waar jongeren mee bezig zijn, vooral omdat we een jeugdcentrum zijn. Via verschillende online communities, lokale en bovenlokale fora kan je zien waar jongeren mee bezig zijn. “Wat is er momenteel hot!” om het zo even uit te drukken. 80
E: Als bands in contact komen met jou, wat overtuigt er je om ze te beluisteren en ze uiteindelijk te boeken? S: Ik denk vooral… Mijn belangrijkste reden om een band te boeken is… Het is heel moeilijk en abstract om te verwoorden. Een sterke live reputatie, is ontzettend belangrijk. Ik ga heel graag naar bands kijken op voorhand of via vrienden of via mensen van het jeugdcentrum die naar een optreden gaan kijken zijn. Ik weet dan ook meestal of ze bij het rechte eind zullen hebben of niet… E: Ook via andere programmatoren? S: Nee, dat eigenlijk niet. Maar wel met onze coproducenten, bijvoorbeeld Heart Break Tunes. Die zijn vooral bezig met nichegenres. Maar ik probeer zelf zoveel mogelijk naar shows te gaan, maar dit blijft moeilijk omdat we hier heel regelmatig met producties zitten. Ik sta erop dat ze niet gewoon een mailtje sturen met een myspace adres in. Een gemakkelijk leesbare biografie, wat ze al in het verleden hebben gedaan, welke wedstrijden ze hebben meegedaan. Dit is ook heel belangrijk. Wedstrijden als Rockvonk of Westalent… de provinciale concours. Hier komen heel veel goede dingen uit. Ook de bands die niet gewonnen zijn. Alleen in de finales al, zit er ongelooflijk veel talent. Het is geweldig dat die concours er zijn want dit zijn hele sterke impulsen. E: Het is belangrijk voor jou dat de bands geloofwaardig overkomen? S: Ja, dat is belangrijk. Ze moeten zichzelf serieus nemen. Ik snap het wel. Je hebt heel veel goeie, kleine lokale bands die jammer genoeg niet aan podiumkansen geraken, omdat ze geen ondersteuning of advies krijgen. En soms ook gewoon niet weten hoe of wat. Hoe ze zich op een goede manier kunnen profileren naar een boeker. Je hebt ook bands die in een bepaald circuit zitten, in een underground circuit. Wat op zich zeker niet slecht is. Daar zitten ook veel goede dingen tussen. Wij programmeren vaak bands die totaal geen professionele omkadering hebben maar wel een grote aanhang hebben. Sommige bands hebben nog niet de juiste manier gevonden om zichzelf te profileren naar anderen. Als ze het dan uiteindelijk beet hebben, kan het gebeuren dat ze het laten slabbaken. E: Dit is de fameuze vicieuze cirkel. S: Als je geen optredens hebt, dan blijft het moeilijk… Als programmator neem je hier grote risico’s, maar niet altijd. Soms moet je het gewoon wagen om een bepaalde band te boeken. We zullen dan wel zien wat de uitkomst is. Het risico neem ik. We hebben onlangs een Aarschotse band gehad, Versa. E: Dit was de concertavond met Black Heart Rebellion? S: Ja, dat was een topavond. Hitch als headliner. E: Hoe hebben jullie Hitch kunnen vast krijgen? Via een boekingskantoor? S: Via een promo die ik hier kreeg. Ik heb die beluisterd en ik vond dit gewoon echt goed. Ik ben dan ook gaan kijken naar hun Myspace. Ze hebben veel optredens, goede reacties op verschillende fora. Iemand van mijn omgeving had ze ook live gezien en was onder de indruk. E: Is het belangrijk voor jou dat een band een boekingskantoor heeft? S: Aan de ene kant merk ik dat als ik samenwerk met een boekingskantoor, dat alle papierwerk op voorhand in orde is. Dit is normaal want zij het kunnen zich niet 81
veroorloven om dit te laten slabakken. Ik merk wel, bijvoorbeeld in de hardcore scène of een andere underground beweging, dat er zich kleine boekingskantoren beginnen te vormen. Heel veel zelf. Vaak worden zij geleid door een persoon van de band, maar dit werkt eigenlijk totaal niet. Het is dan de bedoeling van de bands om meer optredens te versieren. Ik heb twijfels bij al die kleine boekingskantoren uit de underground scène. Ik ga niet beweren dat als een band een boekingskantoor heeft, dit effectief altijd goed werkt. Ik ken bands die geen boekingskantoren hebben, maar waar alles vlot bij verloopt. Tot op een bepaald niveau blijf je het gewoon best zelf doen. Ik snap wel dat als een band niet voldoende tijd heeft om daarin te investeren, naar iemand anders stapt en dit gewoon laat doen… E: Zeg je dat je gemakkelijker een band boekt met een boekingskantoor, of hou je daar geen rekening mee? S: Dat doet er eigenlijk niet toe. Ik weet wel dat een boeker meer tijd kan investeren in promotie, waardoor het publiek meer aandacht besteedt aan die bands. Maar met de middelen die je nu voor handen hebt, bijvoorbeeld internet, kan je als band jezelf heel gemakkelijk promoten. Myspace, Facebook,… de mogelijkheden zijn enorm. Boekingskantoren hebben een enorm adressenbestand. Dat heeft ook zijn voordelen. E: Poppunt is momenteel bezig met het ontwikkelen met een platform voor de Vlaamse muzieksector. S: Dat zou fantastisch zijn. Maar met communities moet je altijd oppassen. Er is al een overaanbod. Bijvoorbeeld JIMtv heeft ook een soort platform (JIM Maniacs). E: Hier is een onderzoek rond gebeurd. Eén van de resultaten was dat de meest geloofwaardige organisatie die dit initiatief moet