profiel op reis|| Tour promoot Corsica als fietseiland
Fietsen door
het maquis Porto
Piana
Cargèse Sagone
Evisa
Col de Vergio
Vico
Casaglione
Porto Piana Cargèse Sagone
Frankrijk
50 | Grinta!
Evisa
Col de Vergio
Vico
Casaglione
De Tour de France is dit jaar in meerdere opzichten een unieke editie. Niet alleen wordt hij voor de honderdste keer gereden. Voor het eerst betreedt de Franse rittenkoers ook Corsica. Niets te vroeg, als je het ons vraagt. Het eiland in de Middellandse Zee is een ronduit prachtige brok van rots en onherbergzame natuur. Ook op de fiets is Corsica een droombestemming voor de iets geoefender fietser.
Le Tour
100
Le Tour
100
› SAMENSTELLING GUNTER HAUSPIE
N
oteer maandag 1 juli in je agenda. Dan wordt de derde en laatste Tourrit op Corsica gereden van Ajaccio naar Calvi. Het peloton rijdt er over de kronkelende kustweg aan de westzijde van het eiland. De natuur, de rotsen, de dorpen en de vergezichten onderweg zijn er adembenemend. Mis alleen al daarom de televisie-uitzending niet. Voor de échte wielerfans: ook voor eventuele tijdsverschillen wordt dit de meest interessante van de drie etappes op Corsica. Ergens halfweg die etappe ligt Sagone, een dromerig kustdorp bij een zeldzaam zandstrand. Daar baten de broers Eric en Jean-Franck Cascio de camping Sagone Resort uit. Sporten is hun dada (zowel op het water als in de bergen), dus maak ik van één van hun bungalows mijn uitvalsbasis voor een verkenning van een deel van het eiland op de fiets. “Dat de Tour naar Corsica komt, is fantastisch nieuws. Niet zozeer omwille van die drie dolle dagen, maar wel omdat we tijdens zo’n massaal bekeken evenement ons eiland als fietsbestemming kunnen aanprijzen”, zegt JeanFranck. En dus hopen de Cascio’s dat meer fietsers dankzij de Tour op hun camping terecht zullen komen. Want Corsica blijft als fietsbestemming een groot geheim. Ik bespreek ’s avonds bij een glas Corsicaanse wijn met Jean-Franck de mogelijke fietslussen vanuit Sagone. De volgende ochtend krijg ik een koersfiets onder mijn bips geschoven.
< Oude en jonge meisjes hebben tijd zat om te keuvelen op een bankje.
Grieken in Cargèse
Corsica is in oppervlakte niet heel erg groot – een vierde van de oppervlakte van België. Maar vergis je niet in de afstanden. Omdat het binnenland erg bergachtig is, kom je er zelfs met de auto maar traag vooruit. Van Bastia naar Ajaccio, de twee belangrijkste steden respectievelijk in het noordoosten en het zuidwesten, liggen niet meer dan 150 kilometer uit elkaar; maar je doet met de wagen úren over de rit. Zeker in het westelijke deel, waar ik me nu bevind, is de kust erg rotsachtig en het binnenland bergachtig en ruw. Bergen klimmen er tot 2.700 meter. Ik besluit om eerst de kustweg te volgen naar Porto. Dat is een kleine vijftig kilometer draaien en keren, klimmen en dalen, langs de
woelige westkust. Dit kustdeel tussen Sagone en Porto is landschappelijk waarschijnlijk ook het mooiste van het eiland, wat niet betekent dat de rest níet mooi zou zijn, verre van zelfs. Eerst voert de D81 nog vlak langs de baai van Sagone. Op de rots die de baai afsluit, staat een oude Genuese wachttoren de toegang te bewaken. De Genuezen waren goede koop- en zeelui die overal in de Middellandse Zee handelsnederzettingen hadden. Zoals hier. Hoewel al meer dan twee eeuwen van het eiland verjaagd, duiken hun torens nog overal op langs de kust. De eerste vijftien kilometer golven erg aangenaam. Wanneer de weg gestaag begint te klimmen, komt de haven van Cargèse in zicht. Het dorp zelf Grinta! | 51
>
ligt hoog op de heuvel en biedt een fraai zicht op de baai. Cargèse werd gesticht door Griekse immigranten. Die waren in de 17de eeuw op de vlucht voor de Moren die Griekenland binnenvielen. De Genuezen waren zo slim om de Grieken op Corsica land en veiligheid te bieden. Slim, want op die manier beïnvloeden ze de bevolkingssamenstelling op Corsica en verzwakten ze het streven naar autonomie van de lokale bewoners. Een tactiek die ook de Fransen later, en vandaag nog steeds, maar al te graag toepassen. Soit, de Grieken kwamen er en bleven er. Tot vandaag, en dat merk ik zelf tot mijn grote verbazing wanneer ik onder de lommer van een vijgenboom voor de kerk een rustpauze inlas. Het is zondag. Tientallen families stromen toe en zoeken zich een plaats in de kerk. Vervolgens beginnen ze Griekse liederen te zingen.
