De triomftocht van Koning Jezus Ds. D. Rietdijk – Psalm 68:19 (Hemelvaartsdag)
Zingen: Lezen: Zingen: Zingen: Zingen:
Psalm 68: 9 Handelingen 1: 1-14 Psalm 47: 1, 3, 4 Psalm 24: 5 Psalm 89: 10
Gemeente, wij willen in deze dienst u het Woord van God bedienen, zoals u dat vinden kunt in Psalm 68 vers 19. Daar lezen wij het Woord van God: Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen; ja, ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! Deze tekst spreekt ons van: De triomftocht van Koning Jezus. Die triomftocht van Koning Jezus is: 1. Een triomftocht naar Zijn troonzaal 2. Een triomftocht naar Zijn overwinning 3. Een triomftocht met gaven voor Zijn volk 4. Een triomftocht tot Zijn genadige inwoning 1. Een triomftocht naar Zijn troonzaal Gemeente, de hele Schrift is vol van Christus. De hele Schrift is vol van Zijn vernedering en van Zijn verhoging, van Zijn kruis en van Zijn kroon. Zijn lijden en Zijn dood, Zijn opstanding en Zijn hemelvaart zijn door profeten voorzegd en zijn door dichters bezongen. Zo bezingt ook David in Psalm 68 de hemelvaart van de Heere Jezus. Dat deze tekst de hemelvaart van de Heere Jezus aanduidt, ligt onomstotelijk vast. Want de apostel Paulus heeft door de Heilige Geest in Efeze 4 vers 8 dit vers aangehaald om te spreken van de hemelvaart van de Heere Jezus, als hij zegt: Wat is het, dan dat Hij ook eerst is nedergedaald in de nederste delen der aarde? (Ef.4:9) David bezingt de hemel¬vaart. En David had een aanleiding tot dit profetisch getuigenis. Want de hemelvaart van de Heere Jezus werd als in symbolen voor het oog van David afgeschilderd. Koning David zag de ark van het verbond opgevoerd worden naar de berg Sion, gedragen door priesters en Levieten, om een plaats te krijgen in het heilige der heiligen van de tabernakel. Die opvaart van de ark is door David wel in zeker drie psalmen bezongen, namelijk in Psalm 24, in Psalm 47 en in Psalm 68. En in al deze
www.prekenweb.nl
1/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
psalmen wordt in de opgang van de ark naar de top van Sion de hemelvaart van de Heere Jezus Christus gezien. Psalm 68 is een overwinningslied. In deze psalm wordt de triomf van de Heere bezongen over alle vijanden. Want wij worden door deze psalm in de allereerste plaats gebracht in Egypte. Wij zien de machtige uittocht uit Egypte door de Heere. Wij staan bij de Sinaï een ogenblik in Zijn heiligheid. En tenslotte zien wij dat de koningen van Kanaän worden verstrooid en verdreven. Israël mocht bezit nemen van het beloofde land. De Heere was Overwinnaar! En die overwinning van de Heere op alle vijanden werd geaccentueerd door het opbrengen van de ark des verbonds naar Sion, naar de berg des Heeren, die Hij ter woning had verkoren. Immers, daar krijgt de ark, dat is de troonzetel van Jehova, een vaste woonplaats in het heilige der heiligen, op Sion. De Heere, die hem verkozen heeft, Die trouwe houdt en eeuwig leeft, zal hier ook zeker wonen. De Heere woonde te midden van Zijn volk in Israël. En van dat opbrengen van die ark, het teken van de overwinning van de Heere op alle vijanden, zingt David: Gij zijt opgevaren in de hoogte. Gemeente, die ark was eerst in de vernedering geweest, want die ark had rondgezworven, die ark was in de woestijn geweest en die ark had in Silo gestaan. Die ark was zelfs door de Filistijnen als oorlogsbuit meegenomen en had gestaan in de tempel van Dagon, de god van de Filistijnen. De ark had gestaan in het huis van ObedEdom. En nu, na al die omzwervingen en na al die vernederingen van de ark, wordt hij opgevoerd naar Sion, naar de besloten troonzaal van het heilige der heiligen. Daar mag hij als overwinnaar rusten. Hierin wordt de Heere Jezus Christus getekend. Christus, Die in de ark wordt afgetekend, heeft gezworven over deze aarde. Hij is neergedaald uit de hemel. Hij heeft hier smaad geleden en is gekruisigd. Hij heeft 33 jaren lang de laster gedragen en de hoon en de smaad gekend. Hij had geen plaats waar Hij het hoofd op neerlegde. Hij heeft gezworven, tot op Golgotha toe, tot - en dat was Zijn diepste vernedering - tot in het graf van Jozef. Tot in de dood toe is Hij afgedaald. Maar nu is Hij opgestaan uit de doden en het leven heeft Hij aangebracht. En nu is de Heere, net als die ark, na al de omzwervingen en de vernederingen, opgevaren in de hoogte. Gij zijt opgevaren in de hoogte, zingt David in vervoering. Dat feit, die doorluchte hemelvaart, daar hebben de discipelen wat van gezien. De Heere Jezus heeft na Zijn opstanding nog veertig dagen hier op de aarde gewandeld. Hij heeft hen bevelen gegeven. Hij heeft met hen gesproken van het koninkrijk van God. Hij heeft ze de belofte van de Heilige Geest gegeven. En als Hij dan, na die veertig dagen, met Zijn discipelen Jeruzalem uitgaat, de weg op naar Bethanië, als ze dan op de top van de Olijfberg zijn gekomen, dan ineens gebeurt het! Dan zien de discipelen voor hun ogen Jezus opgenomen worden, al hoger en hoger, totdat een wolk Hem wegneemt voor hun ogen. De discipelen kunnen Hem niet meer zien. Ze hebben Hem nagestaard, totdat ze Hem niet meer zien konden. Maar achter die wolk is Jezus ingegaan in de troonzaal van Zijn Vader. Daar heeft Hij in het heilige der heiligen, niet met handen gemaakt, in het binnenste heiligdom, Zijn plaats www.prekenweb.nl
