Het maag-en darmstelsel Achtergrondinformatie
Avond 2 Aandoeningen slokdarm en maag 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Slikproblemen Refluxziekte Barrett’s oesophagus en slokdarmkanker Gastroscopie Gastritis en H. Pylori Maagzweer, -perforatie en -bloeding Maagcarcinoom Maagverkleining
Slikproblemen Auteur: Lisanne Rademaker Slikken doen we de hele dag door, over het algemeen zonder het te merken of erbij stil te staan. Wanneer slikken niet meer kan of moeilijk gaat, wordt eten en drinken automatisch ook moeilijk of zelfs onmogelijk. Moeite met slikken wordt ook wel dysfagie genoemd. Hoe slikken we normaal en wat zijn oorzaken van slikproblemen?
Slikken Slikken gaat in verschillende fases. Het begint met het speeksel wat je aanmaakt als je iets eet of denkt aan eten. Dit is eigenlijk de voorbereiding op het slikken. Wanneer je het voedsel genoeg gekauwd hebt, begint het slikproces. Het voedsel wordt naar de achterkant van de tong geduwd, dus ligt dan vlak voor de ingang van de keelholte (plaatje a). Dan wordt het achterste deel van het gehemelte naar boven geduwd zodat de neusholte wordt afgesloten (plaatje b). Als het voedsel in de keelholte komt, sluit het strottenklepje de luchtpijp af, zodat het eten daar niet heen kan (plaatje c). Het voedsel kan nu nog maar één kant op: zodra de luchtpijp is afgesloten, komt de slikreflex op gang en gaat het voedsel de slokdarm in (plaatje d). Eenmaal in de slokdarm duwen de spieren in de slokdarmwand het voedsel verder naar beneden tot in de maag. Het begin van dit proces kan bewust worden aangestuurd, maar gaat normaal gesproken op de automatische piloot. Het laatste stukje, wanneer het eten in de slokdarm is beland, kun je niet bewust beïnvloeden.
Slikproblemen
De verschillende fases van slikken
In alle bovenstaande processen kan iets verkeerd gaan, waardoor een slikprobleem ontstaat. Het kan gebeuren dat je te weinig speeksel aanmaakt. De oorzaak hiervan is vaak een stoornis in de speekselklieren, zoals een verstopping van de afvoerbuisjes, een ontsteking of een tumor. Een probleem in de eerste fase (plaatje a) is bijvoorbeeld dat de tongspier niet goed functioneert. Dit kan voorkomen wanneer iemand een halfzijdige gezichtsverlamming heeft. Dan is ook de helft van de tong verlamd en beweegt dus niet mee. Als het strottenklepje niet goed aangestuurd wordt, kan het voedsel in de luchtpijp schieten en daardoor in de longen terecht komen: je verslikt je. Als dit herhaaldelijk gebeurt, kan een longontsteking ontstaan. Er kan ook een probleem zijn met de spierfunctie of aansturing van de slokdarm. Soms is de slokdarm vernauwd door bijvoorbeeld een slokdarmtumor, waardoor het voedsel er moeilijker langs kan. Tot slot komen slikklachten vaak voor bij ziektes waarbij de spieren over het algemeen niet goed functioneren. Voorbeelden hiervan zijn Atrofische Laterale Sclerose (ALS, bekend van de ice bucket challenge), Multipele Sclerose (MS), de ziekte van Parkinson, de ziekte van Huntington of als gevolg van een beroerte.
Bronnen https://www.gezondheidsplein.nl/aandoeningen/slikproblemen/item42018
Reflux Auteur: Stefanie van den Broek Inleiding Als er maaginhoud in de slokdarm of mond terugkomt, dan heet dat reflux. Klachten die daarbij kunnen voorkomen, zijn: Last van opboeren Brandend maagzuur Pijn achter het borstbeen Deze klachten treden vooral op vlak na het eten, bij bukken of liggen en bij een toename van de druk in de buik (zoals bij persen, niezen en hoesten).
