Het Leidse kleurenproject Olga van der Klooster
t.g.v. Het Kleurhistorisch platform over “Gemeentelijk kleurbeleid” 13 februari 2014
Totstandkoming Leidse kleurenkaart 1 • De losse kleurstalenkaart ‘Het Leidse kleurenpalet’ bevat vijftig historische kleuren. Ze zijn weergegeven met de (moderne) verf van de firma Wijzonol. De kaart toont een selectie van het veel grotere kleurenpalet dat de vroegere (klad)schilder toepaste, maar is wel representatief voor de meest gangbare historische kleuren. De stalen zijn bedoeld als richtlijn, maar uiteraard kunnen in de praktijk lichte nuanceverschillen voorkomen. De kaart kan niet los van het boekje Van Leidse schilders mette groote quast worden gebruikt! De toepassing van de kleuren en de tijd waarin ze gangbaar waren, worden er in toegelicht.
Kleurenkaart helft
Totstandkoming Leidse kleurenkaart 2 • Het overgrote deel van de kleurenkaart is daadwerkelijk tijdens het onderzoek aangetroffen. Dat geldt voor de ‘Familie zandsteen’ (nrs. 2-20) en de ‘Familie hardsteen’ (nrs. 21-30). Ook de groene kleuren nrs. 46, 48, 49 en 50 zijn bij onderzoek teruggevonden. De ‘Familie groen’ is overigens in praktijk aanzienlijk uitgebreider. • Kleurstalen met de genuanceerde transparante kleuren van vernis, was, olie en beits konden helaas niet in de kaart worden opgenomen. Toch bepaalde ook het door transparante lagen beschermde hout het kleurenpalet in de architectuur. Het boek geeft hier adviezen over. In de kleurenkaart is wel een aantal egale, dekkende kleuren opgenomen om een egale houtkleur te suggereren.
Totstandkoming Leidse Kleurenkaart 3 • De Leidse kleurstalenkaart voorziet ook in een selectie van rode en bruine okers en ijzeroxidenkleuren (nrs. 31-40). Bij het onderzoek werden ze maar sporadisch teruggevonden. We zien ze voornamelijk nog op geschilderde historische Leidse stadsgezichten van de 17de- en 18de eeuw. • Ik heb ze gereconstrueerd met standolie en met nog in de handel en in oude laadjes van historische schilderwerkplaatsen verkrijgbare traditionele pigmenten. Een belangrijke visuele bron was ook het ‘Kastje van Hafkenscheid’ in het Teylersmuseum.
Leidse kleurenkaart
Kleuronderzoek in de praktijk 1 • Het is soms moeilijk inzicht te krijgen in historisch kleurgebruik in de buitenarchitectuur; de oude verflagen zijn lang niet altijd terug te vinden. De houten onderdelen zijn nog al eens geheel of gedeeltelijk vervangen. Ook zijn historische verflagen verdwenen door schuren, branden en schrappen tijdens onderhoudswerkzaamheden. • Tegenwoordig verdwijnt het historische materiaal wellicht nog sneller dan ooit te voren: uit vrees voor schadeclaims laten verfleveranciers eerst alle oude verflagen zeer grondig verwijderen.
Kleuronderzoek in de praktijk 2 • In Leiden zijn maar weinig historische gebouwen met ongeschonden verflagen. Veel kleuradviezen konden alleen worden opgesteld door de onderzoeksgegevens van de onderzochte gebouwen met elkaar te vergelijken en te combineren. Wanneer er bijvoorbeeld helemaal geen oude verflagen meer aanwezig waren, werden adviezen gegeven op basis van wat bij een vergelijkbaar gebouw was ontdekt. • Daarnaast is voor het opstellen van kleuradviezen ook veelvuldig gebruik gemaakt van historisch beeldmateriaal (bijvoorbeeld geschilderde stadsgezichten) en van oude verfbestekken, rekeningen, historische bronnen, e.a.
Apothekersdijk, J. van Dam 1890
Historische bron
Geen verfsporen meer
Historische bron
Reconstructie
Kleuradvies in de praktijk 3 • Het kleuronderzoek was in hoge mate gericht op het geven van kleuradvies. De onderzoeker gebruikte steigers van het schildersbedrijf. Op het moment dat deze de steigers opklom, stonden meestal gelijk ook al de schilders klaar. • Scheikundig onderzoek door derden duurde te lang. Om althans een voorlopig antwoord te kunnen geven op vragen rond oude pigmenten en bindmiddelen, heb ik zelf microscopisch onderzoek uitgevoerd. Voor het herkennen van eigenschappen koerste ik op mijn kennis van pigmenten en kleuren. Een microscoop vind ik een geweldig hulpmiddel. Je ziet zoveel meer lagen en verkleuringen dan door een loepbril.
