HET OPSTELLEN VAN TAAKGERICHTE WERKINSTRUCTIES Eindrapport
Auteur:
T. (Tim) Span
Studentnummer:
0656627
Vaknaam:
Eindrapport
Vakcode:
7RR37
Datum:
3 juli 2015
Rapporttitel:
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
Status:
Definitief
Auteur:
T. (Tim) Span
Studentnummer:
0656627
Documentnaam:
Eindrapport
Vakcode:
7RR37
Datum:
3 juli 2015
Gastbedrijf:
Heijmans Civiel
Onderwijsinstelling:
Technische Universiteit Eindhoven
Faculteit:
Bouwkunde
Master:
Architecture, Building and Planning
Afstudeerrichting:
Building Technology
Afstudeercommissie: Voorzitter: Hoofdbegeleider: Medebegeleider: Bedrijfsbegeleider:
prof. dr. ir. J.J.N. (Jos) Lichtenberg dr. ir. E.W. (Eric) Vastert ing. C.M. (Cor) de Bruijn ir. S.A. (Sophie) Pfeiffer
Dit rapport is het verslag van een eindstudie die is gedaan voor het doctoraal examen van de Masteropleiding Architecture, Building and Planning. Het rapport heeft daarbij mede gediend als toetssteen voor de beoordeling van de studieprestatie. In het rapport voorkomende conclusies, resultaten, berekeningen en dergelijk kunnen verder onderzoek vereisen alvorens voor extern gebruik geschikt te zijn. Wij beschouwen dit rapport daarom als een intern rapport dat niet zonder onze toestemming voor externe doeleinden mag worden gebruikt. Master of Science opleiding ‘Architecture, Building and Planning’ Mastertrack Building Technology Faculteit Bouwkunde Technische Universiteit Eindhoven
VOORWOORD Voorliggend rapport betreft het eindrapport van het afstudeertraject van de mastertrack Building Technology aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven. Dit rapport is het eindresultaat van het afstudeeronderzoek dat heeft plaatsgevonden bij gastbedrijf Heijmans Civiel, onderdeel van Heijmans N.V. Het afstudeeronderzoek richt zich op het proces voor het instrueren van uitvoerende bouwplaatsmedewerkers aan de hand van technische informatie op vorm- en wapeningstekeningen. Uit vooronderzoek is gebleken dat huidige manier voor het verstrekken van uitvoeringsinformatie richting uitvoerende bouwplaatsmedewerkers nadelige gevolgen heeft voor de kwaliteit van informatie, de efficiëntie van de werknemer en de kans op het maken van fouten, dat uiteindelijk kan leiden tot hogere faalkosten. Met behulp van het onderzoek naar de informatiebehoefte van het uitvoerend bouwplaastpersoneel is een proces ontworpen voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies, dat de gesignaleerde problemen wegneemt, ten goede van de efficiëntie van de bouwplaatsmedewerker, de kwaliteit van informatie en het maken van fouten. Graag wil ik de volgende personen bedanken voor hun waardevolle bijdrage aan de totstandkoming van dit eindrapport. Ten eerste wil ik Eric Vastert en Cor de Bruijn vanuit de Technische Universiteit Eindhoven en Sophie Pfeiffer als bedrijfsbegeleider vanuit Heijmans Civiel bedanken voor de begeleidingsmomenten gedurende het afstudeertraject. Mede dankzij hun expertise en begeleiding is dit eindrapport tot stand gekomen. Daarnaast wil ik Theo van Ewijk en Ron Pepers vanuit Heijmans bedanken voor hun feedback. Verder wil ik mijn Mathijs Natrop bedanken voor zijn inspirerende woorden en mogelijkheden tot het publiceren van het onderzoek. Tot slot gaat er een dankwoord uit richting de geïnterviewde personen die inzicht hebben gegeven in de huidige praktijk omtrent informatieontsluiting op de bouwplaats. Rosmalen, juli 2015 Tim Span
Voorwoord
7
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
8
SAMENVATTING Binnen het gastbedrijf Heijmans Civiel wordt BIM op dit moment vooral ontwikkeld, geïmplementeerd en gebruikt in de tender- en ontwerpfase (LeanBIM). In de uitvoeringsfase wordt BIM nagenoeg niet meer toegepast en daardoor gaat er informatie uit de voorgaande fasen verloren. Daarnaast zou het gebruik van BIM in de uitvoering, BIM2Field, ook de uitvoeringsprocessen kunnen optimaliseren (Heijmans, 2014). Tijdens het Participerend Observeren zijn de informatiestromen tussen de werkvoorbereiding, de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers in kaart gebracht. In dit proces zijn knelpunten gesignaleerd die hebben geleid tot de volgende probleemstelling: De informatieoverdracht tussen de werkvoorbereiding, de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers is onvolledig, vaak irrelevant en onduidelijk door de onbekende informatiebehoefte van het uitvoeringsteam bij de werkvoorbereiding, onduidelijke informatie op traditionele werktekeningen en doordat er informatie verloren gaat omdat BIM na de DO-fase nagenoeg niet meer wordt gebruikt met als gevolg verminderde kwaliteit van informatie, onnodige tijdsbesteding en het onnodig maken van kosten.
Om deze problematiek te voorkomen is het concept van de taakgerichte werkinstructie ontwikkeld, het op verzoek aanleveren van benodigde uitvoeringsinformatie voor een specifieke activiteit in de uitvoeringsfase. Door de informatiebehoefte af te stemmen met de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers kunnen zij worden voorzien van volledige, relevante en duidelijke informatie die enkel betrekking heeft op het uitvoeren van hun activiteit middels een taakgerichte werkinstructie. Dit heeft geleid tot de formulering van de doelstelling van het afstudeeronderzoek. Deze luidt als volgt: Het ontwikkelen van een proces voor de werkvoorbereider/uitvoerder voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies voor uitvoerende bouwplaatsmedewerkers en het terugkoppelen van bouwwerkinformatie om te voldoen aan de informatiebehoefte op de werkplek zodat verminderde kwaliteit van informatie, onnodige tijdsbesteding en het maken van onnodige kosten wordt voorkomen voor zover deze worden veroorzaakt door het niet gebruiken van BIM tijdens de uitvoering, de onbekende informatiebehoefte van de uitvoerder bij de werkvoorbereider en onduidelijke informatie op traditionele werktekeningen.
In de onderzoeksfase is onderzoek gedaan naar de informatiebehoefte voor een viertal relevante uitvoeringsprocessen met betrekking tot de realisatie van vloermoot vier van het SENS-project. Deze processen zijn het leggen van de werkvloer, het plaatsen van de randkist, het vlechten van de wapening en het storten van het beton. Daarnaast is het proces van de informatieoverdracht tussen de verschillende uitvoeringsrollen binnen het uitvoeringsteam in kaart gebracht. Daarbij is onderzoek gedaan naar de specifieke informatiebehoefte per activiteit en de mogelijk optredende risico’s binnen het informatieoverdrachtsproces. Voor de verschillende uitvoeringsrollen wordt onderscheid gemaakt tussen informatie die noodzakelijk, wenselijk of overbodig is voor het vervullen van de betreffende activiteit binnen het uitvoeringsteam. Deze resultaten zijn vastgelegd in een overzichtstabel. Op basis van de verzamelde informatie gedurende de onderzoeksfase is een Programma van Eisen opgesteld waaraan het hulpmiddel moet voldoen. Het hulpmiddel bestaat uit drie delen: de input voor het proces, het proces zelf en een de output van het proces:
Input: een informatiedatabase met standaard informatiebehoeften en informatieweergaven en een checklist voor het inventariseren van de specifieke informatiebehoefte en informatieweergaven; Proces: het opstellen van taakgerichte werkinstructies bestaande uit vier deelprocessen; Output: de taakgerichte werkinstructie.
Samenvatting
9
In het eerste deelproces dient de informatiebehoefte van de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers als belangrijkste input voor het ontwikkelen van de disciplinemodellen tot een integraal BIM op UOniveau. Er wordt uitgegaan van een standaard informatiebehoefte die is vastgelegd in een informatiedatabase, een projectoverschrijdende bibliotheek van noodzakelijke uitvoeringsinformatie voor een specifieke taak. Daar waar de database (nog) niet toereikend is wordt gebruik gemaakt van een checklist. Door de database en de checklist op meerdere projecten in te zetten ontstaat een groeimodel, de database wordt slimmer naarmate deze projectoverschrijdend toegepast wordt. De checklist bestaat uit twee delen. Het eerste deel dient als hulpmiddel om op gestructureerde wijze de specifieke informatiebehoefte te achterhalen. Middels de vastgestelde structuur van de checklist kan de benodigde informatie voor iedere willekeurige uitvoeringsactiviteit ingedeeld worden onder één van de vijf standaard informatietypen. In het tweede deelproces krijgen fragmenten van het integraal BIM de status gereed voor uitvoering en kunnen niet meer gewijzigd worden. Vervolgens wordt de actuele informatiebehoefte en de benodigde informatieweergaven geïnventariseerd onder het uitvoerende bouwplaatsteam als voorbereidende stap voor het opstellen van de taakgerichte werkinstructie. Dit gebeurt aan de hand van het tweede gedeelte van de checklist. Middels een viertal stappen worden de gewenste weergaven van de eerder geïnventariseerde informatiebehoefte achterhaald. In dit proces wordt de input verzameld in processtap één en twee gebruikt voor het opstellen van de taakgerichte werkinstructie. Eerst worden de gewenste modelweergaven gegenereerd met de benodigde uitvoeringsinformatie. Dan wordt er aanvullende informatie zichtbaar gemaakt in het BIM zoals, maatlijnen, uittrekstaten en (kleur)coderingen. Vervolgens wordt er op aanvraag extra informatie aan het BIM toegevoegd, zoals weersverwachtingen, montagerichtlijnen of uitvoeringsinstructies. Tot slot wordt de lay-out opgemaakt en voorzien van projectinformatie. Voordat de werkinstructie ontsloten wordt richting het uitvoerend bouwplaatspersoneel vindt er een controle op uitvoerbaarheid plaats door uitvoerder en werkvoorbereider. In het laatste deelproces wordt bij het gereedkomen van de taak geometrische informatie (afwijkingen, keuringen) die tijdens het uitvoeringsproces is verkregen, verzameld en teruggekoppeld richting het ontwerp om verwerkt te kunnen worden in het as-built model. Tot slot vindt er een feedbackronde plaats waar de inhoud van de uiteindelijk gebruikte taakgerichte werkinstructie wordt getoetst aan de inhoud van de informatiedatabase. De input, het proces en de output zijn vervolgens getoetst aan het Programma van Eisen en de doelstelling. Uit de toetsing is gebleken dat aan alle eisen wordt voldaan, behalve de eis dat de informatiedatabase projectoverschrijdend toegepast moet worden. Hieraan kan nog niet worden voldaan omdat er in Relatics nog geen projectalgemene verzameling is van activiteittypes uit de uitvoeringsfase. Deze staat wel op de planning om te ontwikkelen. Uiteindelijk kan geconcludeerd worden dat aan de doelstelling wordt voldaan door op een systematische wijze de informatiebehoefte van het uitvoerend bouwplaatspersoneel vast te leggen en om te vormen tot taakgerichte werkinstructie. Het uitvoerend bouwplaatspersoneel is positief over de hoeveelheid informatie op de werkinstructies. Duidelijke werkinstructies worden gezien als een waardevolle toevoeging. Het nieuwe proces verbetert de communicatie tussen uitvoering, werkvoorbereiding en ontwerp over de behoefte aan informatie. Het filteren van uitvoeringsinformatie specifiek voor een taak door middel van een taakgerichte werkinstructie is een vernieuwende werkwijze. Door het filteren van uitvoeringsinformatie zijn de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers minder snel afgeleid en beter geïnformeerd. Hierdoor wordt de kans op het maken van (reken)fouten tijdens de uitvoering verkleind dat resulteert in het terugdringen van de faalkosten op een project.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
10
SUMMARY At the host company, Heijmans Civiel, the BIM process is primarily utilized in the tender and design phase and rarely plays a role in the engineering and construction phase. This is a significant problem for Heijmans, as valuable information from previous phases is lost and on-site processes fail to reach optimization. By closely observing and analyzing the process by which work planners, construction workers and the site office manager relay and exchange information, the main problem is defined. The information flows between the work planners, the site office manager and the construction workers are incomplete, often irrelevant and lack clarity because of three main bottlenecks: the unknown information-needs of the construction workers, ambiguous construction drawings and the loss of valuable information by not using BIM during the construction process. This leads to reduced information quality, unnecessary time-loss and increased failure costs during the construction process.
To address these issues, the concept of targeted information delivery has developed a way to meet the information needs of the construction workers by delivering information for a specific task during the construction process. By sharing their information needs with the work planners, the construction workers are provided with complete, relevant and perspicuous information in targeted work packages. A targeted work package displays the information needed for a specific activity during the construction process. The following research goal has been defined: To develop a process for the work planner and site office manager that utilizes targeted work packages for the construction workers and to return building information to meet the information needs at the construction site in order to prevent reduced information quality, unnecessary time-loss and failure costs as far as these issues occur because of the unknown information needs of the construction workers, the ambiguous construction drawings and the loss of valuable information by not using BIM during the construction process.
By carefully observing four prevalent construction processes at the Station Eindhoven project, the information-needs of the construction workers has been clearly explicated. The research has given insight into the required information as the input for the specific processes and the information flows between the different roles in the construction team. For each role a distinction is made between information that is necessary, desired or redundant regarding his task during the construction process. All results are captured in an overview table. This table displays the information needs (necessary, desired or redundant) for each role in the construction team (site office manager, foreman, carpenters, steel benders and concrete pourers) and their task (make the blinding, set the formwork, placing the concrete reinforcement and concrete pouring). The overview gives insight in the specific information that is necessary and how this information is best displayed for successfully completing a task, and is therefore considered as the major input for the targeted-work-package. Based on the collected information during the research a Program of Requirements has been drawn to ensure that the new process complies to the research goal. The new process consists of three parts:
Input: an information database consisting of standard information needs and information views including a checklist to take stock of the specific information needs an information views; Process: designing targeted-work-packages divided into four partial processes; Output: the targeted-work-package.
Samenvatting
11
Designing the BIM is the first process. The information-needs from the construction workers are the main input to develop the different models to one integrated BIM. These information needs are registered in an information database. This is a project independent library of standard construction information that is needed to complete a specific task. When the database doesn’t meet the information needs for a specific task, a checklist is being used. By using the database and checklist on multiple projects the growth model will result in a more intelligent database by adding more construction information from different projects. In the second process the design process of the targeted-work-package is prepared. Parts of the integrated BIM are ready for construction and cannot be changed, this is called the production model. After that, the actual information-needs and necessary information views are listed among the construction team. In this third process the output collected from the first two processes is used to develop the targetedwork-package. Firstly, the desired information views are created containing the listed informationneeds. After that, additional information as annotations, quantity take off schedules and (colored)encodings are exposed in the BIM. Also, extra information can be added to the BIM. This can be a weather forecast, a manual, or specific work instructions. In the end, the layout of the targetedwork-package is edited and is provided with project information. Before the work package is sent to the construction team, the work package is checked by the site office manager to make sure it contains all the information that is needed for the specific task according to the overall planning and construction technologies. Geometric information from the field gathered during the construction processes is collected and sent back to the site office. The design team provides the as-built BIM with the actual construction information as realized. Finally, a feedback round will take place to parallel the targeted-work instruction that is used in the field to the known standard information in the database. The input, the process and the output are checked against the Program of Requirements and the defined research goal. All requirements are met with the exception that the information database is used independently of the project. There is no common list of construction activities in Relatics yet, however, this will be realized soon. In conclusion, the research goal is reached by the developed process that systematically collects task specific information in a work package without the noise of non-valuable information. The construction team is positive about the quantity of information in the work packages. The workers are less distracted and better informed. This leads to reduced failures during the construction phase. This process is also very effective for on site communication between site workers and the site officer.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
12
INHOUDSOPGAVE Voorwoord ............................................................................................................................................. 7 Samenvatting ......................................................................................................................................... 9 Summary .............................................................................................................................................. 11 1.
2.
3.
Inleiding ........................................................................................................................................ 15 1.1
Aanleiding .............................................................................................................................. 15
1.2
Gastbedrijf Heijmans Civiel.................................................................................................... 16
1.3
Station Eindhoven Nieuwe Stationspassage (SENS) ........................................................... 18
1.4
Vooronderzoek ...................................................................................................................... 20
1.5
Afbakening probleem ............................................................................................................. 26
1.6
Probleemstelling afstudeeronderzoek ................................................................................... 27
1.7
Doelstelling afstudeeronderzoek ........................................................................................... 27
1.8
Taakgerichte werkinstructie ................................................................................................... 28
1.9
Leeswijzer .............................................................................................................................. 29
Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam ................................................................. 31 2.1
Dataverzamelingsmethoden .................................................................................................. 31
2.2
Informatieoverdracht binnen het uitvoeringsteam ................................................................. 33
2.3
Informatiebehoefte uitvoerder ................................................................................................ 39
2.4
Informatiebehoefte voorman .................................................................................................. 44
2.5
Informatiebehoefte timmerploeg (leggen werkvloer) ............................................................. 49
2.6
Informatiebehoefte timmerman (plaatsen randkist) ............................................................... 59
2.7
Informatiebehoefte vlechtploeg ............................................................................................. 73
2.8
Informatiebehoefte stortploeg ................................................................................................ 79
2.9
Conclusie ............................................................................................................................... 82
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies ....................................................................... 87 3.1
Programma van Eisen ........................................................................................................... 87
3.2
Verantwoording ontwerp ........................................................................................................ 88
3.3
Input: de informatiedatabase en checklist ............................................................................. 89
3.3.1
Informatiedatabase standaard informatiebehoefte en informatieweergaven .................... 90
3.3.2
Checklist inventarisatie specifieke informatiebehoefte en informatieweergaven .............. 92
3.3.3
Ingevulde checklist met geïnventariseerde informatiebehoefte uit onderzoeksfase ........ 94
3.4
Proces: het opstellen van taakgerichte werkinstructies ......................................................... 97
3.4.1
Opzet proces ..................................................................................................................... 97
3.4.2
Deelproces 1: ontwerpen van BIM .................................................................................. 101
3.4.3
Deelproces 2: voorbereiden van taakgerichte werkinstructie ......................................... 107
3.4.4
Deelproces 3.1: uitwerking taakgerichte werkinstructie .................................................. 113
3.4.5
Deelproces 3.2: Controle taakgerichte werkinstructie..................................................... 117
Inhoudsopgave
13
3.4.6
Deelproces 3.3: Ontsluiting taakgerichte werkinstructie ................................................. 118
3.4.7
Deelproces 4: terugkoppelen bouwwerkinformatie ......................................................... 119
3.5
4.
De taakgerichte werkinstructie ............................................................................................ 121
3.5.1
Het concept (voorbeeld) .................................................................................................. 121
3.5.2
Taakgerichte werkinstructie voor het leggen van de werkvloer (timmerploeg) ............... 124
3.5.3
Taakgerichte werkinstructie voor het plaatsen randkist (timmerploeg)........................... 125
3.5.4
Taakgerichte werkinstructie voor het vlechten van de wapening (vlechtploeg) .............. 126
3.5.5
Taakgerichte werkinstructie voor het storten van de vloer (stortploeg) .......................... 127
3.5.6
Vergelijking tussen de taakgerichte werkinstructies ....................................................... 129
Conclusie .................................................................................................................................... 131 4.1
Toetsingsmethode ............................................................................................................... 131
4.2
Toetsen aan het Programma van Eisen .............................................................................. 131
4.3
Conclusie ............................................................................................................................. 136
4.4
Aanbevelingen ..................................................................................................................... 138
Afkortingen ........................................................................................................................................ 139 Literatuurlijst ..................................................................................................................................... 141
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
14
1.
INLEIDING In dit inleidende hoofdstuk wordt de aanleiding van het afstudeeronderzoek beschreven. Het gastbedrijf wordt geïntroduceerd met haar visie omtrent het afstudeeronderwerp. Vervolgens wordt er ingegaan op de gesignaleerde knelpunten uit het vooronderzoek die hebben geleid tot de formulering van de probleem- en doelstelling van het afstudeeronderzoek. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een leeswijzer voor dit eindrapport.
1.1
Aanleiding De bouwsector ontwikkelt zich in toenemende mate tot een kennisintensieve sector waarin diverse organisaties samenwerken aan complexe bouwprojecten in een ingewikkelde omgeving. Het laatste decennium zijn meer en meer innovatieve contractvormen uitgewerkt en toegepast, die de verbetering van de integratie van processen en de samenwerking tussen de partijen beoogt (ORI, 2013). Het hedendaagse bouwen gaat gepaard met grote informatiestromen tussen de samenwerkende partijen. Het is het van belang dat bouwinformatie op het juiste moment beschikbaar is, met de zekerheid dat de informatie correct en betrouwbaar is. Daarnaast laten opdrachtgevers zoals ProRail en de Rijksgebouwendienst meer over aan de markt en eisen continu inzicht in de beheersing van het proces en de totstandkoming van het bouwwerk (Heijmans, 2013). Deze veranderingen hebben geleid tot een van de grootste ontwikkelingen in de bouwsector van afgelopen jaren: de introductie van het Bouwwerk Informatie Model (BIM, ook wel Building Information Modeling) (Granse, 2012). Binnen Heijmans wordt de volgende BIM-definitie gehanteerd: Het BIM (Bouwwerk Informatie Model) is een virtuele omgeving waarin informatie (eenmalig) digitaal wordt opgenomen en gedeeld over alle bouwfasen heen met alle bouwpartners. De basis van het BIM is een uniforme en efficiënte manier van samenwerken en procesinrichting (Heijmans, 2014). Binnen het gastbedrijf Heijmans wordt BIM op dit moment vooral ontwikkeld, geïmplementeerd en gebruikt in de tender- en ontwerpfase (LeanBIM). Bij de uitvoering wordt BIM nagenoeg niet meer toegepast en daardoor gaat er informatie uit de voorgaande fasen verloren, zie Figuur 1.1. Daarnaast zou het gebruiken van BIM in de uitvoering, BIM2Field, ook de uitvoeringsprocessen kunnen optimaliseren (Heijmans, 2014). Daarbij kan er ook winst behaald worden door informatie die wordt verkregen tijdens de uitvoeringsfase (en voorgaande fases) vast te leggen in het BIM. Met de opkomst van de geïntegreerde contracten (DBFMO), waarbij de nadruk ligt op de beheer- en onderhoudsfase wordt de vastlegging van informatie gedurende de hele levenscyclus van het bouwwerk en overdracht van bouwinformatie zowel intern als tussen opdrachtnemer en opdrachtgever steeds belangrijker.
Figuur 1.1 Beschikbaarheid data bij een BIM en traditioneel proces 1. Inleiding
15
1.2
Gastbedrijf Heijmans Civiel Het afstudeeronderzoek vindt plaats bij Heijmans Civiel als onderdeel van Heijmans N.V. Het gastbedrijf heeft haar faciliteiten ter beschikking gesteld om dit afstudeeronderzoek mogelijk te maken. De historie van Heijmans gaat terug tot het jaar 1923, toen Jan Heijmans in Rosmalen zijn stratenmakersbedrijf startte. De naoorlogse wederopbouw geeft hem volop de kans groter te groeien, door het herstel en aanleg van wegen en vliegvelden. De eerste bedrijfsovername is in deze periode een feit en markeert het begin van een enorme groei en veelzijdigheid. In 1993 krijgt Heijmans een notering aan de Amsterdam Exchanges. Daarmee boort het bedrijf een nieuwe bron van kapitaal aan, die verdere groei en overnames mogelijk maakt. Aan die groei komt in 2008 een einde, wanneer Heijmans in zwaar weer komt, mede dankzij de gevolgen van de economische crisis voor de bouwsector. Een serie ingrijpende maatregelen volgt. Heijmans maakt zich in 2010 op voor herstel en een vernieuwde positionering, met een duidelijke focus op Nederland. In 2013 telt Heijmans circa 7.700 medewerkers en een omzet van € 2,05 miljard (Heijmans, 2014). De activiteiten van Heijmans vinden plaats binnen verschillende bedrijfsstromen. Figuur 1.2 geeft een overzicht van de verschillende bedrijfsstromen.
Figuur 1.2 Organogram Heijmans N.V. (bron: Heijmans)
De kernactiviteiten van Heijmans Civiel zijn gericht op ontwerp, (ver)bouw, onderhoud en renovatie van bruggen en viaducten, tunnels en onderdoorgangen, sluizen, stuwen en kademuren, (ondergrondse) parkeergarages en afvalwaterzuiveringsinstallaties, alsmede op voorzieningen voor ondergrondse distributie van energie, vloeistoffen, gassen en data.
Visie BIM2Field In Figuur 1.3 op de volgende pagina zijn de verschillende BIM workflows gedurende de verschillende projectfases weergegeven zoals deze toegepast worden binnen Heijmans Civiel. Binnen het totaalbeeld van BIM-toepassingen wordt van de tenderfase tot en met een deel van de uitvoeringsfase gesproken over Lean BIM. Dit proces gaat over het opstellen en up to date houden van het integrale 3D-model. BIM2Field heeft betrekking op BIM-toepassingen ter ondersteuning van de uitvoering van het werk. Alles wat er aan bouwinformatie gewonnen en vastgelegd wordt gedurende eerdere projectfases kan in latere fases zoals de uitvoeringsfase (BIM2Field) of de beheer & onderhoudsfase (BIM2Maintain) van het bouwwerk of voor een volgend bouwwerk gebruikt worden voor het optimaliseren van de werkprocessen.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
16
Commercie
Voorbereiding
Uitvoering
Oplevering
Nazorg
Lean BIM BIM Start-up BIM2Field
BIM2Maintain
Figuur 1.3 BIM workflows
Definitie BIM2Field BIM2Field richt zich op de informatiestromen van ‘binnen’ naar ‘buiten’ en van ‘buiten’ naar ‘binnen’, te zien in Figuur 1.4. Hiermee wordt bedoelt dat de bouwinformatie die noodzakelijk is voor de realisatie van het werk door het uitvoeringsteam (buiten) door het ontwerp- en voorbereidingsteam (binnen) beschikbaar wordt gesteld. Andersom geldt dat informatie die tijdens de uitvoering van het werk (buiten) wordt verkregen terug naar binnen gestuurd wordt ter actualisatie van het informatiemodel en het opstellen van het oplever- en kwaliteitsdossier. Het doel van BIM2Field is om deze twee informatiestormen zo efficiënt mogelijk te laten verlopen.
Informeren beschikbaar stellen informatie
Binnen
Buiten
(ontwerp, voorbereiding, opleveren)
(realisatie)
Actualiseren beschikbaar stellen informatie
Figuur 1.4 BIM2Field informatiestromen
1. Inleiding
17
1.3
Station Eindhoven Nieuwe Stationspassage (SENS) Ter afbakening van het afstudeeronderzoek is het onderzoek toegespitst op een Heijmansproject in uitvoering: Station Eindhoven Nieuwe Stationspassage (SENS). Heijmans Civiel is hier verantwoordelijk voor de realisering van de nieuwe stationstunnel grenzend aan de bestaande tunnel. Deze nieuwe tunnel is gevisualiseerd met behulp van de grijze baan in het midden van onderstaande afbeelding. Verwacht wordt dat het project gereed is na de zomer van 2016. Projectgegevens Nieuwbouw Stationspassage, te Eindhoven:
Opdrachtgever: Hoofdaannemer: Contractvorm: Aanneemsom:
ProRail Heijmans Civiel, Heijmans Utiliteit Design & Build ca. 32 miljoen (excl. BTW)
Figuur 1.5 Station Eindhoven Nieuwe Stationspassage (SENS)
Uitvoering van vloermoot 4, Station Eindhoven Nieuwe Stationspassage Het onderzoek is verder afgebakend door de informatiebehoefte voor een specifiek bouwdeel in kaart te brengen. Er is gekozen voor de uitvoering van vloermoot 4. De werkzaamheden zijn gestart in week 45 (november 2014). De uitvoering van dit bouwdeel is representatief voor werken van Heijmans Civiel en komt in essentie overeen met de master Uitvoeringstechniek.
Figuur 1.6 Situatie SENS met vloermoot 4 grijs gearceerd Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
18
Figuur 1.7 3D-impressie vloermoot 4 met daarboven het bovenaanzicht
In de bovenstaande figuur is een 3D-visualisatie van vloermoot 4 uit het BIM te zien. In de situatietekening van SENS in Figuur 1.6 is de vloermoot grijs gearceerd. Met behulp van onderstaande SADT is het uitvoeringsproces voor het realiseren van de vloermoot gestructureerd weergegeven. Realiseren vloermoot 4 0
Grondwerk 1
Palen aanbrengen 2
Werkvloer aanbrengen 3
Randkist plaatsen 4
Wapening (incl. itso's) aanbrengen 6
Beton storten 7
Palen afbranden 5
Figuur 1.8 Geobserveerd proces gedurende de onderzoeksfase op SENS-project in SADT
Er moet worden opgemerkt dat de gekozen vloermoot (Figuur 1.7) enkel dient als afbakening van de onderzoeksfase. Uiteindelijk is de geïnventariseerde informatie geabstraheerd om zo een algemener proces te ontwikkelen dat projectoverschrijdend toegepast kan worden.
1. Inleiding
19
1.4
Vooronderzoek Gedurende het vooronderzoek zijn de informatiestromen tussen de werkvoorbereiding, de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers in kaart gebracht. De informatie-uitwisseling tussen de werkvoorbereiding, de (hoofd)uitvoerders en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers is niet tijdig, onvolledig, niet altijd relevant en onduidelijk. De term “uitvoerende bouwplaatsmedewerkers” is een verzamelnaam voor de voorman en de ploeglieden, ingevuld door onderaannemers (OA) of eigenpersoneel (EP). Zie Figuur 1.9. Projectteam
Uitvoerende bouwplaatsmedewerkers
OA
Projectleider
Werkvoorbereider
(Hoofd) uitvoerder
- Inleners - ZZP’ers
Ploeg (incl. voorman) EP
Figuur 1.9 Informatieoverdracht tussen het projectteam en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers
Met behulp van observaties, interviews en literatuur- en documentenonderzoek zijn verschillende knelpunten gesignaleerd. Er is gebleken dat de meeste knelpunten liggen binnen het huidige proces voor het overdragen van uitvoeringsinformatie middels papieren werktekeningen. Met behulp van een oorzaak-gevolgdiagram zijn de relaties tussen de knelpunten onderzocht. Vervolgens zijn deze visueel weergegeven middels een stroomschema volgens de Stream Diagnosis Chart-methode van Porras. Door de toepassing van deze analysetechnieken zijn de twee kernproblemen in kaart gebracht die aan de basis staan van de overige knelpunten binnen het informatieoverdrachtproces tussen werkvoorbereiding en uitvoering.