Oorzaak Al het doorgeslikte voedsel gaat via de slokdarm naar de maag. Rond de overgang van de slokdarm naar de maag zitten de middenrifspieren. Als deze spieren de overgang niet goed afsluiten, kan de inhoud van de maag in de slokdarm terugstromen. Daarbij kan het maagzuur het slijmvlies van de slokdarm irriteren.
Wat te doen bij reflux Er wordt geadviseerd om sinaasappelsap, koffie, alcohol en zoutrijke voeding te vermijden. Vezelrijk eten, veel drinken en voldoende bewegen helpt om de ontlasting zacht te houden, zodat men niet hoeft te persen. Dit helpt om drukverhoging in de buik te voorkomen. Ook overgewicht kan klachten van reflux veroorzaken. Verder leidt stoppen met roken tot vermindering van refluxklachten. Bij mensen die vooral ’s nachts last hebben van reflux kan het helpen om het hoofdeinde van het bed wat omhoog te zetten. Soms wordt reflux behandeld door de aanmaak van maagzuur te verminderen met medicatie. Er wordt dan een zuur neutraliserend middel of maagzuurremmer voorgeschreven.
Middenrifbreuk Het middenrif is een spierplaat die de borstholte scheidt van de buikholte. In het middenrif zit een smalle opening waar de slokdarm doorheen loopt van borstholte naar buikholte. Als de opening tussen borst- en buikholte wijder is dan normaal wordt dat een middenrifbreuk (hernia diafragmatica) genoemd. Een middenrifbreuk geeft zelf geen klachten. Klachten ontstaan pas als de maag door de wijdere opening in het middenrif (gedeeltelijk) omhoog komt. De overgang van de slokdarm naar de maag komt dan in de borstholte te liggen, in plaats van in de buikholte. Een middenrifbreuk ontstaat door verslapping van de spieren van het middenrif door veroudering, een ongeluk of een aangeboren afwijking. Het gevolg van een middenrifbreuk kan zijn dat het sluitspiertje tussen de slokdarm en de maag (de onderste slokdarmkringspier) minder goed sluit. Dit kan reflux veroorzaken.
Reflux bij baby’s Reflux komt regelmatig voor bij baby’s omdat de sluitspier tussen de slokdarm en de maag nog niet volledig ontwikkeld is. Hierdoor kan de maaginhoud van een baby gemakkelijker omhoog komen. Tijdens het eerste jaar wordt de sluitspier tussen de slokdarm en de maag steeds sterker. Daardoor neemt de kans op reflux steeds meer af naarmate de baby ouder wordt. De meeste klachten verdwijnen helemaal tijdens het eerste levensjaar.
Reflux bij baby’s kan ook veroorzaakt worden door een vernauwing in de slokdarm of door verstopte darmen waardoor de druk in de maag hoger wordt. Door deze verhoogde druk stroomt maaginhoud gemakkelijker terug naar de slokdarm. De meeste baby’s hebben behalve het opgeven van voeding geen last van reflux. In sommige gevallen raakt de slokdarm echter geïrriteerd en ontstoken, wat veel pijn veroorzaakt. Deze kindjes huilen veel, slapen slecht en eten vaak slecht.
Bronnen www.mlds.nl/ziekten/reflux-bij-babys www.thuisarts.nl/refluxklachten
Barrett’s oesophagus en slokdarmkanker Auteur: Lucas van Lunteren Barrett’s oesophagus Met een Barrett’s oesophagus refereert men naar een slokdarm waarbij de cellen in het onderste gedeelte van de slokdarm abnormaal veranderd zijn. Het slijmvlies in de slokdarm heeft dan de karakteristieken van maagslijmvlies overgenomen. Het fenomeen op zich is ongevaarlijk, maar het brengt wel enkele risico’s met zich mee. Zo kan, in sommige gevallen, een Barrett’s oesophagus tot slokdarmkanker leiden. Dit is de reden dat artsen bij dit relatief ongevaarlijke beeld toch graag een oogje in het zeil houden. Er wordt dan goed gekeken naar de slokdarmcellen in het onderste deel van de slokdarm. Als deze zich ontwikkelen tot kankercellen kan er meteen worden ingegrepen. Hoe eerder de kanker wordt ontdekt, hoe beter de behandeling van de kanker zal aanslaan.
