Het Leerplaats Profiel Leerwerkplaats VNCO Locatie 2C VUMC
1
Welkom op VNCO In dit leerplaatsprofiel wordt beschreven wat er geleerd kan en moet worden op deze zorgeenheid. Het profiel is opgebouwd volgens de stappen van De Verpleegkundige Standaard van VUmc en gecombineerd met het CanMEDS model. Het is aan te raden om dit profiel te gebruiken voor het opstellen van je Leeractiviteitenplan of stagewerkplan. Eerst willen we graag iets vertellen over de visie op verplegen in VUmc: De verpleegkundige volgt de patiënt Patiënten weten steeds meer over hun ziekten en behandelmogelijkheden. De verpleegkundige steunt hen hierin en zoekt naar de beste aansluiting. De verpleegkundige gebruikt nieuwe technieken en inzichten Nieuwe technologie wordt volledig geïntegreerd in het dagelijkse werk De verpleegkundige werkt multidisciplinair De verpleegkundige neemt verantwoordelijkheid binnen het eigen domein. Die verantwoordelijkheid wordt door de andere teamleden gezien en erkend. Samen met andere disciplines wordt gewerkt aan een effectief zorgproces. De verpleegkundige redeneert klinisch De verpleegkundige is in staat om in aansluiting op de medische indicatie de zorgvraag te formuleren. De verpleegkundige weet welke factoren bepalend zijn voor het beloop van een ziektebeeld en behandeling. Methodisch werken en reflectie op het eigen handelen is geïntegreerd in het dagelijkse werken. De VUmc-verpleegkundige werkt hier veilig en zorgvuldig en legt hier verantwoording over af. De verpleegkundige ontwikkelt zich permanent Blijven leren is een attitude die we zoeken en faciliteren. Al vanaf het begin van de opleiding zijn er leerwerkplaatsen. Na diplomering werkt de VUmc-verpleegkundige in eigen tempo via modulair onderwijs en E-learning aan verdere professionalisering. Verdere specialisatie is mogelijk in de patiëntenzorg of gerelateerde functies in domeinen als onderzoek, opleiden of management. De verpleegkundige kent het belang van wetenschappelijk handelen Verpleegkundig wetenschappelijk onderzoek is essentieel voor de ontwikkeling van kennis over het verpleegkundig domein en leidt tot betere kwaliteit van zorg. Evidence Based Nursing zal worden ingezet om nieuwe inzichten in de praktijk toe te passen.
2
Fig.1: De Verpleegkundige Standaard uitgebeeld
Fig2: De Canmeds uitgebeeld 3
Veel voorkomende opnamediagnoses op VNCO Neurochirurgie
Orthopedie
De volgende diagnoses komen voor: Hersentumor (primaire en metastasen) Neurotrauma (Dreigende) dwarslaesie Draindysfunctie Subarachnoïdale bloeding /aneurysmata Acuut/chronisch subduraal hematoom Epiduraal hematoom Intracraniële bloeding Hypofysetumor Hydrocephalus Epilepsie Infectie botlap Meningitis
De volgende opname-indicaties komen voor: Heupprothese heupluxatie Knieprothese Schouderprothese Rug en wervelkolomchirurgie: scoliosecorrectie, hernia, fractuur Traumata Infecties
Medische behandeling kan bestaan uit : Operatie Medicamenteuze therapie: antibiotica, pijnbestrijding, anti-emetica Infuustherapie Plaatsing ELD of EVD Epilepsiemonitoring met diepte-electroden
Medische behandeling kan bestaan uit: Operatie Medicamenteuze therapie: antibiotica, pijnbestrijding Infuustherapie
Aan te raden literatuur We raden de volgende literatuur aan: - Studieboeken van verpleegkunde-opleiding over bovenstaande ziektebeelden en opname-indicaties - Folders te vinden op: www.vumc.nl - Overige relevante websites: http://www.nvvn.org en http://www.orthopedie.nl
4
Het verpleegkundig proces Hieronder volgt specifieke informatie over hoe het verpleegkundig proces op onze zorgeenheid is georganiseerd. Het verpleegkundig proces loopt parallel aan het geneeskundig proces en begint bij de ontmoeting met de patiënt en loopt door tot de nazorg. De volgende processtappen worden beschreven:
