Het Opwijkse frontblaadje “De stem uit Opwijck”
385
Het Opwijks frontblaadjes “De stem uit Opwijck” Frontblaadjes: een fenomeen uit de Eerste Wereldoorlog Oktober 1914. — Na de aftocht en de slag aan de IJzer legde de frontlijn zich vast aan de kleine stroom en begon voor onze uitgeputte soldaten het eentonige, ruwe loopgrachtenleven: het opbouwen met miljoenen zakjes aarde van een net van stellingen en verdedigingsnesten in eindeloze watervlakten. De oorlog bleef duren en meteen sloop in hun harten het heimwee naar de warme, verloren thuis. Negentig procent van onze IJzersoldaten waren door de frontlijn aan de IJzer omzeggens hermetisch van hun geboortestreek afgesloten, dit in tegenstelling tot zijn lotgenoten uit de bevriende en vijandelijke legers. Aan de overkant van het IJzerfront lag het land van hun hart, hun vaderland, waar ze geboren waren en geleefd hadden, waar hun ouders, familieleden en vrienden in angst leefden en zich dagelijks afvroegen wat er van hun kind, hun vader of vriend was geworden. De meeste IJzerjongens kregen tijdens die 4 jaren fronten dolaardsleven niet het minste briefje uit het vaderland, en zeldzaam waren dezen die wél een tuyau vonden om over de Nederlandse grens gesmokkelde brieven te ontvangen. Zij waren benijde uitzonderingen. Bij gelegenheid werd dit nieuws dan aan hun streekgenoten meegedeeld of in een korte soldatenbrief doorgezonden. De toren van hun dorp was voor hen inderdaad vier jaar lang onbereikbaar. De andere soldaten konden in hun eigen land, naar hun eigen thuis met verlof gaan. Diegenen wiens familie gevlucht was naar Nederland, Engeland, Frankrijk of Zwitserland, konden min of meer met hen normaal corresponderen. Maar voor de meesten waren praktisch alle banden verbroken met thuis, familie en eigen dorp. En dat was hard om dragen. Nieuws was gemeengoed voor al de jongens van de streek. Er moest dus naar een middel uitgezien worden om aan allen te vertellen wat iedereen ook maar vernemen kon. Tijdens de lange stellingenoorlog, creëerden de soldaten (al dan niet gesteund door enkele officieren) van de verschillende vechtende partijen kleine krantjes en blaadjes: de zgn. frontblaadjes. Daar waar de meeste frontblaadjes in het Franse en Duitse leger (en in mindere mate bij de Britse en Amerikaanse troepen) vooral gericht waren op de soldaten van één regiment of andere legereen-
heid en vooral gestoffeerd werden met al dan niet satirische teksten en humoristische tekeningen, hadden de Belgische frontblaadjes een ander opzet. Er werd, vaak op initiatief van een aantal intellectuelen achter het front (meestal aalmoezeniers, brancardiers,…), gestart met kleine krantjes en blaadjes die naar de soldaten van een dorp, stad of andere groepering werden gestuurd en waarin zoveel mogelijk nieuws van het thuisfront of van andere soldaten uit het dorp werd gebracht. Langs Vlaamse kant alleen al zijn er meer dan 130 verschillende titels bekend. Sommige daarvan verschenen éénmalig, andere gedurende gans de oorlog. Meestal werden ze via stencil of een ander eenvoudig procédé gereproduceerd, in een aantal gevallen konden de initiatiefnemers zich permitteren om het blad te laten drukken. Vanaf februari 1915 verstuurde de in Engeland verblijvende pater Jaak Leyssen een gehektografeerd ‘t Gazetje van Tongerloo om de twee maand naar al de soldaten van deze gemeente. Dit eenvoudige blaadje moet het eerste Vlaamse frontblad geweest zijn. Het nog in de Antwerpse stadsbiblioteek bewaarde nummer draagt geen titel en is geschreven in de vorm van een brief, waarin de opsteller de jongens aan de IJzer begroet. Nog in hetzelfde jaar verschenen twaalf soortgelijke periodieken, waaronder de in augustus gestichte St. JansMolenbeek (door almoezenier P. Bernaerts), het eerste in typografie gedrukte blad. Het idee voor het verspreiden van nieuwsbrieven of blaadjes zoals dat van Tongerloo en van SintJans-Molenbeek was een vondst; andere blaadjes volgden nu slag op slag. Vanaf 15 oktober verscheen onze De stem uit Opwijck. In 1916 verschenen 51 nieuwe frontblaadjes. Onze Temschenaars publiceerde in de herfst 1917 een lijst met 83 op dat ogenblik bestaande Vlaamse frontblaadjes. In totaal heeft men weet van ca. 350 van deze blaadjes, in ‘t Nederlands, in ‘t Frans en sommige tweetalig. De publicaties richtten zich alle tot jongens van een bepaald dorp of stad of streek, voor bepaalde legereenheden, godsdienstige bladen, of tot oud-studenten en leerkrachten van een of andere school of inrichting. Het waren dan ook werkelijk als het ware brieven van soldaten voor soldaten. In het begin werden de meeste blaadjes gepolygrafieerd. Anderen konden zich de luxe veroorloven hun blaadje te laten drukken. Vele van deze frontblaadjes hadden een zeer
387
Het Opwijkse frontblaadje “De stem uit Opwijck”
Bronnen en literatuur: we geven hier de belangrijkste algemene werken weer over dit onderwerp. • BULTHE G., De Vlaamse loopgravenpers tijdens de Eerste Wereldoorlog, nr. 7 in Bijdragen Centrum voor militaire geschiedenis, Koninklijk museum van het leger en van krijgsgeschiedenis, Brussel, 1971. • CHARPENTIER A., Feuilles bleu horizon, 19141918, Parijs, 1935 (voornamelijk pag. 377-384 over de Belgische frontbladen). • DURNEZ Gaston, Zeg mij waar de bloemen zijn (12. Het grote kleine nieuws van thuis), Leuven, 1988, pag. 99-103. • VAN CAUWELAERT August, De Pers op het front en in het Bezet Gebied, in LYR, R. (onder redactie van -), Onze Helden gesneuveld voor het Vaderland, pag. 222-277, Brussel, 1922. • VERBOUWE A., De Vlaamsche soldatenblaadjes en soortgelijke, 1914-1918, in Bijdragen tot de Geschiedenis, dl. 14, Antwerpen, 1923, pag. 455-470 en 545-566.
(1) Op 10 januari 1915 gaat in De Panne (onmiddellijk achter de frontlijn) pater Ildefons Peeters, samen met Juffrouw Belpaire, van start met het weekblad De Belgische Standaard dat vanaf juni dagelijks verschijnt. Later wordt het blad, met duidelijke katholieke en Vlaamse doelstellingen, uitgegeven vanuit Calais Ondanks het gematigde Vlaamsgezinde standpunt heeft het blad voortdurend moeilijkheden met de militaire overheid. Uiteindelijk verliest het in de loop van 1918 een groot deel van zijn populariteit omdat de soldaten de voorkeur geven aan het radicale Ons Vaderland. De publicatie wordt op 31 december 1919 gestaakt. Het Vaderland, een door minister de Broqueville gestichte krant, uitgegeven eerst te Rouen, vanaf augustus 1915 te Parijs, had De Kleine Vaderlander (6 juni tot 21 december 1914, Ons Vaderland (vanaf 31 december 1914 tot einde oorlog), Het Belgische Volk en het atheïstische Vrijheid (beiden met kortstondig leven), De Belgische Standaard, vanaf 25 februari 1915, Ons Vlaanderen: al deze kranten brachten zeer algemeen, maar zeer weinig lokaal nieuws, zodat zij de soldaten niet ten volle konden voldoen. Deze verlangden immers op de eerste plaats nieuws over hun familie, hun dorpsgenoten en hun strijdmakkers. Vandaar de wens en de noodzaak van de frontblaadjes.de
taak, stevig gesteund door de militaire en burgerlijke overheid, De Belgische Standaard te bestrijden, die volgens de minister van Oorlog te religieus en te Vlaamsgezind was.
De stem uit Opwijck De Stem uit Opwijck is in vele opzichten een bijzonder representatief voorbeeld van een frontblaadje. Het verscheen reeds vrij vroeg: het eerste nummer verscheen op 15 oktober 1915. Het laatste nummer (het 32e) zal ongeveer 3 jaar later (op 10 oktober 1918 om precies te zijn) verschijnen. (1) Het initiatief of voorstel voor de publicatie van De Stem van Opwijck kwam van Paul Lindemans, sinds augustus 1914 oorlogsvrijwilliger. De verantwoordelijke uitgever en grote kracht achter het blaadje was Louis Geeurickx, de koster-orgelist van de Sint-Pauluskerk. Het correspondentieadres en redactieadres was: Louis Geeurickx, brancardier, 12 rue Eustache St. Pierre (later: 16 rue du Moulin Brûlé), Calais. Louis Geeurickx was reeds voor het uiteindelijk verschijnen van “De Stem uit Opwijck” bijzonder begaan met het leven van de Opwijkse frontsoldaten en van hun achtergebleven familie. In de loop van 1915 verschenen, op initiatief van Louis Geeurickx, verschillende oproepen, artikels en adressenlijsten over Opwijk en de Opwijkse soldaten in diverse kranten achter het front: De Belgische Standaard, De Stem uit België en De Legerbode. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de eerste frontblaadjes (‘t Gazetje van Tongerloo, St.-Jans-Molenbeek,…) die verschenen al snel de nodige inspiratie gaven voor het oprichten van een eigen orgaan voor de Opwijkse soldaten. In ieder geval weten we uit de briefwisseling van Louis Geeurickx dat hij het eerste nummer van St.-Jans-Molenbeek heeft gezien en er bijzonder over te spreken was. De andere voornaamste medewerkers, allen Opwijkse intellectuelen, waren: Dr. Aloïs De Smedt, Jan Buggenhout (overleden in het krijgshospitaal te Blois op 8 september 1918) en Eugeen Van den Broeck. In totaal verschenen 32 nummers. Het eerste nummer draagt de datum van 15 oktober 1915, het laatste was van 10 oktober 1918. Elk nummer bevat 4 bladzijden van elk ca. 10x16,5 cm, aangepast aan het formaat van de omslagen. Het leek dan ook inderdaad meer op een brief dan op een krant of tijdschrift. De teksten zijn handgeschreven. Het eerste nummer is gehectograafeerd, een methode waarbij met een speciaal soort inkt moest worden geschreven en die toeliet ongeveer 100 exemplaren te reproduceren. Vanaf het tweede nummer wordt De Stem uit Opwijck gemimeografeerd, een vorm van stencilen.
Het Opwijkse frontblaadje “De stem uit Opwijck”
389
had dan ook vaak betrekking op bepaalde personen of families. Niet alle soldaten waren even vlot ter pen en de voortdurende mutaties, verblijven in verlof of hospitaal,… maakten dat ook van hen het nieuws slechts mondjesmaat de redactie bereikte. Het is dan ook bewonderenswaardig dat de initiatiefnemers en redacteurs er in slaagden om in 32 nummers te produceren. Een ander probleem was zeker ook het permanent actualiseren van de adresgegevens van de soldaten aan het front. De oproep om de geactualiseerde adresgegevens aan de redactie door te geven, was als het ware een vaste rubriek in de Stem uit Opwijck. Op een gegeven ogenblik bestond het opzet om een adressenlijst samen te stellen van alle Opwijkse soldaten. De realisatie van dat idee werd echter doorkruist door de steeds strenger wordende censuurvoorschriften die bijvoorbeeld maakten dat niet langer adressen in dit soort publicaties mocht verschijnen.
Dé man achter De Stem uit Opwijck: brancardier Louis Geeurickx.
beproefde vriend. Wij bijzonder die ginder ver eener ouden vader, eene oude moeder hebben, wij voelen die smart dubbel en zullen wel eene mis hooren of eene communie opdragen voor de zielerust van die brave vrouw. ‘t Is zoo schoon mannen, een biddende soldaat. Is ‘t aangenomen? De nieuwsgaring moet inderdaad geen sinecure geweest zijn, zeker niet voor een betrekkelijk kleine gemeente als Opwijk die in het westen van Brabant gelegen was, zo kort bij het Etappegebied. De enige mogelijkheid om enig nieuws te kennen, waren contacten met neutraal gebied (Nederland, Zwitserland,…), maar het spreekt voor zich dat slechts een handvol Opwijkenaren daar verbleven. De informatie
De inhoud van de nummers bestond over het algemeen uit: • (Morele) boodschap van de uitgever. Hield in de meeste gevallen hoofdzakelijk een aansporing in tot Katholieke en tot Vlaamse plicht ondanks alles en een aanmoediging voor geduldig en moedig volhouden. • Nieuws uit Opwijk, dat de schrijvers bereikte, meestal met enkele weken -soms maanden- vertraging, uit brieven en kaarten van het thuisfront aan de soldaten achter de IJzer. • Nieuws van de frontsoldaten zelf, dat men, soms ook langs allerlei omwegen, aan het correspondentieadres doorgaf. • Oproepen en mededeling van de soldatenadressen. • Een enkele keer een vervolgverhaal met name 25-26 september 1914, over de gebeurtenissen op het Eeksken in 1914. • Berichten i.v.m. het sociaal dienstbetoon dat de uitgevers trachtten te organiseren voor de soldaten. Zo kon men in vele gevallen bij Louis Geeurickx terecht voor het vertalen van brieven of documenten, voor de organisatie van het voeren van briefwisseling met het thuisfront,... Echt politieke standpunten of puur flamigantisme werden in “De Stem uit Opwijck” nooit opgenomen. Als herkenningsteken voor “De Stem” werd een tekening gebruikt met een zicht op de toren en een deel van de kerk van Opwijk (tekening van
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
391
De Heemkring Opwijk-Mazenzele bezit een quasi volledige collectie van “De Stem uit Opwijck” (originelen). Een volledige collectie wordt ook bewaard in de stadsbibliotheek van Antwerpen en verschillende nummers bevinden zich ook in de collectie van het IJzerbedevaartarchief (raadpleegbaar in het Archief en Documentatiecentrum van het Vlaams Nationalisme, Antwerpen).Wat volgt, is de integrale transcriptie van alle 32 nummers van De Stem uit Opwijck. De voetnota bij “De Stem” nr. 5 voegden wij toe. Om de leesbaarheid te vergemakkelijken pasten wij de lay-out enigszins aan.
De Stem uit Opwijck N° 1.
15-10-15
Beste Makker, Herkent ge den ouden grijzen toren van ons geliefd geboortedorp? Spreekt hij niet tot U als een goede oude kennis, die ge sinds lang niet meer en zaagt? In die kerk.... onder en rond die toren..... O, wat zoete herinneringen uit onze kinderjaren, onzen jongelingenstijd, ons mannenleven daaraan zijn vastgeknoopt! Hoe innig zijn daarmede verbonden onze ouders, onze vrouwen en kinderen, onze broeders en zusters, al onze vrienden en kennissen! Hebt ge niet dikwijls al die geliefde wezens in uw verbeelding zien zitten, geknield in de oude parochiekerk, den Heer biddende dat Hij hunnen zoon, man, vader of broeder behouden late wederkeeren? Hebt gij hen niet zien gaan, al biddende, den St Paulusweg, om aan onzen machtigen patroon te vragen, dat hij hunne dierbare soldaten moed en sterkte geve om den barbaarschen overweldiger uit het geliefde Vaderland te drijven en hen daarna: gaaf en gezond te laten wederkeeren?... Hoe zoet, aan dat alles soms een stondeken te denken! Dit bladje wil zijn een “Stem uit Opwijck”. Het zal spreken over Opwijck, over Opwijckenaars en tot Opwijksche soldaten. De opstelraad bestaat uit: Luitenant Aloys De Smedt, hulpdoctor A129 III Baton. Kaporaal Paul Lindemans, T.S. - T.E.M 3, Calais; Louis Geeurickx, brancardier, 12 Rue Eustache St Pierre, Calais; J. Buggenhout, brancardier, C.A-A23 Eug. Vanden Broeck, brancardier, 8 Linie 1/I4D.A. Als medewerkers worden gevraagd al de soldaten van Opwijck: al wie nieuws van eenig belang, b.v. sterfgevallen, huwelijken, geboor-
ten, enz. uit Opwijck ontvangt, gelieve het mede te deelen aan L. Geeurickx; dan zal dat verschijnen in het eerstvolgend nr der “Stem uit Opwijck” en zoo zal iedereen het weten. Wie geen nieuws van zijne familie ontvangt late dat ook weten aan ‘t zelfde adres; er zal hem dan een briefje “Mot du Soldat” gezonden worden, om naar huis te schrijven. Dat ieder nu eens beginne met zijn nieuw legeradres te laten weten; dan zenden we later aan ieder de volledige lijst der Opwijksche soldaten.- Wanneer zal nr 2 van “De Stem uit Opwijck” verschijnen? Dat hangt af van tijd en omstandigheden en vooral van het nieuws dat we van alle kanten verwachten aan het volgende adres: L. Geeurickx, brancardier 12 Rue Eustache St Pierre Calais. Onze gesneuvelde Makkers Men weet in Opwijck met zekerheid dat de volgende soldaten gesneuveld zijn op het veld van eer: Erpels (Broevinck) Willems Frans (Droeshout) Bernard Miers (Dorp) De Roep (Droeshout) Michiels (Droeshout)
393
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
Overlijdens te Opwijck Jufvr. Livina De Smedt, Frans De Geest, Louis Raes, Petrus De Nil, Eugenie Geeurickx, Marie De Pauw (dochter van Jacobus (dorp) Paulina De Plecker (Processiebaan) Louis Buggenhout (Duitsch) Paulina De Ridder (We J De Brucker en vrouw De Medts) Maria Legroux (dochter van Petrus), Frans Legroux (Miksken) Jozef De Baerdemaeker, Mie-Jef De Pauw (vr. Const. Vermeir) Maria De Mey (Mie Katter) Celeta Monsieur (We Judo Moerenhout) de vrouw van Fideel Vermeir (Koekoek) en zijn zoon Jan, Elisabeth Geeurickx (vr. L. Verhaeven (Sas)) (Wordt voortgezet.)