Het ontstaan van een Barrett’s oesophagus Het overgrote deel van de Barrett-slokdarmen ontstaat door langdurige prikkeling van de slokdarm door maagzuur. De cellen in de slokdarm zijn niet zo goed bestand tegen het zuur en zullen zich gaan aanpassen: de slokdarmcellen zullen de karakteristieken van het maagslijmvlies overnemen. Een klein deel van de personen met langdurige klachten van opkomend maagzuur zal een Barrett’s oesophagus ontwikkelen. Maagzuurremmers kunnen de ontwikkeling hiervan tegengaan.
Slokdarmkanker Slokdarmkanker is een kwaadaardige tumor in de slokdarm. Deze kwaadaardige tumor kan zich uitbreiden in omliggende structuren en organen, en zich via het bloed door het gehele lichaam verspreiden.
Risicofactoren van slokdarmkanker De precieze oorzaak van slokdarmkanker is tot nu toe nog onduidelijk. Wel zijn er een aantal risicofactoren bekend die het risico op slokdarmkanker vergroten: - Het langdurig hebben van zuurbranden in de slokdarm en de Barrett’s oesophagus -
Roken en overmatig alcoholgebruik
-
Overgewicht
-
Ongezonde en eenzijdige voeding
Klachten bij slokdarmkanker Vaak krijgt men pas in een laat stadium klachten van slokdarmkanker. De onderstaande klachten kunnen op slokdarmkanker wijzen (Maar let op: deze klachten hoeven niet op kanker te wijzen!): - Het gevoel dat voedsel niet goed wegzakt -
Verminderde eetlust
-
Onverklaarbaar gewichtsverlies
-
Bloedbraken
-
Teerachtige zwarte ontlasting
-
Pijn onder het borstbeen
-
Chronische hikklachten
Bronnen http://patient.info/health/barretts-oesophagus-leaflet
Gastroscopie Auteur: Sinéad Clarke Een gastroscopie is een inwendig kijkonderzoek waarmee, met behulp van een endoscoop, de binnenkant van de slokdarm, maag en het eerste deel van de dunne darm (twaalfvingerige darm, duodenum) worden bekeken. Een gastroscopie wordt uitgevoerd om eventuele afwijkingen in de maag, darm en duodenum op te sporen en kleine ingrepen uit te voeren. Endoscoop: een bestuurbare, soepele slang met een doorsnede van ongeveer een vinger. Aan de uiteinde van de endoscoop zit een lampje en camera.
Wanneer wordt een endoscopie verricht? Een endoscopie wordt verricht bij: -
herhaalde maagklachten (e.g. misselijkheid, maagpijn, brandend maagzuur)
-
ter controle bij bepaalde maagaandoeningen (e.g. maagkanker)
-
overmatig braken
-
vermoeden van een infectie
-
voedsel dat achter het borstbeen blijft hangen
De procedure 1.
De endoscoop wordt in de keel van de patiënt ingebracht en gaat via de slokdarm richting de maag en het duodenum. Dit gaat gemakkelijk dankzij de flexibiliteit en dunne doorsnede van de endoscoop.
2.
De patiënt krijgt een ring tussen zijn kaken om de endoscoop te beschermen.
3.
Via de endoscoop wordt lucht in de slokdarm, maag en duodenum geblazen. Dit zorgt voor ontplooiing waardoor de inwendige structuren beter te bekijken zijn.
4.
Een endoscoop kan ook kleine stukjes weefsel wegsnijden. De patiënt voelt hier meestal niets van. De stukjes weefsel die verwijderd worden, worden opgestuurd naar het laboratorium.