Ontmoeten Verzamelen van gegevens Stellen van de verpleegkundige diagnose Opstellen van het verpleegplan Uitvoeren van de verpleegkundige interventies Evalueren en bijstellen Afronden verpleegkundige zorg + ontslag Nazorg
Geneeskundig proces
Verpleegkundig proces
Ontmoeten
Evalueren en bijstellen
Verzamelen gegevens Stellen verpleegkundige diagnose(s)
Afronden vpk zorg + ontslag
Nazorg
Uitvoeren vpk interventies Opstellen verpleegplan
De Verpleegkundige Standaard vormde een belangrijke inspiratiebron voor de totstandkoming van dit leerplaatsprofiel. Het PDF bestand staat op internet en is hier te lezen: http://www.vumc.nl/zorgeenheiden/verpleegkunde/patientenzorg/7254504/
5
Ontmoeten; start van de professionele relatie De verpleegkundige stelt zich open en belangstellend op naar de patiënt en diens naasten. Bij de ontmoeting positioneert de verpleegkundige zich als professional en informeert de patiënt over wat hij kan en mag verwachten van haar en haar collega’s. Een goed verlopen ontmoeting zal de patiënt ervan overtuigen dat hij gezien, welkom, belangrijk en veilig is. Bij ons op de zorgeenheid verloopt de eerste ontmoeting met de patiënt als volgt: Een opname kan gepland maar ook onverwachts plaatsvinden. Acute opname of overname: Patiënt is of wordt met spoed opgenomen: via SEH, polikliniek, ander ziekenhuis of wordt overgenomen van een andere zorgeenheid, bijvoorbeeld: AOA, IC, MC. Behandeling van de patiënt is al gestart of zal spoedig starten. Bij overname van een andere zorgeenheid wordt de patiënt opgehaald door de (student)verpleegkundige en op dat moment vindt de eerste ontmoeting plaats. Wanneer er een overname vanuit andere instelling komt, of patiënt via poli of SEH komt, meldt de patiënt en diens naasten (en eventueel begeleidend SEH/ambulance verpleegkundige) zich bij de balie. Geplande opname: Patiënt is al op de polikliniek gezien, er is meestal een operatie-indicatie. De patiënt wordt opgeroepen wanneer er een mogelijkheid is voor opname en behandelingen krijgt van de opnameplanning een datum en tijdstip door wanneer zij zich moeten melden op de zorgeenheid. De patiënt (en eventueel diens naasten) melden zich bij de balie.
De MMA (= medewerker medische administratie) of degene die op dat moment bij de balie zit, heet de patiënt welkom, vraagt de patiënt plaats te nemen in de zithoek en biedt de patiënt wat te drinken aan (mits niet nuchter komt). De (student)verpleegkundige, die de patiënt gaat opnemen, wordt gewaarschuwd dat de patiënt is gearriveerd en binnen 15 minuten na binnenkomst zal de (student)verpleegkundige zich voorstellen en vertellen wie, wat, wanneer komt doen (in overleg met de arts en apotheek dit afstemmen). Voordat een patiënt op de zorgeenheid komt is meestal zijn kamer en bed gereed. De verantwoordelijk (student)verpleegkundige draagt zorg voor voorbereiden van de opname: gereedmaken van patiëntenkamer, dossier, inlezen in voorgeschiedenis etc. Na het opnamegesprek laat de (student)verpleegkundige de kamer en toilet en doucheruimte zien en geeft uitleg over bed, bel, nachtkastje, kluisje, telefoon, tv, licht. 6
Echter soms wordt deze stap al voor het opnamegesprek gedaan, bijvoorbeeld wanneer de patiënt nuchter binnenkomt of wanneer het een overname van andere zorgeenheid/ander ziekenhuis betreft en/of de patiënt gelijk een bed nodig heeft. Naast kennismaking met de (student)verpleegkundige en MMA, ontmoet de patiënt ook de voedingsassistent, de zaalarts en/of co-assistent, de operateur en de apotheekassistent. De opnameplanning gebeurt dagelijks door de teamleider(s), de senior-verpleegkundige of de “stip”verpleegkundige in samenwerking met de opnameplanning van het secretariaat orthopedie & neurochirurgie en is ook erg afhankelijk van de ontslagplanning.
