Toen het nog geen oorlog was...
Toen het nog geen oorlog was...
Initiatief
Jaarlijks vieren we op 8 mei de dag van de bevrijding. V-dag is een initiatief van de Minister voor Onderwijs en Vorming om bij deze gelegenheid scholen hulpmiddelen aan te reiken om te onderwijzen over universele waarden als vrijheid, vrede en verdraagzaamheid.
Voorwoord
Televisie en andere media confronteren ons dagelijks met beelden van oorlog en geweld. Hoe beleven kinderen deze oorlogen? Wat betekent het om als kind in een oorlogssituatie op te groeien? En hoe kunnen wij onze kinderen erover vertellen? Met de vijf affiches ‘Toen het nog geen oorlog was...’ willen we een aanzet geven om kinderen te doen nadenken over oorlog en vrede, zodat ze in de toekomst ervoor kiezen om mee te werken aan een vredevolle en liefdevolle wereld. Want geweld roept enkel geweld op en biedt nooit een duurzame oplossing. In deze didactische bijlage willen wij u een handleiding geven hoe u met de affiches kan werken. Wij bieden u ook nog wat extra’s: een getuigenis van een journalist die voor het Engelse ITV o.a. de oorlog in de Balkan en in Afghanistan heeft verslaan, een boekenlijst en enkele ideeën om de problematiek te linken met de concrete actualiteit en met de leefwereld van kinderen.
1
Toen het nog geen oorlog was...
Hoe werken met de affiches
1e fase: geef de kinderen de tijd om naar de affiches te kijken. Laat ze beschrijven wat erop staat: de kleuren, de tekeningen, de foto’s. Wat roepen ze bij hen op? Lees samen de tekst.
2e fase: laat de kinderen een keuze maken. Welke affiche spreekt hen het meeste aan? Laat ze hun ideeën, opmerkingen, bedenkingen opschrijven.
3e fase: bespreek nu in groep wat de kinderen hebben opgeschreven. Stel gericht vragen. Waarom hebben ze gekozen voor die bepaalde affiche? Wat denken ze daarbij? Vinden ze de affiche ontroerend, beangstigend, droevig, mooi...?
4e fase: ga dieper in op de verschillende problematieken die de affiches illustreren.
2
Toen het nog geen oorlog was...
AFFICHE 1 VADER MOET NAAR HET FRONT
Tekst 1: Toen het nog geen oorlog was...
kwam papa me elke avond onderstoppen. Hij was er altijd voor mama en mij. We gingen vaak samen wandelen in het bos. En in de winter trokken ze me lachend voort op de slee.
Nu zie ik mama vaak stil voor zich uit staren. Ze denkt dan aan papa die is gaan vechten. We hebben al weken geen brief meer van hem gehad. Soms vraag ik me af of zijn stoel bij de tafel altijd leeg zal blijven. Soms zou ik willen dat ik kon toveren.
Problematiek 1: het gezin valt uiteen, het kind wordt gescheiden van (een van beide) ouders, het kind mist de ouder, het kind is bang dat het de ouder niet meer zal terugzien.
Inleefgesprek 1: stel je voor dat je papa, oom, nicht of grote broer moet gaan vechten. Je ziet hen weken of maandenlang niet. Je weet dat ze elke dag gevaar lopen. Hoe zou je je voelen? Trots? Bang? Heel alleen? Wat zou je doen? Zou je een brief schrijven? Of foto’s maken van de dingen die je doet, zodat je die later aan hen kan tonen? Hoe zou je mama zich voelen? En je papa? Zou je hen kunnen troosten? En wat zou je dan zeggen?
Doe-suggestie 1: laat de kinderen een brief schrijven naar hun zogezegde afwezige papa of mama, waarin ze bijvoorbeeld vertellen wat ze die dag/week zoal hebben gedaan.
3
Toen het nog geen oorlog was...
AFFICHE 2 BROER/OOM/BUUR WORDT GEDOOD
.
Tekst 2: Toen het nog geen oorlog was...
zat Jacobi vaak voor zijn deur te wachten tot ik thuis kwam van school. Hij had altijd wel een verrassinkje voor me klaar. Ooit heeft hij een mooie vlieger voor me gemaakt. En op mijn verjaardagsfeestjes haalde hij graag goocheltruukjes uit.
Nu zullen mijn verjaardagsfeestjes nooit meer hetzelfde zijn. Jacobi werd door een granaatscherf gedood toen hij in een rij stond aan te schuiven voor brood. Zijn vlieger hangt nog in mijn kamer. Misschien laat ik hem morgen op. Misschien ziet Jacobi hem ook vanuit de hemel.