De Stem uit Opwijck N° 3
15 November
Beste Vrienden, Ik moet u eene droeve tijding melden; de moeder van onzen goeden vriend Louis Geeurickx is aan eene geraaktheid overleden - In naam van de Opwijcksche soldaten bied ik aan onzen vriend onze algemeene en kristelijke deelneming in deze zware beproeving. Ik vraag u allen de dierbare overledene in uwe gebeden indachtig te zijn. ‘t Is de beste gelegenheid om jegens den vriend Louis, die zooveel deed voor onze soldaten, eene plicht van dankbaarheid en genegenheid te kwijten. P.L. Geboorten te Opwijck Achiel Baekens, zoon van Emiel en Jos Mannaert; Livien Mannaert zoon van Edward; Geeurickx, zoon van Hendrik en Marie Meskens; Verhavert, zoon van Frans en Marie Pelicaen; Pelicaen, zoon van Hendrik en Maria De Smedt; Abbeloos, zoon van J. AbbeloosCosters; Jozef Stassyns, zoon van Emiel en Julie van Haverbeek HuwelijkenJan Hermus met Fieke Van Nuffel; Frans De Smedt met Hermina Uitersprot (Droeshout) Melanie Kindermans met een jongen van Maxemzeele, Frans van de Perre met Julie HeyVaert Overlijdens Frans Van Den Eede (Droeshout) De oudste zoontjes van Frans Van Biesen en Constant Vergaelen Maria De Pauw (vrouw J. Geeurickx) Frans Van Damme (‘t Rot), Frans Van Damme (Droeshout).
Gemengd Nieuws - In het dorp heeft bijna ieder electriek licht. Kolen en petrool gemakkelijker te krijgen dan verleden jaar. (Brief 20 sept.) - Het voddenfabriek werkt nog en alzoo verdienen sommigen nog eene tamelijke daghuur. - Een onzer vrienden ontving 2 zichtkaarten waar de afgebrande huizen van ‘t Eeckxken op staan - Men weet dat de duitschers er verleden jaar elf huizen afgebrand hebben. - Ajuin geldt 30 Fr de 100 kg, -Hop zeer goedkoop. Hooi en Haver worden zeer raar- Irma Van Haverbeek is op 12 August. te Opwijck in ‘t Klooster getreden. Uit verschillende brieven Onzen vriend Jan Buggenhout heeft voor “De Stem”, uit zijne oude brieven het meldenswaardigste geknipt. ‘t Is altijd aangenaam te vernemen wat er in ons dorp gebeurde binst onze afwezigheid. 4 Oogst 1914 - Verleden zondag na den noen hebben wij een onweer gehad met donder en stortvlaag die eene halve uur duurde. Heel de Singel stond onder water zoodanig dat men over de Kasseide niet kon gaan - Bij Emiel Baekens stond alles onder. Het water stond 15 cm hooger dan den dorpel zijner herbergGisteren is er brand geweest bij Fons Nobis, doch het dak alleen van het huis is afgebrand. 5 januari 1915 - Petrool geld 1 Fr de liter Nieuwe hulponderwijzers: Gustaaf Matheussen, Georges Van Assche (Steenhuffel), August Robberecht (Nieuwenrode- (wordt voortgezet) -
De Stem uit Opwijck N° 4
1-12-15
De talrijke blijken van deelneming die ons van alle kanten toekwamen, ter gelegenheid van het overlijden onzer lieve moeder, hebben ons innig getroffen; het is ons onmogelijk aan ieder afzonderlijk te schrijven; daarom bedanken we al de lezers der Stem uit Opwijck, die ons hunne deelneeming overmaakten en bijzonder danken we voor de gebeden, voor de dierbare overledene den Heer opgedragen: daarin ligt onze grootste troost. Louis Geeurickx. Wij voegen bij dit nummer voor onze soldaten op ‘t front een briefje “Mot du Soldat” waarmede ze zonder onkosten voor hen of hunne famille, naar huis kunnen schrijven.
395
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
- 17 April Heel den dag door hooren wij het gedonder van ‘t kanon, van waar het juist komt weten wij niet. Hier verblijven omtrent 250 Duitschers. Soms is het een dienst in de zaal (protestanten waarschijnlijk), dan weer eens in de kerk een daarna diner op ‘t kasteel. Zoo is ‘t alle dagen iets, dat wij maar geen meer zagen - Juni 1915 - Op het doodsbeeldeken van Leo De Roep, overleden in het krijgshospitaal van Antwerpen op 5 october 1915 staat. O Vredevorst, wij smeken U, heb medelijden Ach laat uw weenend volk niet langer meer verbeiden Verhef als eertijds bij den storm. o Heer uw hand, En laat den vrede heerschen in ons Vaderland - Einde Juni - De vruchten te velde beloven veel, hoewel de voederplanten lijden van de droogte. Het hooi is prachtig binnengehaald maar de klavers en de bieten vergaan van den dorst.
De Stem uit Opwijck N° 5
15 December
Nieuws over Opwijksche soldatenOnze gesneuvelde makkers: Louis Elpers (Broevinck) is gevallen te Neerlinter, den 18 Oogst 1914. Volgens men ons meld zou Jan Robberecht gevallen zijn te Grimde, ook op 18 Oogst. In den lijst der gesneuvelde soldaten uitgegeven door “Le XXme Siècle”, vinden wij: De Smedt, J geboren te Opwijck, 13e linie, gevallen te Berlaere, 4-7 October 1914; wie kan ons nadere bijzonderheden geven over dezen jongen?Gekwetste en zieke soldaten: Frans Nevens is aan ‘t genezen, zijn nieuw adres is: Hôpital complém. 21 Guingamp (Côte du Nord) Frrance; Louis De Plecker is nu in: Hôpit. complém. N° 4, Nouveau St Vincent Rennes (France); Leo Michiels ligt gekwetst in: Hôpit. Complém. 43 St Perne (Ille et Vilaine); Jos Van Den Berghe (zoon Nooike) ligt ziek in: Ambul. Milit. Rue de Sourirants 22 Calais Krijgsgevangene: Volgens zijn broeder ons meld zou Albert Van Molhem krijgsgevangene zijn in Duitschland sinds 13 oogst 1914Men vraagt inlichtingen over: De Bondt Jacobus (Coben van Jan Bergmans), Hendrik Hermus, Emiel Sanders, Frans Haverals en Ed. Spinoy (Weyenberg). Geboorten te Opwijck: Jozef, zoon van Jan Teirlinck-Bouchez (1914); Christine, dochter van Alfons Willems-Overlijdens: Melanie Rampelberg (vrouw Cam. Raes) Jeanne De Pauw (dochter Jaak); Louis Verbesselt (Nijv), Constant De Bauw (zoon Benoît, Kalkestr.), Melanie Van Damme (vr. Sixtus Vermeir), Kind van Fr. Van Damme (Statiestr), Moeder van Leo Michiels (Droeshout), Rosalie De Valck (Clei), Frans Heyvaert (zoon Henri) Weduwe Clementine De Wit (Odo’s) half august. 1915E.H. Drijvers, oud-onderpastoor van OpwijckHuwelijken: Frans Van de Putte met Maria Costers Frans De Pauw met Jeannette Callebaut (11 Novem. 1915) - Theophiel Snoeck met Alice De Plecker (24 novemb.). Een maat schrijft mij op deze (1) Ginder vrijen en trouwen ze immer voort en wij die in onze vrijage ten minste zoover waren als die, wij moeten wachten, altijd wachten. ‘t Is bijna niet gepermitteerd. Geduld jongens. ‘t Duurt wel lang, ‘t zal misschien nog lang duren. Iederen dag trekt den oorlog langer, maar ‘t is toch ook nen dag dichter het einde. Eenmaal is ‘t onzen toer. Daarom houden we onze harten rein en vlekkeloos, opdat wij bij ‘t huis komen zeggen kun-
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
Daarom vergeet uwe ziel niet. Onteert ze niet door woorden of daden een christen onwaardig. Voedt ze veel en dikwijls, z’heeft het meer noodig dan ooit. Houdt er vrede in, vrede in oorlogstijd en veel dingen zullen gemakkelijker gaan. Toont dat ge van Opwijck zijt. Wij wenschen u ook een gelukkig jaar. Dat dit jaar het harde werk bekrone. Dat het een weldoende vrede brenge. Dat het ons te huis brenge, bij degenen die ons ginder, aan den anderen kant zoo lange reeds verwachten. Och jongens, wij weten het ook. ‘t Is soms lastig, maar ginder boven is Iemand die ons geen grootere lasten op legt dan we dragen kunnen. God beware u voor zielenval en lichaamskrankheid. - Bidden wij voor malkander een vaderonsken, zoo zullen we nog meer tonen dat wij broeders zijnEene gezonde ziel in een gezond lichaam wenschen wij u dan en al wat voor het eene en het andere goed kan zijn. Zoo gesteld groeten wij het jaar 1916. Dat het voor ons weze: ,,Zalig en gelukkig’’. Jan Buggenhout A/5 I/4 Tegen einde dezer maand sturen wij aan al onze lezers gratis een schoon boek, dat 100 vlaamsche en Fransche liederen bevat, met woorden en muziek. Zij gelieven het als een eenvoudig nieuwjaarsgeschenk van de Stem uit Opwijck, te aanzien. Nieuws van onze jongensLouis Aelbrecht en Camiel Van Heyghem liggen ziek in: Hôpit. compl. 36. St Lô (Manche) Frans De Mol, die op 9de Sept. aan de petrooltanks gekwetst wierd is nu in Hôp. temporaire 44. St Meen (Ill. Vilaine) Kan er iemand inlichtingen geven over Frans Luypaert (Doodstraat), Klas 13-6 linie 3/III, die in october 1914 te Nieuwpoort gekwetst is? Aug. De Craen, gewezen hulponderwijzer, wiens dood wij gemeld hebben viel op den voorpost van Boitshoucke, door eenen kogel in den buik― Wij vermelden met genoegen dat Josse Luypaert die in de Belgische Pyrotechnie (Usines Bundy - Grairlle S Honorine) werkte, gespaard gebleven is in de vreeselijke ramp- Zijne vrienden mogen dus gerust zijn. Wij hebben eene kaart ontvangen van Jules Bogemans (2de carabin.) uit Duit-
397
schland; Louis Verbelen is in het zelfde kamp (Soltau - Lamstedt)― Volgens zijn schoonbroeder, A. De Ridder, is Jacobus De Bondt (Coben van Bergmans) krijgsgevangene in Duitschland. Nieuws uit Opwijk Overlijdens: Angelica Van den Branden (vrouw Jozef De Coster - Broeckstraat) - Haar zoon Raymond is op het front (A39 4/III); Rosalie Moens (We Jan Van Geet), schoonmoeder van onzen vriend Benoît Meert. wij bieden hun onze christelijke deelneming en zijn zeker dat niet een hunner wapenmakkers nalaten zal de afgestorvenen in zijne gebeden gedachtig te zijn Judo De Clerck (Do Bot - Nijverseel), Adolf Creyelman (Eeksken)
Vermoedelijk is dit het nieuwjaarsgeschenk voor alle soldaten dat aangekondigd wordt in De stem van Opwijck nr. 6 (1 januari 1916). Hierin zijn drie liederen met muziek van Louis Geeurickx opgenomen - zie ook pag. 422.
399
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
op ‘t papier stond -. De duitsche overste had zijnen foerier achter brood gestuurd en deze was niet rap genoeg terug naar zijne goesting. De pioniers waren reeds ontboden, toen kerel afkwam- St Paulus moet er hem mede bemoeid hebben, ware hij eenige minuten later gekomen, wij hadden van ons dorp niet veel meer terug gevonden... ‘s Avonds moesten al de gekwetsten naar Brussel; er waren 4 belgen bij en ook een krijgsgevangene (zekere De Schepper van Opstal) (zal voortgezet worden)
De Stem uit Opwijck N° 8
1-2-16
Nieuws uit Opwijck Volgens de gazetten werd einde December in Onze gemeente een duitsche trein gebombardeerd- Kaart van 30 November: Alles gaat hier nog goed en er ontbreekt ons niets. Veel nieuws is hier niet tenzij dat er tegenwoordig eene soort oude diligentie, meer geschikt om reizigers te vervoeren dan de vroegere camion het vervoer doet tusschen Opwijck en Wemmel; zij is gesloten en van rondom zijn er ruiten die onverdraglijk rammelen, zoo danig dat men zijn gebuur moeilijk kan verstaan. De verwarming geschiedt door middel van buizen gevuld met warm water. Men komt te Wemmel aan na 2 uren rijdens. ‘s Avonds is de diligente verlicht door eene bollantaarn met bougie. - Kaart van 1 Januarie: Vandaag was er hier een klein feestje ter gelegenheit der prijsuitdeeling van de meisjeszondagschool. De zangafdeeling der congregatie zong eenige kooren, voorts droegen eenige solisten een paar liedjes voor- De zoon van Frans Van Stichel heeft van de Duitschen als nieuwjaarsgeschenk 4 weken gevang gekregen om een varken naar Lebbeke te gaan halen. De zoon van Adolf Wermoes (Vieze Man) kreeg een paar maanden. Oorzaak onbekend- Marie Wouters, dochter van Marjanneken (Eecksken) is schielijk overleden; haar man, zekere Arthur Bovin van Lebbeke is in 1914 door de Duitschers vermoord in Lebbeke. Volgende gedicht werd ons gezonden door eenen vriend uit het bezet gedeelte Een klaar bewijs dat men ginder bij al de miserie nog nen beet plezier neemt. Luister:
- Heldenmoed ‘s Morgens voor den slag van ‘t Eecksken Achter d’hoving van nen boer
Lag in voorpost, eene duitsche Sluippatroelie, op den loer Angstig zaten ze gevieren In een rondeken geschaard En hun vingers gingen zenuwAchtig langs hun legerkaart. Tenden de hoving lag het pachthof In het blonde morgenlicht En uit voorzorg tegen onraad Waren deur en luiken dichtWijl ze daar zo bezig zaten Had de pachtes “per malheur’’ Heuren waterpot gehangen Op het paalwerk voor de deurKort daarna, toen een der duitschers Door de doornenhaag eens keek Zag hij door ‘t geblaarte iets blinken Dat wel op ‘nen helm geleek“,’s Sind Fransozen! Donnerwetter! ‘s Ist vielleicht ein Kurassier!”‘ En ze vuurden naar de pispot Hun geweer af alle vier “Flieken!’’ klonk het als een antwoord Op het krakend salvoschot.... Langs de steenen rolde ramlend De gekwetste waterpot‘s Andrendaags gaf de eerste editie van het ,,Munchener Tageblatt’’ Dat een sluippatroelje duitschers Twintig man verslagen had Wie zendt ons het adres van: Petrus Meskens, Mansteen; Adolf Van De Velde, Klas 13, zoon van Joannes, Doodstraat; Beeckman Denis, Dorp26 September 1914 te Opwijck. (vervolg) Tegen den avond verminderde het geschut van beide kanten; alleen de mitrailleusen knetterden nog. Och, wat was het stil in ‘t dorp, toen wij ‘s avonds moe van ‘t gebeurde, huiswaarts keerden. Iedereen was met schrik vervuld. De Burgemeester en Jan Lindemans kwamen zeer laat thuis; zij hadden moeten gaan zoeken naar haver voor de paarden en, met zulke tijden, laten onze boeren maar eenige handvollen in de kistAlles was stil in ‘t dorp dien nacht, doch niemand sliep- Rond 9 ure was er op straat weer een doortocht.... ‘k Hoorde iemand roepen “Och, ‘t zijn die arme menschen van ‘t Eecksken’’ En inderdaad, ‘t waren blokken die zoo doodsch in de straten weerklonken (zal voortgezet worden)
401
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