Deze stap in het verpleegkundig proces kan gekoppeld worden aan de volgende CanMEDS: 1. Verpleegkundige Vakbekwaamheid 2. Communicatie 7. Professionaliteit en Reflectie
7
Verzamelen gegevens De eerste gegevens van de patiënt worden verzameld in het intake gesprek en deze worden vastgelegd in de verpleegkundige anamnese. De verpleegkundige heeft dan de medische en historische gegevens al geraadpleegd en gebruikt dit in het anamnese gesprek. Bijvoorbeeld om te checken welke informatiebehoefte de patiënt heeft. Zo wordt informatie op maat gegeven, wat past binnen de visie van het sturen op zelfmanagement van de patiënt. Gegevens die later tijdens de opname beschikbaar komen worden in het dossier vastgelegd. Informatie komt van de patiënt, van diens omgeving en van andere zorgverleners. Bij ons op de zorgeenheid verzamelen we op de volgende manier de gegevens: Voorafgaand aan de anamnese bereid de (student)verpleegkundige zich voor d.m.v. raadplegen van de POS (pré operatieve screening), polistatus en evt. oudere anamneses in Mirador. Bij geplande en acute opnames vindt er een opnamegesprek plaats dat bestaat uit: verpleegkundige anamnese (via Mirador); vaststellen van bijzonderheden voor verpleging van de patiënt die vervolgens verwerkt worden in het verpleegplan; polsbandje bij de patiënt omdoen; voorlichting geven over het verloop van de opname inventariseren welke nazorg (als patiënt met ontslag gaat) gewenst is; telefoonnummer en bezoektijden van de zorgeenheid op een brief aan de patiënt (en zijn naasten) geven met de bijbehorende uitleg over contactpersoon zijn. Bij patiënten die overgeplaatst worden naar VNCO vanuit een andere zorgeenheid binnen VUmc worden de gegevens overgenomen en gecheckt en zo nodig aangevuld. De verpleegkundige anamnese is gedigitaliseerd (in Mirador) en bevat onder andere de volgende punten: diagnose, klachten bij opname, medische voorgeschiedenis, contactpersoongegevens, allergieën, huidig gebruikte medicatie, thuissituatie, huidig gebruikte hulpmiddelen, bijzonderheden omtrent toiletgang, slapen, omgang met pijn en ziekte, risicofactoren voor delier, ondervoeding, vallen, blijvend functieverlies bij kwetsbare ouderen (70+). 8
De (student)verpleegkundige stelt een verpleegplan op n.a.v. alle bijzonderheden. Gedurende de opname verzamelt de (student)verpleegkundige allerlei en verwerkt deze in het verpleegkundige dossier en zo nodig worden verpleegkundige interventies toegepast. Hierbij kan gedacht worden aan: metingen, observaties, medische (lichamelijke) klachten, wensen van de patiënt en diens naasten. Deze stap in het verpleegkundig proces kan gekoppeld worden aan de volgende CanMEDS: 1 Verpleegkundige vakbekwaamheid 2 Communicatie 6 Organisatie en Kwaliteit
Stellen van de verpleegkundige diagnose/ het verpleegprobleem Verpleegkundige diagnoses vormen de basis voor de keuzes van verpleegkundige interventies en resultaten, waarvoor de verpleegkundige verantwoordelijk is. Het gebruik van dezelfde termen voor verpleegkundige diagnoses maakt het mogelijk om snel en helder aan te geven waarom een patiënt bepaalde verpleegkundige zorg nodig heeft. Belangrijk is dat er wordt vastgesteld welke feitelijke of dreigende gevolgen er zijn voor de bestaanszorg en het zelfmanagement van de patiënt. Bij ons op de zorgeenheid komen veel verpleegkundige diagnoses voor in de volgende gebieden: Ademhaling
Ongemak
Angst
Postoperatief herstel, vertraagd
Besmetting
Rouwen
Risico op bloeding
Slaap
Communicatie
Temperatuur
Denkprocessen
Therapietrouw
Desoriëntatie-syndroom
Vermoeidheid
Feces, incontinentie van
Veronachtzaming, halfzijdige
Glucosewaarden, risico op instabiele
Verwardheid
Infectie
Vocht
Letsel
Voeding
9
Mictie
Weefselbeschadiging
Mobiliteit
Zelfzorgtekort
Obstipatie
Zintuigelijke waarneming, verstoorde
Obstipatie
Zwerfgedrag
(Bovenstaande verpleegkundige diagnosen komen uit “Zakboek verpleegkundige diagnosen” van L.J. e Carpenito-Moyet, 4 druk, © 2012Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten)
Een verpleegkundige diagnose kan middels de PES structuur worden geformuleerd. Bij ons op de zorgeenheid wordt er niet heel duidelijk gewerkt met de PES structuur in ons verpleegdossier: P = Probleem: het label van de verpleegkundige diagnose E = Ethiologie: oorzaken en of beïnvloedende factoren S = Signalen en symptomen: de dingen die jij als verpleegkundige ziet en de dingen die de patiënt aangeeft als klachten. Toch worden er wel degelijk verpleegkundige diagnosen gesteld. Hoe gaat dat dan op onze zorgeenheid? Tijdens de verpleging van een patiënt, ziet de (student)verpleegkundige één of meerdere (mogelijke) verpleegproblemen. De (student)verpleegkundige gaat klinisch redeneren over de verpleegproblemen die zij signaleert. Er wordt gekeken naar beïnvloedende factoren, signalen & symptomen en er wordt een diagnose en eventueel differentiaaldiagnosen gesteld. Vervolgens worden interventies bepaald. Zo nodig wordt er met de arts overlegd en kan de arts opdrachten geven