> Twaalf kilometer hoger ligt de Col de Vergio. Ik wil er naartoe, want met 1.477 meter is hij de hoogste geasfalteerde bergpas van het eiland. < < De zee is er nooit veraf, dus heeft elke Corsicaan een bootje liggen in de haven.
Uit nieuwsgierigheid neem ik een kijkje binnen en merk ik dat de kerk van de Grieks-Orthodoxe rite is, met een prachtige iconostase in de plaats waar bij ons het altaar zou staan. Hun namen hebben ze moeten veritaliaansen en vervolgens verfransen, maar hun cultuur en religie hebben de Corsicaanse Grieken nooit afgelegd.
Grillige Calanches
< Versterkte torens en forten zijn restanten uit de tijd dat de Genuezen er de plak zwaaiden. 52 | Grinta!
Voorbij Cargèse leidt de D81 een eindje landinwaarts door eindeloos maquis. Dat is het struikgewas dat er in de bergen groeit. Het ruikt heerlijk (fantastisch hoe fietsen al je zintuigen prikkelt!) naar die typische kruiden, waarmee wij ook thuis een zuiders gevoel proberen op te roepen. Hier fiets je er gewoon midden in. Ondertussen begint de zon genadeloos te schijnen. Twintig kilometer en enkele liters zweet later bereik ik Piana. Dat dorp ligt rond de hoogtelijn van vijfhonderd meter en vormt de poort tot de Calanches. Sit back and relax. >
CORSICA PRAKTISCH Corsica is een Frans eiland in de Middellandse Zee. Het ligt op 180 kilometer van de Franse en op 80 kilometer van de Italiaanse kust. Met 8.700 km² is het in oppervlakte het vierde eiland in de Middellandse Zee. Er wonen ongeveer 300.000 inwoners, waarvan een derde in één van de twee grootste steden, Bastia en Ajaccio (hoofdstad).
Een beetje geschiedenis
Sinds 1768 behoort Corsica bij Frankrijk en is Frans er de officiële taal. Voordien zwaaide de Italiaanse republiek Genua er de plak. Het Corsicaans (een Italiaans dialect met Franse invloeden) wordt nog beperkt gesproken en vind je ook nog terug op bijvoorbeeld verkeersborden. Op het eiland heeft er altijd een nationalistische beweging bestaan die ijvert voor een onafhankelijk Corsica. Dat uit zich soms ook in aanslagen, vooral tegen instituten van de Franse staat; sporadisch gebeurt er ook een hierdoor geïnspireerde moord. De laatste jaren lijkt het op dat vlak rustiger. Misschien dat de Tour daarom de tijd nu rijp acht voor een bezoek aan het eiland. Anti-Franse groepen grijpen een gemediatiseerd evenement als de Ronde van Frankrijk immers graag aan om hun eisen breed kenbaar te maken. En met dat soort oproer willen de Tourbonzen liefst niets te maken hebben.
Erheen
Wij reisden met de tgv vanuit BrusselZuid naar Marseille en namen daar ’s avonds de SCNM-ferry naar Ajaccio. De treinrit zonder overstap duurde ruim 5 uur. Voor de dienstregeling en tarieven kijk je op www.b-europe.com. De ferry vertrok om 19 u in de haven van Marseille en meerde ’s morgens om 7 u in Ajaccio aan. Dineren, slapen en ontbijten doe je aan boord. Info en reserveren via www.sncm.be of telefoneer naar 02 549 08 80.
Overnachten
We verbleven in het Sagone Resort in Sagone. De camping ligt op het domein van een nog actieve boerderij (uitgebaat door de eigenaars ervan) en biedt alle mogelijke vormen van kamperen: eigen tent of caravan, bungalows of glamping (luxueuze kampeertenten). Er is een zwembad en restaurant, en er zijn vele
54 | Grinta!
sportfaciliteiten. Mountainbikes worden er verhuurd. Voor een koersfiets kan de eigenaar je in contact brengen met externe verhuurders. Sagone ligt op 40 kilometer van Ajaccio, langs de westkust. De rit vanuit de hoofdstad duurt een uur. Sagone Resort biedt speciale forfaits voor wielerclubs. Wie in het Sagone Resort verblijft, bekomt een aanzienlijke korting op de overzet met SNCM. Meer info via www.sagoneresort.com.