nemen, Poppunt is. S: Ik begrijp dat volledig. JIM Maniacs heeft een heel commercieel karakter, wat veel bands afschrikt. Juist omdat ze niet willen gelinkt worden aan JIM. Ik kan begrijpen dat sommige bands dat totaal niet willen. Bij Poppunt kan dit anders zijn: ze zijn veel breder en meer open. E: Poppunt zou ook bands middelen geven om zichzelf te promoten. Ook naar programmatoren en andere organisaties toe zullen er tools ontwikkeld worden. Zo zullen de grotere festivals kunnen resideren op deze community. Er zou dan bijvoorbeeld een soort wedstrijd aan kunnen gelinkt worden. S: Ik ben nu met de programmatie van het festival bezig. In dit kader geven wij de programmatie een stuk in handen van het publiek. We gaan op de site van het Hagelland festival een poll plaatsen, waar bands zich kunnen inschrijven om een podiumkans te versieren op dit festival. Zowel op de hardcore en punk dag als op de rock en dance dag. Ook voor DJ’s dus. Bands kunnen hiervoor reclame maken op hun site. Dit is ook een goede reclame voor ons festival. Dus deze manier van werken is wederzijds… Het begint te leven op zichzelf. E: Het is niet enkel de bedoeling om de grote spelers te engageren, maar ook de kleinere. Jullie mogen zeker ook niet ontbreken. S: Dat is echt wel een heel mooi project. Dik in orde. Dat klinkt veelbelovend. Ik zal het in het oog houden. Ik kom normaal iedere dag op de site van Poppunt. Dit is normaal als je in de muzieksector werkt. 82
E: Hoe ziet de ondersteuning van de muziekwerking eruit? S: De repetitielokalen zijn in der tijd ondersteund door de provincie. Wij krijgen ook subsidies van de provincie om lessen aan te bieden. Hierdoor is het mogelijk dat wij de helft van de prijs van bijvoorbeeld een cursus geluidstechniek worden terugbetaald door de provincie. Maar voor de programmatie zelf… E: Dit zijn dan algemene werkingskosten? S: Dit wordt door de stad ondersteund. E: Maken jullie ook veel gebruik van de provinciale tussenkomsten voor optredens, bijvoorbeeld Kunststukjes? S: Wij werken op regelmatige basis samen met Kunststukjes, vooral voor het jeugdhuis. Voor lokaal talent en organisatoren is het financieel heel interessant om daaraan mee te doen. E: Zal je daardoor een band gemakkelijker boeken? S: Ik denk het wel. Als programmator is dit niet de belangrijkste reden waarom ik een band boek. Ik boek een band, zeker als het een lokale of een beginnende band is, omdat ik er potentieel in zie. Je hoort dat aan de muziek; de muziek is het belangrijkste. Het is natuurlijk een extra stimulans maar langs de andere kant zouden ze dit geld ook kunnen gebruiken om die lokale bands te ondersteunen in het kader van vorming. In plaats van gewoon een tussenkomst te geven. Dit is mijn idee daarover. Dat een tussenkomst mij echt over de streep zal trekken om een band te boeken, dat weet ik niet. Voor kleinere organisatoren is dit wel zo, maar dit is dan meestal niet op professioneel niveau. Voor kleine organisatoren kan dit dus van doorslaggevend belang zijn. Ikzelf heb er vroeger ook veel mee gewerkt als ik in kleine zaaltjes optredens organiseerde. Op dat moment is het financiële namelijk van groot belang. Als je als jongere iets organiseert en je hebt niet zoveel geld om zoiets te doen, is dit wel een stimulans. E: Ik heb vorige week samen gezeten met een andere programmator. Hij vertelde me dat hij nooit naar demo’s luistert. Is dit bij jullie ook zo? S: Ik luister veel naar demo’s. Zeker als je met lokale bands bezig bent, is het van groot belang dat je luistert. Gewoon om advies en tips te kunnen geven, ook naar vorming toe. Ik ben momenteel bezig met het ontwikkelen van een vorming die zich specifiek richt op jonge bands die voor de eerste keer in de studio gaan. E: Moet je altijd iets gehoord hebben van een band voor je ze boekt? S: Tuurlijk, het is normaal dat je eerst luistert naar de muziek. E: Hoe gebeurt de eerste demoselectie? S: Er komt heel veel binnen. Als ik een demo krijg en als ik zie dat er tijd in geïnvesteerd is, het goed gepresenteerd is en er zit een korte beschrijving bij… Als ik daarentegen een demo binnen krijg die enkel in een enveloppe zit en er staat niets van informatie op, dan ben ik iets minder geneigd om te luisteren. E: De vormgeving vind je heel belangrijk? S: Ja, als je iets binnen krijgt dan moet er toch iets van bijkomende informatie aanwezig zijn. Wat heeft die band al gedaan, een korte biografie,… Ik lees dat bijna 83
