Het levensverhaal in de zorg van alle dag Levensverhalen in de zorg
Junior adviseurs: Senior adviseur: Datum: In opdracht van: In samenwerking met:
I.M. ten Have E.M. Roelofs A.L. Wessels Boer A.J. Koop – van Rijn Januari 2008 Sting en Bureau Kwiek Opleiding Ergotherapie, Hogeschool van Amsterdam
Inhoudsopgave Inleiding ...................................................................................................................................3 1.
Het belang van het levensverhaal in de zorg .......................................................4 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
2.
Identiteit....................................................................................................................4 Zorgleefdoelen.........................................................................................................4 Therapeutisch effect ...............................................................................................5 Betekenisvolle relatie ..............................................................................................6 Conclusie...................................................................................................................6
Verzorgenden en werken met levensverhalen.....................................................7 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6. 2.7. 2.8. 2.9.
Bewustwording.........................................................................................................7 In gesprek blijven ....................................................................................................7 Observatie.................................................................................................................8 Tijd maken................................................................................................................8 Gespreksonderwerpen............................................................................................9 Ervaring opdoen door gewoon te beginnen........................................................9 Werkvormen..............................................................................................................9 Aandachtspunten...................................................................................................10 Conclusie.................................................................................................................10
Bronnenlijst.......................................................................................................................... 11
Het levensverhaal in de zorg van alle dag
Inleiding In 2005 zijn de Normen voor Verantwoorde Zorg uitgekomen. In dat document is vastgelegd dat verantwoorde zorg erop gericht is cliënten te ondersteunen om zoveel mogelijk het leven te kunnen leiden dat ze willen en de dingen te kunnen doen die ze, gelet op hun mogelijkheden en beperkingen, zelf belangrijk en zinvol achten. Normen voor Verantwoorde Zorg De landelijke verenigingen van cliënten, professionals en zorgaanbieders hebben in 2005 samen beschreven wat zij verstaan onder verantwoorde zorg in verpleegen verzorgingshuizen. Een professionele zorgorganisatie levert verantwoorde zorg. Dit is zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig, veilig en patiëntgericht verleend wordt en die is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt. De geleverde zorg voldoet aan veld- en beroepsnormen en is gewaarborgd door een werkend kwaliteitssysteem. Verantwoorde zorg is gebaseerd op ‘Kwaliteit van leven’: mensen moeten ondersteund worden om zoveel mogelijk het leven te kunnen leiden zoals ze dat willen en gewend zijn, en de dingen te kunnen doen die ze, gelet op hun mogelijkheden en beperkingen, zelf belangrijk en zinvol achten (Arcares, AVVV, LOC, NVVA, Sting, 2005). Voor professionals werkzaam in de sector, betekent dit een fundamenteel ander vertrekpunt bij het kijken naar en het benaderen van cliënten. Richtte de zorg zich vroeger voornamelijk op ondersteunen bij algemeen dagelijkse levensverrichtingen (zoals aankleden, schoonmaken en eten) en op aspecten die met de gezondheid te maken hadden (zoals wondverzorging en medicatie), nu biedt de zorg cliënten ondersteuning, om te leven zoals hij/zij dat wenst. Er is aandacht voor vier zorgdomeinen: lichamelijk welbevinden/gezondheid, woon- en leefomstandigheden, de participatie van de cliënt, en het mentaal welbevinden. Samen met de cliënt kan worden gezocht naar vormen van zorg, service en dienstverlening die passen bij de voorkeuren en wensen van de cliënt. Goede zorg kan door een instelling pas geboden worden als de medewerkers weten wat voor de cliënt het leven waardevol of betekenisvol maakt. Vooral bij ouderen kan het levensverhaal aanknopingspunten bieden om het antwoord te vinden op de vraag hoe de cliënt ondersteund kan worden het leven te leiden zoals hij dat wenst. In dit rapport wordt beschreven wat het belang van levensverhalen is in de ouderenzorg en hoe verzorgenden samen met de ouderen aan de slag kunnen om het levensverhaal van de ouderen te horen en te vertalen naar zorgwensen en zo bij te dragen aan een goede kwaliteit van leven. Hoofdstuk 1 geeft antwoord op de vraag wat het belang is van levensverhalen in de zorg voor ouderen. Hoofdstuk 2 geeft antwoord op de vraag hoe verzorgenden met ouderen aan de slag kunnen met levensverhalen.
