‘Het meisje was al geboren’ ‘Blij met MIST’ ‘Doe sporen geen ‘geweld’ aan’
Inhoud 6
4 Vijf jaar ROAZ
Blij met MIST
5 ROAZ heeft handen vol 10 Suïcidaliteit
9 RVZ-rapport
11 Steunpunt OTO 12 Netcentrisch werken 13 Emergo Train System
In het netwerk van het Netwerk Acute Zorg Zwolle worden veel afkortingen en namen gebruikt. Hieronder een overzicht van de afkortingen gebruikt in deze uitgave
15 GAGS 16 Steunpunt OTO 20 Nascholing 22 Traumaregistratie 26 Code Rood 31 Medewerkers Netwerk Acute Zorg Zwolle
14 Handreiking
chemische be
smetting
29 MICU goed op weg
25
n Sven van Helde
Accreditatie
2
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Afkortingenlijst: AIS Abbreviated Injury Scale AKO Acute Kinder Opvang CBRN Chemisch Bacteriologisch Radiologisch Nucleair CIVO Centraal Instituut voor Verpleegkundig vervolg Onderwijs CRPS-1 Complex Regionaal Pijnsyndroom type 1 CRKBO Centraal Register Kort Beroepsonderwijs CT Crisisteam ETS Emergo Train System FDM Fundamental Disaster Management GGD Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst GGZ Geestelijke Gezondheidszorg GHOR Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen HAP Huisartsenpost HaROP Huisartsen Rampenopvangplan IC Intensive Care IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg ISS Injury Severity Score LNAZ Landelijk Netwerk Acute Zorg LvTC Landelijke Vereniging van Traumacentra MICU Mobiele Intensive Care Unit NIAZ Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg NIVEL Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg NVvH Nederlandse Vereniging voor Heelkunde OK Operatiekamer OT Operationeel Team OTO Opleiden, Trainen en Oefenen RAV Regionaal Ambulance Vervoer ROAZ Regionaal Overleg Acute Zorg ROTS Rampen Opvang Training Set RvB Raad van Bestuur RVZ Raad voor de Volksgezondheid en Zorg SEH Spoedeisende Hulp TAZ Thema-avond Acute Zorg UT Universiteit Twente VMS Veiligheidsmanagementsysteem VNOG Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland ZKHn Ziekenhuizen ZiROP Ziekenhuis RampenOpvangPlan
Van Traumac entrum na ar N etwer k Acute Zorg Zwolle
Verbreding van taken,
nieuwe naam Sinds zijn oprichting in 1999 is het takenpakket van Traumacentrum Zwolle flink uitgedijd. Door de
verbreding naar alle acute zorg
dekte de term traumacentrum de
lading niet meer. ‘Dat vroeg om een nieuwe naam’, verklaart Gijs van Aken. Op 1 september 2011 werd
Traumacentrum Zwolle officieel
omgedoopt in Netwerk Acute Zorg Zwolle.
R
ichtte het Traumacentrum zich aanvankelijk vooral op de trauma zorg, in de loop der jaren zijn daar allerlei activiteiten aan toegevoegd. Van het opzetten van een opleidingsinstituut voor crisispreparatie in de zorg tot het ontwikkelen van de MICU-centrumfunctie. Ook het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) werd ondergebracht bij het Traumacentrum en hetzelfde geldt voor de OTO-stimuleringsgelden. ‘We zijn uitge groeid tot een regionaal netwerk op het gebied van acute zorg. De nieuwe naam is dus een logische keus’, vindt het hoofd van het Netwerk Acute Zorg Zwolle. Dat de naam niet eerder is veranderd heeft een goede reden. ‘De Landelijke Vereniging van Traumacentra (LvTC) heeft zijn naam op 1 juli 2011 gewijzigd in Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ). Als regionaal
netwerk hebben wij ervoor gekozen om de landelijke naamsverandering te volgen.’
Samenwerking
In 2011 zijn verschillende activiteiten geïnitieerd. Zo klonk het startschot van de Meetperiode Acute Zorg, waarmee vraag, aanbod en kwaliteit van de acute hulp verlening in kaart worden gebracht. Bij de start van dit traject vond nauwe afstem ming plaats met Enschede en Tilburg. ‘Door een gezamenlijke, uniforme dataset vast te stellen, kunnen we in de toekomst onze meetresultaten onderling vergelijken’, verklaart Van Aken. Ook op andere terreinen krijgt de interregionale samen werking steeds meer vorm. ‘Denk aan het CBRN-project, waarin we afstemming vinden met het AMC en het Medisch Spectrum Twente.’
•
Een roerig jaar
‘I
n 2011 zijn er allerlei rapporten verschenen over de Acute Zorg. In een aantal daarvan werd het bestaansrecht van met name kleine SEH’s en IC’s ter discussie gesteld. Deze notities hebben in het veld veel stof doen opwaaien en dat is heel begrijpelijk. Ziekenhuisbestuurders uit deze regio hebben hun twijfels geuit over de haalbaarheid van de plannen en gewaarschuwd voor de mogelijke consequenties. Daar sluit ik me graag bij aan. Want als je rücksichtslos gaat snijden in het aantal SEH’s en IC’s, heeft dat gevolgen voor de betreffende ziekenhuisorganisatie maar ook voor de rest van de regio. Door SEH en IC te sluiten, verwijder je de ruggengraat van een ziekenhuis. Dan snijd je dus meer weg dan je lief is.’
De discussie over de inrichting van de Acute Zorg leidde in deze regio tot veel vragen. In hun zoektocht naar antwoorden trokken ketenpartners regelmatig bij ons aan de bel. Men weet ons steeds beter te vinden en dat beschouw ik als een compliment. Die pluim geef ik graag door aan de medewerkers én de vier medisch coördinatoren van het Netwerk Acute Zorg Zwolle. We hebben een deskundig team met veel ervaring en een sterke relatie met de regio. Die combinatie van kennis, kunde en de wil om samen te werken is de kracht van ons netwerk.’
•
Gijs van Aken, hoofd Netwerk Acute Zorg Zwolle
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
3
Ketenpartners
Vijf jaar ROAZ:
Wat heb je er van gemerkt en wat wil je het ROAZ meegeven. ‘Tandenloze tijger ruimer mandaat geven’
‘Gezamenlijk belang prevaleert’
‘Bereid om de dialoog aan te gaan’
‘Verbind diverse ketens’
Na vijf jaar ROAZ hebben de ketenpartners meer inzicht in en begrip voor elkaar gekregen, constateert Robbin Thieme Groen, ROAZ-voorzitter en RvB-lid van de Isala klinieken. Ook de focusgroepen die door het ROAZ in het leven zijn geroepen, hebben ‘goed werk’ verricht. Tegelijkertijd moet hij concluderen dat het de meeste ROAZ-deelnemers ontbreekt aan voldoende mandaat om spijkers met koppen te slaan. ‘Door die geringe bestuurlijke kracht lijkt het ROAZ op een tandenloze tijger. We kunnen problemen signaleren en oplossingen aandragen, maar wezenlijke veranderingen doorvoeren is een brug te ver. Dat lukt alleen als het ROAZ een ruimer bestuurlijk mandaat krijgt.’
‘De deelnemers aan het ROAZ weten elkaar steeds beter te vinden. Men is in toenemende mate bereid over de grenzen van de eigen instelling heen te kijken en de dialoog aan te gaan. Dat is de grootste winst van vijf jaar ROAZ’, verklaart Roelf Lindeboom, coördinator ROAZ. Tegelijkertijd is het een ‘constante uitdaging’ om alle spelers aan de ROAZ-tafel te houden. ‘Als coördinator investeer ik continu in het onderhouden van contacten. Dit betekent dat ik me veel in het netwerk beweeg en de ketenpartners waar mogelijk faciliteer en ondersteun. Dus niet afwachten maar proactief aan de slag.’
4
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Volgens Pauline Terwijn heeft het ROAZ zich in vijf jaar dubbel en dwars bewezen. ´Dankzij dit regionale platform zijn acute patiënten in Hardenberg en omgeving verzekerd van de beste zorg op de juiste plaats´, benadrukt het bestuurslid van de Saxenburgh Groep. Daarnaast is zij goed te spreken over de sfeer waarin dit overleg plaatsvindt. ´De ROAZ-leden gaan respectvol met elkaar om en stellen hun gezamenlijke doel boven ieders eigenbelang.’ Voor de toekomst hoopt Terwijn dat de acute sector gevrijwaard blijft van marktwerking. ‘Ik moet er niet aan denken dat Hardenberg op dat terrein zou moeten concurreren met Zwolle.’
Volgens Mieke Wassink, manager ambulancezorg bij RAV IJsselland, is het ROAZ goed op weg om de oorspronkelijke doelstelling te bereiken. ‘Door betere afstemming tussen ketenpartners krijgt de acute patiënt de juiste zorg op de juiste plaats en tijd.’ Vooral het werk van enkele focusgroepen oogst waardering. ‘Zo is de focusgroep Obstetrie verrassend succesvol gebleken.’ De komende jaren zou het ROAZ moeten investeren in het verbinden van activiteiten in de diverse ketens (acute zorg, veiligheid, GGZ). ‘Dat deze regio’s niet overeenkomen, is een knelpunt. Daar ligt een uitdaging’, vindt Wassink. ‘Als dezelfde mensen elkaar vinden in de diverse ketens ontstaat meer continuïteit, slagvaardigheid en cohesie.’
ROAZ heeft handen vol aan onrust Ook in 2011 was er weer veel te doen rond de spoedeisende en intensieve zorg in Nederland. De kwaliteit van veel SEH’s zou te wensen overlaten en het aantal IC’s werd ter discussie
gesteld. Ook de acute obstetrie werd door beleidsbepalers als ‘zorgenkindje’ aangemerkt.
‘Er was veel onrust in de acute sector’, resumeert Suzanne Kruizinga, medisch coördinator Acute Zorg. ‘Binnen het ROAZ hebben we daar onze handen vol aan gehad.’ Expertmeeting
Als reactie op deze onheilstijdingen riep het Netwerk Acute Zorg Zwolle in 2011 alle bestuurders van de aangesloten ziekenhuizen bijeen voor overleg. Tijdens deze drie expertmeetings bespraken zij de recente ontwikkelingen en discussieerden over de te kiezen strategie. ‘De bestuurders hebben bepaald dat elk ziekenhuis in deze regio over een basisafdeling acute zorg moet kunnen blijven beschikken’, verklaart Kruizinga. ‘Zo’n afdeling is essentieel voor zowel de opvang van externe acute patiënten als voor klinische patiënten wiens gezondheid plotseling verslechtert.’ Ook spraken de bestuurders af om de SEH- en IC-perikelen in gezamenlijkheid aan te pakken. ‘Die bereidheid is door alle deelnemers aan de expertmeeting uitgesproken.’
Meetperiode
In 2011 is de eerste Meetperiode Acute Zorg uitgevoerd. Dit instrument biedt inzicht in de vraag, het aanbod en de kwaliteit van de acute hulpverlening. ‘Als de keten niet goed functioneert, maakt de meetperiode dat zichtbaar’, verzekert de medisch coördinator Acute Zorg. Lag de focus in 2011 op de individuele zorginstellingen, de hoop is dat vanaf 2013 de gehele acute zorgketen onder de loep wordt genomen. ‘Dat vereist echter forse investeringen’, benadrukt Kruizinga.
en de meldkamer te verbeteren. Deze richtlijn, die bekend staat als De MIST, is afgeleid van het gelijknamige landelijke protocol voor de overdracht van patiënten van ambulance naar SEH. ‘Dit protocol leidt tot het vlot en gestructureerd overbrengen van relevante informatie van problemen rond de geboorte’, oordeelt Kruizinga.
Focusgroep Acute psychiatrie
Acute psychiatrie is voor partijen in de zorgketen een lastig onderwerp, vooral als het suïcidale patiënten betreft. De grote vraag is: wie heeft wanneer welke verantwoordelijkheid? Om daar meer helderheid over te krijgen, is op 7 november 2011 een congres over dit thema gehouden. In Harderwijk kwamen de verschillende hulpverleners uit de zorgketen bijeen om te spreken over het kwaliteitsdocument Ketenzorg bij Suïcidaliteit. Dit document is gepubliceerd door het Trimbos-instituut. Voor de vertaalslag naar de regio is de focusgroep Acute psychiatrie om advies gevraagd.