altijd. Meestal neem ik ook demo’s mee in de auto. Soms weet ik al na het eerste nummer of het goed zit. E: Moet je vanuit de vormgeving het genre kunnen onderscheiden? S: Dat is niet echt belangrijk. Het is wel handig dat het genre vermeld is. Ik probeer wel demo’s te beluisteren. Ik vind het heel onrespectvol als je niet luistert wanneer een band de moeite doet om een degelijk pakket samen te stellen. Je kan en mag dat niet gewoon opzij schuiven. Je doet dit niet, als ik zie dat ze er tijd in gestoken hebben. Als ik een simpel cd’tje binnen krijg dan ben ik niet geneigd om te luisteren en heb ik al zoiets van… je kan dat toch wel een beetje beter inkleden. E: Zal je er ook sneller naar luisteren als ze je dit persoonlijk afgeven en van persoon tot persoon proberen te overtuigen? S: Niet echt eigenlijk, het gebeurt wel. Als het lokale bands zijn, probeer ik het wel te beluisteren. Gisterenavond was ik hier op een fuif en 2 jongeren spraken mij aan. Ze hadden net hun opnames achter de rug. Ik ben dan samen met hen naar mijn auto gestapt en daar geluisterd. Dat is plezant. Vooral op lokaal niveau vind ik dat heel belangrijk. Op regionaal niveau ook maar dit is moeilijker omdat je niet snel dat persoonlijk contact hebt. Via internet gebeurt er tegenwoordig ook heel veel. Myspace biedt allerlei instrumenten om naar bands te luisteren, hoeveel optredens ze hebben, waar ze mee bezig zijn,… Je kan via dit medium heel goed kennis maken met die bands die je wil boeken. Als een band mij contacteert, zal ik altijd iets laten weten uit respect. Wat ik wel minder merk… Als een band een mail stuurt die in de mailbox zit van iedere programmator, dan reageer ik daar niet op. Bij boekingskantoren ligt dit anders maar als een band zelf deze mails stuurt, komt dit minder goed over. E: Je hebt liever persoonlijke communicatie? S: Ja, als ze mij persoonlijk aanspreken en zich naar mij persoonlijk richten dan reageer ik altijd. Ik probeer dat toch zoveel mogelijk te doen. E: Hoe blijf je op de hoogte van wat er gebeurt in de sector? S: Vooral via Poppunt. Ik ben op heel wat nieuwsbrieven (DaMusic, Cuttingedge,…) ingeschreven. Ik kijk ook wat er leeft in andere muziekcentra over heel België. Ook kijk in naar de cultuursector. Via Formaat kom ik heel veel te weten over wat er leeft in de jeugdhuissector. Ook via Poppunt, jullie hebben een heel overzichtelijke en goede site. Na de uren probeer ik veel te lezen, zoals de Rifraf en andere gespecialiseerde muziekmagazines. E: Is een positieve recensie van doorslaggevend belang? S: Recensies zijn nooit slecht, denk ik. Het is een opinie. De meeste recensies in professionele magazines slaan de nagel op de kop. Het is niet echt dat ik mijn programmatie er op richt. Het kan mij wel een beetje beïnvloeden maar meestal probeer ik niet één recensie te lezen. Op muzieksites vind je tegenwoordig meerdere recensies van een plaat, of de bands zetten deze op hun myspace of gewone site. Soms merk je wel dat ze er maar een deel inzetten. Zo proberen ze de negatieve zaken er uit te laten. Maar dat is, denk ik, normaal.
84
Ik probeer nooit 1 recensie te lezen en ik probeer verschillende recensies met elkaar te vergelijken. Er kruipt heel veel tijd in maar ik probeer dit zo goed mogelijk bij te houden in mijn vrije tijd. E: Stellen jullie bepaalde eisen als het op vraagprijs aankomt? Is er bijvoorbeeld een maximumbedrag? S: Wij hebben geen maximumbedrag. Zeker niet. Wij onderhandelen wel. Als het om grotere bands gaat of gratis affiches. Wat nu ook veel gebeurt, vooral bij punkrock, is dat de band een standaardaffiche heeft. Dat is altijd tof voor de organisator, als ze dit kunt aanbieden. Meestal maken ze zo’n affiches voor een cd-release. Ook handig is dat ze geen affiche maken waar alles al voorgedrukt op staat, maar dat ze een affiche kunnen aanbieden waar je nog een papier kunt op plakken. Dat is echt wel handig als ze dit kunnen aanbieden. Onderhandelen over de prijs, zeker en vast. E: Vind je het belangrijk dat een band zijn marktwaarde respecteert? S: Ze moeten hun vraagprijs goed afwegen, maar de meeste bands weten dit goed genoeg in te schatten. E: Ben je daar flexibel in? S: Soms moet je strikt zijn, zo simpel is dat. Ik probeer een band altijd deftig uit te betalen. Dat is normaal maar er moeten gewoon duidelijke afspraken op voorhand zijn. Ook een lokale band. Je kan niet zeggen dat ze hier gratis moeten komen spelen. Ik snap het wel, ze hebben de vergoeding nodig. E: Je moet dit linken aan je eigen productiekost. S: Ja, natuurlijk. Het is soms moeilijk, maar dan moet je daar gewoon eerlijk in zijn tegenover die band. Wij werken ook maar met beperkte middelen. We hebben wel een naam maar om als een echte muziekclub te werken, worden wij financieel niet goed genoeg ondersteund, naar mijn mening. Wij zijn een jeugdcentrum, geen muziekcentrum… E: Speelt de productiekost mee in de overweging en welk belang heeft dit? S: Ik sta erop dat een band een duidelijke rider voor het optreden ter beschikking stelt. Het is nog altijd een team van vrijwilligers dat hier werkt, uitgezonderd de techniekers. Zij moeten op voorhand ook ingelicht worden. Juist daarom sta ik erop dat ik op voorhand goed weet wat er gedaan moet worden en wat er aanwezig moet zijn. Qua techniek zijn wij heel goed uitgerust, we moeten bijvoorbeeld niets gaan huren. Dus qua productie is dat wel interessanter. -pauzeWe hebben het geluk dat we heel goed voorzien zijn en dat wij vooral kosten moeten steken in het betalen van de techniekers. Onze lichttechnieker is ook een vrijwilliger. Wij vinden de opleiding die zij hier kunnen krijgen, ontzettend belangrijk. Nu begint dat meer te evolueren naar specialisatie. Maar vrijwilligers, daar kan je niet consequent mee blijven werken.