Inge ten Have, Eefje Roelofs en Anneloes Wessels Boer 3 In opdracht van Sting en Bureau Kwiek, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam
Het levensverhaal in de zorg van alle dag
1. Het belang van het levensverhaal in de zorg De zorg is voornamelijk gebaseerd op routine en gericht op het ondersteunen bij dagelijkse activiteiten, zoals douchen, eten, schoonmaken en de gezondheid. Het gaat erom “iets te doen” voor de oudere. Deze vorm van zorg kan er echter toe leiden, dat de verzorgende de oudere onvoldoende persoonlijk leert kennen, waardoor de afstand tussen verzorger en oudere groot blijft. In dit hoofdstuk komt aan bod wat het belang is van levensverhalen in de zorg voor ouderen. Levensverhaal Het levensverhaal is een door iemand zelf geconstrueerd verhaal over zijn leven of over onderwerpen uit zijn leven. Hierin vertelt iemand hoe hij heeft geleefd en hoe hij nu zou willen leven. Het levensverhaal is een persoonlijke visie op het leven, gebaseerd op een aantal belangrijke ervaringen en waarden, die richting en betekenis geven aan het leven en “brandstof” levert om doelen te verwezenlijken. Een levensverhaal wordt niet gevormd door een reeks antwoorden op specifieke vragen, het is geen verhaal wat ontstaat na een gesloten interview, maar na een semi-gestructureerd gesprek met de betrokkene, die vrij is in wat hij wil vertellen. De vraagstelling moet daarop afgestemd zijn en betrekkelijk open zijn. Wel kunnen bepaalde onderwerpen worden aangesneden, zoals iemands ziekte, schoolhistorie, beroepsverleden of een bepaalde periode uit iemands leven. Ook kunnen er tijdens het praten over het levensverhaal hulpmiddelen worden gebruikt. Voorbeelden hiervan zijn, visuele hulpmiddelen (zoals: foto’s, advertenties, kranten, magazines en films), auditieve hulpmiddelen (zoals: muziek en geluiden), hulpmiddelen om te ruiken (zoals: zeep en oude recepten) en tactiele hulpmiddelen (zoals: hoeden, handschoenen, kleding en stoffen). 1.1. Identiteit Verhalen vertellen ons niet alleen wie we zijn, ook wie we zijn geweest en wie we zouden kunnen zijn. Ze geven een beeld van iemands identiteit, zijn belangrijkste levensdoelen en de factoren die zin geven aan zijn leven en hoe hij zich voelt. De informatie dat iemand moeder is van 12 kinderen en 34 kleinkinderen, dus altijd een druk huishouden heeft gehad en altijd in de weer is geweest om voor mensen te zorgen, is belangrijke informatie. In een gesprek met die zelfde mevrouw over het nu, met als insteek: “Wat maakt u gelukkig? Wat zou u graag doen, als u kon kiezen?” zou kunnen komen dat ze zich nutteloos voelt, nu niemand meer om haar hulp v raagt. Dat ze het mist om andere mensen te helpen en te ondersteunen en dat ze dat nog graag zou willen doen, zover als haar mogelijkheden dat toelaten. Ze zou kunnen vertellen dat het haar gelukkiger maakt om andere mensen te helpen, dan door de verzorging in de watten te worden gelegd. Verhalen kunnen, zoals bovenstaand voorbeeld aangeeft, motiveren ten aanzien van toekomstige situaties en toekomstig handelen. Als er een oplossing wordt gevonden voor het probleem van de mevrouw uit het voorbeeld, kan haar gevoel van eigenwaarde versterkt worden, doordat haar identiteit behouden blijft. Dit verbetert haar gevoel van welzijn. 1.2. Zorgleefdoelen De zorg kan bijdragen aan afhankelijkheid en onvoldoende zelfsturing bij de cliënten. Het ontvangen van zorg kan mensen afhankelijk maken van het ritme en de mogelijkheden die ze zo krijgen. Als er aan de ouderen een standaard leven wordt opgedrongen, kan ze dat tekort doen. Het is belangrijk dat een oudere gestimuleerd