Suzanne Kruizinga, medisch coördinator Acute Zorg: ‘Veel agendapunten in 2011.’
•
Focusgroep Acute obstetrie
De focusgroep Acute obstetrie van het ROAZ heeft een richtlijn ontwikkeld om de acute overdracht tussen verloskundigen
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
5
Verloskundige keten
blij met De MIST
Onderzoeksbureau NIVEL constateerde in 2010 dat er
geen consistente manier van overdracht bestaat tussen
verloskundigen en de meldkamer. Omdat ze elkaars taal niet spreken, bestaat het risico dat de hulpvraag niet goed wordt ingeschat. Voor de focusgroep Acute
Obstetrie van het ROAZ was dit rapport reden genoeg om een nieuwe richtlijn te ontwikkelen. Het doel: een vlotte en gestructureerde overdracht van relevante informatie tijdens calamiteiten.
D
e nieuwe richtlijn, die bekend staat als De Mist (zie afbeelding), is gebaseerd op het gelijknamige landelijke protocol voor traumaslachtoffers. In geval van een acute situatie neemt de verloskundige contact op met de betreffende meldkamer en geeft aan hoe snel de ambulance gewenst is. Vervolgens verstrekt zij de demografische gegevens van de patiënt, zoals naam, geboortedatum en adres. Daarna benoemt de verloskundige de eigenlijke hulpvraag. Oftewel: hoe gaat het met de moeder, haar (ongeboren) kind, wat zijn de waarden en bevindingen en is er al een behandeling gestart? Deze nieuwe richtlijn is eind 2011 gepresenteerd en werd door de verloskundigen meteen als zeer bruikbaar gekwalificeerd. Inmiddels mag De MIST zich verheugen in een landelijke belangstelling. ‘Vanuit alle hoeken van het land krijgen we verzoeken om extra informatie’, vertelt Karen Mentink, adviseur beleid en ondersteuning. ‘Daar werken we graag aan mee, de richtlijn is gratis te downloaden op de website van Netwerk Acute Zorg Zwolle.’
•
6
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
‘De MIST’
mer dige - meldka
rloskun Overdracht ve
rg
ambulancezo
er sing is) er meldkam r u van toepas Telefoonnumm ldkamer die voo nr. van de me (Schrijf hier het
Geef aan hoe
bulance wilt
snel u een am
nuten • binnen 15 mi t signalen) ance rijdt me (Spoed, ambul nuten • binnen 30 mi der signalen) ance rijdt zon (Spoed, ambul
De
de patiënt: gegevens van Demografische atum, adres. ted Naam, geboor
M
Mother
I
Infant
S
ingen Signs: troles, bevind De waarden, con
T
en: Treatment giv andeling beh De ingezette
Bestemming kenhuis X. Moet naar zie
g
ndigin deze vooraanko de situaties kan (In spoedeisen ambulance worden als de beter geregeld .) zijn n” “hande er is en er meer
B en Go osseli n k
‘Een mooie coproductie’ Missie geslaagd. Die conclusie trekt Ben Goosselink, verpleegkundig specialist Acute Zorg bij RAV IJsselland en lid van de focusgroep Acute Obstetrie, als hij terugkijkt op de totstandkoming van De MIST-richtlijn. Dat traject was volgens hem een ‘mooie coproductie’ tussen zijn focusgroep en het Netwerk Acute Zorg Zwolle. ‘Wij hebben de richtlijn opgesteld, zij namen de praktische ondersteuning voor hun rekening.’ Wat Goosselink betreft blijft de MIST op de agenda staan. ‘Dit thema moet je regelmatig onder de aandacht brengen bij de gebruikers, anders verdwijnt de focus.’
•
Su parto Bambang Oetomo
‘De MIST leidt tot minder fouten’
Karen Mentink en
Ben Goosselink in een ambulance van RAV IJsselland.
‘Dankzij De MIST-richtlijn weet de centralist van de meldkamer heel snel wat er aan de hand is en kan daardoor adequaat handelen. Anders gezegd, door de communicatie binnen de keten te verbeteren, neemt de kans op fouten af’, verklaart Suparto Bambang Oetomo, medisch manager van de meldkamer Oost Nederland. Hij is zo enthousiast over De Mist-richtlijn, dat hij ook Acute Zorg Euregio en Oost (regio Nijmegen) op dit concept heeft geattendeerd. ‘Als er een goed initiatief ligt, moet je niet zelf het wiel gaan uitvinden’, luidt zijn devies.
•
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
7
De casus Een verloskundigenpraktijk in de Utrechtse binnenstad krijgt op maandagmiddag om 16.30 uur een telefoontje van een 34-jarige vrouw die 39 weken zwanger is. Ze meldt helderrood vaginaal, pijnloos bloedverlies. De verloskundige gaat meteen naar
‘Vijf letters kunnen het verschil maken’ De Utrechtse casus toont goed aan hoeveel verwarring en vertraging er kan ontstaan tussen verloskundige en centralist. ‘Helaas is miscommunicatie tussen deze partijen geen uitzondering in Nederland’, weet François
Hesseling, verloskundige in Raalte en lid van de Focusgroep Acute Obstetrie van het Netwerk Acute Zorg Zwolle.
het bewuste adres aan de gracht. Lastig parkeren. De verloskundige schat het bloedverlies op 500 cc, CT is goed maar er is sprake van placentaloslating. Kind verkeert in direct gevaar, moeder is stabiel en goed mobiel. De wens: z.s.m. naar het ziekenhuis voor keizersnede. Eigen vervoer is geen optie, kost te veel tijd, zeker in de spits. De verloskundige belt de meldkamer voor een ambulance, maar is niet duidelijk over de reden van het ambulanceverzoek. Het gesprek kost (te) veel tijd en de ambulancemedewerkers zijn in de veronderstelling dat zij ter plekke eerste hulp moeten verlenen. De verloskundige legt uit dat dit niet nodig is en uiteindelijk wordt de patiënt met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Aldaar wordt het kindje met een keizersnede in redelijke conditie geboren en knapt het snel op.
8
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Ben Goosselink, Francois Hesselink en Karen Mentink
V
olgens Hesseling, medeopsteller van De MIST, kan deze nieuwe richtlijn veel leed voorkomen. ‘Gebruik van De MIST garandeert een gestructureerde en eenduidige overdracht van informatie. Door de vijf letters consequent te volgen, weet je als verloskundige zeker dat de centralist snel over alle benodigde informatie beschikt. ‘Daardoor is de ambulance eerder ter plaatse en soms kan een minuut tijdwinst het verschil maken. Niet alleen voor het kind, maar ook voor de moeder.’
Bevalling
De verloskundige heeft De MIST al eens in de praktijk toegepast. ‘Ik kreeg recent een telefoontje van een vrouw thuis bij wie de bevalling al was begonnen. Ik heb meteen 112 gebeld en de situatie volgens de richtlijn uitgelegd.’ Daarbij maakte hij overigens geen gebruik van het handzame en geplastificeerde kaartje waarop De MIST staat beschreven. ‘Dat was niet nodig, als mede
samensteller van deze richtlijn ken ik dat protocol namelijk uit m’n hoofd.’ Hoe is het met deze mevrouw en haar kind afgelopen? ‘Goed. Toen ik arriveerde, was het meisje al geboren. Gelukkig kwam de ambulance twee minuten later, zodat de ambulancemedewerkers zich op de moeder konden concentreren, terwijl ik me op de baby richtte. We vulden elkaar prima aan,
‘Het meisje was al geboren’ een schoolvoorbeeld hoe het in dit soort situaties zou moeten gaan’, oordeelt Hesseling. Gezien de grote waarde, de eenvoud en de lage kosten hoopt hij dat De MIST de landelijke standaard wordt. ‘Dit geheugensteuntje kan letterlijk het verschil betekenen tussen leven en dood.’
•
In 2011 adviseerde de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) om het aantal SEH-afdelingen in Nederland drastisch te reduceren. Dit plan viel bij de ziekenhuisbestuurders in de regio Zwolle in slechte aarde. In een
zogeheten expertmeeting bundelden zij hun krachten om een krachtig tegengeluid te laten horen. De bestuurders vertaalden hun zorg en alternatieve voorstel in een heldere regiovisie. ‘Ons plan leidt tot meer samenhang, kwaliteit en efficiency in de acute zorg’, benadrukt Pauline Terwijn, bestuurslid van de Saxenburgh groep.
Regionaal alternatief voor RVZ-advies V
olgens de ziekenhuisbestuurders geeft het RVZ-rapport een vertekend beeld op drie onderdelen: kwaliteit, kosten en toegankelijkheid. Allereerst plaatsen zij vraagtekens bij de beleidsmatige grens die de RVZ trekt rond de acute, electieve en chronische zorg. Bestuurslid Terwijn spreekt van een kunstmatige scheiding met negatieve effecten. ‘Acute zorg is vaak een vraag van patiënten die al bij de huisarts zijn geweest of onder behandeling zijn van het ziekenhuis. De discussie over SEH-zorg gaat voorbij aan de samenwerking tussen huisartsen en ziekenhuis.’ De RVZ-veronderstelling dat concentratie van acute zorg tot lagere kosten zou leiden, weerspreekt Terwijn eveneens. ‘In Harden-
berg is geen sprake van extra financiering, dus levert sluiting van de SEH op zich geen besparing op. De kosten worden juist hoger als je acute patiënten uit je eigen regio naar een ander ziekenhuis moet verwijzen.’ Tot slot beperkt het RVZ-plan de toegankelijkheid van de acute zorg. ‘De Raad gaat er vanuit dat de patiënt zelf kan inschatten bij wie hij moet aankloppen met zijn acute zorgvraag. Maar triage is een taak van zorgprofessionals.’
Drie pijlers
De regiovisie waarin de ziekenhuisbestuurders hun alternatieve plan hebben verwoord, rust op drie pijlers. Ten eerste pleiten zij vanuit patiëntenperspectief
Pauline Terwijn: ‘Ons plan leidt tot
voor het adagium ‘Zorg dichtbij waar dat kan en verderop waar dat moet’. Daarnaast menen de deelnemers aan de Zwolse expertmeeting dat de totale spoedzorg regionaal moet worden ingericht. Ten derde erkennen en waarderen medici elkaars professionele deskundigheid. ‘De totale zorg is zodanig ingericht dat hun kennis naadloos op elkaar aansluit.’ De Zwolse Isala klinieken en het Röpcke Zweers ziekenhuis in Hardenberg hebben een indeling gemaakt van patiënten die spoedzorg dichtbij kunnen krijgen en zij die naar de Isala klinieken worden verwezen. Deze indeling is ook bij de ambulances bekend zodat men na triage naar de juiste spoedafdeling rijdt. Door deze invulling blijft een basisziekenhuis recht doen aan de acute zorgvragen uit zijn verzorgingsgebied.’
Samenvoeging
meer samenhang, kwaliteit en
F oto : A rchief Sa x enburgh Groep
efficiency in de acute zorg.’
De vraag of een patiënt zich op de SEH of de huisartsenpost (HAP) moet vervoegen, wordt voorkomen door het samenvoegen van HAP en SEH. In Hardenberg bestaat deze samenwerking al tien jaar. Triage aan de poort zorgt ervoor dat de patiënt bij de juiste professional terechtkomt. De regionale samenhang in de acute zorg wordt verder versterkt door kwaliteitstoetsing op basis van onderlinge visitaties, regionale bij- en nascholing en dito refereeravonden en casusbesprekingen. Volgens Terwijn doet de ‘Zwolse’ regiovisie recht aan de toegankelijkheid en de kwaliteit van acute zorgverlening. ‘Omdat binnen onze visie ook een efficiencyslag wordt gemaakt, realiseren we eveneens een kostenbesparing. De winst van onze samenwerking is dus drieledig.’
•
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
9
Suïcidaliteit in de schijnwerpers Om suïcidale patiënten adequaat te kunnen opvangen, is het van groot belang dat de
verschillende hulpverleners weten wat er van hen wordt verwacht. Om meer duidelijkheid te
verschaffen over ieders taken en verantwoordelijkheden, presenteerde het Trimbos-instituut in 2010 het ‘Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij Suïcidaliteit’. Dit rapport stond op 7 november 2011 centraal op een congres in Ziekenhuis St Jansdal in Harderwijk. Medeorganisator Rudy
Hoogenberg, hoofd crisisdienst bij de GGz in Harderwijk, licht het document en congres toe.