85
E: Gaan jullie mee in eisen die er eigenlijk over zijn? S: Wij stellen aan de bands voor wat er voorzien is en wat we hen kunnen bieden. Meestal lukt dit wel want wij zijn echt goed voorzien. Het kan natuurlijk altijd beter. Ik kan wel begrijpen dat grotere groepen die heel veel kosten qua productie, dat wij materiaal bij moeten huren. En dan speelt het mee. Onze installatie is goed maar heeft op bepaalde vlakken een upgrade nodig. Dit vooral om de kwaliteit te garanderen. Het probleem is dat wij daarvoor enkel via het stad worden ondersteund. E: Wat vind je van de opmerking dat je moet leren spelen op slecht materiaal? S: Ik vind dat jammer. Goed materiaal is ontzettend belangrijk. Als het materiaal niet goed is, kom je als organisator niet professioneel over. Het is heel belangrijk dat er goed materiaal aanwezig is. Alleen de muziek klinkt al beter op goed materiaal. Je mag er niet andersom van uitgaan dat een band moet leren spelen op slecht materiaal. Nee, want het heeft altijd invloed op het geluid. En een goede technieker is ook heel belangrijk. E: Ik beschouw jouw organisatie als een soort tussenniveau. Jullie bevinden zich tussen een jeugdhuis en een club. Kan je dit even situeren? S: Dat is een moeilijke vraag. Want wij proberen ons ook als club te profileren met de middelen die we ter beschikking hebben. Ik vind dat er in Vlaams-Brabant wel plaats is voor een derde club, zeker omdat we een zeer specifieke programmatie hebben. Onze programmatie situeert zich vooral lokaal, Aarschot en Vlaams-Brabant. Ook vanuit andere provincies proberen wij bands aan te trekken. Het gaat dus breder dan een jeugdhuis. Een jeugdhuis is meestal lokaal. We proberen dit ook wel te doen met het jeugdhuis maar in de club gaan we verder. Je kan ook niet lokaal blijven. Elke Aarschotse band heeft hier al gespeeld. Je mag een band ook geen overkill aandoen. Drie keer op drie maand tijd is gewoon te veel. Ik probeer bands duidelijk te maken dat ze niet in hun eigen buurt mogen blijven hangen. In het begin kan dit nog maar na een tijd doe je daar je eigen mee dood. Probeer uit te zwermen naar andere provincies. Het is heel belangrijk voor de bands dat wij ze proberen te stimuleren om niet enkel in Aarschot te blijven hangen. Het is wel tof dat de Aarschotse band ons gaan vertegenwoordigen in andere provincies. Ik merk dat het in Aarschot nog altijd een niche is, maar het begint te verbeteren. Mede door de ondersteuning van Pop in Aarschot. Deze is onafhankelijk naast de cultuurraad en word financieel ondersteund door de jeugdraad (500 Euro/maand). Je merkt wel dat zij een basis beginnen krijgen waarnaar geluisterd wordt. E: Zou je niet eerder opteren voor een praktische ondersteuning in tegenstelling tot die financiële input? S: We hebben een provinciale uitleendienst, maar ik denk dat bands hier niet echt gebruik van maken. E: Je hebt daarnet aangehaald dat jullie graag bij het Clubcircuit zouden aangesloten zijn?