Inge ten Have, Eefje Roelofs en Anneloes Wessels Boer 4 In opdracht van Sting en Bureau Kwiek, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam
Het levensverhaal in de zorg van alle dag
wordt zijn zelfstandigheid en identiteit te behouden, zodat hij grip kan houden op zijn leven en hoe hij zijn leven in zou willen invullen. Als iemand net een verpleeghuis binnenkomt, is het voor hem lastig in te schatten welke zorg hij wenst. Vooral als iemand uit zijn thuissituatie komt of uit het ziekenhuis. Hij weet niet precies wat hij kan verwachten in een verpleeghuis. En als hij vanwege lichamelijke problemen in een verpleeghuis komt, weet hij ook niet wat zijn lichamelijke mogelijkheden zijn, dus welke zorg hij nodig heeft. Praten met de oudere over zijn levensverhaal is een goede manier om hem te laten ontdekken wat hij wil. Door eerst te praten over het leven, komen de voor hem belangrijke waarden en normen van het leven aan bod. Vervolgens kan iemand beter aangeven wat hij wil en doelen stellen voor wat hij nog zou willen doen. Door het stellen van doelen is de kans groter, dat de oudere zijn doelen kan realiseren. Nadenken over wat men wil en bekijken wat te doen met de tijd die er nog is, helpt om bewust te sturen. Dit in plaats van, “zich te laten leven” door toevalligheden. Het praten over vroeger, kan aanleiding zijn tot nadenken over wat iemand gelukkig maakte, wat nu gemist wordt en wat iemand weer zou willen. Een manier om de vraaggerichte zorg te noteren, is het in 2005 ingevoerde zorgleefplan. Het zorgleefplan Het zorgleefplan is binnen de vraaggerichte zorg een belangrijk instrument om cliënten en professionals handvatten te bieden in de samenwerking van de zorgverlening. Het zorgleefplan brengt op een praktische manier in kaart , hoe de persoonlijke situatie van de cliënt is op een aantal levensterreinen, welke behoeften aan ondersteuning hij nodig heeft en welk (zorg)aanbod nodig is om dit te realiseren. De cliënt vraagt hierin dus om ondersteuning bij het leiden van een leven zoals hij dat gewend is en waarvoor hij zelf kiest. Het zorgleefplan geeft op deze manier de cliënt de mogelijkheid die dingen te doen die hij – gezien zijn mogelijkheden en beperkingen – zelf belangrijk en zinvol vindt. In een zorgleefplan staan haalbare afspraken opgenomen waarmee de doelen van de cliënt kunnen worden gerealiseerd (Verbeek, 2005). Een zorgleefplan hoort bij te dragen aan de kwaliteit van iemands leven. De beleving van kwaliteit van leven is subjectief. Alleen de persoon zelf kan aangeven welke aspecten belangrijk zijn en hoe deze gewaardeerd worden. Het meer weten over het levensverhaal van de oudere, betekent ook meer kunnen betekenen voor de oudere. Het aanpassen van de dagstructuur aan de wensen en behoeften, is een goed begin. 1.3. Therapeutisch effect Door te vertellen over het leven en het ophalen van herinneringen, interpreteert en aanvaart de oudere zijn eigen levensweg. De oudere komt ‘op verhaal’ en dit biedt hen de mogelijkheid om het heden, verleden en de toekomst met elkaar te verbinden. Door dit proces kan de oudere groeien en veranderen, waardoor hij zijn veranderde levenssituatie beter kan accepteren. Het vertellen over het leven biedt op deze manier een natuurlijke therapie. Uit onderzoek blijkt dat ouderen die hun levensverhaal beschrijven, minder depressieve symptomen hebben dan ouderen die dit niet doen, maar wel de behoefte hebben om dit te doen. Voor de ouderen die hun leven liever anders Inge ten Have, Eefje Roelofs en Anneloes Wessels Boer 5 In opdracht van Sting en Bureau Kwiek, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam
Het levensverhaal in de zorg van alle dag
hadden zien verlopen, kan het vertellen van het levensverhaal of een onderdeel uit het levensverhaal, uiterst pijnlijk zijn. Andere ouderen willen gewoonweg niet herinneren. Daarom vertellen niet alle ouderen graag over hun herinneringen. Tips om te werken met levensverhalen staan in het volgende hoofdstuk. Praten over het verleden helpt bij het verwerken van life events, zoals het overlijden van een echtgenoot, pensionering, verhuizing naar het verpleeghuis en lichamelijke en/of geestelijke achteruitgangen. Het helpt de ouderen om terug te kijken op hun leven en de positieve aspecten eruit te he rkennen, zoals familie, werk, persoonlijke successen, geloof en andere levensdomeinen. 1.4. Betekenisvolle relatie Verhalen zijn onthullend voor de betrokkenen en voor anderen en maken een verbinding tussen verteller en luisteraar. Het beeld dat de luisteraar van de verteller heeft, wordt aangepast na gesprekken over het levensverhaal, dus meer waarheidsgetrouw. Verhalen kunnen duidelijk maken waarom iemand geworden is, zoals hij nu is. Het bekend zijn met persoonlijke, voor de cliënt belangrijke informatie, zorgt voor een persoonlijke benadering en daardoor cliëntvriendelijk werken. Er kan een betekenisvolle relatie tot stand komen tussen de cliënt en de betrokken hulpverlener. Deze betekenisvolle relatie zorgt ervoor dat de ouderen zich beter op hun plek voelen, dat ze open staan, dat ze eerder om hulp vragen of komen praten als ze hun verhaal kwijt willen. Naast positieve aspecten voor de ouderen en hun hulpverleners heeft het ophalen van herinneringen uit het verleden ook een positieve uitwerking voor de familie van de ouderen. De familie krijgt een betere band met het personeel, doordat er wederzijds begrip ontstaat. Door de betere band en communicatie tussen familie en verzorgenden, wordt de zorg voor de ouderen beter, doordat kenbaar gemaakt wordt wat de wensen en behoeften zijn van de familie. 1.5. Conclusie Het levensverhaal is van essentieel belang in de zorg, om cliëntgericht te kunnen werken. Het levensverhaal zorgt ervoor dat de verzorgende de oudere goed leert kennen, waardoor de kans vergroot dat een betekenisvolle relatie aangegaan kan worden. De verzorgende die het levensverhaal van de oudere kent en weet wat belangrijk voor hem is, weet hoe de oudere zijn leven in zou willen vullen en wat voor hem betekenisvol is. Ze kan aan de hand van die informatie meedenken, met betrekking tot de zorg die hij zou kunnen gebruiken. Ook kan de oudere , door te praten over vroeger, een verbinding leggen met het heden, waardoor hij zijn identiteit behoudt. Het kan leiden tot nieuwe levensdoelen en kan sombere gevoelens verminderen. Een belangrijke verandering in de zorg is, dat er cliëntgericht gewerkt moet worden in plaats van taakgericht. Om dit voor elkaar te krijgen is het nodig dat er meer aandacht wordt besteed aan praten. Belangrijk is dat de verzorgende aandacht heeft voor de dingen waar de betrokkene over nadenkt. Praten zou in de zorg ook als werk moeten worden beschouwd.