ne taal en in hun omgaan met andere personen. Ja, mannen van Opwijck ,,de herten hoog’’ tot dat wij weerkeeren in ons geliefd geboortedorp! Eugeen V.D.B. 26 September 1914 te OpwijckEen gekwetst duitsch onderofficier begon dan zijnen Judasrol; bij hoog en laag begon hij te zweeren dat de Keersmaecker op hem geschoten had. Er was geene verontschuldiging mogelijk: wat kan recht tegen bloedzuchtige macht? Nu begon de lijdensweg voor die arme lieden. ‘s Avonds leidde men hen door ‘t dorp, naar Merchtem op. De Keersmaeker stapte voorop; hij wist wat er hem te wachten stond; niet eens heeft hij nog zijn recht willen doen gelden... De 50 burgers volgden hem. In ‘t dorp stonden al de menschen aan het venster; de vrouwen weenden. De Keersmaeker ging kalm voorbij, de handen samen, zijnen paternoster biddende... De andere mannen deden insgelijks. Rond hen stapten de woedende duitschers, lijk razende wolven, en ze stampten, en schupten, en sloegen met den kolf van hun geweer op die weerlooze mannen. Een dier beulen gaf zelfs De Keersmaeker eenen steek met het bajonet in den hals, zoodat het bloed over zijne kleederen liepTusschen Opwijck en Merchtem hield de treurige stoet stil. Er was een kuil gereed gegraven. Rond 9 ure brachten ze De Keersmaeker vooruit... Men verlichtte hem met twee electrische lampen. Het peleton legde aan... een knal... en De Keersmaeker sprong op in zenuwtrekken en stuikte in den put. De duitsche officier nam zijn revolver en maakte hem verder af door een revolverschot... Vier andere burgers wierden vooruit gebracht... Maar opeens hoorde men het draven van een paard en eene stem riep: ,,Eerst ich, en dan die mannen!’’ ‘t was een duitsche officier, doktor Speier. De andere burgers waren gered. De vier andere moesten den kuil vullen. Zoo eindigde die treurige dag. De gevangenen van ‘t Eecksken wierden dien nacht terug naar ‘t dorp gebracht en daar in de Sint Pauluszaal opgesloten. Hier vonden zij ten minste slapen voor den nacht. ‘s Anderdaags ‘s middags wierden zij los gelaten door Jan de Champetter. De arme menschen wierden bij de begoede lieden van ‘t dorp ingenomen, want, zij waren afgemarteld en, ginder, lagen hunne huizen in assche... (zal voortgezet worden)
De Stem uit Opwijck N° 11
- 1-4-16 -
Noch Nieuws uit Opwijck De week voor St Paulus hebben de boeren 300 zakken patatten moeten leveren voor het comiteitKoeien en paarden zijn zeer duur; de koeibeesten gelden tot 1,90 Fr de kgr; de kalveren tot 2,20 Fr de kgr; de varkens tot 3 Fr de Kg; de viggens gaan 90 Fr- Het spek gaat 6 Fr de kgr; de boter, 7 Fr de kgr; de koffie 7 Fr de kg; de zeep, 4 Fr de kgr; rijst, 1,75 Fr; haring 0,75 Fr stuk. Suiker en petrool zijn niet meer om krijgen; de kolen zijn zoo goedkoop als in vredenstijd- Jan Van den Broeck, gereformeerd soldaat, is door de duitschers aangehouden en voor zes maand gevang veroordeeld... Hij had verwaarloosd zich bij de kommandatuur aan te geven als gewezen soldaat. Vijf andere gereformeerde soldaten die zich aangegeven hadden, wierden naar Duitschland gevoerd. Daar J. Van den Broeck ook vreesde dat lot te moeten ondergaan, meende hij naar Holland te trekken; op de grens wierd hij geknipt en met 6 maand gevang gestraft- Op Nijverseel verdienen er veel mannen wat geld met smokkelen. Smokkelen van de Vlaanderen in Brabant- Daar de grens tusschen beide provinciën gesloten is, zijn er vele koopwaren beterkoop in de Vlaanderen dan bij ons en, van daar, het smokkelen. Nauwelijks hebben de moffen den rug gekeerd of op een gewenk en gefluit wordt er gedragen en gereden dat ‘t wind geeft. Er worden er wel alle dagen geknipt en ‘t loopt dan uit op cachot en boet en de marchandise kwijt. Maar, zoo haast vrij, zijn ze weer aan ‘t smokkelen. - Zijn overleden: Dokter De Mesmaeker van Merchtem; Judo Van der Goten (is schielijk overleden). - Judo Fisacq (Paddebroeken) is getrouwd met Louisa De Vlieger (Maxemzele) 26 September 1914, te Opwijck Tusschen de gevangenen van ‘t Eeksken war er ook een knaap van 16 jaar:Van MuldersDe Duitschers meenden van hem te weten waar de loopgraven der Belgen lagen. Zij hadden hem reeds veel beloofd, doch, de jongen luisterde niet. Ziende dat hunne beloften tot niets dienden, begonnen de Duitschers hem te bedreigen en spraken van hem dood te schieten. De jongen zweeg eene wijl, doch daarna, vastberaden, wierp hij hun in ‘t aangezicht: ‘‘Hewel, schiet mij dood, maar verraden zal ik nooit!’’ Bij dit kranig en fier ant-
403
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
te krijgen is- De waren worden verdeeld en verkocht volgens de behoeftens van elk huisgezin. Aan de waag staat het dan vol: karrekens, kruiwagens, waarnevens bassende honden; langsheen de muur eene rij komeerende vrouwen met zakskens onder den arm. 1000 kalanten en dringen mijnheer! De zakskens waarin men het meel moet halen, worden in Amerika duur verkocht als souvenier; ook stikken kinderen en meisjes spreuken op die zakskens b.v. Dank aan Amerika. Groet uit Opwijck- Zij worden dollars verkocht, en dit voor ‘t comiteit-
De Stem uit Opwijck N° 13
15-5-16
Beste Jongens, G’ hebt thuis zeker ook nog gehoord: O.L.H. bezoekt soms en dikwijls zijne goede vrienden. Eene spreuk gegroeid uit ondervinding. ‘t Is zoo, en ‘t geval doet zich weer voor aan onzen vriend Louis Geeurickx. Over eenige maanden ontving hij het nieuws van ‘t overlijden zijner goede moeder, en nu schrijft men hem dat ook zijn brave vader overleden is. Allen hebben wij Joannes Geeurickx gekend; gekend als een man van den ouden en goeien Opwijkschen stempel. Wij bijzonder die te huis eenen ouden vader, eene bejaarde moeder hebben, beseffen dat groote dubbel verlies, en lijden met onzen vriend. Trachten wij hem niet te troosten door lange brieven of schoon zinnen, - droeve menschen mogen weenen en ‘t verlicht hen, - maar a.u.b. jongens gaat ne keer naar de mis, leest eens een vaderonsken voor dien voorbeeldigen vader, en wilt ge Louis troosten, ‘t zal voorzeker het beste middel zijn. Vraag in uwe eenvoudige, maar hartelijke soldatentaal aan Onzen Heer dat Hij onzen kameraad helpe om sterk te zijn in die triestige omstandigheid, en vraag Hem ook dat dit nieuws het laatste slechte zou zijn dat van ginder overkomt. Allen hadden wij te klagen over het weinig of geen nieuws van huis. Nu komt er wat aangeland en ‘t is veelal slecht. Paul Lindemans ontvangt daar de tijding dat zijne tante Julie overleden is. Allen zijn wij aan Paul ‘t een of ‘t ander verschuldigd. Hij was van de eerste het gedacht te hebben ons bladje te stichten. Nog eens naar de kerk gegaan jongens, of, als gij ‘s avonds in uwen abri niet kunt slapen, grijpt in uwen broekzak uwen paternoster en zeg, al ware ‘t maar een tientje voor de rust van die goede ziel- ‘t Zal een blijk zijn van genegenheid aan
onzen makker en een mensch is er gevoelig aan, bijzonder in deze tijden. ‘t Akkoord? Jan Buggenhout. Nieuws uit Opwijck Overlijdens: Mr. Jozef Baekens (Marchal) is overleden begin April -Mevrouw Wede HofmanBrief van 20 Maart: “De duurte van het leven neemt toe; en ‘t is bijzonder droevig voor de stedelingen, die, met het geld in de hand, bij den boer geene patatten kunnen krijgen. Men ziet soms op de baan van Wemmel, gansche ploegen stedelingen met klutskens patatten van 5 à 10 kilo voorbij trekken; en die zijn dan nog gelukkig, na soms een dag vragend van hoeve tot hoeve gegaan te zijn, zoo aan wat eten te geraken. Wat gaat daar nog allemaal uit volgen. De ondersteuningen nemen nochtans toe van dag tot dag. Overlaatst zijn hier in Opwijck alleen om over de 3.000 Fr kleedingstukken uitgedeeld, zonder geld en eetmiddelen; dagelijks wordt, aan een zestigtal moeders, een liter melk gegeven voor de voeding der kinderen onder het jaar. De koffie geldt 10 Fr de kilo; de boter is nu van 8,20 Fr op 6 Fr gedaald;suiker in de winkels, 2,50 f de kilo, enz. Met den oorlog heeft iedereen de passie van het konijnenkweeken gekregen; die geven ook vleesch en komen wel te pas- Verleden week hebben de viggens tot 170 Fr gegolden te Merchtem op de markt. - Brief van einde Maart: Uit Vlaanderen kan men lastig een pas ontvangen Er is nog eten genoeg, doch duur. Iedereen eet confituur nu de boter zoo duur is. Er is veel influenza in ‘t dorp. Voorts worden de arme menschen goed geholpen. Niemand bedelt. Jef Houthuis is thuisgekomen uit Duitschland met den rechterarm lam. Met S Jozef speelden de jongens der zondagsschool een stukje ondereen.
De Stem uit Opwijck N° 14
10-6-16
Beste vrienden, Voor de eerste maal, sedert het bestaan van ons bladje, hebben wij het verlies te betreuren van eenen onzer Opwijcksche strijdmakkers: Petrus Janssens, geboren te Buggenhout en wonende te Opwijck, Statiestraat, recht over de Smis. Hij was getrouwd en vader van familie en behoorde tot een der oudste klassen die op ‘t front zijn. Hij viel de 9de mei, nabij Dixmuide, op een zeer gevaarlijke plaats, terwijl
405
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
De Stem uit Opwijck N° 15
1-7-16.
† Petrus Janssens. De inlichtingen over onzen gesneuvelden dorpsgenoot Petrus Janssens, in ons voorgaand nummer, waren niet heel en al juist. Jozef De Velder schrijft ons “Petrus werd geboren te St Jans Molenbeek den 2 Nov. 1884; hij viel op ‘t grondgebied van Caeskerke den 12 Mei ll. Op zijn graf te Eggewaertscappelle, staat een prachtig kruis met een grooten engel er op, gansch in ‘t marmer geschilderd en versierd met een schoone kroon, door de Compagnie gegeven.’’ Tot hiertoe werd ons door de makkers omtrent 16 Frank gezonden; daarvoor bestelden we 5 missen tot lafenis zijner ziel; voor het overige zullen missen gedaan worden voor de zielen onzer vroeger gesneuvelde Opwijcksche soldaten. Onzen vurigsten dank aan allen die hunne bijdrage stuurden en ook, bij voorbaat, aan die ze nog zullen zenden. Wij geven hier de schoone melding van Constant Meskens, op de dagorde van ‘t leger: “Zeer goed soldaat die zich herhaaldelijk, in den loop van den veldtocht, door zijne dapperheid en zijne verachting voor het gevaar heeft onderscheiden, namelijk in October 1914, te Oud-Stuyvekenskerke, met de toelating te vragen eene gevaarvolle opdracht te vervullen en de uitvoering dezer tot de uiterste grens zijner middelen door te drijven, en in April 1916, met uit eigen beweging, onder eene hevige beschieting, zijnen zwaar gekwetsten kapitein ter hulp te snellen, aldus een schoon voorbeeld van verachting voor het gevaar en toewijding jegens zijnen overste gevend.’’ Onze dappere vriend zal het oorlogskruis ontvangen. Proficiat! Over onze soldaten Verandering van adres: Jan Buggenhout: B211. 68batterieEugeen Van den Broeck, C.A. B216 Adolf De Brucker is uit Holland teruggekomen en is in het 11 Linie 2/45 Louis De Pauw, uit Londen weergekeerd op zijne aanvraag, is in het kamp de Ruchard, 2 Cie I.D. Denis Beeckman H.M.B. zaal 12 Bonsecour près Roubui (Seine Inf.) Nieuws uit Opwijck Overleden: Sylvia Crombé, 23 jaar, ongehuwd, dochter van Leopold zaliger. Angelica Vermeir, echtgenoote van Jan Marivoet, onderstatieoverste te Opwijck.
Huwelijk: Leopold Crombé, zoon van Felix, met Leonie Meysman, weduwe van Frans Van Damme, Droeshout. Brief van 13 mei: Zijn sinds eene maand overleden: Rozeke Geeurickx (zuster van den ouden Koster), sinds 8 dagen in het gasthuis. ‘t Heeft er koopdag geweest! Heintje Geeurickx gaat het huis betrekken, en ‘t zijne staat te huur. Lemmen Tillij is bijna schielijk overleden. Trien, de meid van Mr. den burgemeester is ook zeer haastig overleden. Nu zijn wij van de Vlaanderen afgesloten, juist gelijk Holland van België- God weet geraakt er nu nog iemand over- In de Vlaanderen staan ze reeds op rantsoen van vleesch: slechts eenige grammen per dag. Bij ons is er nog van alles genoeg, maar in de steden ontbreken de patatten. In Brussel golden in de Meimaand de aardappelen 65 Fr de zak, het vleesch 10 Fr de kgr., het spek 8 Fr de kilo, de zeef 3 à 4 Fr de kiloIn ‘t dorp liggen nog altijd 40 à 50 duitschers; de meesten liggen in ‘t pensionaat gelogeerd-
De Stem uit Opwijck N° 16
- 1-8-16 -
Nieuws uit Opwijck - Brief van 16 April: Amelia Vermeir (vrouw van Janus Van Damme) is overleden. De boeren hebben alles moeten opgeven wat ze gezaaid en geplant hebben; het Comiteit zal natuurlijk van alles dik zijn deel moeten hebben. Ze klagen altijd over nieuws van de soldaten, bitter weinig moet er door geraken. - Huwelijk: Philemon Nevens van Weyenberg met Jeannette De Smedt uit de Haanhofstraet.- Brief van 22e Juni: Alles gaat nog goed, op zijn oorlogs weg, natuurlijk. Voorts wordt het waarlijk duren tijd: brood is er maar half genoeg; de patatten opbrengst zal maar half zijn; de vroege patatten zijn uit ‘t veld weg verkocht aan 40 tot 50 Fr; de tarwe gaat tot 100 Fr en nog meer; ‘t koren 70 à 80 Fr; de haver 100 Fr, en dan kunnen de menschen met geld in de handen er nog niet aangeraken; de verkens worden verkocht van 5 tot 6 Fr de kilo levend gewicht; de rundbeesten rond de 3 Fr en meer‘s Nachts wordt er tegenwoordig nog al gestolen; sommige geburen verstaan mekaar, en twee en twee, doen ze dan de wacht, bijzonder op de patatten. Over onze soldaten. Wie bezorgt ons de tegenwoordige adressen van: De Rauw, Jozef en Theofiel;
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
Nieuwe adressen: Frans Luypaert uit de Doodstraat is gereformeerd en verblijft Rue Dohis 3 St Denis (Seine) Benoit Van de Putte B114 2/IV Paul Van Rossem, 2 jag. te voet is in ‘t Camp d’Auvours; Vermeiren H. in D.C. te Port-Bail (Manche)
De Stem uit Opwijck N° 18
15-12-16
Beste Mannen en Jongens, ‘t Is nu 4 maand geleden dat onze Stem zich de laatste maal liet hooren. Ze en is daarom toch niet stom geworden, maar: 1° Paul Lindemans werd door het ministerie als landbouwleeraar naar het B.M.G. van Port-Villez (Vernon) (Eure) geroepen. In naam van al onze lezers bieden we hem hier onze beste gelukwenschen aan. ‘t Was Paul die het eerst op de gedachte kwam eene ,,Stem’’ voor onze soldaten uit te geven en die er ook het meeste werk aan verrichtte; hij aanvaardde daarom ons aller vurigsten dank! 2° er kwam geen nieuws, en 3° wij hadden zeer weinig vrijen tijd. Nu eindelijk is er een heel schip nieuws aangekomen en eenige vrienden waren zo goed ons de brieven, die ze van ginder verre kregen, te zenden. Besten dank zij hun daarvoor gezeid en... wij hopen dat hun voorbeeld vele navolgers moge vinden. L.G. Nieuws uit Opwijck Droevig nieuws voor eenen onzer makkers, Edward Mannaert, forerie 4 Jonderie à Ruelle (Charente): zijne moeder, Jeante De Ridder is einde Augs overleden aan eene “geraaktheid’’: ons aller innige christene deelneming aan Edward! Een klein gebed, a.u.b. Zijn nog overleden: Petrus Heyvaert (Broothaers) aan kanker in het hoofd. We Louis Pissens van Nijverseel; te Buggenhout (Opstal) stierf als een heilige Toon Van Dooren, in gansch de streek bekend. We zien hem nog, den schoonen ouden man, te paard in St Paulusprocessie, met ver galmende stem het roozenhoedje voor biddend en iedereen stichtend door zijn voorbeeld. Onzen eeregroet aan den vromen man en R.I.P. - In “‘t Luik” is er typhus geweest in 3 gezinnen; nu is er iedereen bijna genezen (22 Sept.). - E.H. Walgrave heeft zijn ontslag gegeven als onderpastoor, doch is nog in dienst; er zijn te weinig priesters. - E.H. Em. De Plecker van Lebbeke is nog altijd in Duitschland: hij mag niet naar huis komen.