86
S: Mijn voorganger heeft onderhandelingen gehad met het Clubcircuit, maar ik ben eigenlijk niet op de hoogte waarom deze juist zijn afgesprongen. Ik weet dat dit tegengehouden geweest is. Vooral onder impuls van de stad… Er zijn ook enkele communicatiemisverstanden geweest, denk ik. Maar ik vind het heel belangrijk dat de muziekwerking hier heel goed draait. E: Wat zou een meerwaarde kunnen zijn van dat lidmaatschap? S: Vooral naar promotie en profilering toe. Je krijgt ook de kans om samen te zitten met andere clubs. Je kan altijd van elkaar leren. We zouden dan ook de kans krijgen om bepaalde afspraken te maken qua programmatie. Het zou fijn zijn om meer onderhandelingen te hebben met het Depot of de Nijdrop. Ik denk dat wij veel van elkaar kunnen leren. E: Wat bedoelde je juist met afspraken? S: Gewoon… Dat je elkaar niet tegenwerkt. Bij ons is het niet de bedoeling om tegen te werken. Wij doen gewoon onze programmatie. Wat goed is, want wij spreken een totaal ander publiek aan. Je kan dat moeilijk vergelijken. E: Tot slot, kan je heel kort enkele tips geven om door jou geboekt te kunnen worden? S: Zorg ervoor dat je er bovenuit schiet. Naar promotie toen, naar vormgeving toe, naar bandfoto’s toe. Muziek blijft natuurlijk het belangrijkste maar de manier waarop je jezelf promoot is tegenwoordig ontzettend belangrijk. Als band moet je kunnen aantonen dat er een bepaalde basis aanwezig is qua fans. Je moet ook zoveel mogelijk kanalen gebruiken om jezelf bekend te maken. Dit kan via internet, media en communities. Een goed promopakket, een goed verhaal en duidelijk aantonen wat je allemaal bereikt hebt. En de muziek natuurlijk. Muziek moet in de eerste plaats goed zijn, ook de kwaliteit van de opnames speelt mee. Je kan tegenwoordig met heel weinig middelen goede dingen in elkaar knutselen. Maar sommige bands weten dit niet. Hier in Aarschot proberen wij daar advies over te geven. Op vlak van profilering, goed materiaal en vorming. Pop in Aarschot is daar een mooi voorbeeld van. Je laat bands samen zitten, en daar kunnen ze heel veel uit leren. Ik merk dat als je lokaal werkt, ook de andere gemeenten op de kar springen en duidelijk geïnteresseerd raken. Ik denk dat we als jeugdcentrum/muziekcentrum een ondersteunende rol moeten spelen met de beperkte middelen die we voor handen hebben.
87
Interview Jan Smeets en Tristan Lagae (VK*Concerts) d.d. 16 april 2008 J: […] Alexander heeft in 2006 de programmatie voor zijn rekening genomen. Sinds 1 april werkt hij als programmator in de Rockhall. E: Dit is in Luxemburg? J: Ja, sinds 1 april neem ik de concertwerking waar en mijn collega is net aangenomen. Hij heeft hier vorig jaar stage gelopen en neemt nu de communicatie voor zijn rekening. De programmatie nemen we samen waar en laten we dragen door het ganse team van de VK*. E: Jullie werken hier met 2 personen? J: Ja, dat klopt. Plus nog een technieker die de monitoring doet en dan ook nog een assistent-technieker die zich met het licht bezig houdt. E: Kan je de muziekwerking van de VK* algemeen situeren? J: We hebben een heel brede genreprogrammatie. We laten heel wat genres aan bod komen: een aantal vernieuwende genres, maar ook genres die hun sporen al verdiend hebben. We proberen met onze programmatie de stroom voor te zijn. We proberen bands binnen te halen die Europees aan het touren zijn. Bands die nog niet in staat zijn zalen met een echt grote capaciteit aan te spreken, maar die wel het potentieel hebben naar de toekomst toe. Ofwel reeds gevestigde waarden, waarbij wij niet op zoek moeten gaan naar een nieuw publiek maar het publiek uit nostalgische redenen naar die bands komt lijken. De genres situeren zich heel breed. Van electronica, experimental, dubstep tot gitaarmuziek, britpop, hardcore, metal, indie,… Wij hebben een lange tijd een kruis van reggaeclub meegedragen, maar dat zijn we eigenlijk niet meer. E: Is het dan moeilijk om hier steeds publiek voor te vinden? Vanuit deze brede programmatie? T: Wij hebben sowieso onze geschiedenis. Wij hadden vroeger vooral een reggaeprofiel. De laatste jaren trachten we zo breed mogelijk te programmeren. Maar onze beste promotie en communicatie ligt nog altijd bij de reggae. Nu proberen we meer te experimenteren. We proberen onze doelgroep… J: Ik wil hier wel een nuance bij maken. Ik vind niet dat onze communicatie meer naar de reggae gaat. Het is wel zo dat we met onze reggaeconcerten heel snel veel mensen naar hier kunnen lokken, juist omdat er nog een grote doelgroep is die de VK* herinnert als de club waar zij hun grote reggae optredens hebben gezien. Maar er zijn zeker een aantal grote rockgroepen zoals Rage Against The Machine, Queens of the Stone Age,… Er zijn dus wel enkele grote rockadepten die hun weg naar de VK* gevonden hebben, maar waar wij op dit moment met onze communicatie naar toe werken om die specifieke doelgroepen te bereiken. Met metal en hardcoreconcerten trekken we meer een lijn richting rocktribune. We proberen de specifieke kanalen van de genreprogrammatie uit. En dat is inderdaad genre per genre zoeken naar een goede manier.