Voorbereiding -
De patiënt krijgt een drankje dat helpt om eventuele schuimvorming in de maag te voorkomen.
-
Losse gebitsdelen worden uitgedaan
-
Er wordt een spray gebruikt om de keel te verdoven en de kokhalsreflex tegen te gaan.
-
Soms krijgt een patiënt een kalmeringsmiddel
-
Via een knijper in de vinger of oor kan de arts gedurende de procedure de hartslag en ademhaling monitoren.
-
De slokdarm en maag moeten tijdens het kijkonderzoek leeg zijn. De patiënt mag daarom enkele uren voor de procedure niet meer eten.
Risico’s Meestal verloopt een gastroscopie zonder problemen, maar af en toe kunnen er complicaties optreden. -
Ademhalingsproblemen en onregelmatigheden in de hartfunctie kunnen optreden bij het gebruik van een kalmeringsmiddel
-
Als de slokdarm en maag niet goed leeg zijn, kan de patiënt zich verslikken tijdens de procedure, bijvoorbeeld door het opboeren van het voedsel. Daarnaast kan er, als voedsel in de luchtpijp terecht komt, een luchtweginfectie ontstaan.
Uitslag en nazorg De arts bespreekt de bevindingen met de patiënt na afloop van het onderzoek. Als er een stukje weefsel naar het laboratorium is opgestuurd, zal de uitslag hiervan pas later bekend worden. Het is raadzaam om pas een half uur na de procedure weer te eten om de kans op verslikken te verminderen.
Bronnen https://www.mlds.nl/ziekten/onderzoeken/gastroscopie/ http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=1768
Gastritis en Helicobacter Pylori Auteur: Chris van der Laan Wat is gastritis? Gastritis is een ontstekingsproces dat na beschadiging van het slijmvlies van de maag kan ontstaan. Klachten van een langdurige (chronische) gastritis zijn onder andere: • Pijn in de maagstreek •
Misselijkheid (met soms braken)
•
Een opgeblazen gevoel
•
Gebrek aan eetlust
•
Brandend maagzuur
In 80% van de gevallen wordt gastritis veroorzaakt door de bacterie Helicobacter Pylori. Daarnaast kan een gastritis ook veroorzaakt worden doordat afweercellen lichaamseigen cellen aanvallen (auto-immuungastritis, 5%), door virale infecties, reflux en specifieke oorzaken zoals de ziekte van Crohn.
Wat is Helicobacter Pylori? Helicobacter (H.) Pylori is een bacterie die zowel in ontwikkelde landen (20%-50%) als in ontwikkelingslanden veel voorkomt (80%-90%). Het oplopen van H. Pylori gebeurt meestal in de kinderjaren. Wanneer iemand de bacterie heeft opgelopen, blijft deze levenslang in het lichaam tenzij behandeling gestart wordt. H. Pylori hecht zich vast aan de cellen van het maagslijmvlies en veroorzaakt daar gastritis. Deze gastritis verloopt vaak zonder klachten. H. Pylori kan ook een zweer (ulcus) veroorzaken in de maag of twaalfvingerige darm. Bij 15% van de mensen besmet met H. Pylori ontstaat uiteindelijk een zweer. Bij een zweer is de oppervlakkige cellaag van het slijmvlies beschadigd tot op de diepte van de spierlaag in de maag of twaalfvingerige darm. De voornaamste klacht van een zweer is brandende pijn in de maagregio die met één vinger aangewezen kan worden. De pijn komt vooral ’s nachts voor en wanneer iemand honger heeft. Daarnaast kan er sprake zijn van misselijkheid, braken of gewichtsverlies. Een zweer kan uiteindelijk leiden tot een bloeding, een scheur in de wand van de maag of dunne darm (perforatie) of een obstructie (door ontsteking of littekenweefsel). Ten slotte is H. Pylori ook geassocieerd met vaker voorkomen van maagkanker.