1.4.1 Kernproblemen Ter inleiding van dit onderzoek is het van belang de kernproblemen en de gevolgen te bespreken. In onderstaand schema is te zien hoe de drie kernproblemen uiteindelijk leiden tot de gevolgen die gekenmerkt worden door een drietal symptomen. Het gaat om de volgende drie kernproblemen:
Informatiebehoefte uitvoeringsteam is niet bekend bij de werkvoorbereiding Informatie op de traditionele werktekeningen is onduidelijk Informatie gaat verloren doordat BIM na DO nagenoeg niet meer wordt gebruikt
De informatiebehoefte van de uitvoerder, de voorman en de ploeglieden is niet volledig bekend bij de werkvoorbereiding. Uitvoerders worden te laat betrokken in het ontwerptraject waardoor er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van hun uitvoeringstechnische kennis uit de praktijk. Daarnaast is gebleken dat de traditionele werktekeningen niet altijd toereikend zijn voor het weergeven van uitvoeringsinformatie met als gevolg dat ploegen zelf relaties moeten leggen tussen constructiedelen. Daarnaast wordt door de huidige manier van werken het 3D-integraalmodel uit het ontwerptraject niet volledig benut tijdens de uitvoeringsfase. Tot aan het uitvoeringsontwerp (UO) wordt ontworpen in een 3D-integraalmodel. Vervolgens worden de uitvoeringstekeningen gegenereerd uit het 3D-model. Bij deze transformatie gaat er informatie verloren die in het voortraject is toegevoegd aan het model. Daarnaast dient er informatie (zoals maatvoering) te worden toegevoegd die noodzakelijk is voor de uitvoeringswerkzaamheden van het te realiseren bouwwerk. Deze twee kernproblemen leiden tot een
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
20
achttal problemen binnen het informatieoverdrachtproces tussen werkvoorbereiding en uitvoering. Deze worden nu kort beschreven aan de hand van praktijkvoorbeelden.
1.4.2 Problemen Het achttal problemen als gevolg van de twee kernproblemen zijn hier beknopt beschreven.
Er wordt veel tijd besteed aan het genereren van 2D uitvoeringstekeningen uit het 3D model Onnodig relaties leggen om noodzakelijke uitvoeringsinformatie af te leiden Handmatig filteren van traditionele tekeningen Informatie wordt dubbel gegenereerd Wijzigingen worden vergeten te verwerken op tekening Werktekeningen zijn niet actueel Niet tijdig beschikbaar stellen van informatie
Er wordt veel tijd besteed aan het genereren van 2D uitvoeringstekeningen uit het 3D model Vanaf de start van het project wordt het ontwerpteam verplicht om te ontwerpen in 3D. Tot aan de UO-fase wordt er veel tijd besteed aan de kwaliteit van het 3D-model. Voor het genereren van de UOtekeningen wordt in eerste instantie geprobeerd om de 2D-werktekeningen te generen uit het model. Uiteindelijk wordt er besloten om de werktekeningen opnieuw over te tekenen in AutoCAD (2D), omdat het teveel tijd kost om het 3D-BIM om te vormen tot werkbare uitvoeringstekeningen. Door het opnieuw uittekenen van het ontwerp gaat er veel kostbare tijd verloren. Het omzetten van dit model tot werkbare uitvoeringstekeningen kost het ontwerpteam weken werk. Het geheel opnieuw tekenen van het UO-tekenwerk heeft circa €50.000 aan extra ontwerpuren gekost (Hengeveld, 2015). Daarnaast vindt er een aanzienlijke hoeveelheid informatieverlies plaats door het intelligent 3D-model te vervangen door platte informatie op werktekeningen.
Onnodig relaties leggen om noodzakelijke uitvoeringsinformatie af te leiden De informatie die op werktekeningen staat is in veel gevallen niet direct bruikbaar. Zo zal men zelf de maatvoering van onderdelen moeten ‘berekenen’ aan de hand van geleverde informatie. De maatvoering van het stelkozijn bijvoorbeeld, is een combinatie van de sparingmaat die op de tekening staat met aftrek van stelruimte, dikte van het stelkozijn, et cetera. De benodigde informatie staat niet op tekening en is dus onvolledig, wel kan men deze achterhalen door zelf de relatie te leggen, met tijdsverlies en kans op falen tot gevolg (Natrop, 2014). In de praktijk worden de randkist en in te storten voorzieningen van uit het meterpeil op hoogte gezet door middel van een laser. Het is gebruikelijk om terug te rekenen vanaf het op voorhand bekende meterpeil. Er dienen relaties gelegd te worden tussen het meterpeil en de verschillende hoogtes van de randkist, werkvloer, sparingen, de voegband en overige in te storten voorzieningen. Om bijvoorbeeld de hoogte van de onderkist te bepalen gaat de timmerman uit van het principedetail in Figuur 1.10. In het rood is de noodzakelijke maatvoering aangeven voor het bepalen van de hoogte van de onderkist. De hoogte van de onderkist staat gelijk aan de afstand van onderkant vloer tot aan het hart van de voegband vermindert met de halve dikte van de voegband waarbij de dikte van de werkvloer opgeteld dient te worden. Het leggen van dit soort relaties dient echter tot een minimum beperkt te worden omdat dit zorgt voor onnodig extra rekenwerk en bovendien gevoelig is voor maken van rekenfouten met tijdsverlies en faalkosten tot gevolg.
1. Inleiding
21
Figuur 1.10 Principedetail aansluiting vloermoten
Handmatig filteren van traditionele tekeningen De volledigheid van de informatie voor een bepaalde taak hangt nauw samen met de relevantie van de informatie. In de huidige praktijk staat de noodzakelijke informatie voor het vervaardigen van een randkist verspreid op verschillende vormtekeningen op A0-formaat. In Figuur 1.11 zijn de noodzakelijke afbeeldingen groen gearceerd in de vormtekening die door de timmerman gebruikt wordt voor het maken van de randkist. De timmerman moet ter plaatse de informatie op de A0tekeningen filteren tot de benodigde informatie voor uitvoeren van zijn taak. Het zoeken naar de juiste informatie en de afleiding door irrelevante tekeningen zorgen voor een verminderde efficiëntie. Bovendien is deze werkwijze gevoelig voor het verkeerd interpreteren van informatie met in het ergste geval bouwvertraging en faalkosten tot gevolg.
Figuur 1.11 Vormtekening V-003 t.b.v. vloermoot 4
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
22
Daarnaast laten de bouwplaatsomstandigheden het niet altijd toe om de grote tekeningen dicht bij de werkplek te hebben met als gevolg dat de essentiële informatie verkeerd wordt doorgegeven of vergeten wordt door het op en neer lopen tussen de werkplek en tekentafel. Dit gaat ten koste van de effectiviteit en vergroot de kans op het maken van fouten. Voor het voorkomen van faalkosten en het verbeteren van de efficiëntie van de timmerman is het van belang de informatie van de benodigde werktekeningen te filteren op de noodzakelijke informatie voor zijn uitvoeringstaak en dit te bundelen op een werkzaam (papier)formaat zodat de gefilterde informatie op de werkplek geraadpleegd kan worden.
Informatie wordt dubbel gegenereerd In de huidige praktijk wordt (gewijzigde) uitvoeringsinformatie niet centraal vastgelegd met een inefficiënte informatieoverdracht tot gevolg. Door het decentraal vastleggen van uitvoeringsinformatie wordt informatie dubbel gegenereerd door verschillende uitvoerende bouwplaatsmedewerkers. Zowel de voorman als de uitvoerder verdiept zich in de relaties tussen de verschillende in te storten voorzieningen (itso’s). Met behulp van een markeerstift voorziet de voorman de sparingen van een kleur en een merk, zodat hij voor zichzelf weet waar welke sparing met welke afmeting zit. Het leggen van deze relaties is echter al een keer eerder gedaan door de uitvoerder bij het bestellen van het hout voor het maken van de betreffende sparingen. Uitvoeringsinformatie waar al een keer over nagedacht is, wordt dus onnodig opnieuw gegenereerd.
Figuur 1.12 Gemarkeerde sparingen op wapeningstekening W-002
Wijzigingen worden vergeten te verwerken op tekening Het komt voor dat op de werkplek besloten wordt door de uitvoerder om een werk anders uit te voeren dan vooraf bepaald is op tekening. Er is gekeken of de uitvoering van de roltrapputten in de vloermoot versimpeld kon worden wegens fysieke arbeidsbelasting van de bouwplaatsmedewerkers door de complexiteit van het oorspronkelijke UO. In overleg met de constructeur wordt bepaald of de of de alternatieve uitvoeringsmethode nog steeds voldoet aan het constructiefontwerp. Ondanks dat de gewijzigde constructie bekend is bij de constructeur, wordt vergeten om de wijzigingen aan te passen op tekening omdat ze niet centraal zijn vastgelegd. Doordat de wijzigingen niet zijn doorgevoerd verliezen de tekeningen van de aangrenzende constructiedelen hun actualiteit.
1. Inleiding
23
Werktekeningen zijn niet actueel Het komt met enige regelmaat voor dat de documentenlijst niet actueel is. Er zijn dan inmiddels tekeningen in omloop die nog niet in de lijst staan of onder een verkeerde datum zijn opgenomen. Of het zijn tekeningen die ooit akkoord gegeven zijn voor uitvoering maar inmiddels weer een keer aangepast zijn en nooit bij de uitvoering zijn aangekomen. Een risico is dat ploegen aan de slag gaan met gedateerde informatie met onnodige (herstel)kosten en bouwvertraging tot gevolg. Per werk komt het een paar keer voor dat de werktekeningen niet actueel zijn. De ploegen zijn buiten bezig met een werk volgens tekening terwijl de informatie op de tekening gedateerd is. De tekening met de meest recente informatie is nog niet voorhanden of ligt binnen in de keet ter goedkeuring voor uitvoering, met als gevolg dat ploegen genoodzaakt zijn om met verouderde tekeningen verder te werken om de bouwvertraging zoveel mogelijk te beperken.
Niet tijdig beschikbaar stellen van informatie De benodigde technische informatie voor het uitvoeren van de werkzaamheden moet op tijd beschikbaar zijn voor de uitvoerder en het uitvoerend bouwplaatspersoneel. Omdat er vaak sprake is van een grote hoeveelheid aan technische tekeningen is het van belang dat de werkvoorbereider de vereiste documenten compleet per deeluitvoeringsproces aflevert aan de uitvoerder of voorman. Het is belangrijk dat het beschikbaar stellen van informatie goed getimed wordt. Om te voorkomen dat een tekening kwijtraakt, of informatie verloren gaat omdat men vergeet waar het nu essentieel omging moet informatie niet drie weken van te voren worden afgeleverd aan de uitvoerder en voorman. Daarnaast is de kans groot dat er tegen de tijd dat de informatie nodig is, wijzigingen hebben plaatsgevonden. Voor een bouwwerk komt de benodigde informatie vaak van verschillende gewijzigde tekeningen. Het komt voor dat ploegwerkzaamheden opgehouden worden door het niet gereed zijn van de laatst gewijzigde uitvoeringstekening, de zogenaamde revisietekeningen. In sommige gevallen komt er een gewijzigde tekening wanneer de werkzaamheden hieromtrent al afgerond zijn. Het werken met gedateerde informatie vergroot de kans op fouten op de bouwplaats, mede doordat informatie niet actueel is (Natrop & Berlo, 2014).
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
24
Kernproblemen
Onduidelijkheden op traditioneel tekenwerk
Onnodig relaties leggen om noodzakelijke uitvoeringsinformatie af te leiden
Informatiebehoefte uitvoeringsteam niet bekend bij werkvoorbereiding
Handmatig filteren van traditionele tekeningen
Uitvoeringsinformatie wordt vergeten te verwerken op tekening
Problemen
Er wordt veel tijd besteed aan het genereren van 2D-werktekeningen uit het 3D model
Informatie gaat verloren doordat BIM na DO nagenoeg niet meer wordt gebruikt
Uitvoeringsinformatie wordt niet op tijd beschikbaar gesteld
Uitvoeringsinformatie wordt dubbel gegenereerd
Informatieverlies door het platslaan van het 3D model tot 2Dwerktekeningen
Beheersaspecten
Symptomen
Gevolgen
Werktekeningen zijn niet actueel
Verhoogde kans op het maken van (reken)fouten
Verminderde efficiëntie van de bouwplaatsmedewerker
De informatie is onvolledig, irrelevant of onduidelijk
Verminderde kwaliteit
Onnodige tijdsbesteding
Informatieverlies door het decentraal vastleggen van uitvoeringsinformatie
Ploegen werken met gedateerde informatie
De informatie is niet actueel of decentraal vastgelegd
De informatie wordt niet tijdig aangeleverd
Onnodige kosten
Figuur 1.13 Porras Stream diagram van de kernproblemen
1.4.3 Gevolgen De bovenstaande problemen hiervoor besproken weergegeven in bovenstaande afbeelding leiden tot een vijftal gevolgen. Doordat de informatieoverdracht richting bouwplaatsmedewerkers onvolledig of irrelevant is, wordt de kans op het maken van rekenfouten vergroot en leidt tot een verminderde efficiëntie. Daarnaast gaat er kostbare uitvoeringsinformatie verloren bij het platslaan van het 3Dmodel tot 2D-werktekeningen waarbij het ook nog eens veel tijd kost om deze werktekeningen te genereren uit het model (of zelfs in zijn geheel opnieuw te tekenen). Ook gaat er kostbare uitvoeringsinformatie verloren doordat deze informatie die verkregen wordt gedurende de werkzaamheden niet centraal wordt vastgelegd. Wijzigingen tijdens het uitvoeringsproces worden niet opgeslagen op een centrale locatie met als gevolg dat gerelateerde werktekeningen hun actualiteit verliezen met de kans dat ploegen (bewust) aan de slag gaan met gedateerde informatie. De herstelkosten en bouwvertraging als gevolg van deze problemen vormen een serieuze bedreiging en dienen ten alle tijden te worden voorkomen.
1. Inleiding
25
Afbakening probleem Met oog op de lengte van het afstudeertraject is het van belang het geconstateerde probleem voldoende af te bakenen. Vanwege de omvang van de problematiek wordt er van uitgegaan dat BIM, volgens de BIM-definitie binnen Heijmans, gebruikt wordt tijdens de uitvoeringfase van het SENSproject. Binnen Heijmans wordt de volgende BIM-definitie gehanteerd: Het BIM (Bouwwerk Informatie Model) is een virtuele omgeving waarin informatie (eenmalig) digitaal wordt opgenomen en gedeeld over alle bouwfasen heen met alle bouwpartners. De basis van het BIM is een uniforme en efficiënte manier van samenwerken en procesinrichting (Heijmans, 2014).
Kernproblemen
Dit houdt in dat er een 3D-integraalmodel aanwezig is waar relevante informatie centraal wordt vastgelegd en beschikbaar wordt gesteld (ten minste) gedurende de uitvoeringsfase. Daarmee worden de problemen: informatie is niet tijdig, niet actueel of decentraal vastgelegd uitgesloten. Er moet hier opgemerkt worden dat dit binnen Heijmans nog niet de realiteit is, maar dat het bedrijf wel dichtbij is bij het gebruik van BIM tijdens de uitvoering. Dit houdt in dat dit afstudeeronderzoek zich gefocust heeft op het derde probleem, informatie is onvolledig, irrelevant of onduidelijk, met betrekking tot werkinstructies aan de hand van werktekeningen voor uitvoerders en uitvoerende bouwplaatsmedewerkers. Zie Figuur 1.14.
Onduidelijkheden op traditioneel tekenwerk
Onnodig relaties leggen om noodzakelijke uitvoeringsinformatie af te leiden
Problemen
Er wordt veel tijd besteed aan het genereren van 2Dwerktekeningen uit het 3D model
Informatie gaat verloren doordat BIM na DO nagenoeg niet meer wordt gebruikt
Informatiebehoefte uitvoeringsteam niet bekend bij werkvoorbereiding
Handmatig filteren van traditionele tekeningen
Uitvoeringsinformatie wordt vergeten te verwerken op tekening
Uitvoeringsinformatie wordt niet op tijd beschikbaar gesteld
Uitvoeringsinformatie wordt dubbel gegenereerd
Symptomen
Gevolgen
Werktekeningen zijn niet actueel
Beheersaspecten
1.5
Informatieverlies door het platslaan van het 3D model tot 2Dwerktekeningen
Verhoogde kans op het maken van (reken)fouten
Verminderde efficiëntie van de bouwplaatsmedewerker
De informatie is onvolledig, irrelevant of onduidelijk
Verminderde kwaliteit
Onnodige tijdsbesteding
Informatieverlies door het decentraal vastleggen van uitvoeringsinformatie
Ploegen werken met gedateerde informatie
De informatie is niet actueel of decentraal vastgelegd
De informatie wordt niet tijdig aangeleverd
Onnodige kosten
Figuur 1.14 Afgebakende Porras Stream diagram Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
26
1.6
Probleemstelling afstudeeronderzoek Na afbakening is het probleem gevat geformuleerd in de probleemstelling met behulp van de schematische weergave en voorgaande beschrijving van de kernproblemen, de overige problemen en hun gevolgen. De probleemstelling die centraal staat in het afstudeeronderzoek luidt als volgt:
De informatieoverdracht tussen de werkvoorbereiding, de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers is onvolledig, vaak irrelevant en onduidelijk door de onbekende informatiebehoefte van het uitvoeringsteam bij de werkvoorbereiding, onduidelijke informatie op traditionele werktekeningen en doordat er informatie verloren gaat omdat BIM na de DO-fase nagenoeg niet meer wordt gebruikt met als gevolg verminderde kwaliteit van informatie, onnodige tijdsbesteding en het onnodig maken van kosten. De begrippen onvolledig, irrelevant en onduidelijk worden uitgelegd aan de hand van drie situaties waarin een schilderij opgehangen moet worden. De ontwerpeis is dat de spijker waaraan het schilderij opgehangen wordt 2000 mm van de grond en 900 mm vanaf de linkerwand geplaatst dient te worden. Onderstaande figuur geeft drie situaties met onvolledige, irrelevante en onduidelijke informatie voor het ophangen van een schilderij:
Figuur 1.15 Situatie 1: maatvoering is volledig, irrelevant en duidelijk. Situatie 2: maatvoering is onvolledig, relevant en duidelijk. Situatie 3: maatvoering is volledig, irrelevant en onduidelijk
1.7
Doelstelling afstudeeronderzoek De doelstelling van het onderzoek is het directe en logische gevolg van de probleemstelling. Om de doelstelling van het afstudeeronderzoek te behalen dienen de afgebakende problemen en hun gevolgen te worden weggenomen voor zover deze worden veroorzaakt door de kernproblemen: “onduidelijkheden op traditioneel tekenwerk”, “informatie gaat verloren doordat BIM na DO-fase nagenoeg niet meer wordt gebruikt” en “informatiebehoefte uitvoeringsteam niet bekend bij werkvoorbereiding”. De geformuleerde doelstelling voor het afstudeeronderzoek luidt als volgt:
Het ontwikkelen van een proces voor de werkvoorbereider/uitvoerder voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies voor uitvoerende bouwplaatsmedewerkers en het terugkoppelen van bouwwerkinformatie om te voldoen aan de informatiebehoefte op de werkplek zodat verminderde kwaliteit van informatie, onnodige tijdsbesteding en het maken van onnodige kosten wordt voorkomen voor zover deze worden veroorzaakt door het niet gebruiken van BIM tijdens de uitvoering, de onbekende informatiebehoefte van de uitvoerder bij de werkvoorbereider en onduidelijke informatie op traditionele werktekeningen. 1. Inleiding
27
Enkele begrippen uit de doelstelling worden hieronder toegelicht:
Begrippen:
Verklaring:
Terugkoppelen
Het terugkoppelen van (in het werk verkregen) uitvoeringsinformatie richting werkvoorbereiding ten behoeve van het actualiseren van de bouwwerkinformatie
Bewaken
Het actueel houden van de bouwwerkinformatie ten behoeve van de taakgerichte werkinstructie gedurende de uitvoeringswerkzaamheden
Bouwwerkinformatie
Informatie eenmalig en centraal vastgelegd in het BIM
Informatiebehoefte
Volledige, relevante en duidelijke informatie
Tabel 1 Verklaring begrippen uit doelstelling
Het doel is om een proces op te stellen voor het versturen van taakgerichte werkinstructies richting de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerker met behulp van BIM. Het te ontwerpen proces moet er voor zorgen dat de werkvoorbereider op aanvraag van de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers taakgerichte werkinstructies kan verstrekken met volledige, relevante en duidelijke informatie specifiek voor het uitvoeren van een taak. Daarnaast wordt in het werk verkregen uitvoeringsinformatie teruggekoppeld richting de werkvoorbereiding ten behoeve van het actualiseren van de bouwwerkinformatie in het BIM. Gedurende de betreffende uitvoeringswerkzaamheden wordt de bouwwerkinformatie bewaakt ten behoeve van de taakgerichte werkinstructie.
1.8
Taakgerichte werkinstructie Ter inleiding van het onderzoek is het van belang te weten wat er onder een taakgerichte werkinstructie wordt verstaan. Aan de hand van de schematische weergave in Figuur 1.16 wordt in deze paragraaf het proces beschreven voor het opstellen, bewaken en terugkoppelen van een taakgerichte werkinstructie.
Bouwwerkinformatie
Aanvang werkzaamheden
Gereedkomen werkzaamheden vragen oplossen
(bij)sturen en bewaken
Werkvloer maken Randkist maken Vlechten wapening
Voorbereiding vloermoot 4
Uitvoering vloermoot 4
Werkvoorbereider
(Hoofd) uitvoerder
Afronding vloermoot 4
Werkvoorbereider/ Uitvoerder
Ploeg (incl. voorman)
Terugkoppeling uitvoeringsinformatie As Designed
As Built CHECK/ TOETS
Figuur 1.16 Schematische weergave proces taakinstructie
Op basis van informatie uit het BIM stelt de werkvoorbereider de taakgerichte werkinstructie samen op aanvraag van de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers. De taakgerichte werkinstructie is een extract uit het BIM. Bij aanvang van de werkzaamheden voor het realiseren van vloermoot 4 worden de ploeglieden door de uitvoerder geïnstrueerd aan de hand van deze instructie. Bij het uitvoeren van de deeltaken zoals het aanleggen van de werkvloer, het maken van de randkist, Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
28
het vlechten van de wapening en het storten van het beton komen verschillende knelpunten aan het licht die vragen om aanvullende bouwwerkinformatie. Het is aan de uitvoerder om de voortgang van de uitvoeringswerkzaamheden te bewaken en daar waar nodig, de ploegen te voorzien van extra uitvoeringsinformatie totdat de ploeg de vloerwerkzaamheden heeft volbracht. De gerealiseerde vloermoot (as built) wordt uiteindelijk gekeurd en samen met de in het werk verkregen uitvoeringsinformatie teruggekoppeld richting de bouwwerkinformatie in het BIM bij de werkvoorbereiding. Zij vergelijken deze uitvoeringsinformatie met het BIM (as designed) en voegen de aanvullende uitvoeringsinformatie toe aan het model, het as built BIM. Het (deel)werk wordt door de werkvoorbereiding afgerond door middel van het samenstellen van het opleverdossier, inclusief de keuringsformulieren, het afwijkingenrapport en het as built BIM.
Leeswijzer
H2. Het onderzoek
Dit rapport is een verslaglegging van het volledige afstudeertraject. Het eerste hoofdstuk geeft de aanleiding, de probleem- en doelstelling van het afstudeeronderzoek. Het tweede hoofdstuk bevat de onderzoeksgegevens van de geïnventariseerde informatiebehoefte voor een viertal relevante uitvoeringsprocessen ten behoeve van de realisatie van een in het werk gestorte vloermoot. In hoofdstuk drie wordt het ontwerp toegelicht, bestaande uit een input, een output en een procesbeschrijving voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies. Het ontwerp is getoetst in hoofdstuk vier. Het rapport wordt afgesloten met een conclusie en aanbevelingen richting het gastbedrijf Heijmans Civiel.
H2. Informatiebehoefte
H3.4
H3. Het ontwerp
Input
H3.2
H3.5
Programma van Eisen
Proces
H3.6 Output
H4.2
Toetsing H4. Conclusie
1.9
H4.3
H4.4 Conclusie
1. Inleiding
Aanbevelingen
29
1. Inleiding
30
2.
INVENTARISATIE INFORMATIEBEHOEFTE UITVOERINGSTEAM In dit hoofdstuk wordt de informatiebehoefte van het uitvoeringsteam in kaart gebracht dat betrokken is geweest bij de realisatie van vloermoot 4. Daartoe wordt antwoord gegeven op de volgende onderzoeksvragen:
Welke uitvoeringsinformatie heeft de uitvoerder, de voorman, de timmerploeg, de vlechtploeg en de stortploeg nodig voor het realiseren van vloermoot 4? Hoe wenst de uitvoerder, de voorman, de timmerploeg, de vlechtploeg en de stortploeg de noodzakelijke informatie aangeleverd te krijgen?
Na het bespreken van de toegepaste dataverzamelingsmethoden wordt de informatieoverdracht tussen de rollen binnen het uitvoeringsteam toegelicht. Vervolgens wordt ingegaan op de informatiebehoefte per uitvoeringsrol. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een conclusie.
2.1
Dataverzamelingsmethoden Om de informatiebehoefte van de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers te achterhalen zijn een tweetal dataverzamelingsmethoden toegepast: een documentenonderzoek en het afnemen van semigestructureerde interviews.
2.1.1 Documentenonderzoek Door middel van een documentenonderzoek gedurende de eerste weken van de onderzoeksfase is er een inventarisatie gedaan naar de beschikbare documenten die voorhanden zijn met betrekking tot de uitvoering van vloermoot 4. Alle documenten voor het SENS-project zijn onderverdeeld in mappen die beschikbaar zijn gesteld middels een netwerkschijf die toegankelijk is via een netwerkverbinding. In de onderstaande figuur is een screenshot gemaakt van de verschillende mappen waarin de documenten van het project gestructureerd zijn ondergebracht.
Figuur 2.1 Screenshot van de mappenstructuur van het SENS-project
Voor het realiseren van de vloermoot wordt door het uitvoerend bouwplaatspersoneel voornamelijk gebruik gemaakt van de vorm- en wapeningstekeningen van de onderbouw, opgesteld in de UO-fase. 2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
31
In onderstaande afbeelding is te zien dat er voor de onderbouw van moot 4, 13 verschillende vormtekeningen en 15 verschillende wapeningstekeningen voorhanden zijn die allemaal raakvlak hebben met de realisatie van de vloer.
Figuur 2.2 Screenshot van het overzicht aan verschillende vorm- en wapeningstekeningen t.b.v. uitvoering van vloermoot 4
2.1.2 Semigestructureerde interviews Vervolgens zijn er negen interviews afgenomen onder werknemers met uiteenlopende rollen binnen het projectteam die betrokken zijn geweest bij de uitvoering van de vloermoot. Er is gesproken met twee werkvoorbereiders, de hoofduitvoerder en de uitvoerder, de voorman (timmerploeg), de timmerploeg, de vlechtploeg en de stortploeg. Tot slot zijn de bevindingen voortkomend uit de afgenomen interviews voorgelegd aan de projectleider ter validatie. De interviews kennen een semigestructureerde opbouw waarbij de onderwerpen op voorhand zijn vastgesteld. Hierbij is expliciet gevraagd naar de specifieke informatiebehoefte voor het uitvoeren van hun taak. Alle interviews zijn opgenomen en later uitgewerkt. Voor de volledige interviews wordt verwezen naar bijlage C.
2.1.3 Resultaten dataverzamelingsmethoden De resultaten van het documentenonderzoek en de interviews zijn gestructureerd weergegeven in een overzicht op pagina 35 en 36. De geïnventariseerde informatiebehoefte is per uitvoeringsrol (uitvoerder, voorman, timmerploeg, vlechtploeg en stortploeg) en uitvoeringsproces (leggen werkvloer, plaatsen randkist, vlechten wapening en storten beton) onderverdeeld in drie categorieën:
Informatiebehoefte Noodzakelijk Informatie die noodzakelijk is voor het uitvoeren van het betreffende proces
Wenselijk Informatie die niet noodzakelijk is, maar wel als wenselijk wordt ervaren voor het uitvoeren van het betreffende proces. Dit heeft betrekking op de inhoud en de presentatie van de informatie
Overbodig Informatie die als overbodig wordt ervaren voor het uitvoeren van het betreffende proces
Figuur 2.3 Drie categorieën informatie: noodzakelijke, wenselijke of overbodige informatie
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
32
De categorie noodzakelijke informatie geeft aan welke informatie benodigd is voor het uitvoeren van een specifieke taak. De categorie wenselijke informatie geeft aan hoe de informatie aangeleverd dient te worden zodat deze zo bruikbaar mogelijk is voor het uitvoeren van de specifieke taak.
2.2 Informatieoverdracht binnen het uitvoeringsteam Gedurende de onderzoeksfase is onderzoek gedaan naar de informatieoverdracht tussen de verschillende uitvoeringsrollen binnen het projectteam voor de vier meest relevante uitvoeringsprocessen ten behoeve van de realisatie van vloermoot vier, te zien in onderstaande tabel. Daarbij wordt er onderscheidt gemaakt in het eigenpersoneel (EP) in dienst van Heijmans en ingehuurde onderaannemers (OA).
Uitvoeringsrol Uitvoerder Voorman (timmerploeg) Timmerploeg Timmerploeg Vlechtploeg Stortploeg
Uitvoeringsproces
Heijmans EP of OA
Leggen werkvloer Plaatsen randkist Vlechten wapening Storten beton
Heijmans EP Heijmans EP Heijmans EP Heijmans EP Schaaij ijzervlechtbedrijf B.V. Van der Burgt & Robe Betonwerken B.V.
Tabel 2 Uitvoeringsrollen betrokken bij uitvoering vloermoot 4
In Figuur 2.4 op de volgende pagina zijn schematisch de rollen binnen het uitvoeringsteam uitgezet tegen de uitvoeringsprocessen in de tijd. De werkvoorbereiding levert de benodigde informatie aan de uitvoerder die zijn voorman daarop voorziet van werkinstructies aan de hand van de aangeleverde werktekeningen. De voorman fungeert als belangrijke informatiedeler omdat hij de bouwplaatsmedewerkers, zowel OA als EP, aanstuurt. De uitvoeringsinformatie verkregen in het veld wordt via de voorman en uitvoerder teruggekoppeld naar de werkvoorbereiding in de vorm van keuringsformulieren, afwijkingsrapportages, raakvlakken tussen constructiedelen of problemen tijdens de uitvoering. De pijlen geven aan welke informatie er overgedragen wordt tussen twee uitvoeringsrollen. Het nummer in de pijl verwijst naar Figuur 2.5 waarin terug te vinden is welke informatie er overgedragen wordt. Het geel gearceerde gebied geeft het Heijmans eigenpersoneel aan (werkvoorbereiding, uitvoerder, voorman, timmerploeg). Het aanleggen van de werkvloer en het maken van de randkist wordt uitgevoerd door Heijmans eigenpersoneel, het vlechten van de wapening en het storten van het beton is uitbesteed aan twee onderaannemers. De genummerde groene bolletjes geven aan welke specifieke uitvoeringsinformatie noodzakelijk is voor het uitvoeren van de betreffende taak. De genummerde gele bolletjes geven aan welke informatie naast de noodzakelijke, wenselijk is voor het uitvoeren van die taak. De nummers refereren naar het overzicht van de interviewresultaten op pagina 32 en 33, hier is te zien om welke specifieke uitvoeringsinformatie het gaat. In de volgende paragrafen wordt de informatiebehoefte besproken van respectievelijk de uitvoerder, de voorman, de timmerploeg (verantwoordelijk voor de werkvloer en randkist), de vlechtploeg en de stortploeg. Iedere paragraaf begint met een selectie van de relevante interviewresultaten uit het totaaloverzicht dat wordt besproken in de betreffende paragraaf. Daarnaast wordt voor iedere uitvoeringsrol de onderzochte informatiebehoefte aangegeven in het huidige informatieoverdrachtsproces. In dit proces wordt stapsgewijs weergegeven welke handelingen worden verricht aan de informatie alvorens deze wordt doorgestuurd naar de volgende uitvoeringsrol. 2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
33
Uitvoeringswerkzaamheden t.b.v. vloermoot 4 Werkvoorbereider
Werknemers
Proces/product
8 4 (Hoofd)uitvoerder
6 7
1
2
9
3
1 5 4
6
Voorman
1 4
5
2
3
2 10
Werkvloer leggen
Bouwplaats medewerker
4
8
6
7
3
4
4 2
1
Randkist plaatsen
3
8
13
14
15
Wapening vlechten
1
9
16
A
5
2
10
11
13
14
15
Timmerploeg
12
C
6
7
8
Vlechtploeg Onderaannemer
Timmerploeg
7
10 11 12
B
9
Storten beton
2
Stortploeg Onderaannemer
LEGENDA : Wijziging
4
4 C
: Heijmans eigenpersoneel
: Informatieoverdracht
6
: Noodzakelijke informatie
: Afstemming
6
: Wenselijke informatie
Figuur 2.4 Informatieoverdracht binnen het uitvoeringsteam voor vier relevante uitvoeringsprocessen van vloermoot 4. In de figuur op de volgende pagina is terug te vinden welke informatieoverdracht er bij iedere pijl plaatsvindt
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
34
Informatieoverdracht
1
Tek-V-002-1: voor bovenaanzicht + principe detail Tek-V-002-2: voor contouren kist Tek V-003-3: voor maatvoering voegband Tek-V-003-4: voor maatvoering voegband
5
Email met wijziging hoogte onderkist. Raakvlak tussen leidingen en voegband. Bijgevoegde schets PDF. Dagelijkse werkinstructie van voorman voor aanvang werkzaamheden
Mondeling communicatie tussen voorman en uitvoerder wanneer issues optreden of taak gereed
1
2
6 Tek-W-002: voor bovenaanzicht Tek-W-003: voor doorsneden Tek-W-004: voor detaildoorsneden Tek-W-005: details Tek-W-007: aansluiting vloer met ringbalk Tek-V-002: voor aansluiting met kolommen, wanden, etc. Buigstaat (lengte en vorm staven) Mondelinge communicatie met voorman vlechters voor oplossen van issues
2
3
3. Wijziging locatie wapening rond 25-150 tpv ronde kolomstekken Diameter Locatie Afwijking in mm
Tek-P-001: palenplan Tek-V-001: vormtekening roltrapput Tek-V-002: vormtekening bovenaanzicht Tek-V-003: vormtekening aanzichten doorsneden Tek-W-001: wapeningstekening roltrapvloer Tek-W-002: wapeningstekening bovenaanzicht Tek-W-003: wapeningstekening doorsneden Tek-W-004: wapeningstekening detaildoorsnede Tek-W-005: wapeningstekening details Dagelijkse werkinstructie van uitvoerder voor aanvang werkzaamheden
Doorspreken stortplanning paar dagen voor stortdatum met uitvoerder
Keuringformulier bekisting gereed
6
7
Mondelinge instructies op stortdag voor aanvang werkzaamheden
3. Email constructeur: Correctieve maatregelen benodigd?
7
Tek-V-002-1: bovenaanzicht vloer Tek-V-002-2: doorsnede vloer
Keuringformulier wapening gereed Keuringformulier itso’s gereed
Mondelinge instructies van voorman aan begin van de werkzaamheden Tekenwerk vloermoot 4 (volgens overzicht pag…) Mondelinge communicatie met voorman wanneer issues optreden of taak gereed.
8
3 Mondelinge informatieoverdracht betonwerk gereed
4
1. PDF aanpassing vorm paalafwijking 4-36 en 4-49 (schets): Paalnummer Maatvoering E-mail conclusie inmeting: Paalnummer Te nemen acties 2. Email constructeur aanvullende wapening tpv hulppaal. Schetsen toe te voegen wapening: Boven- en onderwapening (diameter, afstand) Stekanker + stekeind (diameter, afstand) Kimprofielen Flankwapening (aantal, diameter, locatie)
8
Bestelformulier beton (richting betoncentrale en evt. pompleverancier)
9
Keuringformulier betonwerk gereed
10
Mondelinge communicatie tussen voorman timmerploeg en stortploeg over betonvrachten en stortsnelheden door portofoon
Staalplaatjes onder dekkingsblokjes toepassen ter voorkoming indrukken EPS
3. Mondelinge communicatie: Correctieve maatregelen benodigd?
4
Afstemming
A
B
Randkist oost en helft van noord gereed voordat begonnen wordt met leggen tempex. Tempex tegen randkist aan. Werkvloer tussen tempex ingestort.
C
Zodra de vlechter klaar is wordt het vlechtwerk en de itso’s gekeurd door de uitvoerder of de KAMmedewerker. Vervolgens kan de stortploeg opgeroepen worden om de vloer te storten.
Het vlechtproces kan starten zodra de werkvloer voor circa 50% van het vloeroppervlak gereed is (zodat de lange wapeningstaven in zijn geheel op werkvloer rusten). Daarnaast moet de randkist gereed zijn zodat de vlechter weet binnen welke kaders hij te werk moet gaan
Figuur 2.5 Verklaring pijlen informatieoverdracht uit Figuur 2.4 2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
35
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
36
Overzicht Resultaten Functie
Informatiebehoefte
Proces
Noodzakelijk
Wenselijk
Overbodig
Wat ze moeten hebben is een tekening die ook goed leesbaar is, zonder poespas. Bv. tekening wandbekisting is gewoon duidelijk.
Hoofduitvoerder
Ja dan heeft het geen zin om die tekening al 3 weken van te voren te geven. Dan is die tekening weer kwijt omdat die weer ergens in een hoek geslingerd wordt of zoiets. Of het is weer vergeten waar het nu essentieel omging.
Veel tekenwerk dus je probeert per deel uitvoeringsproces (ondernet, bovennet bv) compleet aan uitvoerder of voorman te leveren
Als je pas later een tekening aangeleverd krijgt en gezegd wordt van ja zo ga je het maken, heb ik al eerder meegemaakt dat je dan te horen krijgt “ja zo ga ik het niet maken, want ik ben altijd gewend zo
Werkvoorbereider controleert UO tekeningen op: Hoofdmaatvoering Assen Hoogtematen (peilmaten) In te storten voorzieningen Details Leidingwerk met diameter en positie
Werkvoorbereider 1
Lijstje met in te storten voorzieningen.
Voor een taakgerichte werkinstructie is het van belang dat de huidige situatie EN de uiteindelijk gerealiseerde situatie weergeven wordt. Zit daar nu veel verschil in, dan zouden daar tussen stappen bij uitgewerkt moeten worden.
Werkvoorbereider controleert UO tekeningen op: Hoofdmaatvoering
Werkvoorbereider 2
Vlechten wapening
Voor het volume van de vloer heb ik contact gehad met een ontwerper, die heeft toegang tot een 3D-model, daar heeft hij de kuubs voor mij uitgehaald.
Uitvoerder
Storten beton
1
Op wapeningstekening tek-w002: Stekankers (onder/boven) Sparingen Voorzieningen rondom sparingen
Opnemen uitrekstaat op wapeningstekening met gegevens over: Stekankers Sparingen Voorzieningen
1
2
3
Voor het storten geeft de tabel op wapeningstekening alle noodzakelijke informatie: Kwaliteit van het beton Betondekking Milieuklasse van het beton Alleen in de consistentie van het beton ben ik vrij, dit hangt af van de betonpomp waar we mee storten.
Randkist plaatsen Voorman
Noodzakelijk tekenwerk: Tek-P-001: palenplan Tek-V-001: vormtekening roltrapput Tek-V-002: vormtekening bovenaanzicht Tek-V-003: vormtekening aanzichten doorsneden Tek-W-001: wapeningstekening roltrapvloer Tek-W-002: wapeningstekening bovenaanzicht Tek-W-003: wapeningstekening doorsneden Tek-W-004: wapeningstekening detaildoorsnede Tek-W-005: wapeningstekening details Controleren maatvoering sparingen en voorzieningen
Overeenkomen met loodgieter dat einde hart buis is hart sparing.
Vlechten wapening
De vlechter haalt z’n informatie uit de wapeningstekening, de doorsneden en details. Daarnaast gebruikt hij de buigstaten
Meer maatvoering in 3D afbeeldingen op tekening.
4
Repeterende hulpconstructies aangeven tbv hergebruik.
3
Er dienen onnodig veel relaties gelegd te worden door de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers buiten op de werkplek door irrelevante maatvoering
Het werkplan ihwg beton wordt niet gebruikt door mensen buiten op de werkplek
4 5
Afwijkende wapeningstaven/stekken markeren/ opmerken op tekening
Figuur 2.6 Overzicht interviewresultaten (1)
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
2
37
4
Overzicht Resultaten Functie
Proces
Informatiebehoefte Noodzakelijk
Wenselijk
Noodzakelijk tekenwerk: Tek-V-002-1: bovenaanzicht vloer Tek-V-002-2: doorsnede vloer
Timmerploeg
Werkvloer leggen
3
Hoofdassen met ondermaatvoering
6
Legenda (materiaal aanduiding + dikte)
7
Aangeven verdiepte delen dmv kleur in overzichtstekening corresponderend met onderstaande doorsnede.
Overbodig 5
Het principedetail op tek-V-002 niet belangrijk voor dit proces. Timmerman legt het riool niet aan.
Iedere sparing is uitgedetailleerd. Ook repeterende sparingen.
Dikte werkvloer in het werk, moet op juiste hoogte8 liggen conform tekening, anders zit er te veel of te weinig beton in.
Aanzichten op tekening gezien vanuit werkruimte9 timmerman, binnenkant kist. Niet in spiegelbeeld, gezien vanaf buitenkant kist.
De maatvoering van de sparingen is voor mij niet belangrijk. Maakt niet uit of een leiding 5 cm hoger, dieper of meer naar links zit.
Ondermaatvoering op tek-V003-3 voor bepaling 13 lengte schotten. Noodzakelijk om de verspringen te zien.
10 Minder relaties leggen tussen maatvoering: onderkant vloer +175 – 20 = hoogte kist bv. Vaak terugtellen nu vanaf peilmaat.
Vloeroppervlakte plattegrond op tek-V002-1 niet zo veel mee van doen. Alleen voor kijken waar doorsneden en aanzichten zitten.
14
11 Maatvoering vanuit een vaste as, bij voorkeur eind bestaande vloermoot, uitzetten. Zodat je maar een kant op hoeft te tellen.
Afvoerpijpen ook vanaf b.k. beton gemaatvoerd, dubbele maatvoering.
Noodzakelijk tekenwerk: Tek-V-002-1: voor bovenaanzicht + principe detail Tek-V-002-2: voor contouren kist Tek V-003-3: voor maatvoering voegband Tek-V-003-4: voor maatvoering voegband
Hoogte onderkist is hart voegband vanaf o.k. werkvloer– ½ dikte voegband = 175 + dikte werkvloer – 20 mm = …
Timmerploeg
Randkist plaatsen
1
Detail op V-002 is hiervoor van belang. Hoogte afvoerleidingen HWA en VWA, onderkant15 vloer tot hart buis, is van belang ivm afschot.
Peilmaat b.k. vloer +15,187 voor hoogtemaat hoeklat tegen binnenkant bekisting.
16
12 Overzichtstekening (plattegrond bv.) blijft belangrijk. Een 3D tekening kan daarbij helpen. Wordt echt bruikbaar met maatvoering erin. Kleuren gebruiken ter voorkoming onduidelijkheid en chaotische tekeningen
13
14 Het werkt heel verhelderend om te zien hoe het er straks uit komt te zien. Een stappenplan is nog duidelijker Uiteraard werkt het fijner als alle noodzakelijke tekeningen voor jou verzameld staan op 1 blad.
Tek-W-002: voor bovenaanzicht Tek-W-003: voor doorsneden Tek-W-004: voor detaildoorsneden Tek-W-005: details Tek-W-007: aansluiting vloer met ringbalk Tek-V-002: voor aansluiting met kolommen, wanden, etc. Buigstaat (lengte en vorm staven)
Vlechtploeg
Vlechten wapening
Maatvoering van de hoofdassen
Diameter en tussenafstand wapeningstaven
Onder- en bovenwapening voorzien van verschillende kleuren.
2
9
15
6
7 Duidelijk aangeven orientatie (noord en zuid) t.o.v. vloermoot 3D- visualisatie complexe vlechtconstructies. Met 8 kleur refereren naar verschillende diameters wapeningstaven
10 11
Nummer op wapeningstekening dat refereert naar de buigstaat (voor lengte en kromming staaf)
Onder- en/of bovenwapening aangeven met symbolen (enkel of dubbele pijltjes)
Stortploeg
Beton storten
12
Doorspreken stortplanning paar dagen voor stortdatum met uitvoerder
6
Stortploeg gebruikt geen vorm- of wapeningstekeningen. Zij zorgen er enkel voor dat het grijs wordt.
Mondelinge instructies op stortdag voor aanvang werkzaamheden
7
Werkplan i.h.w.g. gestort beton wordt niet gebruikt door de stortploeg
Mondelinge communicatie tussen voorman timmerploeg en stortploeg over betonvrachten en10 stortsnelheden door portofoon
Figuur 2.7 Overzicht interviewresultaten (2)
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
38
2.3 Informatiebehoefte uitvoerder Deze paragraaf gaat in op de informatiebehoefte van de uitvoerder die betrokken is geweest bij het realiseren van vloermoot 4. In onderstaand overzicht is te zien welke informatie noodzakelijk, wenselijk en overbodig is voor het vervullen van de rol als uitvoerder. Vervolgens is de informatiebehoefte weergegeven in het informatieoverdrachtsproces met optredende risico’s. In de daarop volgende subparagrafen wordt de noodzakelijke, wenselijke en overbodige informatie verder toegelicht aan de hand van diverse praktijkvoorbeelden voortkomend uit het onderzoek uitgevoerd op het SENS-project. Overzicht Resultaten Functie
Proces
Wapenen
Informatiebehoefte Noodzakelijk Op wapeningstekening tek-w002: Stekankers (onder/boven) Sparingen Voorzieningen rondom sparingen
Voor het volume van de vloer heb ik contact gehad met een ontwerper, die heeft toegang tot een 3D-model, daar heeft hij de kuubs voor mij uitgehaald.
Uitvoerder
Storten beton
Wenselijk 1
Opnemen uitrekstaat op wapeningstekening met gegevens over: Stekankers Sparingen Voorzieningen
Overbodig 1
2
3
Voor het storten geeft de tabel op wapeningstekening alle noodzakelijke informatie: Kwaliteit van het beton Betondekking Milieuklasse van het beton Alleen in de consistentie van het beton ben ik vrij, dit hangt af van de betonpomp waar we mee storten.
Figuur 2.8 Interviewresultaten uitvoerder
2.3.1 Informatieoverdracht uitvoerder In Figuur 2.9 is stapsgewijs te zien hoe het informatieoverdrachtproces verloopt richting de uitvoerder. De informatiebehoefte (noodzakelijk en wenselijk) van de voorman uit bovenstaande tabel krijgt een plaats in het proces. Daarnaast zijn de mogelijk optredende risico’s uit Figuur 2.10 aangegeven in het proces. De uitvoerder vormt de belangrijkste schakel voor de informatieoverdracht tussen de werkvoorbereiding en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers buiten op de werkplek. De werkvoorbereiding voorziet de uitvoerder van het tekenwerk, werkplannen, keuringsformulieren, etc. De uitvoerder voorziet daarop zijn voorman van de relevante werktekeningen en de bijbehorende werkinstructies. Vervolgens houdt de uitvoerder zich bezig met het bestellen van constructiedelen waartoe hij het tekenwerk filtert op het betreffende onderdeel, markering aanbrengt op tekening en hoeveelheden uittrekt om vervolgens het juiste aantal te kunnen bestellen. Uiteindelijk vindt er mondelinge terugkoppeling van informatie plaats vanuit de voorman wanneer er issues tijdens de uitvoeringswerkzaamheden plaatsvinden of wanneer een werk gereed is. Dan wordt het werk gekeurd door de uitvoerder en teruggekoppeld richting de werkvoorbereiding. Die zorgen dat het formulier in de juiste map terecht komt of dat er een eventueel afwijkingsrapport opgesteld wordt wanneer er wijzigingen hebben plaatsgevonden.
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
39
4 UO-tekeningen controleren
Werkvoorbereider
4
4
Filteren sparingen
Controleren maatvoering sparingen
Controleren locatie sparingen
Tekeningen verstrekken richting uitvoerder
Werkplannen opstellen
Hoeveelheden uittrekken
Planning up to date houden
Keuringsformulieren opstellen
Inlezen tekening
Tekeningen verstrekken richting voorman
Instrueren voorman
Hoeveelheden uittrekken
Filteren relevante maatvoering
Voegband controleren
7
Afronding taak
2
1 Uitvoerder
1
Opp. Kist bepalen
Keuringsformulieren naar wvo
Bestellen hout
6
4
4
Filteren sparingen
Markeren sparingen
Hout/tempex uittrekken
Filteren stekankers
Markeren stekankers
Optellen stekankers
Bestellen materiaal
1
Werk gereed
Bestellen stekankers
1
Keuringsformulieren verzamelen
Keuren werk
5 Afwijking? nee
Inhoud bepalen vloer
2
Aftrekken van leidingwerk en wapening
Invullen bestelformulier beton
Email naar betonleveranci er
Doorspreken stortplanning voorman stortploeg
Instrueren voorman stortploeg
3
ja
Figuur 2.9 Informatieoverdracht richting uitvoerder
2
: Handmatig filteren van traditionele tekeningen
6
: Uitvoeringsinformatie bij werkvoorbereiding niet bekend
4
: Informatie wordt dubbel gegenereerd
7
: Niet tijdig beschikbaar stellen van informatie
5
: Wijzigingen worden vergeten te verwerken op tekening
Figuur 2.10 Risico’s binnen het proces van informatieoverdracht
2.3.2 Noodzakelijke informatie uitvoerder Op wapeningstekening tek-w002: Stekankers (onder/boven) Sparingen Voorzieningen rondom sparingen
1
De uitvoerder is verantwoordelijk voor de bestelling van de stekankers en eventueel andere bijzondere voorzieningen die in de wapening moeten worden opgenomen. Daarom is het voor de uitvoerder van belang om te weten hoeveel stekankers (type en diameter) er tegen de randkist en rondom de sparingen zitten. De uitvoerder scant de wapeningstekening, signaleert en markeert vervolgens met behulp van een markeerstift de verschillende soorten stekankers met Figuur 2.11 Gearceerde constructiedelen door uitvoerder op hoeveelheden en diameters zoals in Figuur wapeningstekening W-002 2.11.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
40
Voor het volume van de vloer heb ik contact gehad met een ontwerper, die heeft toegang tot een 3D-model, daar heeft hij de kuubs voor mij uitgehaald.
2
Om de juiste hoeveelheid beton te kunnen bestellen bij de betonleverancier berekent de uitvoeder hoeveel beton er nodig is voor vloermoot 4. Voor het bepalen van de vloerinhoud heeft de uitvoerder het 3D-model van de vloer laten raadplegen door een werkvoorbereider die toegang heeft tot het model. Zie Figuur 2.12 voor het 3D-model van vloermoot 4. Vervolgens is de inhoud bepaald van het vloerelement in het model. Uit de tabel in Figuur 2.13 is af te lezen dat het vloerelement uit het 3D3 model een totaalinhoud heeft van 398,8 m . Dit was redelijk nauwkeurig. Echter, het leidingwerk is niet meegenomen in het model. Dit betekent dat de inhoud van de leidingen van de totaalinhoud moet worden afgetrokken. De praktijk leert dat dit al gauw om een kuub of 10 3 gaat. Op basis van ervaring uit de voorgaande fasen heeft de uitvoerder 385 m beton plus een sluitvracht besteld bij de betonleverancier.
Figuur 2.12 Afbeelding van moot 4 uit 3D-model
3
Voor het storten geeft de tabel op wapeningstekening alle noodzakelijke informatie: Kwaliteit van het beton Betondekking Milieuklasse van het beton Alleen in de consistentie van het beton ben ik vrij, dit hangt af van de betonpomp waar we mee storten.
Figuur 2.13 Tabel uit model met volume van constructiedelen vloermoot 4
De uitvoerder haalt de noodzakelijke informatie voor de betonleverantie uit de tabel op de wapeningstekening, te zien in Figuur 2.14 Om te bepalen welk mengsel besteld moet worden is het van belang om te weten welke eisen betreft kwaliteit en milieuklasse gesteld worden. Daarnaast moet de uitvoerder weten welke dekking toegepast moet worden. De consistentie van het mengsel wordt door uitvoerder zelf bepaald. Vervolgens wordt met deze informatie het bestelformulier voor beton 2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
41
ingevuld (standaard format binnen Heijmans Civiel) door de uitvoerder en verstuurd naar de betoncentrale. Wanneer er een pomp bij betrokken is, wordt dit formulier ook naar de pompleverancier gestuurd. De uitvoerder laat ook hier weten dat het werkplan i.h.w.g. beton niet aan te pas is gekomen.
Figuur 2.14 Kwaliteitseisen betonmengsel zoals vermeld op wapeningstekening
2.3.3 Overbodige informatie uitvoerder Voor ieder uitvoeringsproces is andere uitvoeringsinformatie nodig van de vorm- en/of wapeningstekening. Omdat de uitvoerder bij ieder uitvoeringsproces betrokken is, is er geen sprake van overbodige informatie op tekening. De uitvoerder vindt dat hij eerder te weinig informatie krijgt aangeleverd dan dat er sprake is van irrelevante of overbodige informatie.
2.3.4 Wenselijke informatie uitvoerder Opnemen uitrekstaat op wapeningstekening met gegevens over: Stekankers Sparingen Voorzieningen
1
Op basis van het aangeleverde tekenwerk gaat de uitvoerder opzoek naar stekankers die tegen de randkist aanzitten, zowel in de onder- als bovenwapeningslaag. Vervolgens gaat hij opzoek naar sparingen in de vloer en noteert de stekankers rondom deze sparingen. Tot slot noteert hij de overige in te storten voorzieningen en verwerkt deze tezamen tot een uitrekstaat als bestelling voor de wapeningsleverancier. In plaats van het handmatig signaleren, markeren en samenvoegen tot bestelstaat is het mogelijk om de verschillende stekankers en in te storten voorzieningen te modelleren in het 3D model. Middels softwarefuncties is het mogelijk automatisch een uitrekstaat te genereren. Dit bespaart de uitvoerder tijd en de kans dat je onderdelen over het hoofd ziet is minder groot.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
42
In de betonvloer is zowel een onderlaag als een bovenlaag van wapening opgenomen. Ter plaatse van de aansluiting tussen vloermoot 3 en 4 bevinden zich stekankers rond 16-150 in zowel de onderals bovenwapening. Ter plaatse van de funderingsbalk bij de verbinding met de bestaande passagierstunnel zijn stekankers opgenomen met een afwijkende maat, 4x rond 25. Het is aan het uitvoerende bouwplaatspersoneel om dit te signaleren op tekening. De informatie die in een eerdere fase al eens is geanalyseerd door de uitvoerder. Om te voorkomen dat er onnodig veel tijd besteed wordt aan het opnieuw analyseren, filteren en verstrekken van deze informatie richting collega's is het wenselijk hier in een vroegtijdig stadium (UO) een afwijking zoals bovenstaande bijvoorbeeld te voorzien met “OPMERKING: Afwijkend”, of te arceren met een kleur. In onderstaande figuur is een fragment van de wapeningstekening van vloermoot 4 weergegeven. Met behulp van arcering in verschillende kleuren zijn de afwijkende stekankers aangegeven.
Figuur 2.15 Afwijkende stekankers in kleur aangegeven op deel wapeningstekening W-002
Dat dit probleem op meerdere projecten voorkomt wordt geïllustreerd door middel van een dergelijke situatie uit een referentieproject waar in de vloeren vides werden opgenomen voor roltrappen. Iedere verdiepingsvloer had dezelfde afmetingen en sparingen. Behalve de bovenste verdieping, de achterrug van deze vide op deze verdieping lag 10 cm naar achteren in verband met ruimte voor een sponning. Dit stond nergens vermeld, uiteindelijk is deze afwijking tijdig gesignaleerd en gemeld bij het ontwerpteam om dit duidelijker aan te geven op tekening. Elke verdieping krijg je nieuwe tekeningen, die op het eerste oog niets veranderen. Door de repetitie worden mensen "dom" en gaan er vanuit dat de verdieping hetzelfde is als degene daaronder. Daarom is het wenselijk dat afwijkende constructiedelen duidelijk vermeld worden op tekening. 2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
43
2.4 Informatiebehoefte voorman Deze paragraaf gaat in op de informatiebehoefte van de voorman die betrokken is geweest bij het realiseren van vloermoot 4. In onderstaand overzicht is te zien welke informatie noodzakelijk, wenselijk en overbodig is voor het vervullen van de rol als voorman. In de volgende subparagrafen wordt de noodzakelijke, wenselijke en overbodige informatie apart toegelicht aan de hand van diverse praktijkvoorbeelden voortkomend uit het onderzoek uitgevoerd op het SENS-project. Overzicht Resultaten Functie
Voorman
Proces
Randkist plaatsen
Informatiebehoefte Noodzakelijk
Wenselijk
Noodzakelijk tekenwerk: Tek-P-001: palenplan Tek-V-001: vormtekening roltrapput Tek-V-002: vormtekening bovenaanzicht Tek-V-003: vormtekening aanzichten doorsneden Tek-W-001: wapeningstekening roltrapvloer Tek-W-002: wapeningstekening bovenaanzicht Tek-W-003: wapeningstekening doorsneden Tek-W-004: wapeningstekening detaildoorsnede Tek-W-005: wapeningstekening details Controleren maatvoering sparingen en voorzieningen
Overeenkomen met loodgieter dat einde hart buis is hart sparing.
Meer maatvoering in 3D afbeeldingen op tekening.
4
Repeterende hulpconstructies aangeven tbv hergebruik.
Afwijkende wapeningstaven/stekken markeren/ opmerken op tekening
Overbodig 2 3
Er dienen onnodig veel relaties gelegd te worden door de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers buiten op de werkplek door irrelevante maatvoering
4
4 5
Figuur 2.16 Interviewresultaten voorman
2.4.1 Informatieoverdracht voorman In onderstaande figuur is stapsgewijs te zien hoe het informatieoverdrachtproces er uitziet met betrekking tot de rol als voorman. De informatiebehoefte (noodzakelijk en wenselijk) van de voorman uit bovenstaande tabel en de mogelijk optredende risico’s uit Figuur 2.18 krijgen een plaats in het proces. De voorman voorziet de ploegen, zowel het Heijmans eigenpersoneel als de onderaannemers, van het noodzakelijke tekenwerk en vervuld daarmee een belangrijke rol als informatiedeler. Nadat de voorman het tekenwerk heeft uitgestald op een tekentafel nabij de werkplek voorziet hij de timmerploeg van het noodzakelijke tekenwerk en de mondelinge instructies. Wekelijks wordt de voortgang besproken tussen de uitvoerder en de voorman. Dagelijks, voor aanvang van de werkzaamheden wordt de voorman geïnstrueerd door de uitvoerder, die daarop zijn ploeg instrueert. De voorman bewaakt de uitvoeringswerkzaamheden. Daarnaast controleert hij gerealiseerde onderdelen op maatvoering door de relevante informatie op tekening (opnieuw) te filteren en markeren, bewerkingen die de uitvoerder ook al eerder heeft gedaan. Uiteindelijk koppelen de ploegen terug wanneer een taak gereed is of als er wijzigingen optreden. Hierop wordt de uitvoerder door de voorman ingelicht door mondelinge communicatie.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
44
6
Uitvoerder
Tekeningen verstrekken richting voorman
Instrueren voorman
Voorman
Inlezen tekeningen
Opvolgen instructies
Werkzaamhede n gereed
2 Tekeningen uit container halen
Tekeningen uitvouwen op tekentafel
Timmerman voorzien van tekenwerk
Filteren tekeningen
2
Instrueren timmerman
4
4
Filteren sparingen
Markeren sparingen
3 Vlechter voorzien van tekenwerk
4
6 4
Controleert maatvoering sparingen
5
Werkzaamhede n gereed
Instrueren vlechter
Assisteren voorman stortploeg
Figuur 2.17 Informatieoverdracht richting voorman
2
: Handmatig filteren van traditionele tekeningen
4
: Informatie wordt dubbel gegenereerd
: Uitvoeringsinformatie bij werkvoorbereiding niet bekend
6
Figuur 2.18 Risico's binnen het proces van informatieoverdracht
2.4.2 Noodzakelijke informatie voorman Noodzakelijk tekenwerk: Tek-P-001: palenplan Tek-V-001: vormtekening roltrapput Tek-V-002: vormtekening bovenaanzicht Tek-V-003: vormtekening aanzichten doorsneden Tek-W-001: wapeningstekening roltrapvloer Tek-W-002: wapeningstekening bovenaanzicht Tek-W-003: wapeningstekening doorsneden Tek-W-004: wapeningstekening detaildoorsnede Tek-W-005: wapeningstekening details
4
Als voorman ben je in tegenstelling tot timmerman bijna bij alle uitvoeringsprocessen voor het realiseren van de vloer betrokken. De voorman verwerkt dan ook veel informatie. Hij haalt zijn informatie voornamelijk uit aanzichten en doorsneden in de vormen wapeningstekeningen. Verder maakt hij gebruik van het palenplan. Daarnaast controleert hij de aarding van de vloer met behulp van een Figuur 2.19 Foto van een van de tekenkasten binnen in de aardingtekening. Deze wordt gelegd door een bouwkeet onderaannemer. De voorman zorgt ervoor dat de benodigde tekeningen één a twee weken voor de stort aanwezig zijn zodat er op tijd begonnen kan worden met de voorbereiding van de tijdelijke constructies waaronder de randkist, sparingen en de kisten voor de roltrapputten. Voor de roltrapputten bestaat de binnenkist uit een Peri-paneelbekisting en de buitenkist uit tempex. Als optimalisatie in het proces is er in overleg met uitvoerder en hoofduitvoerder voor gekozen om overgebleven tempex in te zetten als verloren bekisting.
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
45
Controleren maatvoering sparingen en voorzieningen
4
Overeenkomen met loodgieter dat einde hart buis is hart sparing.
5
De sparingen worden volgens de vormtekeningen van te voren geproduceerd uit hout of tempex. De voorman loopt de positie van de sparingen na en controleert over de maatvoering overeenkomt met de maatvoering op tekening. Met behulp van een laser controleert hij of alle sparingen op de juiste hoogte liggen door de hoogtemaat bovenkant sparing te vergelijken met een referentie meetpunt, in dit geval een metalen strip die bij aanvang werkzaamheden op een buispaal op de correcte peilhoogte is gelast. Daarnaast is het van belang dat de het leidingwerk correct aansluit op de sparingen. Omdat de riolering aangelegd wordt door een onderaannemer is het van belang dat er vervolgens de juiste informatieoverdracht plaatsvindt. Daarom is de voorman met de loodgieter expliciet overeengekomen dat einde hart buis staat gelijk aan hart sparing.
