Het lievelingsboek van de koning

Ankerverhaal kern 11

Het lievelingsboek van de koning Er was eens een koning die nog nooit een wedstrijd gewonnen had. Toch blééf de koning aan allerlei wedstrijden meedoen, want hij wilde beslist, zeker

absoluut G een keer winnen. Op een morgen stapte de koningin stralend

i de kamer binnen.

‘Lieverd,’ zei ze vrolijk. ‘Kijk, er is een wedstrijd in de krant: wie heeft het leukste lievelingsboek? De winnaar krijgt een gouden boekenkast.’ ‘Ik doe mee,’ riep de koning meteen. ‘Maar wat ís eigenlijk een lievelingsboek?’ belangrijke man die de koning helpt

‘Geen idee,’ zei de koningin. ‘We kunnen het aan de minister G vragen.’

De koning en de koningin weten niet wat een lievelingsboek is. Wie weet dat wel? (Probeer de kinderen dit begrip te laten omschrijven; het moet geen opsomming van boektitels worden!) Heeft de koning wel een boekenkast nodig? Waarom wel/niet? Zouden jullie een boekenkast van goud willen hebben? Waarom wel/niet?

G i P

a4

leg uit/synoniem

De koningin drukte op een speciaal belletje en even later stapte de

doe voor

minister binnen.

laat zien

‘We hebben een vraag,’ zei de koning. ‘Wat is een lievelingsboek?’

wijs aan

De minister dacht even na.

(het cijfer verwijst naar

‘Dat is het leukste, mooiste of handigste boek van de hele wereld,’ zei hij

de bijbehorende pagina

toen.

in anker 11)

1

Veilig leren lezen Ankerverhaal kern 11, verkorte versie - © Uitgeverij Zwijsen B.V. - www.veiliglerenlezen.nl

‘Heeft u ook een lievelingsboek?’ vroeg de koningin. ‘Natuurlijk,’ zei de minister. Hij liep de kamer uit en kwam even later terug met een dik boek. ‘Kijk, dit is míjn lievelingsboek.’ ‘Waar gaat het over?’ vroeg de ze wil het heel graag weten

koningin nieuwsgierig

G.

‘Dit is een wetboek,’ zei de minister. ‘Hier staan alle regeltjes in die ik voor ons land bedacht heb, zoals: iedereen moet uitkijken bij het oversteken, niemand mag tijdens het eten in zijn neus peuteren

i en nie-

mand mag rommel op straat gooien.

Dat en nog veel meer staat allemaal in mijn lievelingsboek.’ ‘Je moet ervan houden,’ bromde

i de koning. ‘Ik heb liever een ander

lievelingsboek. Ik zal het ook eens aan de kok vragen.’

De koning sprong uit zijn stoel, gaf de koningin een arm en samen wandelden ze naar de keuken. ‘Zeg kok, heb jij ook een lievelingsboek?’ ‘Natuurlijk!’ riep de kok. Hij klom op het aanrecht

a 6 en

pakte een boek van een plank. ‘Kijk, dit is mijn lievelingsboek. ‘Het is een kookboek. Er staat precies in hoe ik pudding

a 7 kan maken, hoe

je de boerenkool moet stampen en hoeveel balletjes ik in de soep moet doen. Het is voor mij het handigste boek van de hele wereld.’ ‘Dat snap ik,’ zei de koning. ‘Maar koken is niets voor mij. Ik wacht liever tot het eten op tafel staat. Ik zoek wel een ander boek.’

2


ankerverhaal

A n ke r v e r h a a l ke r n 1 1


Zo vroegen de koning en de koningin allerlei mensen naar hun lievelingsboek. De tuinman

a 8 had een boek over planten en bomen.

a 9 had een voorleesboek. De boer a 9 had een boek over De juf

koeien en varkens, en de politieagent

a 9 had een

spannend boek over dieven vangen. De koning werd er een beetje niet vrolijk

somber G van. ‘Iedereen heeft

een lievelingsboek, maar ik niet! Straks kan ik helemaal niet aan de wedstrijd meedoen.’ Hoe kunnen we de koning helpen? Hij wil weten wat zijn lievelingsboek is. Wat zou hij kunnen doen? ‘Laten we eens in de boekwinkel kijken,’ zei de koningin opeens. heel erg

‘Daar hebben ze ontzettend

G veel boeken.’

