N
nederlandse katholieke vereniging van ouders
KO
Het is niet jóuw huiswerk en andere tips voor coachende ouders ko p i e e r f o l d e r v o o r o u d e r s Huiswerk komt tegenwoordig in velerlei varianten voor. Op sommige scholen is het onderscheid tussen schoolwerk en huiswerk vervaagd door werkvormen die het zelfstandig leren van leerlingen bevorderen. Bovendien kennen veel scholen huiswerkklassen en strikt genomen wordt het ‘werk’ dan niet mee naar ‘huis’ genomen. Kortom, de plaats waar het huiswerk wordt gemaakt, is niet altijd meer vanzelfsprekend thuis. Ook groeit het aantal leerlingen dat deelneemt aan (online) huiswerkbegeleiding. Het is daarom zinvoller de functie van huiswerk als invalshoek te kiezen. Waarom wordt huiswerk gegeven? Heeft de school een huiswerkbeleid? Hoe houd je als ouder zicht op wat het kind op school doet? Hoe kun je je kind helpen bij huiswerk? Deze korte handreiking geeft antwoord op dergelijke vragen. De hand-
reiking is bedoeld voor ouders met kinderen in groep 7 en 8 van het primair onderwijs (PO) en ouders met kinderen in de brugklassen van het voortgezet onderwijs (VO).
vuistregels Deze handreiking bevat de volgende vuistregels: • Huiswerk is grotendeels ‘uitbreiding van de leertijd’; • Huiswerk vergroot de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van kinderen; • Het is niet jóuw huiswerk, je kind is zelf verantwoordelijk; • Je kunt je kind wél helpen; • Dwang uitoefenen bij het maken en/of overhoren van huiswerk werkt contraproductief; • Stel je op als pedagogische partner van de school én van je kind.
n e d e r l a n d s e k at h o l i e k e v e r e n i g i n g v a n o u d e r s het is niet jóuw huiswerk! N KO 1
Het onderwijs op school is er onder meer op gericht de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. Ook het maken van huiswerk levert een bijdrage aan het bereiken van dat doel. Huiswerk is verbonden met de activiteiten in de lessen. Daarom wordt huiswerk ook wel gezien als ‘uitbreiding van de leertijd’. De activiteiten in de lessen zijn zeer uiteenlopend van aard. Daarom kan de functie van het huiswerk sterk verschillen. Op basisscholen, die in de hoogste groepen huiswerk geven, speelt nog een extra motief een rol, namelijk de voorbereiding op het voortgezet onderwijs. ‘Oefening baart kunst’ is de leidende gedachte hierachter. Het is een voorbereiding op het maken van huiswerk voor veel meer vakken dan leerlingen in het basisonderwijs gewend zijn. Tevens appelleert het aan de zelfdiscipline die daarvoor nodig is.
schoolexamen. Bijvoorbeeld het oefenen van dicteewoorden, topografische kennis of de rijtjes bij ‘avoir’ en ‘être’. Door geregelde herhaling van het geleerde, krijgt dit een vaste plaats in het geheugen. Indien nodig kan het dan opgeroepen worden.
• Toepassen van geleerde kennis en vaardigheden Bijvoorbeeld als leerlingen moeten leren de atlas op de goede manier te gebruiken. Opdrachten, om allerlei aardrijkskundige zaken op te zoeken, zijn bedoeld om leerlingen te laten oefenen deze vaardigheid daadwerkelijk zelfstandig te gebruiken.
• Voorbereiden van nieuwe opdrachten In grote lijnen kan huiswerk de volgende functies hebben:
• Afmaken van schoolwerk Als de opdracht aan het eind van de les nog niet klaar is, wordt deze mee naar huis gegeven. Dit is ook een manier om kinderen die niet zo snel werken thuis rustig nog eens alles te laten afmaken.
• Inslijpen van behandelde leerstof Als voorbereiding op een proefwerk, een overhoring of een
Bijvoorbeeld als leerlingen thuis, via internet, of in de mediatheek materiaal moeten zoeken voor een boekverslag. Of wanneer ze een paar wilde planten uit hun woonomgeving moeten zoeken voor de volgende biologieles. Het huiswerk zal veelal een mix zijn van genoemde functies en in bijna alle gevallen gaat het om een uitbreiding van de leertijd.
Uit recent onderzoek (2006) onder Nederlandse scholieren blijkt dat HAVO- en VWO-scholieren zeven uur huiswerk per week maken. De meeste vrije tijd gaat op aan slapen (54 uur). Na slapen is televisie kijken de populairste vrijetijdsbesteding (17 uur).