Hoe behandel je gastritis veroorzaakt door Helicobacter Pylori? H. Pylori kan opgespoord worden door te testen of H. Pylori in het bloed of ontlasting voorkomt. De bacterie kan ook met de C-13-ureum ademtest worden aangetoond. De patiënt drinkt dan een gemerkt ureumrijk drankje. H. Pylori in de maag splitst het ureum onder andere in koolzuurgas (CO2) wat weer uitgeademd wordt. Als het uitgeademde koolzuurgas (CO 2) hetzelfde merkje heeft als het ureumdrankje, heeft de patiënt H. Pylori. Een patiënt die geen H. Pylori heeft, kan dit ureum niet splitsen en heeft dus geen gemerkt CO2 in de lucht die hij uitademt. Ten slotte kan ook door middel van een biopsie (weefselonderzoek) van de maag of dunne darm de diagnose gesteld worden. De behandeling voor mensen met een zweer bestaat uit uitroeiing (eradicatietherapie) van H. Pylori door middel van antibiotica. In Nederland wordt deze therapie gegeven als H. Pylori is aangetoond met een test. Het doel van de therapie is het verminderen van de klachten en het uitroeien van H. Pylori vanwege het verband tussen H. Pylori en maagkanker. Bij ongeveer 90% van de mensen werkt deze behandeling.
Bronnen https://www.mlds.nl/ www.uptodate.com https://www.nhg.org/standaarden/samenvatting/maagklachten
Ulcuslijden, maagperforatie en -bloeding Auteur: Dominique de Jel Maagklachten komen zeer frequent voor. Zo’n 10-40% van de bevolking heeft hier last van. Een zweer, ook wel ulcus genoemd, is een gat in de binnenbekleding (slijmvlieslaag) van de maag. Deze beschadiging van de maag kan groter worden en leiden tot een maagperforatie. Er is dan een scheur in de maagwand ontstaan, wat levensbedreigende gevolgen kan hebben.
Ulcuslijden Een zweer in de maagwand ontstaat vaak op een plek waar de maagwand verzwakt is. Dit kan ook optreden bij infectie, na een trauma of bij kanker in de maag. Ook in de twaalfvingerige darm kan een dergelijke beschadiging van het slijmvlies ontstaan. In de maag wordt maagzuur geproduceerd. De slijmvlieslaag dient om de maagwand en de bindweefsellaag eronder tegen het maagzuur te beschermen. Hierin liggen namelijk zenuwen en bloedvaten. Door aantasting van het slijmvlies liggen de zenuwen bij een ulcus open en kan het maagsap de zenuwen bereiken. Dit geeft irritatie en pijn. Deze zweer kan uiteindelijk groter worden en tot een scheur in de maagwand leiden (maagperforatie), waarbij er snel en adequaat gehandeld dient te worden.
Maagperforatie en -bloedingen Als er een gat ontstaat in de wand van de maag of de twaalfvingerige darm, kan de zure maaginhoud ook in de buikholte terecht komen. Dit kan het slijmvlies van de buikholte (peritoneum) prikkelen. Dit kan uiteindelijk leiden tot een buikvliesontsteking (peritonitis). Door het gaatje in de maagwand liggen niet alleen de zenuwen bloot; ook de bloedvaten kunnen worden aangetast. Dan ontstaat er een bloeding in de maagwand.
Symptomen Pijn is het meest voorkomende symptoom. Deze treedt heel typisch op vlak na het eten. Meestal is er sprake van een hevige, plots ontstane pijn in de buik. Soms straalt dit uit naar de rug of wordt het erger bij bewegen. De pijn ontstaat door de irriterende werking van de zure maaginhoud buiten de maag. Een opgeblazen gevoel en snel vol zitten na het eten zijn ook klachten die kunnen passen bij een maagzweer. Verder kan er sprake zijn van koorts, koude rillingen, misselijkheid en braken. In ernstige gevallen kunnen er ook symptomen van een shock ontstaan zoals lage bloeddruk, snelle hartslag (tachycardie) en een verminderd bewustzijn. Dit laatste komt niet zo vaak voor.