2.4.3 Overbodige informatie voorman Er dienen onnodig veel relaties gelegd te worden door de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers buiten op de werkplek door irrelevante maatvoering
De randkist en de sparingen worden vanuit het meterpeil op hoogte gezet door middel van een laser. Het is gebruikelijk om terug te rekenen vanaf het bekende meterpeil (1,600-). Er dienen relaties gelegd te worden tussen het meterpeil en de verschillende hoogtes van de randkist, werkvloer, sparingen en in te storten voorzieningen. Het leggen van dit soort relaties dient echter tot een minimum beperkt te worden omdat dit zorgt voor onnodig extra rekenwerk en bovendien gevoelig is voor maken van rekenfouten. Dit wordt geïllustreerd door het voorbeeld waarbij een grondboer op dezelfde manier te werk ging en er vervolgens halverwege de werkzaamheden achter komt dat hij door een rekenfout 10 cm grond te weinig heeft weggehaald. Wanneer er 10 cm grond te veel wordt weggehaald heeft dit uiteraard nog grotere consequenties.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
46
2.4.4 Wenselijke informatie voorman Meer maatvoering in 3D afbeeldingen op tekening.
2
Over het algemeen is het uitvoerend bouwplaatspersoneel, van timmerman tot uitvoerder, zeer te spreken over de ontwikkelingen op het gebied van 3D-visualisaties van (complexe) constructiedelen. Deze visualisaties komen voort uit het 3D-integraal model. Met name voor details en constructieve knopen wordt aangegeven dat 3D-visualisering enorm helpt bij het “begrijpen” van de oplossing. Voor bijvoorbeeld de roltrapputten in de vloer werkt een 3D-afbeelding heel verhelderend. Voor de simpelere grote vloerdelen wordt volstaan met het traditionele tekenwerk. Op aanvraag vanuit de uitvoering is er besloten om vanaf de vierde moot een 3D-afbeelding toe te voegen op de vormtekening om complexere details beter te begrijpen. In een projectteamoverleg begin 2014 is overeengekomen om meer te gaan werken met 3D visualisaties. Zo is bijvoorbeeld gevraagd vanuit de uitvoering voor een 3D-afbeelding van de achterkant van de oostwand om meer inzicht te verschaffen in de verschillende sparingen en stortfasering. Zie Figuur 2.20.
Figuur 2.20 3D-visualisaties van de stortfasering van de oostwand op SENS-project
Dat deze ontwikkeling in de kinderschoenen staat wordt ook bevestigd door de voorman. Er wordt aangegeven dat de 3D-visualisaties heel verhelderend werken, met name voor complexe details, echter kunnen deze niet optimaal gebruikt worden omdat er enige maatvoering ontbreekt. Voor een sparing in achterzijde van de oostwand zou bijvoorbeeld aangegeven moeten worden hoe hoog deze van de grond zit, hoe ver vanaf einde wand, en de dieptemaat van de betreffende sparing. Zonder deze maatvoering heeft deze afbeelding op de werkplek weinig meerwaarde.
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
47
Repeterende hulpconstructies aangeven tbv hergebruik.
3
Op de werkvloer heerst een variëteit aan voormannen. Iedere voorman werkt op zijn eigen manier. Zo werd voorheen op dit project voor de oostwand de neus iedere keer een handmatige bekisting gemaakt, uitelkaar gehaald en weer op nieuw verwerkt. Vanuit binnen moet meer aangestuurd worden op het hergebruik van materialen ten behoeve van hulpconstructies. Wanneer een te storten element repeterend voorkomt, is het de moeite waard om uit te zoeken of de bekisting hergebruikt kan worden. Voor de timmermannen op de werkplek is het wenselijk om te weten of een bepaalde kist in een later stadium opnieuw ingezet kan worden. Om de persoonlijke verschillen van voormannen onderling buiten te sluiten zou de werkvoorbereiding door middel van een opmerking aangegeven moeten worden of een kist hergebruikt kan worden. Afwijkende wapeningstaven/stekken markeren/ opmerken op tekening
4
In Figuur 2.21 zie je een deel van moot 4. Na bestudering is er te zien dat er 3x een sparing van 1,00 m bij 1,00 m is aangegeven en 1x een afwijkende sparing van 0,93 m bij 1,00 m. De voorman noteert de afmetingen van de sparing en waar de sparing zit: 800 x 400, vloerveld 4 bijvoorbeeld. De sparingen worden door hem voorzien van een locatie en een merk zodat ze makkelijker terug te vinden zijn. Om afwijkende constructiedelen niet over het hoofd te zien is het wenselijk om deze vanuit de werkvoorbereiding aan te geven door middel van een opmerking of een bepaalde kleur zodat deze gemakkelijker gelokaliseerd en gerealiseerd kunnen worden.
Figuur 2.21 Gemarkeerde sparingen op wapeningstekening W-002
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
48
2.5 Informatiebehoefte timmerploeg (leggen werkvloer) Deze paragraaf gaat in op de informatiebehoefte van de timmerploeg die betrokken is geweest bij het aanleggen van de werkvloer voor vloermoot 4. In onderstaand overzicht is te zien welke informatie noodzakelijk, wenselijk en overbodig is voor het vervullen voor het aanleggen van de werkvloer gezien vanuit de uitvoeringsrol als timmerman. In subparagrafen wordt de noodzakelijke, wenselijke en overbodige informatie apart toegelicht aan de hand van diverse praktijkvoorbeelden voortkomend uit het onderzoek uitgevoerd op SENS. Overzicht Resultaten Functie
Informatiebehoefte
Proces
Noodzakelijk
Wenselijk
Noodzakelijk tekenwerk: Tek-V-002-1: bovenaanzicht vloer Tek-V-002-2: doorsnede vloer
Timmerman
Aangeven verdiepte delen dmv kleur in overzichtstekening corresponderend met onderstaande doorsnede.
3
Hoofdassen met ondermaatvoering
6
Legenda (materiaal aanduiding + dikte)
7
Werkvloer
Overbodig 5
Het principedetail op tek-V-002 niet belangrijk voor dit proces. Timmerman legt het riool niet aan.
Iedere sparing is uitgedetailleerd. Ook repeterende sparingen.
Dikte werkvloer in het werk, moet op juiste hoogte8 liggen conform tekening, anders zit er te veel of te weinig beton in.
Figuur 2.22 Interviewresultaten timmerploeg (werkvloer)
2.5.1 Informatieoverdracht timmerploeg (werkvloer) In onderstaande figuur is de informatieoverdracht tussen voorman en timmerploeg weergegeven. De voorman stelt de vormtekening beschikbaar en instrueert de timmerploeg. Daarop filtert de timmerploeg de relevante informatie ten behoeve van het leggen van de werkvloer. Voor werkvloer van ongewapend beton wordt gecommuniceerd met de uitvoerder voor de afroep van de betonleverantie. De timmerploeg stort de werkvloer zelf. Bij het gereedkomen van de werkvloer wordt de voorman ingelicht, de voorman communiceert dit door richting de uitvoerder. De werkvloer hoeft niet gekeurd te worden middels een keuringsformulier. 6
Timmerman voorzien van tekenwerk
Voorman
Timmerploeg
Instrueren timmerman
Werkvloer gereed
2 Tekeningen beschikbaar
Filteren informatie
Werkvloer
7
1
3
Relatie leggen tussen aanzicht en doorsnede
Maatvoeren vanuit hoofdas
5
6
8
Controleren diepte werkvloer
Leggen werkvloer
Werkvloer gereed
Figuur 2.23 Informatieoverdracht richting timmerploeg (werkvloer)
1
: Onnodig relaties leggen om noodzakelijke uitvoeringsinformatie af te leiden
3
: Verkeerde maten overnemen
2
: Handmatig filteren van traditionele tekeningen
6
: Uitvoeringsinformatie bij werkvoorbereiding niet bekend
Figuur 2.24 Risico's binnen het proces van informatieoverdracht
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
49
2.5.2 Noodzakelijke informatie timmerploeg (werkvloer) Noodzakelijk tekenwerk: Tek-V-002-1: bovenaanzicht vloer Tek-V-002-2: doorsnede vloer
3
De informatie die noodzakelijk is voor het aanleggen van de werkvloer voor vloermoot 4 is terug te vinden op vormtekening V-002, het bovenaanzicht en de doorsnede, te zien op pagina 47. De werkvloer bestaat gedeeltelijk uit in werk gestort ongewapend beton (70 mm) en gedeeltelijk uit EPSvloerisolatie, ook wel tempex (110 mm). Op dit bovenaanzicht wordt eerst gekeken naar de vijf hoofdassen (groen gearceerd). Vervolgens naar de ondermaatvoering tussen deze assen (groen gearceerd). Met behulp van de groene lijnen wordt de relatie gelegd met de doorsnede van de vloer, onder het bovenaanzicht. Vanuit de peilmaat van bovenkant vloer wordt de tempex op de juiste diepte gelegd. De legenda is van belang om te zien waar welk materiaal met bijbehorende dikte is toegepast. Hoofdassen met ondermaatvoering
6
De hoofdassen op de vormtekening vormen een belangrijk element voor het uitzetten van de maatvoering. Vanuit hoofdas SF geeft de maatvoerder de verschillende verdiepte delen aan tussen de hoofdassen met behulp van stippellijnen. De maatvoerder geeft ook de schuinen delen aan. Die gegevens heeft hij vanuit Heijmans Integrale Projecten (HIP), de koepelorganisatie verantwoordelijk voor de UO tekeningen. De timmerploeg legt de bouwplanken, daar geeft de maatvoerder de maten op aan. Vervolgens wordt door de voorman van de timmerploeg op tekening gearceerd waar de schuine delen beginnen en eindigen. Door spijkers in de bouwplanken te timmeren brengt de maatvoerder de belangrijkste meetpunten over van zijn Total Station en markeert deze met oranje spuitbus. Legenda (materiaal aanduiding + dikte)
7
Met behulp van de legenda is te zien waar welk materiaal wordt toegepast in het bovenaanzicht en de doorsnede van de vloer. De rechterhelft van de werkvloer bestaat uit tempex (110 mm), de linker helft bestaat voornamelijk uit in het werk gestort ongewapend beton (70 mm). Ter plaatse van de taluds is tempex toegepast. De werkvloer van de roltrapputten bestaat uit tempex omdat deze op afschot ligt. Dikte werkvloer in het werk, moet op juiste hoogte8 liggen conform tekening, anders zit er te veel of te weinig beton in.
Voor de uitvoeringsprocessen die volgen na het aanleggen van de werkvloer, het plaatsen van de randkist, het wapenen en het storten van de vloer, is het van belang dat de hoogte van de werkvloer overeenkomt met de hoogte aangegeven op tekening. Soms wordt vanwege kostenoverwegingen besloten om de werkvloer in plaats van 7 cm, 5 cm dik te maken. Dit betekent dat de werkvloer 2 cm lager zit dan op tekening. Over de hele vloeroppervlakte scheelt dit al gauw 3 a 4 kuub beton. Het niet centraal vastleggen van dit soort wijzigingen vormt een gevaar wanneer een huidige bouwplaatsmedewerker ziek is en vervangen wordt door iemand van een ander werk. Het is van belang dat deze wijzigingen centraal worden vastgelegd zodat het hele uitvoeringsteam ervan op de Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
50
hoogte is. moet dan rekening mee gehouden worden. Belangrijk is dat er dan meteen een werkvloer van 5 cm in het ontwerp wordt ingetekend.
2.5.3 Overbodige informatie timmerploeg (werkvloer) Het principedetail op tek-V-002 niet belangrijk voor dit proces. Timmerman legt het riool niet aan.
De timmerploeg die verantwoordelijk is voor het leggen van de werkvloer wordt aangestuurd met behulp van vormtekening V-002. Echter, niet alle informatie op deze tekening is noodzakelijk voor het leggen van de werkvloer. Het is bekend dat de timmerploeg zich niet bezighoudt met het leidingwerk in de vloer. Het principedetail, rood gearceerd op pagina 47, wordt dan ook als overbodige informatie beschouwd voor het leggen van de werkvloer. Iedere sparing is uitgedetailleerd. Ook repeterende sparingen.
Daarnaast wordt er opgemerkt dat iedere sparing uitgedetailleerd wordt met een bovenaanzicht en twee doorsneden. Het is de vraag of dat dat nodig is. Wanneer een sparing afwijkt van zijn voorgangers is het van belang dat deze apart wordt uitgewerkt. Wanneer de sparing in principe overeenkomt dan is het overbodig om deze nog een keer op tekening te zetten. Er dient voorkomen te worden dat de uitvoerende bouwplaatsmedewerker overspoeld wordt met irrelevante informatie.
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
51
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
52
Figuur 2.25 Vormtekening V-003 met noodzakelijke informatie (groen) en overbodige informatie (rood)
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
53
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
54
2.5.4 Wenselijke informatie timmerploeg (werkvloer) Aangeven verdiepte delen dmv kleur in overzichtstekening corresponderend met onderstaande doorsnede.
5
Voor het leggen van de werkvloer wordt gewerkt vanaf een vormtekening met daarop een bovenaanzicht en doorsneden van de vloermoot. In het bovenaanzicht is echter niet te zien welke delen van de vloer verdiept liggen. Om de hoogteverschillen goed te kunnen zien dient de timmerploeg relaties te leggen tussen het bovenaanzicht en onderstaande doorsnede. Om te voorkomen dat een timmerman onnodig relaties moet leggen met vergrootte kans op het maken van fouten is het wenselijk de verdiepte delen te markeren in het bovenaanzicht corresponderend met onderstaande doorsnede. Op pagina 49 is een voorbeeld opgenomen van het bovenaanzicht van de vloermoot uit vormtekening V-002. Hierin zijn de verdiepte delen gemarkeerd met een bepaalde kleur overeenkomend met de kleur in de doorsnede. De delen die op dezelfde diepte liggen hebben dezelfde kleur. In één oogopslag is inzichtelijk hoe de werkvloer zich verhoudt in diepte ten op zichte van het bovenaanzicht.
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
55
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
56
Figuur 2.26 Bovenaanzicht vormtekening V-003 met daarin de verdiepte delen in kleur gearceerd corresponderend met onderstaande doorsnede
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
57
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
58
2.6 Informatiebehoefte timmerman (plaatsen randkist) Deze paragraaf gaat in op de informatiebehoefte van de timmerman die betrokken is geweest bij het vervaardigen van de randkist voor de vloer. In onderstaand overzicht is te zien welke informatie noodzakelijk, wenselijk en overbodig is voor het vervullen van de rol als timmerman. In de volgende subparagrafen wordt de noodzakelijke, wenselijke en overbodige informatie apart toegelicht aan de hand van diverse praktijkvoorbeelden voortkomend uit het onderzoek uitgevoerd op het SENSproject. Overzicht Resultaten Functie
Informatiebehoefte
Proces
Noodzakelijk Noodzakelijk tekenwerk: Tek-V-002-1: voor bovenaanzicht + principe detail Tek-V-002-2: voor contouren kist Tek V-003-3: voor maatvoering voegband Tek-V-003-4: voor maatvoering voegband
1
Ondermaatvoering op tek-V003-3 voor bepaling 13 lengte schotten. Noodzakelijk om de verspringen te zien.
14
Hoogte onderkist is hart voegband vanaf o.k. werkvloer– ½ dikte voegband = 175 + dikte werkvloer – 20 mm = …
Timmerman
Aanzichten op tekening gezien vanuit werkruimte9 timmerman, binnenkant kist. Niet in spiegelbeeld, gezien vanaf buitenkant kist.
De maatvoering van de sparingen is voor mij niet belangrijk. Maakt niet uit of een leiding 5 cm hoger, dieper of meer naar links zit.
10 Minder relaties leggen tussen maatvoering: onderkant vloer +175 – 20 = hoogte kist bv. Vaak terugtellen nu vanaf peilmaat.
Vloeroppervlakte plattegrond op tek-V002-1 niet zo veel mee van doen. Alleen voor kijken waar doorsneden en aanzichten zitten.
11
Afvoerpijpen ook vanaf b.k. beton gemaatvoerd, dubbele maatvoering.
12 Overzichtstekening (plattegrond bv.) blijft belangrijk. Een 3D-tekening kan daarbij helpen. Wordt echt bruikbaar met maatvoering erin.
Hoogte afvoerleidingen HWA en VWA, onderkant15 vloer tot hart buis, is van belang ivm afschot.
16
Peilmaat b.k. vloer +15,187 voor hoogtemaat hoeklat tegen binnenkant bekisting.
Overbodig
Maatvoering vanuit een vaste as, bij voorkeur eind bestaande vloermoot, uitzetten. Zodat je maar een kant op hoeft te tellen.
Detail op V-002 is hiervoor van belang.
Randkist
Wenselijk
Kleuren gebruiken ter voorkoming onduidelijkheid en chaotische tekeningen
13
14 Het werkt heel verhelderend om te zien hoe het er straks uit komt te zien. Een stappenplan is nog duidelijker 15 Het werkt fijner als alle noodzakelijke tekeningen specifiek voor het uitvoeren van een taak verzameld staan op een enkel blad
Figuur 2.27 Interviewresultaten timmerploeg (randkist)
2.6.1 Informatieoverdracht timmerploeg (randkist) Voor het plaatsen van de randkist wordt de timmerploeg door de voorman voorzien van de benodigde informatie. De timmerploeg filtert hieruit de relevante informatie voor het bepalen van de afmetingen van de schotten voor de kist. Na het plaatsen van de kist wordt de voorman ingelicht. Na controle informeert de voorman de uitvoerder, die het werk komt keuren. 6 Voorman
Timmerman voorzien van tekenwerk
Instrueren timmerman
3
2 Timmerploeg Werkvloer
Tekeningen beschikbaar
14
Randkist gereed
Filteren informatie
13 15
Bepaalt ruwe omtrek kist
9
13
Lengte schotten bepalen
3
3 12 11
14
Hoogte schotten bepalen
12 10
Hoogte HWA 12 en VWA aftekenen
15
Randkist zagen
Randkist stellen
16
Hoeklat bevestigen
Randkist gereed
Figuur 2.28 Informatieoverdracht richting timmerploeg (randkist)
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
59
2
: Handmatig filteren van traditionele tekeningen
3
: Verkeerde maten overnemen
: Uitvoeringsinformatie bij werkvoorbereiding niet bekend
6
Figuur 2.29 Risico's binnen proces van informatieoverdracht
2.6.2 Noodzakelijke informatie timmerploeg (randkist) Noodzakelijk tekenwerk: Tek-V-002-1: voor bovenaanzicht + principe detail Tek-V-002-2: voor contouren kist Tek V-003-3: voor maatvoering voegband Tek-V-003-4: voor maatvoering voegband
1
De noodzakelijke informatie voor het vervaardigen van de randkist van vloermoot 4 is terug te vinden op de twee vormtekeningen V-002 en V-003 op pagina 52 en 53. Op de eerste vormtekening is een bovenaanzicht, een 3D-overzichtstekening en een doorsnede van de vloer afgebeeld. Het bovenaanzicht wordt gebruikt om de omtrek van de vloer te bepalen, deze is aangegeven met een groene lijn. Men kan uit deze tekening bijvoorbeeld afleiden waar de nieuwe vloer aansluit met bestaande constructie. Daarnaast wordt met behulp van een principedetail duidelijk gemaakt hoe de overgang tussen vloermoot 3 en 4 eruit ziet ter plaatse van het leidingwerk en het voegprofiel. Vanwege de toepassing van het voegprofiel dient de randkist te worden opgebouwd uit een onder- en bovenkist. Op de tweede vormtekening zijn naast de 3D-overzichtstekening, aanzichten en doorsneden van de vierde vloermoot weergegeven. De groen gemarkeerde aanzichten zijn noodzakelijk voor de exacte maatvoering van de bekistingsplaten van de onder- en bovenrandkist. Wenselijk tekenwerk: Tek-V-002-2: voor contouren kist Tek-V-003: 3D-overzichtstekening
Naast de noodzakelijke informatie is er informatie voor de timmerman die wenselijk is voor het uitvoeren van de randkist. Deze is op beide vormtekeningen oranje gemarkeerd. Zo wordt de doorsnede van de vloer op de eerste vormtekening gebruikt om een inzicht te krijgen in de contouren van de kist. De 3D-overzichtstekening (aanwezig op beide vormtekeningen) verschaft duidelijkheid in het totaalbeeld van het te realiseren vloerdeel en wordt daarmee als prettig ervaren door het uitvoerend bouwplaatspersoneel.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
60
Figuur 2.30 Noodzakelijke informatie (groen) en wenselijke informatie (oranje) op vormtekening V-002
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
61
Figuur 2.31 Noodzakelijke informatie (groen) en wenselijke informatie (oranje) op vormtekening V-003 Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
62
Ondermaatvoering op tek-V003-3 voor bepaling 13 lengte schotten. Noodzakelijk om de verspringen te zien.
De groen gemarkeerde maten in de aanzichten uit tek-V003 op de volgende pagina zijn noodzakelijk om de exacte maatvoering van de bekistingspanelen te bepalen. Het aanzicht wordt opgeknipt in logische en hanteerbare bekistingspanelen die vanuit as SF worden gemaatvoerd. Hoogte onderkist is hart voegband vanaf o.k. werkvloer– ½ dikte voegband = 175 + dikte werkvloer – 20 mm = …
14
Detail op V-002 is hiervoor van belang.
Voordat er begonnen wordt aan het vervaardigen van de onderkist raadpleegt de timmerman het principedetail op tek-V-002, weergegeven in Figuur 2.32. Hieruit leidt de timmerman af dat vanaf 175 mm vanaf bovenkant werkvloer het hart van de voegband zit. Om de hoogte van de onderkist te bepalen is de voegband in het werk opgemeten. Deze is 40 mm dik. Dit betekent dat de onderkist 175 mm – 20 mm hoog is. Hierbij dient de dikte van de werkvloer te worden opgeteld voor de uiteindelijke hoogte van de onderkist. De werkvloer bestaat uit 110 mm tempex of 70 mm beton. Bij het gereedkomen van de randkist dient Figuur 2.32 Principedetail overgang vloermoten deze enkel tegen de werkvloer te worden geplaatst. Over het algemeen ligt band 175 mm vanaf onderkant vloer. Op enkele delen ligt de voegband iets verdiept in verband met het leidingwerk. Dit verdiepte gedeelte vervaardigt de timmerman op eigen inzicht. Voor de betreffende leidingen maakt het niet uit of deze nu 6 of 7 cm uitelkaar liggen. Hoogte afvoerleidingen HWA en VWA, onderkant15 vloer tot hart buis, is van belang ivm afschot.
Voor het meeste leidingwerk in de vloer maakt het niet uit of hij 5 cm hoger, dieper of meer naar links ligt. Tenzij het een afvoer is, dan moet deze wel op bepaalde hoogte liggen in verband met afschot. Er mag niet afgeweken worden van de aangegeven hoogte voor de hemelwaterafvoer (HWA) en vuilwaterafvoer (VWA). Peilmaat b.k. vloer +15,187 voor hoogtemaat hoeklat tegen binnenkant bekisting.
16
Daarnaast is de peilhoogte +15,187, van belang voor de hoogtemaat van de hoekprofielen die zorgen voor de afschuinde hoeken van de vloer. De peilhoogte zegt daarom echter niets over de hoogte van de randkist. In verband met de hoekprofielen is de kist meestal 5 cm hoger, maar dat kan ook 3 of 4 cm zijn. 2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
63
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
64
Figuur 2.33 Aanzicht vloermoot 4 met noodzakelijke informatie (groen) en overbodige informatie (rood) voor timmerman voor het vervaardigen van randkist
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
65
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
66
2.6.3 Overbodige informatie timmerman (randkist) Naast hoogtematen VWA en HWA is maatvoering van leidingwerk niet van belang voor het vervaardigen van de kist
Naast de hoogtematen van de vuil- en hemelwaterafvoer is de maatvoering van leidingwerk en bijbehorende sparingen niet van belang voor het vervaardigen van de kist. Het maakt niet uit of het leidingwerk 5 cm naar links of naar rechts ligt. De uitsparingen voor de centerpennen aan de kopse kant van de kist worden op inzicht van de timmerman geboord. Dit zelfde geldt voor sparingen, echter zijn deze wel gemaatvoerd op tekening. Informatie op bovenaanzicht tek-V-002 en doorsneden op tek-V-003 zijn niet van belang voor maatvoering randkist
Naast de hoofdmaatvoering staat er veel informatie op het bovenaanzicht die niet relevant is voor het vervaardigen van de randkist. Het bovenaanzicht fungeert voornamelijk als overzichtstekening om in grote lijnen de omtrek van de vloer te bepalen. Het is echter overbodig om het leidingwerk in het gehele vloeroppervlak tot in detail uit tekenen. Daarnaast zijn de doorsneden onder de aanzichten op vormtekening V-003 niet van belang voor het maatvoeren van de randkist. Afvoerpijpen ook vanaf b.k. beton gemaatvoerd, dubbele maatvoering.
In onderstaande afbeelding zijn de overbodige maatvoeringen uit een gedeelte van het vloeraanzicht gemarkeerd in het rood. Er is te zien dat er sprake is van dubbele maatvoering voor de hoogtemaat van de vuil- en hemelwaterafvoerleidingen.
Figuur 2.34 Deel van aanzicht vloermoot 4 met de noodzakelijke (groen) en overbodige (rood) informatie voor de timmerman voor het vervaardigen van de randkist
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
67
De onderste peilmaat (+14,387) is in dit geval niet relevant omdat in een eerdere fase de bovenkant van het tegelwerk dat als ondergrond voor de kist fungeert op gelijke hoogte is gelegd als bovenkant werkvloer met behulp van een laser. In onderstaande afbeelding is de rood gemarkeerde informatie uit de figuur weggelaten.
Figuur 2.35 Zelfde deelaanzicht zonder overbodige informatie
2.6.4 Wenselijke informatie timmerman (randkist) Aanzichten op tekening gezien vanuit werkruimte9 timmerman, binnenkant kist. Niet in spiegelbeeld, gezien vanaf buitenkant kist.
Tot verbazing van de timmerlieden zijn sommige aanzichten in spiegelbeeld. Nu moet de timmerman zelf het ruimtelijk inzicht benutten om het aanzicht in gedachte te spiegelen. Wenselijk is, is dat het aanzicht van de vloer weergegeven wordt vanuit het standpunt zoals men er tegen aankijkt, gezien vanuit de werkput, binnenkant kist. Het is dus wenselijk om de afbeeldingen zoals ze nu op tekening verschijnen te spiegelen.
Figuur 2.36 Het spiegelen van het aanzicht
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
68
Maatvoering vanuit een vaste as, bij voorkeur eind bestaande vloermoot, uitzetten. Zodat je maar een kant op hoeft te tellen.
11
Voor de leesbaarheid van het tekenwerk is het van belang dat informatie leesbaar wordt weergegeven. Dit houdt in dat de maten logisch onder en naast elkaar geordend en zo min mogelijk maten in het tekenwerk dienen worden weergegeven. Er zijn nog steeds veel tekeningen in omloop waar geen structuur inzit. Bijvoorbeeld het tekenwerk van de maatvoerder, in plaats dat er 1 lijn getrokken wordt om alle maatvoering naast te zetten, staan allerlei verschillende maatlijnen verspreid door heel de tekening. Op die manier is het gokken welke maat bij wat hoort. Voor een timmerman is het wenselijk dat een maatvoerder vanuit dezelfde as, bij voorkeur een as aan het begin van vloermoot 4 (= einde gerealiseerde moot 3), zijn maten uitzet. Kleuren gebruiken ter voorkoming onduidelijkheid en chaotische tekeningen
13
Een manier om structuur aan te brengen in het tekenwerk kan door middel van kleurverwijzingen, te zien op het voorbeeld in Figuur 2.37. Door kleurgebruik is het niet alleen mogelijk maatvoering te benadrukken, maar ook om in de 3D-overzichtstekening te verwijzen naar doorsneden, aanzichten of details. Door het kader van de betreffende tekening dezelfde kleur te geven als de bijbehorende markering in de 3D-overzichtstekening wordt duidelijkheid verschaft in onderlinge relaties van het tekenwerk.
15 Het werkt fijner als alle noodzakelijke tekeningen specifiek voor het uitvoeren van een taak verzameld staan op een enkel blad In de afbeelding op de volgende pagina is samenstelling gemaakt van het noodzakelijke en wenselijke tekenwerk. Naast de 3D-overzichtstekening zijn het noodzakelijke principedetail van de vloermoot overgang en de twee aanzichten opgenomen. Daarnaast is het wenselijk om een doorsnede van de vloer te hebben zodat de timmerman in een oog opslag de contouren van de vloer kan afleiden zonder het bestuderen van details. Met kleurreferenties is in 3D-afbeelding aangegeven waar de aanzichten, doorsnede en detail zijn genomen.
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
69
Figuur 2.37 Samengesteld informatieoverzicht met enkel de noodzakelijke en wenselijke weergaven, aangeduid met kleurreferenties
12 Overzichtstekening (plattegrond bv.) blijft belangrijk. Een 3D-tekening kan daarbij helpen. Wordt echt bruikbaar met maatvoering erin. Een overzichtstekening blijft belangrijk voor de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers. Dit was voorheen voornamelijk het bovenaanzicht van de vloermoot. Op aanvraag van de uitvoering is er e sinds de 4 moot een 3D-overizichtsafbeelding opgenomen op de werkbladen. Dit driedimensionale aanzicht dient als hulpmiddel om de timmermannen een voorstelling te geven van het uiteindelijk gerealiseerde vloerdeel. Er wordt echter (nog) niet gewerkt vanaf een 3D tekening vanwege het feit dat de noodzakelijke maatvoering ontbreekt. De randkisten worden nu gemaakt vanaf aanzichten van de vloer. Om de 3Dtekening te gebruiken voor de maatvoering van de randkist dienen de lengte-, breedte- en hoogtematen van de vloer te worden aangeven in het 3D-overzicht zoals aangegeven in Figuur 2.38.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
70
Figuur 2.38 3D-afbeelding voorzien van maatvoering
Er wordt echter het gevaar geschetst dat de kans bestaat dat een 3D-tekening te druk gaat ogen wanneer deze van maatvoering wordt voorzien. In Figuur 2.39 is een 3D-impressie van een hoekoplossing van een bekistingstekening te zien waar bepaalde maatvoering is aangegeven. Over het algemeen wordt deze 3D-afbeelding door de timmerlieden als onduidelijk en druk beschouwd. Tenzij er met kleuren duidelijker onderscheid gemaakt wordt in bepaalde bekistingsdelen, klemmen of afstanden.
Figuur 2.39 3D-visualisatie van bekisting toegepast op SENS-project
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
71
14 Het werkt heel verhelderend om te zien hoe het er straks uit komt te zien. Een stappenplan is nog duidelijker Het uitvoerend bouwplaatspersoneel geeft aan dat wenselijk is om door middel van een aantal afbeeldingen de overgang van de begin- en eindsituatie te visualiseren. Juist voor onderaannemers die voor een korte periode bij het werk betrokken zijn biedt dit visuele stappenplan verheldering. Met name voor de complexere betonwerken geeft dit inzicht in het te realiseren geheel. Voor het uitvoeren van een randkist heeft een dergelijk stappenplan geen meerwaarde. Afhankelijk van de complexiteit van de constructie is het wenselijk meer stappen te visualiseren. In onderstaande afbeelding is met behulp van drie afbeeldingen de stortfasering van de kolom aangeven met daarboven de bijbehorende bekistingstekening. Deze visualisaties zijn afgeleid uit het 3D-integraalmodel.