Problematiek 2: het kind wordt geconfronteerd met de dood van een dierbare ten gevolge van de oorlog.
Inleefgesprek 2: stel je voor dat je beste vriend zou worden gedood. Hoe zou je je voelen? Verdrietig? Boos? Zou je wraak willen nemen? En hoe dan? Denk je dat dat zin heeft? Heb je al eens iemand verloren van wie je veel hield? Wie? Hoe is die gestorven? Een ongeval? Een ziekte? Wat zijn je mooiste herinneringen aan die persoon? Bewaar je nog een foto of iets anders als herinnering? Wat dan?
Doe-suggestie 2: denk aan iemand die je echt graag ziet. Schrijf neer welke dingen die je aan die persoon doen denken, je zou willen bewaren. Schrijf ook per ding waarom je precies dàt wil bewaren.
4
Toen het nog geen oorlog was...
AFFICHE 3 OMA
’S
HUIS IS DOOR BOMBARDEMENTEN VERWOEST
Tekst 3: Toen het nog geen oorlog was...
had oma een mooi huis. In de kamer stond een hobbelpaard. Dat had opa nog gemaakt. Als ik bij oma ging logeren mocht ik er altijd op rijden en dan droomde ik weg. Ver weg.
Nu woont oma bij ons. Er is een bom in haar straat gevallen en haar huis is ingestort. Oma is kunnen wegrennen, maar het hobbelpaard ligt onder het puin. Soms huilt oma. Dan huil ik met haar mee. Om haar mooie huis en de foto van opa op de schouw en om het hobbelpaard waarop ik nu nooit meer zal dromen.
Problematiek 3: het kind verliest door de oorlog een plek waar het zich altijd veilig en geborgen heeft gevoeld.
Inleefgesprek 3: stel je voor dat het huis van je oma of van je buren zou instorten na een bombardement. Zou je je nog veilig voelen in je eigen huis? En zou je de kamer in oma’s huis, waarin je zo vaak hebt geslapen, niet vreselijk missen? Ben je al eens moeten verhuizen? Had je verdriet omdat je uit je oude huis weg moest? Logeer je graag ergens anders? En voel je je daar even veilig als thuis of is het er toch een beetje vreemd?
Doe-suggestie 3: schrijf neer welke drie dingen je zeker zou willen meenemen als je opeens uit je huis zou moeten vluchten. Schrijf ook waarom precies die dingen.
5
Toen het nog geen oorlog was...
AFFICHE 4 VRIENDEN EN FAMILIELEDEN ZIJN GEVLUCHT
Tekst 4: Toen het nog geen oorlog was...
zag ik Andres en Mariet bijna elke dag. We gingen samen voetballen of zwemmen. Of we namen de tram naar een plek die we niet kenden. Dan ontdekten we nieuwe straten en pleinen. Er was altijd vanalles te doen.
Nu schrijf ik elke dag een stukje voor hen in mijn dagboek. Mariet is naar een oom ver weg in het buitenland gestuurd en Andres is met zijn moeder uit de stad gevlucht naar een klein bergdorpje in het noorden. Soms word ik wakker en denk ik dat ik de stem van Mariet hoor of het gelach van Andres. Ik hoop dat zij mij ook horen.
Problematiek 4: de vriendjes van het kind zijn weggevlucht. Het kind voelt zich alleen en heeft heimwee naar de tijd dat ze samen plezier maakten.
Inleefgesprek 4: stel dat je met je ouders verhuist, heel ver weg, misschien zelfs naar een ander land. Zou je dat leuk vinden? Of zou je je daar toch een beetje een vreemde eend in de bijt voelen? Zou je je vrienden van hier missen? En je school of andere dingen die je buiten de school doet, bijvoorbeeld je muziekles of je tekenklas? Heb je leuke herinneringen aan je vrienden? En zou je daar vaak aan terugdenken?
Doe-suggestie 4: beeld je in dat je verhuist bent naar een ander land. Je opa en oma zijn hier achtergebleven. Schrijf hen een kaartje. Of stuur hen een tekening van je nieuwe huis of van de reis die je hebt gemaakt.
6
Toen het nog geen oorlog was...
AFFICHE 5 DOOR DE OORLOG IS ER EEN TEKORT AAN VOEDSEL WATER
,
ELECTRICITEIT
,
...