Diagnostiek Door in de maag te kijken met een endoscoop (gastroscopie) kan men een maagzweer ontdekken. Een endoscoop is een kleine camera met een flexibele slang die via de mond naar binnen wordt gebracht. Op deze manier kan men de binnenkant van de maag bekijken maar ook een stukje weefsel uit de maag afnemen. Dit stukje weefsel heet een biopt en wordt bekeken onder de microscoop om de oorzaak van de maagzweer te achterhalen. Met een echo of CT-scan kan een maagperforatie worden aangetoond.
Behandeling Indien er sprake is van een maagperforatie, wordt er met spoed geopereerd om de maagwand weer dicht te maken en de buikholte en het buikvlies te reinigen. Soms is het zelfs noodzakelijk om (een deel van) de maag te verwijderen als de schade te groot is. Verder wordt er via het infuus antibiotica toegediend om infecties en buikvliesontsteking (peritonitis) te voorkomen. De verdere behandeling is afhankelijk van de onderliggende oorzaak van de maagzweer.
Bronnen https://www.nhg.org/standaarden/samenvatting/maagklachten http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/83256-maagperforatie-oorzaken-symptomenen-behandeling.html
Maagkanker Auteur: Suzan van Amerongen Per jaar krijgen ongeveer 2000 mensen in Nederland de diagnose maagkanker. Dit maakt maagkanker de zevende meest voorkomende kanker in Nederland. In bepaalde landen komt deze kankersoort nog vaker voor, zo is het in Japan de belangrijkste doodsoorzaak: 90 op de 100.000 inwoners sterven hieraan. Om deze reden wordt in Japan gescreend op maagkanker, iets dat in Nederland niet wordt gedaan.
Risicofactoren •
Geslacht: maagkanker komt twee keer vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
•
Roken: dit vergroot de kans op het krijgen van maagkanker.
•
Dieet: zoutrijk en gerookt voedsel (zoals in Japan) vergroot de kans op maagkanker, groenten en fruit werken juist beschermend.
•
Helicobacter pylori: deze bacterie kan een langdurige infectie in de maag geven. Dit geeft een verhoogd risico op het ontwikkelen van maagkanker.
•
Genetisch: bij een klein aantal gevallen (5-10%) is de kanker een erfelijke variant.
Symptomen Helaas presenteren klachten bij maagkanker zich pas in een laat stadium. Als de diagnose maagkanker wordt gesteld, heeft 85% al uitzaaiingen in de lymfeklieren en 30% uitzaaiingen in de lever. Bovendien zijn de symptomen vaak niet specifiek. Mogelijke klachten kunnen zijn: pijn in bovenbuik, gebrek aan eetlust, afvallen, zuurbranden en bloed bij de ontlasting. Dit laatste presenteert zich als een zwarte kleur van de ontlasting.
Diagnose De diagnose maagkanker wordt veelal gesteld met een gastroscopie. Een slangetje met camera wordt via de slokdarm in de maag gebracht. Van verdachte plekjes wordt een stukje weefsel afgenomen. Dit stukje weefsel wordt ook wel een biopt genoemd en kan in het laboratorium verder worden onderzocht.
Behandeling Bij voorkeur wordt maagkanker operatief behandeld. Dit is namelijk de enige mogelijkheid om maagkanker te genezen. Twee mogelijke operaties zijn: Subtotale maagresectie: Bij deze operatie wordt een deel van de maag verwijderd. Het overgebleven stuk van de maag wordt verbonden met de dunne darm. Deze operatie wordt uitgevoerd als de tumor laag in de maag zit. Totale maagresectie: Als de tumor zich hoger in de maag bevindt, zal de maag volledig moeten worden verwijderd. De slokdarm zal dan direct aangesloten worden op de dunne darm. Soms is de maagkanker al vergevorderd of is de kanker uitgezaaid. Dan wordt chemotherapie gestart. Dit is een levensverlengende behandeling en geen genezende behandeling. Chemotherapie geeft een gemiddelde levensverlenging van 6 maanden.