407
- Constant Lindemans is in het groot seminarie. In ‘t pensionnaat Lindemans zijn 20 leerlingen die inwonen en 40 die over end’ weer gaan. Er is een nieuw bewaker, een jongen van Droeshout, die vroeger bij de Paters was te Assche. - In de fabriek van De Bruyn, te Baesrode maken de D. vergiftigende gassen; er staan kanons rond, tegen de vliegers. - Het prachtig bosch van Buggenhout wordt door de D. geplunderd; ze verwerken de boomen, die ze er uit halen, in eene zagerij te Baesrode. Over onze Soldaten. Gesneuveld den 9 Juli 16, te Steenstrate, Jean Van Huyneghem, Sergt foerr B229, geboren te Opwijck den 10 Aug. 86. Hij ligt begraven op het soldatenkerkhof te Reninghe. Wie kent hem? R.I.P. - Constant Meskens, is in het H.P.C. te Valloires, par Vron (Somme). - Louis De Plecker is terug in B151 1/I. Hij heeft het oorlogskruis ontvangen! Proficiat! - Th. De Roy, Hôpl. Complémre 36 te St Lô (Manche) - Joz. De Roy D.C. te Port bail (Manche) - Raymd. De Coster, terug in B 132 4/III - E. Fr. Leo Lindemans, B216 C.A. - Fr. Van Hileghem werd gekwetst door een bal aan den rechter arm: niet erg. - Petr. Moerenhout, brigadier, is in het Hôpl. Compl. n° 36 te St Lô (Manche). - Joz. Van den Berghe is te Mortain - Jan Van den Broeck is geïnterneerd in het hotel J. Born, te Hilterfingen in Zwitserland. - Benoit Meert stuurde ons een flink gestelde beschrijving van het Albertsdorp te Soesterberg (Holland), waarvan hij beheerderboekhouder is, zooveel als burgemeester en secretaris. Er wonen daar in houten barakken 140 geïnterneerde belgische soldaten met vrouw en kinderen: totale bevolking 514 personen. Schoon werk! Zoo tijd en plaats het ons toelaten geven we daarover later meer uitgebreid nieuws. - Wie wil zoo goed zijn ons nrs 1, 3 en 4 der “Stem’’ terug te zenden? We zouden hen zeer dankbaar er voor zijn! Alle briefwisseling, mededeeling, adresverandering, enz. te zenden aan ons nieuw adres: L. Geeurickx, brancardier 16 Rue du moulin brûlé Calais
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
409
Luister: De predikant had het over de woorden van St Paulus: “ik heb den goeden strijd gestreden.” “Vrouwen en ouders van Opwijck” zegde hij, “uwe mannen en zonen strijden thans, naar ‘t voorbeeld van hunnen H. Patroon, den goeden, den grooten maar zwaren strijd aan den IJzer. Moed en betrouwen! Uw machtige patroon, die tot hiertoe Opwijck en zijne zonen zoo wonder beschermde, zal hen niet in den steek laten! Als overwinnaars komen ze binnen eenige maanden terug: dan zult ge kermis vieren! Bidt ondertussen veel voor hen opdat ze steeds dapper en moedig wezen, zoowel tegenover den vijand hunner zielen als tegenover den anderen en dat ze alzoo op alle twee de overhand bewaren” En wij, jongens, bidden wij genoeg voor onze duurbaren die ginder bleven en die misschien meer te lijden hebben dan wij. Handelen we steeds als moedige soldaten, niet alleen tegen den Duitsch, maar ook tegen ons eigen zelven en tegen de bespotters van godsdienst en goede zeden? Helpe ons St Paulus in dezen dubbelen strijd! L.G.
Jos. Van den Berghe H.M.B. Mortain (Manche) Jan Van Malderen, brancardier Col. Amb. 3 D.A. Ls De Pauw, planton, vervoerdienst 2/III Graville (Le Havre) Nicolaas Meysman B.F.H. Hoogstade Theofiel De Roy, D.C. Port bail (Manche) Jozef De Smedt, 10 Linie, interneeringsgroep Scheveningen, Den Haag (Holld) Frederik De Doncker, Bark 13, kamp 2 Zeist (Holland) Ls Verhavert, Bar. 19 Kamp 2 Zeist (Holld) E. Fr Leo Lindemans, brancardier C238 - 2 Cie Eugeen Van den Broeck, brancardier, C24 Batie A.A. werd aan de dagorde van ‘t regiment gebracht. Proficiat!
Nieuws uit Opwijck Louis d’Hondt en Philemon Van Hooimissen overleden rond den 22 November; deze laatste had zich in ‘t begin van den oorlog als vrijwilliger aangegeven. Wie weet er meer over? De drie volgende personen kwamen op een vreeselijke wijze aan hunnen dood: Philemon Lambrechts, echtgenoot van Josephina Leemans (Nijvl), de 13-jarige zoon van Fransoo uit Rome en de 7-jarige zoon van Wieze Zwagers. Een ongeluk? Wij weten geene bijzonderheden. Jozef Verhavert, zoon van Bol, is in Duitschland; adres: Kriegsgefangene (Civil.Belg.) nr 3443-Barak 39 Holzminden (Deutschland). Victor Van den Broeck is, na een jaar in Duitschland te hebben verbleven, naar Opwijck weergekeerd. In het oud huis van Feytens is eene branderij van bitterwortelen ingericht, die veel werk heeft. Victor De Clerck-De Plecker kocht een zoontje: Albert! Een flink soldaat te wege. Over onze Soldaten Adressen: Frans Raes, kapiteinkommandant, professer C.I.S.L.A. Gaillon (Eure) Frans Pissens, wachtmeester-foerier; C27 M.S. 75;
Al de Opwijcksche soldaten, zonder uitzondering, worden vriendelijk verzocht ons hun nieuw adres te zenden per postkaart. Dan sturen we de volledige lijst ervan aan al onze lezers. Niet uitstellen, om ‘t niet te vergeten. Onzen besten dank aan de 13 mannen die ons de gevraagde nrs terugstuurden! Jan Van den Broeck, geinterneerd in Zwitserland, verblijft thans in ‘t hotel Walparck, Goldervil bei Thun (Suisse). Hij werd gereformeerd in September 1914 en trachtte in Oct. 1915 over de grens te vluchten maar werd door de D. gesnapt. Daarvoor kreeg hij 6 maand celgevang waar hij schrikkelijk te lijden had. Hij kwam eruit als een gansch gebroken mensch en werd door een Zwitsersch geneesheer aangeduid om naar Zwitserland te gaan. Nu is hij merkelijk beter doch zal nooit meer zijne gezondheid terugvinden. Onze vriend, Benoit Meert ligt in het militair hospitaal van Amersfoort (Holld). Hij is zwaar ziek geweest, doch nu gelukkiglijk aan de beterhand. Zijne vrouw en kind zijn, op aanvraag van den Kolonel-Directeur, te Amersfoort aangekomen den 10 Januari. Alle mededeelingen en nieuwe adressen te zenden aan: L. Geeurickx, brancardier, 16 Rue du Moulin brûlé, Calais.
De Stem uit Opwijck r
N 21
10 Maart 1917
Beste Makkers, Zijn er onder U die soms naar Parijs gaan of naar andere groote steden? Ziet uit we oogen, dat ge U niets te beklagen hebt bij uw terug keeren. ‘t Gebeurt wel dat eene zekere soort u plaagt en streelt om uwe schoone centen uit den zak te kloppen en de gerustheid uit uw hart. Ik heb de pretentie niet van beter te zijn dan anderen: ‘k ben ook van vleesch en
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
411
Uit verscheidene brieven Wij mogen hier niet klagen. Hongersnood was er in Opwijck nog niet. Wel eten we grijs brood, van fijn gemalen tarwemeel dat niet gebuild of gezift mag worden; in het Comiteit kost zulk meel 0,54 Fr de kilo. Men kan 2 Kg. meel krijgen per week en per hoofd; 1 Kg. suiker per maand en per hoofd: ook veel boonen en rijst. De andere winkelwaren zijn aan betrekkelijk lage prijzen, doch niet in groote hoeveelheid. Dat alles in den gemeentewinkel, die ingericht is in het oud huis van Ra-Zwarten (palend aan August Temmerman). De boeren doen goede zaken. Eenigen nochtans hebben nog al schade geleden door de opeisching hunner paarden, die maar slecht betaald worden. Buiten degene die we reeds gemeld hebben werden nog opgeëischt paarden van Seraphien Heyvaert, ‘t Hof ten Eeken, Gustaaf Verhavert, Jan Vereertbrugghen, Susken Van Malderen, We Esselens, enz. Vele andere zijn gebrandmerkt en zullen later medegenomen worden. De brouwerijen werken nog doch ‘t bier is weinig meer dan gekleurd water. De sterke dranken ook zijn zeer vervalscht en soms vergiftigd. Louis d’Hondt en Philemon Van Hooimissen, wier overlijden we gemeld hebben waren samen uitgeweest en hadden eenige druppels gedronken; eenige uren later zijn ze beiden gestorven in hevige pijnen. Het parket van Brussel is de lijkschouwing komen doen. De twee lijken van Frans Van Lokeren en het kindje van Frans Van der Stappen, die ook plotseling gestorven waren, zijn dan ook ontgraven en onderzocht. ‘t Heeft hier streng gewinterd van St. Paulus tot half Februari; al de rapen zijn vervrozen, alsook vele aardappelen. De Duitschers hadden aan de gemeenteoverheid gevraagd de lijst op te geven van al de werkeloozen. Er werd hun geantwoord dat er geene waren. Daarom moesten op 7 Februari al de mannen van 17 tot 55 jaar, bijeenkomen, vergezeld van de heer Burgemeester, te Londerzeel, te 10 u. voormiddag, te zamen met die van Molhem, Bollebeek en die van Maxenzeel. Ze moesten allen voorzien zijn van warme winterkleeding. Wij weten nog niet of er wegvoeringen hebben plaats gehad. Een brief van 27 Februari schijnt te zeggen dat niemand ontvoerd werd, doch groote zekerheid hebben er niet over. Eene duitsche verordening verbiedt kavelingen te doen in familiën waarvan iemand bij ‘t leger is: daarvoor moet gewacht worden tot na den oorlog. Over onze Soldaten
Benoit Meert, bestuurder der melkerij, werd geopereerd in het krijgshospitaal van Amersfoort, in Holland. Hij is nu geheel hersteld en heeft zijne plaats van administrateur van het belgisch ,,Albertsdorp’’ bij Soesterberg, hernomen. Door tusschenkomst van ‘t Rood Kruis kregen zijne vrouw en zijn kind gemakkelijk de toelating hem te gaan bezoeken. Jan Van den Broeck verblijft nog steeds in het ,,Pensioen Alpenblik’’ te Goldewil bij Thun (Zwitserland). Die weet er van te spreken wat het is in Duitsche handen te vallen en in een Duitsch gevang te recht te komen! Hij vraagt nieuws over Jozef De Meersman, die getrouwd is met Stefanie Spinoy. Petrus Moerenhout is thans brigadier in C 250 M.S.75. Jozef Van den Berghe in het D.C. te Saint Aubin. Frans De Plecker, licht gekwetst te Saint Lô (Manche) Frans Verdoodt in C 82. Wie stuurt ons de adressen van: Frans Nevens, Frans Meersman (vroeger 7e Cie. gîte d’étapes) en Hendrick Vermeire. Nog omtrent 45 Opwijckenaars vergaten ons hun nieuw adres te zenden. Wij wachten er op om eens de volledige lijst te drukken en hem aan allen te zenden. Niet meer uitstellen. L. Geeurickx, brancardier, 16 Rue du Moulin brûlé, Calais.
De Stem uit Opwijck r
N 23
15 Mei 1917
Jongens van Opwijck, Mag ik U iets zeggen? Er wordt zoveel gebabbeld en gepraat onder soldaten en ‘t valt el eens voor dat het gesprek ver van schoon is en nog verder van proper. En waarop komt het uit? Lachen en spotten met het vrouwvolk! De Schepper van alles maakte de man sterker dan de vrouw. Die sterkte moet hij gebruiken tot bescherming der zwakken, bijzonder der vrouw. Bescherming dan: ‘t Is het tegenovergestelde dat dikwijls gebeurt. En is er een schaap misleid, dan gaan ze er mede boffen de verleiders, alsof ze er eene eer in zagen! Nochtans de persoon die het meest mint, op de wereld, uwe moeder, is eene vrouw. Diegene, aan wie ge eeuwige trouw zwoert, de moeder uwer kinderen is eene vrouw. De huisgenooten die U meest liefhebben, uwe zusters zijn vrouwen. Het meisje dat ge gekozen hadt en waarvoor ge thuis zoudt gevochten hebben, omdat een ander ze te begeerig bezag, is eene vrouw. En al die spotten wat al zottigheden, kruiperijen en andere belachelijke dingen doen ze niet om wat liefde of gunst te bedelen aan eene vrouw! Eerbiedigt in de vrouw uwe moeder, uwe echtgenoote, uwe zusters, uw meisje. De hoon
413
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
De Stem uit Opwijck Nr 24
Calais 1-8-17 (Met toelating der krijgsoverheid)
Beste Makkers, Ja, ons Stemmeken leeft nog! Gebrek aan nieuws en tijd hebben het gedurende een paar maanden in slaap gehouden, maar ‘t en is nog niet dood! En we hopen het te kunnen in leven houden zoolang als ‘t er noodig zal zijn om wat nieuws uit ‘t beminde geboortedorp te bezorgen aan die er nooit geen krijgen. Geve God dat de reden van zijn bestaan maar gauw verdwijne! De adressen zijn weer veranderd; gaat ieder er nu eens aan denken ons maar zoo gauw mogelijk zijn nieuw adres te sturen? Wij mogen geen adressenlijst meer drukken; wie het adres van een makker verlangt te kennen, schrijve ons. Alle briefwisseling te sturen aan: L. Geeurickx, brancardier 16 Rue du moulin brûlé Calais. Onze soldaten. Louis Costers C 166 groep A.A. 1 Batie werd tot wachtmeester bevorderd. Proficiat! Jan Van den Broeck, vroeger geïnterneerd in Zwitserland, is aangekomen in Frankrijk; zijn adres: H.M.B. Fontgombault (Indre) Nieuws uit Opwijck. Overlijdens: Petrus Semal (Nijvl) gemeenteraadslid, overleed den 16 Mei. Louis Tilley (Dorp) zn Guils. rond 10 Mei. Paschasius Van Damme (Nijversl). Frans De Doncker, oudste zoon van Emmery, overleed te Mortsel. Emma Van Lembergen, dochter van Henri. “‘t Is betreurenswaardig’’, schrijft men op 19 Mei, “gelijk er tegenwoordig teringlijders zijn.’’ Huwelijken: Dés. Geeurickx, Kalkt met Amelia Esselens van ‘t Hoeksken (2 Juli) Achiel Baeckens (Dorp) met Louisa Geeurickx (Kalkstrt). Frans Van den Broeck (Nijvl) met Irma Van Hileghem (Statie). Eugeen Van Ursula (Nijvl) met Louisa De Baerdemacker (‘t Rot). Louis Saerens, zn van Trieneken Vermoezen van Nijvl, met eene van Peiseghem. Allerhande: Een twintigtal werkeloozen zouden weggevoerd zijn uit Opwijck, waaronder Jan De Clerck, zoon van Dolf uit ‘t Straatje. - Henri De Doncker is verplicht voor de duitschers te werken te Londerzeel. Door voor-
spraak van een zekere heer mag hij alle dagen naar huis komen slapen. - Einde juni zijn te Opwijck rond de 700 uitwijkelingen aangekomen van Wervick, Meenen en omstreken. Zij zijn bij de burgers ingekwartierd. Bij de vrouw van onzen vriend Js Aerts wonen er drie; bij hare moeder ook drie. Met hen is een dokter van Waasten die eerst naar Wervick Meenen gevlucht was. Hij doet te Opwijck de geneeskundige bezoeken van onzen geachten heer Burgemeester, die nog niet gansch hersteld is. - Het is op ‘t dorp geene kermis geweest, doch ieder had zich nog wat weten aan te schaffen om te huis, in familiekring een beetje te kermissen. De St Paulusprocessie is uitgeweest, doch weeral zonder paarden, daar ze bijna allen opgeëischt zijn. Er blijven er maar zeer weinige meer. Toen dat van Jef Van Malderen den eersten keer weggehaald werd kocht hij een schoone driejarige merrie te Baerdeghem. Dit werd verraden en de duitschers kwamen ‘t weer weghalen, doch ditmaal zonder betalen, uit straf, omdat het gekocht werd in ‘t etappengebied. Daarna kocht J. V. Malderen er een op ‘t Hof ten Eeken. (Zie vervolg in Nr 25).
De Stem uit Opwijck Met toelating der krijgsoverheid. r
N 25
Calais 1 Aug 1917. r
Vervolg van N 24. Allerhande Nieuws. De wereldberoemde hengst van Cesar Temmerman “Indigène der Wiesbeek’’, die in ‘t begin van den oorlog naar Holland overgebracht werd, is aldaar aangekocht door eene landbouwmaatschappij. - De landbouwers die tegen Lebbeke, Buggenhout en Baerdeghem wonen hebben het lastig om hun land, dat in de prov. Oostvlaanderen ligt, te gaan bewerken. Zij moeten zich daarvoor een pas aanschaffen. Zoo heeft de zoon van Petrus Semal zoo een pas, daar ‘t grootste deel hunner winning op Baerdeghem ligt. - De menschen sukkelen met de steenkolen. Ze moeten er om naar de vaart te Cappellen en omstreken. Het is verboden geweest de stoven te doen branden in de scholen. Naar het schijnt zouden de gemeentescholen gesloten zijn van 15 Mei! - E.H. Van Gestel is aangesteld als proost van den boerenbond van Opwijck.