I
n Nederland vormt continuïteit van zorg voor patiënten met suïcidaal gedrag een van de belangrijkste aandachtspunten. Omdat sluitende keten afspraken soms ontbreken, ontvangen suïcidale patiënten niet altijd de juiste (na) zorg, constateert het Trimbos-instituut. Vooral de overdrachtsmomenten tussen en binnen zorgorganisaties worden als risicovol aangemerkt. Ook (onrealistische) verwachtingen over ieders taken en verantwoordelijkheden vormen een knelpunt. Dit landelijke beeld mag dan zorgen baren, volgens Hoogenberg is de problematiek op de Veluwe veel minder nijpend. ‘In deze regio bestaat een uitstekende afstemming tussen SEH, crisisdienst GGz, ambulancedienst, politie en huisartsen(posten). We kennen elkaar en voeren regelmatig overleg. Bij iedereen bestaat de wil om de opvang van deze patiëntencategorie goed te regelen.’ Maar waarom dan een congres over dit onderwerp? ‘Ten eerste vormt zo’n bijeenkomst een prima gelegenheid om je kennis over suïcidaliteit op peil te houden. Daarnaast is het heel belangrijk om de contacten binnen de keten te onderhouden en te verdiepen.’
gaat het document in op de wijze van evalueren en het borgen van de samenwerking. De richtlijn bevat een stappenplan, inhoudelijke bouwstenen en
‘Onderhoud en verdiep de contacten’ checklist. ‘Dankzij de set van afspraken weten alle partijen waar hun verantwoordelijkheden beginnen én eindigen. Kortom, ze weten wat zij van elkaar mogen
Handvatten
Tijdens het congres (mede mogelijk gemaakt door het ROAZ Zwolle) werd onder meer ingezoomd op de essentie van genoemd kwaliteitsdocument. Dit boekje bevat concrete handvatten om lokaal afspraken te maken over ieders taken en verantwoordelijkheden, de overdracht en terugkoppeling van patiënten. Daarnaast
10
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Rudy Hoogenberg, hoofd crisisdienst bij de GGz in
Harderwijk: ‘In deze regio bestaat bij iedereen de wil om de opvang van suïcidale patiënten goed te regelen.’
verwachten’, concludeert het Trimbosinstituut. Gezien de hoge opkomst en de positieve feedback sluit Hoogenberg een vervolg niet uit. ‘Wat mij betreft vormt dit congres de start van periodieke bijeenkomsten over acute psychiatrische zorg. De aard en ernst van suïcidaliteit zijn te belangrijk om deze zorgvraag op z’n beloop te laten’, vindt het hoofd crisisdienst. ‘Door taken en verantwoordelijkheden af te bakenen en duidelijke afspraken te maken over bereikbaarheid, overdracht en terugkoppeling krijgt de ketensamenwerking een flinke impuls. Uiteindelijk is dat beter voor de patiënt.’
•
Een belangrijke taak van het Regionaal Steunpunt OTO is het beoordelen van
subsidieaanvragen voor OTO-activiteiten. ‘Die toetsing is echter niet het enige waar we ons
mee bezighouden’, benadrukt OTO-coördinator Wim Heupers. ‘Integendeel, we proberen onze geneeskundige ketenpartners op OTO-gebied zoveel mogelijk te ondersteunen. Onze blik is nadrukkelijk naar buiten gericht.’
Steunpunt OTO richt blik naar buiten D
eze ondersteuning heeft vorm gekregen in de OTO-toolkit, die eind 2011 is geïntroduceerd. ‘Deze gereedschapskist bevat onder meer een diagnose-instrument. Daarmee krijgen onze ketenpartners aan de hand van een vragenlijst (via www.otoportaal.nl) inzicht in hun OTO-ontwikkeling. Kortom, wat gaat goed en wat kan beter?’ De OTO-toolkit biedt eveneens handvatten om landelijk OTO-beleid te vertalen in regionale OTO-activiteiten. Deze kit bestaat uit vijf instrumenten: de leidraad crisis organisatie in zorginstellingen en kwalificatieprofielen voor sleutelfunctionarissen, het OTO kwaliteitskader, de OTO catalogus, de handreiking OTO portfolio en het online OTO Kennisportaal ‘Vakbekwaamheid voor Opgeschaalde Zorg’.
Wim Heupers
CBRN
Behalve de introductie van deze toolkit stonden er in 2011 nog meer activiteiten op de OTO-agenda. De OTO-coördinator verwijst naar de presentatie van de handreiking Opvang van chemisch besmette patiënten op de SEH (onderdeel van het CBRN-traject). ‘In deze handleiding staat systematisch beschreven hoe SEH-profes sionals moeten handelen in geval van een chemische besmetting. In 2012 wordt daar een OTO-traject aan gekoppeld’, belooft Heupers. Een andere ontwikkeling betreft de start van het project Netcentrisch werken. Deze methodiek en het bijbehorende online netwerk moeten ertoe leiden dat alle sleutelfunctionarissen tijdens een crisis situatie gelijktijdig over dezelfde actuele
informatie beschikken. ‘Daardoor kunnen ze de calamiteit gerichter en adequater bestrijden.’
Recherche
Verder maakt Heupers gewag van een bijzondere samenwerking met de recherche. Wim Veldhuizen, technisch rechercheur, is
‘Wat gaat goed, wat kan beter?’ bereid gevonden om SEH-verpleegkundigen te informeren over de rol van politie en recherche bij geweldsdelicten. Tijdens regionale bijscholingbijeenkomsten bena-
drukte hij het belang van sporenonderzoek en hoe SEH-verpleegkundigen daar rekening mee kunnen houden. ‘Door verpleegkundigen inzicht te geven in het werk van de recherche, hopen we het wederzijdse begrip te vergroten’, benadrukt Heupers. Tot slot wijst hij op introductie van ETS, het Emergo Train System. Dit simulatieprogramma, de opvolger van het Rampen Oefen Training Systeem (ROTS), biedt mogelijkheden om gegevens en ervaringen met andere regio’s te delen. Bovendien is ETS - in tegenstelling tot ROTS - ook geschikt voor de prehospitale setting. ‘We gaan nu onderzoeken of we ETS ook naar de politie en brandweer kunnen uitrollen.’
•
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
11
Dat de informatievoorziening rond grote calamiteiten vaak te wensen overlaat, werd op 5 januari 2011 pijnlijk duidelijk. De crisiscommunicatie rond de ramp bij Chemie-Pack in Moerdijk was namelijk een chaos, zo
concludeerde de Onderzoeksraad voor de Veiligheid. Hoog tijd om de informatievoorziening rond calamiteiten op een andere leest te schoeien, oftewel ruim baan voor netcentrisch werken!
Ruim baan voor netcentrisch werken D e situatie in Moerdijk was overigens geen uitzondering. In de eerste uren van een ramp hebben de hulpdiensten vaak een verschillend beeld van de werkelijkheid. Dat leidt tot ver traging in zowel de besluitvorming als de bestrijding van de calamiteit. ‘Een onwenselijke situatie’, concludeert Eric-Jan Broeken, projectleider Netcentrisch werken. Voor het Netwerk Acute Zorg Zwolle en Acute Zorg Euregio was dit gegeven begin 2011 voldoende reden om gezamenlijk met het project Netcentrisch werken te starten. Uit de nulmeting bleek dat er nog veel onduidelijkheid bestond over de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende hulpdiensten tijdens een ramp. Verder was onbekend wie welke informatie wanneer zou moeten delen. De nulmeting bracht ook een positief aspect naar voren: alle spelers in de witte kolom waren bereid om hun eigen informatie met anderen te delen. ‘Iedereen voelde de urgentie om dit probleem aan te pakken’, blikt Broeken terug.
Workshops
Na de nulmeting werden in 2011 circa tien workshops voor alle ketenpartners van beide regio’s gehouden. Tijdens die bijeen-
Eric-Jan
Broeken,
projectleider netcentrisch werken
komsten werden ieders informatiebehoefte en de gewenste communicatiestructuur besproken. Ook de invulling van het gemeenschappelijk geneeskundig beeld kwam aan de orde. De input van de workshops is vertaald in een blauwdruk van de informatievoorziening en -organisatie. Wat houdt dit in? ‘Dat de informatie tijdens calamiteiten niet via de klassieke hiërarchische lijn, maar via een online netwerk wordt gedeeld. Zodoende heeft iedereen een actueel totaalbeeld van de calamiteit.’ Verder wordt geïnvesteerd in het herinrichten van werkprocessen en het opleiden van zogeheten informatiecoördinatoren. Deze functionarissen, die per ketenpartner worden aangesteld, verzamelen alle relevante informatie en sluiten die met elkaar kort. Het plan is dat er in de loop van 2012 een start wordt gemaakt met de daadwerkelijke implementatie.
•
Nor b ert B osman, sen ior b eleidsmedewer ker GHOR
‘Facebooken in rampenbestrijding’ De Veiligheidsregio IJsselland heeft al langer ervaring met netcentrisch werken. Samen met politie, brandweer en gemeenten heeft de GHOR begin 2012 de applicatie LCMS in gebruik genomen. De essentie is eigenlijk kinderlijk eenvoudig, verklaart Norbert Bosman, senior beleidsmede
12
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
werker bij de GHOR. ‘Bij een incident creëer je met LCMS een online ontmoetingsplek, zodat iedereen gelijktijdig over dezelfde informatie beschikt. Het is een soort Facebooken, maar dan binnen de rampen bestrijding.’ Volgens Bosman is het belangrijk dat elke deelnemende
organisatie een informatiecoördinator aanwijst. ‘Stel mensen aan die deskundig zijn en die weten waar ze informatie moeten halen en brengen’, adviseert Bosman. ‘Investeer eerst in de organisatie en staar je niet blind op de techniek.’
•
Uitbreiding met reden maakt al jaren gebruik van ROTS,
Instructeurs van de seniorcursus 2011.
F oto: Archief netwerk Acute zorg zwolle
Het Netwerk Acute Zorg Zwolle voluit Rampen Oefen Training
Systeem. In 2011 is daar ETS, oftewel Emergo Train System als simulatie programma bij gekomen. Om alle ROTS-instructeurs hiermee
vertrouwd te maken, zijn zij
medio 2011 bijgeschoold in de
ETS-methodiek. Wim Heupers,
coördinator van het Zwolse ETS-
programma, geeft tekst en uitleg.
D
e uitbreiding met ETS heeft verschillende redenen. Allereerst wordt het in Zweden ontwikkelde ETS ook in andere Nederlandse regio’s gebruikt. ‘Omdat ETS is voorzien van een centrale databank, kunnen we gegevens en ervaringen eenvoudig uitwisselen met onze collega’s in Noord-Holland, Brabant, Limburg en Twente’, licht Heupers toe. Daarnaast is ETS breder toepasbaar dan ROTS. ‘Wordt ROTS vooral gebruikt door ziekenhuizen, ETS is ook geschikt voor de
prehospitale setting zoals de ambulancedienst.’ Tot slot wijst Heupers op de voordelen van samenwerking met de ETSleverancier. ‘We worden vanuit Zweden continu op de hoogte gehouden van de laatste ontwikkelingen.’
Scholing
Parallel aan de introductie van ETS zijn alle ROTS-deskundigen bijgeschoold. Verschillende functionarissen zijn opgeleid tot senior instructors, die draaiboeken
opstellen, ETS-trainingen begeleiden en evaluaties verzorgen. Verder zijn twaalf ROTS-instructeurs omgeschoold tot basic instructors die de senior instructors ondersteunen en de deelnemers begeleiden. Dat scholingstraject was kort en to the point. ‘ROTS en ETS verschillen inhoudelijk weinig van elkaar en daarom volstond een eendaagse cursus’, verduidelijkt Heupers. Vanwege het enthousiasme van de gebruikers hoopt hij dat Emergo Train System ook buiten de witte kolom beschikbaar komt. ‘De komende tijd gaan we bekijken of het programma ook kan worden uitgerold naar de politie en brandweer’, verklaart de Zwolse ETS-coördinator. ‘Door die verbreding ben je als acute zorgketen nog beter voorbereid op grootschalige incidenten.’