Bronnen https://www.mlds.nl/kanker/maagkanker/
Bariatrische chirurgie Auteur: Nard Bender Waarschijnlijk heeft u wel eens gehoord van operaties zoals een maagverkleining of een maagband. Deze operaties, en verschillende andere, vallen onder de verzamelnaam bariatrische chirurgie en hebben als doel mensen te helpen met afvallen. Wie komen er eigenlijk in aanmerking voor deze operaties? Welke opties zijn er, hoe worden ze uitgevoerd en wat zijn de gevolgen? Op deze vragen zal hier antwoord gegeven worden.
Voor wie? Bariatrische chirurgie is niet voor iedereen de toegewezen manier om af te vallen: het wordt alleen toegepast bij mensen die al meer dan vijf jaar zeer hevig overgewicht hebben en serieuze pogingen hebben gedaan om af te vallen. Aan elke operatie zijn namelijk risico’s verbonden, en vaak wordt het lichaam ingrijpend veranderd. Daarnaast heeft de behandeling alleen zin als er naast de operatie ook aanzienlijke leefstijlveranderingen plaatsvinden. Voordat iemand behandeld wordt, moet de arts dus overtuigd zijn van de bereidwilligheid van de patiënt om anders te gaan eten en meer te gaan bewegen.
De operaties Er zijn veel verschillende operaties mogelijk, met elk hun eigen voor- en nadelen. Er zijn twee manieren waarop een operatie kan zorgen voor gewichtsverlies. Ten eerste kan er voor gezorgd worden dat de patiënt sneller verzadigd is, waardoor de drang tot eten afneemt. Dit kan bereikt worden door de maag te verkleinen met behulp van een maagband of door middel van een chirurgische maagverkleining. Ook kan de slokdarm direct aangesloten worden op de darmen, zodat het voedsel niet meer door de maag gaat. Ten tweede kan door het anders aansluiten van de darmen gezorgd worden dat het eten alleen door het laatste gedeelte van de darmen gaat, waardoor er minder voedingsstoffen opgenomen worden door het lichaam. Beide methoden kunnen ook worden gecombineerd. In de afbeelding hieronder zijn enkele voorbeelden van bariatrische chirurgie te zien.
Figuur 1: verschillende vormen van bariatrische chirurgie
Zoals op de afbeelding te zien is, worden de delen van het maagdarmstelsel waar het eten na de operatie niet meer langs wordt geleid, niet uit het lichaam verwijderd, maar op een andere plek aangesloten op het maagdarmstelsel. Voorbeelden hiervan zijn de maag bij de Gastric Bypass en een deel van de dunne darm bij de Duodenal Switch. Dit is belangrijk omdat de maag, alvleesklier en galblaas belangrijke stoffen produceren die essentieel zijn voor de afbraak van het voedsel. Op de site van het IFSO (International Federation for the Surgery for Obesity) staan korte filmpjes die een duidelijk beeld geven van een aantal operaties. Deze zijn te bekijken via de volgende link: www.ifso.com/bariatric-surgery
Gevolgen Bariatrische chirurgie is erg effectief: meer dan 50% van het originele gewicht gaat verloren. Dit is echter niet zonder gevolgen. Eten kan enkel nog in kleine porties, waardoor het risico bestaat op een tekort aan eiwitten en vitaminen. Daarom moet er na een bariatrische operatie voor de rest van het leven eiwitrijk gegeten worden, moeten vitamines geslikt worden en dient men jaarlijks op controle te komen bij een internist. Bovendien kan bij het eten van suikerrijk voedsel en voeding in grote hoeveelheden, hevige misselijkheid en diarree optreden. De rest van het leven moet men dus heel bewust met eten omgaan.
Bronnen http://www.ifso.com/ https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-obesitas
https://www.obesitaspoli.com/operatie http://vorige.nrc.nl//binnenland/article1935222.ece/Maagverkleining_voor_zeer_dik_kind