2/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
ingenomen in de eeuwige woning van Zijn Vader. Daar mocht Hij thuiskomen als de Middelaar van het verbond, als het Hoofd van de gemeente, als de Koning van de Kerk. Met majesteit en met eer is Christus opgevaren naar de hemel, evenals de ark met luister en majesteit werd opgebracht naar Sion. Want daar staat van geschreven in 2 Samuel 6: Alzo brachten David en het ganse huis Israëls de ark des HEEREN op, met gejuich en met geluid der bazuinen. (2 Sam.6:15) Welnu, zo is de Heere met majesteit en met eer de hemelen ingegaan. Hij, Die neergedaald was in de nederste delen der aarde, Die gelegd was in het stof des doods, Die begraven is geweest in het graf van Jozef, Die de helse smarten heeft gedragen, Hij is met heerlijkheid en majesteit opgevaren naar de hemel. Met het geluid van de bazuin en met gejuich is God opgevaren in de hoogte. Dan mag Hij als Overwinnaar over alle vijanden heersen! Gemeente, dat is wat geweest, die intocht van de Heere Jezus Christus in de hemel! De Heere vaart op met geklank der bazuin, want daar hebben alle engelen Hem begroet als hun Hoofd en Heere. Daar hebben al de gezaligden Hem begroet, nu Christus binnenkomt en Zijn werk volbracht is. Daar hebben Henoch en Elia, die reeds met hun lichamen in de hemel waren, zich gebogen voor Sions Koning. Nu Hij daar binnenkomt en de strijd gestreden heeft en het werk heeft volbracht, nu hebben ze gebogen voor Hem, Die daar ten hemel ingaat. Hij is die hulde waard! 2. Een triomftocht naar Zijn overwinning Gij zijt opgevaren in de hoogte. Gemeente, dat is wat geweest, die intocht van Jezus in de hemel! Want Hij vaart niet op als de Zoon van God, maar Hij vaart op als de Middelaar van het verbond, met het lichaam en de ziel, die Hij uit de maagd Maria ontvangen heeft. Met het lichaam waarmee Hij gehangen heeft aan het hout van het kruis, waarmee Hij geleden heeft in het stof van de dood. Daarmee vaart Hij op ten hemel. Daarmee gaat Hij ten hemel in. Gemeente, dat heeft wat te betekenen. Voor de troon van Zijn Vader bracht Jezus onze menselijke natuur. Ja, onze menselijke natuur! De hemel is gesloten. Door ons, in het paradijs, is de hemel gesloten. Adam heeft de hemel gesloten, en die zal gesloten blijven. Maar nu vaart Jezus op, vol eer. Hij gaat de hemel in! De hemel heeft zich die dag geopend voor de Middelaar van het verbond. Hij heeft ons lichaam, ons vlees en bloed, gebracht voor de troon van de Vader. En gemeente, daarom mag het Evangelie gepredikt worden aan alle creaturen. Daarom mag het Evangelie uitgaan over de ganse wereld, zo ver men volken vindt. Daarom komt dat Woord van God ook tot u. Als u mens bent - en dat zijn wij allemaal, nietwaar - dan wordt dat Woord u gepredikt, omdat uw menselijke natuur voor de troon van de Vader is gezet, in Christus Jezus, de Middelaar van het verbond. O, doorluchte dag van de hemelvaart van de Heere Jezus Christus! Gij zijt opgevaren in de hoogte. Want nu is, in Christus Jezus, de Kerk des Heeren met Hem gezet in de hemel, in Hem, in die Middelaar van het verbond. Daar is de Kerk in de hemel gezet voor het aangezicht van de Vader. Het Hoofd van de Kerk is boven de strijd geheven. Het Hoofd is in de hemel. Daarom zal het lichaam dat op de aarde is, daar ook zeker komen. Dat is het onderpand. Het Hoofd is in de hemel, daarom zal het lichaam ook niet ten onder kunnen www.prekenweb.nl
3/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
gaan. De kinderen van God zullen straks tot hun heerlijk Hoofd in de hemel worden opgenomen. Zij zullen de Heere mogen volgen. Gij zijt opgevaren in de hoogte. Dan zal de Kerk des Heeren straks deze Jezus mogen volgen. Hij is de garantie, de waarborg van de zaligheid van Zijn Kerk. Wat heeft David zich verheugd in de opvaart van de ark! Want als de ark wordt opgebracht, dan huppelt David met alle macht voor het aangezicht des Heeren, zo staat het in 2 Samuel 6. Hij heeft gehuppeld. Zijn vrouw heeft er zich aan geërgerd, u weet dat wel. Maar David heeft gehuppeld van vreugde. Hij heeft gehuppeld van zielenvreugd! Weet u waarom? Wel, omdat de Heere tot Zijn rust, tot Zijn overwinning in ging. Omdat de Heere tot Zijn eer in ging. En zo zullen de kinderen van God zich verblijden over de eer van de Koning. Want ik lees van de discipelen, als zij weerkeren naar Jeruzalem van de Olijfberg, dat zij weerkeren met grote blijdschap. Want zij hebben de Koning in zien gaan, de hemel in. De discipelen hebben zich verheugd in de eer van Sions Koning; zij hebben zich verheugd in de eer van Christus; zij hebben zich verblijd in Hem. In God verblijd, aan Hem gewijd, hebben zij gezongen van de wegen des Heeren. En gemeente, wanneer het geloof dat mag zien, dat de Koning is ingegaan in de hemel en dat Hij daar Zijn plaats heeft ingenomen in de troon van de Vader, dan mag de Kerk ook verheugd zijn, verheugd in God. Want dan mogen ze zien dat de Heere daar is, waar zij straks ook zullen zijn; dat ze straks zullen komen in de eeuwige woning en dat ze dan altijd bij de Heere mogen zijn. Gemeente, dan is het een huppelen van zielenvreugd! Dan is er een huppelen in het geloof, vanwege de eer en vanwege het heil van de Koning. Want in die eer van Christus ligt de zaligheid van de Kerk des Heeren. Dat staat niet tegenover elkaar. Het wordt niet voorgesteld dat de eer des Heeren en de zaligheid van de Kerk twee tegengestelde dingen zijn, want dat is niet waar. De eer van Christus, dat is hun zaligheid. Want daarin wordt Christus verheerlijkt, daarin wordt Hij verhoogd. ‘Gij voert ten hemel op vol eer.’ De opvaart van de Heere Jezus, die zo tot blijdschap van de Kerk is en tot zaligheid van de Kerk des Heeren, dat is Zijn overwinning! Zo wordt er in onze tekst gesproken, in deze woorden: Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd. En als u daarover nadenkt, dan is dat eigenlijk een wonderlijke uitdrukking. De gevangenis gevankelijk voeren, dat wil zeggen: de gevangenis gevangen nemen. Dat wil dus zeggen dat de vijanden met hun eigen wapenen bestreden zijn. Satan is de kop vermorzeld; de dood is gedood; het graf is begraven; de hel is gesloten. Jezus heeft de gevangenis gevankelijk gevoerd. Als David daarvan zingt in ons tekstvers, dan ziet hij in de allereerste plaats die ark weer opgevoerd worden naar Sion. Dan denkt hij eraan hoe de Heere het volk van Israël uit die gevangenis, waarin zij in het land van Gosen waren in Egypte, uitgevoerd heeft. Zij waren in Gosen in de gevangenis, in de banden van de farao. Hoe heeft de Heere hen uit die gevangenis uitgeleid! Ze waren opgesloten. Ze waren geboeid. Ze hebben uit die banden geroepen tot God. Bij de tichelovens, waar zij zwart waren van de dienstbaarheid, daar hebben ze tot God geroepen. En de Heere zegt: ‘Ik heb hun geroep gehoord.’ Hij heeft ze verlost uit die helse macht van farao in Egypte, met een sterke hand en met een uitgestrekte arm. www.prekenweb.nl
4/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
De gevangenis gevangen genomen… Gemeente, dat heeft Jezus ook gedaan. De verlossing van Israël uit Egypte is ook een prediking van de verlossing door Christus uit de macht van de helse farao. Hij heeft satans kop vermorzeld. Toen satan dacht de overwinning te behalen en Jezus aan het kruis hing, toen was Christus op weg om de kop van satan te vermorzelen. Satan is ondergegaan in onze Rode Zee, Welke is Christus. Als de apostel Paulus daarover nadenkt, over die overwinning van Jezus op die helse macht van farao, op die macht van satan, als hij denkt aan de overwinning die de Heere Jezus behaald heeft toen Hij de gevangenis gevangen heeft genomen, dan spreekt hij daarvan in de brief aan de Kolossenzen. Dan zegt hij: En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd. (Kol.2:15) Zie, gemeente, dat is de overwinning van de Heere Jezus. Hij heeft de helse machten ontwapend. Die heeft Hij de wapens afgenomen. Misschien vraagt u: ‘Wat zijn dan die wapens van die overheden en die machten, die Jezus heeft afgenomen?’ Wel, dat zijn de zonde en de dood. Dat zijn de wapenen van de overheden en de machten. En wat is de macht die Hij hen ontnomen heeft? Dat is de macht van de zonde en van de dood. Dat is ook de macht van de wet. De wet eist van de overtreder de dood. Jezus heeft die wet vervuld en Hij heeft de dood gedragen en Hij heeft de zonde van de wereld gedragen. Hij heeft hen de wapens van zonde en van dood ontnomen. Nu mag Paulus triomferen in 1 Korinthe 15: Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning? De prikkel nu des doods is de zonde. Want wat de dood zo erg maakt, dat is de zonde. De prikkel van de dood, die verwoestende macht van de dood, komt door de zonde. De prikkel nu des doods is de zonde; en de kracht der zonde is de wet. Maar Jezus heeft de wet vervuld. Hij heeft de dood aangegrepen op het kruis en Hij heeft over die dood getriomfeerd door het kruis en is opgestaan uit de doden. Hij heeft, als het Lam van God, Dat de zonde van de wereld wegdraagt, de zonde weggedragen door het kruis. Want Hij heeft aan dat kruis het handschrift dat tegen ons was, uitgewist. De overheden en de machten, zegt de apostel, heeft Hij ontwapend. En Hij heeft ze in het openbaar tentoongesteld. En dan krijgt u die triomftocht van Jezus naar de hoogte: Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd. De apostel Paulus gebruikt hier een beeld uit het oude Romeinse rijk. Als in dat Romeinse rijk een triomfator terugkwam van zijn overwinningen, dan stond hij in een zegekar en dan liepen achter die zegekar de veldoversten en soldaten van het overwonnen rijk, die hij ontwapend had. Ook de officieren van het leger dat hij overwonnen had, liepen achter die zegekar. Allemaal ontwapend! Hij heeft tentoongesteld. Als Jezus uit het graf opstaat en graf en dood als overwonnen aan Zijn voeten liggen en satans kop vermorzeld is, dan ziet u Hem opvaren naar omhoog. Dat is de triomftocht van de Triomfator Jezus, Die opvaart ten hemel. En Hij neemt de gevangenis gevangen. ‘De kerker werd Uw buit, o HEER'! Gij zaagt Uw strijd bekronen met gaven, tot der mensen troost!’ Christus heeft satan de macht ontnomen. Satan had de macht des doods, maar die heeft Christus hem ontnomen. En gemeente, wie zal er nu nog beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? Hij is Overwinnaar over dood en hel. Die zullen nooit meer www.prekenweb.nl
5/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
kunnen beschadigen. Alle vijanden zijn overwonnen. De zonde, de dood en de satan zijn overwonnen. O, de hemelvaart van de Heere Jezus is een prediking voor de Kerk des Heeren! Jezus heeft definitief overwonnen. En nu kan de hel nog wel brullen en de satan kan je nog wel met zijn angel proberen te steken, maar hij is overwonnen! Hoor maar: ‘Gij voert ten hemel op vol eer, de kerker werd Uw buit, o HEER’!’ De helse farao is verdronken in onze Rode Zee Christus. En hij kan nooit meer beschadigen, want Christus is boven de strijd verheven. Hij heeft in Zijn triomftochten de gevangenis meegenomen en Hij heeft voor Zijn Kerk een eeuwige overwinning aangebracht. Hij is de waarborg dat zij zullen overwinnen over alle vijanden. Gemeente, eenmaal komt de dag en dan zullen al de zonden weg zijn. Dan zal satan weg zijn. Dan zal er geen dood meer zijn. Dan zal er ook geen graf meer zijn, want die heeft Hij als een buit met Zich meegenomen. Voor eeuwig is het weg. Jezus is in de hemel gezeten. De eer en de glorie, die Hij nu heeft in de hemel, heeft Hij als Middelaar verworven. Die heeft Hij niet alleen voor Zichzelf verworven. Hij deed dat als Middelaar. Dat heeft Hij ook voor Zijn Kerk gedaan. Die Kerk mag daarin delen. Op de dag van Zijn kroning gaat Jezus uitdelen. Zoals een triomfator uit het oude Romeinse rijk die terugkeerde uit de strijd, uitdeelde uit de oorlogsbuit aan het volk, zo gaat Jezus uitdelen. Gaven heeft Hij genomen. En dat is het derde wat wij overdenken: 3. Een triomftocht met gaven voor Zijn volk Onze tekst zegt: Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen. David deed dat ook. In 2 Samuël 6 leest u: En hij deelde uit aan het ganse volk, aan de ganse menigte van Israël, van de mannen tot de vrouwen toe, aan een iegelijk een broodkoek, en een schoon stuk vlees, en een fles wijn. (2 Sam.6:19) Dat deelde David uit ter gelegenheid van de opvoering van de ark. En gemeente, nu gaat de Heere Jezus op de dag van Zijn kroning ook gaven uitdelen, vanuit de hemel. David deelde de geschenken uit bij de opvo¬ring van de ark, maar Jezus heeft gaven genomen om uit te delen onder de mensen, omdat Hij ten hemel is gevaren, de gemeente ten goede. De apostel Paulus zegt in Efeze 4: Die opgevaren is verre boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou. (Ef.4:10) En nu gaat Hij alle dingen vervullen. De profetieën gaat Hij vervullen. Maar Hij gaat ook de leden van Zijn Kerk op de aarde vervullen; die gaat Hij vol maken. En waarmee gaat Hij ze vol maken? Hij gaat ze vol maken met Zijn Heilige Geest. Als u vraagt: ‘Wat zijn die gaven, die Jezus neemt om uit te delen?’ Wel, gemeente, dat is in de allereerste plaats de Heil¬ge Geest. Op de Pinksterdag gaat Hij die Geest op de aarde uitdelen. En door die Geest gaat Hij werken: bekering en geloof, levensheiliging en een wandel in de wegen des Heeren. Hij stort liefde uit in het hart. Hij geeft een verlangen, een heimwee naar God. Hij gaat de gaven, die Hij genomen heeft, uitdelen: de vertroostingen, Zijn gemeenschap. En wat zal ik u nog meer zeggen? Al de vruchten van de Geest, waarvan we lezen in Galaten 5: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Al die vruchten gaat Hij uitdelen door die Geest!