‘Goed plan!’ riep de koning. ‘Kom op, we gaan er meteen naartoe.’ ‘Wat kan ik voor u doen?’ vroeg de mevrouw van de boekwinkel. ‘Ik zoek mijn lievelingsboek,’ zei de koning. ‘Weet u ook hoe het heet?’ De koning haalde zijn schouders op. ‘Ik heb geen idee, en dat is nou juist het probleem.’ ‘En ik weet óók niet waar het over gaat.’ ‘Tja,’ zei de mevrouw met een zucht i. ‘Dan ben ik bang dat ik u niet kan helpen.’

Als jij in de boekwinkel werkte, wat zou jij dan aan de koning vragen?

3



Toen vertelde de koning van de wedstrijd waar hij zo graag aan mee wilde doen. En van de gouden boekenkast die hij zou kunnen winnen. Maar dat hij helemaal geen lievelingsboek hád. ‘Aha,’ riep de verkoopster blij. ‘Nu snap ik het. Maar dan moet u gewoon een boek zóéken. Er zijn zo veel verschillende boeken!’ De koning keek om zich heen. Overal zag hij boeken staan. ‘Kan ik er dan een paar meenemen om te proberen?’ ‘Nee, helaas niet,’ zei de verkoopster. ‘Ik verkóóp alleen boeken. Ik mag ze niet uitlenen.’ De koning werd er verdrietig van. hij weet niet meer wat hij moet doen

‘Maar ik kan toch niet al die boeken kopen?’ riep hij wanhopig ‘Dat is toch veel te duur?’

Gi.

Wat kan de koning doen? Wie kan die domme koning helpen? (Zo nodig vraagt u door:) Waar kun je boeken uitzoeken en meenemen zonder ervoor te betalen?

‘Ik weet iets beters,’ zei de verkoopster. ‘U kunt het beste naar de biblioiets gebruiken dat je weer terug moet geven

theek gaan. Daar kunt u net zoveel boeken lenen u thuis kijken welke u het leukste vindt.’

G als u wilt. En dan kunt

Weten alle kinderen nu wat een bibliotheek is? Zo niet, dan gaat u daar kort op in.

blij dat het goed is gegaan

‘Goed idee,’ zei de koning opgelucht G .

Hij gaf de koningin een arm en samen wandelden ze de winkel uit. ‘Op naar de bibliotheek!’ riep de koningin blij. Opeens bleef de koning staan.

heel snel lopen

‘Wacht even,’ riep hij. Hij rende naar de overkant van de straat en vloog een grote winkel binnen. Even later kwam hij terug met een kruiwagen. ‘Mooi hè?’ zei hij. ‘Daar kunnen lekker veel boeken in.’ Tien minuten later stapten ze de bibliotheek binnen. ‘Wat komt u doen?’ zei de mevrouw van de bibliotheek. Verbaasd keek ze naar de kruiwagen.

4


G


‘Wij komen wat boeken lenen,’ zei de koningin. ‘Mijn man zoekt namelijk zijn lievelingsboek, maar hij heeft geen idee welk boek dat zou kunnen zijn.’ ‘Dan bent u hier precies goed,’ zei de mevrouw van de bibliotheek. ‘Ga lekker zoeken.’ ‘Doen we,’ riep de koning. Hij zette de kruiwagen naast de eerste boekenkast en begon te stapelen

i: spannende boeken, vrolijke boeken, prentenboeken en nog

veel meer. Na een half uurtje lag de kruiwagen helemaal vol. vrolijk

Opgewekt G gingen de koning en de koningin weer naar huis.

Gaat dat in een echte bibliotheek ook zo? Mag je daar een kruiwagen met boeken meenemen? Hoe gaat dat in een echte bibliotheek? ‘Laten we lekker op de bank gaan zitten lezen,’ zei de koningin toen ze thuiskwamen. De koning lachte. ‘Goed idee.’ Hij zette de kruiwagen in de kamer, deed de schemerlampjes aan en plofte

a 14-15

i met een boek op de

bank. De koningin pakte ook een boek en ging naast hem zitten.

Ze lazen het ene na het andere boek. Als een boek erg zielig was, moesten ze een beetje huilen, en als het een vrolijk boek was, rolden ze gierend van het lachen

i over de grond. Ze lazen spannende boeken,

saaie boeken, maar ook boeken waar je iets van kon leren. Aan het eind van de avond hadden ze alle boeken uit de kruiwagen gelezen. ‘En?’ vroeg de koningin nieuwsgierig. ‘Weet je al wat je lievelingsboek is?’ De koning schudde zijn hoofd. ‘Ik heb wel veel leuke en mooie boeken gelezen, maar mijn lievelingsboek moet echt heel bijzonder zijn. En dát boek heb ik nog niet gezien.’ De volgende dag kwam de minister eens kijken hoe het ging. ‘Heeft u al een lievelingsboek gevonden?’ vroeg de minister.