2 N KO het is niet jóuw huiswerk!
© nko, oktober 2007 auteur: drs. Arie van Rooijen, beleidsmedewerker NKO, m.m.v. Martin van de Ven
1. Waarom huiswerk?
2. Huiswerkbeleid
Voor ouders moet duidelijk zijn welk huiswerkbeleid de school voert. Wat is de bedoeling van huiswerk (zie hoofdstuk 1) en (in het VO) wordt er afgestemd tussen de verschillende vakken? Voor de werklast van leerlingen is het immers belangrijk om te weten hoeveel huiswerk er per dag en per week wordt gegeven en hoeveel werkstukken, overhoringen en proefwerken in één bepaalde periode. Als het goed is, is dit ook in het leerlingenstatuut vastgelegd.
Veel scholen werken met huiswerkplanners bij de vakken. Hoe worden leerlingen daarbij geholpen? Hoe en hoe vaak wordt gecontroleerd of leerlingen op schema liggen en de afgesproken planning halen? Wordt er contact opgenomen met de ouders als de school constateert dat leerlingen regelmatig hun planning niet halen? Een belangrijk aandachtspunt is ook de wijze waarop leerlingen door de school worden begeleid bij het maken van huiswerk. Concreet gaat het om activiteiten als: wordt in de lessen aan leerlingen uitgelegd wat de bedoeling is van het huiswerk en hoe ze het kunnen aanpakken? Is er begeleiding aanwezig als er gelegenheid is om zelfstandig huiswerk te maken op school? Hoe wordt het huiswerk gecontroleerd? Is het huiswerk een vast onderdeel van de les (zoals bijvoorbeeld bij ‘studiewerktijd’, waarbij een deel van de les gebruikt wordt voor instructie en een deel voor ‘begeleid’ zelfstandig werken)? Vaak kun je hierover lezen in de schoolgids. Bovendien gaan steeds meer scholen ertoe over om het huiswerkbeleid en het opgegeven huiswerk op hun website (intranet) te plaatsen. Ook komt daardoor het gebruik van huiswerkplanners steeds meer voor, zodat ouders en leerlingen precies kunnen zien waneer wat aan de orde komt. Steeds meer scholen geven op één van de eerste ouderavonden voorlichting aan de ouders over de wijze waarop zij hun kinderen thuis het beste kunnen helpen. De school stimuleert van haar kant de leerlingen om zich thuis te laten overhoren.
3. Rol van de ouders Zoals gezegd, levert huiswerk een bijdrage aan de vergroting van de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen. Bij de realisering van dit doel spelen ook de ouders, als pedagogische partners van de school, een belangrijke rol. Als pedagogische partner van de school1 wil elke ouder, naar beste vermogen, bijdragen aan een goed verloop van het ontwikkelings- en leerproces van het eigen kind. Kinderen hebben er baat bij als hun ouders belangstelling tonen voor het huiswerk en zonodig ondersteuning bieden. Niet alleen als het tegen zit of als er echte problemen zijn, maar ook als het goed gaat. Stel je op als coach, luister en stel vragen. Stimuleer je kind en ondersteun het als het daarom vraagt. Een valkuil daarbij is dat het bieden van ondersteuning niet hetzelfde is als het maken van het huiswerk door de ouders. Het doel moet altijd zijn: het kind is zelf verantwoordelijk voor het maken van huiswerk. Hou daarbij voor ogen dat het bijdraagt aan de groei naar zelfstandigheid van je kind. Hoe verleidelijk het soms ook is om het wel eens even aan je kind voor te doen, het is niet jóuw huiswerk! Dit laat onverlet dat het heel goed is als ouders belangstelling tonen voor school en hun kind helpen.
1.
Uitgebreidere informatie over het educatief partnerschap van school en ouders, en over de wijze waarop je dat samen vorm kunt geven, vind je in een nieuwe brochure van NKO en KPC Groep: Beek, Suzanne, Arie van Rooijen & Cees de Wit (2007): ‘Samen kun je meer dan alleen. Educatief partnerschap met ouders in primair en voortgezet onderwijs’. De brochure kun je downloaden van de website van de NKO (www.nko.nl) onder ‘Winkel » Brochures. Ook tref je daar andere werkvormen aan om de samenwerking tussen ouders en school te verbeteren (onder ‘Instrumenten bij Samen kun je meer dan alleen’).
het is niet jóuw huiswerk! N KO 3
4. Tips voor ouders Je kind ondersteunen, hoe doe je dat? Hieronder vind je een aantal tips. Sommige zijn wellicht vanzelfsprekend of in jouw situatie niet bruikbaar, andere kun je mogelijk direct toepassen.