Tekst 5: Toen het nog geen oorlog was...
bakte mama lekkere taarten en er was altijd genoeg eten. Ik kon een bad nemen in warm water en ’s avonds in bed liet ik het nachtlampje aan om te lezen tot mama op de deur klopte en zei dat ik moest gaan slapen. Ik had altijd leuke kleren en het was altijd warm in huis.
Nu heb ik al weken alleen maar waterige soep gegeten met een stukje brood. Ik moet me wassen in een teiltje koud water en loop steeds met dezelfde kleren aan. Rondjes loop ik om de tafel heen, om het een beetje warm te krijgen, want het is hier ijzig koud in huis. En ik moet lezen bij kaarslicht. Maar ook de kaarsen raken stilaan op.
Problematiek 5: het kind wordt geconfronteerd met tekorten. Niets is nog vanzelfsprekend: water, genoeg eten, elektriciteit, warmte...
Inleefgesprek 5: stel je eens voor dat er geen brood is en geen melk, dat je maar één keer per dag iets kan eten en dat dat elke dag hetzelfde is: een waterig soepje. Welke lekkernij zou je het meest doen watertanden? Wat kan je allemaal niet meer doen als er geen elektriciteit meer is? En stel je eens voor dat het winter is en dat het binnen in huis even koud is als buiten. Wat zou je bedenken om het een beetje warm te krijgen?
Doe-suggestie 5: hou met de klas een inzamelactie (geld of goederen) voor een goed doel dat door de leerkracht wordt gekozen.
7
Toen het nog geen oorlog was...
Link met de actualiteit
Neem enkele fragmenten van het journaal op op video of laat de kinderen een week lang het journaal volgen en bespreek wat ze hebben gezien en gehoord.
Over welke landen die in oorlog zijn heeft het journaal bericht? Wat gebeurt er? Waarom is er oorlog? Wie vecht er tegen wie? Zijn er nog andere landen in oorlog waar we niets over horen? Wat zijn de gevolgen van de oorlog? En als eenmaal de oorlog gedaan is, hoe moet het dan? Wat zijn asielzoekers? Waar komen ze vandaan? Hoe worden asielzoekers hier opgevangen?
Link met de eigen leefwereld
Een oorlog hoeft niet altijd groot te zijn, en ook niet altijd ver weg. Soms is een oorlog klein en geniepig. Soms gebeurt het allemaal heel dicht bij, onder onze neus: op de speelplaats of thuis. Een trap, een snauw en dan is opeens het hek van de dam. Ja, we maken allemaal wel eens ruzie. Maar maken we het ook weer goed met elkaar? En hoe dan? En is het echt wel nodig om boos te zijn? Of zijn er andere manieren om met elkaar om te gaan?
Rollenspel ‘stoken of blussen’: twee kinderen mogen met elkaar over een zelfgekozen onderwerp ‘ruziemaken’. De rest van de klas wordt in twee groepen verdeeld. De ene groep ‘stookt’, de andere groep ‘blust’. Laat de kinderen even doen en bespreek daarna de voor- en tegenargumenten. Wat biedt de beste oplossing?
8
Toen het nog geen oorlog was...
Een getuigenis
Daniël Demoustier maakte voor het Engelse ITV reportages over de oorlog in de Balkan en in Afghanistan. We laten hem even aan het woord over zijn ervaringen.
Afghanistan. In een oorlog zijn de kinderen altijd de grootste slachtoffers. Zij hebben eigenlijk niets te maken met wat er om hen heen gebeurt, maar moeten wel de gevolgen dragen van wat de volwassenen allemaal bekokstoven. Zelfs als ze het overleven, blijft er na de oorlog één grote puinhoop over: alles is kapot, er zijn geen scholen meer, sommige vriendjes zijn verdwenen of erger nog, soms hebben de kinderen geen mama of papa meer. Toch blijven ze lachen en proberen ze er het beste van te maken. In een vluchtelingenkamp kan je al snel genoeg kinderen vinden om een heerlijk partijtje voetbal te spelen. Auto’s zijn er niet en midden in de woestijn is er plaats genoeg. Met een stuk plastic en touw kan je trouwens heel leuke vliegers maken. Maar na het spel moeten de kinderen weer vechten voor hun dagelijkse portie voedsel. Er zijn altijd wel een paar slimmeriken die doen alsof ze nog niets gehad hebben, en met een uitgestreken gezicht voor een tweede keer gaan aanschuiven. Ondanks hun ellende trekken ze hun plan en daar heb ik veel bewondering voor.