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
415
Huwelijken: Gust Van Geet (Dorp) met een meisje van St Ulrix Capelle; (ze drijven samen de melkerij op), Jan Crombé (Droesht) met Ja Heuvinck (?) van ‘t Koekelberg). Uit brieven: De nood wordt grooter: vele menschen vermageren en worden ziek van verdriet en ontbering. Er sterven vele jonge menschen van de tering. De eene mensch helpt den anderen: de begoede lieden der gemeente geven veel. Opwijck en eenige gemeenten uit den omtrek werden gestraft om het smokkelen van aardappelen niet genoeg te hebben bestreden. Onder de 150 Fr. kan men geen aardappelen meer krijgen. Te Brussel gaan ze tot 250 Fr. Eenige andere prijzen: kolen 175 Fr de 1000 Kg.; vleesch 12 Fr, boter 20 Fr, zeep 20 Fr, koffie 50 Fr. de Kg. 10 Aug. “Het weder slaat geweldig tegen: de patatten worden slecht en de oogst staat op ‘t veld te bederven. Peren en appelen zijn er in overvloed.’’ Felix Buggenhout is in ‘t groot seminarie. Oorlogsmeters. Vele deftige damen en juffrouwen uit Canada bieden zich aan als oorlogsmeter voor brave belgische soldaten. De briefwisseling zou in ‘t Engelsch of Fransch moeten geschieden. Indien er liefhebbers zijn onder onze lezers, dat ze mij hunnen naam sturen. Voor engelsche of Fransche brieven kunnen ze desnoods een makker aanspreken. Nog verscheidene Opwijckenaars zonden ons tot hiertoe hun nieuw adres niet. Dat is oorzaak dat ze “De Stem’’ niet meer regelmatig ontvangen. Opsteller: L. Geeurickx brancardier 16 Rue du Moulin brûlé Calais
kinderen, van ouders en familie, ‘t zij eindelijk door verdrukking en dwang waaronder we gebukt gaan. Twee manieren zijn er om dat lijden te dragen: 1°. al grommen en morren, klagen en zagen, en dan brengt het mede vele gelegenheden tot zondigen en daarbij een verbitterd karakter dat ons ook later voor altijd ongelukkig kan maken in vredestijd. 2°. met christene gelatenheid en verduldigheid, elken morgen, en ook soms in den dag, al ons lijden en strijden aan God opdragend, tot uitboeting onzer zonden en om Zijne genade af te smeeken over ons en onze dierbaren. Op die wijze verdragen brengt het oorlogslijden oneindige schatten mede van verdiensten en het bezorgt ons een stalen karakter dat, ook later, met standvastigheid en goede luim, alle moeilijkheden zal overwinnen. De eerste manier van lijden is die der heidenen; de tweede is de christelijke manier. En we zijn immers toch allen christenen? Jongens, trekt profijt uit uw lijden door ‘t met geduld te verdragen en door het dikwijls, met een enkel woord of gedacht aan God op te dragen.
De Stem uit Opwijck r
N 27.
1 Januari 1918 Met toelating der krijgsoverheid.
Zalig Nieuwjaar! Volgens oude Opwijckse gewoonte sturen we aan al onze lezers een “Zalig en gelukkig Nieuwjaar’’! Zal 1918 ons den vrede en het tijdelijk geluk weerbrengen? We hopen het vast doch weten het niet zeker. Zalig zal het voor ieder van ons zijn, meer dan gelijk welk vredesjaar, als wij zelven het maar willen. Hoe dat? Door alle mogelijke vrucht te trekken uit ons lijden. Voor ieder van ons brengt de oorlog veel lijden mede, ‘t zij door ‘t harde loopgrachtenleven met zijn doodsgevaar, zijn koude en hitte, zijn regen en sneeuw en slijk en onvoldoende nachtrust; ‘t zij door de schrikkelijk lange afscheiding van vrouw en
Zalig Nieuwjaar! L.G. Onze soldaten. Alfons Berghman is, licht gekwetst, in het H.M.B. Zaal 3 te Cherbourg (Manche). Petrus Moerenhout, brigadier, is ziek in het Hôpl Complémentaire nr. 32 te Lourdes (H.P.) Louis De Plecker, ziek in ‘t H.M.B. te Fontgombault. Constt Cooreman D.60-10Cie is tot korporaal bevorderd. Proficiat! Nieuws uit Opwijck. Zijn overleden: het zesjarig dochterken van Jozef Bouchez en Benoit De Plecker, zoon van Jozef, uit de Haanhofstraat. Aan de vrienden J. Bouchez en Joans De Plecker innige deelneming. - Tilmanus Casier is berecht. Huwelijken: Frans Bieseman met de We van Frans Van Damme; Liza Van Lembergen met den zoon van Gustaaf (Verhoeven?) Nijverseel. - De E.H. Frans Abbeloos van Opwijck, vroeger onderpastoor te Cureghem, is pastoor benoemd te Holsbeek bij Leuven. Hij werd ingehaald op 13 Nov. - Er is te Opwijck een nieuwe onderpastoor: E.H. Van der Leeuw van Deurne. Hij vervangt E.H. J. Walgrave, die nog in ‘t gasthuis woont en ‘s Zondags de kindermis leest. - Mr. Paul De Vuyst, van het landbouwministerie, gaf te Opwijck een voordracht over de opvoeding der kinderen in de familie. Er is beslist een kring te stichten onder de ouders voor huiselijke opvoeding. Ene nuttig
417
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
tegen den inkoopprijs, de hoeveelheid waar aan ze, per kop, recht hebben. Wat er dan nog overblijft wordt door den duitsch opgeëischt. Niets mag dus buiten de gemeente verkocht worden. Sommige boeren nu verbergen een deel van hunnen oogst en verkoopen het dan in de stad of aan de onderduimsche handelaars aan fabelachtige prijzen. De boter bv. staat 25 Fr. de Kg. Doch de melkerij moet aan het Comiteit eene zekere hoeveelheid afstaan, die dan aan 9 Fr. de Kg verkocht wordt. “Ziehier eenige prijzen, buiten het comiteit: aardappelen 1,25 Fr. de Kg. (in ‘t comiteit 0,30 Fr.) tarwe 4,5 Fr.; rogge 2,75 Fr. rundvleesch 8 à 10 Fr.; worsten 13,5 Fr., een ei 1,25 Fr.; kolen 19 Fr de 100 Kg (men moet ze per wagon naar Charleroi halen.) Een paar schoenen 100 Fr.; saai 80 Fr. de Kg, appelen 2,50 Fr.; tabak 25 Fr. de Kg., noten 3 voor 0,25 Fr.; een kinderhemd 17 Fr. een kindervoorschoot 15 Fr. “De vrouwen van de Opwijcksche soldaten, die zelf geen land bewerken, ontvangen thans ook gratis soep en brood van de gemeente. Nieuwe kleederen worden er niet gekocht: toch hadden de kleermakers nog goed hun werk: de menschen doen hunne oude kleederen omkeeren: dit verschaft dubbel werk en dubbele winst. De vluchtelingen spreken met veel lof over de “stif goeië menschen’’ van Opwijck die zoo liefderijk voor hen waren. Bijzonder, de Burgemeester, Mr. Lindemans, Peer Block en de politiecommissaris worden door iedereen geprezen. Deze laatste draagt nog altijd zijn uniform. “‘t Buggenhoutbosch is uitgeroeid en nu is men bezig aan de boschkens van ‘t Eeksken, Kranenbek, enz. En daar de menschen dat naderende gevaar zien, zijn ze begonnen met, voor eigen gebruik, de boschkens van ‘t Rot en de Dokkenen uit te roeien. Veel meer nieuws over de gemeente of over de familien onzer soldaten konden die menschen niet geven: op den betrekkelijk korten tijd, dien ze er verbleven, hadden ze maar weinig menschen van Opwijck leeren kennen.” Totdaar het verslag van onzen vriend Paul. Van eenen anderen kant vernamen we dat eene familie, die in nr 44 der Statiestraat gewoond had, bij zeer brave menschen, ook gerepatrieerd is. En eenige dagen geleden kreeg Joannes Aerts een briefje van eenen vluchteling die in zijn huis, op de heirbaan, gewoond had, hem meldende dat gansch zijne familie het wel stelt en dat we nieuws van hem verwachten. Alle briefwisseling, mededeeling van nieuws,
adresveranderingen, enz. te zenden naar: L. Geeurickx, brancardier 16 Rue du Moulin brûlé, Calais.
De Stem uit Opwijck r
N 29
- 20 - 3 - 18 (Met toelating der Krijgsoverheid)
Beste Kameraden, Hoort ge de groote feestklok uit Opwijck’s ouden toren die U oproept tot den paaschplicht? De lieve Jesus wacht op U allen, om Zijne liefdegaven over U en de uwen uit te storten. - Opwijcksche soldaten kennen geene lafheid! ‘t Is onder hen niet dat men er vinden zal die, om een spotwoord of een glimlach van een of anderen wijsgeer of nietdeug, aan zijn grooten paaschplicht zou te kort komen! Zalige Paschen aan U allen! Nieuws uit Opwijck. Sterfgevallen: Pelagie Vermeir, vrouw van Jozef Van Malderen (Nijvl) (13 Jan.) Louis Van de Maele, bestuurder der harmonie, (21 Jan). Jozef Van Campenhout (Langeveldstrt ) Jan Marivoet en Marie Meersman (Kalkestrt) (den 25 Jan) Onze christene deelneming aan de makkers Camiel en Jan Van Malderen, Jan en Juliaan Van Campenhout en Frans Marivoet. Zijn getrouwd: de 5 oudste kinderen van Schilderaars (Van der Straeten Nijvers); de 2e oudste dochter van Gustf Verhaevert; de oudste dochter van Bent Hauwelaert; de We van Philemon Lambrecht, met den broeder van haren eersten man (allen van Nijverseel) Emiel Van den Berghe met Fiedelia van Lammekens (Neerveldstrt), P. Van Uitvanck, die in de melkerij werkt, met Henriette, de meid van den notaris. Al de vluchtelingen van Halewijn spreken met den meesten lof over hun onthaal te Opwijck. Ziehier wat een van hen ons schrijft: “In het dorp gaat alles zijnen gang zooals in vredestijd; men kan bijna niet bemerken dat het oorlog is. Er zijn maar 15 duitschers meer (in de gendarmerie) Het gemeentecomiteit verschaft vele zaken aan zeer matige prijzen om dewerken de klas te helpen. Het geeft 300 gram meel per dag en alle 14 dagen een pond vet. Verder is er te verkrijgen: boonen erwten, rijst, honing, spek, enz. De hulp aan de armen vermeerdert naarmate de noodwendigheden. In de St Pauluszaal wordt klasse gegeven aan de kinderen der vluchtelingen. Deze laatsten ontvangen ook in die zaal hunne geldelijke ondersteuning. Hui-
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
419
moet melk leveren aan die plaatsen waar er te kort is. De veldvruchten staan zeer goed. De melk in de melkerij begint zeer te vermeerderen” (Mei) Ieder bezie eens zijn adres op den briefomslag. Wie zijn nieuw adres niet stuurt is niet zeker de volgende nrs nog te ontvangen. Om naar huis te schrijven. Daarvoor steekt bij dit nr een briefje. Een paar aanbevelingen: Wees kort; schrijf liefst niet op den rug van het blad en zeker niet op den rug van de plaatst waar ge de twee adressen schrijft. Geen familienamen of plaatsnamen bezigen in den loop van den brief. Voor Opwijck zet bv. O. Onderteeken met Uw voornaam alleen. Niet over oorlogsfeiten spreken. Terugsturen naar ondergeteekende die er verder zal voor zorgen. Uitgever: L. Geeurickx, brankardier. 16, Rue du Moulin brûlé Calais.
tweeden zoon, zijnen Jan, op wien hij zoo fier was, verliest… Beste makker Jan, de liefde die ons bindt is sterker dan de dood en uwe gedachtenis zullen wij in vereering bewaren, onze liefde zullen wij U blijven toonen door een eenvoudig en vurig gebed. Dat uwe rijke en schoone ziel de rust in Gods vrede ontvange, het loon door St Paulus beloofd aan de menschen die, zooals gij, in handel en wandel, den goeden strijd gestreden hebben. P. Lindemans.
De Stem uit Opwijck r
N 31
30-9-18 Toegelaten door de krijgsoverheid
Tot zalige Gedachtenis aan Meester Jan Buggenhout. Ge hebt misschien allen reeds het wreeddroevige nieuws vernomen: Jan Buggenhout is dood... Voor eenige dagen was hij nog in ons midden, gaaf en gezond, rond hem de sprankels strooiend van zijn vroom en vroolijk gemoed. In ‘t begin dezer maand, met verlof zijnde in Frankrijk, moest hij te bed. Overgebracht naar het hospitaal van Blois, is hij er drie dagen later, op 8 sept., overleden. Droefheid beklemt ons bij dat nieuws en wij kunnen haast niet geloven dat wij den besten onzer makkers niet meer zullen terug zien. Met hem verdwijnt een schoone persoonlijkheid, een toonbeeld van mannelijke deugden, een groot karakter, een gouden hart. Wij allen verliezen een besten vriend. Hij droeg Opwijck en zijne medeburgers hoog in zijn hart; de Opwijkse soldaten waren voor hem broeders in den christelijken zin van het woord; en, zoo hij ons allen in zijn hart omsloot, zoo ook hadden wij hem lief. Overal won zijn rondborstig karakter de harten; de mannen zijner batterij weenden als kinderen, toen ze zijn overlijden vernamen. Het zal een droeve mare zijn te Opwijck en wij denken met aandoening aan den ouden meester Buggenhout die, op vijf maanden tijds, na den onvergetelijken en goeden Emiel, nu zijn
Onze soldaten. Gevallen op het veld van eer: Jozef De Brandt, korporaal bij het 5e Linie, overleden ten gevolge zijner wonden, in den “Oceaan’’ den 23 Maart. Jozef Buyens (Haanhofstraat) van het 15e Linie, sneuvelde te Ramskapelle den 4 Mei en werd begraven te Steenkerke. De Luitenant van zijn peloton sprak eene roerende lijkrede uit aan zijn graf. Wie helpt door eene kleine bijdrage om missen te laten lezen voor onze overledene wapenbroeders? Hendrik De Clerck, gewond aan het been is bijna genezen, en vertrekt met herstellingsverlof. Hij werd vereerd met de medalje van 2e klas en het oorlogskruis. Proficiat! Constant Cooreman, korporaal, kreeg de twee zelfde onderscheidingen. Proficiat! Frans Verdoodt werd korporaal genoemd. Huwelijken: Eug. Van den Broeck met Brigitte Angendre van Mer (Loir et Cher) Corneel van Egroo met Albertine Wissocq van Houthem. Joannes Vernimmen met een meisje van Buggenhout (in Engeland). Aan allen wenschen we veel geluk en zegen! Nieuws uit Opwijck. Zijn overleden: Hélène Buggenhout, echtgenoote van onzen makker Frans Verdoodt. Jufvrouw Marie Lindemans, uit het pensionnaat, zuster van Mr Louis Lindemans, provinciaal raadslid. Mevrouw Jeannette Neerinckx, echtgenoote van Mr Frans De Smedt. Louisa De Clerck, echtgenoote van Adolf Pelicaen (Coons) Van Heyghem van ‘t Eeksken, vader van onze makkers Petrus en Kamiel. Jozef Thoen, zoon van Stienen. Emiel Stassijns, echtgenoot van Julia Van Haverbeeck. Het eenig zoontje van Frans De Munck. De vrouw van Jozef Van Gerven.
Het Opwijks frontblaadje “De stem uit Opwijck”
421
“Te Merchtem werd J. De Roy tot burgemeester benoemd. Zijne aanstelling is in stilte gebeurd. Slechts eenige vrienden werden uitgenodigd. - Mr Crabbe, wijnhandelaar is overleden.” ― Onder ons. - Gaarne zouden we eene volledige verzameling portretten onzer soldaten aanleggen. Daarom verzoeken we vriendelijk al degenen, die ons tot hiertoe hun foto niet stuurden, er ons zoo haast het zijn kan, een te zenden. Desnoods geven we dat later aan hun of hunne familie terug. - Men vergete niet ons zoohaast mogelijk in te lichten over nieuws aangaande onze soldaten aan het front. Al wie nieuws uit Opwijck ont-
vangt moet het als plicht aanzien ons er kennis van te geven. - Nog enige onzer soldaten hebben tot hiertoe hun nieuw adres niet gezonden. Men gelieve ons te verwittigen bij elke verandering. - Wie kent het adres van J. Van Rossem-De Smedt, (Kloosterbaan). Wij hebben eene kaart voor hem van zijne vrouw. - We verwachten vele bijdragen om missen te laten lezen voor onze afgestorvene makkers. Postzegels briefjes van gelijk welke stad uit Frankrijk, mandaten te zenden aan den uitgever L. Geeurickx, Brancardier, 16 Rue du Moulin brûlé Calais.
In “De Stem” werden ook oproepen gedaan aan de Opwijkse soldaten om een kleine bijdrage over te maken om missen te bestellen voor de gesneuvelde makkers. Hier één van de rekeningen hiervan.
Culturele, maatschappelijk en sociale werking in Opwijk
423
Enkele aspecten van de culturele, maatschappelijke en sociale werking tijdens de oorlog in Opwijk Men kan aannemen dat de werking van de meeste verenigingen en maatschappijen van onze dorpen tijdens de oorlog door de omstandigheden op een (erg) laag pitje stond of helemaal opgeschort werd. Wellicht betekende de oorlog ook de doodsteek voor een aantal culturele, maatschappelijk, sociale of sportverenigingen. Een uitzondering hierop is wel de Christene Vrouwengilde –huidige KVLV- van Opwijk-
-centrum, die gesticht werd op 9 januari 1918 door onderpastoor J. Van Gestel, met juffrouw Marie Lindemans als grote bezieler van bij de stichting. Enkele verenigingen, die omwille van hun opdracht of doelstellingen aansluiten bij het inzicht van het algemeen of hoger belang van een grote doelgroep in de context van WO I, wensen wij toch even nader toe te lichten.