88
T: Momenteel zijn die kanalen nog niet zo goed ontwikkeld als bij reggae. Wij proberen daar aan te werken en nieuwe dingen te ondernemen. E: Welke kansen bieden jullie aan beginnend talent? J: Support, dat is het belangrijkste. Ofwel via samenwerking. Voor ons is het lokale karakter van support heel belangrijk. We hebben het liefst dat deze lokaal zijn, omdat zij veel volk kunnen meepakken naar de concerten die wij organiseren. -pauzeJ: De lokale band moet in het genre zitten van het hoofdprogramma. Dat is ook belangrijk en logisch. Ook alle ‘costings’ worden gemaakt op basis van de ‘fee’. Als je als beginnende band hier wil komen spelen, mag je niet vies zijn van een 100 – 150 euro voor een optreden. Zelfs gratis, want er zijn heel veel bands die zichzelf aanbieden om de support van een bepaalde band te verzorgen. Bijkomende criteria zijn…we kunnen maar een band als support plaatsen wanneer er geen vaste support met de hoofdact meekomt. Daar zijn we sowieso aan gebonden. Ten tweede zijn we bijna altijd gebonden aan de goedkeuring voor de ‘local support’ van de agent. Stel je voor dat een local support aangeboden wordt door een kanaal die geen goede verstandhouding heeft met de agent waarmee wij willen samenwerken, dan wordt dit sowieso afgewezen. En dan zijn er ook nog de buitenlandse managers die hun akkoord moeten geven. We zijn dus zeker niet helemaal vrij om dit te doen. E: In hoeverre speelt de artistieke kwaliteit mee voor de support? J: Vooral genregericht. Als het slecht is in zijn genre, doen we het sowieso niet. Meestal laten we de Myspace eens lopen en na 1 of 2 nummers weet je wel waar die band zich bevindt. Ook aan de hand van waar ze optreden. Dus aan de Myspace kan je al heel veel afleiden. Ook kijken we naar de klikstatistieken. Zo weet je meteen of er leven zit in die band. T: Muzikaal trachten we toch de betere bands uit te kiezen, maar we laten ook wel de kans voor beginnend talent. E: Jullie beslissen samen als team wie er op het podium komt te staan? J: Ja, dat gebeurt heel snel. Gisteren hebben we de support vastgelegd van The Long Blondes. We laten de Myspace 2 nummers spelen en je weet direct of het ten eerste goed is, dat hoor je heel snel. En ten tweede of het in het genre past. Het moet dus aansluiting vinden bij het hoofdprogramma. E: Als bands in contact komen met jullie, wat moet dit contact juist bevatten om jullie te overtuigen om hen te boeken? J: Elke band die zelf iets opstuurt, wordt met de grootste argwaan bekeken. Daar komt het op neer. Dat is heel spijtig om te horen, omdat Poppunt dat probeert te stimuleren. Maar als het aangeboden wordt door een agent, krijgt de aanvraag in één keer een groot stuk credibility meer dan als een band het zelf doet. Het zit meestal in het onderste schuifje.
89
E: Jullie boeken enkel bands die via agenten aangeboden worden. J: Ja, bands die agenten aanbieden. Dus bands die al een structuur hebben. Agenten zijn mensen die altijd alternatieven bieden binnen hetzelfde genre. Zij kunnen ons meehelpen door aan te geven wie er nog goed is in het genre. Zo krijg je toch al bands waar een tour is rond opgezet, en niet die eendagsvliegen, die vallen sowieso al uit de boot. De meeste enthousiaste mails die we krijgen van beginnende bands die geraken onderaan in de mailbox. Misschien dat we ooit eens, als we zeeën van tijd hebben, ze eens zullen lezen en al die Myspaces eens gaan checken. Maar dat krijgt geen prioriteit. Zeker niet. E: Worden jullie ook beïnvloed door andere programmatoren? J: Ja, in die zin dat het interessant is om te kijken op de Myspace waar bands spelen. Dat is wel een criterium voor mij. Vandaag kreeg ik een mail van een band die zichzelf promootte, een rockabillyband. Toen ik het hoorde, had het eigenlijk meteen afgedaan. En als je dan kijkt naar de plaatsen waar ze spelen, staan er enkel cafés op. Dan weet je sowieso dat het niets voor de VK* is. Aan de andere kant, als een band opgepikt wordt door het clubcircuit dan kan het wel. Ik ben onlangs naar het Depot geweest voor Girls in Hawaii en daar speelde Thou in het voorprogramma. Ik dacht dat dit wel binnen onze programmatie zou passen, dus ik heb aan hen laten vallen…(gemompel). Het feit dat ze spelen in andere clubs heeft zeker zijn impact. E: Hoe verhouden jullie tegenover die andere clubs? Qua programmatie? J: Wij hebben een grote eigenheid. Ten eerste omdat wij een club zijn die niet echt lokaal werkt qua publieksbereik. Wij gaan ons publiek halen in Brussel, niet in Molenbeek. Wij zijn er om de jeugd naar Molenbeek te krijgen, terwijl het Depot zich richt op Leuven. Wij moeten niets verwachten van Molenbeek. Er zijn hier niet veel mensen geïnteresseerd in onze programmatie. Wij proberen grootstedelijk en internationaal te werken. We proberen een reputatie op te bouwen van baanbrekend te zijn wat bepaalde genres betreft. Ook wat de hoofdact betreft. We proberen altijd hun eerste aangrijpingspunt in België te zijn. Wij zijn er altijd trots op als er bands komen ‘à la Rage’, The Queens of Code 9 binnen de dubstep. Zij worden nu groot. Dat is een missie. Langs de andere kant ook de hele grote bands. Wij werken heel laattijdig. Zes weken op voorhand kan bij ons nog iets bevestigd