www.prekenweb.nl
6/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
Als u in Efeze 4 deze tekst uit Psalm 68 leest, aangehaald door de apostel Paulus om te bewijzen dat Christus, als de opgevaren Koning, aan Zijn Kerk gaven geeft, dan ziet u dat de apostel die gaven als volgt opsomt: En Dezelfde heeft gegeven sommigen tot apostelen, en sommigen tot profeten, en sommigen tot evangelisten, en sommigen tot herders en leraars. (Ef.4:11) De Geest Die Hij geeft is de grootste gave; dat is ongetwijfeld zo. Maar Die werkt niet zonder de bediening van het Woord. Die Geest werkt niet onmiddellijk, maar Die werkt middellijk, dat wil zeggen: door de bediening van het Woord heen. En daarvoor geeft Hij apostelen, profeten en evangelisten en herders en leraars. Het worden hemelvaartsgeschenken van de Koning genoemd. En gemeente, aangezien Jezus geen karige Koning is, kunnen we ook niet verwachten dat Hij karig is in het uitdelen van de dienaren van het Woord. Hij deelt uit, ook dienaren van het Woord. En waarom geeft Hij die? De apostel zegt daarbij drie dingen. Die geeft Hij tot opbouwing van het lichaam van Christus; dat is het eerste. In de tweede plaats: tot de volmaking der heiligen. En het derde: tot het werk der bediening. Dus daar hebt u de gaven van de Heere Jezus. Die worden uitgedeeld onder de mensenkinderen. Onder de prediking van het Woord is dus heel wat te krijgen, gemeente! Daar is de opbouwing van het lichaam van Christus. Want dat lichaam van Christus hier op de aarde, dat is Zijn gemeente. En die moet opgebouwd worden, totdat dat lichaam volkomen is. Daar gaat de Heere Jezus in de hemel mee door, totdat de laatste dag gekomen is. Zo lang wordt dat lichaam van Christus opgebouwd, zo lang worden er leden toegebracht, vooraanstaande leden of minder vooraanstaande leden, maar dat lichaam wordt wel opgebouwd. Die leden, die op de aarde zijn toegebracht tot dat lichaam, hebben voeding nodig. Die hebben onderhoud nodig. Daarvoor gebruikt de Heere Jezus nu de prediking van het Woord. Daarvoor gebruikt Hij de dienaren van het Woord, om zo Zijn kerk te bedienen, tot opbouwing van het lichaam van Christus hier op aarde. Gemeente, een vraag aan u allen, ook aan jullie, jongens en meisjes: zijn wij tot dat lichaam toegevoegd? En zijn wij onder de bediening van het Woord met dat Woord gevoed? Misschien vraagt u: ‘Hoe word je nu gevoed onder de bediening van het Woord?’ Wel, dan word je gevoed met Christus. Want hij is het Brood dat uit de hemel neergedaald is. Hij is het vlees dat waarlijk spijs is. Zijn bloed is waarlijk drank. Zo word je gevoed onder het Woord van God. Daar gaat de Heilige Geest, door de prediking van het Woord, een verloren mens brengen tot de kennis van de Heere Jezus Christus, als de enige weg tot zaligheid. Kijk, daar heeft u nu de wetenschap of u toegebracht bent tot dat lichaam van Christus, of niet. Want je kunt natuurlijk niet tot het lichaam van de Heere Jezus behoren zonder te weten Wie de Heere Jezus is. Dat is totaal onmogelijk. Dat gaat de Heilige Geest u leren door de prediking van het Woord. En dat moet u ontvangen. Want u zit onder de prediking van het Woord en wat u nodig hebt is de vernieuwing van uw leven. En wat is nu die vernieuwing van uw leven? Dat is dit: dat u uit de verlorenheid van uw leven, de zaligheid in Christus alleen gaat zoeken. Wat is dat nodig, dat u die verlorenheid van uw leven leert kennen. O, dat is zo nodig! Want als u de diepten van de verlorenheid van uw bestaan niet leert kennen, dan blijf je tobben, dan blijf je met zelfverbetering bezig, dan blijf je aan het proberen. Dan is de mens met de buitenkant www.prekenweb.nl
7/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
bezig. Dan is hij zichzelf wat aan het oppoetsen. Maar gemeente, dat is het niet. De diepte van je verlorenheid is zó diep, dat niemand je redden kan. Zelfverbetering helpt niet, zelfbehoudenis gaat niet. We zijn zo verloren dat niemand behouden kan, behalve Eén. En dat is nu nodig, dat u dat leert kennen. Want anders verstaan we nooit wat de heerlijkheid is van de Naam van de Heere Jezus. We horen liever wat anders. Maar wat is het nodig dat u dat gaat leren, opdat u de heerlijkheid ziet van Christus, niet als een zaligmaker (u kunt best een zaligmaker hebben), maar als dé Zaligmaker, als de Enige, buiten Wie er geen ander te vinden is. Als u dat gaat leren kennen, dan is er maar één nood in uw ziel, dan is er maar één begeerte in uw hart, en dat is dit: om in Hem gevonden te worden. Niet hebbende mijn gerechtigheid die uit de wet is, want die kan voor God niet bestaan. Maar die gerechtigheid die door het geloof uit Christus is. Wat is het nodig dat dat in ons leven gebeurt! En dat is nu te krijgen! O, dat Jezus toch eens noodzakelijk, dierbaar, gepast wordt in uw leven! Want, gemeente, we kunnen een ernstig leven hebben, een rechtzinnig leven hebben, een leven hebben wat de waarheid verdedigt en wat voor de waarheid opkomt, maar alles zal u ontvallen, behalve dat ene: ‘Gij zijt mijn Rots, mijn Deel, mijn eeuwig Goed!’ Als Jezus je deel mag zijn, dan ben je behouden. Dan ben je voor eeuwig behouden. Dan is de hemelvaart van Christus daar de garantie en de waarborg voor. Gaven genomen om uit te delen onder de mensen. Gemeente, nu staat op de Hemelvaartsdag de Heere Jezus klaar. De Heere staat met armen vol liefde. Hij wil uitdelen. Maar... nu kan Hij niemand vinden! Zul je eraan denken? De Heere staat met armen vol van liefde naar u uitgebreid. Ze zijn gevuld. En nu wil Hij uitdelen. Op de Hemelvaartsdag wil Hij uitdelen. Hij heeft gaven genomen om uit te delen onder de mensen. Hij wil weggeven, uitdelen, aan verloren mensenkinderen geven wat ze nodig hebben. Daarom moet je de verlorenheid, de goddeloosheid van je bestaan leren kennen. Maar dan dat eeuwige wonder dat nu in Jezus behoudenis is. Tot opbouwing van het lichaam van Christus. Daar gaat het om. Anders is het verloren. Die gaven hebt u nodig. Zult u erom vragen? Als er vandaag hier ter plaatse gaven gegeven zouden worden, als er hier in deze wereld gratis iets wordt uitgedeeld, dan denk ik dat er veel mensen in de rij zullen staan, om te proberen wat te pakken te krijgen. Maar nu gaat Koning Jezus ook gaven uitdelen. Staan wij in de rij, gemeente? En jullie, jongens en meisjes? Of is er niemand te vinden? Hoe is het in uw leven? Houdt u uw hand op? Houd jij je hand op? ‘Heere, geeft U ook aan mij van die gaven, die U genomen hebt, tot opbouwing van het lichaam van Christus?’ Jongens, meisjes, de Heere geeft gaven weg. Ook vandaag. Daar hoef je niet volwassen voor te zijn. Daar hoef je geen twintig voor te zijn. Nee, als je tien jaar bent of vijf jaar, wil Hij ook al geven! Hij wil gaven geven, uitdelen, ook aan kinderen, ook aan jonge mensen. De Heere wil zo graag geven. Armen vol liefde. Maar... nu kan Hij het niet kwijt. O, buig toch vandaag je knieën voor die Koning! Die gaven, zegt de apostel, zijn niet alleen tot opbouwing van het lichaam van Christus, maar ook tot volmaking van de heiligen. Want zolang die heiligen hier op aarde zijn, zijn ze onvolmaakt, onvolkomen. Dan zijn het mensenkinderen die struikelen, telkens www.prekenweb.nl
8/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
opnieuw. Mensen die het goede wat zij willen niet doen en het kwade wat zij niet willen wel doen. En wat hebben die nodig? Die hebben de bediening nodig, waarvan de apostel spreekt in Efeze 4. Dat zijn de gaven die Jezus nam om uit te delen: leiding, onderwijs, licht, leven, bewaring, alles. Kort samengevat, wat Asaf zegt: Gij hebt mijn rechterhand gevat; Gij zult mij leiden. (Ps.73:23-24) Hij schenkt ook gaven tot het werk der bediening. Dat werk der bediening is de prediking van het Evangelie, de bediening van de sacramenten en de handhaving van de kerkelijke tucht, zeggen onze kanttekenaren. En dat heeft Hij tot nog toe over de gehele wereld, in alle werelddelen, bevestigd. En Hij zal dat blijven doen, zeggen zij, tot de voleinding van de wereld. Dat werk der bediening gaat door. Dat wij hier samen mogen zijn, dat komt omdat Jezus in de hemel doorgaat met Zijn werk, omdat Hij dat werk der bediening laat doorgaan tot op vandaag toe, totdat de laatste zal zijn toegebracht. En als die laatste zal zijn toegebracht, dan is het einde gekomen. Eerder niet. Zolang de zon en de maan schijnen, zolang gaat de Koning van de Kerk door, gaven te geven aan mensenkinderen. O, dat wij vandaag die bede zouden kennen van David bij de opvaart van de ark. Als hij wat verder mag zien, als hij die Koning ziet gaan in die heerlijkheid, dan heeft David gezongen: Verhoogt, o poorten, nu de boog! Rijst, eeuwige deuren, rijst omhoog; opdat ge uw Koning moogt ontvangen!’ Vraag dan de Heere: ‘Heere, wilt U zo ook in mijn hart als Koning Uw intrek nemen, ook in mijn gezin en in onze kerk en in ons vaderland? Wilt U als Koning uw intrek nemen in deze wereld?’ Dat dit uw bede moge zijn, opdat u voor die Koning buigen mag, opdat u uzelf aan die Koning mag overgeven, uzelf onder Zijn gouden scepter mag buigen en Zijn genade, Zijn heerschappij in uw ziel mag ontvangen. Hij is ten hemel ingegaan. De eeuwige deuren hebben zich geopend. Maar door die gaven die Hij geeft, gaat Hij ook wonen in het hart van een mensenkind, gaat Hij zelfs wonen bij wederhorigen. En dat is de laatste gedachte die wij willen overdenken. Maar voordat wij daarvan wat gaan zeggen, gaan wij eerst zingen uit Psalm 24 vers 5: Verhoogt, o poorten, nu de boog; Rijst, eeuw’ge deuren, rijst omhoog; Opdat g’ uw Koning moogt ontvangen. Wie is die Vorst, zo groot in kracht? ‘t Is ‘t Hoofd van ‘s hemels legermacht; Hem eren wij met lofgezangen. 4. Een triomftocht tot Zijn genadige inwoning Gemeente, tenslotte willen wij een ogenblik met elkaar spreken over de triomftocht van Koning Jezus tot Zijn genadige inwoning. Er staat in onze tekst: Ja, ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! De triomftocht van Koning Jezus is niet tevergeefs. Aan Zijn triomftocht worden ‘de wederhorigen’ toegevoegd. Dat zijn mensen die niet horen willen. Dat zijn mensen die ongehoorzaam zijn. Dat zijn mensen die altijd maar doen wat zij niet mogen doen. Wederhorigen zijn eigenlijk dwarsliggers. Ongehoorzaam zijn ze. Net als Israël: afkerige www.prekenweb.nl
9/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
kinderen. Net als die Emmaüsgangers: tragen en onverstandigen van hart om te geloven al wat de profeten gesproken hebben. Hoort u daar ook bij, bij die wederhorigen, die ongehoorzamen, die ongelovigen? Hebt u uzelf ook zo leren kennen? Heeft u al leren zien dat u eigenlijk nog nooit in waarheid naar de Heere geluisterd hebt? Dat u Hem nog nooit gezocht hebt? Dat u nooit naar Zijn stem gehoord hebt? Dat u het Evangelie van Zijn genade naast u neergelegd hebt? Misschien zit hier wel iemand, een meisje of een jongen, die zegt: ‘Ja, dat is nu mijn verloren leven: wederhorig, nooit geluisterd, altijd maar dat Woord van God naast mij neergelegd.’ Maar nu gaat Christus, door de bediening van die gaven die Hij geeft, door de dienaren van het Woord, mensen brengen tot de gehoorzaamheid van Christus. De apostel Paulus zegt het zo: En alle gedachte gevangen leiden tot de gehoorzaamheid van Christus. (2 Kor.10:5) Gehoorzaam aan het Evangelie van Christus. Dat wil zeggen dat alle zelfverbetering je ontvalt. Dat je alle zelfbehoud verliest. Dat u niets meer overhoudt. Maar dat u dan het wonder ervaart dat u mag gaan ademen in de ruimte van de genade van God in de Heere Jezus Christus. Dat is gehoorzaamheid aan genade, en genade alleen. Gemeente, dat is leven door en uit een Ander! En nu staat er: die wederhorigen zullen altijd bij God wonen. Als u nu deze tekst leest, dan zult u zien dat die twee woordjes ‘bij U’ cursief gedrukt staan of tussen haakjes. Dat wil zeggen dat die er in het Hebreeuws niet staan. U zou kunnen lezen: ‘Ja, ook de wederhorigen, om te wonen, o HEERE God!’ Om te wonen… Wie gaat nu waar wonen? Daar gaat het even om. De Statenvertalers hebben ingevuld: ‘bij U’ wonen, maar dan zeggen ze tegelijkertijd in de kanttekeningen: het kan ook zijn ‘in de Kerk wonen’ of ‘in Zijn lidmaten wonen’. En dat is de mening van de meeste verklaarders; het komt ook historisch het meest overeen. Want David zag die ark opgaan en in het heilige der heiligen een plaats krijgen. En dan gaat God boven het verzoendeksel wonen. Dus God gaat wonen bij Israël, begrijpt u. We zingen altijd: ‘Opdat zelfs ‘t wederhorig kroost altijd bij U zou wonen.’ En dat is waar. Maar eerst gaat God bij wederhorigen wonen! Dat is de rijkdom van het Evangelie van Gods genade. De ten hemel gevaren Christus heeft gaven genomen, en nu gaat Hij zelfs bij wederhorigen, bij ongehoorzamen, plaats maken. Daar gaat Hij wonen door Zijn Heilige Geest. Op de Pinksterdag daalt die Geest neer en Hij gaat wonen in het hart van de kinderen van God. Christus leeft in mij (Gal.2:20), zegt Paulus. Christus gaat door Zijn Geest wonen in het hart van wederhorigen. En dat is zo’n groot wonder, want die afstand is zo groot. Als u nu die gehoorzame Zoon ziet, Christus, en u ziet daar zo’n wederhorige, dan is die afstand tussen die twee zo geweldig groot. Je zou zeggen: ‘Dat kan niet.’ Maar nu heeft Christus die afstand overbrugd. Hij is in die kloof gaan staan. En Hij heeft hem zo overbrugd, dat God bij de mensen gaat wonen. Salomo verwonderde zich erover toen de tempel in gebruik genomen werd. Toen zei hij in zijn gebed: ‘Zal dan God bij de mensen wonen?’ En die vraag van Salomo is op de Pinksterdag beantwoord met een voluit ‘ja’! God gaat bij de mensen wonen in Christus Jezus. Christus leeft in mij. Dat doet Hij door Zijn Geest. Dat doet Hij door het geloof. Dan gaat Hij bij mensen wonen. En gemeente, wat is dat een eeuwig wonder van genade: wederhorigen, bij wie de Heere plaats gaat maken in het hart, zodat mensen die de www.prekenweb.nl