Fietsen
Hoewel een belangrijke verbindingsroute is de kustweg tussen Ajaccio en Porto niet erg druk bereden. Fietsen blijft er zo aangenaam. Ga je het bergachtige binnenland in, dan beginnen de wegen er snel te stijgen. Het wegdek is er vaak ook van mindere kwaliteit. Verkeer rijdt er echter nauwelijks. Aangezien er weinig geasfalteerde wegen zijn, is het niet eenvoudig om ritten onderweg in te korten. Je bent dus snel vertrokken voor honderd kilometer en meer. Zorg steeds voor voldoende eten en drank, want in het binnenland kun je tientallen kilometers fietsen zonder een levende ziel of een nederzetting te ontmoeten. Onze rit ging als volgt: Sagone, Cargese, Porto, Evisa, Vico, Arbori, Casaglione en Sagone. Tijdens deze 130 kilometer stegen we ruim 2.100 hoogtemeters. Begin er dus aan met een degelijke conditie.
Ideale reisperiode
Door zijn vrij zuidelijke ligging is het op Corsica vroeg lente en kun je er ook nog lang van een milde herfst genieten. Ideale fietstemperaturen heb je in mei, juni, september en oktober. Met een gemiddelde julitemperatuur van 29°C is de volle zomer misschien te warm voor lange fietstochten. Het weer in de kustvlakte en in de bergen kan erg verschillen. Aan de kust kan de zon schijnen, terwijl je in de bergen in de mist of de regen rijdt, omdat de wolken er blijven hangen. www.visit-corsica.com
Nu volgen immers tien waanzinnig mooie kilometers langs het grillige rotslandschap van de Calanches. De weg loopt haast vlak, maar hoog boven de zee. Soms is hij zo smal dat auto’s er nauwelijks kunnen passeren. Maar daar trek ik me als fietser niets van aan. Laat de buschauffeurs maar foeteren en autobestuurders hopeloos zoeken naar het onbestaande plekje waar ze hun wagen even aan de kant kunnen zetten. Op de fiets freewheel ik er lustig tussendoor en geniet ik van de fantasierijke rotsvormen (onder andere la tête du chien, de schildpad of de bisschop), met voor velen als hoogtepunt de doorkijk op de zee in de vorm van een hart. Niet alleen de grillige vormen van de rotsen, maar ook de kleuren ervan (nu eens okergeel, dan weer donkerrood) zijn verbazend. Daarna volgt de steile afdaling naar Porto. Het kleine havenstadje ligt in een afgelegen baai tussen hoge bergen. Bij de kade van Porto verdringen enkele visrestaurants en souvenirwinkels elkaar op de beperkte ruimte. Ik sla er vooral voldoende water en energierepen in. Vanaf Porto zoek ik het immers landinwaarts en daar stopt het distributienetwerk van de Coca Cola’s van deze wereld. Evisa is het enige dorp dat ik volgens de kaart de volgende 45 kilometer op mijn (bergachtige) weg zal vinden. En brandstof heb ik nodig. De weg klimt de hele tijd tegen 6 à 7%, met een enkele keer ook 8%. Niet onoverkomelijk dus maar wel lang. Het landschap wordt ruw:
grillig getande rotsen, waarop eerst kastanjebossen groeien, maar daarna enkel schraal maquis. Voortdurend balanceert de weg op een richel boven diepe afgronden. De meest imposante ravijn is de Gorge de la Spelunca.