Inge ten Have, Eefje Roelofs en Anneloes Wessels Boer 6 In opdracht van Sting en Bureau Kwiek, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam
Het levensverhaal in de zorg van alle dag
2. Verzorgenden en werken met levensverhalen Omdat de verzorgende het meest frequent contact heeft met de cliënt in zijn persoonlijke leefomgeving en het dichtst bij het privéleven van de cliënt staat, is de verzorgende de aangewezen persoon om te werken met het levensverhaal van de cliënt. Een andere reden is dat de verzorgende zich bezig houdt met het geven van zorg. Door te praten met de cliënt, kunnen er zorgdoelen geformuleerd worden en zo kan de cliënt geholpen worden het leven te leven zoals hij wenst. De verzorgenden zijn nu al de personen die het zorg(leef)plan invullen en bijhouden, waardoor zij een duidelijk overzicht hebben op de algemene, en specifieke wensen en behoeftes van de ouderen. Dit hoofdstuk geeft handvatten mee hoe de verzorgende achter het levensverhaal van de oudere komt en welke mogelijkheden er zijn om kennis uit het verleden, heden en toekomst met elkaar te verbinden vanuit een handelingsperspectief. 2.1. Bewustwording Uit ervaringen blijkt dat er (nog) een aantal punten zijn die bij de verzorgenden ontbreken. Bewustwording speelt daar een grote rol bij. Het uitvoeren van routinematige handelingen, zoals iemand elke ochtend wekken met een luid en vrolijk “Goedemorgen!” ongeacht of de oudere dit wil, kan ergernis geven en zo de zorgrelatie schaden. Het is belangrijk dat er gekeken wordt naar de individuele wensen van de oudere . Misschien wil iemand pas opstaan nadat zijn wekker enkele malen is af gegaan. Het is belangrijk dat de verzorgenden zich bewust worden dat er tijd is om een gesprek aan te gaan. Het hoeft namelijk niet altijd een lang, gestructureerd gesprek te zijn. Gesprekken kunnen ook tijdens het geven van zorg plaats vinden. Daarnaast is het belangrijk dat de verzorgenden zich bewust zijn, dat het voor het welbevinden van de bewoners van belang is, om “in gesprek” te zijn met ze. Het praten behoort vanwege alle positieve effecten op het welzijn bij de ouderen, tot hun takenpakket. In de praktijk blijkt dat verzorgenden onbewust veel bezig zijn met welzijn, maar zich er echter vaak niet van bewust zijn en het niet als werk zien, waardoor er vanuit het management geen extra uren voor komen. 2.2. In gesprek blijven Een levensverhaal is nooit af, omdat het altijd aan veranderingen onderhevig is. Het levensverhaal verandert in de loop van de tijd door een verandering in de situatie van de bewoner, waardoor ook zijn doelen en wensen veranderen. Als een bewoner heeft verteld, dat hij graag hout bewerkt, wil dit niet zeggen dat hij dit houtbewerken in zijn nieuwe situatie nog steeds graag doet. Hij kan ontdekken dat hij niet hetzelfde resultaat bereikt als vroeger en dat hij er hierdoor geen plezier meer aan beleefd. Andersom kan het ook zo zijn dat iemand vroeger nooit handwerkte, maar dat de oudere dat nu graag zou willen leren om sokjes te breien voor de kleinkinderen, zodat hij het gevoel heeft iets te kunnen betekenen als grootouder. Ook kunnen wensen van de ouderen veranderen naar mate hij went aan het leven in zijn nieuwe (leef)situatie en de hulpverleners beter leert kennen. Maar de hulpvraag kan ook veranderen als er geestelijke of lichamelijke veranderingen in zijn leven plaats vinden. Zo kan er bij verdriet, de behoefte aan gesprekken over dit verdriet ontstaan. Iemand kan er in gesprekken over vroeger achter komen, dat hij het wekelijkse gezinsetentje altijd zo waardevol vond, omdat het hem in de gelegenheid stelde te Inge ten Have, Eefje Roelofs en Anneloes Wessels Boer 7 In opdracht van Sting en Bureau Kwiek, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam
Het levensverhaal in de zorg van alle dag
volgen hoe het met iedereen ging. Hij voelde zich zo verbonden met zijn familie. Dit geeft de mogelijkheid om met iemand te onderzoeken wat hij met deze ervaring wil in het heden: Er zijn meerdere manier om met iets waardevols uit het verleden om te gaan: 1. Herstel, zorgen dat de activiteit weer plaats kan vinden. (Mijnheer gaat weer naar het wekelijkse etentje, en heeft de oude rol). 2. Op een aangepaste manier de activiteit weer plaats laten vinden. (Mijnheer gaat weer naar het wekelijkse etentje en heeft hierbij een nieuwe (passievere) rol. Hij is bijvoorbeeld aanwezig, zonder deel te kunnen nemen aan het gesprek, omdat hij verbale problemen heeft). 3. Een alternatief, waarbij één of enkele aspecten van de oude activiteit aanwezig zijn. (Een gespreksgroepje waarbij hij ook de verbondenheid ervaart of eenmaal per week aanwezig zijn bij een koffiepauze van verzorgenden, waarbij hij hoort wat er speelt in de maatschappij). 4. Afscheid nemen van de oude activiteit. Erop terug kijken en zien dat het goed was. Eventueel een waardevol moment een plek geven, door een foto die helpt te herinneren aan ‘hoe leuk het was’. Frequent praten met de oudere over zijn levensverhaal en de ontvangen zorg is een goede manier om hem te laten ontdekken wat hij wil en om doelen te stellen voor wat hij nog zou willen doen of wat hij anders zou willen. 2.3. Observatie Iedereen ontwikkelt tijdens het leven gewoontes, die bepalen hoe een activiteit wordt uitgevoerd. Een gewoonte kan zijn, het op zaterdagochtend bellen van de kinderen, of het laten stromen van een kraan tijdens het tanden poetsen. De gewoonte zorgt ervoor, dat zaken steeds op dezelfde manier verlopen, wat veiligheid biedt. Aan gewoontes valt te zien wat iemand belangrijk vindt (waarden), waar iemand belangstelling voor heeft (interesses) en het beeld dat iemand heeft van wat hij nog kan. Gewoontes worden ook bepaald door de omgeving waar iemand is. In een verpleeghuis, is de omgeving anders dan thuis, dus zullen bepaalde gewoontes veranderen. Het is belangrijk om de gewoontes die iemand nog heeft, die iemand een vertrouwd gevoel geven, zoveel mogelijk te behouden. Door de gewoontes van de oudere uit te spreken naar de oudere, wordt hij zich er bewust van en kan hij vertellen wat voor hem belangrijk is. Bijvoorbeeld na het avondeten niet direct van tafel gaan, maar nog even ontspannen blijven zitten. Door het bewust worden van zijn gewoontes, kan een oudere benoemen hoe belangrijk dit voor hem is, dus in hoeverre hij er belang aan hecht een bestaande gewoonte te houden. 2.4. Tijd maken Een probleem waar de zorg tegenaan loopt, is dat het in gesprek blijven met de ouderen tijd kost en deze tijd niet altijd beschikbaar is. Om in gesprek te komen met de oudere n, hoeft er echter niet altijd extra tijd vrij gemaakt te worden en het hoeft niet altijd gestructureerd. Tijd om een gesprek aan te gaan met de ouderen kan vaak tussendoor. Zo kunnen verzorgenden bijvoorbeeld tijdens het wassen en aankleden een gesprek aan gaan, maar ook aan tafel, bij het naar bed brengen of tijdens het schoonhouden van de kamer. Een gesprek ontstaat al bij een vraag naar iemands leven van vroeger. Wat iemand vroeger deed, of waar een schilderijtje vandaan komt. Alles wat iemand doet, zegt iets over die persoon en kan aanleiding geven tot een gesprek. Tijdens het douchen, kan in een gesprek naar voren komen, dat de oudere het wassen vroeger op een andere manier deed. Op dit soort momenten kan de hulpverlener hier direct op ingaan, door te vragen hoe dit dan ging en of de oudere het nu weer zo zou willen. Inge ten Have, Eefje Roelofs en Anneloes Wessels Boer 8 In opdracht van Sting en Bureau Kwiek, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam
Het levensverhaal in de zorg van alle dag
Dit kan vervolgens met toestemming van de oudere in het zorgleefplan opgenomen worden. 2.5. Gespreksonderwerpen Een verzorgende kan door haar aanwezigheid op vele momenten in gesprek komen met de oudere en hun naasten. Door het frequente contact dat de verzorgende heeft, heeft ze het beste inzicht in de dagindeling van de ouderen en hoe zij deze beleven. Waar lijkt iemand plezier aan te beleven? Wat lijkt iemand vervelend of vermoeiend te vinden? Welke activiteiten onderneemt iemand? Waar is iemand trots op? Zijn er dingen die iemand niet graag lijkt te doen? In een gespre k met een oudere kan bewust een gespreksonderwerp gekozen worden, waar hij het graag over heeft, zoals iemands vroegere werk of kleinkinderen, omdat hij/zij daar trots op is en daar graag over praat. Het stellen van een vraag (‘Hoe waste u zich vroeger?’, ‘Wat voor werk heeft u gedaan?’) is vaak al voldoende, om de oudere terug te laten denken aan vroeger. Ook de inrichting van de kamer en de spullen die iemand heeft meegenomen, vertellen veel over de oudere en levert veel gespreksstof op, tot het vertellen van het levensverhaal. De “antwoorden” uit een gesprek kunnen meegenomen worden in de zorgbehoeftes, door bijvoorbeeld de oudere met opstartproblemen in de ochtend niet te veel te belasten en te zorgen dat de andere betrokken disciplines dit ook respecteren. Of door kleine aanpassingen in de dagstructuur te maken, zodat een oudere kan deelnemen aan activiteiten. Zoals de koffie een half uur later serveren, zodat de mensen die dat willen, eerst naar de kerkdienst in de aula kunnen en vervolgens met de rest van de bewoners koffie kunnen drinken. 2.6. Ervaring opdoen door gewoon te beginnen De opleiding van de verzorgenden is voornamelijk cognitief georiënteerd. Verzorgenden zijn niet opgeleid in werken met levensverhalen en kunnen ondersteuning gebruiken om de omslag te maken van routinematige handelingen, naar cliëntgericht werken. Om ervaring op te kunnen doen met het werken met levensverhalen hebben ze, zeker in de begin periode , concrete tips, structuur en houvast nodig. Door te werken met werkvormen, kunnen ze op een concrete manier aan de slag met het levensverhaal. Hierbij doen ze ervaring op in het houden van levensverhaal gesprekken. Deze ervaringen helpen de verzorgenden om zich verder te ontwikkelen in communicatieve vaardigheden en cliëntgericht werken. 2.7. Werkvormen Er zijn diverse werkvormen die helpen om op een niet therapeutische manier, het levensverhaal van ouderen te achterhalen. Er kunnen thema’s centraal worden gesteld om over te praten. Voorbeelden van thema’s zijn beroepsverleden, het huishouden, schoolhistorie of een bepaalde periode uit iemands leven. Door in te gaan op een thema, zullen de gesprekken over uiteenlopende onderwerpen gaan en meer diepgang krijgen. Tijdens deze gesprekken kunnen hulpmiddelen helpen bij het ophalen van herinneringen. Vooral bij ouderen met een geheugenstoornis zijn hulpmiddelen van belang, maar hulpmiddelen stimuleren alle ouderen tot het vertellen van een verhaal. Voorbeelden van hulpmiddelen zijn visuele hulpmiddelen, (zoals: foto’s van vroeger of foto’s van voorwerpen van vroeger, kranten, films of magazines), auditieve hulpmiddelen (zoals: muziek en geluiden), geuren (zoals: zeep, lavendel of gerechten) en tactiele hulpmiddelen (zoals: kleding, schelpen en gebruiksvoorwerpen). Inge ten Have, Eefje Roelofs en Anneloes Wessels Boer 9 In opdracht van Sting en Bureau Kwiek, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam
Het levensverhaal in de zorg van alle dag
Op de website van Sting (www.sting.nl) staat een PDF bestand met diverse werkvormen die kunnen inspireren tot werken met levensverhalen. 2.8. Aandachtspunten Bij het werken met levensverhalen is het belangrijk om vooraf aan te geven dat de ouderen niet overal over hoeven te vertellen. Het is belangrijk om te luisteren naar de oudere en niet door te vragen wanneer de oudere duidelijk aangeeft dat hij het niet over een bepaald onderwerp wil hebben. Het zorgleefplan is een instrument voor het maken van eigen keuzes. Het is een praktisch hulpmiddel waarmee de persoonlijke situatie op een aantal levensterreinen in kaart gebracht kan worden. Hierdoor is het mogelijk het zorgleefplan als werkvorm, voor het achterhalen van het levensverhaal te gebruiken. Echter is het belangrijk dat er in de gaten wordt gehouden, dat het zorgleefplan een middel is om dit te doen, het opstellen van een zorgleefplan is geen doel op zich. Een zorgleefplan moet niet worden opgelegd en niet worden gestuurd, want alleen de betrokkene zelf kan aangeven welke aspecten belangrijk zijn en hoe deze gewaardeerd worden. De betrokkene zelf is dan ook de eigenaar van het zorgleefplan. 2.9. Conclusie De verzorgende kan uit alles wat ze ziet en hoort inspiratie halen, om een betekenisvol gesprek te beginnen met de oudere, om zo achter zijn interesses, waarden en gewoontes te komen. In deze gesprekken kan de verzorging achter de behoeftes van de oudere komen, zodat duidelijk wordt wat iemand nog wil met waarden en gewoontes uit zijn verleden. Samen met de verzorgende kan dan naar een manier gezocht worden, om aspecten uit het verleden te continueren in het heden, al dan niet op een aangepaste manier.
Inge ten Have, Eefje Roelofs en Anneloes Wessels Boer 10 In opdracht van Sting en Bureau Kwiek, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam
Het levensverhaal in de zorg van alle dag
Bronnenlijst Arcares, AVVV, LOC, NVVA, Sting. (2005). Normen voor Verantwoorde Zorg, Utrecht. Bohlmeijer E, Mies L. & Westerhof G (2007). De betekenis van levensverhalen, theoretische beschouwingen en toepassingen in onderzoek en praktijk. Houten, Bohn Stafleu van Loghum. Leven, van 't, N. (2002) Zijn en bezig zijn in een verpleeghuis , Een kwalitatief onderzoek over omgevingsinvloeden op dagelijks handelen. Rotterdam: Hogeschool van Rotterdam Medema, J., Otten, A. (1998) MOHO en verpleeghuizen. Hogeschool van Amsterdam. Instituut Ergotherapie. Mies, L. (1999). Doctoraalscriptie: Het levensverhaal als (zingeving s)interventie bij ouderen. Amsterdam, Vrije Universiteit. Verbeek G., (2005). Van zorgplan naar leefplan. Maarssen, Elsevier Verpleegkundigen & verzorgenden Nederland. (2007). De Nationale Beroepscode. Geraadpleegd op 26 oktober 2007 op het World Wide Web: http://www.venvn.nl/publicaties.php?id=131
Inge ten Have, Eefje Roelofs en Anneloes Wessels Boer 11 In opdracht van Sting en Bureau Kwiek, in samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam