'Het is leerzaam, leuk en je ontwikkelt je talenten erdoor' Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009-2010
'Het is leerzaam, leuk en je ontwikkelt je talenten erdoor ….' Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009-2010
Opdrachtgever: Corlaer College Utrecht, september 2010 © Oberon Postbus 1423 3500 BK Utrecht tel. 030-2306090 fax 030-2306080 e-mailadres:
[email protected]
4
Oberon
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
5
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009-2010 1
Inleiding .......................................................................................................................................... 7 1.1 Kort overzicht Expeditie Corlaer in 2009/10............................................................................. 7 1.2 Doelen van de Expeditie .......................................................................................................... 7 1.3 Onderzoeksvragen ................................................................................................................... 8 1.4 Werkwijze ................................................................................................................................. 8 1.5 Leeswijzer ................................................................................................................................ 8
2
De uitvoering van de Expeditie Corlaer ....................................................................................... 9 2.1 Concentratie: een duidelijk doel nastreven ............................................................................ 10 2.2 Consistentie en coherentie: samenhang en afstemming ....................................................... 11 2.3 Commitment: draagvlak en betrokkenheid creëren ............................................................... 13 2.4 Community: een professionele leergemeenschap vormen.................................................... 13 2.5 Context-management: samenwerken met de omgeving ....................................................... 16 2.6 Continuïteit: een vernieuwing de tijd gunnen en doorzetten .................................................. 17 2.7 Conclusies .............................................................................................................................. 19
3
De opbrengsten: kennis en vaardigheden ................................................................................ 21 3.1 Burgerschapsvaardigheden ................................................................................................... 22 3.2 Leerervaringen ....................................................................................................................... 26 3.3 Gepercipieerde opbrengsten ................................................................................................. 29 3.4 Conclusie ............................................................................................................................... 31
4
De opbrengsten: schoolcultuur ................................................................................................. 33 4.1 Talentontwikkeling.................................................................................................................. 33 4.2 Oog hebben voor de ander .................................................................................................... 34 4.3 Betrokkenheid en ruimte ........................................................................................................ 35 4.4 Invloed Expeditie Corlaer ....................................................................................................... 38 4.5 Conclusie ............................................................................................................................... 39
6
Oberon
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
1
7
Inleiding
“De Expeditie Corlaer is leerzaam, leuk en je ontwikkelt je talenten erdoor”, zo betoogde een van de leerlingen, al terugblikkend op de Expeditie. In dit rapport doen we verslag van het derde jaar van de Expeditie en daarnaast blikken we ook terug op de Expeditie in zijn geheel. We richten ons daarbij op de uitvoering en de opbrengsten van de Expeditie. In dit eerste hoofdstuk geven we een overzicht van doelen, activiteiten en werkwijze.
1.1
Kort overzicht Expeditie Corlaer in 2009/10
In het laatste jaar van de Expeditie Corlaer stond het delen van de ervaringen (die zijn opgedaan tijdens de reis en het werken aan het project) centraal. De Expeditieleerlingen hebben op verschillende manieren hun ervaringen verspreid, binnen en buiten de school. De leerlingen hebben onder andere: • lesactiviteiten voorbereid en uitgevoerd op een basisschool in de omgeving; • een groep leerlingen heeft in samenwerking met de plaatselijke afdeling van de Rotary een zogenaamd charity event georganiseerd; • presentaties gegeven tijdens de opbrengstenconferentie op 28 april 2010. De Expeditieleerlingen, inmiddels vierdeklassers, kregen ook te maken met de integratie van de Expeditie Corlaer in het lesprogramma van de vierde klas (voor de vakken CKV, godsdienst, maatschappijleer, aardrijkskunde en Engels).
1.2
Doelen van de Expeditie
Aan het begin van de Expeditie hebben we in overleg projectleiding en docent-onderzoeker het onderzoeksplan opgesteld. De volgende (te meten) doelen zijn toen vastgesteld:
Interventie: Expeditie Corlaer Corlaer: in teamverband werken aan een maatschappelijk doel
Doelen op leerlingniveau:
Leerlingen ontdekken en ontplooien hun talenten door middel van het vergroten van hun: - sociale vaardigheden - inhoudelijke kennis - maatschappelijke betrokkenheid
Doel op schoolniveau: Schoolcultuur op Corlaer College creëren waarin talenten van leerlingen optimaal ontdekt en ontplooid worden.
In dit onderzoeksverslag gaan we in op deze doelen en proberen we de onderliggende onderzoeksvragen zo goed mogelijk te beantwoorden.
8
1.3
Oberon
Onderzoeksvragen
De hoofdvraag van het onderzoek naar de Expeditie Corlaer luidt als volgt: hoe draagt de Expeditie Corlaer bij aan het ontdekken en ontplooien van talenten van leerlingen op het gebied van 1) sociale vaardigheden, 2) inhoudelijke kennis en 3) maatschappelijke betrokkenheid? Hoe beïnvloedt de Expeditie Corlaer hierdoor de schoolcultuur van het Corlaer College? Deze hoofdvraag hebben we vervolgens onderverdeeld in subvragen die zijn gegroepeerd rond de onderzoeksactiviteiten die we in het derde Expeditiejaar hebben uitgevoerd: implementatie- en effectonderzoek. Implementatieonderzoek 1. Hoe verloopt de uitvoering van de geplande activiteiten binnen Expeditie Corlaer? 2. In hoeverre is er voldoende draagvlak en deskundigheid bij de docenten en andere betrokkenen op het Corlaer College om door te gaan met de ingezette veranderingen? Effectonderzoek 3. In hoeverre leidt Expeditie Corlaer tot meer kennis en vaardigheden bij leerlingen op inhoudelijk, sociaal en maatschappelijk gebied? 4. Leerlingen gaan in teams werken in acht verschillende projectteams. Zijn er verschillen in effectiviteit waar te nemen tussen deze acht projectteams? Zo ja, wat zijn deze verschillen? 5. Hoe is de huidige schoolcultuur op het Corlaer College te beschrijven en in hoeverre leidt Expeditie Corlaer tot een andere schoolcultuur?
1.4
Werkwijze
We hebben de volgende onderzoeksactiviteiten uitgevoerd om de bovenstaande onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. We hebben: • interviews gehouden met betrokkenen bij de Expeditie Corlaer (leerlingen, docenten, stuurgroep, schoolleiding); • vragenlijsten (rondom uitvoering en resultaten van de Expeditie Corlaer) aan leerlingen (Expeditieleerlingen en controlegroep) en docenten voorgelegd. • een learner report aan twee groepen leerlingen (Expeditieleerlingen en controlegroep) voorgelegd; • met alle teamcoaches gesproken over de opbrengsten voor leerlingen, docenten en school met behulp van de ‘place mat-werkvorm’; • een bijeenkomst opgezet volgens de opzet van de zogenaamde versnellingskamer, waarbij alle teamcoaches achter een laptop zaten en de opbrengsten (die in de eerder genoemde gesprekken met de teamcoaches waren verzameld) werden geprioriteerd.
1.5
Leeswijzer
De onderzoeksvragen, zoals ze gerangschikt zijn naar de typen onderzoek, vormen ook de basis van de hoofdstukindeling van dit verslag. Het implementatieonderzoek (in dit rapport aangeduid als onderzoek naar de uitvoering van de Expeditie) wordt besproken in hoofdstuk 2 en in hoofdstuk 3 gaan we in op het effectonderzoek. In hoofdstuk 4 ten slotte zullen we het verslag afronden met conclusies.