De Opwijkse studentenbond “Willen. Werken. Winnen” De Opwijkse studentenbond werd opgericht op 8 april 1904 onder de naam Utile dulce (= het nuttige en het aangename). Op 28 april 1905 vervangt men de kenspreuk Utile dulce door de Vlaamse spreuk Willen. Werken. Winnen. (1)
De studentenbond tijdens de eerste wereldoorlog 1914-1918 Bij het uitbreken van de oorlog worden verschillende studenten gemobiliseerd. Op initiatief of voorstel van oorlogsvrijwilliger Paul Lindemans geven Louis Geeurickx, Aloïs De Smedt, Jan Buggenhout († 1918) en Eugeen Van den Broeck 32 nummers van het frontblaadje De Stem uit Opwijck uit. In Opwijk blijft het twee jaar stil in de studentengilde. Op 22 augustus 1916 in het derde oorlogsjaar vergaderen enkele studenten in het salon van onderpastoor E.H. Van Gestel. (2) De verslaggever noteert: “Waren wij, te oude kinderen van een te nieuwe wereld, uit de twintigste vrijheidseeuw verbannen en de negentiende salon- en cénacle-eeuw ingejaagd, vergaderden wij, uit vrees voor vervolging en onraad, evenals de eerste christenen of eerste Vlaamschgezinde studenten in verdoken krochten en verholen schuilplaatsen, wij zaten in alle geval goed en veilig in het gezellige salon van den E.H. Van Gestel. ... ‘t Is dus twee jaar geleden dat de algemeene Godsvrede tusschen alle partijen des lands werd gesloten en dat wij, op raad van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond, het Vlaamsch werk op zij legden ...; twee jaar is het geleden
dat er zoovelen uit ons midden heengingen, de eenen om den vrijheids- en onafhankelijkheidsoogst te pikken, de anderen om de gevelde halmen op dat vaderlandsch heilig veld te lezen; twee jaar is het geleden dat de Vlamingen, die zich op het woord van hunnen edelen en geliefden koning den slag der Gulden Sporen herinnerden, als leeuwen rond Luik hebben gedanst en getoond dat zij, Belgen, hun bloed veil hadden voor hun Vaderland ... en gebrandmerkt werden door kortzichtige franschgezinden, uitgekraaid werden voor pangermanisten en duitschgezinden door kleingeestige franschgezinde gazetopstellers, ... en sinds twee jaar paart zich nu nog met den spot van enkele Waalsche hanen de minachting onzer regeering,!” Het bestuur van de bond bestaat nu uit voorzitter Constant Lindemans, schrijver Felix Buggenhout en penningmeester Benoit De Geest. (3) Felix Buggenhout geeft een overzicht van de Vlaamse zaak: de Walen roepen op tot bestuurlijke scheiding en samensmelting met frankrijk la mère-patrie. De jonge Gentse utopisten ontstaan en hun orgaan De Vlaamsche Post, de activisten met hun moederorgaan De Vlaamsche Stem en de passivisten met hun orgaan Vrij België. Het Vlaams wordt misprezen in het leger. Naar het getuigenis van oudvoorzitter Jan (Van Malderen) draait het Vlaams werk sinds enige maanden goed aan het front. De Vlamingen zullen na de oorlog een nationale partij moeten vormen en een zuiver nationalistische politiek moeten voeren.
Culturele, maatschappelijke en sociale werking
(5) L. De Backer (regent), frans De Geest (19031999, pastoor te Lembeek), Louis De Hertogh (1901-1973, onderwijzer te Opwijk), R. Van Lysebeth (1901-1969). (6) Constant Lindemans (1896-1977, zoon van Aloysius en Constance de Waepenaert de Kerrebrouck, pastoor te Bornem).
425
(7) Felix Buggenhout (1896-1978, zoon van Joos Theodoor en Jeanette Remory, rector te Westmalle).
De Katholieke Volksbond Na twee bestuursvergaderingen, respectievelijk op 19 december 1913 en 7 januari 1914 werd op zondag 11 januari 1914 in de SintPauluszaal overgegaan tot de oprichting van de Katholieke Volksbond van Opwijck. In een voorafgaand aankondigingspamflet aan de bevolking werd het dubbel doel van de nieuwe maatschappij uitgelegd: nut en vermaak. Nut voor allen wou men bereiken, onder meer met een bureel voor raadgeving en dienstbetoon, erop aansluitend een plaatsingsbureel voor werklieden en meisjes, een beschermingscomité voor militianen, een afdeling voor beroepsonderwijs, een spaarafdeling en een ziekenkas. Vermaak wou men brengen door het inrichten van jaarlijks ten minste vier feesten. Er werd aan de maatschappij een toneelvereniging toegevoegd. Toneelfeesten zouden afgewisseld worden door voordrachten met lichtbeelden. Een kermisfeest en de viering van de guldensporenslag zouden ook door de maatschappij ingericht worden. Voor dit alles dienden de gewone leden een bijdrage te betalen van 5 centiemen per week. Uiteraard kon men ook erelid en beschermend lid worden om de kas verder te spijzen. Voorzitter was dokter Benoit De Smedt, burgemeester. Ondervoorzitters Petrus De Block en Louis Lindemans. Louis Geeurickx, de koster-organist van de Sint-Pauluskerk, was schrijver. Ook de nieuwe onderpastoor Van Gestel was één van de medeoprichters. Hij stelde het organiek reglement op. Op de bestuursvergadering van 16 januari 1914 werd onder meer beslist tot de oprichting van een onderafdeling, nl. een vlaamsch propagandacomiteit. Op zondag 25 januari 1914 was er reeds een Gezellig Avondfeest voor de leden, met zang en een voordracht met lichtbeelden over Pater Damiaan. Op de bestuursvergadering 27 februari 1914 werd een Militianencomiteit gesticht. Op dezelfde vergadering neemt men ook een principebeslissing over de aansluiting van de be-
staande zangmaatschappij Taal en Kunst (opgericht 1910) bij de Katholieke Volksbond. De Volksbon was gevestigd in de Processiestraat, in het gebouw rechts van de SintPauluszaal. Op de bestuursvergadering van 23 juni 1914, blijkbaar de laatste vóór de oorlog, werd beslist om de Sint-Pauluszaal (8) voor dit jaar te huren voor de prijs van 550 fr., de eerste helft te betalen begin juli en de tweede helft eind december. Hiermee beschikte de Opwijkse Katholieke Volksbond geheel over het gebruik van de zaal. Hij zal ze mogen doorverhuren naar goeddunken. De belastingen en de grote herstellingen bleven ten laste van de eigenaar. Alleen de kleine binnenherstellingen waren ten laste van de Volksbond. Op deze bestuursvergadering van 23 juni 1914 werd ook beslist om op of rond Kerstmis het stuk Vrede op aarde van E.H. Aloïs Walgrave met muziek van .. Hendrickx op te voeren. Helaas… het kan verkeren! In het rekeningenboek zien wij nog enkele uitgaven voor 1915 en 1916, o.a. huur van de zaal, toelage Toneelbond (waarvan onderpastoor Isidoor Walgrave regisseur was), afkorting van piano, Soldatenbrieven,… Het eerstvolgende verslag dat opgetekend staat in het verslagboek is dat van de Voorbereidende bestuursvergadering op woensdag 10 december 1920: Aanwezig de HH. Vander Velpen, past. Walgrave, Van Gestel, (Dr De Smedt deed zich verontschuldigen) Lindemans Aloys en Jan, Coppens, Heyvaert Desid., Geeurickx E.H. Van Gestel voert ons in gedachte terug tot de stichtingsvergadering van den K.V.v.O. Pas een half bestaande voor den oorlog had de volksbond reeds diep wortel geschoten en kon hij op een degelijke inrichting en verscheidene flink werkende onderafdelingen bogen. Het bureel van raadgeving en dienstbetoon o.a. had reeds op een 100 tal vragen een gunstige oplossing gegeven. De oorlog maakte alle werking onmogelijk. Zijne droevige gevolgen op alle gebied zijn oorzaak dat de behoefte aan de werking van den volksbond thans noodiger zijn dan te voren. Het zedelijk peil onzer werklieden bv. staat lager dan ooit en het socialisme wordt met den dag sterker en meer aanmatigend. 60 socialistische geschool-
Het einde van de oorlog
427
Het einde van de oorlog In de hoofdstukken Het oorlogsdagboek van Louis Lindemans 1914-1918, De verslagen van de parochiepastoors, September 1914-november 1918: vier jaar bezetting, Soldatenbrieven en Het frontblaadje "De Stem uit Opwijck" lazen wij reeds één en ander over de bevrijdingsdagen. In zijn Geschiedenis van Opwijk schrijft Jan Lindemans over het verloop van de oorlog naar het einde toe en de bevrijding (pag. 229-231): Af en toe flakkerde de hoop op spoedige verlossing op, wanneer het verre kanongebulder sterker en langer dan gewoonlijk scheen aan te dringen. Daarop volgden onvermijdelijk teleurstellingen, doch de vaste overtuiging van de uiteindelijke zegepraal zat bij de meesten onzer dorpsgenooten vast geankerd. Die hoop kreeg vasten grond in September en Oktober 1918: op 26 September was het groot offensief ingezet in Vlaanderen. Van toen af leefden we in een atmosfeer van zege. Op dien datum kwamen we immers in het « Etappegebied » te liggen. … Eindelijk op 14 November, te 4 uur namiddag, trokken de laatste Duitsche troepen het dorp uit: het was een regiment jonge infanteristen uit de gevechtslinie die, na de tuchtlooze, vermoeide en slordige troepen die we hier dagen lang hadden zien doortrekken, nog een gunstigen indruk maakten. Met slaande trom, zang en muziek trokken zij af; maar niet zoodra was de laatste man den hoek om, de heerbaan naar Merchten in, of, als bij tooverslag, was geheel het dorp bevlagd. Als dol van vreugde stonden alle menschen met stralend gezicht op de straat. 's Avonds repeteerde de harmonie... Ook dienzelfden avond kwamen al Belgische soldaten door, haastig op weg naar huis. Een paar dagen later verschenen bereden rijkswachters om den ordedienst te verzekeren. Doch eerst op 20 November kwam het Belgisch leger hier aan: onder het gelui van alle klokken, het geestdriftig gejubel van de gansche gemeente, stapte het 11e linie en een groep artillerie het dorp binnen. Wat een verschil tusschen deze frissche, schitterende manschappen, uitgerust met een tot in de puntjes verzorgd materiaal, en het havelooze, verslagen leger dat hier maar pas de baan geruimd had! Een plechtige ontvangst had plaats op het gemeentehuis en een eeresaluut werd gebracht aan de graven van De Keersmaecker en de gevallen jongens alhier begraven, 's Anderendaags volgden het 14e en 19e linieregiment en
weer groepen artillerie. Die bleven hier twee dagen: op 22 November had immers de grootsche intrede plaats van het leger, met den Koning aan het hoofd, te Brussel. De volgende dagen kwam hier nog zware artillerie door. Met hernieuwde blijdschap werden onze verlossers begroet. De harmonie deed haar best en zorgde voor de muziek. In den roes van die onvergetelijke dagen kwamen ook, de eene na den andere, onze geliefde dorpsgenooten terug die, méér dan vier jaren lang, in het zware oorlogsgeweld hadden gestaan. Niet allen, eilaas! keerden weer: van de 245 Opwijksche strijders bezegelden 24, met hun leven en hun bloed, de overwinning. Dit temperde voor velen de vreugde van het terugzien. Op 6 december 1918 vergadert de Opwijkse gemeenteraad voor de eerste keer na de oorlog: Zitting van den 6 December 1918 De Heer Burgemeester opent de zitting die de eerste is na het vertrek der Duitsche bezettingstroepen, door eene aanspraak. Hij brengt hulde aan onzen heldhaftigen en wereldberoemden Koning Albert, aan onze edelmoedige Koningin en ons dapper Heldenleger. Hij herinnert dat er in onze gemeente ongeveer drijhonderd strijders waren, waarvan er zooals het tot heden bekend is, vijftien op het veld van eer voor het vaderland gevallen zijn. Hij stelt voor van hunne namen in het Register der beraadslagingen aan te schrijven, dewelke zijn: Janssens Petrus, dorp; Van Hileghem Louis, dorp; Miers Bernard, dorp; Buyens Jozef, haanhofstraat; Abbeloos Jozef, Nijverseel; Goedgezelschap Frans, Nijverseel; De Roep Frans, Droeshout; Michiels Frans, Droeshout; Willems Jan-Frans, langeveldstraat; Erpels Jan-Louis, Broevinck; Haverals Frans, Mansteen; Van den broeck – Waveryns Guilliëlmus, eexken; Sanders Leon, Droeshout; Van Egroo Cornelius, Paddebroeken; De Clerck Benedictus, Droeshout; Roemendaal Jozef, Droeshout (1). De heer Voorzitter bedankt vervolgens in bijzonder de heer schepen De Block, voor den grooten steun die hij tijdens den oorlog aan het Schepencollege heeft bewezen, in het Bestuur der gemeentelijke zaken en den onwankelbaren moed en zelfopoffering die hij hiervoor in alle omstandigheden getoond heeft. Hij drukt ook zijnen dank uit aan de heer Gemeentesecretaris, al de andere gemeentebedienden en de leden der Politie over den onvermoeibaren iever, met denwelke zij dag en nacht gewerkt hebben aan de buitengewone en menigvuldige bureelwerken en politiediensten, die aan de gemeente door de Duitsche overheid waren opge-
429
Oorlogsschade- en vergoedingen
Oorlogsschade en -vergoedingen Reeds tijdens de oorlog en onmiddellijk erna werd natuurlijk getracht, zowel door de particulieren als door de gemeenteoverheid, schadevergoeding te ontvangen voor de geleden oorlogsschade, waaronder dan in de brede zin werd verstaan: de materiële schade aan gebouwen, goederen en wegen (gemeente), de persoonlijke schade (verminkingen,..), de door de Duitsers opgelegde boeten, de diefstallen van de legers, de opeisingen door de bezetter,... In het gemeentelijk archief Opwijk vinden wij tientallen aangiften van schadegevallen en aanvragen van schadevergoedingen, vooral van particulieren, veelal op een eenvoudig stukje papier, zonder veel bewijsstukken of veel details.
Het valt op dat het vooral mensen zijn van ‘t Eeksken –de gevechtszone van eind september 1914- en mensen die woonden of eigendommen hadden aan de grote steenwegen (Klei, huidige Steenweg op Vilvoorde, uiteraard in verband met doortrekking van de troepen) die schadeclaims indienden. Het was dan aan de gemeenteadministratie om al die aanvragen te bundelen, te ordenen, eventueel te evalueren,… Hierna ziet men een aantal illustraties van schadeopgaven door Opwijkse particulieren. Eén van de meest in het oog springende is wellicht deze van notaris Wijnants voor de door de Duitsers gestolen sigaren en flessen wijn.
Oorlogsschade- en vergoedingen
431
433
Oorlogsschade- en vergoedingen
- marmeren blad van de wastafel fr. 30.- 2 wasstellen van de wastafel fr. 52.- volledig ontwrichte wastafel en gespleten hout van het bed fr. 50.- diefstal van een tas met een geldbeugel Met 22 fr. fr. 40.172.Omdat ik uit het station verdreven ben, werd de schade en de diefstal maar vastgesteld na het vertrek van de soldaten, nl. pionniers van het garnizoen van Aaborg.
Op 28 sept. 1914 – Een koperen waterketel die uitgeleend werd aan een soldaat, werd niet teruggebracht fr. 36.Op 30 sept. 1914 - Diefstal van 12 kippen door de soldaten van de gepanserde trein N° 7, luitenant Blau. Deze diefstal werd vastgesteld door de buren die - zo nodig – met naam mogen vernoemd worden. Op 8 okt. 1914 – Diefstal van planken door de soldaten van de veldbakkerij n° 23. Deze diefstal werd maar naderhand vastgesteld. fr. 8 224
Eén van de vele optellingen van Duitse schuld die de gemeente maakte:
Duitsche schuld Aan Anselmus Saerens 200 kilo patatten, een mijt hout, op 26 september 1914 Baterie 12 35 Aan Frans Esselens 4 hoenders patatten hooi klaveren hout strooi , 26 september 1914 Baterie 12 56 Aan De Hertogh Adolf, hooi, stroo, hout, patatten, hoenders, 26 september 1914 Baterie 12 52 Aan Van Crombrugge Arthur 75 kilo haver op 26 september 1914 Baterie 12en 400 kilo haver op , 21 augustus 1914 Regim. Ulanen 95 Aan Petrus Esselens wagenmaker, een dijsel in den wagen der brigade Ersatsbattailon 11, op 26 september, 50 pons vet 5 pond vleesch 3 brooden 3 pond boter 25 kilo patatten 80 Aan Wed. P. Saerens 8 vette kiekens, een mijt hout op 26 september 71 Batl. 11 komp. en 400 kilo haver op 21 Augustus reg. Ulanen 130 Aan Esselens Benoit 1 brood, 4 pond vet, 8 pakken buschuit, 4 tegels 18 mastellen op 26 september (11 komp. Infanterie) 10,50 Aan Van Humbeeck Eduard een melkschaap 31 Augustus Rg 7 24 en op 26 september 2 pond vet Bat 11 reiuriert 2 32 Aan De Valck Petrus 150 kilo patatten 26 september 125 pond pekelvleesch 2 brooden 3 pond boter 4 komp. Brig. Ers Batl. 9 145 Aan De Cock Egied 16 hoenders op 31 Ogustus Bat. Res J.R. 27 en 100 kilo patatten Batilon W.L. 50 Aan Jos. Bieseman 17 hoenders 31 Ogustus reserve Enfanterie Batl. 48 Aan Coreman Thof. kar en peerd 150 kilo haver 21 Ogustus Reg. Ulanen 21,8,14 630 Aan Meersman R. 3 kilo hoofnagels 5 hoefijzers reperatie voor voorderboom en nog wagens te 6 October Dragonder reg. 2 15,6 Aan Mostinx L. 30 kilo haver 27 september 4 devise 7 Aan Luipaert Ad. 21 Ogustus reg. Ulanen gepakt 14 Aan De Pauw H. 3 sergies en sprei en deel hout op 26 september 20 Aan W. Van Humbeeck 12 kiekens 1 september Bat. Res. J. R 27 6/24 32 Aan Andriesens L. 6 flessen wijn 4 brooden 5 pond boter 5 flesschen stout 26 september 9 brig. Enfaterie 27 Aan Frans Coreman 4 vette verkens 800 pond strooi en graan op 8 October en 26 september 139 Ert. Brig. 9 batterie 11 675 Aan Van Riet J. Agust kar en peerd 21 Ogustus 1914 reg: Ulanen en 50 kilo schoone Peren 6 October Unfaterie 765 Of de gevraagde schadevergoeding ooit helemaal werd uitbetaald is natuurlijk een andere vraag. In elk geval, en bij wijze van voorbeeld misschien, brengen wij hierna een vrije vertaling
fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr. fr.