zodat de verpleegkundige mag handelen. Hierbij kan je denken aan bijvoorbeeld een opdracht voor het uitvoeren van een voorbehouden handeling, zoals catheterisatie van de blaas bij bijvoorbeeld een retentieblaas. Soms zijn verpleegproblemen multidisciplinair van aard, bijvoorbeeld een neglect (bij de patiënt) wat is ontstaan na een hersenoperatie. Behandeling hiervan kan het beste geschieden door ergotherapeut, fysiotherapeut en verpleegkundige. Als (student)verpleegkundige constateer jij dit probleem, bespreekt dit met de arts en vraagt consulten voor de ergotherapeut en fysiotherapeut. Maar ook de (student)verpleegkundige bedenkt interventies en zet deze in. Verpleegproblemen en de genomen of de nog te nemen interventies worden beschreven in de verpleegkundige rapportage of in het verpleegplan van de patiënt. Deze stap in het verpleegkundig proces kan gekoppeld worden aan de volgende CanMEDS: 1 Verpleegkundige vakbekwaamheid 2 Communicatie 3 Samenwerking 4 Kennis en ontwikkeling delen 6 Organisatie en kwaliteit
10
Opstellen van het verpleegplan Het verpleegplan is het hulpmiddel om de afgesproken zorg te continueren, ondersteunt bij het stellen van prioriteiten en is een waarborg voor individuele zorgverlening. In het verpleegplan worden verpleegkundige diagnoses, de beoogde zorgresultaten en de planning van de interventies en activiteiten overzichtelijk genoteerd. Op het moment van schrijven van dit leerplaatsprofiel wordt er op de verschillende zorgeenheiden wisselend omgegaan met het opstellen en uitvoeren van verpleegplannen. In de nabije toekomst is uniformiteit wel de bedoeling, waarschijnlijk met ondersteuning van het Electronisch Dossier (EVA). Het betekent niet dat dit niet nu geleerd kan worden. Met theorie vanuit school zijn er genoeg kansen om casussen uit de praktijk te gebruiken voor het opstellen van het verpleegplan. Bij ons op de zorgeenheid worden verpleegkundige interventies en medische afspraken verwerkt in het werkplan in ZIS/VISY. Dit wordt door de meeste verpleegkundigen een verpleegplan genoemd, maar het is dus slechts een deel ervan. Het werkplan geeft aan wat er gedaan moet worden, naast de normale ADL-zorg en beschrijft de bijzonderheden. Om het verpleegplan te kunnen opstellen wordt er van de wensen uitgegaan van de patiënt, maar ook protocollen en richtlijnen. Bijvoorbeeld: verzorging van centraal veneuze catheter. In de protocollen staat beschreven dat de verzorging van de insteek + vervanging tegaderm, bionecteurs vervangen en heparineslot vervangen 1x per 6 dagen gedaan moet worden. Dit wordt dan ook in het werkplan opgenomen. Iedere (student)verpleegkundige is elke dienst verantwoordelijk om dit werkplan te evalueren en bij te stellen.
Deze stap in het verpleegkundig proces kan gekoppeld worden aan de volgende CanMEDS: 1 Verpleegkundige vakbekwaamheid 2 Communicatie 3 Samenwerking 4 Kennis en ontwikkeling delen 6 Organisatie en kwaliteit
11
Uitvoeren van interventies Een verpleegkundige interventie is iedere professioneel uitgevoerde handeling die een verpleegkundige op grond van haar deskundige oordeel en klinische kennis uitvoert ten behoeve van de patiënt. Een interventie kan bestaan uit meerdere verpleegkundige activiteiten. De interventie ‘bewaken van vitale functies’ kan bijvoorbeeld de volgende activiteiten omvatten: controleren, interpreteren en registreren van temperatuur, pols, ademhaling en tensie. Bij ons de zorgeenheid worden interventies uitgevoerd, die in bijna alle domeinen en klassen van de NIC (Nursing Intervention Classification) beschreven staan, maar er wordt niet gewerkt met de NIC. Hieronder is het schema met domeinen en klassen van de NIC te zien, waarin de aspecten die wij niet op onze zorgeenheid uitvoeren zijn doorgehaald. Elementair Domein fysiologische functies
Complex fysiologische functies
Gedrag
Gezin GezondheidsVeiligheid en Samenleving zorgstelsel familie
Klasse 1
Bevorderen van activiteiten en lichaamsbeweging
Zorg voor de elektrolytenbalans en zuur-basenevenwicht
Gedragstherapie
Omgaan met crisissituaties
Zorg rondom geboorte
Bemiddeling in zorgvoorzieningen
Bevordering van de gezondheid in de samenleving
Klasse 2
Zorg voor de uitscheiding
Zorg bij geneesmiddelengebruik
Cognitieve therapie
Risicobestrijding
Zorg rondom de opvoeding
Beheer van zorgvoorzieningen
Coördinatie van de risico's voor de samenleving
Klasse 3
Zorg bij immobiliteit
Neurologische zorg
Bevorderen van de communicatie
Zorg voor gezin en familie
Informatiebeheer
Klasse 4
Zorg voor de voeding
Peroperatieve zorg
Ondersteunen bij probleemhantering
Klasse 5
Bevorderen van lichamelijk comfort
Zorg voor de ademhaling
Patiëntenvoorlichting
Klasse 6
Ondersteunen van de persoonlijke zorg
Huid- en wondverzorging
Bevorderen van het psychisch welbevinden
Klasse 7
Temperatuurregulering
Klasse 8
Zorg voor de weefseldoorbloeding
Schema van domeinen en klassen van de NIC (Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Nursing_Interventions_Classification)