Kleuradvies in de praktijk 4 • De kleuradviseur staat voor uitdagende vraagstukken. Bijvoorbeeld de vraag in hoeverre een kleurenpalet een specifieke bouwfase moet weerspiegelen. Gebouwen zijn niet bevroren in hun tijd. Een achttiende-eeuws pand kreeg bijvoorbeeld in de negentiende eeuw een nieuwe deur en in de twintigste eeuw nieuwe ramen. • In Leiden nam ik meestal de architectuurstijl van de gevel als uitgangspunt en stemde de kleur voor de houten gevellijsten en kozijnen hierop af. De kleuren voor ramen en deuren konden dan best moderner zijn.
Pand met onderdelen uit verschillende tijdsperioden
Kleuradvies in de praktijk 5 • Sommige problemen zijn niet op te lossen. Zo is er bijvoorbeeld de aantasting van de materiaaluitdrukking (of ‘huid’) van baksteen en natuursteen, kunststeen en natuursteenimitaties door overschilderen met verkeerde producten. • En wat te doen met onderdelen die ooit alleen gevernist of gebeitst waren maar nu dekkend geschilderd, zoals voordeuren en ramen? Het afkrabben van de nieuwe, dekkende verflagen en afbijtmiddelen kunnen schade geven. • Ik adviseerde houtimitatie of anders een kleur die op afstand op een houtkleur lijkt.
Houtkleuren
Echt hout
Echt hout
Proefvlakken houtkleur
Proefvlak houtkleur
Schildersbedrijven • In verband met de uitvoerbaarheid van het Leidse kleurenproject vormden eigentijdse verfproducten de meest praktische keuze. De schildersbedrijven die bij het kleurenproject betrokken waren, werkten namelijk niet met traditionele olieverf. • De eigenaar bepaalde zelf het schildersbedrijf. Vanwege een anders te hoog kostenplaatje, werd doorgaans een ‘gewone’ huisschilder in de arm genomen. Niet alle schilders beheersen traditionele technieken, zoals gladhouten en vergulden. • Een aantal schilders ging de uitdaging toch aan. Wanneer gewenst gaf ik daarvoor een zeer korte mondelinge stoomcursus in de meest eenvoudige technieken. Sommige resultaten zijn redelijk succesvol. Sommigen hebben zich sindsdien verder in het restauratievak gespecialiseerd. Men heeft er veel plezier in.
Schilderleerling oefent een houtimitatie
Voorbeelden uit het Leidse kleurenproject • De voorbeelden zijn uitgekozen omdat ze representatief zijn voor een bepaalde architectuurstijl en/of een specifieke bouwtijd. Ze worden hier in chronologische volgorde behandeld zodat het kleurgebruik door de eeuwen heen te volgen is.
De Waag 1658, Aalmarkt 21 •
De voorgevel is van Oberkirchner zandsteenblokken. De plint is van grijsblauwe hardsteen. Het gevelreliëf met een voorstelling van het wegen van goederen is van wit marmer. Minuscule verfspoortjes in de kiertjes duidden erop dat de zandstenen ooit in een romige zandsteenkleur waren geverfd en de hardstenen plint in donkergrijze tot antracietkleurige verf.
•
Reconstructie van het oorspronkelijke kleurenpalet was niet mogelijk. We weten immers niet of de zandstenen bekleding en de hardstenen plint al meteen bij de oplevering waren geverfd. Bovendien wordt natuursteen gewaardeerd op zijn natuurlijke uitstraling. De 17de-eeuwse kozijnen en de glasin-loodramen waren al eens vernieuwd. De luiken waren verdwenen en de deuren zijn in een recent verleden kaal gemaakt.
•
Om het gebouw toch een interessant historisch kleurenpalet te geven is bij het kleuradvies gebruik gemaakt van een interessante picturale bron uit de achttiende eeuw, namelijk het schilderij Plundering van het huis De Drie Haringen uit 1748. De knalrode zandlopers brachten aanvankelijk een schrikreactie teweeg, maar tegenwoordig is men eraan gewend. Het gebouw wordt veelvuldig gefotografeerd en is het beeldmerk van Aalmarkt geworden.
Meer openbare gebouwen in Leiden hadden luiken met knalrode zandlopers
Sterrenwacht (1860)
Kleurenpalet van 1924 • Het gebouw zag er in 1860 heel anders uit. De muren aan de stadzijde waren toen nog van schoon metselwerk. Het gebouw werd uitgebreid en ook het aanzicht veranderde. In 1924 onderging het gebouw de laatste uitbreiding. Bij kleurreconstructie is getracht het kleurenpalet van 1924 zoveel mogelijk terug te brengen. De ramen en de deuren waren in 1924 nog gevernist, maar houtimitatie en kaalhalen waren geen reële optie. Het verfpakket was overigens op veel plaatsen ongeschonden en vormt daardoor een uiterst belangrijke kleurhistorische bron. Het gebouw was rijk aan allerlei vormen van imitaties zoals van hout (binnen), marmer (binnen) en natuursteen (buiten).
Sterrenwacht na
Plaatjes voor en na
Rapenburg 33 na
Nieuwsteeg 33 voor
Nieuwsteeg 33 na
Lammermarkt 41 voor
Lammermarkt 33 na
Straatwand Nieuwe Rijn voor
Straatwand Nieuwe Rijn na