Zorg voor goede condities
Toon belangstelling, luister
Het kind moet zich op zijn gemak voelen in een veilige leeromgeving. Een eigen kamer is dan natuurlijk ideaal. Als dit niet mogelijk is, zorg dan in ieder geval voor een andere goede werkplek met een prettige temperatuur en met voldoende licht. Een werkplek moet in ieder geval voldoende ruimte bieden om zonder al te veel afleiding (‘prikkelarme’ leeromgeving) te leren. Soms betekent dat eerst rommel opruimen. Veel kinderen werken graag met muziek op de achtergrond (of op het oor via i-pod of mp-3-speler). Daar voelen ze zich prettig bij en het is ook een kwestie van leestijl. Toch is dit niet bij elke huiswerkopdracht bevorderlijk voor het leren. Bijvoorbeeld bij het hardop inslijpen van kennis, stoort muziek wel degelijk. Zeker als er doorheen wordt gepraat, zoals bij sommige muziekzenders gebruikelijk is. Over het algemeen zeggen kinderen zelf dat een televisie, ook als die op de achtergrond aanstaat, afleidt. En dat geldt zeker voor de (spel)computer (msn, gamen). Weliswaar wordt van jongeren gezegd dat zij goed zijn in ‘multitasking’ (meer dingen tegelijk kunnen), maar bij bepaalde vormen van huiswerk gaat dit ten koste van de concentratie. Last but not least: zorg voor voldoende nachtrust. Dit verschilt van persoon tot persoon, maar een kind floreert het best bij rust en regelmaat.
Door belangstelling te tonen, ondersteun je je kind. Geef aan dat je wilt helpen, maar dring je hulp niet op. Je kind merkt dan dat het er niet alleen voor staat. Het valt echter niet altijd mee de goede toon te treffen. Zeker als de kinderen in de puberteit zijn, valt belangstelling niet altijd in goede aarde. Bovendien is het belangstellende gehalte van sommige vragen discutabel, zoals bij ‘Heb je je huiswerk al af?’. Kinderen voelen meestal haarscherp het verschil aan tussen echte belangstelling en controle. Probeer het eens op een andere manier te vragen, zoals “Ik kan het huiswerk niet voor jou maken, maar als ik je op een of andere manier kan helpen, dan moet je het zeggen”. Toon niet alleen belangstelling voor resultaten, maar voor alles wat er op school gebeurt, zoals proefwerken, leuke belevenissen, vieringen, et cetera. Ook het overhoren van huiswerk (zie verderop) biedt aanknopingspunten. Kijk eens hoe je kind het huiswerk aanpakt. Scholen in het basisonderwijs geven vaak een takenpakket voor de hele week mee naar huis. Maakt het kind daarvoor een planning? Begint het op tijd? Tijdens het overhoren zul je ook over andere dingen in gesprek raken. Problemen met het huiswerk zullen dan ongetwijfeld aan het licht komen. Als een probleem blijft voortduren, zoek dan in overleg met je kind contact met de groepsleerkracht of mentor.
Overhoren Enige tips: • Zelfvertrouwen geven Overhoren is een manier om je kind te ondersteunen bij het huiswerk. Door te overhoren stimuleer je het zelfvertrouwen van je kind. Het weet dan zeker dat het huiswerk wordt gekend. In het basisonderwijs verloopt het overhoren meestal als vanzelfsprekend. Ook is het huiswerk dan nog niet zo omvangrijk. De overgang naar het voortgezet onderwijs markeert een nieuwe fase in de ontwikkeling van je kind. Het huiswerk gaat meer tijd in beslag nemen. Stuit het overhoren op weerstand bij je kind, biedt het dan af en toe wel aan, maar dring het niet op. Toon interesse door te vragen hoe de dag verliep en geef aan dat je wilt helpen als dat nodig is. Waak ervoor dat je kind je hulp opvat als een vorm van wantrouwen. Het belangrijkste is immers dat je kind voldoende zelfvertrouwen krijgt en houdt en dat het op een zelrfstandige manier leert werken en presteren. Laat het daarom aan je kind over of en voor welke vakken het overhoord wil worden. • Positieve grondhouding Neem tijdens het overhoren een positieve grondhouding aan. Geduld en positieve opmerkingen hebben immers een stimulerend effect. Opmerkingen als “Weet je het nou nog niet” zijn niet erg stimulerend en leiden bij je kind tot een gevoel van ‘ik leer het nooit’. Het komt ook nogal eens voor dat kinderen hun eigen capaciteiten overschatten. Die jeugdige overmoed hoort bij hun leeftijd. Kap het niet op een negatieve manier af, maar laat ze vertellen hoe ze het leren hebben aangepakt en hoe lang ze er over hebben gedaan. Samen zoeken naar een andere (‘betere’) manier van leren biedt in zulke gevallen meer soelaas. Bovendien geldt het volgende: maak taakgerichte opmerkingen (‘Dit heb je goed gedaan’ en ‘Dat zou je nog eens goed moeten nakijken’) in plaats van persoonsgerichte opmerkingen (‘Dit is nou al de derde keer dat je de fout in gaat’).