Uitgevoerde interventies en bijzonderheden worden vastgelegd in de verpleegkundige rapportage, in het werkplan uitgevoerd of elders in het verpleegkundig dossier vastgelegd. Bijvoorbeeld uitvoeren van neurocontroles: (student)-verpleegkundige scoort de EMV, controleert de pupillen, controleert kracht/pareses, interpreteert de uitkomst en legt deze vast op het “metingenblad neurocontroles”. Indien ineens een
12
verandering is opgetreden wordt de arts gewaarschuwd en volgen mogelijk weer nieuwe medische afspraken. Soms bestaan interventies ook uit voorbehouden handelingen en risicovolle handelingen. Voor een overzicht van voorkomende handelingen op onze zorgeenheid, zie bijlage 1. Er zijn ook interventies waarbij de (student)verpleegkundige samenwerkt met andere disciplines, consult vraagt en waarbij overdracht van zorg erg belangrijk is. Bijvoorbeeld een patiënt wil naar huis met centrale lijn en intraveneus antibiotica en heeft complexe wondzorg. De (student)verpleegkundige inventariseert de benodigde zorg en hulpmiddelen en stemt af met de patiënt;, doet een consult naar transferverpleegkundige; verzamelt de juiste papieren (uitvoeringsverzoek, machtigingsaanvraag en –recept infuustherapie en verbandhulpmiddelen, indicatieformulier MSVT) en vult deze gedeeltelijk in; zorgt dat de arts het resterende invult en de papieren ondertekend; zorgt dat de papieren op de juiste plek belanden; zorgt voor verpleegkundige verslaglegging wat er al geregeld is en wat nog moet; schrijft verpleegkundige overdracht; zorgt ervoor dat alle benodigde overdrachten aanwezig zijn tijdens ontslag; regelt 24-uur medicatie en verbandmateriaal; sluit pomp aan voor thuissituatie of zet lijnen op heparineslot (afhankelijk van de afspraak met de thuiszorg).
Deze stap in het verpleegkundig proces kan gekoppeld worden aan de volgende CanMEDS: 1 Verpleegkundige vakbekwaamheid 2 Communicatie 3 Samenwerking 4 Kennis en ontwikkeling delen 6 Organisatie en kwaliteit
13
Evalueren en bijstellen van verpleegkundige zorgresultaten Om goede en tijdige zorg te kunnen leveren is het bewaken van en (bij)sturen op voortgang en resultaten cruciaal. Verpleegkundige en patiënt beoordelen de resultaten tijdens de zorgverlening, visiterondes en in het ontslaggesprek. Werken met verpleegkundige zorgresultaten is in VUmc nog niet sterk ontwikkeld. Inmiddels worden enkele uitkomsten digitaal gescoord (decubitus, delier en ondervoeding). Op VNCO wordt nog niet gewerkt met verpleegkundige resultaten, zoals bijvoorbeeld de NOC (Nursing Outcome Classification). De verpleegkundige zorg wordt elke dienst geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Voortgang van zorg wordt gerapporteerd. Werkplannen worden elke dienst bijgewerkt. Bijvoorbeeld: een orthopedische patiënt die thuis nog meerdere weken Fraxiparine subcutaan moet injecteren = een beoogd resultaat. Interventies: patiënt krijgt instructie, gaat onder begeleiding zelf oefenen en kan dit vervolgens zelfstandig. Voortgang hiervan wordt beschreven in de rapportage. Deze stap in het verpleegkundig proces kan gekoppeld worden aan de volgende CanMEDS: 5: maatschappelijke verantwoordelijkheid 6: organisatie en kwaliteit 7: professionaliteit en reflectie
14
Afronden verpleegkundige zorg en ontslag Als het zelfmanagement van de patiënt zodanig herstelt is dat ziekenhuis verblijf of behandeling op de dagbehandeling op de polikliniek binnen VUmc niet meer nodig is, volgt overdracht en ontslag. gecheckt wordt of patiënt ‘mag, kan, durft of eventueel moet’. Ontslag hoeft niet te betekenen dat de patiënt geen verpleegkundige zorg meer nodig heeft. Overdracht en ontslag kan bijvoorbeeld van VUmc verpleegkundige naar wijkverpleegkundige. Met een adequate overdracht van de zorg wordt continuïteit voor een patiënt gewaarborgd. Overdrachten van VUmc worden geregistreerd in Point. Bij ons op de zorgeenheid is ontslag van de patiënt afhankelijk van meerdere aspecten: is de patiënt zelfredzaam of is er al hulp thuis nodig; medische behandeling is klaar; verpleegkundige zorg is niet meer nodig of kan overgedragen worden naar de thuissituatie, andere zorginstelling of ziekenhuis. Indien de patiënt naar een andere zorginstelling, ziekenhuis of naar huis gaat met thuiszorg zorgt de (student)verpleegkundige voor de benodigde overdrachten. De (student)verpleegkundige schrijft een overdracht middels een vast format die gehanteerd wordt op onze zorgeenheid. Indien nodig worden machtigingen, recepten, hulpmiddelenformulieren, indicatieformulieren, aanvraag in POINT uitgevoerd. Hierbij wordt samengewerkt met de zaalarts, transferverpleegkundige, medewerkers van apotheek service punt. Soms is er een indicatie voor vervoer per ambulance naar de andere instelling. De (student)verpleegkundige zorgt dat deze aangevraagd wordt. De MMA kan sommige administratieve zaken en ambulance ook regelen. De arts en (student)verpleegkundige bespreken met de patiënt gedurende de opname wanneer de verwachte ontslagdatum is, echter dit is vaak al op de poli besproken. Hierbij wordt soms ook de contactpersoon van de patiënt betrokken. De (student)verpleegkundige coördineert het ontslag: stemt datum, tijd en vervoer af met patiënt; regelt ontslagenvelop (met o.a: poli-afspraken, datum hechtingen verwijderen, 24h-medicatie + medicatie-overzicht, overdracht naar bijv. fysiotherapeut, folder veelgestelde vragen bij ontslag) en geeft deze aan patiënt en degene die de patiënt ophaalt met de benodigde uitleg; vraagt patiënt TIP/TOP kaartje in te vullen (dit is al bij opname gegeven); vraagt actief naar eventuele vragen, opmerkingen en verbeterpunten. De (student)verpleegkundige groet de patiënt. Als de patiënt is vertrokken ruimt de (student)verpleegkundige alles rondom de bedplaats op, zorgt voor de laatste verslaglegging en uitboeken van de patiënt. Deze stap in het verpleegkundig proces kan gekoppeld worden aan de volgende CanMEDS: 1: verpleegkundige vakbekwaamheid 2: communicatie 3: samenwerking 15
6: organisatie en kwaliteit
16
Nazorg Bij ontslag hoort ook de nazorg. De patiënt wordt geïnformeerd over de leefregels die horen bij de herstelfase, de thuismedicatie en eventueel verandering hiervan. Bij sommige patiëntengroepen wordt de patiënt thuis gebeld om te vragen of alles goed verloopt. Afstemming van taken hierin tussen artsen en verpleegkundigen voorkomt verwarring bij de patiënt. Bij ons op de zorgeenheid wordt vlak voordat de patiënt naar huis gaat een ‘ontslagenvelop’ gegeven door de (student)verpleegkundige. Hierin zitten o.a: poliafspraken, datum hechtingen verwijderen, 24h-medicatie + medicatie-overzicht, overdracht naar bijv. fysiotherapeut, folder veelgestelde vragen bij ontslag. De (student)verpleegkundige geeft over de alles wat er in de ontslagenvelop zit uitleg/instructie en vertelt wanneer en met wie de patiënt contact kan opnemen wanneer medische problemen zich voordoen. De zaalarts en de verpleegkundige doen een ontslaggesprek, waarin de volgende aspecten aan bod komen: - wondzorg - observatiepunten voor infectie - leefregels - medicatie - wanneer met wie contact op te nemen. Op onze zorgeenheid worden patiënten die naar huis met ontslag zijn gegaan, gebeld. Inhoud van dit gesprek: hoe gaat het, vragen m.b.t. medicatie, leefregels, pijn, wond of overige; feedback t.a.v. de zorg die geleverd is tijdens de opname. De patiënt komt terug op de poli, vaak 6 tot 8 weken na ontslag. Patiënten waarbij weefsel voor onderzoek (PA) is weggegaan krijgen de uitslag vaak binnen 2 weken. Dit gebeurt vaak op de afdeling.
Deze stap in het verpleegkundig proces kan gekoppeld worden aan de volgende CanMEDS: 1: verpleegkundige vakbekwaamheid 2: communicatie 6: organisatie en kwaliteit
17
CanMED 4: kennis ontwikkelen en delen Alle stappen van het verpleegkundig proces zijn nu beschreven. De CanMEDrol: kennis ontwikkelen en delen verdient een eigen beschrijving. Het geven van werkbegeleiding kan in VUmc goed geleerd worden. Leerproces en verantwoordelijk leren Bij ons op de zorgeenheid is de studentverpleegkundige zelf verantwoordelijk voor Haar of zijn eigen leerproces. Het stage werkplan is hierin leidend. Een studentverpleegkundige wordt hierbij gecoached door gediplomeerd verpleegkundigen, medestudenten, de praktijkopleider en soms de stagedocent van de school. De student draagt zorg dat het dagelijks helder is wat hij/zij wilt leren en op welke wijze. Het kan voorkomen dat meerdere studenten dezelfde opdracht als doel hebben; hier moeten afspraken over gemaakt worden, zodat iedereen zijn opdracht kan afronden. De leerwerkplaats is zodanig ingericht dat de student de tijd heeft om zich te verdiepen in ziektebeelden, medicijnen e.d. Er wordt van de student verwacht dat hij/zij hier zelf initiatief in neemt. De coach heeft een adviserende rol in bijvoorbeeld de keuze van de uit te werken ziektebeelden. De student moet altijd laten weten waar hij/zij is, dus als je de leerwerkplaats wilt verlaten voor bijv. het opzoeken van iets dan bespreekt de student dat met de werkbegeleider en draagt zelf de zorg voor de continuïteit Kennis ontwikkelen zal de studentverpleegkundige vooral doen tijdens: -voorbespreken van de patiënten samen met de werkbegeleider -klinisch redeneren -beredeneren waarom doe ik wat en waarom -verdieping in ziektebeelden en de benodigde verpleegkundige zorg en aandachtspunten -bijwonen of zelf geven van klinische lessen -patiëntenbespreking/artsvisite voorbereiden en uitwerken (voor artsvisite, MDO of schoolopdracht) -zelfreflectie en evalueren met werkbegeleider Kennis delen Op VNCO stimuleren wij om kennis te delen. Er zijn studenten verpleegkunde van verschillende opleiding en leerjaren. Maak gebruik van elkaars kennis en vaardigheden. Geef aan wat je wilt leren en laat weten wat je de ander kan leren. Kortom samen leren en van elkaar leren. Werkbegeleiding
18
Een student verpleegkundige kan een jongerejaars student gaan begeleiden van begin tot eind onder begeleiding van een gediplomeerd verpleegkundige en/of de praktijkopleider.
19
Tot Slot:
Verder hechten we veel waarde aan de VUmc-code (zie hieronder), die aangeeft wat VUmc verstaat onder gedrag dat past bij onze kernwaarden, wat we verwachten van medewerkers, en waar de grenzen liggen.
VUmc-code De VUmc-code is een alomvattende code, die aangeeft wat VUmc verstaat onder gedrag dat past bij onze kernwaarden, wat we verwachten van medewerkers, en waar de grenzen liggen. De VUmc code is daarom ook niet vrijblijvend. VUmc verwacht van alle medewerkers dat zij zich aan deze regels en normen houden. Schending van de VUmc-code wordt opgevat als plichtverzuim en kan leiden tot oplegging van disciplinaire maatregelen (artikel 11.1 CAO UMC) De missie van VUmc is: wij staan voor onderscheidende patiëntenzorg, hoogwaardig wetenschappelijk onderwijs en grensverleggend onderzoek. Het motto dat daarbij hoort is Samen kiezen voor beter. Als wij dit motto willen naleven – naar elkaar, naar onze patiënten, naar onze studenten en naar de samenleving – hebben we vertrouwen en veiligheid nodig. Vertrouwen en veiligheid ontstaan niet vanzelf. Openheid, eerlijkheid, integer en respectvol handelen zijn daarvoor de noodzakelijke voorwaarden. De onderstaande VUmc-code beschrijft vanuit onze kernwaarden betrokken, zorgvuldig en ambitieus hoe wij die openheid, eerlijkheid en integer en respectvol handelen vorm geven bij VUmc. 1. Betrokken ‐ Verantwoordelijkheid nemen ‐ Werken als een team en op een professionele en respectvolle wijze met elkaar omgaan ‐ Elkaar aanspreken op positief en negatief gedrag ‐ Met elkaar spreken, niet over elkaar ‐ Conflicten bespreekbaar maken en oplossen ‐ VUmc-belang stellen boven eigen (zorgeenheids-) belang. Betrokkenheid bij VUmc betekent dat u uw verantwoordelijkheid neemt als medewerker, welke functie u ook heeft. Die verantwoordelijkheid neemt u in uw eigen werk, maar ook daarbuiten. Organisatiebreed denken staat hierbij voorop. In een multidisciplinaire organisatie als VUmc is werken als team onontbeerlijk. We doen het samen; een topspeler is ook een teamspeler. Op een professionele en respectvolle wijze met elkaar omgaan betekent dat wij iedereen met respect behandelen, onafhankelijk van geslacht, ras, leeftijd, afkomst, handicap, geloof, seksuele geaardheid en functie. Met iedereen bedoelen we: patiënten en hun naasten, vaste en tijdelijke collega’s, gasten en 20
professionals buiten VUmc. Voor goede samenwerking is het nodig dat u elkaar aanspreekt, niet alleen als iemand een fout maakt of ongewenst gedrag vertoont, maar ook als iemand juist een compliment verdient. Dit doet u bij al uw collega’s, ongeacht hun functie of rol. Meningsverschillen zijn er overal. Daarmee kunt je elkaar scherp houden. Maar we moeten deze bespreekbaar houden en opbouwend oplossen. Vraag zo nodig hulp van collega’s, leidinggevende of een vertrouwenspersoon. In het geval van verpleegkunde studenten geldt hiervoor de praktijkopleider.
2. Zorgvuldig ‐ Zorgvuldig en vertrouwelijk omgaan met informatie ‐ Houden aan ‘afspraak is afspraak’ ‐ Klachten en zorgcalamiteiten melden en serieus nemen ‐ Bewust zijn van het werken met publieke middelen ‐ Bewust zijn van organisatiebelang. Patiënten, bezoekers, medewerkers en studenten moeten zich veilig voelen in VUmc. Daarbij hoort allereerst dat er zorgvuldig en veilig wordt omgegaan met vertrouwelijke informatie, zoals patiëntgegevens, onderzoeksgegevens, medewerker gegevens en interne documenten. Vertrouwelijke en persoonsgebonden informatie wordt opgeslagen binnen het VUmc-domein, op een beveiligde omgeving. Voor al deze gegevens en informatie geldt strikte geheimhouding. Slordige en onzorgvuldige omgang met deze informatie is tegen de regels en leidt tot wantrouwen bij patiënten en reputatieschade aan VUmc. We houden ons aan gemaakte afspraken en we doen wat we zeggen. Voor een gevoel van veiligheid en vertrouwen is het van belang dat we volgens de voorschriften werken en incidenten, complicaties en calamiteiten direct op de voorgeschreven wijze melden. Zorgvuldig werken betekent ook dat we ons bewust zijn van het feit dat we werken in een semioverheidsinstelling. We werken dus met publieke middelen en geld. Het is daarom van extra belang dat wij de eigendommen, medicijnen en overige hulpmiddelen van VUmc met zorg gebruiken en niet verspillen. 3. Ambitieus ‐ Jezelf blijven ontwikkelen en innovatief zijn ‐ Openstaan voor kritiek en hierop reflecteren ‐ Topspeler én teamspeler zijn ‐ Voortdurend werken aan het beste resultaat. VUmc is een organisatie met ambitie. Dat is helder verwoord in het motto “Samen kiezen voor beter”. Daarom vragen we iedere medewerker en student om altijd meer uit zichzelf te halen. Kies ervoor om – in overleg met uw leidinggevende – uzelf te blijven ontwikkelen. Durf initiatief te nemen. Sta open voor kritiek, gebruik deze om u te ontwikkelen tot een kritische beroepsbeoefenaar die in staat is zijn gedrag bij te sturen. 21
Met topspelers – die sterk zijn in teamwork – zal VUmc voorop blijven lopen in zorg, onderzoek en onderwijs. Zo ondersteunen we het beleid van VUmc en houden we onze naam hoog. Specifieke regels en codes – alle te vinden op kwaliteitsnet en intranet ‐ Medisch beroepsgeheim ‐ Privacy reglement ‐ Gedragscode VUmc Agressievrij ‐ Beleid (on)gewenste omgangsvormen ‐ Werkwijze bij calamiteiten in de patiëntenzorg ‐ Regeling nevenwerk ‐ Klokkenluidersregeling ‐ Inkooprichtlijnen ‐ Gedragscode e-mail en internetgebruik ‐ Social media – gebruik je gezonde verstand
22
Bijlage 1: voorbehouden en risicovolle handelingen op VNCO Voor de zorgeenheid VNCO zijn een aantal voorbehouden en risicovolle handelingen vastgesteld. Deze handelingen worden getraind en getoetst door de werkgroep voorbehouden handelingen. Over de procedures en afspraken rondom de voorbehouden handelingen wordt je geïnformeerd door een van de werkgroep leden van de zorgeenheid. Je collega’s begeleiden je graag bij het aanleren van nieuwe (verpleegkundige) handelingen en geven gelegenheid tot het geven van feedback. Met nadruk willen we stellen dat je zelf verantwoordelijk bent voor de uitvoering van deze handelingen, m.a.w. voor het aanleren van je bekwaamheden en het verkrijgen van je bevoegdheden om de handelingen uit te voeren. Voor studenten geldt dat zij voorbehouden en risicovolle handelingen mogen aanleren onder supervisie van een gediplomeerde verpleegkundige. Voorbehouden handelingen: Verwijderen van een wonddrain Verwijderen van een perifeer infuus Het verrichten van een subcutane injectie Het verrichten van een intramusculaire injectie Het inbrengen van een katheter voor het uitzuigen endotracheaal Het inbrengen van een maagsonde via neus/ mond/ of keelholte Het inbrengen van een maagsonde via neus/ mond of keelholte bij een comateuze patiënt Het inbrengen van een blaaskatheter bij een man Het inbrengen van een blaaskatheter bij een vrouw Het verrichten van een vingerprik voor het bepalen van bloedglucose Risicovolle handelingen: zijn die handelingen waar de leiding van vindt dat deze getraind en getoetst moeten worden op de zorgeenheid Het fixeren van onrustige patiënten Bijspuiten insuline volgens algoritme Reanimatietraining, BLS + AED Verzorging/ verwisselen van een wonddrain Het bedienen van een infuus- en spuitenpomp Het bedienen van een voedingpomp. Het verzorgen en instellen van een EVD / ELD drain Het verzorgen van een tracheacanule Het verwisselen van het toedieningsysteem en het verzorgen van een centrale lijn Het toepassen van een BelloVac/ATB drain Het op heparineslot zetten van een centrale lijn
23