Kosovo. Hammed was nog geen acht, een straatjongen in Pristina, de hoofdstad van Kosovo. De oorlog had van hem ook zo’n pientere plantrekker gemaakt. Elke morgen stond hij ons op te wachten en vroeg een
9
Toen het nog geen oorlog was...
paar centen. Die gaven we alleen als hij ook iets voor ons deed. Dus waste hij de ruiten van onze jeep in ruil voor wat geld om eten te kopen voor zijn broertjes en zusjes. Op een dag besloten we hem een nieuwe broek te kopen. Die kon hij echt wel gebruiken. Maar toen we hem de mooie spiksplinternieuwe jeans cadeau gaven, werd hij tot onze grote verbazing heel boos. ‘Zijn jullie nu helemaal gek geworden,’ snauwde hij. ‘Hoe kan ik nu gaan bedelen met zo’n nieuwe broek? Dan verdien ik toch helemaal niets meer!’
10
Toen het nog geen oorlog was...
Boekenlijst
Tinka*, Ed Franck, Averbode, 9+ In mooie, vaak poëtische korte verhalen schetst Ed Franck het dagelijkse leven van het meisje Tinka tijdens de belegering van Sarajevo in de Bosnisch-Servische oorlog. Omdat de verhalen telkens een afgerond geheel vormen zijn ze uiterst geschikt om voor te lezen.
Sterre en Joe, Martha Heesen, Querido, 10+ De twaalfjarige Roelien heeft de bejaarde vrouw Ploon stiekem in huis gehaald. Ze verbergt haar op zolder en verzorgt haar. Ploon kan prachtig vertellen over haar kinderjaren tijdens de Grote Oorlog en vooral over de paarden, Sterre en Joe, die door het leger werden gevorderd.
Kom vanavond met verhalen*, redactie: Annemie Leysen, Carol Fox en Irène Koenders, Bakermat, 8+ tot volwassenen ‘Kom vanavond met verhalen’ is een verzameling van ongeveer tachtig romanfragmenten, verhalen, gedichten, bladzijden uit prentenboeken en stripverhalen over oorlog. Bijzonder interessant voor de leerkracht om in te grasduinen en om uit voor te lezen.
De witte wolk, Jamil Shakely, Davidsfonds-Infodok, 8+ De kleine Araam, een Koerdisch jongetje, is getuige van gewapende conflicten tussen Koerden en Irakezen in 1987-1988. Araam en zijn moeder moeten wegvluchten uit hun verwoeste dorp. Na een kort verblijf in een rebellendorp worden ze opgepakt en opgesloten in een Iraaks kamp.
11
Toen het nog geen oorlog was...
En boven het dorp de zilveren vogels, Jaak Dreesen, Lannoo, 8+ In dit autobiografisch verhaal vertelt de auteur hoe het was om als kleine jongen tijdens WO II op te groeien. Het is 10 mei 1940, een warme lentedag, en Jan Willem maakt mee hoe de oorlog in België uitbreekt.
Jesse Ballewal – Tsji, Harm De Jong, Van Goor, 10+ In het laatste jaar van een fictieve oorlog, in een fictieve stad, maakt Rogger kennis met Jesse, die in zijn eentje in de kelders van zijn vernielde huis woont. Jesse organiseert zijn eigen verzetsactiviteiten en werkt in zijn ondergrondse verblijf aan een bom die alles moet oplossen.
Dag soldaat, dag mooie soldaat, Imme Dros, Querido, 10+ Met dit poëtisch verhaal brengt Imme Dros de Georgische slag op Texel in de herinnering. Door de ogen van het kleine meisje dat ze toen was, maak je kennis met haar wereld en met Tijgerman, de vrolijke Georgische soldaat die ze elke dag op de dijk ontmoet.
Hoofdbagage, Rita Verschuur, Van Goor, 10+ Hoofdbagage is het vierde deel uit een autobiografische cyclus, waarin de auteur haar kinderjaren tijdens en vlak na WO II oproept.
Wie niet weg is wordt gezien, Ida Vos, Leopold, 9+ In korte impressies wordt de toenemende agressie tegen de joodse bevolking vastgelegd door de ogen van Rachel, die acht jaar is als de oorlog begint. Samen met de historische krantenberichten leveren de notities een beklemmend beeld op.
* Deze boeken kunnen ook via Jeugd & Vrede worden besteld: www.jeugdenvrede.be, Van Elewijckstraat 35, 1050 Brussel, tel.: 02-640.19.98, fax: 02-640.07.74. Jeugd & Vrede ontwikkelde een waaier van producten rond vredesopvoeding: (computer)spelen, video’s, reizende tentoonstellingen, publicaties, animaties, multimediale projecten, e.a.
12