5



‘Nee,’ bromde de koning somber. ‘Misschien kan ik u helpen,’ zei de minister. Hij haalde een groot pak achter zijn rug vandaan. ‘Wat is dat?’ vroeg de koning nieuwsgierig. ‘Dít wordt uw lievelingsboek!’ zei de minister. Snel scheurde de koning het papier van het pak. Er kwam een groot boek uit met een roodfluwelen open.

a 17 P kaft. Meteen sloeg de koning het boek

‘Er staat niets in!’ riep hij verbaasd. ‘Dat klopt,’ zei de minister. ‘Dit wordt namelijk uw Leuke-dingen-boek. En ik weet zeker dat het straks uw lievelingsboek zal zijn.’ ‘O,’ zei de koning. ‘Maar dan moet u me wel een beetje helpen. Ik heb geen idee wat ik dan moet doen.’ Hebben jullie een idee voor de koning? Wat kun je in een Leuke-dingen-boek schrijven en plakken? ‘Afgesproken,’ zei de minister. ‘Laten we meteen beginnen. Waar is uw allermooiste babyfoto?’ De koning rende naar een kast, trok een la open en kwam terug met een leuke babyfoto: een dikke babykoning met een kroontje gouden rammelaar a 18

a 18 en een

P.

‘De minister zei. ‘Die plakken we voor in het boek. En ... wat vindt u heel erg lekker?’ een soort snoepjes

‘Zuurtjes G a 18,’ riep de koning.

‘Daar ben ik dol op!’

‘Mooi zo,’ zei de minister. ‘die plakken we ook in het boek.’ En zo vulden ze de ene na de andere bladzijde met leuke dingen. Een foto van de opa en oma van de koning. Een foto van zijn lievelingskonijn. zinnen die rijmen

Een leuk gedichtje

Ga 19. Het eerste koninklijke zwemdiploma en nog

veel meer grappige dingen.

6



Af en toe schreef de koning een klein versje of verhaaltje in zijn boek. Hij schreef over de leukste cadeautjes die hij ooit voor zijn verjaardag had gehad. Hij maakte een versje over twee blote krokodillen. En hij bedacht nog veel meer. Eindelijk was het boek helemaal vol. ‘Nu kan ik meedoen aan de wedstrijd,’ zei de koning blij. Een week later zaten de koning en de koningin in de feestelijke tent a 20 mensen die meedoen met een wedstrijd

waar de wedstrijd gehouden werd. De meeste deelnemers G waren er al:

de kok met zijn kookboek, de tuinman met zijn bloemenboek, de agent met zijn dievenboek, de minister met zijn wetboek, en nog veel meer mensen. Iedereen moest achter een lange tafel gaan staan en zijn lievelingsboek neerleggen. Daarna

heel erg netjes

kwamen er drie deftige

G dames

binnen die de boeken een voor een gingen bekijken. Eindelijk was het boek van de koning aan de beurt. Stomverbaasd bladerden

i de

dames in het boek. Ze likten aan een zuurtje en ze lazen alle versjes, briefjes en gedichten. Waarom zijn de dames zo verbaasd? (Zo nodig vraagt u door:) Hoe ziet een boek er meestal uit?

i gezichten stapten i: ‘De winnaar is …

Eindelijk waren alle boeken bekeken. Met ernstige de dames naar voren en een van hen zei plechtig de koning!’ ‘Joepie!’ riep de koning. Hij danste in het rond.

En toen werd zijn prijs binnengedragen: de gouden boekenkast. Ineens begon de koning te huilen. ‘Wat moet ik met zo’n grote kast?’ snikte hij. ‘Ik heb maar één boek.’ ‘Ik heb een idee,’ zei de kok. ‘Mijn lievelingsboek mag in uw kast staan. Maar dan wil ik er wel af en toe even in komen kijken als ik iets moet koken.’ ‘Natuurlijk,’ zei de koning blij.

7



En dat vond iedereen zo’n leuk idee, dat ze allemaal hun lievelingsboek in de kast van de koning wilden zetten. De koning vond het geweldig. En de koningin zei: ‘Als jullie dan in jullie lievelingsboek komen lezen, zorg ik voor thee en voor jullie lievelingskoekjes.’ En zo gebeurde het. Vanaf die dag had de koning een kast vol lievelingsboeken in de kamer staan. En iedere dag zat er wel iemand met een boekje en een koekje in een hoekje van de bank te lezen. Iets leukers bestaat er toch niet? Of wel soms?

Auteurs: Ron Schröder en Marianne Busser

8


Het lievelingsboek van de koning

Recommend Documents