Figuur 2.40 3D-stortfasering toegepast op SENS-project
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
72
2.7 Informatiebehoefte vlechtploeg In deze paragraaf wordt de informatiebehoefte van de vlechter, die betrokken is geweest bij het vlechtwerk voor vloermoot 4, uiteengezet. Het wapeningsproces van de vloermoot is door Heijmans Civiel uitbesteed aan onderaannemer Schaaij ijzervlechtbedrijf B.V. Deze onderaannemer is verantwoordelijk geweest voor zowel het leveren als aanbrengen van de wapening. In onderstaand overzicht is af te lezen welke informatie voor de vlechter noodzakelijk, wenselijk of overbodig wordt geacht voor het vlechten van de vloerwapening. Overzicht Resultaten Functie
Informatiebehoefte
Proces
Noodzakelijk
Wenselijk
Tek-W-002: voor bovenaanzicht Tek-W-003: voor doorsneden Tek-W-004: voor detaildoorsneden Tek-W-005: details Tek-W-007: aansluiting vloer met ringbalk Tek-V-002: voor aansluiting met kolommen, wanden, etc. Buigstaat (lengte en vorm staven)
Onder- en bovenwapening voorzien van verschillende kleuren.
2
9
Maatvoering van de hoofdassen
Vlechter
Overbodig 6
7 Duidelijk aangeven orientatie (noord en zuid) t.o.v. vloermoot 3D- visualisatie complexe vlechtconstructies. Met 8 kleur refereren naar verschillende diameters wapeningstaven
Wapenen Diameter en tussenafstand wapeningstaven
10 11
Nummer op wapeningstekening dat refereert naar de buigstaat (voor lengte en kromming staaf)
Onder- en/of bovenwapening aangeven met symbolen (enkel of dubbele pijltjes)
12
Figuur 2.41 Interviewresultaten vlechtploeg
2.7.1 Informatieoverdracht vlechtploeg De voorman voorziet de vlechtploeg van de wapeningstekeningen en de bijbehorende buigstaat die vanuit de werkvoorbereiding worden aangeleverd. De vlechtploeg wordt aangestuurd door hun eigen voorman. De vlechters dienen zelf de uitvoeringsvolgorde te achterhalen door relaties te leggen tussen de verschillende wapeningslagen. Bij het gereedkomen van het vlechtwerk vindt er mondelinge communicatie plaats tussen de voorman van de vlechtploeg en de uitvoerder. 6 Voorman
Vlechter voorzien van tekenwerk
Instrueren vlechter
2 Vlechtploeg Vlechten wapening
Tekeningen beschikbaar
Filteren informatie
Wapening gereed
8 7
3
1 Wapeningslaag achterhalen
12
6
9
Inmeten werkelijke afstand
Aantal staven tellen
10
11
Lengte en kromming controleren
Leggen wapening
Vlechten wapening
Wapening gereed
Figuur 2.42 Informatieoverdracht vlechtploeg
1
: Onnodig relaties leggen om noodzakelijke uitvoeringsinformatie af te leiden
3
: Verkeerde maten overnemen
2
: Handmatig filteren van traditionele tekeningen
6
: Uitvoeringsinformatie bij werkvoorbereiding niet bekend
Figuur 2.43 Risico's binnen het proces van informatieoverdracht
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
73
2.7.2 Noodzakelijke informatie vlechter Tek-W-002: voor bovenaanzicht Tek-W-003: voor doorsneden Tek-W-004: voor detaildoorsneden Tek-W-005: details Tek-W-007: aansluiting vloer met ringbalk Tek-V-002: voor aansluiting met kolommen, wanden, etc. Buigstaat (lengte en vorm staven)
2
Voor het vlechten van de vloerwapening maakt de vlechter gebruik van vijf wapeningstekeningen, een vormtekening en de buigstaten. In de bovenaanzichttekening W-002 zijn de onder- en bovenwapening terug te vinden. Een fragment van deze wapeningstekening is terug te vinden op pagina 65. De noodzakelijke informatie voor de vlechter is groen gearceerd en wordt later in deze paragraaf besproken. Op tekening W-003 staan aanzichten van de vloer, doorsneden ter plaatse van de roltrapput en randdetails t.b.v. het voegprofiel. Detaildoorsneden op tekening W-004 geven inzicht in de wapening ter plaatse van de palen. Op tekening W-005 zijn bovenaanzichten en doorsneden van details ter plaatse van de paalkoppen en sparingen in de vloer. Daarnaast zijn tekening W-007 en V-002 noodzakelijk voor het aanbrengen van de wapening ten behoeve van de verbinding met aansluitende constructiedelen zoals de ringbalk ter plaatse van de aansluiting met de bestaande voetgangerstunnel, de oostwand en enkele kolommen ter ondersteuning van het spoordek. De buigstaten zijn noodzakelijk voor het terugvinden van de lengte en kromming van de betreffende staaf aangeven op het bovenaanzichtstekening. Maatvoering van de hoofdassen
9
Voordat de vlechter begint aan het werk moet hij zich inlezen in de wapeningstekeningen. Van belang is dat de hoofdassen op de overzichtstekening voorzien zijn van maatvoering. Met behulp van de assen bepaald de vlechter waar begonnen wordt met de vlechtwerkzaamheden. Voor de maatvoering is het belangrijk dat de timmerman dezelfde afstanden aanhoud zoals aangegeven op tekening om te voorkomen dat de vlechter zijn ijzer niet kwijt kan in de vloer. Diameter en tussenafstand wapeningstaven
10
Daarnaast zijn de diameter van en de afstand tussen de wapeningstaven belangrijk voor een vlechter. Wapeningstaven met een diameter van 16mm en een onderlinge afstand van 150mm worden aangegeven op de wapeningstekening met Ø16 – 150.
11
Nummer op wapeningstekening dat refereert naar de buigstaat (voor lengte en kromming staaf)
Alle wapeningstaven, schenkels, haarspelden, etc. op tekening zijn voorzien van een nummer dat overeenkomt met het nummer op de buigstaat. Een buigstaat is een document waarin de lengte en kromming per staaf staat opgenomen. In onderstaande afbeelding is een deel van een buigstaat te zien. Per onderdeel wordt het aantal staven, de diameter, de afmeting en de vorm (hoek en afstanden) van de staaf vastgelegd.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
74
Figuur 2.44 Deel van de buigstaat voor de onderwapening van vloermoot 4
Aan de hand van de UO-wapeningstekeningen, die aangeleverd worden door Heijmans Integrale Projecten (HIP) worden de buigstaten gemaakt door de buigstatenmaker, in dit geval door L.M.W. Wapeningstaal B.V. Dan komt de buigstaat terug bij de werkvoorbereiding die de staven in de buigstaat controleren op lengte en kromming. Hier komt geen constructeur meer aan te pas, dit is enkel om te kijken of de staven correct en compleet geleverd zijn. Dan gaat de buigstaat terug naar de staalleverancier en wordt het staal geknipt en gebogen. Na de levering op de bouwplaats wordt de wapening op het juiste moment door de uitvoerder afgeroepen. Vervolgens kan er begonnen worden met vlechten. Onder- en/of bovenwapening aangeven met symbolen (enkel of dubbele pijltjes)
12
Figuur 2.45 Symbolen wapeningstaven
Onder- en bovenwapening worden op tekening aangegeven met een pijltjesvormig symbool. Wanneer het pijltje naar boven is gericht betreft het bovenwapening. Is het pijltje naar boven gericht dan gaat het over onderwapening. Het aantal pijltjes geeft aan in welke wapeningslaag de staven behoren. Twee pijltjes in dezelfde richting zoals in Figuur 2.45 geven aan dat de staaf tot de tweede wapeningslaag behoort van het bovennet. Wanneer er zowel twee pijltjes naar boven als onder wijzen dan betekent dit dat zowel de onder- als bovenlaag uitgevoerd wordt in wapening met zelfde afstand en diameter. Bij wijzigingen tijdens het vlechten van de wapening, neemt de voorman van de vlechters contact op met de voorman van de timmerploeg (eigen personeel) of de uitvoerder. De vlechters zijn voornamelijk van Turkse afkomst, hun voorman spreekt echter wel Nederlands. Daarnaast kunnen de meeste vlechters wel Nederlands verstaan. Het communiceren met voorman en ploegen (EP en OA) onderling of het lezen van de wapeningstekeningen vormt geen probleem.
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
75
Figuur 2.46 Fragment van het bovenaanzicht van de vloer op wapeningstekening W-002 met daarin de noodzakelijke informatie (groen) voor de vlechtploeg
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
76
2.7.3 Wenselijke informatie vlechter Onder- en bovenwapening voorzien van verschillende kleuren.
6
De vlechter geeft aan dat het wenselijk is als verschillende wapeningsonderdelen voorzien worden van hun eigen kleur. Door de onderwapening een andere kleur te geven dan de bovenwapening, supporters of haarspelden is makkelijker te zien welke staven tot de onder- of bovenwapeningslaag behoren. In Figuur 2.47 is een deel van wapeningstekening W-002 te zien waarin de eerste wapeningslaag van het ondernet geel is gekleurd, de eerste wapeningslaag van het bovennet blauw is gekleurd en de tweede wapeningslaag voor zowel het onder- als bovennet roze is gekleurd. Door de staven te voorzien van een kleur die gerelateerd is aan de uitvoeringsvolgorde wordt het werk van de vlechter vereenvoudigd met een verhoogde efficiëntie en een verkleinde kans op het maken van fouten. Daarnaast hoeft de vlechter niet opnieuw relaties te leggen) tussen de wapeningstaven binnen de omvangrijke hoeveelheid informatie op de wapeningstekening (die al een keer gelegd zijn door de ontwerper vanuit HIP).
Figuur 2.47 Wenselijke informatie: wapeningstaven voorzien van kleur gerelateerd aan wapeningslaag. Geel = eerste laag, ondernet. Blauw = eerste laag, bovenent. Roze = tweede laag, boven- en ondernet.
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
77
Duidelijk aangeven orientatie (noord en zuid) t.o.v. vloermoot
7
Ook is het wenselijk dat de oriëntatie van de tekening overduidelijk wordt aangegeven met behulp van een windroos. Het komt met enige regelmaat voor dat een tekening verkeerd gelezen wordt omdat deze een kwartslag gedraaid ligt. Sommige vloervelden zijn vierkant, dan wordt al gauw de fout in gegaan als de tekening niet goed ligt. Er moet dus duidelijk aangegeven worden waar het noorden en zuiden ligt ten op zichten van het vloerveld, zodat het niet uitmaakt hoe de vlechter de tekening op de grond gooit. 3D- visualisatie complexe vlechtconstructies. Met kleur refereren naar verschillende diameters wapeningstaven
8
De vlechter heeft aangegeven op een ander project wel eens gewerkt te hebben met 3D-visualisaties van complexe vlechtwerken. In dit geval werd de wapening in 3D gemodelleerd. De vlechters werden dan voorzien van een A4-tje met daarop een screenshot uit het model om inzicht te verschaffen in het complexe stuk vlechtwerk. De kleur in het model komt overeen met de diameter van de staven, geel = rond 20, blauw = rond 16. Er wordt aangegeven dat dit verhelderend werkt.
Figuur 2.48 Visualisatie wapeningsmodel spant van station te Mons (België)uitgevoerd door Hurks prefabbeton
Figuur 2.48 is een visualisatie van een spant uit het wapeningsmodel van het station in Mons (België) naar een ontwerp van Calatrava. Naast dat deze visualisatie de vlechters inzicht geeft in de complexe vormen van de spanten, is de wapening vanuit het model rechtstreeks naar de vlechtmachines gestuurd door het toepassen van de exportmogelijkheden van Tekla Structures en het gebruik van Tekla BIMSight. Dit heeft ervoor gezorgd dat het productieproces en de inpassing van het wapeningstaal in de mal probleemloos is verlopen.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
78
2.8 Informatiebehoefte stortploeg In deze paragraaf wordt de informatiebehoefte van de stortploeg besproken die betrokken is geweest bij de stort van vloermoot 4. Het storten van de vloermoot is door Heijmans Civiel uitbesteed aan onderaannemer Van der Burgt & Robe Betonwerken B.V. Deze onderaannemer is verantwoordelijk geweest voor de werkzaamheden rondom het storten van het beton. In onderstaand overzicht is af te lezen welke informatie door de stortploeg noodzakelijk, wenselijk of overbodig wordt geacht voor het storten van vloermoot 4. Overzicht Resultaten Functie
Stortploeg
Proces
Beton storten
Informatiebehoefte Noodzakelijk
Wenselijk
Overbodig
Doorspreken stortplanning paar dagen voor stortdatum met uitvoerder
6
Stortploeg gebruikt geen vorm- of wapeningstekeningen. Zij zorgen er enkel voor dat het grijs wordt.
Mondelinge instructies op stortdag voor aanvang werkzaamheden
7
Werkplan i.h.w.g. gestort beton wordt niet gebruikt door de stortploeg
Mondelinge communicatie tussen voorman timmerploeg en stortploeg over betonvrachten en10 stortsnelheden door portofoon
Figuur 2.49 Interviewresultaten stortploeg
2.8.1 Informatieoverdracht stortploeg De stortploeg wordt nauwelijks voorzien van informatie. Er vindt enkel mondelinge communcatie plaats tussen de uitvoerder en de voorman een paar dagen voor de stort waarin de stortplanning wordt doorgesproken. Op de dag zelf wordt de stortploeg voor aanvang van de werkzaamheden geïnstrueerd door de uitvoerder. De voorman van de stortploeg stuurt daarop zijn eigen personeel aan. Gedurende de stortwerkzaamheden bewaakt de uitvoerder het uitvoeringsproces en zorgt ervoor dat de stortsnelheden worden gehaald. Het betonwerk wordt uiteindelijk gekeurd door een de uitvoerder en een KAM-medewerker.
Uitvoerder
Stortploeg
Gereed voor storten
Doorspreken stortplanning voorman stortploeg
Instrueren voorman stortploeg
Doorspreken dagplanning stort
Instructies begin van stortdag
Storten beton
Betonwerk gereed
Keuren betonwerk
Nazorg beton
Betonwerk gereed
Keuringsformulieren naar wvo
Storten beton
Figuur 2.50 Informatieoverdracht richting stortploeg
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
79
2.8.2 Noodzakelijke informatie stortploeg Doorspreken stortplanning paar dagen voor stortdatum met uitvoerder
6
Mondelinge instructies op stortdag voor aanvang werkzaamheden
7
Normaliter komt de voorman twee dagen voor de stort kijken op het werk om de dagplanning van de stortdag door te spreken met de uitvoerder. Op de stortdag zelf wordt de voorman van de stortploeg mondeling geïnstrueerd door de uitvoerder over de stortvolgorde, de aan te houden stortsnelheid en het aantal betonvrachten. De voorman van de stortploeg instrueert daarop zijn ploeg voor aanvang van de werkzaamheden.
Mondelinge communicatie tussen voorman timmerploeg en stortploeg over betonvrachten en stortsnelheden door portofoon
10
Tijdens het storten van de vloer wordt de stortploeg geïnformeerd door hun voorman die contact heeft met een bouwplaatsmedewerker naast de betonpomp via een portofoon. Dit was noodzakelijk omdat de betontrucks niet tot de werkplek konden komen. Het beton werd middels een pomp richting de te storten vloer gepompt. Middels de portofoon werd de stortploeg op de hoogte gebracht over wanneer de volgende truck gereed stond.
2.8.3 Overbodige informatie stortploeg Stortploeg gebruikt geen vorm- of wapeningstekeningen. Zij zorgen er enkel voor dat het grijs wordt.
De stortploeg maakt geen gebruik van de informatie op de vorm- en wapeningstekeningen. De stortwerkzaamheden voor een betonwerk vinden over het algemeen plaats op dezelfde dag. Gedurende de dag wordt de ploeg aangestuurd door middel van mondelinge instructies. Het tekenwerk als informatiedeler is voor de stortploeg dus overbodig. Werkplan i.h.w.g. gestort beton wordt niet gebruikt door de stortploeg
Het werkplan in het werk gestort beton is een standaard document dat op voorhand is opgesteld door de werkvoorbereiding voor de betreffende betonwerkzaamheden. Het werkplan is een contractseis vanuit de opdrachtgever waaraan je als aannemer moet voldoen voordat de uitvoeringstechnische werkzaamheden beginnen. Het werkplan wordt niet gebruikt door de stortploeg. Zij zien het werkplan niet eens. Het werkplan ligt binnen in de keet en dient als naslag werk voor de uitvoerder. Het huidige werkplan i.h.w.g. beton is dus overbodig voor de stortploeg. Echter, de uitvoerder deelt wel informatie uit het werkplan met de stortploeg over de aan te houden stortsnelheid, het volume en de oppervlakte van het te storten onderdeel.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
80
Figuur 2.51 Stortploeg aan het werk zonder vorm- of wapeningstekeningen en het werkplan voor i.h.w.g. beton
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
81
2.9 Conclusie 2.9.1 Proces informatieoverdracht uitvoering vloermoot 4: In Figuur 2.52 op de volgende pagina is het huidige informatieoverdrachtsproces binnen het uitvoeringsteam van vloermoot 4 in zijn totaliteit weergegeven. Hierin is te zien welke weg de informatie aflegt en welke handelingen verricht worden om de noodzakelijke informatie af te leiden voor het uitvoeren van een specifieke taak. In het overdrachtsproces zijn de risico’s aangegeven die mogelijk kunnen optreden. Met behulp van dit overzicht wordt inzichtelijk dat meerdere uitvoeringsrollen dezelfde handelingen verrichten om dezelfde uitvoeringsinformatie af te leiden. Iedere uitvoeringsrol houdt zich bezig met het opnieuw inlezen en filteren van specifieke uitvoeringsinformatie van de UO-tekeningen. Iedere keer dienen opnieuw dezelfde relaties te worden gelegd tussen constructiedelen met vergrote kans op het maken van fouten en verminderde efficiëntie van de bouwplaatsmedewerker. Daarnaast houdt zowel de uitvoerder als de voorman zich bezig met het uitrekken van hoeveelheden van onderdelen. Beide filteren ze het tekenwerk op het betreffende onderdeel, markeren het onderdeel op tekening om vervolgens de hoeveelheden en de maatvoering te controleren. Er is dus sprake van dubbel werk doordat de informatie niet centraal wordt opgeslagen.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
82
Uitvoeringsrol
Tijd
UO-tekeningen controleren
Werkvoorbereider
4
4
4
Filteren sparingen
Controleren maatvoering sparingen
Controleren locatie sparingen
Tekeningen verstrekken richting uitvoerder
Werkplannen opstellen
Hoeveelheden uittrekken
Planning up to date houden
Keuringsformulieren opstellen
Inlezen tekening
Tekeningen verstrekken richting voorman
Instrueren voorman
Hoeveelheden uittrekken
Filteren relevante maatvoering
Voegband controleren
5
7
Afronding taak
Wijzigingen verwerken
2
6
4
4 Markeren sparingen
Hout/tempex uittrekken
Filteren stekankers
Markeren stekankers
Optellen stekankers
Inhoud bepalen vloer
Aftrekken van leidingwerk en wapening
Invullen bestelformulier beton
1
2
Keuringsformulieren naar wvo
Bestellen hout
Filteren sparingen
1
Uitvoerder
Opp. Kist bepalen
Bestellen materiaal
1
Inlezen tekeningen
Opvolgen instructies
Tekeningen uit container halen
Tekeningen uitvouwen op tekentafel
3
Afroepen beton werkvloer
Timmerploeg voorzien van tekenwerk
Instrueren timmerman
Filteren sparingen
3
Tekeningen beschikbaar
Keuren wapening
2 Tekeningen beschikbaar
Randkist
7
14
Filteren informatie
13 15
6
Markeren sparingen
4
4
Controleert maatvoering sparingen
5
Vlechter voorzien van tekenwerk
Instrueren vlechter
5
Maatvoeren vanuit hoofdas
6
3 Bepaalt ruwe omtrek kist
9
13
Lengte schotten bepalen
8
Leggen werkvloer
Werkvloer gereed
Controleren diepte werkvloer
3
12 11
14
Hoogte schotten bepalen
12 10
6
Werkvloer gereed
Vlechten wapening
Stortploeg
Wapening gereed
Filteren informatie
8 7
16
Hoeklat bevestigen
Randkist gereed
Inmeten werkelijke afstand
Aantal staven tellen
Storten beton
LEGENDA Risico’s:
: Handmatig filteren van traditionele tekeningen
3
: Verkeerde maten overnemen
4
: Informatie wordt dubbel gegenereerd
5
: Wijzigingen worden vergeten te verwerken op tekening
6
: Uitvoeringsinformatie bij werkvoorbereiding niet bekend
7
: Niet tijdig beschikbaar stellen van informatie
: Noodzakelijke informatie
6
: Wenselijke informatie
Figuur 2.52 Totaal proces informatieoverdracht binnen het projectteam voor de uitvoering van vloermoot 4
2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
Assisteren voorman stortploeg
Betonwerk gereed
Aanvullende werkzaamheden
Storten beton
Nazorg beton
Betonwerk gereed
3
1 Wapeningslaag achterhalen
12
6
9
10
11
Lengte en kromming controleren
Leggen wapening
Vlechten wapening
Wapening gereed
Gereed voor storten
6
Keuringsformulieren verzamelen
Keuren betonwerk
6
6
Randkist gereed
Randkist stellen
Randkist zagen
15
2
2
Betonwerk gereed
3
Hoogte HWA 12 en VWA aftekenen
Tekeningen beschikbaar
: Onnodig relaties leggen om noodzakelijke uitvoeringsinformatie af te leiden
6 Instrueren voorman stortploeg
3
Relatie leggen tussen aanzicht en doorsnede
Vlechtploeg
1
Doorspreken stortplanning voorman stortploeg
Controleren betonmengsel
4
1 Filteren informatie
Werkvloer
Timmerploeg
Wapening gereed
ja
2 Timmerploeg
Keuren randkist
Afwijking? Email naar betonleverancier
4
Filteren tekeningen
2
6
Randkist gereed
Bestellen stekankers
1
2 Voorman
6
Werkvloer gereed
83
Doorspreken dagplanning stort
Instructies begin van stortdag
nee
5 Afwijking
Afwijkingsrapport opstellen
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
84
2.9.2 Informatiebehoefte per uitvoeringsrol en activiteit De geïnventariseerde informatiebehoefte van de verschillende uitvoeringsrollen in dit hoofdstuk zijn samengevat in onderstaand overzicht. De noodzakelijke en wenselijke informatie, eerder besproken in dit hoofdstuk, vormen de eisen waaraan de inhoud van de taakgerichte werkinstructies voor de activiteiten (leggen werkvloer, plaatsen randkist, vlechten wapening, storten beton) moet voldoen.
Inhoud taakgerichte werkinstructie
Uitvoerder
Voorman
Timmerploeg Werkvloer
Uitrekstaat met minimaal: Stekankers (onder/boven) Sparingen Voorzieningen rondom sparingen Inhoud vloer minus leidingwerk en wapening Aan te houden stortsnelheid beton Kwaliteit van het beton Betondekking Milieuklasse van het beton
Relevante maatvoering in 3D-overzichtsafbeelding Repeterende hulpconstructies aangeven t.b.v. hergebruik Afwijkende stekeinden/sparingen aangeven
Noodzakelijke vormtekeningen: - Bovenaanzicht vloer - Doorsnede vloer Hoofdassen met relevante maatvoering Legenda (materiaal aanduiding + dikte) Verdiepte delen aangeven in bovenaanzicht corresponderend met onderstaande doorsnede
Timmerploeg Randkist
Vlechtploeg
Stortploeg
Noodzakelijke vormtekeningen: - Aanzichten vloer - Doorsnede vloer - 3D-overizcht inclusief hoofdmaatvoering - Principe detail t.p.v. doorsnede Hoogte HWA en VWA is gemaatvoerd Peilmaat b.k. vloer is aangeven Aanzichten voorzien van relevante ondermaatvoering vanuit een vaste as. Complexere betonwerken voorzien van stortfasering d.m.v. gevisualiseerd stappenplan
Noodzakelijke wapeningstekeningen: - Bovenaanzicht vloer - Doorsneden - Detaildoorsneden en details - Buigstaat - Aansluiting met omliggende constructiedelen (kolommen, wanden ringbalk) Relevante maatvoering assen Diameter en tussenafstand wapeningstaven Nummer op wapeningstekening dat refereert naar nummer op buigstaat (lengte en kromming staaf) Wapeningslagen aangeven met kleurcodering Oriëntatie Complexe vlechtwerken in 3D. Kleurreferenties voor verschillende afmetingen wapeningstaven
Volume te storten betonwerk Oppervlakte te storten betonwerk Stortsnelheid Stortfasering Verwerkingsinstructies t.b.v. van verdichten
Figuur 2.53 Overzicht van de noodzakelijke informatie per uitvoeringsrol en -proces 2. Inventarisatie informatiebehoefte uitvoeringsteam
85
Om een taakgerichte werkinstructie op te kunnen stellen dient de informatiebehoefte bekend te zijn. Voor de vier activiteiten uit de onderzoeksfase (leggen werkvloer, plaatsen randkist, vlechten wapening, storten beton) dient het overzicht op de vorige pagina als input voor de informatie die weergegeven wordt op de taakgerichte werkinstructies voor de desbetreffende activiteiten. Het overzicht vormt de standaard informatiebehoefte. Voor andere activiteiten dient de informatiebehoefte gestructureerde wijze achterhaald te worden. Het is niet wenselijk om voor iedere taakgerichte werkinstructie een serie semigestructureerde interviews af te nemen. In het ontwerp moet een hulpmiddel worden opgenomen waarmee op een gestructureerde wijze de specifieke (nog onbekende) informatiebehoefte achterhaald kan worden. Input
Proces
Output
Opstellen taakgerichte werkinstructie
Informatiebehoefte uit onderzoeksfase
?
Taakgerichte werkinstructie
? Standaard informatiebehoefte en informatieweergaven
Specifieke informatiebehoefte en informatieweergaven
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
86
3.
HET OPSTELLEN VAN TAAKGERICHTE WERKINSTRUCTIES In dit hoofdstuk wordt het ontwerp van het proces voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies besproken. Het hulpmiddel bestaat uit drie delen: de input voor het proces, het proces zelf en de output van het proces. In de eerste paragraaf wordt het Programma van Eisen besproken waaraan het ontwerp moet voldoen. In de tweede paragraaf wordt het ontwerp van het hulpmiddel verantwoord. In de derde paragraaf wordt de input van het nieuwe proces besproken. In de daaropvolgende paragraaf wordt het proces voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies toegelicht aan de hand van vier deelprocessen. Tot slot worden er vijf taakgerichte werkinstructies weergeven voor de activiteiten onderzocht in de onderzoeksfase als output van het nieuwe proces. Tabel 3 Begrippenlijst ten behoeve van het ontwerp
Begrippen:
3.1
Taakgerichte werkinstructie:
Verzamelde informatieweergaven specifiek voor het uitvoeren van een activiteit
Informatiebehoefte:
De noodzakelijke informatie benodigd voor het uitvoeren van een activiteit
Informatieweergaven:
De gewenste weergave van de informatiebehoefte
Disciplinemodel:
Model, of verzameling van modellen van een bepaalde discipline van een gebouw (bijvoorbeeld constructie, architect, etc). Disciplines (volgens NEN 2574) kunnen zijn: Bouwkundig; Constructie; Installatie
Aspectmodel:
Model van een aspect van het gebouw. Een aspectmodel is een onderdeel van een discipline. In de praktijk zijn er meerdere aspectmodellen per discipline. Zo kan een constructie model (discipline) uit de aspectmodellen voor fundering en rest bestaan
Programma van Eisen Het Programma van Eisen is de basis van het ontwerp. Hierin staan eisen omschreven waar het proces voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies aan moet voldoen. Naast de eisen aan het proces, worden er eisen gesteld aan de input van het proces; de database met standaard informatiebehoefte en de checklist voor het inventariseren van de specifieke informatiebehoefte. Ook worden er eisen gesteld aan de output van het proces; de taakgerichte werkinstructie. Deze eisen, voortkomend uit het voorgaand onderzoek, staan hieronder omschreven:
Eisen aan de input 1. Voorziet in standaard en projectspecifieke informatiebehoefte; 2. Legt gestructureerd vast welke informatie noodzakelijk is voor het uitvoeren van een activiteit en hoe deze weergeven dient te worden; 3. Sluit aan op bestaande systemen die binnen Heijmans worden toegepast; 4. Moet projectoverschrijdend toegepast kunnen worden;
Eisen aan het proces 5. Door het nieuwe proces wordt volledige, relevante en duidelijke informatie verstrekt richting de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers (timmerploeg, vlechtploeg, stortploeg);
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
87
6. Het nieuwe proces moet zo ingericht worden dat er geen verspillende activiteiten plaatsvinden bij het filteren van uitvoeringsinformatie; 7. Het nieuwe proces is zo ingericht dat de communicatie tussen de werkvoorbereiding, de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers wordt gewaarborgd gedurende de voorbereidings- en uitvoeringsfase; 8. Het proces is zo ingericht dat er geen uitvoeringsinformatie verloren gaat; a. In het nieuwe proces wordt uitvoeringsinformatie verkregen in het werk vastgelegd in het BIM.
Eisen aan de output: 9. De geïnventariseerde informatiebehoefte wordt tijdig kenbaar gemaakt bij het ontwerpteam zodat de informatie opgenomen kan worden in het BIM.
Eisen vanuit Heijmans 10. De input, het proces en de output moet zo worden ingericht dat het projectoverschrijdend toegepast kan worden.
Randvoorwaarden 11. In de bouwkeet is een actueel en compleet BIM-model toegankelijk voor de werkvoorbereiding; 12. De bouwwerkinformatie in het BIM wordt actueel gehouden gedurende de uitvoeringsfase; 13. De werkvoorbereiding is dusdanig opgeleid om taakgerichte werkinstructies uit het BIM te genereren; 14. De werkvoorbereider haalt de noodzakelijke bouwwerkinformatie uit het BIM; 15. De werkvoorbereider krijgt een maakbaar ontwerpmodel aangeleverd; a. Constructiedelen worden als afzonderlijke objecten gemodelleerd in het BIM.
3.2 Verantwoording ontwerp Het Programma van Eisen is gepresenteerd. Hieruit kan de vertaal slag gemaakt worden richting het ontwerp. Er bestaat geen proces voor het ontwerpen van taakgerichte werkinstructies dat geoptimaliseerd kan worden. Daartoe is nieuw proces ontwikkeld voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies, met daarbij de bijbehorende in- en output. Om de processtappen te achterhalen is uitgegaan van de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de onderzoeksfase. Het is bekend welke informatie benodigd is en hoe deze weergegeven dient te worden. Dit is de input voor het proces. De output is de taakgerichte werkinstructie met daarop de geïnventariseerde informatiebehoefte. Door eerst de taakgerichte werkinstructies te maken is terug geredeneerd welke stappen genomen moesten worden om tot de inhoud van de taakgerichte werkinstructie te komen. Deze stappen hebben de basis gevormd voor de processtappen binnen de vier ontworpen deelprocessen. Vervolgens is bekeken hoe er op gestructureerde wijze de juiste input voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies achterhaald kan worden bij het uitvoerend bouwplaatspersoneel. Daartoe is onderscheid gemaakt in de standaardinformatiebehoefte en specifieke informatiebehoefte dienend als input voor het uitwerken van het BIM tot UO-niveau. Hierbij heeft de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de onderzoeksfase hulp geboden.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
88
Het ontwerp in dit hoofdstuk bestaat uit drie delen, zie Figuur 3.1:
Input: een informatiedatabase met standaard informatiebehoeften en informatieweergaven en een checklist voor het inventariseren van de specifieke informatiebehoefte en informatieweergaven; Proces: het opstellen van taakgerichte werkinstructies bestaande uit vier deelprocessen; Output: de taakgerichte werkinstructie.