(uit het Frans) van een vonnis van de Rechtbank voor Oorlogsschade te Brussel in verband met schadevergoeding die wordt toegewezen aan de Opwijkse brouwer Emile De Coster (1) (2), (3):
435
WO I en de Vlaamse Beweging
WO I en de Vlaamse Beweging (1) (2) (3) (4)
Hoewel België sinds 1830 neutraal was, beschikte het over een relatief sterk leger qua aantal, maar niet qua slagkracht. Het Frans was de bevels- en administratietaal en reeds in de loop van de 19e eeuw leverde dit problemen op. De opleiding aan de Koninklijke Militaire School was enkel in het Frans te volgen. Alle kaderleden waren Franstalig terwijl veel Vlaamse soldaten analfabeten waren. Er werden initiatieven ter verbetering van het taalprobleem genomen, maar het bleef duren tot 1913 voor er een eerste taalwet voor het leger kwam. In de verschillende militaire opleidingsniveaus werd het Nederlands naast het Frans geplaatst en vanaf 1914 moesten alle documenten en mededelingen aan de soldaten in de twee talen opgesteld worden. De wet werd echter slecht nageleefd en tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de uitvoering ervan opgeschort. Tot 1915 was het leger samengesteld uit 59% Vlamingen hoewel de Vlaamse bevolking slechts 57% van de Belgische bevolking uitmaakte. Dit nog kleine onevenwicht nam in de loop van de oorlog toe. Alle mededelingen en opschriften bleven in het Frans en er waren geen afzonderlijke taalklassen bij de opleiding. Vlaamse soldaten werden vernederd door de officieren die zich weigerden aan te passen aan de taalwet. De koning weigerde eveneens heel de oorlogsperiode ook maar op één Vlaamse eis in te gaan. In die context ontwikkelde zich de Frontbeweging.
Een liberale grondwet De nieuwe Belgische staat (1830) kreeg een liberale grondwet die aan de burgers heel veel persoonlijke vrijheden toekende. Dat had onder meer tot gevolg dat er voor de taalgroepen geen juridische erkenning en bescherming bestond. Artikel 23 - nu artikel 30 - van de Belgische grondwet liet het vrije gebruik van de talen toe: "Het gebruik van de in België gesproken talen is vrij; het kan niet worden geregeld dan door de wet en alleen voor handelingen van het openbaar gezag en voor gerechtszaken." Dat leidde ertoe dat de hoge ambtenaren, grotendeels gerekruteerd in de Waalse regio of in verfranste kringen in Vlaanderen, het Frans tot bestuurstaal promoveerden. Het Frans, dat al zo sterk stond sinds de annexatie van ons land door Frankrijk, rukte verder op. Pas in 1840 kwam er voor het eerst een Vlaamse reactie. Flaminganten uit Gent, Leuven, Antwerpen en andere plaatsen sloegen de
handen in elkaar. Ze stelden een reeks eisen die tot doel hadden dat de overheid het Nederlands als een cultuurtaal zou erkennen. De volgende generaties zouden wetten doordrukken over het taalgebruik in het onderwijs, de rechtszaken, de overheidsdiensten en in alles wat de overheid betrof.
Rodenbach en de studentenbeweging De Vlaamsgezinden kregen een bestendige vers bloed omdat de studentenbeweging achter hun eisen stond. De figuur van Albrecht Rodenbach (1856-1880) is hier van grote betekenis. Zijn invloed zou nog veel tientallen jaren na zijn dood voelbaar blijven en de beweging stimuleren. Tijdschriften als De Vlaamsche Vlagge en De Student hielden het vuur brandend. Daarbij was er nauw contact met Vlaamsgezinde intellectuelen als dokter August Laporta (1864-1919), priester Cyriel Verschaeve (1874-1949), priester Hugo Verriest (1840-1922), politicus Frans Van Cauwelaert (1880-1961), econoom Lodewijk de Raet (1870-1914), hoogleraar-bioloog Julius Mac Leod (1857-1919) en vele anderen.
De achterstelling van het Nederlands Toch hadden de Vlaamsgezinden nooit de zekerheid dat de opmars van hun taal werkelijk tot een Vlaams Vlaanderen zou leiden. De francofone bedreiging bleef voortdurend aanwezig. De lagere geestelijkheid die veelvuldig contact had met de volksmassa, voelde doorgaans sympathie voor de Vlaamse taaleisen. De hogere geestelijkheid evenwel, zoals de bisschoppen met kardinaal Mercier (1851-1926) aan het hoofd, zag het Nederlands niet aan voor een volwaardige cultuurtaal. Zo schreven de bisschoppen voor dat op de universiteit niet in het Nederlands onderwezen mocht worden. Een ander belangrijk bolwerk van de francofonie werd door de Belgische strijdkrachten gevormd. Het Belgische leger werd gedomineerd door een beroepskader van officieren en onderofficieren. In die kringen heerste een mentaliteit die weinig raakpunten had met de opvattingen van de Vlaamsgezinden. Het uiten van Belgische vaderlandsliefde gebeurde daar per definitie in het Frans. Men was ervan overtuigd dat een strijdmacht maar doelmatig kon functioneren met één beveltaal, die niet anders dan het Frans kon zijn. Wie als flamingant door het leven ging, was daardoor haast per definitie ook antimilitarist.
WO I en de Vlaamse Beweging
438
(6)
(7)
(8)
(9)
Authentiek heldenhuldezerkje (ontwerp Joe English, met het Ierse kruis, de leus "AVV-VVK" - zie noot 5 en de Blauwvoet) dat op het kerkhof van Droeshout stond. Het werd in het voorjaar van 2003 vernietigd - zie noot 6 op deze pagina.
(5) Beknopte bronnen- en literatuurlijst: - Profiel van een Bevrijdingsbeweging op de website van Filip Van Laenen http://home.online.no/~vlaenen/ vlaamse_geschiedenis/gsch-i.htm. - Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging op de website http://users.pandora.be/frankie.schram/tijd/ default.html. - DE SCHRYVER R., DEWEVER B., DURNEZ G., e.a., eds., Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, Tielt, 1998. - SCHEPENS Luc, Koning Albert, Charles de Broqueville, en de Vlaamse Beweging tijdens de Eerste Wereldoorlog, Lannoo, Toelt, 1982. - VANACKER, De Frontbeweging. De Vlaamse strijd aan de IJzer, De Klaproos, Koksijde, 2000. - WILLEMSEN A, Twintig Eeuwen Vlaanderen, deel IV tot VI.
(10)
- WILS Lode, Honderd jaar Vlaamse Beweging, Geschiedenis van het Davidsfonds, Davidsfonds, Leuven, 1977-1989. Voor de zienswijze op de problematiek van de Vlaamse Beweging tijdens de oorlog en de overtuiging van de Opwijkse frontsoldaatbrancardier Louis Geeurickx verwijzen wij ook naar het hoofdstuk Dagboek 1914-'18 van Louis Geeurickx. Over de zienswijze en de houding van de Opwijkse Studentenbond "Willen werken winnen" onder en na de oorlogsjaren ten aanzien van de Vlaamse Beweging en ontvoogding: zie het hoofdstuk Enkele aspecten van de culturele, maatschappelijke en sociale werking tijdens de oorlog in Opwijk , pag. 423-425. De Vlaamse Beweging en haar interpretatie door de afzonderlijke oudstrijders en hun omgeving gaf ook vorm aan de samenstelling en de lidmaatschappen van de verschillende oudstrijdersverenigingen – zie hiervoor onder meer het hoofdstukken Het verhaal van Constant Meskens, pag. 240-241 en De oorlog herdacht, pag. 491-492. De leus "AVV-VVK" (Alles voor Vlaanderen– Vlaanderen voor Kristus), die onder meer door Joe English overgenomen werd op zijn ontwerp van heldenhuldekruisjes (1916) werd voor het eerst uitgebracht door Frans Drijvers (° Rotselaar 04-04-1858, † Willebroek 29-12-1914) in 1881 in het studententijdschrift De Student (1881-1901) waarvan hij medeoprichter en hoofdredacteur was. Frans Drijvers was onderpastoor van Opwijk van 1890 tot 1897. Joe (eigenlijk: Joseph Alphonse Marie) English, (Brugge 5 aug. 1882 – Vinkem 31 aug. 1918), Belgisch schilder, wiens vader van Ierse afkomst was, studeerde aan de academie te Antwerpen en werd in 1914 soldaat aan het IJzerfront. Nadat hij ziek was geworden, werd hij naar Veurne overgeplaatst, waar hij secretaris werd van het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten (zie Frontbeweging). Uit de Joe Englishhulde (1920) is de jaarlijkse IJzerbedevaart gegroeid. In 1932 werd zijn stoffelijk overschot bijgezet in de crypte van de IJzertoren. Als kunstenaar is hij vooral bekend door zijn ontwerp (1916) van het grafzerkje voor de Vlaamse gesneuvelden (Keltisch kruis, met blauwvoet en de leus A.V.V.-V.V.K.). Tot voor enige tijd stond op het oudste (oorspronkelijk) deel van het kerkhof van Droeshout een authentiek heldenhuldezerkje (ontwerp Joe English) – zie illustratie. Er was geen naam of datum op vermeld. Het gemeentebestuur, nochtans de beheerder en verantwoordelijke van de gemeentelijke begraafplaatsen, kon niet zeggen wie daar begraven lag. Met de uitvoering, in het voorjaar van 2003, van de grote kaalslag op dit oudste deel van de gemeentelijke begraafplaats door het gemeentebestuur, werd dit historisch grafmonumentje met een aantal andere merkwaardige en waardevolle grafmonumenten vernietigd. – zie hieromtrent ook de brochure Open Monumen-
WO I en de Vlaamse Beweging
tendag 2002 "Symbolen", Heemkring OpwijkMazenzele, pag. 18-19 en 33. Op de gemeentelijke begraafplaats van Opwijkcentrum staat nu nog steeds een authentiek heldenhuldezerkje (ontwerp Joe English) – zie illustratie pag. . Enige herstelling en restauratie dringt zich wel op. Ook hier staan geen naam of datum vermeld en kan ook hier het gemeentebestuur niet zeggen wie er begraven ligt. Volgens mondelinge mededeling zou daar geen oud-strijder begraven zijn. Tot voor enige tijd stond op de gemeentelijke begraafplaats van Opwijk-centrum nog een ander heldenhuldekruis. Niet van het Joe Englishtype, maar een fraai houten kruis met een beschermingsdakje erop, met de leus AVV-VVK en
439
de Blauwvoet erin gebeiteld maar zonder het Keltisch kruis. Dit kruis (bovengronds gedeelte) van de Opwijkse oud-strijder Raymond De Koster (° 1895, † 1949) staat nu in de museumruimte van de IJzertoren te Diksmuide (aug. 2004). (11) Joe (eigenlijk: Joseph Alphonse Marie) English, (Brugge 5 aug. 1882 – Vinkem 31 aug. 1918), Belgisch schilder, wiens vader van Ierse afkomst was, studeerde aan de academie te Antwerpen en werd in 1914 soldaat aan het IJzerfront. Nadat hij ziek was geworden, werd hij naar Veurne overgeplaatst, waar hij secretaris werd van het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten. Uit de Joe Englishhulde (1920) is de jaarlijkse IJzerbedevaart gegroeid. In 1932 werd zijn stoffelijk overschot bijgezet in de crypte van de IJzertoren. Als kunstenaar is hij vooral bekend door zijn ontwerp (1916) van het grafzerkje voor de Vlaamse gesneuvelden (Keltisch kruis, met blauwvoet en de leus A.V.V.-V.V.K.) - zie illustraties pag. 438 en 439.
Louis Geeurickx: de pleitbezorger van de Vlaamse zaak in de Opwijkse gemeenteraad en daarbuiten Diverse fragmenten en anekdotes in de dagboekdelen (pag. 103 e.v.) en in zijn schrift Gedachten, brieven en opstellen 1914-1918 (pag. 162 e.v.) tonen overduidelijk het Vlaams realistisch gevoel van Louis Geeurickx. Op zondag 24 april 1921 hadden de eerste naoorlogse gemeenteraadsverkiezingen plaats. (1) Burgemeester Benoit De Smedt, 67 jaar geworden, liet het afweten en zijn neef, brouwer Jozef De Smedt, voerde de lijst aan. Men kende de populariteit van Louis Geeurickx en om de lijst zoveel mogelijk stemmen bij te brengen vroeg men zijn medewerking als kandidaat. De lijst haalde slechts 5 van de 11 zetels en de tegenpartij kreeg de meerderheid met dokter Jozef Wijnants als nieuwe burgemeester. Louis was bij de gekozenen en zetelde als gemeenteraadslid in de oppositie samen met brouwer Jozef De Smedt, veearts Jozef Vereertbrugghen, en Hendrik Van Lembergen (van het Hof ten Eeken). Hij was vast besloten zijn invloed op gemeentelijk vlak zo efficiënt mogelijk aan te wenden om de Opwijkse belangen te behartigen en het Vlaams bewustzijn sterker te maken in het verfranste België.
Authentiek heldenhuldezerkje (ontwerp Joe English) op de gemeentelijke begraafplaats van Opwijk-centrum - zie noot 6.
Op 28 Juni 1921 stuurde V.O.S., 127 Em. Jacqmainlaan Brussel, volgende gedrukte brief aan Louis Geeurickx:
WO I en de Vlaamse Beweging
of niet. De Heer Geeurickx stelt voor de motie in haar geheel te stemmen. Mijnheer Heyvaert vraagt de verschuiving. De Heer Voorzitter legt dan ter stemming of de motie aangenomen wordt of verschoven. Overgegaan tot de stemming, wordt de verschuiving tot later gestemd, met zeven stemmen tegen vier. Stemmen om te verschuiven: M.M. Heyvaert, Van Langenhove, De Smedt Frans, Moens, Snoeck, Van Damme en Wynants, Burgemeester. Stemmen om aan te nemen: M.M. De Smedt Jozef, Vereertbrugghen, Van Lembergen en Geeurickx.