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
2
9
De uitvoering van de Expeditie Corlaer
Net zoals in de rapporten over het eerste en tweede Expeditiejaar, bespreken we ook in deze slotrapportage de manier waarop de Expeditie is uitgevoerd en de tevredenheid daarover. We gebruiken hiervoor interviews en gegevens uit de vragenlijsten. We hebben dit hoofdstuk ingedeeld volgens de zeven C’s: de zeven factoren die er volgens Waslander toe doen bij duurzame vernieuwingen op scholen in het voortgezet onderwijs1. De paragraaftitels in dit hoofdstuk luiden als volgt: • concentratie: een duidelijk doel nastreven • consistentie en coherentie: samenhang creëren • commitment: draagvlak en betrokkenheid creëren • community: een professionele leergemeenschap vormen • context-management: samenwerken met de omgeving buiten de school • continuïteit: een vernieuwing de tijd gunnen en doorzetten De onderzoeksvragen die we in dit hoofdstuk aan de hand van de zeven C’s bespreken zijn: 1. Hoe is de uitvoering van de geplande activiteiten binnen de Expeditie Corlaer verlopen? 2. In hoeverre is er voldoende draagvlak en deskundigheid bij de docenten en andere betrokkenen op het Corlaer College om door te gaan met elementen uit de Expeditie? Interviews Ook dit jaar hebben we in overleg met de projectleider en de docent-onderzoeker weer een gevarieerde groep geïnterviewden samengesteld, van zowel binnen als buiten de school. In tabel 2.1 staan alle geïnterviewden op een rijtje. Tabel 2.1
Overzicht geïnterviewden
Binnen de school
Buiten de school
Wie alle teamcoaches projectleider leerlingen afdelingsleider schoolleider docent vierde leerjaar coördinator maatschappelijke stage ict-deskundige
Wanneer maart 2010 maart 2010 maart 2010 maart 2010 juni 2010 juni 2010 juni 2010 juni 2010
Vragenlijsten Aan het eind van het schooljaar hebben 71 leerlingen uit de Expeditieklassen (tegelijkertijd met het learner report, zie hoofdstuk 3) een digitale vragenlijst ingevuld met meerkeuzevragen over de Expeditie, over burgerschapsvaardigheden en over schoolcultuur. Ook de docenten hebben we gevraagd een digitale vragenlijst in te vullen en 29 van hen hebben de vragen ook daadwerkelijk beantwoord (dat is een responspercentage van 42%). De vragenlijst voor docenten was trapsgewijs opgebouwd en bestond uit (grotendeels meerkeuze-) vragen over de uitvoering van de Expeditie (voor de teamcoaches), over de effecten van de Expeditie (voor teamcoaches en docenten vierde leerjaar) en over schoolcultuur (voor alle respondenten). Zie de tabellen 2.2 tot en met 2.4 voor een overzicht van de respons op de vragenlijsten.
1
Voor meer uitleg: zie Waslander, S. (2007). Leren over innoveren. Overzichtsstudie van wetenschappelijk onderzoek naar duurzaam vernieuwen in het voortgezet onderwijs. Twee van de zeven C’s (consistentie en coherentie) hebben we samen genomen.
10
Oberon
Tabel 2.2
Respons op de vragenlijsten Respons in aantal
Vragenlijst versie Expeditie-leerlingen2 Vragenlijst versie docenten3 Teamcoaches Tabel 2.3
71 29 5
Respons in functies (N = 29) Respons in aantal
Docent Onderwijsassistent Teamcoach Schoolleiding Anders Tabel 2.4
Responspercentage 67% 42% 55%
18 5 5 1 3
Responspercentage 62% 17% 17% 3% 10%
Aantal 12 17
Percentage 41% 59%
Lesgeven aan havo/vwo 4 (N = 29)
Ja Nee
Ondanks het lage aantal respondenten bij de teamcoaches (5) geven we de uitkomsten van de teamcoaches weer in tabellen. Hier is voor gekozen omdat het totale aantal teamcoaches (9) ook vrij laag is.
2.1
Concentratie: een duidelijk doel nastreven
Gedurende de Expeditiejaren werd een verschuiving zichtbaar in de doelen waarnaar gestreefd werd in de Expeditie Corlaer. Aanvankelijk waren de doelen ‘talentontwikkeling’ (op leerlingniveau) en ‘een schoolcultuur creëren waarin de talenten van leerlingen ontdekt en ontplooid werden’ (op schoolniveau):
Doelen op leerlingniveau:
Doelen op schoolniveau:
Leerlingen ontdekken en ontplooien hun talenten door middel van het vergroten van hun: - sociale vaardigheden - inhoudelijke kennis - maatschappelijke betrokkenheid
Schoolcultuur op Corlaer College creëren waarin talenten van leerlingen optimaal ontdekt en ontplooid worden.
Naarmate de reis voor de leerlingen en de teamcoaches dichterbij kwam en concreter werd, verschoof het doel steeds meer naar de reis op zichzelf. Voor de leerlingen werd ook het goede doel van de verschillende projecten die ze bedachten steeds belangrijker. Projectleiding en teamcoaches bleven echter wel het doel ‘talentontwikkeling’ voor ogen houden en de reis (met alle zaken daaromheen)
2 3
Gecombineerd met de vragen/stellingen over burgerschapsvaardigheden en schoolcultuur (zie hoofdstuk 3 en 4) Gecombineerd met de vragen/stellingen over schoolcultuur en effecten (zie hoofdstuk 3 en 4)
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
11
werd door hen beschouwd als een middel om dat doel te bereiken. De beoogde verandering van schoolcultuur kwam ook meer op de achtergrond. Het gevolg van de geleidelijk aan verschoven doelen, was dat bij (een deel van) de teamcoaches het gevoel ontstond dat de Expeditie op onderdelen niet goed uit de verf kwam. Ze hadden gehoopt een instrument te ontwikkelen om talenten bij leerlingen te ontdekken en de ontwikkeling daarin te volgen en dat is ook geprobeerd, zo vertelt de projectleider. “Twee keer is geprobeerd een systeem op te zetten om de ontwikkeling bij leerlingen expliciet en inzichtelijk te maken: met behulp van TOPformulieren en met Rubrics. Beide keren is het systeem gestrand op tijdnood. Voor het ontwikkelen van zoiets moet veel tijd uitgetrokken worden.” Sommigen teamcoaches waren teleurgesteld toen het niet lukte om een dergelijk instrument op te zetten. “Dit onderdeel van het project is mislukt. De reis is nu leidend geweest binnen de Expeditie en voor de teamcoaches bleef er te weinig tijd over voor de talentontwikkeling” zo vindt een van hen. Toch deden met name de activiteiten aan het einde van het schooljaar rondom de opbrengsten van de Expeditie Corlaer (zoals de opbrengstenconferentie en de bijeenkomst met de Versnellingskamer4) het besef groeien dat er wel degelijk allerlei andere doelen zijn behaald in de Expeditie. Hier zullen we verder op ingaan in hoofdstuk 3 en 4 over de opbrengsten van de Expeditie Corlaer. Voor de leerlingen was het in het laatste jaar soms moeilijk om gemotiveerd te blijven voor de Expeditie nu de grote reis, met bijbehorende onvergetelijke ervaringen, achter de rug was. Projectleiding hebben daarom het initiatief genomen voor een heel aantal activiteiten die bijdroegen aan de talentontwikkeling van de leerlingen. Zo werd er een ‘charity event’ georganiseerd, gingen alle teams naar een basisschool om de kinderen daar te laten kennismaken met de Expeditielanden en projecten en werd er een grote opbrengstenconferentie georganiseerd. De leerlingen gaven in de interviews aan dat ze het heel belangrijk vonden om andere mensen te vertellen over hun ervaringen, en die gelegenheid hebben ze dan ook volop gekregen.
2.2
Consistentie en coherentie: samenhang en afstemming
De Expeditie in het vierde leerjaar In het vorige schooljaar 2008/09 bleek het feit dat de Expeditie inhoudelijk buiten het reguliere curriculum stond, steeds meer een knelpunt te worden. “Om de Expeditie Corlaer deel uit te kunnen laten maken van het reguliere curriculum moet je als school al lang van tevoren plannen maken; wij dachten: ‘we gaan ervoor en al lopende de rit zien we wel’, maar dan ben je eigenlijk al te laat” zo vertelde een van de leden van de stuurgroep in de interviewronde van vorig jaar. Daarom werd door een aantal docenten aan het eind van het schooljaar nog een manier gezocht om onderwijsprogramma en Expeditie in elkaar te vlechten. Aan het einde van het schooljaar 2008/09 (in juni) heeft het project ‘Arm en rijk’ plaatsgevonden, waarin leerlingen een onderzoeksopdracht uitvoerden voor aardrijkskunde, economie, geschiedenis en godsdienst. In het vierde leerjaar is de EC echt onderdeel van het lesprogramma geworden. Er werd veertig uur EC opgenomen in het PTA (programma van toetsing en afsluiting) en veertig uur in het vrije deel. In het PTA zijn opdrachten voor de vakken CKV, godsdienst, maatschappijleer, aardrijkskunde en Engels opgenomen. De veertig uur uit het vrije deel zijn besteed aan de organisatie van het ‘charity event’, de opbrengstenconferentie en aan het delen van de ervaringen op een basisschool. Daarnaast hebben twee bovenbouwleerlingen hun profielwerkstuk gemaakt in het kader van de Expeditie. De leerlingen vinden het idee van integratie met het onderwijsprogramma op zichzelf goed, maar ze zijn na hun eerste ervaringen ermee wisselend enthousiast, zo bleek uit de interviews. Dat had een 4
Zie voor meer informatie over de Versnellingskamer paragraaf 3.3 Gepercipieerde opbrengsten onder het kopje ‘Groepsinterviews & Versnellingskamer’.
12
Oberon
heel praktische oorzaak: de hoeveelheid informatie die beschikbaar is over landen en onderwerpen. Een leerling uit het team Gambia vertelt bijvoorbeeld een vergelijking te hebben moeten maken tussen de economie van Nederland en die van Gambia. Maar: over de economie van Gambia was het wel heel moeilijk goede informatie te vinden. “Hierdoor werd het werken aan het werkstuk veel moeilijker en minder leuk. Team Canada had het veel gemakkelijker.” Ook hadden de leerlingen de opdrachten liever al gekregen voordat de Expeditiereis begon, dan hadden ze er tijdens de reis al rekening mee kunnen houden en informatie kunnen verzamelen. Als er wel genoeg informatie te vinden is voor een bepaalde opdracht, dan is het wel leuk, want “dan kom je nog meer te weten over het land waar je bent geweest”. Een opdracht over het WK Voetbal in Zuid-Afrika was voor de leerlingen uit dat team daardoor wel heel leuk. Niet alleen in de interviews, maar ook in de vragenlijst hebben we gevraagd naar de mening van de leerlingen over de integratie in het curriculum van de Expeditie. De meeste leerlingen zijn daar gematigd positief over (zie tabel 2.5). De teamcoaches zijn nog niet zo tevreden over de beoogde integratie van de Expeditie in het curriculum (zie tabel 2.6). Tabel 2.5
Leerlingen. In hoeverre ben je het eens met de volgende uitspraken over het laatste jaar van de Expeditie Corlaer? (N = 71) Helemaal niet mee eens
Een beetje mee eens
Helemaal mee eens
Niet van toepassing / weet ik niet
20%
49%
18%
13%
Ik vind het goed dat de Expeditie is opgenomen in het lesprogramma van het vierde leerjaar Tabel 2.6
Teamcoaches. In hoeverre bent u het eens met onderstaande stellingen? (N = 5) Zeer oneens
Oneens
Niet eens, niet oneens
Eens
Zeer eens
1
1
2
1
0
Het is goed gelukt om de Expeditie Corlaer in het vierde leerjaar te integreren
Naast onderwijsinhoudelijke argumenten, was de hoge werkdruk ook een belangrijke reden om de Expeditie in het PTA op te nemen. In het derde leerjaar waren daar namelijk veel klachten over bij leerlingen en hun ouders. De Expeditie sloot qua onderwijsvorm minder goed aan bij de bovenbouw dan bij het thematische, huiswerkarme en interactieve onderwijs in de eerste twee jaren. Leerlingen vinden dat het wel meevalt met de extra werkdruk door de Expeditie in de vierde klas. Thuis hoefden ze er niet veel tijd aan te besteden; wel moesten ze iedere week twee uur extra op school zijn voor de Expeditieactiviteiten. Onderwijsvisie Net zoals in de vorige jaren hebben we de teamcoaches weer gevraagd of ze vonden dat de Expeditie Corlaer goed aansloot bij de visie op onderwijs van het Corlaer College. Het bleek dat ze positief zijn over de aansluiting (zie tabel 2.7). Vergelijking met voorgaande jaren laat een vergelijkbaar beeld zien. Ook in interviews met schoolleiding en docenten werd meerdere keren genoemd dat de Expeditie heel goed paste bij de manier van werken en de onderwijsvisie op het Corlaer College. “De Expeditie zou lastiger zijn geweest op een school met een traditionelere onderwijsvisie.” Tabel 2.7
Teamcoaches. In hoeverre bent u het eens met onderstaande stellingen? (N = 5)
De Expeditie Corlaer sluit aan bij de visie op onderwijs van de school.
Zeer oneens
Oneens
Niet eens, niet oneens
Eens
Zeer eens
0
0
1
2
2
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
13
Niet alleen de onderwijsvisie werd genoemd als goed aansluitend bij de Expeditie Corlaer, ook de open cultuur die er op school heerst, bij zowel leerlingen als docenten, werd door enkele teamcoaches als belangrijke succesfactor beschouwd. In hoofdstuk 4 gaan we verder in op de schoolcultuur en de veranderingen daarin.
2.3
Commitment: draagvlak en betrokkenheid creëren
Door projectleiding en stuurgroep is gedurende de Expeditie veel geïnvesteerd in het creëren van draagvlak; mede door eerdere ervaringen met projecten in het verleden. Zo kwam de Expeditie structureel op de agenda van teamvergaderingen en werden er regelmatig informatieavonden georganiseerd. Het draagvlak bij teamcoaches, leerlingen en hun ouders werd dan ook als stevig ervaren door de teamcoaches. Toch bleef een lastig aspect aan het verkrijgen van draagvlak voor de Expeditie dat die één leerjaar als doelgroep had en dat dus een beperkte groep leerlingen, ouders en docenten er daadwerkelijk mee te maken had. De teamcoaches gaven in de vragenlijst ook dit jaar aan dat ze het draagvlak voor de Expeditie bij de niet-Expeditieleerlingen en niet-teamcoaches onveranderd laag vonden. De afdelingsleider vertelde in het interview echter wel een groeiende betrokkenheid en bekendheid bij de niet-Expeditiedocenten te ervaren, vooral dankzij het ‘charityevent’. In verschillende interviews werd met enige spijt genoemd dat de Expeditie beperkt was tot leerlingen uit slechts één leerjaar havo/vwo. De schoolleider had ook wel graag vmbo-leerlingen bij de Expeditie betrokken. De docent die niet lesgaf aan het vierde leerjaar betreurde dat niet meer leerlingen de kans hebben gehad op Expeditie te gaan. De leerlingen vertelden af en toe wel jaloerse blikken van leerlingen van het vmbo- of uit andere leerjaren te krijgen, maar “die beseffen niet dat we drie jaar lang twee uur extra per week hebben gewerkt.”
2.4
Community: een professionele leergemeenschap vormen
De professionele leergemeenschap rond de Expeditie Corlaer wordt gevormd door de teamcoaches, de stuurgroep en de projectleiding. De teamcoaches volgens de leerlingen We geven eerst het woord aan de leerlingen. Hoe vinden zij dat het gesteld is met de professionaliteit van hun teamcoach? De meeste leerlingen vonden (net als in de eerste twee Expeditiejaren) dat het daarmee wel goed zit. De leerlingen zijn behoorlijk standvastig in hun oordeel over de kennis en vaardigheden van teamcoach: die bleven gedurende de Expeditiejaren min of meer hetzelfde (zie tabel 2.8 en 2.9). Bij het vergelijken van de Expeditieteams scoort één van de acht team lager dan de andere teams. Tabel 2.8
Leerlingen. In hoeverre ben je het eens met de volgende uitspraak over de Expeditie Corlaer? (N = 71)
Ik vind dat onze teamcoach voldoende kennis en vaardigheden heeft voor de Expeditie Corlaer
Helemaal niet mee eens
Een beetje mee eens
Helemaal mee eens
Niet van toepassing / weet ik niet
7%
27%
59%
7%
14
Oberon
Tabel 2.9
Gemiddelde score volgens de Expeditieleerlingen op een schaal van 1 tot 35
2007/08 (N = 112) 2008/09 (N = 74) 2009/10 (N = 66)
Ik vind dat onze teamcoach voldoende kennis en vaardigheden heeft voor de Expeditie Corlaer 2,50 2,66 2,56
* De verschillen zijn niet significant.
De leerlingen zeggen een andere band met hun teamcoach te hebben dan met de docenten waar ze ‘gewoon’ les van krijgen. ”Je denkt er niet meer over na dat het je docent is. Dat onderscheid verdwijnt, je krijgt een andere band”. De mening van de teamcoaches In de vragenlijst konden de teamcoaches ook zelf hun mening geven over de professionele leergemeenschap waar ze de afgelopen jaren deel van hebben uitgemaakt (zie tabel 2.10). Dagelijkse beslommeringen en tijdgebrek zijn voor sommigen knelpunten, maar de teamcoaches zijn positief over de gezamenlijke verantwoordelijkheid en betrokkenheid die ze hebben ervaren. Ook zijn ze tevreden over de onderlinge samenwerking. Er zijn geen grote veranderingen opgetreden ten opzichte van eerdere Expeditiejaren. Tabel 2.10 Teamcoaches. In hoeverre bent u het eens met onderstaande stellingen? (N = 5)
De schoolleiding betrekt de expertise en ideeën van docenten bij de Expeditie Corlaer. Docenten werken samen bij de uitvoering van de Expeditie Corlaer. Dagelijkse beslommeringen staan de Expeditie Corlaer in de weg. De Expeditie Corlaer is sterk gekoppeld aan één innovatieve trekker. Het ontbreekt ons aan tijd om de Expeditie Corlaer goed ten uitvoer te brengen.
Zeer oneens
Oneens
Niet eens, niet oneens
Eens
Zeer eens
0
1
0
4
G31 0
0
0
1
1
3
0
0
2
1
2
0
4
0
1
0
0
2
0
2
1
Over de andere randvoorwaarden, zijn de teamcoaches redelijk tevreden (zie tabel 2.11). Het meest tevreden zijn de teamcoaches over het geld dat beschikbaar is voor de Expeditie. Ook dit is min of meer in overeenstemming met de eerdere Expeditiejaren; er zijn geen grote schommelingen zichtbaar. Tabel 2.11 Teamcoaches. Zijn de randvoorwaarden voor het realiseren van de Expeditie Corlaer op uw school voldoende?(N = 5) Ict-voorzieningen Personeel Huisvesting (geschikte ruimten) Geld
5
Nee 1 0 1 0
Neutraal 2 2 2 0
Ja 2 3 2 5
De gemiddelde scores zijn gebaseerd op een vierpuntsschaal, waarbij 1 staat voor’ helemaal niet mee eens‘ en 3 staat voor ‘helemaal mee eens’. Er was ook een categorie weet niet / niet van toepassing.
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
15
Begeleiding van de teamcoaches Tijdens een bijeenkomst met de teamcoaches is het belang van de begeleiding en deskundigheidsbevordering van teamcoaches aan de orde geweest. De punten die in die deze bijeenkomst zijn genoemd, zijn vervolgens in de vragenlijst aan de teamcoaches voorgelegd met de vraag aan te geven in hoeverre ze hierbij tijdens de Expeditie behoefte hebben gehad aan begeleiding (zie tabel 2.12). Uit de tabel blijkt dat met name op het punt van ‘leerlingen helpen hun talenten te ontplooien’ meer begeleiding gewenst was. Dit bevestigt de eerdergenoemde bevinding dat het doel talentontwikkeling in de ogen van de teamcoaches minder goed uit de verf is gekomen dan gehoopt. Tabel 2.12 Teamcoaches. Op welke van de onderstaande aspecten had u behoefte aan begeleiding? (N = 5) Geen
Enigszins
Veel
0 1 0 0 1 3 5 2 0 1
1 1 2 3 3 1 0 2 3 0
4 3 3 2 1 0 0 0 0 0
leerlingen helpen hun talenten te ontplooien een team coachen leerlingen coachen leerlingen helpen hun talenten te ontdekken feedback geven aan leerlingen inzicht hebben in hoe leerlingen in elkaar zitten vakoverstijgend samenwerken curriculum ontwikkelen projectmanager zijn anders, namelijk...
Niet van toepassing / weet ik niet 0 0 0 0 0 1 0 1 2 4
Overigens is de projectleiding van mening dat er veel ontwikkeling is geweest in de coachingsvaardigheden van de teamcoaches. Dat baseert hij op de reflectiegesprekken die hij met de teamcoaches heeft gehouden. Maar hoe maak je dit zichtbaar en aantoonbaar? Daar had hij wel meer aandacht aan willen besteden. Samenwerking in de teams Eén aspect waar leerlingen heel tevreden over zijn is de samenwerking in hun team (zie tabel 2.13 en 2.14). We bespreken dit punt in deze paragraaf, omdat we het beschouwen als het gevolg van coachingsvaardigheden van de teamcoaches. Tabel 2.13 Leerlingen. In hoeverre ben je het eens met de volgende uitspraak over de Expeditie Corlaer? (N = 71)
Ik vind dat de samenwerking in ons team goed gaat Tabel 2.14
Helemaal niet mee eens
Een beetje mee eens
Helemaal mee eens
Niet van toepassing / weet ik niet
3%
25%
69%
3%
Gemiddelde score volgens de Expeditieleerlingen op een schaal van 1 tot 36 Ik vind dat de samenwerking in ons team goed gaat
2007/08 (N = 112) 2008/09 (N = 74) 2009/10 (N = 66)
2,65 2,71 2,68
* De verschillen zijn niet significant.
De rolverdeling volgens de Belbin-test in de juniorversie die aan het begin van de Expeditie door de leerlingen is ingevuld, werd niet meer echt als zodanig toegepast, volgens de leerlingen. “We zijn echt een team. Iedereen heeft een rol, maar niet altijd dezelfde rol als uit de test kwam.” Ze vinden het ook 6
De gemiddelde scores zijn gebaseerd op een vierpuntsschaal, waarbij 1 staat voor’ helemaal niet mee eens‘ en 3 staat voor ‘helemaal mee eens’. Er was ook een categorie weet niet / niet van toepassing.
16
Oberon
positief dat de teams zijn samengesteld met leerlingen uit andere klassen: “Het is leuk dat je met andere mensen in een groep zit dan tijdens de gewone lessen, waar je elke dag al bij zit.” Stuurgroep en projectleiding De vijf teamcoaches die de vragenlijst hebben ingevuld vinden het functioneren van projectleider en stuurgroep voor ‘verbetering vatbaar’. De projectleider zelf ziet ook redenen om de organisatiestructuur in een mogelijk volgend project anders op te zetten. “De rol van de stuurgroep was nu te veel op afstand.” In zijn ogen is het leerpunt voor de organisatie: de gulden middenweg zoeken tussen kaders stellen en ruimte geven aan de Expeditieteams. Projectleider en schoolleiding vinden achteraf dat er in het eerste jaar te weinig kaders zijn gesteld. Dat werd onder andere duidelijk toen de keuze van bestemmingen van de Expeditiereizen aanvankelijk vrij werd gelaten, maar het achteraf toch nodig bleek grenzen te stellen aan wat qua veiligheid nog verantwoord was. De stuurgroep had te weinig tijd om de benodigde sturing in die fase van de projectkeuze de vinger aan de pols te houden. Tabel 2.15 Teamcoaches. De Expeditie wordt aangevoerd door de projectleider en de stuurgroep. Wat vindt u van hun functioneren? (N = 5) Goed Stuurgroep Projectleider
0 1
Voor verbetering vatbaar 5 4
Niet van toepassing / weet niet 0 0
Communicatie over de Expeditie Groots aangepakte evenementen als het charity event en de opbrengstenconferentie zijn goed geweest voor de bekendheid van de Expeditie binnen en buiten de school. De docenten blijken dit jaar iets positiever dan vorige jaren over de communicatie, met name over de informatie die op de website te vinden is over de Expeditie Corlaer (61% van de respondenten noemt die informatievoorziening nu nu ‘goed’ tegen 42% vorig jaar). Veel leerlingen noemen in de vragenlijst de communicatie ook een aandachtspunt. Het meest genoemde antwoord op de vraag: “Stel je voor dat de school weer een nieuwe Expeditie wil opzetten. Welke adviezen wil je de school dan geven?” was het verbeteren van de communicatie en het geven van meer duidelijkheid. Ze gaven daarbij voorbeelden zoals “meer duidelijkheid over wat er in een Expeditieplan moet, niet zoveel presentaties laten geven over hetzelfde”. Een leerling voegde daar bemoedigend aan toe: “De Expeditie is over het algemeen goed georganiseerd. Af en toe een keer wat steekjes laten vallen is ook geen groot probleem.”
2.5
Context-management: samenwerken met de omgeving
Gedurende de Expeditie is het aantal samenwerkingspartners van buiten de school gegroeid. Aanvankelijk werd samengewerkt op het gebied van communicatie (Adrienne Simons van Studio My Cup of T) en ict en internationalisering (Bob Hofman van ICT&E). Naarmate de projecten van de teams concreter werden, kwamen daar de internationaliseringspartners en de ‘goededoelenstichtingen’ (zoals The Spirit of Sport, Plan Nederland of Stichting Ken hun nood) bij. In het derde Expeditiejaar lag de nadruk op het verspreiden van de ervaringen die de leerlingen hadden opgedaan in hun project. Leerlingen zeiden in de interviews het belangrijk te vinden om aan anderen te vertellen over hun reis; hoewel sommige leerlingen hier meer gemotiveerd voor waren dan anderen (voor hen bleef de reis toch echt het ongeëvenaarde hoogtepunt van de Expeditie). Op verschillende manieren is hiervoor samengewerkt met partners van buiten de school. • Alle teams hebben op een basisschool lesactiviteiten voorbereid en uitgevoerd over hun project en het land waar ze zijn geweest. Hierdoor is waardevol contact gelegd met basisscholen in de omgeving. Een van de teamcoaches vertelde: “Zowel voor de basisschoolleerlingen als voor de Expeditieleerlingen was dit heel leuk, en ze deden het heel goed!”
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
•
• •
17
Dankzij het charity event is er een waardevol contact gelegd met de Rotary waarvan school- en projectleiding verwachten dat het blijvend zal zijn. Ook de manager van een plaatselijke hotel was daarbij betrokken. De beeldvorming van de school op het gebied van internationalisering is bevestigd en sterker geworden. Het Corlaer College heeft in Nijkerk en omgeving het positieve imago versterkt, volgens docenten en schoolleiding. Ook de leerlingen merken dit: “Niet alleen in Nijkerk, maar ook in Spakenburg waar ik woon, merk ik dat”. Hoewel imagoverandering niet een bewuste doelstelling was, wordt het als een positief neveneffect ervaren.
Samengevat in de woorden van een van de geïnterviewden: “De rol van de school in de samenleving is gegroeid”.
2.6
Continuïteit: een vernieuwing de tijd gunnen en doorzetten
Wisselingen In de eerste twee jaren was er een aantal wisselingen in de teamcoaches, in het laatste jaar was dit niet meer aan de orde. Ook de samenstelling van projectleiding en stuurgroep is gedurende de Expeditiejaren niet gewijzigd. Een stabiele factor dus. Duur van de Expeditie Hier en daar klonken geluiden dat de Expeditie geen drie jaar had hoeven duren. De geïnterviewde leerlingen vonden drie jaar te lang: “In twee jaar had het ook gekund”. Een van de leerlingen is in de derde klas ingestroomd; hij heeft niet het idee dat hij veel heeft gemist aan het eerste Expeditiejaar. We hebben ook expliciet gevraagd naar het laatste jaar van de Expeditie: had dat achterwege kunnen blijven? Hier zijn de leerlingen niet heel eenduidig over (zie tabel 2.16), maar een kwart van de leerlingen zegt heel stellig: ja, het laatste jaar was overbodig. Tabel 2.16 Leerlingen. In hoeverre ben je het eens met de volgende uitspraak over het laatste jaar van de Expeditie Corlaer? (N = 71)
Het laatste jaar van de Expeditie was overbodig
Helemaal niet mee eens
Een beetje mee eens
Helemaal mee eens
13%
56%
25%
Niet van toepassing / weet ik niet 6%
Aan de teamcoaches hebben we ook gevraagd wat zij vonden van de lengte van de Expeditie in de vorm van de stelling ‘Drie jaar Expeditie is te lang’. Drie teamcoaches waren het niet eens met deze stelling en een was het er wel mee eens (en een had geen mening). In de interviews hoorden we dat het eerste jaar niet zozeer overbodig werd gevonden door de coaches, maar wel beter ingekaderd en strakker ingevuld had kunnen worden. Sommige leerlingen gaven ook duidelijke adviezen hieromtrent, zoals “De Expeditie niet elke week doen, maar bijvoorbeeld één keer in de twee weken. Dit werkt veel beter en hierdoor blijf je toch bezig met Expeditie Corlaer met meer inzet en enthousiasme! Want anders is het veel te veel en je bent al zo druk met school.” Een van de teamcoaches is van mening dat de Expeditie beter een langere voorbereidingstijd had kunnen hebben, waarin werkvormen, reisbestemmingen en een meer gedetailleerde invulling van de doelen beter doordacht hadden kunnen worden. “Er is in het eerste jaar veel tijd verloren gegaan en veel onrust ontstaan door onduidelijkheid over de invulling van de projecten en de reisbestemmingen.” Ook leerlingen uit sommige teams verwijzen hier nog regelmatig naar. “We kregen op het laatste moment te horen dat ons plan voor de reis niet doorging. Dat was te laat want we hadden bijvoorbeeld al contacten gelegd met mensen daar.” Een lid van de stuurgroep zou (om dit te voorkomen) een
18
Oberon
volgende keer liever van tevoren tien projecten in tien landen selecteren en de leerlingen daarna laten kiezen. Ook de projectleider had wel graag meer voorbereidingstijd gehad. Hij had bijvoorbeeld meer willen nadenken over de vraag: wat is een talent nu eigenlijk? Een competentie of een kwaliteit? Een andere wijsheid achteraf is dat hij graag de manier van begeleiding vooraf had willen vastleggen, in bijvoorbeeld verschillende varianten: een met ict en een zonder ict.
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
19
Toekomst Naarmate de Expeditie haar einde naderde, werd de vraag ‘welke elementen van de Expeditie kunnen er voor de school behouden blijven’ steeds belangrijker. We hebben daar ook in de interviews naar gevraagd. Volgens de leerlingen moet vooral de reis en de daarmee gepaard gaande contacten met de mensen uit de Expeditielanden behouden blijven. Ze beseffen dat dat veel geld kost, maar “het is leerzaam, leuk en je ontwikkelt je talenten erdoor”. Sommige leerlingen denken dat de Expeditie ook dichterbij huis georganiseerd zou kunnen worden, bijvoorbeeld binnen Europa; projectleider en leerlingen denken dat ze door de verre bestemmingen juist wel extra gemotiveerd waren. De stuurgroepleden en teamcoaches noemen elementen zoals: • teambuilding; • het kiezen van een project; • het schrijven van een projectplan; • het blijven leren van en met elkaar; • leerlingen zelf verantwoordelijkheid geven; • leerlingen die niet bij elkaar in de klas zitten laten samenwerken in teams; • een coachende rol van docenten; • leerlingen in de volle breedte laten ontwikkelen; • investeren in de relatie leerling – coach. Een van de teamcoaches is ook de coördinator maatschappelijke stages. Elementen uit de Expeditie zijn in de maatschappelijke stages terug te vinden, zo is een aantal projecten op de manier van de Expeditie Corlaer opgezet: “Hier heb je een budget, verzin een plan en voer het uit”. Enkele geïnterviewden vinden dat er naar verhouding te veel aandacht is geweest voor PR en imago, terwijl verankering van de Expeditie in de schoolorganisatie meer aandacht had verdiend. “Tot nu toe is dat meer woord dan daad geweest, de verankering moet voor een groot deel nog plaatsvinden”. Er wordt op het moment van de interviews ook gewerkt aan een vervolgaanvraag bij de VO-raad voor een vervolgproject waarin de Expeditie op kleinere schaal wordt voortgezet.
2.7
Conclusies
Op basis van de bevindingen uit de interviews en de vragenlijsten kunnen we de onderzoeksvragen over de uitvoering als volgt beantwoorden. 1. Hoe is de uitvoering van de geplande activiteiten in het derde jaar van de Expeditie Corlaer verlopen? Het derde jaar van de Expeditie Corlaer is goed verlopen; er zijn verschillende grote succesvolle evenementen geweest. Leerlingen en teamcoaches waren ook enthousiast over de lesactiviteiten die de Expeditieteams hebben uitgevoerd op de basisscholen. Dit jaar is de Expeditie ook echt onderdeel geworden van het onderwijsprogramma (PTA). Leerlingen oordelen onverminderd positief over de samenwerking in hun team en de kennis en vaardigheden van hun teamcoach. Tot enige teleurstelling van de teamcoaches is het nog niet echt gelukt om een instrument te ontwikkelen dat de talentontwikkeling van leerlingen inzichtelijk maakt. 2. In hoeverre is er voldoende draagvlak en deskundigheid bij de docenten en andere betrokkenen op het Corlaer College om door te gaan met elementen uit de Expeditie? Er werd al volop nagedacht over de elementen uit de Expeditie Corlaer die behouden kunnen blijven. Er is sprake van integreren in de maatschappelijke stages, maar ook van de opzet van een project waarbij de Expeditie op kleinere schaal wordt voortgezet. Elementen die de betrokkenen graag willen behouden zijn onder andere het projectmatige karakter (hoeft niet met een reis met verre bestemming) en werken in teams met leerlingen die niet bij elkaar in de klas zitten. Met draagvlak en deskundigheid zit het dus wel goed, hoewel de teamcoaches denken dat meer begeleiding van de teamcoaches nodig is op het gebied van het helpen van leerlingen bij het ontplooien van hun talenten.
20
Oberon
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
3
21
De opbrengsten: kennis en vaardigheden
De Expeditie Corlaer heeft de leerlingen onvergetelijke ervaringen en talloze levenslessen gebracht. Wie het Reisverslag van de Expeditie Corlaer leest7, raakt als vanzelf onder de indruk van de ervaringen die daarin worden beschreven. Nu de Expeditie is afgelopen, kunnen we de opbrengsten van de Expeditie in zijn geheel beschouwen. We bespreken de opbrengsten in dit hoofdstuk aan de hand van de onderzoeksvragen die aan het begin van de Expeditietocht zijn opgesteld: 1. In hoeverre leidt Expeditie Corlaer tot meer kennis en vaardigheden bij leerlingen op inhoudelijk, sociaal en maatschappelijk gebied? Zijn er verschillen waar te nemen tussen de projectteams? 2. Hoe is de huidige schoolcultuur op het Corlaer College te beschrijven en in hoeverre leidt Expeditie Corlaer tot een andere schoolcultuur? Zijn er verschillen waar te nemen tussen de projectteams? We bespreken in dit hoofdstuk niet alleen de opbrengsten van het derde Expeditiejaar, maar we geven ook een overzicht van de opbrengsten over alle drie de jaren. Voordat we nader ingaan op deze onderzoeksvragen, geven we eerst een overzicht van de beide opbrengsthoofdstukken. Overzicht We wijden twee hoofdstukken aan de opbrengsten: hoofdstuk 3 gaat over de kennis en vaardigheden van leerlingen/teamcoaches en hoofdstuk 4 gaat over de veranderingen in schoolcultuur. Figuur 3.1
Overzicht van de opbrengsten
Hoofdstuk 3 KENNIS EN VAARDIGHEDEN Burgerschapsvaardigheden (vragenlijst leerlingen) omgaan met verschillen samenleven met anderen democratisch handelen besluiten nemen en letten op wat iedereen wil Leerervaringen (vragenlijst leerlingen) Gepercipieerde opbrengsten
Hoofdstuk 4 DE SCHOOL Schoolcultuur (vragenlijst leerlingen en medewerkers) -
talentontwikkeling oog hebben voor de ander betrokkenheid & geboden ruimte
Controlegroep8 Dit jaar zijn de vragenlijsten voor de leerlingen wederom niet alleen aan de Expeditieleerlingen voorgelegd, maar ook aan een controlegroep: de leerlingen uit de derde klassen op het Corlaer College van het schooljaar 2009/2010. We vergelijken hun scores met de scores van de Expeditieleerlingen van vorig jaar (die toen derdeklassers waren). Responsaantallen Het aantal respondenten per groep en per vragenlijst staat in tabel 3.2. Tabel 3.2
Respons op de vragenlijsten
Respons groep Expeditieleerlingen Controlegroep Medewerkers
7 8
Type vragenlijst Learner report Vragenlijst burgerschapsvaardigheden en schoolcultuur Learner report Vragenlijst burgerschapsvaardigheden en schoolcultuur Vragenlijst schoolcultuur
Respons in aantal 73 71 67 59 29
Responspercentage 69% 69% 82% 72% 42%
Reisverslag Expeditie Corlaer. (2010). Gepresenteerd tijdens de Opbrengstenconferentie op 28 april 2010. Helaas is het niet gelukt om de vragenlijsten ook door een controlegroep van een andere school in te laten vullen.
22
Oberon
3.1
Burgerschapsvaardigheden
Een van de doelen van de Expeditie Corlaer was het vergroten van de zogenaamde burgerschapsvaardigheden, een overkoepelend begrip dat we hebben onderverdeeld in de volgende deelvaardigheden (in navolging van het COOL-onderzoek9): • omgaan met verschillen; • samenleven met anderen en omgaan met anderen; • democratisch handelen; • besluiten nemen en letten op wat iedereen wil. De vragenlijst die we hebben gebruikt om burgerschapsvaardigheden te meten is ontwikkeld in het kader van het landelijke COOL-onderzoek en mochten we met dank aan Guuske Ledoux (SCO Kohnstamminstituut) ook in dit onderzoek gebruiken. De vragenlijst bestond uit meerkeuzevragen in de vorm van stellingen waarop de leerlingen konden aangeven of ze het meer of minder eens waren (op een vierpuntsschaal). In deze paragraaf hebben we gekozen voor een visuele weergave van de resultaten in de vorm van grafieken. We vergelijken steeds de scores van de Expeditieleerlingen tussen a) de verschillende jaren en b) met de scores van de controlegroep. In de grafiek geven we de gemiddelde scores weer van de groepen weer; waar mogelijk melden we ook of verschillen significant zijn. Deze verschillen worden weergegeven met een * of met ^, waar bij * een significant verschil aangeeft tussen verschillende schooljaren en ^ een significant verschil aanwijst tussen de verschillende groepen. De significantie kan niet in alle gevallen berekend worden; dat heeft een onderzoekstechnische reden die we eerst in het kort zullen toelichten. Even technisch Het overkoepelende begrip burgerschapsvaardigheden is onderverdeeld in de vier deelvaardigheden (clusters) die hierboven staan opgesomd. Elke deelvaardigheid wordt gemeten door een aantal items en als het goed is, hangen deze items met elkaar samen. De mate waarin ze samenhangen wordt uitgedrukt met behulp van de zogenaamde Cronbach’s alfa: een maat voor de betrouwbaarheid. Hoe dichter deze alfa bij 1 ligt, hoe groter de betrouwbaarheid. Als een Cronbach’s alfa van een bepaald cluster vragen te laag is (< 0,6), dan kunnen er geen betekenisvolle berekeningen met dat cluster uitgevoerd worden. In de volgende tabel staan de Cronbach’s alfa’s per cluster weergegeven. Waar de alfa lager is dan 0,6, rapporteren we wel gemiddelde scores, maar doen we geen uitspraken over of de verschillen tussen scores significant zijn. Het cluster democratisch handelen bestaat uit slechts twee items: te klein om statistische berekeningen mee uit te voeren. Tabel 3.3
Betrouwbaarheidscores voor leerlingenvragenlijst over kennis en vaardigheden rondom burgerschap
Clusters burgerschapsvaardigheden
Schooljaar
Aantal items 2009-2010 Cronbach’s α Expeditieleerlingen 2008-2009 2007-2008 2009-2010 Cronbach’s α 2008-2009 Controlegroep
9
1. Omgaan met verschillen
4 .83 .83 .78 .88 .75
Cohort Onderzoek Onderwijs Loopbanen (COOL)
2. Samenleven met anderen en omgaan met anderen 3 .61 .69 .73 .89 .75
3. Democratisch handelen
2 .66 .57 .69 .82 .49
4. Besluiten nemen en letten op wat iedereen wil 5 .52 .52 .51 .86 .42
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
23
3.1.1 Omgaan met verschillen Welke ontwikkeling zien we bij leerlingen als het gaat om omgaan met verschillen tussen culturen? Om deze vraag te beantwoorden hebben we de leerlingen de volgende stellingen uit het cluster ‘omgaan met verschillen’ voorgelegd: • Verschillen in culturen maken het leven leuker. • Ik ben er nieuwsgierig naar hoe mensen in andere landen leven. • Ik vind het goed iets te leren over andere culturen. • Ik vind het leuk om te gaan met mensen die andere gewoonten hebben dan ik. De scores op deze stellingen hebben we bij elkaar opgeteld en gemiddeld. De scores per stelling van de Expeditieleerlingen en de controlegroep staan in bijlage 1. Als we kijken naar de gemiddelde scores op dit cluster dan valt op dat de Expeditieleerlingen bijna niet zijn veranderd over de afgelopen drie jaar (zie figuur 3.4). Ze vinden al drie jaar dat ze goed kunnen omgaan met verschillen tussen culturen. Duidelijke verschillen zien we wel tussen de controlegroep en de Expeditieleerlingen. Zowel in havo/vwo 2 als 3 zijn de Expeditieleerlingen positiever over omgaan met verschillen tussen culturen dan de leerlingen uit de controlegroep. Figuur 3.4
Burgerschapsvaardigheden. Omgaan met verschillen op een schaal van 1-4 10
4 3,5
3,15^ 3,01^
3,05
3 2,5
2,66 ^
2,55^
2 havo/vwo 2 havo/vwo 3 havo/vwo 4 Expeditieleerlingen controlegroepleerlingen * staat voor een significant verschil tussen verschillende schooljaren; ^ staat voor een significant verschil tussen verschillende responsgroepen.
Vergelijking tussen subgroepen We hebben ook berekend of er verschillen bestaan tussen de Expeditie Corlaerteams. Alleen bij het cluster ‘omgaan met verschillen’ hebben we verschillen gevonden: team India scoort over op meer dan de helft van de stellingen hoger dan de andere teams.
3.1.2 Samenleven met anderen Het tweede kenmerk van burgerschapsvaardigheden is samen leven met anderen. Hierover hebben we de mening van de leerlingen gevraagd over de vraag: “Hoe goed ben jij in…”: • Je indenken hoe een ander zich voelt en daarmee rekening houden. • Je voorstellen hoe een ander zich voelt als jij een mening over hem of haar geeft. • Rekening houden met de wensen van anderen als je samen een beslissing moet nemen. Ook bij dit cluster hebben we de antwoorden op deze vragen bij elkaar opgeteld en gemiddeld. De exacte scores per vraag van de Expeditieleerlingen en de controlegroep staan in bijlage 2.
10
De gemiddelde scores zijn gebaseerd op een vierpuntsschaal, waarbij 1 staat voor’ past helemaal niet bij mij‘ en 4 staat voor ‘past heel goed bij mij’.