Input
Proces
Database standaard informatiebehoefte en informatieweergaven
Opstellen taakgerichte werkinstructie
Output
Taakgerichte werkinstructie
Checklist specifieke informatiebehoefte en informatieweergaven Figuur 3.1 Schematische weergave van het ontwerp: input, proces en output
Om een taakgerichte werkinstructie te realiseren dient de informatiebehoefte van de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers bekend te zijn. Er is een database ingericht met de standaard informatiebehoefte en informatieweergaven die over de projecten heen toegepast worden. Hierin staat de reeds bekende informatiebehoefte uit de onderzoeksfase voor de vier activiteiten ten behoeve van de realisatie van de vloermoot. De informatiedatabase wordt aangevuld met specifieke informatiebehoefte die met behulp van een checklist gestructureerd wordt vastgelegd. Deze checklist bestaat uit twee delen. Het eerste deel dient als hulpmiddel bij het inventariseren van de informatiebehoefte van de uitvoerder en de ploeg. Het tweede deel is bedoeld om de gewenste weergave van de informatiebehoefte (informatieweergaven) te achterhalen. Samen met het BIM vormen de informatiedatabase en de checklist de input voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie.
3.3 Input: de informatiedatabase en checklist Binnen de huidige werkwijze van Heijmans worden verschillende typen informatie opgeslagen in databases. Omdat de eis is gesteld dat het hulpmiddel moet aansluiten op bestaande systemen is gekozen om de geïnventariseerde informatiebehoefte te koppelen aan een bestaande database binnen Heijmans. Als input van het proces is een informatiedatabase ingericht die voorziet in standaard informatiebehoefte en informatieweergaven over de projecten heen. Deze database wordt aangevuld met behulp van een checklist waarmee de specifieke informatiebehoefte gestructureerd wordt vastgelegd. Eerst wordt de informatiedatabase nader toegelicht. Er wordt uitspraak gedaan over hoe de informatiebehoefte gekoppeld kan worden aan bestaande systemen binnen de huidige werkwijze van Heijmans. Vervolgens wordt de structuur van de checklist besproken. Tot slot wordt de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de onderzoeksfase weergegeven in de checklist.
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
89
3.3.1 Informatiedatabase standaard informatiebehoefte en informatieweergaven Om de taakgerichte werkinstructie te kunnen voorzien van volledige, relevante en duidelijke informatie is het van belang tijdig te weten welke informatie benodigd is en hoe deze informatie weergegeven dient te worden voor het uitvoeren van een specifieke taak. De standaard informatiebehoefte is centraal vastgelegd in een informatiedatabase, een bibliotheek met de noodzakelijke uitvoeringsinformatie per activiteit. De database wordt aangevuld door het gebruik van een checklist waarmee de specifieke informatiebehoefte gestructureerd wordt vastgelegd. De database maakt gebruik van een groeimodel. Dit houdt in dat de standaard informatiebehoefte in de database continu wordt uitgebreid door de checklist in te zetten op meerdere projecten. Na verloop van tijd ontstaat er een steeds completere bibliotheek van uitvoeringsinformatie die de informatiebehoefte van het uitvoerend bouwplaatspersoneel vertaald. In theorie zou er na een significant aantal projecten een standaard informatiebehoefte per taak ontstaan. Bijvoorbeeld, dat er voor het maken van een randkist altijd een aanzicht van de vloermoot met ondermaatvoering moet worden weergeven. Om een koppeling te maken tussen de checklist en een dergelijke database is eerst bekeken welke huidige systemen al van toepassing zijn binnen Heijmans. Vervolgens wordt toegelicht hoe de checklist gekoppeld kan worden aan het systeem.
Huidige systemen binnen Heijmans Binnen Heijmans wordt gebruik gemaakt van Systems Engineering. Er wordt de volgende SE-definitie gehanteerd: Systems Engineering is een systematische werkwijze om structuur en sturing te geven aan een te realiseren systeem. Hierbij staat het aantonen van de geleverde systeemkwaliteit op een expliciete, transparante en traceerbare wijze centraal (Heijmans, 2014). Een systeem is opgebouwd uit twee of meerdere objecten welke een relatie met elkaar aangaan. In Systems Engineering worden alle niet door mensenhanden samengestelde systemen buiten beschouwing gelaten (Heijmans, 2014). Met behulp van Systems Engineering worden contracteisen vertaald naar een functioneel ontwerp. Door de eisen systematisch vast te leggen wordt aangetoond richting opdrachtgever dat aan het ontwerp- en realisatieproces voldaan is. Hiertoe wordt het te realiseren bouwwerk (het systeem) gedecomponeerd tot objecten in een zogeheten System Breakdown Structure (SBS) en activiteiten in een zogeheten Work Breakdown Structure (WBS). Er ontstaat een eisenboom, een objectenboom (SBS) en een activiteitenboom (WBS).
Tunnel
Engineering
Ruwbouw
Afbouw
Sloopwerken
Grondwerken
Funderingswerken
Een voorbeeld van een activiteitenboom voor het realiseren van een tunnel zou er als volgt uit kunnen zien, zie Figuur 3.2. Hierbij is het werk opgedeeld in een drietal hoofdfasen: engineering, ruwbouw, afbouw. Iedere fase kan onderverdeeld worden in deelfasen.
Onderbouw
Bovenbouw
Afbouw
Figuur 3.2 Activiteitenboom (WBS) voor het realiseren van een tunnel
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
90
Door een project geleidelijk op te delen in steeds kleiner wordende delen, is het mogelijk om op een beheerste wijze het detailniveau van het ontwerp te laten toenemen. Hierdoor ontstaat een hiërarchische structuur (een soort kapstok), waarbij de afzonderlijke onderdelen zelfstandig ontwikkeld worden en m.b.v. raakvlakmanagement de integraliteit van het ontwerp gewaarborgd blijft. Zo kunnen grote hoeveelheden informatie opgedeeld en weggelegd worden daar waar het thuis hoort. De deelfase onderbouw kan onderverdeeld worden in de te realiseren bouwdelen. Het realiseren van de vloer vormt een bouwdeel. Het realiseren van de vloer is weer op te delen in verschillende activiteiten, te zien in Figuur 3.3. Onderbouw
Roltrapput
Vloer
Kolom
Wand
Werkvloer aanleggen Randkist aanbrengen Vlechten wapening
Aanbrengen itso’s
Storten vloer Figuur 3.3 Activiteiten per bouwdeel (WBS)
Als input voor het opstellen van een objectenboom en activiteiten boom wordt de planning gebruikt. De planning is een combinatie van een object en activiteit. SE levert beide bomen in combinatie met informatie over het object of activiteit. Bij Heijmans bestaat de planning uit werkpakketen. Een werkpakket wordt gevormd door een object te koppelen aan een activiteit. Bijvoorbeeld het aanleggen (activiteit) van de werkvloer (object). Aan een object wordt vervolgens weer een detailniveau gekoppeld met behulp LOD, het Level of Development, Decomposition & Detail. Het LOD-niveau zegt iets over de mate van uitwerking, decompositie en detaillering van een object. Het LOD-niveau varieert van LOD100 tot LOD500 (Heijmans Infra, 2014).
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
91
Informatiebehoefte uit informatiedatabase koppelen aan werkpakketen Om de geïnventariseerde informatiebehoefte vast te kunnen leggen in het bestaande systeem dient de informatiebehoefte gekoppeld te worden aan werkpakketten (= activiteit + object), zie Figuur 3.4. Deze koppeling kan gerealiseerd worden met behulp van de Systems Engineering-methodiek in de softwaretoepassing Relatics. Onderbouw
Roltrapput
Vloer
Kolom
Werkvloer aanleggen
Gekoppelde informatiebehoefte
Randkist aanbrengen
Gekoppelde informatiebehoefte
Vlechten wapening
Gekoppelde informatiebehoefte
Aanbrengen itso’s
Gekoppelde informatiebehoefte
Storten vloer
Gekoppelde informatiebehoefte
Wand
Figuur 3.4 Gekoppelde informatiebehoefte aan activiteiten per bouwdeel
3.3.2 Checklist inventarisatie specifieke informatiebehoefte en informatieweergaven Om de specifieke informatiebehoefte van het uitvoerende bouwplaatspersoneel te achterhalen wordt gebruik gemaakt van een checklist. De checklist bestaat uit twee delen. Het eerste deel, schematisch weergegeven in Figuur 3.5, biedt hulp bij het gestructureerd inventariseren en vastleggen van de specifieke informatiebehoefte. Het tweede gedeelte, schematisch weergegeven in Figuur 3.5, dient als hulpmiddel bij het inventariseren van de gewenste weergaven van de informatiebehoefte die verzameld is in het eerste deel van de checklist. Deze informatiebehoefte en informatieweergaven worden bepaald in een overleg met het desbetreffende uitvoerend bouwplaatspersoneel.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
92
Checklist 1: voor inventariseren informatiebehoefte
Stap 1: bepaal (kritische) activiteit volgens planning uit WBS/SBS
Basisactiviteiten Prepareren
Transporteren
1.1 Maatvoering / geometrie 1.2 Tijd / kosten
Informatietypen
Stap 3: Bepaal informatietypen per basisactiviteit
Stap 2: Doorloop basisactiviteiten
Uitzetten
Verwerken
Bewerken
Conditioneren
Heien paal: - Locatie - Diameter - Diepte
1.3 Hoeveelheden 1.4. Terrein / omgeving
1.5 Veiligheid 1.6 Materiaal / materieel
2.1 Modelweergaven
Informatieweergaven
Stap 4: vaststellen informatieweergaven
Checklist 2: voor inventariseren informatieweergaven
2.2 Informatie in BIM zichtbaar maken 2.3 Informatie aan BIM toevoegen
Bovenaanzicht - Locatie - Diameter Kleurcodering: - Diepte - Type - Locatie - Diameter - Diepte
2.4 Lay-out
Figuur 3.5 Schematische weergave structuur checklist 1 en 2
Het eerste deel van de checklist, het inventariseren van de informatiebehoefte, kent de volgende structuur. In de horizontale as zijn de basisactiviteiten uitgezet. Deze basisactiviteiten keren terug bij elke werkmethoden en voorzien daarmee de basis voor een werkmethode-beschrijving (Vissers, 2000). Deze basisactiviteiten zijn uitgezet tegen een vijftal informatietypen. De informatietypen vormen de standaardcategorieën waarbinnen een type uitvoeringsinformatie wordt ondergebracht. Deze categorieën komen voort uit de geïnventariseerde informatiebehoefte voor het viertal deeltaken uit de onderzoeksfase en vormen hiermee de standaard informatietypen die terugkomen op de checklist. Er wordt gesteld dat deze vastgestelde structuur volledigheid biedt voor het inventariseren van de informatiebehoeften. In het overzicht op pagina 95 is de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de onderzoeksfase ingevuld voor de structuur van de checklist. Als bekend is welke informatie benodigd is voor het uitvoeren van de activiteit wordt bepaald hoe deze informatie weergegeven dient te worden. Het tweede gedeelte van de checklist dient als hulpmiddel bij het inventariseren van de gewenste informatieweergaven. De verticale as van het eerste gedeelte van de checklist wordt uitgebreid met viertal stappen (2.1 t/m 2.4) ten behoeve van het weergeven van de informatiebehoefte. Deze komen voort uit het onderzoek naar de informatiebehoefte besproken in hoofdstuk twee. Voor het weergeven van de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de eerste checklist wordt bepaald welke weergaven uit het model nodig zijn. Dit kunnen (3D-)aanzichten, doorsneden, etc. zijn. Vervolgens wordt bepaald of er extra informatie moet worden zichtbaar gemaakt uit het BIM ter ondersteuning van de informatie in de modelweergaven. Dit kan zijn met behulp van een kleurcodering en uittrekstaten. Daarna wordt er bepaald of er
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
93
aanvullende informatie toegevoegd moet worden aan het BIM ten behoeve van de uitvoering. Hier kan het gaan om een weersvoorspelling, een montage richtlijn of een taakgerichte instructie. Tot slot wordt de indeling, het formaat en de schaal van de weergaven bepaald.
3.3.3 Ingevulde checklist onderzoeksfase
met
geïnventariseerde
informatiebehoefte
uit
Op de volgende pagina is de checklist ingevuld met de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de onderzoeksfase. Hierin is te zien dat de informatiebehoefte voor de vier deeltaken (leggen werkvloer, plaatsen randkist, vlechten wapening, storten beton) ondergebracht kan worden onder de basisactiviteiten en de informatietypen. Hiermee wordt gesteld dat structuur van de checklist volledig is ten behoeve van het inventariseren van de informatiebehoefte.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
94
Figuur 3.6 Ingevulde checklist met geinventariseerde informatiebehoefte uit onderzoeksfase (leggen werkvloer, plaatsen randkist, vlechten wapening en storten vloer) Lengte/breedte/ hoogte Afstanden (tussen assen) Afstanden (tussen bouwdelen) Peilmaten Coördinaten Maatnauwkeurig heid
Stuks Volume Oppervlakte Stortsnelheid Gewicht
Detailplanning Begin- en eindsituatie Uitvoeringsvolgor de (stortfasering)
Aanvoerroutes Looproutes Opslagruimte Transportmiddelen Locatie bewekerkingseen heden Bouwketen, containers en omheining
Materiaal Materieel Tijdelijke hulp constructies
Veiligheidsinstructie Verantwoordelijke actiehouder
Opslag bekisting Transporteren bekisting en wapening naar en op bouwplaats Hijsen met bouwkraan/kubel Bouwwegen tbv transport beton/ betonpomp
Beton: Locatie pomp, pijpleiding Route verrijker met kubel
Wapening: Aantal kg wapening Locatie bij werkplek
Transporteren
3D-aanzicht Bovenaanzicht Aanzicht Doorsnede Detaildoorsnede Details 3D-details Buigstaat
Aanleggen werkvloer: Bovenaanzicht Doorsnede 3D-aanzicht
(Kleur)codering Uittrekstaat 4D-planning Locatie/omgeving Uitvoeringsvolgorde Begineindsituatie
Kleurcodering werkvloer: Verdiepte delen in bovenaanzicht corresponderend met doorsnede
Telefoonnr. Handleiding Verantwoordelijke actiehouder Instructies Opmerking uit werkplan Weersverwachting Foto/afbeelding
Schaal Formaat Indeling Oriëntatie
2.4 Lay-out
95
Bovenaanzicht t.b.v. werkvloer boven doorsnede 1:100
2.3 Informatie aan BIM toevoegen
2.2 Informatie in BIM zichtbaar maken
2.1 Modelweergaven
Checklist 2: voor genereren informatieweergaven
1.6 Veiligheid
1.5 Materiaal / materieel
Maken aanslagen bekisting Bekistingen schoon en stort klaar maken Werkvloer aanleggen
Werkvloer: Maatvoering vanuit hoofdas Dikte Coördinaten Peilmaat o.k. vloer
1.4 Terrein / omgeving
1.3 Tijd / kosten
1.2 Hoeveelheden
1.1 Maatvoering
Werkzaamheden
Prepareren
Checklist 1: voor inventariseren informatiebehoefte
Informatietypen
Informatieweergaven
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
Opbouwen (paneel)bekisting Maatvoering positie bekisting
Randbeveiliging hulpconstructies
Aanzicht vloer t.b.v. randkist: gezien vanaf werkplek (spiegelen) 1:50 A2 formaat
Instructie randkist: Meterpeil laser instellen op b.k. ruwe vloer Type voegprofiel uitlichten
Maatvoeren randkist: Aanzicht noordzijde vloer Bovenaanzicht
Bekisting: Begin- en eindsituatie met tussen stappen voor complexere werken
Randkist: Schotten (m2) Baddingen (m1)
Randkist: Ondermaatvoering voor lengte bekistingspanelen Peilmaat b.k. vloer Hoogte HWA/ VWA
Uitzetten Plaatsen en stellen bekisting Aanbrengen wapening Aanbrengen itso’s in kist Aanbrengen leidingwerk Aanbengen aarding Storten beton Ontkisten
Uitvoeringsvolgorde vlechten wapening vloervelden
Kleurcodering wapeningslagen: Bovenlagen Onderlagen Supporters Aanvullende wapening
Kleurcodering stekankers: Type Diameter
Kleurcodering sparingen: Afmetingen Locatie Oppervlakte
Vlechten wapening: Bovenaanzicht Doorsneden Detaildoorsneden Details Aansluiting omliggen-de constr. Delen Buigstaat
Maatvoeren sparingen: Bovenaanzicht 3D-aanzicht
Beton storten: Betonpomp met leiding Vlindermachine
Wapening: Fasering vloervelden Uitvoeringsvolgor de: onderlaag, supporters, bovenlaag, aanvullend)
Beton: Volume (m3) Oppervlakte (m2) Stortsnelheid (m3/u)
Stekankers: Aantal Diameter
Sparingen: Aantal Afmetingen (lxbxh)
Sparingen: Locatie Afmetingen
Wapening: Diameter en tussenafstand Buigstaat (lengte en kromming)
Randkist: Vanuit hoofdas
Verwerken
Basisactiviteiten
Verdichten (trillen, porren) Egaliseren, wassen Verwarmen tbv verharding Bewerken structuur beton (polijsten, boucharderen) Naspannen wapeningsstaal
Instructie verdichten beton: Goed verdichten ter plaatse van leidingen Let op roltrapput bij verdichten vloer
Uitvoeringsvolgorde: Stortfasering voor complexe betonwerken
Hoeveelheden beton: Volume (m3) Oppervlakte (m2) Stortsnelheid (m3/u)
Verdichten beton: 3D-aanzicht
Bewerken
Nabehandelen beton (nathouden, afdekken, etc.)
Conditioneren
Input Input
Proces
Output Output A
B
1.1 - 1.6
A
1
Disciplinemodel
Database standaard informatiebehoefte
B C A D
1 3
Maakbaar integraal model
Database standaard informatiebehoefte
Aangevulde database standaard informatiebehoefte
2
4
4
3
Maakbaar integraal model
Checklist voor inventariseren specifieke informatiebehoefte
A
2
Ontwerpen BIM
2
1
C A D
A
2.1 - 2.5 Productiemodel gereed voor opstellen TWI
Voorbereiden TWI
Checklist voor inventariseren specifieke informatieweergaven
Bekende informatiebehoefte en informatieweergaven
A
3.1.1 – 3.1.6 Productiemodel gereed voor opstellen TWI
3
Uitwerken TWI
3.2
3.3
Controleren TWI
Ontsluiten TWI Gecontroleerde taakgerichte werkinstructie
Bekende informatiebehoefte en informatieweergaven
A B
4.1 – 4.5
4
Geometrische informatie: Afwijkingen Keuringen As-built toleranties
Terugkoppeling TWI
Gecontroleerde taakgerichte werkinstructie
C A D
1 3
2 4
As-built model
Aangevulde database standaard informatiebehoefte
Figuur 3.7 Schematische weergave van het hulpmiddel: de input, het proces en de output met betrekking tot het opstellen van taakgerichte werkinstructies
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
96
3.4 Proces: het opstellen van taakgerichte werkinstructies In deze paragraaf wordt het ontworpen proces stapsgewijs beschreven aan de hand van de schematische weergave van het ontwikkelde hulpmiddel bestaande uit de input, de procesbeschrijving en de output) met betrekking tot het opstellen van taakgerichte werkinstructies. Alvorens wordt de opzet van het proces toegelicht.
3.4.1 Opzet proces Het nieuwe proces voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie is verdeeld in vier deelprocessen waarbij deelproces drie is onderverdeeld in een drietal fasen: Tabel 4 De vier deelprocessen binnen het proces voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies
Deelproces
Omschrijving
1. Ontwerpen van BIM
In deze fase wordt vraaggestuurd gemodelleerd. Er wordt uitgegaan van een standaard informatiebehoefte die geïnventariseerd wordt met behulp van een checklist. Vanuit de informatiebehoefte van het uitvoeringsteam worden de disciplinemodellen aangevuld met de benodigde uitvoeringsinformatie en samengevoegd tot een integraal BIM. De checklist met informatiebehoefte wordt vervolgens gekoppeld aan werkpakketten binnen het huidige systeem van Heijmans volgens de SE-methodiek.
2. Voorbereiden van TWI
Hierin krijgt een deel van het BIM de status gereed voor uitvoering. Daarnaast wordt de actuele informatiebehoefte geïnventariseerd bij het uitvoeringsteam. Hierbij wordt bepaald hoe de geïnventariseerde informatiebehoefte weergegeven dient te worden.
3. Opstellen van TWI 3.1 Uitwerken 3.2 Controleren 3.3 Ontsluiten
De geïnventariseerde informatiebehoefte en informatieweergaven uit de vorige fasen worden uitgewerkt tot een taakgerichte werkinstructie. Deze wordt gecontroleerd op uitvoerbaarheid. Bij goedkeuring wordt de taakgerichte werkinstructie ontsloten richting de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers.
4.Terugkoppelen van bouwwerkinformatie
Na het gereedkomen van de taak wordt de verkregen veldinformatie teruggekoppeld richting de ontwerpeigenaar en verwerkt tot as built BIM
De processtappen binnen de vier deelprocessen voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie behoren tot verschillende rollen in het proces. Voor alle deelprocessen wordt onderscheid gemaakt in vier procesrollen, te weten: Tabel 5 Procesrollen betrokken in het proces
Procesrol
Omschrijving Verantwoordelijk voor de inhoud van het integraal BIM.
Ontwerper
Werkvoorbereider
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
Controleert de status van het model en stelt de taakgerichte werkinstructie op, op basis van de informatiebehoefte van de uitvoerder. De taakgerichte werkinstructie is een extract van de informatie uit het BIM. 97
Uitvoerder
Ploeg
Verzamelt de actuele informatiebehoefte vanuit de ploegen en geeft deze aan bij de werkvoorbereider. Daarnaast controleert hij of het werk met de opgestelde taakgerichte werkinstructie uitgevoerd kan worden. Ook verzamelt hij de veldinformatie die teruggekoppeld wordt richting ontwerper ten behoeve van het as buit-model De voorman en zijn ploeg worden nauw betrokken in het ontwerpproces. Ze geven vroegtijdig aan welke informatie benodigd is en hoe deze moet worden weergegeven in het BIM.
Om het nieuwe proces te visualiseren is er gekozen voor BPMN 2.0 (Business Process Model and Notation 2.0). Deze methode leent zich bij uitstek voor het inzichtelijk en begrijpbaar maken van een proces voor zowel technische als niet-technische gebruikers door gebruik te maken van een standaardnotatie die dankzij de grafische weergave in staat is om complexe processen eenvoudig weer te geven (White, 2006). Deze methode is uitgebreid door per processtap weer te geven welke informatie benodigd is als input voor het proces. Onder de verschillende procesrollen is in horizontale richting de informatie-input per processtap weergegeven. In bijlage A wordt de BPMN-methode nader toegelicht. In de hier opvolgende deelparagrafen worden de vier deelprocessen en hun processtappen apart besproken. Iedere deelparagraaf begint met het deelproces weergegeven volgens de BMPN 2.0methode. Vervolgens worden de processtappen toegelicht met behulp van schematische weergaven van het proces.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
98
Processtappen uit deelproces 1 voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie (TWI)
DEELPROCES 1: ONTWERPEN VAN BIM
Uitwerking disciplinemodellen
1.1 Inventariseren informatiebehoefte
1.3 Verwerken in informatiedatabase
1.4 Verwerken in disciplinemodel
1.5 Disciplinemodellen samenvoegen
1.6 Modelcheck Uitvoeren Integraal BIM
Uitvoerder
Werkvoorbereider
Ontwerper
Cyclisch deelproces
1.2
Informatie in- & output
Ploeg
Invullen checklist voor inventariseren informatiebehoefte
Checklist voor inventariseren specifieke informatiebehoefte
Database standaard informatiebehoefte
Ingevulde checklist met specifieke informatiebehoefte
Aanvulling database standaard informatiebehoefte
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
99
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
100
3.4.2 Deelproces 1: ontwerpen van BIM In deze fase dient de informatiebehoefte van de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers als belangrijkste input voor het ontwikkelen van de disciplinemodellen tot een integraal BIM op UOniveau. Er wordt uitgegaan van een standaard informatiebehoefte die is vastgelegd in een informatiedatabase, een projectoverschrijdende bibliotheek van noodzakelijke uitvoeringsinformatie voor een specifieke taak. Daar waar de database (nog) niet toereikend is wordt gebruik gemaakt van een checklist. De volgende stappen vinden plaats in het eerste deelproces:
1.1 Inventariseren informatiebehoefte Het deelproces wordt gestart met het uitwerken van de disciplinemodellen door deze te voorzien van meer gedetailleerde informatie. In de eerste processtap van het deelproces wordt de informatiebehoefte van het uitvoerend bouwplaatspersoneel afgestemd met de ontwerper die verantwoordelijk is voor de inhoud van het disciplinemodel. Dit gebeurt door het uitvoeringsteam vroegtijdig te betrekken in het ontwerpproces middels een overleg tussen uitvoeringsteam en ontwerpteam aan het begin van iedere projectfase (SO, VO, DO en UO). Er is een informatiedatabase ingericht met de reeds bekende informatiebehoefte voortkomend uit de onderzoeksfase, zoals besproken in paragraaf 3.3. Deze database wordt geraadpleegd bij aanvang van het overleg. Daar waar de informatiedatabase (nog) niet toereikend is wordt gebruikgemaakt van de reeds besproken checklist.
1.2 Invullen checklist voor inventariseren informatiebehoefte Tijdens het overleg dat plaatsvindt tussen ontwerp en uitvoering dient de informatiedatabase als vetrekpunt voor het inventariseren van de informatiebehoefte. Hierin staat de standaard informatiebehoefte die benodigd is voor het uitvoeren van een specifieke taak. Met behulp van de checklist maakt het uitvoeringsteam de specifieke informatiebehoefte bekend. Het disciplinemodel, weergegeven in een modelviewer, dient hierbij als ondersteuning om het ontwerp inzichtelijk te maken voor de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers. Door het uitvoeringsteam vroegtijdig te betrekken kunnen de disciplinemodellen voorzien worden van de uitvoeringsinformatie die benodigd is gedurende de realisatiefase. Checklist voor inventariseren specifieke informatiebehoefte
Database standaard informatiebehoefte Ingevulde checklist met specifieke informatie-behoefte
Figuur 3.8 Schematische weergave processtap 1.1 & 1.2
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
101
Checklist 1: voor inventariseren informatiebehoefte
Stap 1: bepaal (kritische) activiteit volgens planning uit WBS/SBS
Basisactiviteiten Prepareren
Transporteren
1.1 Maatvoering / geometrie 1.2 Tijd / kosten
Informatietypen
Stap 3: Bepaal informatietypen per basisactiviteit
Stap 2: Doorloop basisactiviteiten
Uitzetten
Verwerken
Bewerken
Conditioneren
Heien paal: - Locatie - Diameter - Diepte
1.3 Hoeveelheden 1.4. Terrein / omgeving 1.5 Veiligheid
1.6 Materiaal / materieel
Figuur 3.9 Schematische weergave checklist 1
Werkwijze Het eerste deel van de checklist wordt ingevuld aan de hand van een drietal stappen: Stap 1: In de eerste stap wordt de kritische activiteit bepaald waarvoor de informatiebehoefte in kaart gebracht dient te worden. Dit gebeurt aan de hand van de planning. In bovenstaande figuur is de activiteit het heien van de palen als voorbeeld genomen. Stap 2: Vervolgens worden voor deze kritische activiteit uit de planning een zestal basisactiviteiten doorlopen. In dit geval wordt er gekeken naar welke informatie benodigd is voor het uitzetten ten behoeve van het heien van de palen. Stap 3: In deze stap wordt de verticale as doorlopen voor de betreffende basisactiviteit. Er wordt voor iedere informatietype bekeken welke informatie benodigd is voor het uitvoeren van de basisactiviteit, het heien van de palen. Voor het uitzetten van de markeringen is in dit geval een locatie, diameter en aanbrengdiepte nodig. Deze informatie valt onder het informatietype maatvoering.
1.3 Verwerken in informatiedatabase Wanneer er specifieke informatie gewenst is voor het uitvoeren van een taak die nog niet in de database staat, wordt de checklist ingevuld door het uitvoeringsteam en verwerkt in de informatiedatabase, zie Figuur 3.10. De database berust op een groeimodel. Dit houdt in dat de database bij ieder project slimmer wordt doordat deze voorzien wordt van aanvullende uitvoeringsinformatie die benodigd is voor het uitvoeren van een taak. Door de structuur van de checklist kan deze projectoverschrijdend worden toegepast. Na verloop van tijd ontstaat er een steeds completere bibliotheek van uitvoeringsinformatie die de informatiebehoefte van het uitvoerend bouwplaatspersoneel vertaald.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
102
1.4 Verwerken in disciplinemodel In de volgende processtap wordt de standaardinformatiebehoefte uit de database samen en de ingevulde checklist met specifieke informatiebehoefte uit het overleg gebruikt als input voor het uitwerken van het disciplinemodel. De disciplinemodellen worden voorzien van de benodigde uitvoeringsinformatie door het ontwerpteam. Checklist voor inventariseren specifieke informatiebehoefte
Database standaard informatiebehoefte
A Aanvulling database standaard informatiebehoefte
Ingevulde checklist met specifieke informatie-behoefte
A. Bouwkundig disciplinemodel
Figuur 3.10 Schematische weergave processtap 1.3 & 1.4
1.5 Disciplinemodellen samenvoegen Vervolgens worden de disciplinemodellen samengevoegd tot één integraal BIM. In de huidige praktijk wordt deze handeling uitgevoerd door de BIM-engineer. Uiteindelijk dient deze stap door de ontwerper of werkvoorbereider opgepakt te worden. Voor het samenvoegen van de disciplinemodellen is het van belang dat iedere discipline, zowel intern als extern, hun model aanlevert in hetzelfde format. Alle informatie dient gedeeld, gecoördineerd en gecommuniceerd te worden op basis van IFC-disciplinemodellen. Het uitwisselingsformat IFC (Industry Foundation Classes) zorgt ervoor dat disciplinemodellen die ontworpen zijn met verschillende modelleerapplicaties kunnen worden uitgewisseld. Daartoe is het van belang dat zowel interne als externe projectpartners hun disciplinemodel opzetten conform de basisafspraken voor IFC modelleren (Pennavaire, 2015). Om te voorkomen dat ketenpartners niet kunnen voldoen aan deze eis worden onderaannemers geselecteerd op kennis en toepassing van BIM. Bij uitbesteding dient een vragenlijst te worden ingevuld door de betreffende onderaannemer waarbij gevraagd wordt of ze ervaring hebben met het modelleren en welke modelleerapplicatie ze daarvoor gebruiken. Op basis daarvan kan er beoordeeld worden of de disciplinemodellen uitgewisseld kunnen worden met behulp van IFC en kunnen er afspraken worden vastgelegd tussen aannemer en onderaannemer om de kwaliteit van het IFC te garanderen. Het is aan te bevelen om de onderaannemers mee te laten delen in het eigen BIM. Het is van belang dat de onderaannemer de goeie informatie krijgt om te borgen dat die ploegen de juiste informatie gebruiken. Er dient hiermee voorkomen te worden dat de onderaannemer achterloopt op de planning omdat hij de verkeerde informatie heeft gebruikt.