Cursisten in opleiding tot senior instructeur, 2011.
F oto : Archief netwerk Acute zorg zwolle
•
Netwerk Acute Zorg Zwolle is een erkende ETS-faculty. Met toestemming van ETS Zweden leidt de faculty in Nederland senior ETS-instructeurs op.
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
13
Handreiking chemische besmetting:
keep it simple
Een pragmatisch document dat gebruikers veel houvast biedt. Zo omschrijft projectleider Ir. Pieter Janssen de handreiking Opvang van chemisch
besmette patiënten op de SEH, die ‘zijn’ projectgroep eind 2011 presenteerde.
Nog voordat de handreiking is geïmplementeerd, is er al veel interesse vanuit
andere regio’s. ‘We hebben gekozen voor een nuchtere en realistische aanpak. We keep it simple en dat wordt gewaardeerd.’
Ir. Pieter Janssen, projectleider
H
et opstellen van zo’n handreiking kwam op nadrukkelijk verzoek van de regionale ziekenhuizen in de regio Zwolle. ‘De SEH-hoofden spraken begin 2011 de ambitie uit om de opvang van chemisch besmette slachtoffers te verbeteren. Voor het Netwerk Acute Zorg Zwolle was deze vraag voldoende aan leiding om dit project te faciliteren.’ In het voorjaar van 2011 werd een projectgroep geformeerd, bestaande uit verschillende deskundigen en betrokkenen (zie kader). Besloten werd om binnen het chemische, biologische, radiologische en nucleaire (CBRN-)traject te focussen op de chemische paragraaf. ‘Binnen ziekenhuizen in deze regio komen chemische besmettingen verreweg het meeste voor’, verduidelijkt de projectleider.
14
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Inventarisatie
De projectgroep begon met een inventarisatie van beschikbare informatie over dit onderwerp. Uit deze(inter)nationale zoektocht bleek dat die info amper bruikbaar was voor de Zwolse situatie. ‘De protocol-
len die wij tegenkwamen, waren vaak veel te specifiek. Daarom hebben we besloten zelf een handreiking op te stellen’, verklaart Janssen. De rode draad van deze kersverse handreiking wordt gevormd door CSCATTT, voluit Command & Control, Safety, Communication, Assessment, Triage en Treatment &Transport. ‘Dit is een goed principe om in geval van een chemische besmetting de juiste prioriteiten te stellen. Bovendien is CSCATTT gebaseerd op een vast format waar een SEH altijd op kan terugvallen. Zowel dagelijks als in opgeschaalde situaties’, verzekert de projectleider. Stap 2 is de implementatie en die staat voor 2012 gepland. Om de nieuwe handreiking in de regioziekenhuizen te introduceren, zal eerst een groep ‘kwartiermakers’ worden opgeleid. Zij zullen op hun beurt hun collega’s op de SEH informeren over de werkwijze rond chemische besmetting. Volgens Janssen is het vervolgens een koud kunstje om de ‘chemische handreiking’ te vertalen naar de andere drie componenten van het CBRN-traject. ‘We hebben gekozen voor een all hazard approach oftewel een formule die multi-toepasbaar is.’ De projectleider kijkt terug op een geslaagde missie. ‘Dankzij het enthousiasme van de projectgroep hebben we samen iets moois neergezet. Dat blijkt ook wel uit de reacties vanuit de verschillende SEH’s. Het veld is heel blij met deze handreiking en daar doen we het tenslotte voor.’
•
Projectgroep handreiking chemische besmetting Harry Naber, anesthesioloog en medisch coördinator educatie Netwerk Acute Zorg Zwolle Rik van de Weerdt, arts M&G medische milieukunde, toxicoloog en gezondheidskundig adviseur gevaarlijke stoffen, GGD Gelderland Midden Peter van den Hazel, arts M&G medische milieukunde, gezondheidskundig adviseur gevaarlijke stoffen, GGD Gelderland Midden
Rieneke Klappe, regionaal opleidings coördinator RAV IJsselland Arjan Bisschop, hoofd SEH, SXB-groep, Röpcke-Zweers Ziekenhuis Hardenberg Elfriede Thiessens, zelfstandig SEH-verpleegkundige Ronald Gerrits, SEH-verpleegkundige plus Educatie, Isala klinieken Zwolle Wim Heupers, coördinator OTO Netwerk Acute Zorg Zwolle Pieter Janssen, projectleider Spectigron
Rik van de Weerdt is toxicoloog en arts medische milieukunde bij de GGD in Arnhem. Daarnaast werkt hij als
Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) voor de Veiligheidsregio’s in Oost-Nederland. Vanuit die
hoedanigheid was hij betrokken bij het opstellen van de handreiking Opvang van chemisch besmette patiënten op de SEH. Van de Weerdt vertelt over zijn rol en het belang van deze nieuwe richtlijn.
‘Gebruik je gezonde verstand’ Wat doet een GAGS precies?
‘Wij worden geconsulteerd in geval van chemische incidenten waarbij de bloot stelling of besmetting plaatsvindt via de luchtwegen of de huid.’
Wie trekt bij jullie aan de bel?
‘Als de ambulancedienst geconfronteerd wordt met een chemisch ongeval, wordt meestal de officier van dienst-geneeskundig opgetrommeld. Die bepaalt of onze deskundigheid vereist is. Als dat het geval is, worden wij via de meldkamer opgepiept. Meestal kunnen wij telefonisch een behandeladvies geven, bij grote calamiteiten bieden wij ondersteuning vanuit het Regionaal Operationeel Team.’
In hoeverre heeft u contact met de SEH’s in de regio?
‘Nadat wij de ambulancemedewerkers een behandeladvies hebben gegeven, nemen we altijd contact op met de betreffende SEH. In dat gesprek verstrekken we alle relevante informatie over de besmetting en de vereiste behandeling. Daarnaast mogen SEH’s bij twijfel over een besmetting altijd contact met ons opnemen. Wat ons betreft ligt daar geen enkele drempel.’
Waarom is de handreiking chemische besmetting eigenlijk opgesteld?
‘Op de meeste SEH’s is weinig kennis aanwezig over chemische blootstelling en besmettingen. Dat komt omdat hier tijdens de opleiding geen aandacht voor is. Hoewel chemische ongevallen niet vaak voorkomen (jaarlijks circa 40 incidenten in Overijssel en Gelderland), moet je als SEH-
verpleegkundige of -arts wel weten hoe je die patiënten moet opvangen.’
Er ligt een nieuwe richtlijn, hoe nu verder?
‘Medio 2012 wordt in de regio ziekenhuizen een groep kwartiermakers opgeleid, die vanaf dat najaar hun collega’s over dit onderwerp informeren. Die nascholing is primair bedoeld om SEH-medewerkers een aantal handvatten, zeg maar basisprincipes te geven als het gaat om de opvang van chemisch besmette patiënten en persoonlijke bescherming. Allemaal heel basaal, we houden het zo simpel mogelijk.
Tegelijkertijd geven we hen mee dat ze altijd contact met ons mogen opnemen. Daar zijn we voor.’
En moeten ziekenhuizen ook investeren in mooie ontsmettingsvoorzieningen?
‘Nee, dat hoeft niet. Zorg voor de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen en een eenvoudige ruimte waarin je patiënten kunt afspoelen met water. Dure faciliteiten zijn helemaal niet nodig, bij de opvang van chemisch besmette patiënten geldt eigenlijk maar één stelregel: gebruik je gezonde verstand.’
•
Rik van de Weerdt,
gezondheidskundig adviseur
gevaarlijke stoffen (GAGS): ‘SEH-medewerkers mogen altijd contact met ons
opnemen.’
‘We houden het zo simpel mogelijk’
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
15
OTO
Regionaal Steunpunt OTO
toetst en initieert
Binnen de regio van het Netwerk Acute Zorg Zwolle is jaarlijks ruim negen ton beschikbaar voor OTO-activiteiten ten behoeve van crises en rampen. Om er zeker van te zijn dat deze
gelden goed worden besteed, toetst het Regionaal Steunpunt OTO alle ingediende subsidie
aanvragen. Roept een enkele aanvraag wel eens vraagtekens op, het merendeel voldoet aan de
gestelde eisen, verklaart beleidsmedewerker Elly van der Meulen, die namens de GHOR Drenthe zitting heeft in het Regionaal Steunpunt OTO.
Elly van der Meulen, lid van het
Regionaal Steunpunt OTO: ‘Plan een OTO-activiteit tijdig in, want de
voorbereiding ervan vergt veel tijd.’
F oto: Sander Drooglever
H
oewel het misschien lijkt of dit steunpunt de royaal gevulde OTOpot naar eigen inzichten mag verdelen, is deze veronderstelling onjuist. ‘Het ROAZ stelt de criteria vast en het steunpunt toetst de aanvragen. Als wij een subsidiebedrag toewijzen, verantwoorden wij ons besluit altijd bij het ROAZ’, schetst Van der Meulen. Behalve zijn toetsende rol initieert het steunpunt ook nieuwe opleidingen en projecten. ‘In 2011 hebben we bijvoorbeeld ingezet op CBRN-trainingen en het project Netcentrisch werken binnen de witte kolom’, verduidelijkt de beleidsmedewerker.
HaROP
Een substantieel deel van de OTO-gelden wordt besteed aan trainingen in zieken huizen. Van der Meulen verwijst naar scholingstrajecten op de SEH om medewerkers voor te bereiden op de opvang van grote groepen slachtoffers. Ook de bij- en nascholing van crisisteams vormt een behoorlijke ‘kostenpost’. Verder is in 2011 geïnvesteerd in de ontwikkeling van een HaROP, de huisartsenvariant op het ZiROP. ‘Er is een
projectleider benoemd, een plan van aanpak gepresenteerd en vervolgens zal een opleidingstraject opgesteld worden’, licht de beleidsmedewerker toe. Ook de ambulancediensten in deze regio hebben (net als de ziekenhuizen) OTOgelden ontvangen voor onder meer de
Samenstelling Regionaal Steunpunt OTO
Het Regionaal Steunpunt Zwolle is samengesteld uit vertegenwoordigers van Netwerk Acute Zorg Zwolle en de veiligheidsregio’s IJsselland, Drenthe en Noord en Oost Gelderland, te weten: Wim Heupers, Coördinator Opleidingen, Netwerk Acute Zorg Zwolle en tevens voorzitter; Roelf Lindeboom, Beleidsmedewerker en
16
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
coördinator ROAZ-regio Zwolle, Netwerk Acute Zorg Zwolle; Petra Kruijt, Beleidsmedewerker OTO, Veiligheidsregio IJsselland; Theo Klein Bleumink, Opleidingscoördi nator, Veiligheidsregio Noord en Oost Gelderland; Elly van der Meulen, Beleidsmedewerker Veiligheidsregio Drenthe.
ontwikkeling van e-learningprogramma’s. Tot slot zijn gelden gereserveerd voor slachtofferregistratie en een bijbehorend vervolgsysteem.
Ambitieus
Voor 2012 ligt het accent op de verdere ontwikkeling van het netcentrisch werken (gedeeld geneeskundig beeld) en de implementatie van CBRN-trainingen. ‘Ook het opzetten van een poule van oefenleiders en het realiseren van een portfolio staan op de agenda’, verklaart Van der Meulen. Zij heeft nog wel een tip voor ketenpartners die een aanvraag willen indienen voor een OTOactiviteit. ‘Plan zo’n scholing tijdig in, want de voorbereiding ervan vergt vaak veel tijd.’