worden. Dat is ondenkbaar in de AB. Die bands die met hun toer te laat komen in de AB, kunnen bij ons terecht. Wij zijn een vangnet van de AB. Zo krijgen we grote bands als Jonathan Davis die hun kans gemist hebben in een grotere zaal maar die eigenlijk wel het kaliber hebben om in een grote zaal te spelen. De meesten willen sowieso Brussel in hun tournee opnemen en belanden op die manier in de VK*. Onze flexibiliteit is belangrijk. Je ziet dit ook aan ons drukwerk. Het zijn gekopieerde flyers maar het voordeel is wel dat je elke week een nieuwe kalender kan maken. Wij werken dus zeer last minute. E: Jullie ondervinden dus geen concurrentie van de AB of andere concertzalen? J: Uiteraard wel, want de AB is ook soms geïnteresseerd in bands die wij willen doen. Zij dingen dan ook mee naar die band. Dus ja, zeker wat lang op voorhand vastgelegde en goed georganiseerde tours betreft. Maar het feit is dat de AB zo’n populaire zaal is 90
en dat ze ook aandacht schenken aan de nationale scène, die wij eigenlijk totaal negeren, zeker wat de hoofdact betreft. Wij richten ons op de internationale scène. En het feit dat de AB bezig is met zelf producties te maken in het commerciële circuit, en nog eens zo vaak volgeboekt is, is voor ons absoluut een troef. Omdat er bepaalde acts niet meer bij de AB terecht kunnen, kunnen andere concertzalen zoals een VK* of een Botanique ze nog last minute strikken. E: Maken jullie afspraken om bands naar jullie door te sluizen? J: Nee, niet met de AB. Dat gebeurt volledig onafhankelijk. Wel via Clubcircuit. Er zijn een aantal initiatieven geweest om te gaan samenwerken met de AB. Maar een band die voor 2000 man wil spelen, gaat eerst naar de AB. Wanneer dit niet meer mogelijk is, komen ze naar de VK*. Aan de andere kant neemt de AB niet de bands van het eerste uur. Dat zijn juist bands waarop wij willen werken en hen de kans te geven om hun eerste internationale stappen in de VK* te zetten. En hopelijk de volgende ook. Maar meestal worden ze dan te groot en schuiven ze door naar een groter circuit. E: Terug een focus op beginnende bands, maken jullie gebruik van een financiële ondersteuning waarop jullie een beroep kunnen doen? J: Nee. E: Zou dit een meerwaarde kunnen zijn voor jullie? J: Het brengt een bepaalde administratie met zich mee. Als we bands boeken die sowieso slechts voor 100 of 150 Euro moeten spelen: om daar dan nog de helft van de gage te gaan recupereren, dat is tot hier toe nog nooit gedaan. Mijzelf kennende zou ik het wel doen, maar het is niet omdat een band dat krijgt dat hij voorsprong heeft. Weet je, wat absoluut belangrijk is voor een band van dat kaliber, is dat ze zich voorstellen in het kader van een concert dat loopt. Een band die zich algemeen voorstelt en vraagt of hij een podium krijgt bij ons, daar doen wij niet aan mee. Een band die zegt dat ze het voorprogramma willen doen van bijvoorbeeld Masters Of Reality, die zet ik dan in mijn mailbox bij Masters Of Reality. Op die manier zal ik sneller geneigd zijn om te luisteren. Als bands gewoon een podium vragen, vliegen ze direct in de map ‘in onderhandeling’ en dan kan het een tijdje duren vooraleer ik ze beluister. Het is altijd goed dat ze zich richten op een bepaalde groep. Als ze dan inderdaad bij Kunststukjes zitten en ik heb ruimte om iets te doen, plus ze zijn goed, dan zou het wel een doorslaggevende factor kunnen zijn waarom ik hen wel neem in plaats van een andere band. E: Als ze al in een finale geraakt zijn van een provinciaal rockconcours, kan dit een doorslaggevende factor zijn. J: Ja, dat moeten ze altijd vermelden. De rockrally en bijvoorbeeld Limbomania. Als we mails krijgen van de finalisten, dat zegt altijd iets over het niveau. E: Vinden jullie het belangrijk dat een band zijn eigen marktwaarde kent? Hoe schat je zelf de marktwaarde van een band in? J: Als ze in de VK* spelen dan is het puur voor promotionele doeleinden. Beginnende bands moeten hier nooit komen voor het geld, want ze halen er de kosten nauwelijks uit. 91
Ze moeten ook aansluiten bij het lopende programma. Het is voor hen ook enkel maar interessant als ze een voorprogramma kunnen spelen van een band die aansluit bij hun profiel. Als je een stonerband bent en je kan een voorprogramma spelen van Masters of Reality, dan is dat een meerwaarde voor je cv. Hiervoor moeten ze ons dan wel specifiek voor aanspreken want anders val je door de mand. E: Als jullie demo’s binnen krijgen, hoe gebeurt dan die eerste selectie en hoe belangrijk is vormgeving? Is dit genregericht? T: Ik denk dat originaliteit belangrijk is. Het is belangrijk dat er een bepaald punt van erkenning aanwezig is. Als de hoes er professioneel uit ziet, dan denk ik dat een demo meer kans heeft om in onze cd-speler te belanden. Wij zullen er dan sneller naar luisteren. Dat is dus een belangrijk aspect. E: Jullie werken veel samen met boekers? Hoe verloopt dat contact? J: Goed. Wij moeten daar niets voor doen. Zij komen wel naar ons. Wij hebben een bepaald budget en daar azen ze op. Ik weet niet wat ik daar meer over kan zeggen. E: Wat als een heel kwalitatieve band geen boeker heeft? J: Als het een band is die ik bijvoorbeeld ergens gezien heb en die ik echt goed vind, vang