4 N KO het is niet jóuw huiswerk!
Soms lukt het ouders met geen mogelijkheid rondom het huiswerk met hun kind een band op te bouwen. In dat geval kan het een oplossing zijn je kind op afstand te laten volgen. Dat kan met online-huiswerkbegeleiding, diensten die vaak zijn opgezet door ondernemende oud-docenten. Via www.studiebegeleiding.nl kan gekozen worden voor bijles of huiswerkbegeleiding. Bijles is er voor leerlingen die leerachterstanden hebben. De huiswerkbegeleiding richt zich op de begeleiding van leerlingen die regelmatig vastlopen bij het leren, plannen en maken van huiswerk. De site www.digitalehuiswerkbegeleiding.com biedt voor elke leerling een persoonlijke coach, die wekelijks feedback geeft en, indien gewenst, zelfs op huisbezoek komt. Dit instituut richt zich op leerlingen met concentratieproblemen, chaotische leerlingen, ongemotiveerde leerlingen, faalangstige leerlingen en leerlingen die extra zorg (bijvoorbeeld bij ADHD of dyslexie) nodig hebben. Aan deze vormen van huiswerkbegeleiding zijn wel kosten verbonden.
het is niet jóuw huiswerk! N KO 5
• Wil niet Je kind wil niet overhoord worden, wat nu? Een kind overhoren dat de overhoorsessie met een lang gezicht ondergaat, heeft weinig zin. Probeer daarom eerst te achterhalen voor welke vakken je kind steun kan gebruiken. Stel je op als coach van je kind. Maak hem duidelijk dat het huiswerk zíjn verantwoordelijkheid is. Praat met je kind over de zin van huiswerk maken en overhoren. Probeer hem/haar te overtuigen, maar wacht vervolgens tot het er zelf om vraagt overhoord te worden. Dat kan even duren, misschien wel langer dan je lief is. Maar het is meestal beter dan het kind voor het blok te zetten (‘Ik heb besloten je net zo lang te gaan overhoren tot je een voldoende hebt gehaald.’). Ook hier gaat weer op dat niet elk kind hetzelfde is, dus een scherpe grens is moeilijk te trekken. Je kent je eigen kind het beste. Overigens kan niet ontkend worden dat sommige kinderen baat hebben bij enige zachte dwang. Soms biedt een huiswerkinstituut of online-huiswerkbegeleiding soelaas. Daar gelden vaak strenge regels en kinderen leren daar in een kleine setting met veel extra aandacht.
Aanpak Vraag je kind om welke stof het gaat en hoe de stof gekend moet worden. Het tijdstip waarop het huiswerk af moet zijn, kan ook een rol spelen als het erom gaat hoeveel tijd er is om herhaald te oefenen. Bij het inslijpen, zoals bij het kennen van woorden, worden de niet gekende woorden genoteerd. Die vragen extra aandacht. Als er naar inzicht wordt gevraagd, kun je beter vragen stellen die met de aanpak te maken hebben. Laten we de opdracht nog eens lezen, wat wordt er gevraagd? Wat moet je hier eigenlijk doen? Heb je al eens eerder zo’n taak gemaakt? Hoe heb je het toen aangepakt? Hoe zou je eraan kunnen beginnen? Je kunt ook vragen of je kind aan jou verbanden in de aantekeningen of in de tekst wil uitleggen.