•
prikbord
ster.nu RAMPmee
koppelt praktijk aan theorie koppelt praktijk aan theorie koppelt praktijk aan theorie koppelt praktijk aan
Thema-avond Acute zorg
Forensisch bewustzijn Biddinghuizen
Dinsdag 8 februari 2011 Woensdag 30 maart 2011
Stompe thoraxletsels en de Syncope zorgstraat
Dinsdag 13 september 2011 Behandeling van hypertensie Don derdag 27 oktober 2011 De kwetsbare oudere Dinsdag 29 november 2011
Thema-avond Acute zorg en Reg
ionale IC-refereeravond
‘De moeilijke luchtweg’
afsTem mi ng de region ale en regiss eerT e coörd i n eerT rum Zwoll Traum acenT TraumacenTrum Zwolle coördi n eerT en regisseerT de regionale afsTemmi ng acuTe Zorg i n h eT belang van de paTiënT
Dinsdag 31 mei 2011
T g van de paTiën i n h eT belan acuTe Zorg
nieuws nieuws
Netwerk acute zorg zwolle coördiNeert eN regisseert de regioNale afstemmiNg acute zorg iN het belaNg vaN de patiëNt
Speciale editie
nieuws
24 maart 2011
Speciale editie 21 februari 2011
e Zorg etperiode Acut MeSTART! Eindevan Meetperiode Acute Zorg
en acute zorg! Universiteit twente e meetperiode weken durend llen onderzoeker dag van de 4 omst, het voorste was de laatste oeksovereenk , 20 maart 2011, g van de onderz Afgelopen zondag ondertekenin aandacht voor Dit is de eerste uitgave van de nieuwsbrief over de meetperiode Acutenieuws zorg. Deze wordt verspreid onder de leden van briefnieuwsbrief acute zorg. in deze de meetperiode het roAz zwolle en de contactpersonen voor de meetperiode van de verschillende deelnemende organisaties. met behulp van deze van het vervolgtraject aangesteld nieuwsbrief willen wij u op de hoogte houden van de ontwikkelingen rondom de meetperiode. Onderzoeker wij het nd! brief stelden ereenkomst geteke In de vorige nieuws moment n Onderzoeksov u voor. Op dat de Isala klinieke Vier weken meten Vandaag uur begint de 4 weken durende meetperiode. Deelnemers aan deze meet periode zijn: • Ziekenhuis St Jansdal, Harderwijk • Röpcke Zweers Ziekenhuis, Hardenberg • Gelre ziekenhuizen, Gelre Apeldoorn • Gelre ziekenhuizen, Gelre Zutphen • Deventer Ziekenhuis, Deventer • Isala klinieken, Zwolle • Connexxion ambulancezorg NOG • Ambulancedienst RAV IJsselland • HAP SDH/Huisartsenpost Zwolle, Hardenberg en Elburg • HAP Harderwijk • HAP Apeldoorn • HAP Zutphen • HAP CHP Salland
Universiteit Twente
Voor de uitvoering van de meetperiode is samenwerking gezocht met de Universiteit Twente. De Universiteit richt zich op de data verwerking en analyse. Het Traumacentrum heeft een coördinerende rol. Het projectteam van de meetperiode wordt gevormd door een onderzoeker en projectleider van de Universiteit Twente, een coördinator vanuit het Traumacentrum Zwolle en een medisch inhoudelijk deskundige vanuit het Trauma centrum Zwolle.
Karen Mentink heeft de contactpersonen verrassing laten bezorgen aan aan u met het ver tussen projectteam e voor De samenwerking lingsprocedur op 9 maart een van de deelnemende organisaties onder deaanstel afdelingen Twente werd zoek deze te verspreiden iteitbezocht liep er nog iteit Twente. en de Univers hand vandeelnemen. van de Univers het zettendie en geïnformeerd over de Meetperiode metAcute de onderzoeker teld als 2011 bekrachtigd reen Roelofsen aanges Zorg. Hierbij zijn geen grote problemen naar oeksove de onderz Inmiddels is Yvonne tekeningen onder d oog van onder toezien Belangrijke data onderzoeker. voren gekomen ten aanzien van het de regis komst. Dit gebeur gebak. met • Start meetperiode 21 februari 2011 treren. Het is prettig om te merken dat men gevierd en werd het projectteam Universiteit traject 20 maart 2011 enthousiast is over dit onderzoek. klinieken als de • Einde meetperiode Vervolg zijn, wordt Zowel de Isala erking. ns ontvangen • Uiterlijke datumZodra aanleveren gegevens de gegeve blij met de samenw Mochten data. de Twente zijn erg controle van 17 april 2011 Uit eerdere onderzoeken is gebleken dat gestart met de ontvangt de con ontstaan dan het belangrijk is om binnen de organisatie hierbij vragen nde organisatie Voor vragen kunt u mailen soon van de betreffe meerdere malen onder de aandacht te bren tactpernaar . Karen Mentink:
[email protected] gen dat een goede registratie van belang is. hiervan bericht en met de Roelofs Yvonne Halverwege de meetperiode zullen wij een Vervolgens start Zij koppelt de gegevens. s verwerking van is om analyse het mogelijk de data, zodat resultaten van te voeren. De op de data uit ven in s worden beschre gemaakte analyse keten ens worden alle omst een rapport. Vervolg bijeenk een digd voor partners uitgeno worden. ten besproken waarin de resulta Groen, arts ren van R.A. (Robbin) Thieme voor het aanleve van Bestuur De uiterlijke datum 2011. Lid van de Raad teld op 17 april gegevens is vastges aan Isala klinieken ns toesturen U kunt uw gegeve kunt u la.nl. Voor vragen en) IJzerman k.mentink@isa res. mailad d Prof. dr. M.J. (Maart HTA & genoem naar Epidemiology tevens mailen Professor of Clinical Department chair s Science r Health Dr. Karen Mentink Suzanne Kruizinga Carine J.M. Doggen Onderzoeker Program directo are UT HealthcProfes logy in Beleidsmedewerker Medisch coördinator Associate Coördinator Techno Traumacentrum Zwolle, Acute Zorg Trauma sor, Epidemiology, Universiteit Twente projectcoördinator centrum Universiteit Twente
Het projectteam
?
Belangrijk bericht 1 september 2011
Even voorstellen: Tien jaar na oprichting krijgt Traumacentrum Zwolle op 1 september 2011 een nieuwe naam: Netwerk Acute Zorg Zwolle. Dat is alles. Want afgezien van een aangepast logo verandert er niets aan onze activiteiten en service. Die blijven van het vertrouwde niveau dat u van ons gewend bent.
jaar oud. Sinds Roelofsen, 26 Ik ben Yvonne Hengelo. kort woon ik in e en de opleiding Biologi In 2008 heb ik ek aan de oriumonderzo Medisch Laborat Tijdens en na hool afgerond. Saxion Hogesc bij het ik met veel plezier mijn studie heb Isala orium van de laborat h microbiologisc ik de Master t. In 2010 heb klinieken gewerk aan de Univer etenschappen Gezondheidsw afgestudeerd ben Ik d. afgeron siteit Twente logy and p Health Techno vakgroe de bij de jaar ga ik mij h. Het komen Services Researc met de Meet bezighouden vol enthousiasme Zwolle op het Zorg in de regio periode Acute analyse. verwerking en gebied van data
•
Maar als er inhoudelijk niets verandert, waarom dan een nieuwe naam en bijpassend logo? Heel simpel: aanlei ding hiervoor is het besluit van VWS om het takenpakket van Traumacentra te verbreden van traumatologie naar alle acute zorg. Het Netwerk Acute Zorg Zwolle heeft een coördinerende taak in de regionale acute zorg. Het Netwerk Acute Zorg Zwolle werkt nauw samen met alle regionale ketenpartners om
een patiënt met een acute zorgvraag zo snel mogelijk op de juiste bestemming te krijgen.
LvTC wordt LNAZ
De naamsverandering van Trauma centrum in Netwerk Acute Zorg Zwolle staat niet op zichzelf. Zo heeft de Lan delijke Vereniging voor Traumacentra (LvTC) per 1 juli zijn naam gewijzigd in Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ).
Het LNAZ noemt deze naamsverande ring ‘een logische stap in de ontwikke ling die de elf ziekenhuizen met een traumacentrum de afgelopen jaren doormaakten. Ze transformeerden langzaam tot Acute Zorgnetwerken met een focus op drie beleidsterreinen: Traumazorg, Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) en Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO).’ (Bron: website LNAZ).
Uitnodiging
Wijziging Wij verzoeken u om de naam Traumacentrum in uw verzendlijst te wijzigen in Netwerk Acute Zorg Zwolle. Onze adresgegevens blijven (met uitzondering van het e-mail- en webadres) onveranderd: Postadres
Netwerk Acute Zorg Zwolle Postbus 10400 8000 GK Zwolle
Voor de onderzoeker van de Universiteit Twente loopt momenteel een aanstellingsprocedure.
Bezoekadres
Dr. Spanjaardweg 11 Zwolle t (038) 424 52 70
Nieuw e-mailadres
[email protected]
Nieuw webadres
www.netwerkacutezorg.nl
Familieopvang: van onde
en me ten ’ ‘ho ren , zie n
‘horen, zien en meten’
‘Nieuwe naam, vertrouwde kwaliteit’
Donderdag 16 juni 2011
rbelicht naar uitgelicht
Meetperiode Acute Zorg R.A. (Robbin) Thieme Groen, arts Lid van de Raad van Bestuur Isala klinieken Prof. dr. M.J. (Maarten) IJzerman Professor of Clinical Epidemiology & HTA Department chair Program director Health Sciences Coördinator Technology in Healthcare UT Universiteit Twente
De taartgrafiek laat het totaal aantal vragen naar acute zorg binnen de grenzen van Netwerk Acute Zorg Zwolle zien, evenals het aantal vragen naar acute zorg per type instelling/afdeling. In totaal zijn er gedurende de Meetperiode 36989 vragen naar acute zorg geweest. Huisartsenposten hebben veruit de meeste vragen naar acute zorg te verwerken gekregen (58.6%). Opgemerkt moet worden dat één patiënt bij meerdere instellingen kan zijn geregistreerd. n n n n n n
Ambulancedienst (2 instellingen) A1 en A2 ritten Huisartsenpost (7 posten) Spoedeisende Hulp (7 afdelingen) Intensive Care (8 afdelingen)538 Coronary Care Unit (6 afdelingen)407 Eerste Hart Hulp (4 afdelingen)928
538
407
928 4.091
9.360
21.665
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
17
kenniscentrum
AKO2 van, voor en door het veld In 2008 oordeelde de overheid dat de zorg voor acuut zieke kinderen beter
kon. Vooral de scholing van verpleegkundigen verdiende aandacht, vond het ministerie van VWS. Op verzoek van de hoofden SEH ontwikkelde het
Netwerk Acute Zorg Zwolle met stoom en kokend water de basiscursus
Acute Kinder Opvang (AKO). Eind 2011 werd deze eendaagse ‘stoomcursus’ verruild voor een volwaardige tweedaagse opvolger: AKO2.
D
eelnemers aan AKO2 krijgen inzicht in een aantal acute ziektebeelden en worden voorgelicht over het opvangen en behandelen van een acuut ziek kind. ‘De systematische ABCDE-benadering biedt een goede kap-
stok om veilige en kwalitatief hoogwaardige zorg te bieden’, verklaart Harry Naber, medisch coördinator Educatie. ‘Bovendien is AKO2 van, voor en door het veld.’ Kan hij dat toelichten? ‘De tweedaagse cursus is ontwikkeld door de
Zwolse kinderartsen en als medisch coördinator bewaak ik de inhoud en kwaliteit. Voor de uitvoering hebben we een docentenpoule geformeerd, die bestaat uit nurse practitioners en ervaren verpleegkundigen uit de regio. De regionale hoofden SEH zijn van mening dat verpleegkundigen periodiek hun kennis omtrent acute kinderopvang zouden moeten bijschaven. ‘Zodoende blijven ze goed op de hoogte van de laatste inzichten.’ Vandaar dat het Netwerk Acute Zorg gevraagd is ook een eendaagse herhalingcursus op te zetten. Dit programma zal vanaf 2012 als AKO3 aangeboden worden.
•
‘Deze cursus is compleet en volwaardig’ Was AKO1 een basale eendaagse
Alies Lula tijdens
opfriscursus, zijn opvolger geldt als
de les AKO2.
compleet en volwaardig. De cursus
Acute Kinder Opvang 2, die eind 2011 van start ging, is volgens cursus leider Alies Lula van de Isala
Academie een schot in de roos.
‘We krijgen heel veel aanmeldingen en de deelnemers zijn hartstikke enthousiast.’