ik dit zelf wel op. Maar het blijft moeilijk om gewoon met een demo te bewijzen. Alhoewel het al gebeurd is dat ik supergoede demo’s binnengekregen heb… ik zeg het, we gaan daar nooit een headline show voor gaan doen. Het draait steeds rond die support. Het is echt belangrijk, want je merkt dat iedere stonerrockband op Masters Of Reality springt. Ik denk dat ik me nog wel een aantal bands kan herinneren die goede stonerrock spelen, maar waar ik nu totaal niet meer aan zal denken om dit voorprogramma te boeken. Juist omdat ik al 10 aanvragen van andere bands heb binnengekregen. En zeker als het zo’n grote bands zijn, dan gaan boekers proberen eigen bands aan te geven. Je doet die boekers dan ook een plezier om die bands te boeken, omdat je er in de toekomst nog mee zult moeten samenwerken om andere headline shows te boeken. E: Hoe blijven jullie op de hoogte van wat er gebeurt in de sector? T: Forums zijn heel belangrijk. Van alles en nog wat eigenlijk. Websites, nieuwsbrieven. Op de hoogte blijven is echt wel essentieel in deze sector. J: Het grote voordeel is dat ze je wel op de hoogte brengen. Als je in de VK* werkt, dan krijg je alles wel binnen via agenten. De hele muziekwereld bloeit van daaruit. Dat is wel heel belangrijk. T: Contacten spelen voor mij een heel belangrijke rol. E: Zijn persoonlijke contacten doorslaggevend? J: Er zijn altijd wel van die enthousiaste mensen die op mij afstappen. Maar als een boeker het zegt, zal ik het veel sneller geloven. Iemand die zichzelf verkoopt, is minder geloofwaardig dan door iemand aangeprezen te worden, wie weet waar hij mee bezig is. Zij moeten hun ding ook verkopen, dat is waar, maar zij kunnen niet alles aanbieden wat minder goed is. Zij bouwen aan een toekomstproject voor elke band die zij willen. Zo weet je dat die organisatie het bij het rechte eind heeft. Rond goede bands is er een 92
goede omkadering. Als jonge band moet je alles zelf doen, maar wanneer je al in het circuit zit van een agent en (distributie-) label, dan weet je dat je het uit goede bron hebt. Dat is een wereld van verschil. Wij kunnen als club geen artiest maken. Het is een agent of een management die een artiest maakt en die zorgt voor een goed netwerk. E: Wat dan met de vicieuze cirkel? J: Sommige bands geraken er wel. T: Ik denk dat het belangrijk is dat ze kwalitatief goed zijn, ze live echt overtuigend zijn en dat ze daardoor mensen kunnen overtuigen om platen te verdelen en zo… J: Ik denk dat ze zich vooral in de kijker moeten spelen, door bijvoorbeeld de concours. Deze zijn heel belangrijk in België. Door zo’n concours krijgt een band geloofwaardigheid. Dan vind je al sneller iemand die mee op jouw kar wil springen. Maar buiten de concours heb je bijna niets om je in de kijker te spelen. In de echte underground lukt dat misschien nog wel, zoals bijvoorbeeld Amen Ra. E: Er is ook wel verzadiging. Er zijn zoveel bands die het proberen te maken… J: Het is bijzonder verzadigd. Als je ziet wat je binnen krijgt, is er een groot onderscheid tussen hetgeen wat je kan boeken en hetgeen je aangeboden krijgt. Daarom is die professionele omkadering zo belangrijk. E: Kunnen jullie de co-producties van de VK* even situeren? J: We hebben een zaalhuur verhaal. Organisaties die hier komen, krijgen technische en promotionele ondersteuning. Dan heb je ook nog de samenwerkingsverbanden. Het verhaal waarin we met een partner zullen gaan samenwerken en meestappen in het financiële risico. Hier gebeurt de programmatie in nauw overleg. E: Hoeveel concerten doen jullie ongeveer per jaar? J: Vorig jaar waren het er 75. Dit jaar zullen we ook wel tussen de 65 en de 75 zitten, denk ik. E: Is er een verschil tussen het boeken voor de dagelijkse werking of boeken in het kader van een festival? J: Wij hebben niet echt een festival. We hebben een Linkfestival gehad in 2007 maar dit is eigenlijk niet echt een festival. Het is enkel een aaneenkoppeling van 4 verschillende concerten dat gepromoot wordt als een soort festival. Maar het is niet vergelijkbaar met de klassieke festivalformule. T: Het zijn gewoon enkele dagen die aan elkaar gekoppeld worden, waar wij 1 ticket voor verkopen. J: Promotioneel kunnen ze aan elkaar gekoppeld worden. Maar productioneel zijn dat verschillende concertavonden. Dus wij hebben geen specifieke criteria voor festivals. E: Kan je de kost die vast hangt aan een productie situeren? J: Voor een support is dit miniem omdat je de productiekost afstemt op de show van de headliner. We verwachten ook van een support dat ze niet zot gaan doen.
93
Productiekost maakt eigenlijk niets uit in onze afweging. We hebben vorige week een show gehad met 12 personen als headliner en 14 personen als support. Dit is perfect compatibel. De productie van een support moet altijd in functie staan van de headliner. Dat bevindt zich eigenlijk ook bij de artistieke criteria. Je hebt de inhoudelijke criteria maar je denkt ook al aan de productie. Je gaat nooit een singer-songwriter zetten als headliner en een twaalfkoppige band als support. Dat wringt, zowel artistiek als productioneel. Maar je voelt dit sowieso al aan in de beslissingsfase. Je zal dus nooit een laptopartiest plaatsen na een volledige live band.
94