6 N KO het is niet jóuw huiswerk!
• Valkuil Ben je in sommige vakken niet (goed) thuis, probeer in dat geval door goed te luisteren naar wat er van je kind wordt verwacht te achterhalen hoe je moet overhoren. Trap bij de vakken die je wel bekend zijn, niet in de valkuil dat je zelf te snel wilt uitleggen hoe het zit. Wacht daar zo lang mogelijk mee. Beter is het om je kind door middel van gerichte vragen zelf het antwoord of de oplossing te laten vinden. Het blijft zíjn huiswerk. Mocht dit niet leiden tot het gewenste resultaat en je kind vraagt zelf om uitleg, houdt dan bij je uitleg wel de lijn van het boek in de gaten. Weliswaar gaan er meer wegen naar Rome, maar een kind kan er behoorlijk van in de war raken als er door de leraar en de methode een andere aanpak wordt gevolgd, dan de aanpak die je je met zoveel enthousiasme weet te herinneren van vroeger. • Ervaringen andere ouders Samen weet je meer dan alleen. Het zou daarom goed zijn als er op de een of andere manier een uitwisseling van ervaringen tussen ouders plaatsvindt. Zowel in het basisonderwijs als in het voortgezet onderwijs zou dat bijvoorbeeld op een ouderavond halverwege het jaar kunnen plaatsvinden. Ouders hebben dan enige tijd ervaring met het maken van huiswerk door hun kind. Dan zul je ongetwijfeld horen dat waar jij tegen aan loopt niet uitzonderlijk is en dat er ook een mogelijke oplossing voor is. Uiteraard werkt niet elke aanpak bij ieder kind hetzelfde, maar zo’n bijeenkomst kan je wel op nieuwe ideeën brengen. Ook voor de leraar of mentor kan zo’n ouderavond verhelderd zijn. Als het al niet tijdens het intakegesprek aan de orde is geweest, dan hoort de leraar op zo’n ouderavond van de ouders hoe zij hun kind meemaken tijdens het huiswerk maken.
5. Signalen Iedere ouder hoopt dat zijn kind de school probleemloos doorloopt. Dat is helaas niet altijd het geval. Signalen bij het maken van huiswerk kunnen je erop wijzen dat er iets aan de hand is. Enkele signalen worden hieronder genoemd: Uitstel ‘Je kunt het beter maar gehad hebben’ zo redeneren veel mensen bij lastige of vervelende taken. Dat mag waar zijn, maar vervelende dingen kunnen ook vooruit worden geschoven. Huiswerk kan zo’n vervelende taak zijn die het liefst wordt uitgesteld. De ‘saaie’ vakken worden daardoor pas kort voor het proefwerk geleerd. Een vaste structuur kan uitkomst bieden. Je kunt met je kind afspreken dat er ’s middags na schooltijd altijd tenminste een half uur huiswerk wordt gemaakt. Bijvoorbeeld eerst het belangrijkste leerwerk of het minst leuke vak. Regelmaat en een consequente houding zijn belangrijke factoren. Dus eerst op een vast tijdstip huiswerk maken en dan televisie kijken, gamen, msn’en, et cetera. Wees consequent, dus niet de ene dag deze volgorde en de andere dag een andere. De bonus is: hoe eerder het huiswerk wordt gemaakt, hoe meer vrije tijd er over blijft gedurende de rest van de dag.
Aflopende motivatie Sommige scholen kennen huiswerkvrije dagen, maar doorgaans hebben kinderen huiswerk. Als zij herhaaldelijk argumenten gebruiken als ‘Wij hebben geen huiswerk’ of ‘Bij die vent hoef je niks te doen’, dan is het zaak om alert te zijn. Als de school een eigen website (intranet) heeft, kun je die natuurlijk eerst raadplegen. Anders is het raadzaam contact op te nemen met de groepsleerkracht of de mentor. Probeer in een gesprek met je kind te achterhalen wat er werkelijk aan de hand is. Een complicerende factor is dat niet elk kind altijd bereid is zijn zorgen en problemen te delen, zeker niet in de puberteit. Als de motivatie om voor school te werken ontzettend laag is of zelfs helemaal is verdwenen, is contact met de groepsleerkracht of de mentor noodzakelijk. In ernstiger gevallen kan in het voortgezet onderwijs vaak een beroep worden gedaan op het zorgteam van de school. Daarin zitten specifieke deskundigen die zich bezighouden met de begeleiding van leerlingen met leer- of gedragsproblemen. In extreme gevallen zal externe professionele hulp nodig zijn.
