AANWINSTEN VAN DE ARCHIEFVERZAMELINGEN 1943-1945
H
ET Jaarboekje voor 1946 biedt gelegenheid om voor den dag te komen met alles, waardoor de archiefverzamelingen gedurende de bezetting werden verrijkt. Daarbij was de noodige verboden waar en daarover zwegen wij toen liever. Het had daarom hoe langer hoe minder zin om een verslag over de aanwinsten op te nemen. Na 1942 is dat dan ook niet meer gebeurd. Het volgende zal dus een recapitulatie van de aanwinsten over de geheele oorlogsperiode moeten zijn, waarbij die van de jaren 1943 tot 1945 wat uitvoeriger behandeld zullen worden. De eerste zorg na de Meidagen van 1940 is geweest om den ondergang van de binnenstad voor het nageslacht zoo goed mogelijk vast te leggen. Meer dan de ontstellende cijfers zal immers het beeld van verwoeste straten en gebouwen de toekomstige generaties een denkbeeld geven van de ramp, die op dien noodlottigen Dinsdagmiddag onze stad heeft getroffen. Het verzamelen van verwoestingsfoto's stuitte op velerlei moeielijkheden. De eerste dagen na het bombardement is er weinig gefotografeerd. De foto's van de brandende stad zijn dan ook maar weinige in getal en niet bijzonder interessant of imponeerend. Twee dagen later mocht de binnenstad door onbevoegden niet meer betreden worden. Toen zij weer voor het verkeer werd vrij gegeven, was er al zoo intens geruimd, dat de foto's, die toen gemaakt zijn, niet meer dat beeld van verschrikking en ontzetting bieden, welke de onmiddellijk na de ramp vervaardigde te aanschouwen geven. Tenslotte waren beroeps- en amateurfotografen terecht voorzichtig met hun producten om zichzelf en hun negatieven niet in gevaar te brengen. Ieder herinnert zich nog, hoe in den zomer van 1940 de verkoop van verwoestingsbriefkaarten bijna uitsluitend clandestien kon plaats hebben. Velen waren huiverig om aan een overheidsinstelling als het Archief te toonen, wat zij bezaten. Maar dank zij de medewerking van verschillende zijden is het toch gelukt een rijke collectie Cl
puinfoto's bijeen te brengen, waarvan reeds voor verschillende naoorlogsche publicaties gebruik is gemaakt. Dankbaar noemen wij hier de namen van C. Kramer, E. J. Marcelis, J. Paauw, H. F. Grimeyer, J. A. Kok en J. F. H. Roovers, van wie wij tientallen foto's verwierven, zonder daarbij zooveel anderen te vergeten, die met een of enkele foto's een steentje bijdroegen tot completeering van onze collectie. Vooral Marcelis en Grimeyer hebben getoond, hoeveel tragische schoonheid er in het puin te vinden was. Hun foto's behooren tot het allerbeste, wat het Archief op fotografisch gebied bezit. Daarna is er voor gezorgd, dat de verschillende phases, die de binnenstad achtereenvolgens heeft doorgemaakt, werden vastgelegd. De kale woestenij, de aanleg van verkeerswegen en waterwerken, het dempen hier en het graven daar, de korenvelden en de palen, de schuilkelders en de noodwinkels - dank zij de activiteit van Grimeyer, Roovers, Gerrit Burg, E. A. Hof en den tijdelijken fotograaf-in-werkverschaffing E. H. Flörken zullen de toekomstige Rotterdammers dat alles in de archiefverzamelingen terugvinden. Het is verheugend, dat ondanks het verbod om te fotografeeren, waaraan streng de hand werd gehouden, de lotgevallen van de oude binnenstad toch zoo bevredigend zijn vereeuwigd. Moeielijker was het om foto's van de belangrijkste gebeurtenissen van de afgeloopen periode te krijgen. De ingekrompen dagbladen, die zelf sporadisch Rotterdamsche foto's publiceerden, konden ons niet meer helpen; de fotopersbureaux evenmin. Wat nog binnenkwam, gaf uitsluitend het naziregiem en naziplechtigheden te zien. Van alles, wat de bevolking in den loop van deze vijf jaren de wanhoop nabij heeft gebracht, is bitter weinig vastgelegd. Bij het wegvoeren der Joden schijnt in het geheel niet gefotografeerd te zijn, van de razzia's op 11 en 12 November 1944 bezit het Archief één foto van het wegvoeren der mannen in Hillegersberg van Grimeyer, van den Dollen Dinsdag één foto van denzelfden enthousiasten amateur. Daarentegen kon het Archief de hand leggen op een groot aantal foto's van de vernielingen in de havens in het najaar van 1944. De schade, door geallieerde luchtaanvallen aangebracht, CII