Schietoefeningen in het maquis
Zo bereik ik Evisa. Ik nestel me op het enige terras in het dorp en deel er mijn tafeltje met rugzaktrekkers. Evisa is immers een uitvalsbasis voor wandelaars die de hoogste bergen van Corsica verkennen. Twaalf kilometer hoger ligt de Col de Vergio. Ik wil er naartoe, want met 1.477 meter is hij de hoogste geasfalteerde bergpas van het eiland. De barman raadt het me echter af. Donkere wolken pakken zich immers samen. De eerste druppels vallen al neer. “Boven op de col regent het pijpenstelen en stormt het”, verkondigt hij met stellige zekerheid. Straf, want aan de kust fietste ik nog in stralende zon en zweette ik al het beschikbare vocht uit mijn lijf. Ik vertrouw echter op het oordeel van deze bergbewoner en keer via de Col de Sevi in een wijde boog terug richting kust. Met 1.101 is deze bergpas ook één van de hogere van Corsica. Het bord op de top is doorzeefd met kogels. Het is niet het eerste en laatste wegmeubilair waarop schietoefeningen gepleegd worden. De bergdorpen in dit onherbergzame westen
staan er om bekend schuiloorden te zijn van de hardste nationalisten van Corsica. In het maquis kunnen ze zich verschansen wanneer de politie hen zoekt. Niemand kent de paden en bergen er beter dan zij. Het is dit ongeregeld Corsicaanse berglegertje dat zo zijn naam gaf aan alle guerrillabewegingen ter wereld: het maquis. In de afdaling moet ik hard in de remmen voor overstekend wild. Geen konijn of ree, maar wel een – heb ik dat goed gezien? — varken. Vanavond zal de campingeigenaar me vertellen
< Verbaasd de remmen dichttrekken in het fabelachtige landschap van de Calanches. Grinta! | 55
>
De Tour op Corsica Op zaterdag 29 juni start de Tour de France op Corsica. Niet met een traditionele tijdrit, maar met een vlakke rit in lijn van Porto Vecchio naar Bastia (verwacht een sprint). Op zondag steken de renners het hele eiland over van Bastia naar Ajaccio, met onderweg enkele gemiddelde beklimmingen (wint er een vrijbuiter na een lange vlucht?). De mooiste rit wacht op maandag: Ajaccio-Calvi. De renners volgen dan de prachtige en heuvelachtige westkust van het eiland (de eerste grotere tijdverschillen?). Daarna verscheept de hele karavaan naar het Franse vasteland. De eerste proef daar wordt een ploegentijdrit in Nice. Meer info over de Tour op Corsica vind je via www.depart-tdf-corse2013.com (oké, dat zijn tweevoeters), dan geiten, vervolgens een koe gevaarlijk in een scherpe bocht en twee paarden die in de tegengestelde richting komen draven. Van het kwartet zwarte varkens in de kastanjebossen kijk ik vervolgens niet meer op. En dat staat hij daar: een varken met opvallend langer haar en iets uitdagender geposteerd dan zijn eerdere soortgenoten. Ik sta oog in oog met een wild everzwijn. Plots besef ik dat ik het laatste uur enkel de oude harkende man heb ontmoet. Zelfs een auto is er niet gepasseerd.
< Vóór de afdaling nog een blik werpen op het eenzame havenstadje Porto.
dat boeren hun vee gewoon vrij laten rondlopen in de bergen. “Onze domeinen zijn zo groot dat het onbegonnen werk is om alles af te spannen. Bovendien hebben we niet veel voedsel voor de dieren, dus laten we hen er zelf naar op zoek gaan. Door het knabbelen aan het maquis smaakt hun vlees ook lekkerder. Maar het is ook onze inborst. Corsicanen zijn op hun vrijheid gesteld. Diezelfde vrijheid gunnen we ook ons vee.” Het varken dat ik net kan ontwijken is dus geen wild dier. Al kun je hier ook wilde everzwijnen ontmoeten. Er zitten er duizenden in de bergen. Uitkijken dus 56 | Grinta!
dat je in het afdalen niet pardoes door een zwijn de lucht in gekatapulteerd wordt.
Oog in oog met everzwijn
Zonder kleerscheuren bereik ik Vico, een stadje in de bergen waar je de zee al kunt ruiken. Ik volg niet de kortste route naar Sagone, maar besluit langs een prachtige berg- en omweg naar de vallei van de Liamone te fietsen. Arbori is het enige dorpje onderweg. Ik tel er één levende ziel: een oude man die kromgebogen met een verroeste hak in de bodem staat te krabben. Verder enkel viervoeters: eerst kippen
> In de afdaling moet ik hard in de remmen voor overstekend wild. Geen konijn of ree, maar wel een – heb ik dat goed gezien? – varken. < Natuurlijk kijkt dat beest me aan met een blik van wat kom jíj hier doen? Voorzichtig fiets ik verder. Het heeft nog een uur geduurd vooraleer ik een volgende sterveling ontmoette. Een oude harkende man zowaar. Maar dan ben ik de kustweg alweer dicht genaderd. Straks passeert daar een meute renners, met in hun zog een helse Tourkaravaan. De arme everzwijnen weten niet wat hen te wachten staat. Maar de oude Corsicaan, die harkt vast zonder opkijken verder. ■