Een chaotische werkhouding Sommige mensen zijn van nature chaotisch. Dat zal nooit helemaal verdwijnen, maar zij kunnen wel leren daarmee om te gaan. Hetzelfde geldt voor het snel afgeleid worden. Je kunt als ouder, in overleg met de school, zelf proberen wat structuur aan te brengen in het huiswerk (maken), duidelijke afspraken maken, veel ondersteuning geven en overhoren. Als er op de VO-school een huiswerkklas is, kan dat ook een alternatief zijn. Wel moet er dan aandacht worden besteed aan het plannen van huiswerk en aan verschillende manieren
om het te maken. In het gewone aanbod van de school komt dit vaak ook al aan de orde, maar een geregelde controle op de toepassing door de leerlingen is er niet altijd. In het basisonderwijs is het huiswerk vaak nog niet zodanig van omvang dat leerlingen met een verkeerde planning in de problemen komen. Wel kun je erop letten dat het huiswerk goed in de agenda staat, op wat eerst wordt geleerd en wat daarna.
Een verkrampte werkhouding Kinderen verschillen van elkaar. Het ene kind zal een taak sneller uitvoeren dan het andere. Soms echter worden kinderen gedreven door perfectionisme. Het huiswerk is dan nooit goed of af. Je doet er verstandig aan als je deze ‘Pietjes precies’ leert relativeren, zeker als de resultaten goed zijn. Je hoeft niet meteen de ‘zes’ te gaan promoten, maar een standpunt kan zijn dat ‘the next best’ ook heel goed is. Er kan ook een vorm van faalangst in het spel zijn. Als ouder is het goed je ervan bewust te zijn dat óók jij daarvan de oorzaak kunt zijn, omdat je bewust of onbewust te sterk aandringt op een hogere prestatie (een hoger onderwijsniveau) dan het kind eigenlijk aan kan. Uit angst voor negatieve opmerkingen of mindere resultaten wil je kind dan langer doorwerken om de taak toch af te krijgen. De uitdrukking ‘Een ieder waant zijn uil een valk’ gaat helaas nogal eens op. Hou vooral het welzijn van je kind in de gaten en zorg ervoor dat de voortgang en de mogelijkheden van je kind gedurende de schoolloopbaan geregeld terugkerende onderwerpen van gesprek zijn. In die gesprekken kunnen zowel de ouders als de groepsleerkracht of mentor, als pedagogische partners en op basis van eigen ervaringen, hun kijk op het kind naar voren brengen. Dat voorkomt misverstanden.
De Duitse psychologen Trautwein en Lüdtke hebben onderzoek gedaan naar het maken van huiswerk onder 511 Duitse leerlingen van rond de 15 jaar van drie verschillende schooltypen (Journal of Educational Psychology, mei 2007). Daaruit blijkt dat leerlingen hun huiswerk beter doen voor vakken waar zij al goed in zijn. Dat geldt ook voor vakken die door hun ouders belangrijk worden gevonden of waarbij ze van hun ouders hulp kunnen verwachten. Verder werken ze harder als het huiswerk consequent gecontroleerd wordt en als ze weten dat het maken van huiswerk helpt om beter te presteren. Op grond van deze bevindingen concluderen zij dat leraren grote invloed hebben op het maken van huiswerk. Natuurlijk, consequent controleren is van grote invloed, maar ook zullen leraren (en ouders) duidelijk moeten maken dat er een relatie is tussen huiswerk maken en het behalen van een hoger cijfer. Opmerkelijk is overigens dat juist de betere leerlingen geneigd zijn hun huiswerk te maken (vakken waarin zij goed zijn), terwijl het huiswerk vaak wordt gegeven met het oog op de mindere leerlingen!
het is niet jóuw huiswerk! N KO 7
Vragen over onderwijs?
Bel gratis 0800-5010 toets eerst 1, dan 2 voor katholiek onderwijs 800-5010 is dé vraagbaak voor ouders met schoolgaande kinderen. Ouders met kinderen in het katholieke onderwijs kiezen eerst toets 1, en vervolgens toets 2. De 5010-medewerkers van de NKO beantwoorden graag je vragen tussen 10:00 en 15:00. Via de website www.50tien.nl kun je ook per email je vraag stellen.
N
nederlandse katholieke vereniging van ouders
KO
Postbus 97805
T (070) 328 28 82
E-mail
[email protected]
2509 GE Den Haag
F (070) 324 89 23
Internet www.nko.nl