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
103
Disciplinemodellen
A. Bouwkundig model
A Integraal BIM
B. Installaties
B A B
C. Kabels & Leidingen
D. Wapeningsmodel
C C
A D
D
Figuur 3.11 Schematische weergave processtap 1.5
1.6 Modelcheck uitvoeren Deze stap dient als verificatie (is alle informatie aanwezig?) en validatie (is de juiste informatie aanwezig?) van het integraal BIM. De ontwerpcoördinator controleert het integraal BIM. Bij het werken met verschillende modellen die afkomstig zijn van verschillende partijen, is het belangrijk om een gezamenlijk nulpunt te gebruiken. Binnen Heijmans geldt de ontwerpafspraak om het absolute nulpunt in Parijs (RD) te hanteren als gezamenlijk nulpunt. Sommige toepassingen werken echter niet met coördinaten. Dan wordt gebruik gemaakt van een referentieobject. Het integraal BIM is nu gecontroleerd door middel van een modelcheck. Dit betekent dat het volgende deelproces, het voorbereiden van de taakgerichte werkinstructie, wordt gestart. Het processchema op de volgende pagina geeft een overzicht van dit deelproces. Integraal BIM
A B C
A D
Figuur 3.12 Schematische weergave processtap 1.6
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
104
Processtappen uit deelproces 2 voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie (TWI)
DEELPROCES 2: VOORBEREIDING
“Aanleveren” Integraal BIM
2.1 Status objecten wijzigen gereed voor uitvoering
Werkvoorbereider
Ontwerper
Status wijzigen objecten
2.2
2.3 Fragment productiemodel gereed GO / NO GO
2.4 Inventariseren informatieweergaven
Uitvoerder
Afstemmen van het BIM tot productiemodel
Informatiebehoefte en informatieweergaven bekend
2.5
Informatie in- & output
Ploeg
Invullen checklist informatieweergaven
Overallplanning 6wekenplanning Detailplanning
Checklist voor inventariseren specifieke informatieweergaven
Ingevulde checklist met specifieke informatieweergaven
Checklist voor inventariseren specifieke informatiebehoefte
Ingevulde checklist met specifieke informatiebehoefte
Database standaard Aanvulling database informatiebehoefte standaard informatiebehoefte
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
105
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
106
3.4.3 Deelproces 2: voorbereiden van taakgerichte werkinstructie In deze fase krijgen fragmenten van het integraal BIM de status gereed voor uitvoering en kunnen niet meer gewijzigd worden. Vervolgens wordt de actuele informatiebehoefte en de benodigde informatieweergaven geïnventariseerd onder het uitvoerende bouwplaatsteam als voorbereidende stap voor het opstellen van de taakgerichte werkinstructie. De volgende stappen vinden plaats in het deelproces:
2.1 Status objecten wijzigen gereed voor uitvoering Na het samenvoegen van de disciplinemodellen ontstaat een integraal model. Er wordt niet gewacht met de start van de uitvoeringswerkzaamheden totdat het totale integraal model compleet is en goedgekeurd wordt voor uitvoering. Dit is niet realistisch. Het is wel mogelijk om aan fragmenten van het integrale model de status “gereed voor uitvoering” toe te kennen. De delen die conform de planning uitgevoerd kunnen gaan worden krijgen goedkeuring voor uitvoering zodat gestart kan worden met de uitvoeringswerkzaamheden. Essentieel hierbij is dat er een maakbaar integraal BIM voorhanden is.
Maakbaar integraal BIM: Er worden enkel maakbare disciplinemodellen aangeleverd. Dit houdt in dat constructiedelen als afzonderlijke objecten zijn gemodelleerd in het BIM en niet clashen met andere disciplinemodellen. Dit is essentieel voor het ‘opknippen’ van het model conform de uitvoeringsplanning ten behoeve van het taakgericht verstrekken van uitvoeringsinformatie. Integraal BIM
Opgeknipt in fasering
Maakbaar integraal BIM
2 A
B
+
1
C D
= 4
3
A B
C
1
2
A D
3
4
Figuur 3.13 Schematische weergave van een maakbaar integraal BIM
Bijvoorbeeld voor het maakbaar integraal BIM van een gebouw waarbij moot 1 definitief is, deze krijgt de status gereed voor uitvoering, terwijl moot 2 nog niet compleet is. Door een paramater in te stellen is het mogelijk de status van een object in het model te wijzigen. De kleur groen staat voor gereed voor uitvoering, verboden te wijzigen. De kleur oranje betekent dat het object gecontroleerd dient te worden alvorens deze goedgekeurd wordt. Conform de uitvoeringsplanning kent de ontwerper de status toe per object binnen de uitvoeringfase.
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
107
A
A B
C
1
2
A D
B C
3
4
2
1
A D
4
3
Figuur 3.14 Schematische afbeelding processtap 2.1
Binnen het verificatiemodel is disciplinemodel A, fase 1 is gereed voor uitvoering.
2.2 Afstemmen van het BIM tot productiemodel In deze fase worden de objecten met de status gereed voor uitvoering conform LOD- en planningsafspraken verzameld in het model voor de uitvoerder, het productiemodel. Hierin staan views met definitieve uitvoeringsinformatie. Het productiemodel wordt verspreid door de ontwerper over de procesrollen heen zodat de uitvoerder weet dat de werkvoorbereiding hetzelfde productiemodel heeft, dit is wat er gebouwd gaat worden. Dan volgt er een go/no go moment. In afstemming met ontwerp, werkvoorbereiding en uitvoering wordt een fragment van het productiemodel goedgekeurd voor uitvoering. Bij een no go gaat het productiemodel terug naar de ontwerper. De ontwerpeigenaar van het betreffende disciplinemodel zorgt ervoor dat de nodige wijzigingen worden doorgevoerd.
2.3 Fragment productiemodel gereed Vanuit het productiemodel zijn er delen die gereed zijn voor uitvoering en niet meer gewijzigd kunnen worden. Dit productiemodel wordt verzegeld waardoor wijzigingen in deze versie niet meer mogelijk zijn. Het deel dat de status gereed voor uitvoering heeft gaat in uitvoering/productie.
A B C
1
2
A D
3
4
A B
1
2 A
A
C
D
3
4
Figuur 3.15 Schematische weergave processtap 2.2 & 2.3
2.4 Inventariseren informatieweergaven Nu de informatie conform uitvoeringstechniek en planning in het model zit en een fragment hiervan gereed is voor uitvoering dient de actuele uitvoeringsinformatie uit het model gehaald te worden om te voldoen aan de informatiebehoefte die op dat moment nodig is voor het uitvoeren van een taak. In afstemming met de uitvoerder en de desbetreffende ploeg wordt bepaald welke informatieweergaven gewenst zijn voor het weergeven van de geïnventariseerde informatiebehoefte. Hiertoe wordt eerst de database met standaard informatieweergaven geraadpleegd. De werkvoorbereider inventariseert Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
108
welke specifieke weergaven van de informatiebehoefte gewenst zijn met behulp van de besproken checklist in 3.3.2.
2.5 Invullen checklist informatieweergaven De ploeg die de activiteit uiteindelijk gaat uitvoeren sluit aan in het overleg om hun uitvoeringskennis te delen als input voor de taakgerichte werkinstructie. Dit overleg vindt plaats in de UO-fase. Door de betreffende ploeg de checklist in te laten vullen wordt de ploeg gestimuleerd na te denken over welke informatie ze specifiek nodig hebben uit het grotere geheel en hoe deze dient te worden weergegeven. Met behulp van een modelleerapplicatie wordt productiemodel weergeven ter ondersteuning van het invullen van de checklist. Door de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers te betrekken in dit proces en de kritische vraag te stellen welke informatie ze precies nodig hebben geeft hun het gevoel dat ze invloed hebben op de inhoud van het extract en zorgt ervoor dat het meer leeft bij de bouwplaatsmedewerkers. In plaats van informatie voorkauwen gaan de medewerkers juist nadenken over hoe de taak moet worden uitgevoerd, niet pas op de werkplek maar juist ervoor, in het voorbereidingsproces, waar dit eigenlijk ook zou moeten gebeuren. Dit gebeurt gezamenlijk met de werkvoorbereiding, zodat er ook daadwerkelijk volgens plan wordt uitgevoerd. Checklist 1: voor inventariseren informatiebehoefte
Stap 1: bepaal (kritische) activiteit volgens planning uit WBS/SBS
Basisactiviteiten Prepareren
Transporteren
1.1 Maatvoering / geometrie 1.2 Tijd / kosten
Informatietypen
Stap 3: Bepaal informatietypen per basisactiviteit
Stap 2: Doorloop basisactiviteiten
Uitzetten
Verwerken
Bewerken
Conditioneren
Heien paal: - Locatie - Diameter - Diepte
1.3 Hoeveelheden 1.4. Terrein / omgeving
1.5 Veiligheid 1.6 Materiaal / materieel
2.1 Modelweergaven
Informatieweergaven
Stap 4: vaststellen informatieweergaven
Checklist 2: voor inventariseren informatieweergaven
2.2 Informatie in BIM zichtbaar maken 2.3 Informatie aan BIM toevoegen
Bovenaanzicht - Locatie - Diameter Kleurcodering: - Diepte - Type - Locatie - Diameter - Diepte
2.4 Lay-out
Figuur 3.16 Schematische weergave structuur checklist 1 en 2
Werkwijze Het tweede gedeelte van de checklist wordt ingevuld tijdens een overleg tussen werkvoorbereider, uitvoerder en ploeg aan de hand van de volgende stap:
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
109
Stap 4: In deze stap wordt gestructureerd vastgelegd welke informatieweergaven benodigd zijn voor het duidelijk weergeven van de geïnventariseerde informatiebehoefte (in checklist 1). Voor het weergeven van de maatvoering van de te heien palen volstaat een bovenaanzicht met daarin informatie over de locatie, diameter en aanbrengdiepte van de palen. Daarnaast wordt in dit bovenaanzicht een kleurcodering toegepast om onderscheid te maken in het type, locatie, diameter en aanbrengdiepte van de palen. De uitvoeringsinformatie die benodigd is voor het heien van de palen is op deze manier duidelijk weergegeven. Nu in de voorbereidende fase het juiste model is aangeleverd bij de werkvoorbereider, de actuele informatiebehoefte en de gewenste informatieweergaven bekend zijn vanuit het uitvoerende bouwplaatsteam kan de volgende fase van start gaan: het uitwerken van de taakgerichte werkinstructie.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
110
Processtappen uit deelproces 3 voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie (TWI)
DEELPROCES 3.2: CONTROLE
DEELPROCES 3.3: ONTSLUITING
Aanpassen TWI
Aanleveren productiemodel
3.1.1 Aanmaken modelweergaven
3.1.2 Informatie in BIM zichtbaar maken
3.1.3 Informatie aan BIM toevoegen
3.1.4 Lay-out opmaken
Uitvoerder
Werkvoorbereider
Ontwerper
DEELPROCES 3.1: UITWERKING
3.1.5 Projectinformatie toevoegen
3.1.6 Taakgerichte werkinstructie genereren
3.2.1 Controleren TWI
3.3.1 TWI ontsluiten naar uitvoerder GO / NO GO
3.2.1 Controleren TWI
3.3.2 TWI ontsluiten naar voorman
3.3.3 Instrueren voorman
Informatie in- & output
Ploeg
TWI gereed voor uitvoering
Overzichttekening (3D) Aanzichten Doorsneden Details Stappenplan Begineindsituatie
Aanwezig in BIM: Maatvoering Hoeveelheden Planning Locatie/ omgeving Veiligheid (Kleur)codering
Ingevulde checklist met specifieke informatieweergaven
Ingevulde checklist met specifieke informatiebehoefte
Niet aanwezig in BIM: Telefoonnr. Handleiding Verantwoordelijke actiehouder Instructies Weersverwachting Afbeeldingen
Projectinfo: Taak “aspect” Projectfase Datum Weergave van: Status TWI
Database standaard Aanvulling database informatiebehoefte standaard informatiebehoefte
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
111
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
112
3.4.4 Deelproces 3.1: uitwerking taakgerichte werkinstructie In deze fase wordt de verzamelde input tijdens de voorbereidingsfase (vorige deelproces) gebruikt om de taakgerichte werkinstructie uit te werken. Dit gebeurt aan de hand van de onderstaande stappen.
3.1.1 Aanmaken modelweergaven (views) De benodigde geometrische informatie wordt gegenereerd in een modelleerapplicatie (Revit, Allplan, Tekla, ArchiCAD, Civil3D, InfraWorks) door het maken van zogenoemde views, oftewel modelweergaven. Deze worden vervolgens verzameld in een digitaal informatieoverzicht, een sheet. Dit is een gebundelde weergave van de gemaakte views in een navigeerbaar model. Deze views bestaan voornamelijk uit (3D)-aanzichten, doorsneden en details. Door het ontwerpteam zijn standaard views ingericht die afgeleid zijn van de eerder geïnventariseerde informatieweergaven uit de informatiedatabase. Deze vooraf aangemaakte informatieweergaven dienen als vertrekpunt voor het inrichten van de taakgerichte werkinstructie. Wanneer deze views niet toereikend zijn voor het vertalen van de informatiebehoefte van het uitvoeringsteam dienen deze gedupliceerd te worden om ze vervolgens aan te passen zodat deze wel voldoen. Dit kan door het camerastandpunt te veranderen, de schaal van de view aan passen of de plaats van een doorsnede te veranderen. Let hierbij op de leesbaarheid (schaal) en het outputformaat van de taakgerichte werkinstructie. Afhankelijk van de hoeveelheid aan (geometrische) informatie wordt het formaat van de digitale sheet bepaald. Wanneer er sprake is van het bundelen van een omvangrijke hoeveelheid informatie voor het uitvoeren van een taak op een overzicht zijn er drie opties, te weten: -
-
Standaard formaat is een enkele A3. Dit is een handzaam formaat. Wanneer de hoeveelheid informatie voor een taak niet past wordt de informatie opgeknipt in dagdelen conform de detailplanning. Standaard formaat is meerdere A3’s. Door de hoeveelheid informatie zijn er meerdere A3 tekeningen nodig om de benodigde informatie voor het uitvoeren van een taak te bundelen Standaard formaat is variabel, A0 tot A4. Afhankelijk van de hoeveelheid informatie wordt het formaat bepaald. Hierbij wordt het probleem gevormd dat in de meeste bouwketen geen plotters aanwezig zijn en er dus niet groter dan A3-formaat kan worden afgedrukt.
De ploeg geeft aan dat het formaat geen belemmering vormt. Er wordt meer waarde gehecht aan de leesbaarheid van de informatie op de werkinstructie dan aan het formaat. Vanuit uitvoeringstechnisch oogpunt geniet de laatste optie de voorkeur.
3.1.2 Informatie in BIM zichtbaar maken Het digitale informatieoverzicht in de modelleerapplicatie is uit te breiden door geometrische en nietgeometrische informatie zichtbaar te maken op de sheet. Geometrische informatie is informatie die direct gelinkt is aan de locatie of afmetingen van een object in het BIM. Niet-geometrische informatie omvat alle overige data van het object, zoals materiaal, afwerking, brandveiligheidsklasse, codering volgens een bepaalde coderingsmethodiek (IPB-codering), et cetera. Dit houdt in dat relevante informatie conform database al in het BIM aanwezig is en wordt weergeven op de taakgerichte werkinstructie. Dit kunnen hoofdassen, maatlijnen, uittrekstaten, merkenoverzichten, legenda’s, coderingen, stapsgewijze visualisaties of 4D-planning zijn.
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
113
Hoofdassen weergeven Nadat de views met weergaven van bovenaanzichten, doorsneden en aanzichten verzameld zijn op een sheet worden de views inhoudelijk gecontroleerd of de noodzakelijke geometrische informatie wordt weergegeven. Er wordt gecontroleerd of de views zijn voorzien van een assenplan met hoofdassen, coördinaten en hoofdmaatvoering. Dit is informatie die al aanwezig is in het BIM en enkel weergegeven dient te worden. Aan het begin van de ontwerpfase wordt een template aangemaakt waarin een assenplan met hoofdmaatvoering wordt vastgelegd. Deze template dient als onderlegger voor de verschillende plattegronden, aanzichten en doorsneden. Het is dus van belang dat deze onderlegger terugkomt op iedere weergave van het model (view) zodat de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers relaties kunnen leggen tussen de bouwdelen.
Maatlijnen weergeven Om te voldoen aan de informatiebehoefte worden de views verder opgemaakt in de modelleerapplicatie door deze te voorzien van aanvullende geometrische informatie zoals maatvoering, coördinaten, opmerkingen of kleurcodering. Per view kan er maatvoering weergegeven worden. Vervolgens kan deze view “gelocked” worden zodat de toegevoegde informatie niet gewijzigd kan worden.
Kleurcodering weergeven Op aanvraag van het uitvoeringsteam is het mogelijk een kleurcodering toe te voegen aan objecten. In het voorbeeld in Figuur 3.17 geeft de kleur de dikte van de kolommen aan. In een tabel ernaast is de afstorthoogte en het type wapening gemerkt met een uniek nummer weergegeven dat correspondeert met de monotubes in de plattegrond. Dit overzicht is een extract uit BIM dat als input heeft gediend voor de wapeningsleverancier. Door dit extract heeft de leverancier de wapening kunnen leveren met hetzelfde nummer zoals in de plattegrond aangegeven.
Figuur 3.17 Voorbeeld van een BIM-extract als taakgerichte werkinstructie, Project: NHC Bovenbouw, BAM Utiliteitsbouw (Natrop, 2015)
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
114
Daarnaast is onderscheid gemaakt in de verschillende afmetingen van de sparingen door middel van kleurcodering. Sparingen dienen altijd gemodelleerd te worden met een ‘sparingmaker’, dit is een Generic Model (een family in het modelleerprogramma Revit), die middels parametrische waarden wordt ingesteld. Dit maakt het aanpassen en tellen van sparingen makkelijker en helpt bij het genereren van uittrekstaten (Pennavaire, 2015).
3.1.3 Informatie aan BIM toevoegen Soms is het wenselijk om aanvullende informatie toe te voegen aan het BIM zoals montagerichtlijnen, afbeeldingen, werkplannen of handleidingen. Dit is informatie dat niet direct afkomstig is uit het BIM maar wel relevant is voor het uitvoeren van een taak. Tabel 6 Onderscheid in informatie zichtbaar maken en informatie toevoegen
Extra informatie zichtbaar maken
Hoofdassen Coördinaten Maatvoering 4D-planning (Kleur)codering Stukslijst Hoeveelheden Legenda’s Documentenlijst
Extra informatie toevoegen
Telefoonnummers Handleiding Verantwoordelijke actiehouder Montagerichtlijn Weersvoorspelling Uitvoeringseisen Afbeeldingen (png/jpeg)
3.1.4 Lay-out opmaken Met input van de laatste stap (2.4) van de tweede checklist wordt de lay-out van de taakgerichte werkinstructie opgemaakt. Modelweergaven krijgen de juiste schaal en worden op verzoek van de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers logisch ten opzichte van elkaar weergegeven.
3.1.5 Projectinformatie toevoegen In de onderhoek van de taakgerichte werkinstructie wordt in een tabel aangegeven welke modellen zijn weergegeven, zie Figuur 3.18. Hierdoor kan eenvoudig worden gecontroleerd of de actuele modellen zijn gebruikt in het informatieoverzicht. Ook is aangegeven wie de taakgerichte werkinstructie heeft opgesteld en of deze gecontroleerd en gereed is voor uitvoering. Daarnaast wordt de uit te voeren taak weergegeven voor het betreffende onderdeel. Vervolgens wordt de overige projectinformatie aangevuld in de stempel. Zodra de taakgerichte werkinstructie is goedgekeurd krijgt deze de status “gereed voor uitvoering”.
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
115
Figuur 3.18 Ontwerp onderhoek taakgerichte werkinstructie
3.1.6 Taakgerichte werkinstructie genereren De daadwerkelijke taakgerichte werkinstructie wordt gegeneerd door het digitale informatieoverzicht in de modelleerapplicatie te exporteren naar het gewenste format (.pdf/.ifc/.bcf/.dwg/.rvt). Er is gekozen om de taakgerichte werkinstructie te exporteren naar PDF en af te drukken op een handzaam papierformaat. De praktijk wijst uit dat dit (voor nu) de meest realistische optie is gezien de heersende cultuur op de bouwplaats. Fragment productiemodel gereed voor uitvoering
Taakgerichte werkinstructie
A
Figuur 3.19 Schematische weergave processtap 3.1.6
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
116
3.4.5 Deelproces 3.2: Controle taakgerichte werkinstructie In deze fase wordt de taakgerichte werkinstructie in een overleg tussen de werkvoorbereider en het uitvoeringsteam onder leiding van de uitvoerder voor de laatste keer gecontroleerd op uitvoerbaarheid. Als de taakgerichte werkinstructie niet goed wordt bevonden wordt procesfase 2.1 opnieuw doorlopen om de nodige aanpassingen door te voeren. Wanneer er geen wijzigingen nodig zijn krijgt de taakgerichte werkinstructie de status “gereed voor uitvoering” en kan deze ontsloten worden richting de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers.
Werkvoorbereider
Uitvoerder
Figuur 3.20 Schematische weergave proces 3.2
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
117
3.4.6 Deelproces 3.3: Ontsluiting taakgerichte werkinstructie De taakgerichte werkinstructie is gereed voor uitvoering en wordt via de uitvoerder in het gewenste format ontsloten naar de voorman en zijn ploeg. Er is nu gekozen voor een handzaam papierformaat, er zijn echter meerdere oplossingen mogelijk. De huidige technische ontwikkelingen maken het mogelijk om de taakgerichte werkinstructie mee te geven op een tablet of tv-scherm nabij de werkplek. Met behulp van recente ontwikkelingen zou de taakgerichte werkinstructie als virtuele laag geprojecteerd kunnen worden op objecten in de realiteit met behulp van Augmented Reality. Voorbeelden hiervan zijn de Smart Helmet en de Google Glass. Fragment productiemodel gereed voor uitvoering
Gecontroleerde taakgerichte werkinstructie
Taakgerichte werkinstructie ontsluiten naar uitvoerder
A
Figuur 3.21 Schematische weergave proces 3.3
In onderstaande vergelijkingstabel zijn verschillende middelen om taakgerichte werkinstructies te ontsluiten vergeleken op een aantal aspecten. Uit de huidige praktijk blijkt papier de meest realistische methode. Tabel 7 Vergelijkingstabel middelen ten behoeve van ontsluiting taakgerichte werkinstructie Middelen Papier
Tablet
Scherm
Aug. Reality (google glass/smart helmet)
Veiligheid
++
++
++
--
Kosten
++
-
-
--
Implementatie
++
+
+
-
Draagbaarheid
++
+
--
++
Flexibiliteit/ aanpasbaarheid
-
++
++
++
Leesbaarheid/ overzicht
++
--
+
--
Kwetsbaarheid
+
--
-
--
1
3
2
4
Aspecten
SCORE
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
118
3.4.7 Deelproces 4: terugkoppelen bouwwerkinformatie In het laatste deelproces wordt bij het gereedkomen van de taak alle informatie die tijdens het uitvoeringsproces is verkregen, verzameld en teruggekoppeld richting het ontwerp om verwerkt te kunnen worden in het as-built model en de informatiedatabase. De volgende processtappen vinden plaats: Processtappen uit deelproces 4 voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie (TWI)
Ontwerper
DEELPROCES 4: TERUGKOPPELING
4.3 Verwerken tot as-built model
Opleveren as-built model
Werkvoorbereider Uitvoerder Informatie in- & output
4.5
4.2 Verzamelen veldinformatie
4.4 Vastleggen in DMS en Relatics
Feedbackronde
4.1 Vastleggen veldinformatie Taak gereed
Geometrische informatie: Afwijkingen Keuringen As-built toleranties
Afwijkingenrapport Keuringsformulier
Database standaard Aanvulling database informatiebehoefte standaard informatiebehoefte
4.1 Vastleggen veldinformatie De informatie die tijdens het uitvoeringsproces van de specifieke taak verkregen is, zogenaamde veldinformatie, wordt vastgelegd door de uitvoerder. Dit kan gaan om afwijkingen, opmerkingen, keuringsformulieren, vrachtbonnen, etc.
4.2 Verzamelen veldinformatie De werkvoorbereider verzamelt al deze informatie en zorgt ervoor dat deze op de juiste plek terecht komt. Afwijkingen worden met behulp van System Engineering vastgelegd in het programma Relatics. Dit programma wordt gebruikt om contracteisen gestructureerd weer te geven. Keuringsformulieren worden vastgelegd in het Document Management Systeem (DMS). Het DMS wordt gebruikt om alle projectdocumenten centraal vast te leggen van start project tot oplevering.
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
119
4.3 Verwerken tot as-built model In deze fase wordt het BIM geüpdatet door de ontwerpeigenaar met de meest actuele bouwwerkinformatie. Het gaat hier met name om geometrische informatie zoals afwijkingen.
A B
C A D
1 3
2 4
Figuur 3.22 Schematische weergave processtap 4.1, 4.2 & 4.3
As-built model As-Built: Zoals gerealiseerd. Een BIM dataset van het gerealiseerde bouwwerk. Een integraal bouwinformatie model waarin elementen staan zoals voorgesteld met relevante aanpassingen zoals in het werk gerealiseerd. Het detailniveau/informatieniveau staat niet vast. In de praktijk is dit vaak een (ontwerp)model wat tijdens de bouwfase is bijgewerkt (revisies) (Natrop M. , 2015).
4.4 Vastleggen in DMS en Relatics De werkvoorbereider zorgt ervoor dat afwijkingen, keuringsformulieren en as-built toleranties centraal worden opgeslagen in het Document Management Systeem. Afwijkingen worden vervolgens door een Systems Engineer toegevoegd aan Relatics.
4.5 Feedback ronde Het laatste deelproces wordt afgesloten met een feedback ronde waarin de inhoud van de taakgerichte werkinstructie zoals bedacht wordt getoetst aan de informatie die uiteindelijk benodigd was voor het uitvoeren van de taak. De uiteindelijk gebruikte taakgerichte werkinstructie inclusief de specifieke uitvoeringsinformatie op aanvraag tijdens het proces wordt vastgelegd in de informatiedatabase. Op deze manier wordt de informatiedatabase continu aangevuld met standaard en specifieke informatie ter optimalisatie van het proces en de inhoud van de taakgerichte werkinstructie.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
120
3.5 De taakgerichte werkinstructie Deze paragraaf bevat de output van de hiervoor besproken deelprocessen: de taakgerichte werkinstructie. Eerst wordt de algemene opzet van de taakgerichte werkinstructie als output van het proces besproken aan de hand van een concept. Vervolgens worden een viertal taakgerichte werkinstructies achtereenvolgens weergegeven voor de taken met betrekking tot het realiseren van vloermoot 4. Dit zijn het leggen van de werkvloer, het plaatsen van de randkist, het vlechten van de wapening en het storten van de vloer. Uiteindelijk wordt inhoudelijk een vergelijking gemaakt tussen deze taakgerichte werkinstructies.
3.5.1 Het concept (voorbeeld) In het voorbeeld op de volgende pagina is een concept van de taakgerichte werkinstructie opgenomen waarin de uiteenlopende typen informatie worden besproken. Er moet worden opgemerkt dat dit slechts een aantal van de mogelijkheden is.
BIM Extract – Geometrische informatie Te zien is dat de geometrische informatie een centrale positie op het overzicht heeft ingenomen. Hierin krijgt het bovenaanzicht vaak de voorkeur voor het weergeven van bouwdelen. Deze worden ondersteund door een tweetal aanzichten en een 3D-overzichtsafbeelding van de vloermoot. Deze 3D-weergave schept veel duidelijkheid bij de bouwplaatsmedewerkers. De afbeelding wordt echt bruikbaar tijdens de uitvoering doordat er hoofdmaatvoering in is aangegeven.
BIM Extract - Hoeveelheden Ook is er een stukslijst opgenomen met daarin informatie over de afmetingen en aantallen van de sparingen in de vloer. Dit is een weergave van informatie die al in het model aanwezig was, namelijk de afmetingen van de gemodelleerde sparingen.
BIM Extract - Planning In het voorbeeld is een weergave te zien van de detailplanning. Dit kan wenselijk zijn voor het aangeven van de stortdatum bijvoorbeeld. Met behulp van BIM is het mogelijk de uitvoeringsplanning te koppelen aan het model, 4D-plannen. Hiermee kan het model een stappenplan in de tijd worden weergegeven. In dit voorbeeld is enkel een weergave van de detailplanning te zien.
Principedetail Op aanvraag van de uitvoering is het mogelijk om bestanden aan het BIM toe te voegen, bijvoorbeeld een principedetail. Dit kan een weergave zijn van een AutoCAD-tekening of simpelweg een afbeelding.
Montagerichtlijn Om bouwplaatsmedewerkers te richtlijnen te geven voor monteren kan er gekozen worden om een handleiding, werkplan of montagerichtlijn toe te voegen.
Projectinformatie Naast de standaard projectinformatie die wordt weergeven in de stempel is het van belang te vermelden welke modellen weergeven staan op de taakgerichte werkinstructie. Zo kan er eenvoudig gecontroleerd worden of de informatie op de instructie actueel is en wie deze heeft gecontroleerd. Daarnaast staat hier ook de gebruikelijke status “gereed voor uitvoering”.
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
121
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
122
BIM extract – Geometrische informatie
BIM Extract – Hoeveelheden Principe detail
Locatieaanduiding
Planning
Projectinformatie en STATUS
Montagerichtlijn
Figuur 3.23 Weergave concept taakgerichte werkinstructie met verschillende informatietypen en informatieweergaven
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
123
3.5.2 Taakgerichte werkinstructie voor het leggen van de werkvloer (timmerploeg)
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
124
3.5.3 Taakgerichte werkinstructie voor het plaatsen randkist (timmerploeg)
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
125
3.5.4 Taakgerichte werkinstructie voor het vlechten van de wapening (vlechtploeg)
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
126
3.5.5 Taakgerichte werkinstructie voor het storten van de vloer (stortploeg)
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
127
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
128
3.5.6 Vergelijking tussen de taakgerichte werkinstructies In de onderstaande tabel worden de vier taakgerichte werkinstructies vergeleken op inhoud. Per deeltaak (leggen werkvloer, plaatsen randkist, vlechten wapening, storten beton) is te zien welke weergaven van informatie er op de werkinstructie zijn opgenomen. Er wordt hierin wederom onderscheid gemaakt tussen informatie al in het BIM aanwezig en informatie dat toegevoegd is aan het BIM. Tabel 8 Vergelijkingstabel informatieweergaven op de taakgerichte werkinstructies
Taakgerichte werkinstructies Weergaven van informatie
Leggen werkvloer
Plaatsen randkist
Vlechten wapening
Storten beton
Informatie aanwezig in BIM 3D-overzichtsafbeelding Bovenaanzicht Doorsneden
Aanzichten
Details Kleurcodering Stukslijst Legenda Uitvoeringsvolgorde Buigstaat
Informatie toegevoegd aan BIM Planning (afbeelding) Opmerkingen Aandachtspunten Afbeelding 3D-detail
Uit bovenstaand overzicht wordt duidelijk dat de vlechtploeg de meest verschillende weergaven van informatie behoeft. Deze weergaven bevatten over het algemeen meer gedetailleerdere informatie zoals buigstaten en een 3D-detail. Ook is dit de enige werkinstructie met een weergave van de uitvoeringsvolgorde. Er moet opgemerkt worden dat voor de taakgerichte werkinstructie voor de vlechtploeg weergaven zijn gebruikt van het wapeningsmodel van een referentieproject omdat op het SENS-project de wapening niet is gemodelleerd. Daarnaast valt het op dat de stortploeg eigenlijk geen weergaven van het model nodig heeft. Er is enkel een 3D-overzichtsafbeelding toegevoegd om inzicht te geven in het volume en de oppervlakte van het te storten onderdeel. Naast het te storten volume en oppervlak zijn een aantal aandachtspunten voor de stortploeg weergegeven. Ook is de planning opgenomen met daarin de stortdatum. Zo kan de werkinstructie ruim van te voren ontsloten worden richting de stortploeg.
3. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
129
Voor het leggen van de werkvloer gaat de timmerploeg uit van een bovenaanzicht met daarin de hoofdmaatvoering, een doorsnede en een 3D-overzichtsafbeelding om goed te kunnen zien hoe de verdiepte delen zich verhouden ten opzichte van elkaar. Met behulp van een kleurcodering is aangegeven waar welk materiaal is toegepast, af te lezen in de legenda. Bij het plaatsen van de randkist vormt het aanzicht van de noordzijde van de vloer de belangrijkste weergave van het model. Het bovenaanzicht wordt gebruikt om meer gedetailleerde informatie af te lezen zoals de locatie van de sparingen en het leidingwerk. De 3D-overzichtsafbeelding geeft wederom inzicht in de situatie. Hier is op aanvraag van de ploeg de hoofdmaatvoering van de randkist weergeven. Op verzoek van de uitvoerder en voorman zijn de verschillende sparingen gecodeerd met behulp van een kleur zodat makkelijk te zien is welke sparingen afwijkende afmetingen hebben. De sparingen zijn opgesomd in een stukslijst waarin eenvoudig te zien is hoeveel sparingen met welke afmetingen er in de vloermoot zitten. Deze lijst is een weergave van de informatie uit het BIM.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
130
4.
CONCLUSIE In dit hoofdstuk wordt het nieuwe proces getoetst aan het Programma van Eisen. Er wordt bekeken of het nieuwe proces en de taakgerichte werkinstructies voldoen aan de opgestelde eisen zodat kan worden aangetoond of aan de doelstelling van het afstudeeronderzoek is voldaan. Eerst wordt de toetsingsmethode beschreven. Vervolgens worden de toetsingsresultaten uiteengezet. Tot slot wordt de conclusie van het afstudeeronderzoek beschreven en worden er aanbevelingen gedaan.
4.1
Toetsingsmethode Het proces is intern en extern getoetst. Intern is het proces getoetst door de BIM-manager Civiel. Extern is proces getoetst door een expert op het gebied van taakgerichte werkinstructies werkzaam als BIM-coördinator bij een bouwkundig adviesbureau. Daarnaast hebben er toetsingsgesprekken plaatsgevonden op SENS, het project waar de onderzoeksgegevens zijn verzameld. Hierin is het resultaat, de taakgerichte werkinstructies voor een viertal taken, getoetst onder het uitvoerend bouwplaatspersoneel (hoofduitvoerder, uitvoerder, voorman en timmerman), op uitvoerbaarheid en effectiviteit. Vervolgens heeft er een toetsingsgesprek met een uitvoerder plaatsgevonden op een ander civiel werk (Verbreding Wilhelminakanaal, Tilburg) om te toetsen of het concept van een taakgerichte werkinstructie projectonafhankelijk toegepast kan worden. Tot slot heeft er nog een gesprek plaatsgevonden met de BIM-manager van Heijmans Utiliteit om te bepalen of het concept ook binnen andere disciplines (U-bouw) geschikt is voor het optimaliseren van de informatieoverdracht tussen werkvoorbereiding en uitvoerend bouwplaatspersoneel. Voor de volledige verslaglegging van de toetsingsgesprekken wordt verwezen naar bijlage E in de bijlagebundel.
4.2 Toetsen aan het Programma van Eisen Eisen aan input: de informatiedatabase en checklist 1. De informatiedatabase voorziet in standaard en projectspecifieke informatiebehoefte.
De informatiedatabase maakt gebruik van een groeimodel; De checklist dient hierbij als hulpmiddel om de database aan te vullen met projectspecifieke informatie.
De database is een groeiende bibliotheek aan noodzakelijke uitvoeringsinformatie voor het uitvoeren van activiteiten in de uitvoeringsfase. Dit houdt in dat de standaard informatiebehoefte in de database continu wordt uitgebreid door de checklist in te zetten op meerdere projecten. Na verloop van tijd ontstaat er een steeds completere bibliotheek van uitvoeringsinformatie die de informatiebehoefte van het uitvoerend bouwplaatspersoneel vertaald. In theorie zou er na een significant aantal projecten een standaard informatiebehoefte per taak ontstaan. Bijvoorbeeld, dat er voor het maken van een randkist altijd een aanzicht van de vloermoot met ondermaatvoering moet worden weergeven. De informatiedatabase bestaat tot dusver uit de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de onderzoeksfase. In het begin zal vaker gebruik gemaakt worden van de checklist. Dit neemt af naarmate de database completer wordt.
4. Conclusie
131
2. De checklist inventariseert op gestructureerde wijze welke informatie noodzakelijk is voor het uitvoeren van een activiteit en hoe deze weergeven dient te worden.
Checklist 1 is voor het inventariseren van de informatiebehoefte; Checklist 2 is voor het achterhalen van de gewenste weergaven van de informatiebehoefte.
Voor checklist 1 zijn de basisactiviteiten binnen de uitvoeringstechniek uitgezet tegen een vijftal informatietypen. Een willekeurige activiteit tijdens de uitvoeringsfase kan daarmee altijd ondergebracht worden onder één van de basisactiviteiten. Het vijftal informatietypen zijn afgeleid uit de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de onderzoeksfase. De informatie benodigd voor een willekeurige activiteit kan variëren, maar valt altijd onder één van de informatietypen. Daarmee is de structuur van de checklist volledig. Checklist 2 voorziet in een viertal basisstappen om de geïnventariseerde informatiebehoefte uit checklist 1 duidelijk weer te geven. Deze basisstappen komen terug in het proces voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie. De checklist vormt hiermee een directe input voor het proces.
3. De informatiedatabase sluit aan op bestaande systemen die binnen Heijmans worden toegepast.
De informatiebehoefte wordt gekoppeld aan een werkpakket (vastgelegd in Relatics) met behulp van de Systems Engineering-methodiek.
Binnen de huidige werkwijze van Heijmans worden projecten gedecomponeerd in een objectenboom en activiteitenboom met behulp van de Systems Engineering-methodiek. Door een activiteit te koppelen aan een object ontstaat een werkpakket. Deze zijn vastgelegd in Relatics. Uit een gesprek met een specialist op het gebied van Systems Engineering is gebleken dat het is mogelijk om de informatiebehoefte te koppelen aan een werkpakket. Hiermee ontstaat een database met noodzakelijke uitvoeringsinformatie per werkpakket.
4. De informatiedatabase moet projectoverschrijdend toegepast kunnen worden.
/x
Er bestaat op dit moment nog geen projectalgemene database aan activiteittypes in Relatics binnen Heijmans; Deze functionaliteit wordt gepland om te realiseren. Door de informatiebehoefte aan de project algemene activiteiten te koppelen ontstaat er een overzicht aan activiteiten met daaraan gekoppeld de informatiebehoefte dat projectoverschrijdend toegepast kan worden.
Uit het gesprek met de specialist is naar voren gekomen dat er op dit moment nog geen projectalgemene database aan activiteitentypes in Relatics bestaat. Er wordt op een relevant civiel project, uitgevoerd door het gastbedrijf, gebruik gemaakt van een database waarin objecten, activiteiten, planning, BIM en GIS zijn gekoppeld. Dit is nog geen standaard werkwijze die voor alle projecten toegepast wordt.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
132
Eisen aan het proces: het opstellen van taakgerichte werkinstructies 5. Door het nieuwe proces wordt volledige, relevante en duidelijke informatie verstrekt richting de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers (timmerploeg, vlechtploeg, stortploeg).
Er wordt volledige, relevante en duidelijke informatie verstrekt doordat: Volledige en relevante informatie: de input van het proces wordt gevormd door de database met standaard informatiebehoefte aangevuld met specifieke informatie met behulp van checklist 1; Duidelijke informatie: met behulp van checklist 2 wordt achterhaald hoe de geïnventariseerde informatiebehoefte weergeven dient te worden. In de onderzoeksfase is de informatiebehoefte van respectievelijk de timmerploeg, vlechtploeg en stortploeg in kaart gebracht voor het voor het leggen van de werkvloer, het plaatsen van de randkist, het vlechten van de wapening en het storten van de vloer ten behoeve van vloermoot 4. Deze informatiebehoefte heeft als input gediend voor het opstellen van de taakgerichte werkinstructies voor de vier activiteiten. Deze vier taakgerichte werkinstructies zijn getoetst bij het uitvoerende bouwplaatspersoneel. De hoofduitvoerder en uitvoerder vonden de taakgerichte werkinstructies duidelijk en waren positief over de hoeveelheid informatie op de werkinstructie voor het leggen van de werkvloer in tegenstelling tot de omvangrijke set A0-tekeningen die oorspronkelijk aangeleverd wordt voor het uitvoeren van deze activiteit. Daarnaast werd aangegeven dat het meenemen van duidelijke werkinstructies zoals “let op, goed verdichten ter plaatse van de roltrapput” op de taakgerichte werkinstructie voor het storten van de vloer een waardevolle toevoeging is.
6. Het nieuwe proces moet zo ingericht worden dat er geen verspillende activiteiten plaatsvinden bij het filteren van uitvoeringsinformatie.
Er vinden geen verspillende activiteiten plaats doordat: Doordat de informatie op maat wordt aangeleverd, geen onnodig filteren van informatie door bouwplaatspersoneel (volledig en duidelijk); informatie wordt éénmalig centraal vastgelegd, geen dubbele handelingen voor het filteren van informatie; Minder afleiding door overbodige informatie, minder kans op het maken van fouten (relevant). Doordat de informatie op maat wordt aangeleverd en volledig, relevant en duidelijk is vinden er geen verspillende activiteiten meer plaats bij het filteren van informatie..
7. Het nieuwe proces is zo ingericht dat de communicatie tussen de werkvoorbereiding, de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers wordt gewaarborgd gedurende de voorbereidings- en uitvoeringsfase.
De communicatie wordt gewaarborgd door vier afstemmingsmomenten in het proces op te nemen tussen werkvoorbereiding, uitvoerder en uitvoerende bouwplaatsmedewerkers: Invullen van checklist 1: inventariseren informatiebehoefte uitvoerende bouwplaatsmedewerkers; Invullen van checklist 2: inventariseren gewenste informatieweergaven uitvoerende bouwplaatsmedewerkers; Controleren inhoud TWI: werkvoorbereider en uitvoerder; Feedbackronde: ontwerper, werkvoorbereider en uitvoerende bouwplaatsmedewerkers. In het nieuwe proces wordt de communicatie tussen werkvoorbereiding en uitvoeringsteam geborgd door de uitvoerder en de ploeg te betrekken in het voorbereidingsproces. In een overleg tussen ontwerper, uitvoerder en bouwplaatsmedewerkers wordt het disciplinemodel voorzien van de benodigde uitvoeringsinformatie. Vervolgens wordt in een overleg tussen werkvoorbereider en uitvoerder/voorman bepaald welke actuele informatie en welke weergave van het model benodigd zijn voor het uitvoeren van een specifieke taak. Vervolgens wordt de inhoud van de taakgerichte 4. Conclusie
133
werkinstructie gecontroleerd tijdens een gezamenlijk GO/NO GO-meeting tussen werkvoorbereider en uitvoerder voordat deze de status “gereed voor uitvoering” krijgt. Tot slot vindt er een feedbackronde plaats tussen ontwerp, werkvoorbereiding en uitvoerend personeel waarbij de in de praktijk gebruikte taakgerichte werkinstructie wordt teruggekoppeld richting de informatiedatabase.
8. Het proces is zo ingericht dat er geen uitvoeringsinformatie verloren gaat; a. In het nieuwe proces wordt uitvoeringsinformatie verkregen in het werk teruggekoppeld richting de bouwwerkinformatie in het BIM.
Er gaat geen uitvoeringsinformatie verloren doordat: In deelproces 4 worden afwijkingen en keuringsformulieren centraal vastgelegd in DMS door de werkvoorbereider. De ontwerpeigenaar voorziet het as-built BIM van de meest actuele bouwinformatie; Daarnaast levert de informatiedatabase uit deelproces 1 en 2 standaard informatie per activiteit op de projecten door middel van PDCA (Plan Do Check Act) verbetercyclus. De informatiedatabase wordt continu uitgebreid. Uitvoeringsinformatie verkregen in het werk, zoals afwijkingen en keuringsformulieren, wordt vastgelegd door de uitvoerder. De werkvoorbereider verzamelt deze veldinformatie en legt deze centraal vast in het DMS of Relatics. Vervolgens koppelt hij dit terug naar de ontwerpeigenaar, die het as-built BIM voorziet van de meest actuele bouwinformatie. Door de uitvoeringsinformatie vast te leggen in deze systemen gaat geen informatie verloren. Daarnaast wordt middels een feedbackronde aan het eind van het proces het uitvoerend bouwplaatspersoneel gevraagd naar feedback over de inhoud van de uiteindelijk gebruikte taakgerichte werkinstructie. Daar waar nodig wordt de database vervolgens aangevuld.
Eisen aan de output: de taakgerichte werkinstructie voor vloermoot 4 9. De geïnventariseerde informatiebehoefte wordt tijdig kenbaar gemaakt bij het ontwerpteam zodat de informatie verwerkt kan worden in het BIM.
De informatiebehoefte is tijdig kenbaar bij het ontwerpteam doordat: Deelproces 1 en 2 voorziet in gebruik van de standaard informatiedatabase, welke tot stand is gekomen in samenwerking met het uitvoeringsteam, op de projecten; In deelproces 1 wordt de projectspecifieke informatiebehoefte geïnventariseerd met behulp van de checklist deel 1 (DO-UO fase); In deelproces 2 worden de projectspecifieke informatieweergaven geïnventariseerd met behulp van de checklist deel 2 (Na UO-fase). De geïnventariseerde informatiebehoefte worden kenbaar gemaakt bij het ontwerp door dit af te stemmen in een overleg tussen ontwerper, uitvoerder en voorman voordat begonnen wordt met het uitwerken van disciplinemodellen tot DO-niveau. De ontwerpeigenaar voorziet de het model van de benodigde informatie aan de hand van de informatiedatabase en checklist. Vervolgens wordt actuele informatiebehoefte en de benodigde weergaven uit het model afgestemd in een overleg tussen werkvoorbereider, uitvoerder en voorman. De werkvoorbereider weet dan welke informatie en weergaven uit het model benodigd zijn ten behoeve van het opstellen van de taakgerichte werkinstructie.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
134
Eisen vanuit Heijmans 10. De input, het proces en de output moet zo worden ingericht dat het projectoverschrijdend toegepast kan worden.
De input, het proces en de output kunnen projectoverschrijdend toegepast worden omdat: Er geen projectspecifieke stappen/elementen/kenmerken opgenomen zijn in het proces. In de onderzoeksfase is de informatiebehoefte voor een viertal deeltaken geïnventariseerd die representatief zijn voor civiele werken. Deze informatie is afkomstig van het SENS-project. De informatiebehoefte heeft gediend als input voor het ontwerpen van de database en checklist, de taakgerichte werkinstructie en het proces om deze taakgerichte werkinstructie op te stellen. Daartoe is deze geïnventariseerde informatie geabstraheerd tot een algemeen proces voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies waar geen SENS-specifieke kenmerken in terugkomen. De taakgerichte werkinstructies zijn getoetst op een ander civiel project, de Verbreding van het Wilhelminakanaal in Tilburg. In een gesprek met de uitvoerder werd aangegeven dat het principe van het op maat aanleveren van informatie wenselijk is voor uitvoerende bouwplaatsmedewerkers. Tijdens de uitvoering wil je zo min mogelijk hoeven na te denken. Er wordt ook opgemerkt dat er onderscheid te maken valt in complexe en minder complexe werken. Het realiseren van een vloermoot betreft hier een minder complex werk. Het uitvoeren van een sluishoofd is een complexer werk waarbij het uitvoerend bouwplaatspersoneel de informatie haalt van meer vorm-, wapening- en bekistingstekeningen. Inhoudelijk verandert het informatietype op de taakgerichte werkinstructie nauwelijks, enkel de hoeveelheid informatie. Voor een complex werk is het nog belangrijker om een maakbaar ontwerpmodel aan te leveren ten behoeve van het opknippen van de uitvoeringswerkzaamheden als input voor de taakgerichte werkinstructie. Daarnaast is het proces getoetst binnen Heijmans Utiliteitsbouw. Er is door de BIM-manager aangegeven dat dit een goede stap is in de richting om BIM in te zetten tijdens de uitvoeringsfase. Heijmans Utiliteit is een pilotproject gestart om papieren UO-tekeningen op verzoek van de bouwplaatsmedewerkers te verstrekken. Dit geeft aan dat het principe van taakgericht informatie verstrekken niet enkel leeft binnen civiele werken.
4. Conclusie
135
4.3 Conclusie De geformuleerde doelstelling voor het afstudeeronderzoek luidt als volgt:
Het ontwikkelen van een proces voor de werkvoorbereider/uitvoerder voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies voor uitvoerende bouwplaatsmedewerkers en het terugkoppelen en bewaken van bouwwerkinformatie om te voldoen aan de informatiebehoefte op de werkplek zodat verminderde kwaliteit van informatie, onnodige tijdsbesteding en het maken van onnodige kosten wordt voorkomen voor zover deze worden veroorzaakt door het niet gebruiken van BIM tijdens de uitvoering, de onbekende informatiebehoefte van de uitvoerder bij de werkvoorbereider en onduidelijke informatie op traditionele werktekeningen. Er wordt voldaan aan de doelstelling doordat met behulp van het nieuw ontworpen proces informatie op maat wordt aangeleverd in de vorm van een taakgerichte werkinstructie. Dit is een werkinstructie voor een ploeg die enkel de uitvoeringsinformatie bevat die specifiek bedoeld is voor het uitvoeren van een taak. Dit is mogelijk doordat het BIM dat gebruikt wordt gedurende de ontwerpfase leidend is in de uitvoeringsfase. Dit houdt in dat er een 3D-integraalmodel aanwezig is waar relevante informatie centraal wordt vastgelegd en beschikbaar wordt gesteld (ten minste) gedurende de uitvoeringsfase. Er moet hier opgemerkt worden dat dit binnen Heijmans nog niet de realiteit is, maar dat het bedrijf wel dichtbij is bij het gebruik van BIM tijdens de uitvoering. Bij de aanwezigheid van een leidend BIM als centrale informatiebron in de bouwkeet wordt het mogelijk om op verzoek de juiste weergaven en informatie te verzamelen op verzoek van het uitvoeringsteam. Het betreft hier een cultuurverandering waarbij de traditionele papieren UO-tekeningen vervangen gaan worden door een digitaal informatiemodel. In het vooronderzoek is geconstateerd dat de informatiebehoefte van de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsemedewerkers niet tijdig bekend is bij de werkvoorbereider. Gedurende de onderzoeksfase is de informatiebehoefte in kaart gebracht van een viertal relevante uitvoeringsprocessen op het project Station Eindhoven Nieuwe Stationspassage. Om deze behoefte tijdig bekend te maken bij de werkvoorbereiding zijn er een tweetal momenten opgenomen in het nieuwe proces. Ten eerste is het belangrijk dat het leidend BIM voorzien is van de juiste uitvoeringsinformatie. Voordat de disciplinemodellen uitgewerkt worden tot DO-niveau sluit de uitvoerder en voorman aan om input te leveren over de toe te passen uitvoeringstechnieken en de daarbij benodigde informatie. In dit overleg wordt uitgegaan van een database waarin deze standaard informatiebehoefte is vastgelegd en wordt aangevuld naar aanleiding van het overleg. Vervolgens wordt de standaard en specifieke informatiebehoefte verwerkt in het disciplinemodel. Het tweede overleg wordt gebruikt om de actuele informatiebehoefte af te stemmen conform uitvoeringsplanning tussen werkvoorbereiding en uitvoering. De uitvoerder geeft hierbij aan welke informatie en weergaven van het model op dat moment benodigd zijn. Deze worden vervolgens verwerkt tot de taakgerichte werkinstructie. De conclusie die hier uit getrokken kan worden is dat door de uitvoerder en bouwplaatsmedewerkers vroegtijdig in het ontwerpproces te betrekken de informatiebehoefte bekend is gedurende de uitvoeringsfase van het project en daarop volgende projecten door het gebruiken en bijhouden van een informatiedatabase. In het nieuwe proces wordt voorkomen dat traditionele tekeningen onduidelijke informatie bevatten door het op maat aanleveren van informatie op verzoek van de bouwplaatsmedewerkers. Voordat de taakgerichte werkinstructie uitgewerkt wordt door de werkvoorbereider wordt het uitvoerend bouwplaatspersoneel van de desbetreffende taak gevraagd om input te leveren voor de instructie. Tijdens dit overleg wordt met behulp van het BIM expliciet gevraagd aan de ploeg welke informatie benodigd is en welke weergaven van het model vereist zijn voor het uitvoeren van die specifieke taak. Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
136
Op deze manier levert de ploeg zelf de input voor de taakgerichte werkinstructie, een extract uit het BIM, dat mee naar buiten gaat ten behoeve van het uitvoeren van de taak en wordt voorkomen dat tekeningen niet duidelijk zijn.
De taakgerichte werkinstructie Op het SENS-project is de uitwerking van de taakgerichte werkinstructies als positief ervaren door de uitvoerder en hoofduitvoerder. Zij waren positief verrast over de hoeveelheid informatie verzameld op een A3-formaat die eigenlijk nodig is voor het leggen van de werkvloer, in tegenstelling tot de omvangrijke set A0-tekeningen die standaard aangeleverd wordt. Er wordt bevestigd dat er over het algemeen baat bij is als er tijdens de uitvoeringsfase zo min mogelijk nagedacht moet worden over hoe het gemaakt gaat worden. Dit kan alleen door er in een vroeg stadium al over na te denken samen met de mensen die het buiten moeten gaan maken. Zo wordt er voorkomen dat informatie voorgekauwd wordt aan de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers omdat ze invloed hebben op de informatie die op de werkinstructie komt te staan. Daardoor worden ze geprikkeld om na te denken over de uitvoeringswijze en de benodigde informatie voordat er daadwerkelijk begonnen wordt met de werkzaamheden. Dit heeft positieve gevolgen voor de efficiëntie van de bouwplaatsmedewerker, de kans op het maken van rekenfouten of het verkeerd interpreteren van informatie. Daarmee wordt de kans op het maken van faalkosten verkleind.
Cultuuromslag In de praktijk blijkt dat uitvoerders en het bouwplaatspersoneel vaak een drempel over moeten om nieuwe ontwikkelingen te gebruiken op de bouwplaats. Ze denken aanvankelijk dat een BIM ingewikkeld is en de informatie niet nodig te hebben omdat ze niet anders gewend zijn dan te bouwen met de tweedimensionale werktekeningen die worden verstrekt sinds het gebruik van de tekentafel. Er wordt gesteld dat het niveau van het tekenwerk in de jaren achteruit is gegaan, simpelweg doordat de minder ervaren tekenaars zich indekken door zoveel mogelijk informatie op een tekening te zetten zonder na te denken over de uitvoeringswijze. Er is een cultuurverandering nodig om de timmerman in het voortraject te betrekken om samen met de modelleur na te laten denken hoe hij de bekisting gaat maken en welke aanzichten en doorsneden hij daar voor nodig heeft. Tijdens het onderzoek is wel degelijk gebleken dat de uitvoerders en het uitvoerend bouwplaatspersoneel de voordelen inzien van het gebruik van BIM op de bouwplaats. Om deze verandering te bewerkstelligen is een cultuuromslag nodig waarbij de traditionele werktekeningen vervangen gaan worden door een BIM en er enkel nog extracten van het BIM mee naar buiten gaan richting de bouwplaats, bijvoorbeeld in de vorm van een taakgerichte werkinstructie. Er zijn meerdere werkwijzen denkbaar om een dergelijk extract op de bouwplaats te krijgen, bijvoorbeeld middels een centraal scherm in een bouwkeet, een tablet of simpelweg via papier. Het gebruik van BIM op de bouwplaats betreft een cultuuromslag die leidt tot sociale innovatie. De werknemers zullen begeleid moeten worden bij de vernieuwde werkwijze ten gevolge van de cultuurverandering op de bouwplaats.
4. Conclusie
137
4.4 Aanbevelingen Op basis van de resultaten uit het afstudeeronderzoek kunnen een aantal aanbevelingen worden gedaan richting het gastbedrijf over de implementatie van het nieuwe proces voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies. Ook worden er aanbevelingen gedaan over mogelijke vervolgonderzoeken. De aanbevelingen die gedaan kunnen op het gebied van de implementatie van het nieuwe proces zijn:
De uitvoerder, voorman en ploeglid betrekken bij de ontwerpfase om er voor te zorgen dat het model voorzien wordt van de benodigde uitvoeringsinformatie. Daarnaast dienen ze ook betrokken te worden bij de voorbereidingsfase om de juiste informatie uit het model te halen om te kunnen voldoen aan de actuele informatiebehoefte; Daarvoor moet eerder bekend zijn welk personeel geplaatst wordt op welk project; Daarnaast is het van belang om de werkvoorbereiders op te leiden zodat ze de taakgerichte werkinstructies kunnen genereren uit het BIM in de modelleerapplicatie. Het ontwikkelde stappenplan in bijlage B van de bijlagenbundel kan hierbij als basis dienen; Het koppelen van de informatiebehoefte aan de werkpakketten in Relatics en het benoemen van projectalgemene activiteiten; Ook hier geldt: de beste manier om te implementeren is door het te doen. Bij Heijmans Utiliteit wordt er een pilotproject gestart met het idee om een papierloze bouwplaats te realiseren. Hierbij worden de papieren A0-tekeningen sets in de bouwkeet vervangen door een computer met daarop een klein en groot scherm aangesloten voor het weergeven van digitale tekeningen (Bottema, 2015). Dit pilotproject vertoont veel raakvlakken met dit afstudeeronderzoek. Door het uitvoeren van een dergelijke pilot op een civiel project kan in de praktijk getoetst worden wat het gebruik van taakgerichte werkinstructies oplevert. Aanbevolen wordt om hiervoor een onderhoudsproject te nemen, omdat hier de werkdruk minder hoog is en het dus eenvoudiger is om veranderingen door te voeren.
Tot slot kunnen er aanbevelingen gedaan worden over mogelijke vervolgonderzoeken:
Het is waardevol om uit te zoeken aan welke eisen het BIM moet voldoen wanneer deze als leidende informatiebron wordt gebruikt op de bouwplaats; Een interessant vervolgonderzoek is het automatisch genereren van taakgerichte werkinstructies. Hierdoor wordt het resultaat minder afhankelijk van de competenties van de werkvoorbereider en komt het mogelijk de efficiëntie van de bouwplaatsmedewerker ten goede; In dit onderzoek is de informatiebehoefte voor een mindere complex bouwdeel in kaart gebracht. In een vervolgonderzoek kan bekeken worden of het ontwerp ook voldoet aan de informatiebehoefte van een complexer werk; In dit onderzoek is de keuze gemaakt voor een taakgerichte werkinstructie op papier. In vervolgonderzoek kan onderzocht worden wat de extra mogelijkheden zijn bij het toepassen van digitale middelen voor het ontsluiten van taakgerichte werkinstructies.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
138
AFKORTINGEN Afkorting
Betekenis
AR DO DMS EP HIP IFC i.h.w.g. OA PTO SENS SO TWI UO VO
Augmented Reality Definitief Ontwerp Data Management Systeem Eigenpersoneel Heijmans Integrale Projecten Industry Foundation Classes In het werk gestort Onderaannemer Projectteamoverleg Station Eindhoven Nieuwe Sationspassage Schets Ontwerp Taakgerichte werkinstructie Uitvoerings Ontwerp Voorlopig Ontwerp
Afkortingen
139
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
140
LITERATUURLIJST Bottema, M. (2015). Voorstel Papierloze Bouwplaats. Rosmalen: Heijmans Utiliteit. CII, C. (2006). Work Force View of Construction Productivity. The Construction Industry Institute. CII, C. (2011). Enhanced Work Packaging: Design through Workface Execution. The Construction Industry Institute. Dadi, G., Goodrum, P., & Fish, J. (2012). Targeted Information Delivery for End Users. Construction Industry Institute , 2. Dankers, M., & Natrop, M. (2015, Juni 2). Werken met een gezamenlijk nulpunt. Opgehaald van Nationaal BIM Handboek: http://nationaalbimhandboek.nl/onderwerpen/opzetten-van-nulpunt/ Diersen, P. (2014, Mei 1). BIM op de bouw nog onvoldoende benut. Opgehaald van Aannemervak: http://www.aannemervak.nl/ondernemen/bim-op-de-bouw-nog-onvoldoende-benut/ Granse, J. l. (2012). Participerend Observeren. Heijmans. (2014). BIM2Field. Rosmalen: Heijmans. Heijmans. (2014). Heijmans. Opgehaald van http://heijmans.nl/Heijmans/Historie. Heijmans Civiel. (2014). BIM2Field. Rosmalen: Heijmans. Heijmans Infra. (2014). Richtlijn Level of Development, Decomposition & Detail v1.0. Rosmalen: Heijmans Infra. Hengeveld, R. (2015, Januari 30). Projectleider. (T. Span, Interviewer) Howell, I., & Batcheler, B. (2005). Building Information Modeling Two Years Later: Huge Potential, Some Succes, and Several Limitations. The Laiserin Letter. Lijbers, S. (2013, Augustus 25). Allemaal aan de tablet. Opgehaald van Bouwkennis Blog: http://www.bouwkennisblog.nl/allemaal-aan-de-tablet/ Mourgues, C., & Fischer, M. (2008). A Work Instruction Template for Cast-in-Place Concrete Construction Laborers. Working Papar #109 Stanford University. Natrop, M. (2015, Mei 27). Nationaal BIM Handboek. Opgehaald van Nationaal BIM Handboek: http://nationaalbimhandboek.nl/bijlagen/definities/ Natrop, M. G. (2014, Februari 26). BIM op de Bouwplaats. Opgehaald van Aannemervak: http://www.aannemervak.nl/blogs/bim-op-de-bouwplaats/ Natrop, M. G., & Berlo, L. A. (2014). Het genereren van taakgerichte tekeningen op verzoek, vanuit de bouwkeet. TNO, Delft, 6. ORI. (2013). Kaderrichtlijn voor samenwerking met BIM. ORI Advies- en Ingenieursbureaus. Pennavaire, C. (2015, Juni 2). BIM Geboden. Opgehaald van Nationaal BIM Handboek: http://nationaalbimhandboek.nl/onderwerpen/bim-geboden/
Literatuurlijst
141
Rijkswaterstaat. (2015, Juni 3). BIM-producten en standaarden. Opgehaald van Rijkswaterstaat: http://www.rijkswaterstaat.nl/zakelijk/slimmer_werken/bouwwerk_informatie_model/producten _en_standaarden/ Swinderen, T. v. (2012). Implementatieplan: BIM en sociale innovatie bij Heijmans. Rosmalen: Heijmans. Tieleman, H. (2014). Google Glass bij BAM Utiliteitsbouw. Stumico. van Berlo, L., & Natrop, M. (2014). BIM op de Bouwplaats: Het genereren van taakgerichte tekeningen op verzoek, vanuit de bouwkeet. Aannemersvak. van Gelder, A. L. (2012). BIM...een lange weg. TVVL Magazine, 6-8. Vissers, M. (2000). Uitvoeringstechniek 1. Eindhoven: Technische Universiteit Eindhoven. White, S. A. (2006). Process Modeling Notations and Worklfow Patterns.
Het opstellen van taakgerichte werkinstructies
142