19. Overzicht van de geraseerde binnenstad ten oosten van den Goudschesingel. Naar een penteekening van Ed. van Zanden.
20. Het nieuwe verbindingskanaal bij den Hofdijk. Naar een aquarel van Jaap Visser.
22. De Westzeedijk met de Gereformeerde en R.K. kerken. Naar een aquarel van Chris Schut.
23. De Coolsingel bij de Meent. Op den voorgrond de bouwput van de Amsterdamsche Bank. Naar een potloodtcekening van Chris Schut.
•
24. Overzicht van onze vergraven wordende binnenstad, gezien van de Nieuwehaven af. Naar een aquarel van H. Spetter.
' I'-" ,^#v
25. Dc vcstingmuur bij den G. J. dc Jonghweg. Naar een potloodteekening, opgewerkt met kleuren van Guust Hens.
•
26. De Buitendijk onder voormalig IJsselmonde bij de Kreek. Naar een aquarel van A. Borel.
was voor den bezetter een schoon reclameobject, dat ook fotografisch mocht worden uitgebuit. Daaraan danken wij enkele foto's van hier en daar in de stad aangerichte schade en een heele reeks afbeeldingen van de verwoestingen langs den Schiedamscheweg tengevolge van den luchtaanval van 31 Maart 1943. Tevens dienen hier vermeld te worden de hoogst interessante kaarten, die het Archief van den Luchtbeschermingsdienst mocht ontvangen en waarop de voltreffers van het Duitsche bombardement van 14 Mei en van alle geallieerde luchtaanvallen zijn aangegeven. Met opzet ging ditmaal een bespreking van de fotografische aanwinsten vooraf. Het nageslacht zal immers in de eerste plaats naar foto's vragen. Het zal de zuivere en naakte waarheid willen kennen; het zal willen weten, hoe erg het was gezien met het objectieve oog van de camera. Het zal dan niet kunnen zien, dat die leege woestenij in het hart van Rotterdam een heel bijzondere kleur- en vormenschoonheid bezat, in den zilvergrijzen zomermorgen en in den stormachtigen herfstavond, als wolkenflarden langs den verlaten St. Laurenstoren joegen en op zooveel andere momenten van de vele jaren, dat de stad braak lag. En daarom is het goed, dat er niet alleen gefotografeerd, maar ook geteekend en geaquarelleerd is, hoezeer ook zelfs de beste kunstenaars noodzakelijk bij deze opgave te kort moesten schieten. Onder de kunstenaars, die in opdracht van de gemeente voor het Archief gewerkt hebben, is er eigenlijk maar één geweest, die het gewaagd heeft een gebombardeerde straat te aquarelleeren; dat was P. C. Pot met zijn Bierstraat. Ook hij heeft waarschijnlijk niet bereikt, wat hij zich had voorgesteld, maar als eenig in zijn soort was het stellig een welkome aanwinst. Pot, die o.a. ook zeer geslaagde aquarellen van de omgeving van het Bolwerk en van Hillegersberg heeft gemaakt, is zelf bij het bombardement van 31 Maart 1943 omgekomen. Van Willy Sluyter zijn zes aquarellen aangekocht, die hij de eerste dagen na de ramp heeft gemaakt, het Plan C, het gebouw der Nederlanden van 1845, de Leuvehaven, de fabriek van Van Nelle aan den Schiedamschedijk, de BijenCIII
korf en de Oude Beurs, driegende brokstukken ruïnes in de onwezenlijke sfeer van puin en stof, die Rotterdam in den voorzomer van 1940 omhulde. De kunstenaars, die voor het Archief werkten, zijn pas aan den slag gegaan, toen de stad geheel was geraseerd. Zij hebben de geteisterde St. Laurenskerk uitgebeeld van alle zijden en in alle technieken. Zij hebben overzichten geleverd van de kale vlakte en van het verlaten kwartier der oude binnenhavens met de ruige begroeiing en de grillige poeltjes; zij hebben gewerkt in bouwputten en bij den kanaalaanleg en langs den rand van het verwoeste gebied, waar restanten van straten op de woestenij uitmonden. De meeste van deze