18
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
F oto : vincent jannink
D
at enthousiasme kan zij goed verklaren. ‘De cursus is een mix van theorie en praktijkcomponenten. Op de tweede dag komt alles samen in een scenariotraining, waarin een complexe casus wordt gesimuleerd.’ Een tweede pluspunt betreft de betrokkenheid van specialisten. ‘AKO2 is mede samengesteld door de kinderartsen van de Isala klinieken en Harry Naber, medische coördinator Educatie. Dat heeft
geresulteerd in een cursus van niveau.’ Ook externe partijen zijn die mening toegedaan. Opleider CIVO in Hengelo heeft besloten om de AKO2-cursus op te nemen in de reguliere SEH opleiding. ‘Daardoor krijgen SEH-verpleegkundigen in oplei-
ding belangrijke tools in handen om het acuut zieke kind beter op te vangen’, benadrukt Lula. De cursusleider is verheugd over de belangstelling van het CIVO. ‘Dat voelt als erkenning, daar word ik heel blij van.’
•
Nederlandse ziekenhuizen investeren volop in rampenopvangplannen en bijbehorende OTO-trajecten.
Daarbij ligt de focus vooral op de opvang op de SEH en de aansturing door het beleids- en operationeel team.
Op IC-afdelingen is er tot dusver veel minder aandacht voor het onderwerp rampenpreparatie. Maar wat te doen bij een grieppandemie die elk voorstellingsvermogen te boven gaat en IC- afdelingen langdurig ontwricht?
Het antwoord, overgewaaid uit Amerika en neergedaald in Zwolle, luistert naar de naam Fundamental Disaster Management, kortweg FDM.
Fundamental Disaster Management V
Programma
olgens Harry Naber, anesthesioloog/intensivist Isala klinieken en FDM-docent, komt de FDM-cursus als geroepen. ‘De meeste Nederlandse IC’s zijn niet ingesteld op een invasie van ernstig zieke patiënten. Zeker als deze groep langdurig intensieve zorg behoeft, komen veel IC’s in grote problemen’, voorspelt Naber. De oorzaken zijn divers: een tekort aan (beademings)apparatuur, te weinig medewerkers, logistieke problemen en een haperende aansturing. Dat het anders kan, is in de Verenigde Staten al langer bekend. Naber verwijst naar het St. Vincent ziekenhuis in
Wat houdt het FDM-programma precies in? ‘De cursisten worden eerst geïnformeerd over de organisatie van de IC tijdens een ramp. Vervolgens wordt verteld hoe je de IC-capaciteit in geval van een ramp kunt vergroten’, verduidelijkt Naber. Daarna komt de specifieke medische opvang en behandeling van rampen slachtoffers aan bod. Denk daarbij aan chemische rampen, slachtoffers van explosies, maar ook aan de duurbelasting van patiëntenopvang bij epidemieën en pandemieën. Een onderdeel hiervan is het herkennen van noodsituaties, die de inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen vereisen en de IC-triage.
‘Goede voorbereiding is essentieel’ Manhattan, dat lering trok uit de chaos na de bomaanslag op het World Trade Center in 1993. ‘Dankzij een goed rampenopvangplan was men op 9/11 wél voor bereid op zijn taak. Iedereen wist wat te doen, de triage verliep uitstekend en er stond voldoende apparatuur stand-by. Goede voorbereiding is dus essentieel.’
Katrina
Gezien de Amerikaanse ervaring met grote rampen is het niet zo vreemd dat FDM zijn oorsprong aan de andere kant
Twee pijlers
van de oceaan vindt. ‘Grote calamiteiten zijn bij ons in de VS geen uitzondering’, weet James Geiling, mede-auteur van het FDM-programma. ‘Want behalve terroristische aanslagen wordt Amerika ook regelmatig geconfronteerd met tornado’s en orkanen’, verwijzend naar de Katrinatragedie. Vanwege de Amerikaanse voorsprong op dit terrein heeft het Netwerk Acute Zorg Zwolle gekozen voor de FDM. De principes zijn vertaald in een eendaagse cursus, die op 6 december 2011 in Zwolle zijn Nederlandse première beleefde.
‘Het FDM-programma rust op twee pijlers: kennis van specifieke rampen plus de medische gevolgen daarvan én het goed organiseren van je IC-zorg’, resumeert co-auteur James Geiling. Dit laatste vereist veel meer dan het bijwonen van de FDM-cursus. ‘Elk ziekenhuis zal zijn ZiROP moeten optimaliseren en waar nodig concrete voorbereidingen treffen.’ James Geiling is blij dat ook Nederland het belang van Fundamental Disaster Management onderschrijft. ‘Failing to prepare is preparing to fail’, klinkt het in Amerikaanse tongval. ‘Let’s hope you never use it, but you better take care.’
•
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
19
Tweehonderddertien SEH-verpleegkundigen volgen de eendaagse regionale nascholing in 2011. De onderwerpen waren veiligheid en grootschaligheid, VMS kwaliteitsdenken en nieuwe ontwikkelingen op de SEH, waaronder de aanwezigheid van SEH-artsen en de Nurse Practitioner.
Nascholing met interactie
Ronald Gerrits
Bewustwording rond het thema kwaliteit en het uitwisselen van ideeën en ervaringen. Deze twee aspecten stonden in 2011 centraal op de regionale
nascholing voor SEH-verpleegkundigen. ‘In die opzet zijn we ruimschoots
geslaagd’, vindt Ronald Gerrits, medeorganisator en SEH-verpleegkundige in de Isala klinieken.
D
e keuze voor het onderwerp kwaliteitsdenken is niet toevallig. ‘Vanuit de overheid en Inspectie worden ziekenhuizen geconfronteerd met allerlei kwaliteitstrajecten.’ Gerrits verwijst naar het VMS-programma, waarmee vermijdbare onbedoelde schade moet worden voorkomen. ‘Veel SEH-verpleegkundigen
20
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
waren onvoldoende bekend met de uitgangspunten en de tien VMS-thema’s. Daarom was het goed om dit thema eens voor het voetlicht te brengen.’
Eyeopener
Een van de sprekers was Bruno Hamelink, projectleider NIAZ en projectfunctionaris
patiëntveiligheid en medische techniek bij Zorgcombinatie Noorderboog. Hij vertelde aan de hand van concrete cijfers en voorbeelden wat vermijdbare onbedoelde schade ‘kost’. ‘Zijn verhaal stond heel dicht bij de belevingswereld van SEH-verpleeg kundigen. Het was echt een eyeopener.’ Verder waren er enkele presentaties over de verschillende VMS-thema’s. Bovendien was er voor de deelnemers volop gelegenheid om kennis, ervaringen en tips uit te wisselen. ‘Niet alleen vanuit Isala richting de regioziekenhuizen, maar ook omgekeerd’, benadrukt Gerrits. ‘Van eenrichtingsverkeer was geen sprake, de nadruk lag op interactie.’
•
Rechercheren op de SEH Slachtoffers van geweldsincidenten moeten altijd - net als reguliere
acute patiënten - snel en adequaat
Sporenonderzoek, Wim Veldhuizen.
worden behandeld. Toch is er een belangrijk verschil tussen beide patiëntencategorieën: zodra er
geweld in het spel is, krijgt de SEH veelal bezoek van politieagenten.
Waar liggen de prioriteiten en hoe ver reikt hun gezag? Wim
Veldhuizen, senior technisch
rechercheur, verzorgde in 2011 vier lezingen voor SEH-verpleegkun digen uit de regio Zwolle.
F oto: A rchief W im Veldhuizen
I
n zijn presentatie gaf Veldhuizen inzicht in het werk van de recherche en de raakvlakken met de zorg. Aan de hand van (bloederige) foto’s schetste hij een beeld van verschillende geweldsdelicten en het bijbehorende sporenonderzoek. ‘Als recherche zijn wij altijd bijzonder geïnteresseerd in sporen van geweld zoals schot- en steekwonden. Uit deze sporen en eventuele bloedpatronen op kleding kunnen we veel afleiden. Het geeft ons informatie over het soort wapen en over de schotafstand van vuurwapens.’ Daarom is het volgens Veldhuizen van groot belang dat SEH-verpleegkundigen mogelijke sporen geen ‘geweld’ aandoen. ‘Let goed op waar je kleding losknipt en ga zorgvuldig met bloedpatronen om.’ Toch rijst de vraag of (SEH-)verpleegkundigen überhaupt mogen of moeten meewerken
aan dit soort verzoeken. ‘Natuurlijk zijn zij gebonden aan hun beroepsgeheim, maar door behoedzaam om te gaan met sporen schend je geen privacy. Dat valt eerder onder de burgerplicht.’
•
‘Doe sporen geen geweld aan’
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
21
traumaregistratie
Regio loopt warm
voor traumaregistratie Na een moeizame aanloopperiode komt de regionale traumaregistratie eindelijk van de grond. Nadat de Isala klinieken in 2008 het voortouw
namen, zijn in 2010 en 2011 de eerste regioziekenhuizen aangehaakt. ‘Ik
verwacht dat de andere ziekenhuizen in 2012 volgen’, verklaart Jacqueline Coenraads, adviseur Beleid en Ondersteuning bij het Netwerk Acute Zorg
D
Zwolle.
at de regio aanvankelijk niet warmliep voor de traumaregistratie, had verschillende oorzaken. ‘Het opzetten van zo’n registratiesysteem vergt veel tijd en energie van ICT’ers, lokale traumaregistratiemedewerkers en management. Soms lagen de prioriteiten elders’, vermoedt Coenraads. Ook het ontbreken van sancties (ondanks verplichting tot aanlevering) vormde een vertragende factor.
Dat de traumaregistratie in 2011 wél op de regionale agenda’s is beland, kan de beleidsmedewerker goed verklaren. ‘Externe instanties stelden de traumaregistratie als voorwaarde voor het erkennen van opleidingen. Verder wordt er door de aanstelling van de projectleider traumaregistratie bij de LNAZ meer daadkracht getoond.’
Meerwaarde
Een andere opsteker betreft de publicatie van het boekje ‘Traumapatiënten van opname ontslag’, dat een overzicht geeft van traumaregistratie in de Isala klinieken van 2008 tot en met 2010. Deze uitgave omvat een gedetailleerde rapportage met patiëntenaantallen en ernst van het letsel. ‘Dit boekje toont de praktische meerwaarde van traumaregistratie aan. Het geeft informatie over de aard en ernst van het letsel, de opnameduur en het vervolgtra-
‘Soms lagen de prioriteiten elders’ ject. Deze data vormen zeer bruikbare managementinformatie waarmee je het acute zorgproces snel kunt bijsturen. Tevens kan het als basis dienen voor allerlei onderzoek, lokaal, regionaal, landelijk en zelfs internationaal’, oordeelt Coenraads. Ook buiten de muren van de Isala klinieken lijkt dit besef gestaag te groeien. Nam Hoogeveen in 2010 al deel aan de traumaregistratie, in 2011 haakten ook Apeldoorn, Zutphen en Hardenberg aan. Jacqueline Coenraads, die dit traject samen met collega Petra Krijgsman verzorgt, heeft een duidelijke wens: ‘Ik hoop dat alle regioziekenhuizen eind 2012 actief deelnemen aan traumaregistratie.’ Petra Krijgsman en Jacqueline Coenraads
22
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
•
Ziekenhuis Bethesda
pionier traumaregistratie
Ziekenhuis Bethesda startte in 2010 met de traumaregistratie en daarmee had de Hoogeveense kliniek de
regionale primeur. ‘Ons management hecht veel waarde aan een goede registratie, dat helpt enorm’, verklaart Hilda Schraa, SEH-verpleegkundige en verantwoordelijk voor de feitelijke registratie.
A
anvankelijk vergde deze taak veel tijd en energie. Vooral de aanlevering van data aan het Netwerk Acute Zorg Zwolle leidde in 2010 tot hoofdbrekens. ‘Het Excelbestand waarin ik de gegevens registreerde, was niet te koppelen aan de landelijke database’, blikt Schraa terug. Grote vraag was: hoe verder? ‘Door de gegevens rechtstreeks in Eridanos (het ICT-programma van de Isala klinieken - red.) in te voeren, was het probleem opgelost.’
‘Ik raak steeds beter bekend met de codes’ Naarmate Schraa langer registreert, krijgt zij er ook meer handigheid in. ‘Ik raak steeds beter bekend met de codes die ik moet invoeren.’