10/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
eeuwige dood verdiend hebben, het eeuwige leven krijgen! Dat is zo’n groot wonder; de eeuwigheid zal nodig zijn om dat uit te wonderen. Bent u nu zo’n wederhorige geworden, in wiens hart de Heere gaat wonen? In wiens hart de Heere plaats gemaakt heeft voor Zichzelf en daar is gaan wonen door Zijn Geest? Als u zo’n wederhorige geworden bent in uzelf, dan gaat u Jezus’ voeten met tranen nat maken. Hebt u dat wel eens gedaan, Jezus’ voeten met tranen nat gemaakt? Hebben we al eens tranen geschreid over onze gruwelijke zonden? En hebt u het wel eens uitgeweend bij Hem, al die wederhorigheid, al die ongehoorzaamheid van u? Bij zulke mensen gaat Christus wonen, bij wederhorig kroost. Gemeente, jongens en meisjes, geeft daar vandaag eens antwoord op, of u al aan de voeten van Christus geweest bent. Of u al aan de weet gekomen bent dat u zo’n wederhorige bent. Gaat dat eens voor de Heere beantwoorden. En dat moet je eerlijk doen, hoor. Want de eeuwigheid, het eeuwig van God gescheiden zijn, is zo ontzettend. Dan kunnen we niet aankomen met iets van ons, met het goede wat u gedaan hebt. Dan kunnen we niet aankomen met allerlei bijzonderheidjes. Maar daar kunt u alleen maar aankomen met die Ene, met Jezus. En daarom is de vraag: Wie is de inwoner in uw hart? Is dat Jezus of een ander? Eén van de twee! Zoekt u het vandaag eens in uw hart. Wie woont daar? En zalig is het als u dat mag weten, dat de Koning Zijn intrek in uw hart nam en dat Hij daarin gaat wonen. Als Immanuël in je hart komt, dan is het feest, zoals het bij David feest was. Dan gaat het feest worden in je ziel. In God verblijd, aan Hem gewijd, zingen zij van ‘s Heeren wegen. O, als Jezus intrek neemt in je hart, dan gaat Hij nooit meer weg, want Hij gaat wonen bij een wederhorig kroost. Daar gaat Hij nooit meer weg. Hij zal bij u zijn en bij u blijven tot in der eeuwigheid. Daar gaat Hij nooit meer weg. Het kan wel eens zo schijnen, zodat je zegt: ‘Heere, weet U nog van mij af?’ Dat kan wel eens zo zijn. Maar de Heere zal het laten zien: Ik zal u niet begeven, en zal u niet verlaten. (Joz.1:5) Hij gaat nooit meer weg. O HEERE God! David spreekt hier met aanbidding. ‘Wederhorigen, daar gaat Gij bij wonen, o HEERE God!’ En dan kunt u zeggen: ‘De Heere is bij mij op de troon en op de aarde, in de hemel en in het hart. Daar is die ene Koning, die grote Koning, die eeuwige Koning. De Heere is bij mij!’ Gemeente, dan gaat het toch waar worden wat Psalm 68 zingt: ‘Opdat zelfs ‘t wederhorig kroost altijd bij U zal wonen.’ Want dan gaan ze straks ten hemel in. Dan gaan ze Jezus volgen na een weinig tijds met Hem geleden te hebben, zo het nodig is. Ja, dan gaan zij straks ten hemel in en dan zullen ze eeuwig met de Heere zijn. En daar zijn ze al! Een wederhorige Paulus, een wederhorige David, een wederhorige Manasse, een wederhorige Mozes, u kunt ze allemaal opnoemen. Het is allemaal een wederhorig kroost. Maar ze gaan ten hemel in! Alleen door Jezus. Alleen omdat Hij ten hemel in ging, zullen zij Hem mogen volgen en altijd bij de Heere mogen zijn. Straks komt de Rechter. Zoals Hij heengegaan is van de aarde, zo zal Hij wederkomen op de wolken van de hemel. Dan zal Hij oordelen de levenden en de doden. En dan zal alle oog Hem zien, hoor! Dan gaan al die wederhorigen naar binnen, allemaal. Met lange witte klederen. Daar zal niets aan mankeren. En dan zullen ze eeuwig, naar lichaam en
www.prekenweb.nl
11/12
Ds. D. Rietdijk – De triomftocht van Koning Jezus
ziel, met de Heere zijn. Het wederhorig kroost zal dan altijd bij de Heere wonen. Zo vertroost dan elkander met deze woorden! Amen.
Slotzang: Psalm 89:10 Mijn hand zal, hoe ’t ook ga, hem sterken dag en nacht; Mijn arm zal hem in nood voorzien van moed en kracht; De vijand zal hem nooit door wreev’le handelingen, Door list, of hels bedrog, in uiterst’ engten dringen; De booswicht zal ’t geweld nooit tegen hem gelukken, Noch in- noch uitlands vorst zijn zetel onderdrukken.
Deze preek is eerder gepubliceerd in de prekenserie ‘Een zaaier ging uit…’ (deel 21)
www.prekenweb.nl
12/12