kunstenaars zijn reeds in de vorige Jaarboekjes bij name genoemd, maar over den aard van hun werk is toen gezwegen. Zij hadden vergunning om buiten te werken, maar het was waarschijnlijk niet de bedoeling van den bezetter, dat zij die gebruikten om de gevolgen van den schanddaad van 14 Mei te vereeuwigen. Dat hebben de meesten er ook niet op gewaagd. Zij hebben voornamelijk gewerkt vanuit gespaarde gebouwen in of langs het puingebied, waartoe de eigenaars vergunning gaven. De medewerking zij hier nog dankbaar herdacht. De laatste drie jaren hebben voor het archief gewerkt Dook Everse, Jaap Visser, L. M. Molendijk, E. van Zanden, H. Spetter, H. G. M. L. Kappers, W. M. Strörmann, A. I. Cornelis, Charles Kemper, A. Borel, Guust Hens en Chris Schut. De laatste stond niet in speciale betrekking tot de gemeente. Zijn werk werd regelmatig aangekocht. Zijn uitvoerige aquarellen, lichtgetinte panorama's, die groote stadsdeelen omvatten met een zeer gedetailleerden achtergrond zullen de toekomstige Rotterdammers een voortrefFelijken indruk geven, hoe de stad er deze jaren heeft uitgezien. Afzonderlijke vermelding verdient het werk van Guust Hens, die actualiteiten teekende: een afgeladen tram, een schuilkelder bij luchtalarm, een recalcitrante gasgenerator, een dijkaanleg ter beveiliging tegen inundatie door gevorderde werkkrachten, een file voor een distributiekantoor, alles gestoffeerd met caricaturen, waarbij hij Wehrmacht en Kriegsmarine niet spaarde. CIV
De bovengenoemde kunstenaars hebben niet alleen in de binnenstad gewerkt, sommigen zelfs uitsluitend elders. Daaraan is het te danken, dat Rotterdam Zuid, waarvan bijna geen oude afbeeldingen bestaan, thans voortreffelijk in de prentenatlas is vertegenwoordigd. Vooral Cornelis en Borel hebben hier veel gewerkt. Anderen zochten het weer in de noordelijke geannexeerde gemeenten tot aan de grens van Delfland toe. 's Winters, als het buiten werken een onmogelijkheid was geworden, hebben zij kerkinterieurs gemaakt en oude verbleekte foto's omgezet in penteekeningen. Daaraan heeft ook de uit vroegere Jaarboekjes bekende Cornelis van Leeuwen meegedaan. De topografische atlas is verder ook aangevuld met een groot aantal foto's van straten en kerkinterieurs, die voornamelijk van Kramer en Roovers en enkele anderen zijn gekocht en met enkele oudere en nieuwere foto's, die door stadgenooten werden aangeboden. Er deed zich slechts eenmaal een gelegenheid voor om de hand te leggen op een belangrijke oude teekening, n.1. op een gewasschen teekening in sepia, voorstellende de glasblazerij van Hoffmann aan den Honingerdijk. Tenslotte mocht het Archief ook de Kralingsche topografia verwerven, die belangstellenden in het Kralingsche Volkshuis hadden bijeen gebracht. Moeilijkheden met de huisvesting leidden al weer na enkele jaren tot liquidatie van het Kralingsche Prentenkabinet, waarna de verzameling naar de Mathenesserlaan werd overgebracht. Het aanvragen van portretten van bekende Rotterdammers werd op den gebruikelijken voet voortgezet. Ook daarbij ondervond het Archief veel medewerking. De aanwinsten bestonden in de afgeloopen jaren gedeeltelijk uit conterfeitsels van de toenmalige machthebbers, die later stellig hun historische beteekenis zullen hebben. Hoewel de schaarsche personalia in de kranten het moeielijk maakten van de lotgevallen van de vooraanstaande Rotterdamsche burgers op de hoogte te blijven, zijn in dien tijd toch ook nog verschillende portretten uit de kringen van handel, scheepvaart en industrie en ook uit die van kunsten en wetenschappen verkregen. CV