Benchmark
De traumaregistratie is niet alleen verplichte kost, uiteindelijk levert het de deelnemende ziekenhuizen ook iets op. Dat is althans de verwachting van Peter
Schlepers, hoofd IC en SEH van Ziekenhuis Bethesda. ‘Als alle regioziekenhuizen hun traumaregistratie op orde hebben, kun je die data gaan vergelijken. Met behulp van zo’n benchmark kun je de kwaliteit van de traumazorg verbeteren.’ De pioniersrol van Ziekenhuis Bethesda heeft één nadeel: in Hoogeveen kunnen ze de kunst niet afkijken. ‘Bij vragen kan ik
gelukkig altijd bij het Netwerk Acute Zorg Zwolle terecht’, reageert Hilda Schraa. ‘Mijn contactpersoon Jacqueline Coenraads (adviseur Beleid & Ondersteuning - red.) is altijd bereid te helpen.’ Daarnaast organiseert het Zwolse Netwerk elk jaar een informatiebijeenkomst over dit onderwerp. ‘Die ondersteuning is wat mij betreft ruimschoots voldoende.’
•
Injury Severity Score (ISS) Netwerk Acute Zorg Zwolle 1.200 960 720 480 240 0
ISS 0
ISS 1-3
2010 Totaal: 2.439
ISS 4-8
ISS 9-15
ISS 16-75
2011 Totaal: 3.011
Om patiënten met meerdere letsels te kunnen beschrijven en een totale ernstscore toe te kennen, is de Injury Severity Score (ISS) ontwikkeld. Op basis van de ISS worden de traumapatiënten ingedeeld in vijf categorieën: ISS 0, ISS 1 t/m 3, ISS 4 t/m 8, ISS 9 t/m 15 en ISS 16 t/m 75.
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
23
Karin Satink, SEH-verpleegkundige in de Isala klinieken, is al drie jaar betrokken bij de
traumaregistratie. Samen met collega Anja Schulten codeert ze wekelijks vele tientallen (multi) traumapatiënten. ‘De registratie is een leuke afwisseling én heel leerzaam.’
Traumaregistratie
‘afwisselend en leerzaam’ A anvankelijk lag de Zwolse trauma registratie op het bordje van arts-assistenten, maar dat bleek geen succes. ‘Veel assistenten hebben een broertje dood aan verslaglegging. Bovendien moesten we de nieuwkomers steeds inwerken, dat was geen doen.’ Uiteindelijk is besloten die taak aan SEH-verpleegkundigen Satink en Schulten over te dragen. Waren zij daar destijds voldoende voor geëquipeerd? ‘ Vanuit het Netwerk Acute Zorg Zwolle zijn we de eerste maanden goed begeleid. Verder maken we veelvuldig gebruik van het coderingenboek en in geval van twijfel kunnen we altijd de traumatoloog raadplegen.’
Karin Satink en Anja Schulten,
traumaregistratiemedewerkers in de Isala klinieken: ‘Soms is het echt
puzzelen om het plaatje compleet te krijgen.’
24
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Puzzelen
Hoewel het duo steeds meer handigheid heeft gekregen in hun registratietaken, is het coderen allerminst een invuloefening. ‘Zeker bij grote trauma’s is het echt puzzelen om het plaatje compleet te krijgen. Dan moeten we de huisartsenbrief, de lab- en röntgenuitslagen en het OK-rapport erop naslaan om zekerheid over het exacte letsel te krijgen.’ Volgens Satink staat de Zwolse trauma registratie inmiddels goed op de kaart. ‘Omdat we zo nauwkeurig werken en extra controles uitvoeren, zijn onze data zeer betrouwbaar. Daarnaast doen we er alles aan om geen achterstand op te lopen en tot dusver zijn we daarin geslaagd.’
Hebben Satink en Schulten nog tips voor hun collega’s in de regioziekenhuizen? ‘Wat echt helpt, is een goede ICT-structuur. Het traumaregistratiesysteem van de Isala klinieken is rechtstreeks gekoppeld aan het
‘Onze data zijn zeer betrouwbaar’ Elektronisch Patiënten Dossier (EPD), waardoor we alle benodigde gegevens direct kunnen overzetten.’ Een rustige werkplek is eveneens voorwaarde. ‘Ik voer de codes thuis in of op het kantoor van het Netwerk Acute Zorg Zwolle, want op de SEH is het veel te onrustig.’
•
Accreditatie voor refereeravond komen aan de orde. Zo’n protocol biedt de behandelend arts dus een heel praktisch handvat.’
Maar een arts kan zo’n richtlijn toch gewoon downloaden? ‘Dat kan, maar in de praktijk gebeurt dat weinig. Een refereeravond is een uitstekend middel om de richtlijn in korte tijd bij iedereen op het netvlies te krijgen.’
Sven van Helden, traumachirurg en medisch coördinator: ‘Je leert het meeste van elkaars fouten.’
Ook in 2011 stonden er weer drie regionale
refereeravonden Traumazorg op het programma.
Deelname aan deze bijeenkomst levert sinds mei 2011 twee accreditatiepunten op. ‘Hopelijk leidt dit tot een
extra toeloop van belangstellenden’, verklaart medisch coördinator Traumatologie dr. Sven van Helden. Wat houdt een refereeravond precies in?
‘Dat is een bijeenkomst voor alle specialisten en assistenten die betrokken zijn bij de traumazorg. Deze avond, die drie maal per jaar wordt georganiseerd, is bedoeld om het medisch handelen te toetsen, invulling te geven aan het regionale netwerk en het verdiepen van sociale contacten. Daarnaast biedt deze avond assistenten een podium om hun presentatievaardigheden aan te scherpen.’
Wie organiseert de refereeravonden?
‘Dat is, bij toerbeurt, de taak van de drie ziekenhuizen met een chirurgische opleiding: Apeldoorn, Deventer en Zwolle. In
2011 kwamen onder meer de volgende onderwerpen aan bod: secundaire traumatologie, traumatische schouderinstabiliteit, de behandeling van CRPS-1 en traumaregistratie. Verder werd de concept richtlijn distale radiusfracturen besproken.’
‘Hoe meer zielen, hoe meer vreugd’ Wat houdt deze nieuwe richtlijn in? ‘Het betreft voorschriften van de Nederlandse Vereniging van Heelkunde (NVvH) ten aanzien van de (na)behandeling van polsfracturen. De richtlijn beschrijft de diagnostiek en zowel het conservatieve als het chirurgische behandeltraject. Ook de nazorgfase en polsfracturen bij kinderen
Welke rol spelen de kleinere regioziekenhuizen tijdens de refereeravonden?
‘Zij kunnen een casus uit de dagelijkse praktijk inbrengen, die aan het eind van de avond wordt besproken. Daarbij zijn de deelnemers niet zozeer geïnteresseerd in succesverhalen, als wel in voorbeelden waarin het een en ander is misgegaan. Want uiteindelijk leer je het meeste van elkaars fouten.’
Wat is de rol van het Netwerk Acute Zorg Zwolle omtrent de refereeravonden?
‘De ziekenhuizen zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de presentaties, het Netwerk faciliteert en bewaakt de continuïteit.’
Hoe zie je de toekomst van de refereeravond?
‘Daar heb ik een goed gevoel bij. Zowel de frequentie als de opzet van de bijeenkomsten spreekt velen aan, zo blijkt uit de reacties. De opkomst kan soms iets hoger; wellicht leidt de accreditatie tot wat meer belangstelling. Dat zou mooi zijn, want hoe meer zielen hoe meer vreugd.’
•
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
25
goed van start Mark Hekkert
ZiROP.nl staat stevig op de kaart. Sinds de introductie in 2010 is dit
instrument in 2011 door bijna twintig ziekenhuizen (zie overzichtskaart) in licentie genomen. ‘Bovendien zijn de gebruikers erg tevreden over de toegankelijkheid van de informatie’, constateert Mark Hekkert, OTOcoördinator bij Code Rood. ‘We zijn op de goede weg.’
I
n 2011 heeft aanbieder Code Rood vooral geïnvesteerd in de functionaliteit, toegankelijkheid en het gebruiksgemak van ZiROP.nl. Door de informatie compacter te maken, de leesbaarheid ervan te vergroten en afbeeldingen toe te voegen, beklijft de lesstof beter. Deze verbeterslag is bij de gebruikers in goede aarde gevallen. ‘Tijdens de ZiROP-trainingen hoor ik van de deelnemers zeer positieve geluiden.
Vooral de presentatie en de informatie op maat worden gewaardeerd.’ Ook het interactieve karakter van het e-learningsprogramma valt in de smaak. Gebruikers kunnen studeren waar en wanneer het hen uitkomt. ‘Anytime, anyplace, anywhere’, resumeert Hekkert.
Portfolio
Aan ZiROP.nl is een digitaal portfolio gekoppeld, waarin de individuele OTO-ontwikkelingen van de gebruiker wordt bijgehouden. ‘Dit instrument maakt inzichtelijk in hoeverre je bent voorbereid op ernstige calamiteiten.’ Die informatie is niet alleen nuttig voor gebruikers zelf, ook het management kan er zijn voordeel mee
‘We zijn op de goede weg’ doen. ‘Onder het motto ‘Meten is weten’ krijgen leidinggevenden een duidelijk beeld van het preparatieniveau binnen de organisatie per persoon of per groep functionarissen. Blinde vlekken worden direct zichtbaar en zo nodig kun je daar meteen een opleidingscyclus aan koppelen’, oppert de OTO-coördinator. Is er in 2011 al veel bereikt, in 2012 gaat de ontwikkeling van ZiROP.nl ‘gewoon’ door, zoals de ontwikkeling van de CBRN-module. OTO-coördinator Mark Hekkert: ‘Eind 2011 had circa twintig procent van de Nederlandse ziekenhuizen een licentie van ZiROP.nl. Deze gebruikers zijn hartstikke tevreden, betere reclame kunnen we ons niet wensen.’
26
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Kennis van en inzicht in de SEH in een opgeschaalde situatie ten behoeve van nieuwe SEH-medewerkers. Dat is het primaire doel van de basiscursus ‘SEH in opgeschaalde situatie’ die in 2011 van start ging. ‘Daardoor zijn SEH-afdelingen in de regio beter
geprepareerd op calamiteiten’, benadrukt Gijs van Aken, hoofd Netwerk Acute Zorg Zwolle.
Nieuwe cursus
‘SEH in opgeschaalde situatie’ D
eze cursus is bedoeld voor SEH-verpleegkundigen, -leidinggevenden, -coördinatoren, -artsen en medisch coördinatoren van de SEH. Omdat de cursus enkele keren per jaar wordt gegeven, is deze met name geschikt voor nieuwe SEH-medewerkers. ‘Een regulier OTO-programma duurt twee jaar en heeft een vaste volgorde van Opleiden, Trainen en dan pas Oefenen. Wanneer nieuwkomers na het Opleidingtraject instromen, hebben ze een opleidingsachterstand en kunnen niet volwaardig deelnemen aan Trainingen en Oefeningen. Dankzij deze cursus kunnen ze nu snel instromen en krijgen zij op korte termijn wél de gewenste theoretische bagage’, verklaart Van Aken.
Fictief
De cursus ‘SEH in opgeschaalde situatie’ is praktisch van opzet. De deelnemers verrichten een praktijkopdracht op een fictieve SEH, die speciaal voor deze module is ontwikkeld. Zij worden als team geconfronteerd met een calamiteit in de omgeving van het ziekenhuis. Aan de cursisten de taak om de opvang en behandeling van slachtoffers binnen de SEH zo goed mogelijk te organiseren. Hierbij maken zij gebruik van een simulatieprogramma. Ter voorbereiding op het programma krijgen de deelnemers het draaiboek toegestuurd. Dit draaiboek bevat informatie over het fictieve ziekenhuis en het afdelingsplan SEH uit het betreffende ZiROP. Aan het programma kunnen per keer zeven functionarissen uit verschillende ziekenhuizen gelijktijdig deelnemen. De training wordt betaald uit de OTO-stimuleringsgelden. ‘Voor de cursist is deelname aan de cursus kosteloos’, verzekert Van Aken.
‘Ik voelde wel degelijk een stukje spanning’ Joost Nauta, SEH-verpleegkundige in
Gelre Apeldoorn, is goed te spreken over
de cursus ‘SEH in opgeschaalde situatie’. Vooral het praktische deel, waarin een rampscenario werd nagebootst, sprak
hem aan. ‘Daarbij maakten we weliswaar gebruik van plastic poppetjes, maar dat deed niets af aan het realistische
karakter van de oefening. Ik voelde wel degelijk een stukje spanning.’
D
eze cursus die hij in Zwolle volgde, had volgens Nauta één nadeel: de samenstelling van de cursusgroep. ‘De deelnemers waren afkomstig uit verschillende ziekenhuizen. En als je elkaar niet kent, weet je niet goed wat je aan elkaar hebt.’ Volgens de SEH-verpleegkundige is het veel leerzamer om deze cursus met je eigen collega’s te volgen. ‘Een vertrouwde setting vergroot de interactie. Bovendien kun je de oefening dan volledig op je eigen ZiROP baseren.’ Ondanks deze kanttekening geeft hij deze scholing het rapportcijfer 7,5. ‘Qua opzet en inhoud kan ik deze cursus iedereen aanbevelen’, oordeelt Joost Nauta. ‘Het was zeer de moeite waard.’
‘Het was zeer de moeite waard’
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
27
OTO steviger op de kaart Ook in 2011 stonden er weer talloze OTO-ontwikkelingen op het
programma. Jan Atsma, coördinator opleiden, trainen en oefenen bij Code
Jan Atsma
Rood, blikt terug én kijkt vooruit. Wat waren de belangrijkste OTO-ontwikkelingen in 2011?
‘In dat jaar zijn veel ziekenhuizen gestart met de tweede cyclus van opleiden, trainen en oefenen. Verder hebben we qua ontwikkeling en uitrol van ZiROP.nl nauw samengewerkt met Euregio in Enschede. Daarnaast heeft Code Rood het programma ‘SEH in opgeschaalde situatie’ opgezet en is een deel van onze opleidingsactiviteiten geaccrediteerd. Tot slot is Code Rood opgenomen in het landelijke CRKBOregister.’
Wat ging goed en wat kon beter?
‘De aandacht voor het ZiROP-dossier vanuit de ziekenhuizen neemt toe. Zieken huizen besteden in toenemende mate tijd en geld aan de preparatie. De samenhang in de deelname door sleutelfunctionarissen uit het ZiROP aan opleidingsactiviteiten kan beter.’
Hoe ziet de samenwerking tussen Zwolle en Enschede (Euregio) eruit? ‘In beide regio’s wordt in de ziekenhuizen hetzelfde opleidingsprogramma gehanteerd. Verder werken de ZiROP-beheerders uit beide regio’s en de betrokken GHORregio’s samen. Daarnaast biedt Code Rood ondersteuning bij het opleiden van regionale ETS-instructeurs.’
Wat levert die samenwerking op?
‘Gezamenlijke OTO-activiteiten versterken de onderlinge relaties. De deelnemers ervaren kennisuitwisseling en het delen van ervaringen als positief en leerzaam.’
Welke plannen/ambities heb je voor de (nabije) toekomst?
‘Meer betrokkenheid van de afdeling Opleidingen vanuit de ziekenhuizen bij de implementatie en uitrol van ZiROP-opleidingsactiviteiten. Verder ontwikkelen we
een basisprogramma ‘Ziekenhuis in opgeschaalde situatie’ voor sleutelfunctionarissen uit het Operationeel Team en Crisisbeleidsteam.’
‘Een tien met een griffel’
Sjaak Hulshof, teammanager SEH en ZiROP-beheerder in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) in
Winterswijk, is vol lof over zijn samenwerking met ‘Zwolle’. ‘Code Rood beschikt over giga-expertise op het gebied van opleiden, trainen en oefenen (OTO). Ook de wijze waarop zij ons daarin begeleiden, is meer dan uitstekend. Die ondersteuning en samenwerking krijgt van mij een tien met een griffel.’
A
ls Hulshof de term samenwerken gebruikt, bedoelt hij ook samen werken. ‘Wij geven aan waar onze behoeften en leerdoelen liggen, waarna Code Rood ons adviseert over de invulling van het OTO-programma. Er is echt sprake van wisselwerking’, verzekert de ZiROP-
28
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
beheerder. Behalve advies op maat levert Code Rood ook persoonlijke begeleiding tijdens OTOworkshops en ETS-oefeningen. Vooral de opzet van die trainingen spreekt Hulshof aan. ‘De trainers van Code Rood creëren een zeer veilige omgeving, zodat de deelnemers
zich volledig op hun gemak voelen en ‘normaal’ kunnen functioneren. Dat is een grote plus.’ Hulshof hoopt dat de samenwerking tussen Acute Zorg Euregio en het Netwerk Acute Zorg Zwolle nog lang blijft bestaan. ‘Ik zou de Zwolse expertise en kundigheid niet graag willen missen.’
Na drie jaar Mobiele Intensive Care Unit (MICU) maakt Koos van de Wetering, intensivist en medisch coördinator MICU, de balans op. Volgens hem heeft de ‘IC op Michelinbanden’ zijn
meerwaarde ruimschoots bewezen. ‘Dankzij de MICU kunnen we IC-patiënten veilig en snel naar de juiste plek vervoeren. Dat is absoluut winst.’
MICU goed op weg
W
erd de MICU van de Isala klinieken in 2009 102 keer ingezet, in 2011 stond de teller op 126. Het gros van deze ritten (lees: 86) was bedoeld om patiënten naar een hoger level IC te vervoeren. ‘Van Hardenberg naar Emmen en van Deventer naar Zwolle’, somt Van de Wetering op. Ook in de weekenden werd regelmatig gereden, maar dan voor twee regio’s. ‘Sinds 2011 hebben we onze weekenddiensten verdeeld met onze Groningse collega’s. Dat scheelt flink in de dienstbelasting.’
Hard rijden
In 2011 werd de MICU in dertien gevallen opgetrommeld wegens plaatsgebrek in een bepaald ziekenhuis. Dat lijkt weinig, maar voor de betreffende patiënten kan het MICU-transport een wereld van ver-
schil maken. ‘Voorheen werden ernstig zieke IC-patiënten bij plaatsgebrek in een reguliere ambulance vervoerd. Toen was het een kwestie van hard rijden, improviseren en er het beste van hopen. Dankzij de MICU zijn de risico’s tijdens het transport minimaal. In 2011 heeft zich tijdens het vervoer geen enkele complicatie voorgedaan met nadelige gevolgen voor de patiënt’, verzekert Van de Wetering. De medisch coördinator kan dat goede resultaat wel verklaren. ‘Ten eerste is de bemensing van de MICU goed geregeld. Alle intensivisten van de Isala klinieken doen mee en daarnaast beschikken we over een poule van vijftien ervaren IC-verpleegkundigen. Om iets meer ruimte in het dienstrooster te creëren, hopen we in 2012 twee nieuwe IC-verpleegkundigen te verwelkomen.’
Kwetsbaar oplevering
Document Eind
M IC U -t r o l l
ey
Ook de communicatielijnen met de regioziekenhuizen en het UMCG krijgen het predicaat prima. ‘We voeren regelmatig overleg en die gesprekken verlopen in een open sfeer. Als een bepaald aspect voor verbetering vatbaar is, kunnen we dat altijd naar elkaar terugkoppelen.’ Tot slot verwijst hij naar de goede relatie met de afdeling Medische Technologie. ‘De apparatuur is per definitie een kwetsbaar onderdeel van de MICU. Daarom zijn goede afspraken over technisch onderhoud en service van groot belang.’ Mede om deze laatste reden noemt hij het vrijgeven van MICU-transporten een slechte zaak. ‘Een private partij beschikt meestal niet over de organisatie, de ervaring en de technici om de MICU goed en veilig te exploiteren. Juist die taak is bij de huidige
Koos van de Wetering
‘Veilig en snel naar de juiste plek’ zeven MICU-centra in goede en vertrouwde handen.’ Voor wat betreft de toekomst hoopt Van de Wetering de MICU-uitrusting uit te breiden. ‘We zouden graag een klein formaat hart-longmachine aan de trolley willen bevestigen.’ Hij benadrukt dat dit plan nog in de kinderschoenen staat. ‘Dit voorstel vereist eerst nog veel overleg met de perfusionisten en hartchirurgen.’
•
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
29
micu
2009 Beademend Invasief 99 21 Non Invasief beademend 2 Spontaan met O2 3 2 2 Totaal 102
Indicaties MICU ritten 2011
MICU ritten
2010 103 1 5 109
2011 120 2 4 126
Sepsis/ MOF Endocarditis H1N1/ARDS/Ecmo Infarct Astma card/dec cordis 4 Pneumonie/Resp insuff/ langdurige beademing 28 CVVH/nierfalen 6 Gemiddelde ritduur 2009-2011 Thuisbeademing centrum 2 02:57 Neurochirurgisch 18 2009 Abd chirurgie 7 2010 02:55 Thoraxchirurgie/card 14 02:54 TIPSS 1 2011 Second opinion 2 Brandwonden 2 Toelichting: De genoemde ritduur is gerekend vanaf het moment van vertrek Trauma 3 uit de Isala klinieken, locatie Sophia, tot terugkomst bij de Isala klinieken, Coiling/stenting[geen neuro] 1 locatie Sophia. Epiglottitis/ abces 1 Dit is de totale duur dat het MICU-team onderweg is (zowel met als zonder [Necrotiserende]pancreatitis 3 patiënt). Forse Neusbloeding 1 Reanimatie na verbloedingshock 1 Longbloeding 1 Shock Anaphalactisch 1 Geweigerde ritten en reden Niet gedef. 2
A
8 3 2
C
2 2 0
D
9 3 10
E
4 17 0
Totaal
Totaal
126 2009
Intern SZ- Wl Hoger level Plaatsgebrek Terug naar woonomg. Bekend in
15 86 2011 13 5 A = Micu bezet B = Buiten operationele uren 7 C = Technische problemen D = Geen Micu criteria
Totaal
126
2010
3 1 1
B
26 26 13
E = Personele problemen
MICU-verpleegkundigen In 2009 is gestart met een MICU-verpleegkundige poule van vijfendertig IC-verpleegkundigen. Deze verpleegkundigen zijn werkzaam op een van de IC’s binnen de Isala klinieken. Door natuurlijk verloop is er in 2011 een poule van vijftien verpleegkundigen over. Er is voor gekozen dit aantal niet aan te vullen. Doordat de verpleegkundigen vaker een transport uitvoeren, worden zij meer ervaren en dit komt de kwaliteit van het transport ten goede. Overdag, van 8:00 uur tot 16:00 uur gaat er een MICU-verpleegkundige mee vanaf de werkvloer. Na 16:00 uur draait deze bereikbaarheidsdienst tot 24:00 uur. In de weekenden van 8:00-24:00 uur is er een bereikbaarheidsdienst.
30
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Medewerkers Netwerk Acute Zorg Zwolle 2011 Hoofd
Gijs van Aken
Medisch Coördinatoren
Educatie Harry Naber
Traumatologie Sven van Helden
MICU en IC netwerk Acute Zorg Koos van de Wetering Suzanne Kruizinga
Adviseurs Beleid en Ondersteuning
Roelf Lindeboom
Karen Mentink
Jacqueline Coenraads Petra Krijgsman
Verpleegkundig Coördinatoren MICU
Coördinator OTO
Colofon Dit is het jaaroverzicht 2010 van het Netwerk Acute Zorg Zwolle
Wim Heupers
Elina Versluis
Code Rood Coördinatoren Opleiden, Trainen en Oefenen
Sonja Boogaard
Mark Hekkert
Jan Atsma
Simone Hof
Beleidsmedewerker
Anita Brouwer
E-mail:
[email protected] Teksten: Tjerk Ykema Eindredactie: Petra Krijgsman, Netwerk Acute Zorg Zwolle Fotografie: Frans Paalman (tenzij anders vermeld)
Secretariaat
Vormgeving: Haagsblauw, Den Haag Jolanda Kloosterman Yvonne van der Perk
Irmgard Wilke
Drukwerk: Upmeyer, Zwolle
Jaaroverzicht 2011 Netwerk Acute Zorg Zwolle
31
‘Hoe meer zielen, hoe meer vreugd’ ‘Verbind diverse ketens’ ‘Met stoom en kokend water’
www.netwerkacutezorg.nl