1927: motie voor een amnestiewet Van april 1925 tot april 1928 werd er op het Vlaamse vlak nauwelijks iets bereikt, door niemand. Pas onder de tweede regering Jaspar begon men werkelijk werk te maken van de Vlaamse kwestie, wat op het einde van 1928 de eerste resultaten opleverde: de wet op het taalgebruik in het leger en de aanneming door de Kamer van een nieuwe amnestiewet. De Bormsverkiezing op 9 december 1928 (tussentijdse verkiezingen) en het succes van de Vlaams-nationalisten in de verkiezingen van mei 1929 voltooiden de aan de gang zijnde mentaliteitsveranderingen en schiepen een gunstig klimaat voor de verwezenlijking van het Vlaams minimumprogramma. Op de Opwijkse gemeenteraad van 28 mei 1927 werd een motie voor amnestie besproken en gestemd, opnieuw onder bezieling van L. Geeurickx (punt 6 van de dagorde). Louis Geeurickx deed er volgende uitvoerige tussenkomst (waarvan er spijtig genoeg een tekstpagina ontbreekt): Mijne Heeren, Wanneer in een huishouden er 2 soorten kinderen bestaan en de ééne soort bevoordeeld wordt boven de andere, dan ontstaat in zoo'n huishouden wel eens twist. En dan is 't gewoonlijk niet genoeg dat moeder aan de minbedeelden zegge: "Kinderen zwijgen en braaf zijn; ik ben hier de baas." Dat kan nog lukken zoolang de kinderen klein zijn en hun volle verstand niet hebben, maar, eens de kinderschoenen ontgroeid en de geest ontwikkeld zeggen de minbedeelden aan moeder: Zie moeder, zoo kan 't niet blijven gaan; er moet gelijkheid zijn tusschen ons allen ofwel de vrede kan niet behouden blijven. Dat is, Mijne Heeren, het beeld van 't Belgisch huishouden. Er zijn twee soorten kinderen: Walen en Vlamingen. Sedert 1830 worden de eersten door moeder België bevoordeeld; en van hunne voordeelen genieten ook eenige
441
Vlaamsche franskiljons, die hun bloedeigen volk verloochenen om ook zooveel mogelijk van de voordeelen te genieten aan de lieve kindertjes toegekend. Ze tooien zich dan ook – soms maar alleen uit ijdele pronkzucht- met het schoone veelkleurige kleed der lieve kindertjes- met de fransche taal. Wij Vlamingen zijn sedert 1830 de misbedeelden, de slachtoffers der stiefmoederlijke behandeling van Moeder België. Doch stilaan zijn we de kinderschoenen ontgroeid: onze oogen en ons verstand zijn aan 't opengaan en we beginnen de ongelijke behandeling moeilijk te verdragen. Blijft Moeder België hardnekkig voortgaan hare lieve kindertjes te bevoordeelen dan dreigt de vrede in 't Belgisch huishouden verbroken te worden. Nu, echte Vlamingen zijn goede patriotten en daarom zetten ze zich krachtdadig, maar met geduld en wijs beleid aan 't werk, om de oorzaken van oneenigheid weg te ruimen. Lukken zij daarin zooveel te beter voor 't Belgisch huishouden. Wij Vlamingen willen dus ten bate van "'t een en onverdeelbaar België" gelijkheid van behandeling voor Walen en Vlamingen. Het zal me niet moeilijk vallen, Mijne Heeren, U in 't kort aan te toonen in welke opzichten de gelijkheid nog het meest te wenschen overlaat. Sedert eenige dagen hebben we een wet, weliswaar verminkt op vele plaatsen, maar die toch reeds het princiep van gelijkheid huldigt, in bestuurszaken. Dat die wet zoo hevig bevochten wordt door onze fransch brusselsche pers en door sommige Walen (en de haantjes vooruit der Assemblée Wallonne) is een bewijs dat de lieve kindertjes nog zoo gemakkelijk hunne ... [blz 3 ontbreekt] ... aan menschen die geen fransch verstaan; zoo handelt de voorzitter van de rechtbank voor oorlogsschade met de menschen van 't arrondissement Dendermonde, onze geburen, alsof ze in 't putje van Frankrijk woonden – eveneens die van Veurne en anderen. En na herhaalde vermaningen vanwege den Minster houdt die man koppig aan zijn recht!! Zoo heeft ons verbrekingshof, het hoogste organisme van de gerechtigheid in een land, nog steeds het recht te weigeren Vlaamsche pleidooien te laten voordragen (Picard). Zoo schreef laatst een Brusselsch pleitbezorger aan een advokaat, die hem Vlaamsche stukken had gezonden voor een proces, dat noch hij, noch geen enkele zijner collega's van Brussel zich met Vlaamsche stukken willen bemoeien! Hoe is het mogelijk, Mijne Heeren, dat een vrij volk nog langer zijn klaarblijkelijk recht zoo ziet
WO I en de Vlaamse Beweging
keerd d.i. 8 uur per week aan het Fransch te besteden dat ware redelijk. Het tegenwoordige stelsel is onredelijk. Het nadeeligste voor Vlaanderen is echter de inrichting van ons hooger onderwijs: 4 hoogescholen alle 4 Fransch 2 staatshoogescholen alle 2 Fransch Gent en Luik. De Vlamingen eischen de volledige vervlaamsching -trapsgewijs- van Gent. Geen andere oplossing kan hun voldoening geven. Zonder Vlaamsche hoogeschool geen Vlaamsche leraren, geen Vlaamsche rechters, geen Vlaamsche ingenieurs, geen menschen die de wetenschap in de volkstaal kunnen mededeelen en de stoffelijke en geestelijke belangen van hun volk behartigen. Het gemis van een Vlaamsche hoogeschool zet zich om in een verlies aan volkskracht, die al de lagen der maatschappij geleidelijk hooger moet opvoeren. De grootste oorzaak van de minderwaardigheid van ons Vlaamsche volk op bijna elk gebied ligt in het gemis aan een Vlaamsche hoogeschool. Wij hebben een hoogeschool noodig omdat wij een grootere schaar van intellectuëelen behoeven, die een dieper werking op de massa der Vlaamsche bevolking uitoefenen kan. Die massa is hare moedertaal getrouw gebleven; over 't algemeen kent zij geen andere taal. Welnu het gemiddelde peil der verstandelijke ontwikkeling en der beschaafdheid staan bij ons volk betrekkelijk laag. En voor een goed deel is zulks te wijten hieraan dat het hooger onderwijs, Fransch zijnde, slechts geringe uitstraling heeft in de Vlaamsche landstreek. In ons volk liggen wondere krachten verborgen die men in werking brengen moet; doch het opbeuringswerk kan slechts uitgaan van een keur van hooge schoolgestudeerden, die de volkstaal spreekt, fijn en beschaafd. Thans blijft de grond braak liggen. De Vlaamschsprekende mannen van hooge cultuur, die zich door eigen kracht zoover moesten opwerken, zijn nog niet talrijk genoeg, ze worden niet genoeg gesteund maar fel tegengewerkt., terwijl de beschavende invloed van de Franschsprekende mannen van hooge cultuur op het Vlaamsche volk schier nul is. Hier blz. 5 van de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool Professor Adolf Prins, der hoogeschool van Brussel schreef in zijn boek "La démocratie après la guerre" (Brussel 1918). "De aanvankelijke dwaling werd begaan toen de wetgever die, in een tweetalig land twee staatsuniversiteiten totstandbracht. Die dwaling herstellen is niet enkel de Vlaamsche kultuur, die hare proeven geleverd heeft, een ambtelijke huldi-
443
ging schenken, het is in het hooger onderwijs de gelijkwaardigheid van Walen en Vlamingen huldigen door elken Belg toe te laten zijn eigen Universiteit te kiezen, volgens zijn voorkeur met betrekking tot de taal." Eenige rijke Gentenaars die boven –neen buiten hun volk willen blijven, zullen daartegen protesteren. Indien zij in hun boosheid willen volherden, zullen ze wel middel vinden om voor hun zoontjes, die in 't Fransch willen studeren en alzoo aan hun sociale plicht tekort komen – een reiskaartje naar Luik te betalen. Hun voorrecht heeft lang genoeg geduurd ten nadele van ons volk. Weet gij wel Mijne Heeren dat ieder hoogeschoolstudent aan de staatsuniversiteiten aan ons belastingbetalers, jaarlijks 4000 frank kost? Mogen wij dan van hen niet eischen dat ze ons toch iets van dat geld terugschenken in vorm van wetenschap? Hun taak is het in de taal van 't volk voordrachten te houden, lessen te geven, nuttige artikels te schrijven in bladen en tijdschriften. Door hun dagelijksche gesprekken met den minderen man zouden zij de taal van het volk beschaven; maar thans spreekt een hoogeschoolgediplomeerde even onbeschaafd vlaamsch als een boer of een werkman, die slechts tot 10 jaar op de lagere school geweest is. Buiten het werk van enkele Flaminganten is het beschavingswerk der hoogeschoolgediplomeerden schier nul. Het hooger onderwijs voor 't volk heeft weinig uitbreiding; volksbrochures over wetenschappelijke onderwerpen, over vakken van nijverheid bestaan schier niet, op dit gebied zijn we tegen de ons omringende landen ver ten achter. Ver ten achter zijn we ook in zake technisch onderwijs d.i. nijverheids- landbouw- en vakonderwijs. Dit onderwijs dat nieuwere en snellere werkwijzen aanleert verhoogt de voortbrengst en doet dus ook hoogere loonen verdienen. In Vlaanderen is het technisch onderwijs zeer ten achter omdat het steunt op de wetenschap die slechts indringen kan door middel van de taal die het volk goed verstaat, de leraars in natuurkunde, scheikunde, wiskunde, de ingenieurs kunnen den grootsten invloed hebben op het technisch onderwijs, maar dan moeten zij in de taal van het volk onderwijzen. Dat was het geval niet in de Vlaamsche landstreek. Zoo komt het dat er in 't Walenland in de technische scholen jaarlijks 6 maal meer eindiploma's uitgereikt worden dan in 't Vlaamsche land. En hier denk ik aan de mijnen in de Kempen. Zal 't daar ook maar zijn dat onze Vlaamsche werklieden, in plaats van een deel hunner schooljaren te besteden aan 't grondig aanleeren van hun vak, en alzoo te beletten dat Waalsche of … Duitsche vakmannen met de
WO I en de Vlaamse Beweging
digheid die oorzaak is van alle kwaad. Dat men den tijd goed gebruike en dan zullen 6 maanden goed volstaan. De 6 maanden diensttijd wordt voorgestaan door kolonel De Braye van den generalen staf. De meeste militairen echter vragen maar zooveel man mogelijk en ze te behouden zoolang mogelijk. De gevolgen daarvan zijn ons budget van oorlog dat nog ver over 't miljard bedraagt, meer dan Duitschland in 1913 besteede toen het in volle voorbereiding was voor den grooten oorlog. En thans telt ons leger meer manschappen dan het Engelsch leger. Velen onzer hoogere militairen hebben het militarisme van Duitschland afgeleerd en zijn nooit meer te verzadigen. Er moet noodzakelijk paal en perk gesteld worden aan hunne eischen, zonder natuurlijk onze weermacht in gevaar te brengen. 6 maanden diensttijd voor de infanterie zijn daarom ruim voldoende. Een woord nog over het 1e punt onzer motie: verwezenlijking der rechtvaardige eischen der oud-strijders. Zeker is het dat het Vaderland zich niet al te dankbaar getoond heeft tegenover hen die het hebben helpen vrijmaken. Het is noodig geweest dat ze hun tanden lieten zien –die misschien wel wat te scherp waren- om toch iets te bekomen: tot hiertoe echter is de begifteging nog steeds eene belofte en men belooft voort. In October gaat men beginnen zoo wordt er beloofd met de uitreiking der spaarboekjes; doch een jaar daarna zal 't nog niet voltooid zijn. Dat onderhoudt natuurlijk wel wat bitterheid in 't hart der oud-strijders en 't staatsbestuur zou voorzichtig handelen met aan die verbittering geen voedsel te geven. Mijne Heeren ik ga sluiten: ik heb mijn best gedaan U de draagwijdte en het groot belang der Vlaamsche kwestie uiteen te zetten. Ik weet wel dat de oplossing ervan niet of maar in kleine mate van den gemeenteraad afhangt. Doch ik zou U vragen de motie indien ze gestemd wordt over te maken aan den Eersten Minister en aan de voorzitters der Kamers. Honderden Vlaamsche gemeenten hebben reeds 't zelfde gedaan en honderden zullen volgen. Zoo zal het Staatsbestuur den wil van 't volk kennen, door de gekozenen van dat volk. Moesten ze er dan geen of weinig rekening mede houden, dan ligt de schuld niet aan ons. Mijne Heeren, men heeft aan de Vlaamsche Beweging soms verweten dat zij zich richt tegen de Walen, tegen het Fransch, tegen de Fransche natie. Dat is eenvoudig laster, evenals het een hatelijke dwaasheid moet genoemd worden, te zeggen dat de Vlaamsche
445
Beweging tegen de eenheid van het Vaderland gericht is. Niet tegen iets strijdt de Vlaamsche Beweging, zij kampt voor iets. Geen enkel recht der Walen onze broeders bekampt zij maar enkel sommige ongeoorloofde voorrechten van Walen en bastaardvlamingen. De Fransche taal zullen de ontwikkelde Vlamingen zoo goed mogelijk aanleeren, doch bovenal hunne bloedeigen moedertaal. Sommige Franschen denken ten onrechte dat de Flaminganten tegen hen zijn, misleid als ze zijn door de valsche inlichtingen de Fransch-belgische pers van Brussel, die onnoemelijk kwaad sticht. Wij achten de genereuse Fransche natie hoog en wijtenen haar dank voor wat onze beschaving goeds van haar mocht overnemen. Wat we willen is de taal van ons volk gewaardeerd zien opdat het volk, door zijn taal, uit zijn minderwaardigen toestand kunne opstaan. Bovendien is onze Vlaamsche strijd een diepgrondelijke vaderlandsche werking, want waar ongelijkheid en onrecht heerschene blijven zou de eenheid in 't Belgisch huishouden er op den duur onder lijden. Uit de nagelaten geschriften van Louis Geeurickx kennen wij ook het standpunt hieromtrent van het College van Burgemeester en Schepenen, zoals het waarschijnlijk op de gemeenteraad door de burgemeester werd verwoord: Het standpunt van het College is dit: zonder goed te keuren wat de veroordeelde activisten, en menschen die men als activisten heeft doen doorgaan, tijdens den oorlog gezegd en gedaan hebben, vinden wij, dat het hoog tijd wordt, dat over dat alles de spons gevaagd wordt: dit in het welbegrepen belang van ons land. Activisme is een zielkundig verschijnsel dat zich in meerdere of mindere mate in alle eeuwen en bij alle volkeren heeft voorgedaan, ten tijde van oorlog en groote beroeringen. Het minst vertoonde dit verschijnsel zich bij volkeren die goed geregeerd waren; het meest in die landen waar het bestuur min goed was opgewassen tegen zijn taak en voornamelijk daar waar verschillende rassen in eene natie samenleefden, bijzonder als een dezer rassen te klagen had over ongelijke behandeling van wege de regeering. In Vlaanderen was zulks het geval. Hadde ons landsbestuur vroeger klaar gezien, en aan de Vlamingen ten gepasten tijde verleend datgene dat hun rechtmatig toekwam, dan hadden er geen activisten geweest of hadden er dan toch geweest, dan zouden ze gehandeld hebben, niet uit idealisme, zooals de meeste onzer Vlaamsche veroordeelden, maar uit ikzicht en
WO I en de Vlaamse Beweging
Louis Geeurickx noteerde ook in 't kort het verloop van de bespreking en de uitslag van de stemming: 6. Ik lees eerst de motie. Dan Wynants: wat beteekent amnestie? Vrij berouw en vergiffenis te bekomen. Zij? Borms. Beter iets toestaan voor jongens oud-strijders invalied en die niet genoeg trekken. Vergelijken met dief enz. Ik vraag om de motie toe te lichten en lees mijn verdediging; ze protesteeren omdat het geschreven is en niet ter inzage gelegen heeft: A. Heyvaert bekent ten laatste dat hij mis is. Waar ik voorbeelden aanhaal van amnestie en over de Wet spreek onderbreekt Wynants en vraagt onmiddellijk te antwoorden; ik wil voortlezen. "Dan heb ik dat vergeten; en hij begint over de wet over roodhuiden over civilisatie en vernietigen enz. Dan over 't Vlaamsch; ik ben ook voor 't Vlaamsch voor Vlaamsche Hoogeschool, enz. voor Vlaamsch in 't leger; ik "Waarom dan tegen de motie stemmen voor vervlaamsching der hoogeschool van Gent? Ik?. Wanneer? Voor …. Te Antwerpen, te Leuven, ja." Waarom zijn er zoo weinig officieren die Vlaamsch verstonden? Omdat de Vlamingen geen officier wilden worden, ook geen ontvanger, enz. Daarmede zitten de openbare besturen en ministeries vol van Walen. Nu kennen al de officieren Vlaamsch genoeg enz. M. De Backer en ik antwoorden hier en daar een woord maar Wynants raast maar door. Over Duitsche hoogeschool enz. Ik wil een antwoordje daarop geven, heb echter geen gelegenheid. Stemming: ja (Lindemans, Geeurickx, Van Lembergen, De Backer en burgemeester). Onthouden zich (Wynants, Heyvaert, Van Langenhove en Van den Broeck). Het officiële verslag van de gemeenteraad van 28 mei 1927 verwoord de bespreking en beslissing aldus:
447
De Gemeenteraad van Opwijck, in zijne vergadering van 28 Mei 1927, Overwegende dat in alle andere landen sinds lang alle politieke misdrijven ter gelegenheid van den oorlog gepleegd, geamnestieerd werden; Overwegende dat dergelijke maatregelen hier in ons land er ten zeerste zou toe bijdragen om de eenheid te verstevigen door haat en wrok tusschen de burgers van een zelfde land weg te nemen; Overwegende dat het uitblijven van dergelijken maatregel in het buitenland den indruk moet wekken van gemis aan innerlijke sterkte en eendracht; Drukt den wensch uit dat ook in België, zoodra mogelijk algemeene amnestie zou verleend worden, voor alle politieke misdrijven tijdens den oorlog gepleegd; Besluit deze motie te sturen aan den Heer Eersten Minister en aan de Heeren Voorzitter van Senaat en Kamer.
(1) Na de Eerste Wereldoorlog werd het algemeen enkelvoudig stemrecht ingevoerd. De wet van 19 februari 1921 schafte de gemeentekieswet van 11 april 1895 af. Door de nieuwe wet verkregen elke man en vrouw vanaf 21 jaar het actief, en op 25 jaar het passief kiesrecht in hun gemeente (actief betekent mogen kiezen, passief houdt in zich verkiesbaar kunnen stellen). Voortaan zouden de gemeenteraden van rechtswege om de zes jaar volledig vernieuwd worden, nl. op de tweede zondag van oktober. De eerste verkiezing na de oorlog had plaats op 24 april 1921. (2) Vermoedelijk Louis Geeurickx voerde hier in handschrift aan toe: en er de rechtspleging geheel in 't Vlaamsch te doen geschieden.