24
Oberon
Bij ‘samenleven met anderen’ wordt een aantal ontwikkelingen over de afgelopen drie jaar zichtbaar in figuur 3.5. Zo zien we bij de Expeditieleerlingen dat zij over het algemeen positief zijn over hun vaardigheden op het gebied van samenleven met anderen, maar hierin niet gegroeid zijn. In het eerste Expeditiejaar waren zij het meest positief hierover en in het tweede en derde Expeditiejaar is dit afgezwakt. Verder valt op dat ook het verschil met de controlegroep kleiner is geworden. In havo/vwo 2 scoorde de Expeditieleerlingen nog significant hoger dan de controlegroep, maar in havo/vwo 3 zijn beide groepen vrijwel even positief over hun vaardigeden. Figuur 3.5
Burgerschapsvaardigheden. Samen leven met anderen en omgaan met anderen op een schaal van 1-411
4 3,5
3,18*/^
3,00*
2,94 ^
2,93
havo/vwo 2
havo/vwo 3
3,00
3 2,5 2 Expeditieleerlingen
havo/vwo 4
controlegroepleerlingen
* staat voor een significant verschil tussen verschillende schooljaren; ^ staat voor een significant verschil tussen verschillende responsgroepen.
3.1.3 Democratisch handelen De beide stellingen die onder het thema ‘democratisch handelen’ vallen, zijn: • Ik vind het belangrijk dat kinderen en jongeren zich inzetten voor een rechtvaardige wereld. • Ik wil graag met anderen praten over wat er in de wereld gebeurt. De scores op deze stellingen hebben we bij elkaar opgeteld en gemiddeld. De gemiddelde scores voor de verschillende groepen staan afgebeeld in figuur 3.6. De scores per stelling van de Expeditieleerlingen en de controlegroep staan in bijlage 3. De Expeditieleerlingen scoren gemiddeld iets hoger op de stellingen over democratisch handelen dan de controlegroep, maar omdat het hier slechts om twee stellingen gaat en omdat de betrouwbaarheid (Cronbach’s alfa) zo laag is, doen we geen uitspraken over of deze verschillen wel of niet significant zijn.
11
De gemiddelde scores zijn gebaseerd op een vierpuntsschaal, waarbij 1 staat voor’ past helemaal niet bij mij‘ en 4 staat voor ‘past heel goed bij mij’
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
Figuur 3.6
25
Burgerschapsvaardigheden: democratisch handelen op een schaal van 1-412
4 3,5 2,94 3
2,89
2,81
2,5 2,59 2,39
2 havo/vwo 2
havo/vwo 3
Expeditieleerlingen
havo/vwo 4
controlegroepleerlingen
3.1.4 Besluiten nemen en letten op wat iedereen wil We hebben de leerlingen de volgende vraag voorgelegd om vast te stellen hoe goed ze zichzelf vinden in de vaardigheden ‘besluiten nemen en letten op wat iedereen wil’: “Hoe goed ben jij in… • vasthouden aan je eigen mening, als je echt gelijk hebt; • luisteren naar de redenen waarom anderen iets anders kiezen; • opkomen voor je opvatting; • in een discussie duidelijk maken wat je vindt; • snappen hoe een ander denkt?” De scores op deze vragen hebben we bij elkaar opgeteld en gemiddeld en de gemiddelde scores voor de verschillende groepen staan afgebeeld in figuur 3.7. De scores per item van de Expeditieleerlingen en de controlegroep per afzonderlijk item staan in bijlage 4. Zowel de Expeditieleerlingen als de controlegroep zijn evenwichtig in hun oordeel over hun vaardigheden ‘besluiten nemen en letten op wat iedereen wil’: er verandert nauwelijks iets in hun scores. Figuur 3.7
Burgerschapsvaardigheden: besluiten nemen en letten op wat iedereen wil op een schaal van 1-413
4 3,5
3,16
3,05
3,00
3 3,09
2,96
havo/vwo 2
havo/vwo 3
2,5 2 Expeditieleerlingen
12 13
havo/vwo 4
controlegroepleerlingen
Gemiddelde scores zijn gebaseerd op een vierpuntsschaal, waarbij 1 staat voor’ past helemaal niet bij mij‘ en 4 staat voor ‘past heel goed bij mij’. Gemiddelde scores zijn gebaseerd op een vierpuntsschaal, waarbij 1 staat voor’ past helemaal niet bij mij‘ en 4 staat voor ‘past heel goed bij mij’.
26
Oberon
Zoals aan het begin van dit hoofdstuk uiteengezet, kunnen we vanwege de lage betrouwbaarheid van dit cluster geen uitspraak doen over of de verschillen tussen de verschillende groepen op dit cluster significant zijn; maar op het oog zijn de verschillen erg klein. Ook de afzonderlijke items uit het clusters laten nauwelijks significante verschillen zien. Voor de gedetailleerde gegevens: in de bijlage staan de gemiddelde scores per item. Conclusie burgerschapsvaardigheden Wanneer we kijken naar de ontwikkeling van de Expeditieleerlingen door de jaren heen, dan valt op dat zij niet veel veranderd zijn. Expeditieleerlingen zijn tijdens de drie Expeditiejaren onverminderd positief geweest als het gaat om ‘omgaan met verschillen’ en ‘besluiten nemen en letten op wat iedereen wil’. Alleen bij de burgerschapsvaardigheid ‘samen leven met anderen’ zien we dat de Expeditieleerlingen melden dat ze hier in het laatste jaar minder vaardig in zijn geworden dan in het eerste jaar. De groep Expeditieleerlingen mag dan op zichzelf niet veel veranderd zijn, in vergelijking met de controlegroep zien we wel verschillen. Met name in havo/vwo 2 zien we dat de Expeditieleerlingen meer tevreden zijn over ‘omgaan met verschillen’ en ‘samen leven met anderen’ dan de controlegroep. In havo/vwo 3 zien we dit verschil in iets mindere mate terug, maar alleen voor ‘omgaan met verschillen’; voor ‘samen leven met anderen’ is het verschil afgezwakt.
3.2
Leerervaringen
Wat hebben de Expeditieleerlingen tijdens de Expeditie Corlaer geleerd? Wat zijn hun belangrijkste leerervaringen? Met behulp van het learner report (zie voor meer informatie over dit instrument het rapport 2007/2008) hebben we deze ervaringen van zowel de Expeditieleerlingen als de controlegroep in beeld gebracht. Het learner report bestond uit een aantal gesloten vragen zoals “ik heb beter leren samenwerken in een team”. Leerlingen konden hierbij op een vierpuntsschaal aangeven in hoeverre zij het eens waren met deze stelling. Vervolgens konden ze hun antwoord toelichten door de zin “Dat heb ik gemerkt toen/doordat/omdat ik…” af te maken. Alle antwoorden op deze open vragen zijn op dezelfde manier gescoord als de afgelopen jaren. Eerst zijn er per vraag categorieën vastgesteld en vervolgens hebben twee onderzoekers onafhankelijk van elkaar alle antwoorden ingedeeld in deze categorieën. Daar waar de onderzoekers sterk van mening verschilden bij het indelen van de uitspraken is er overlegd, bijgesteld en opnieuw geteld. Een voorbeeld van een sterk verschil is wanneer de ene beoordelaar 20 leerervaringen toekent aan de categorie `Ik heb geleerd over andere culturen/landen´ terwijl de andere beoordelaar maar 14 leerervaringen in deze categorie heeft ingedeeld. Bij kleinere verschillen is er voor gekozen om de aantallen per categorie van beide onderzoekers te middelen. Bij het opstellen van de categorieën hebben we deels gebruik gemaakt van categorieën uit vorige jaren en daarnaast (indien nodig) nieuwe categorieën toegevoegd. In deze paragraaf geven we een overzicht van de uitkomsten van het learner report. Waar mogelijk vergelijken we de antwoorden van de Expeditieleerlingen tussen de drie Expeditiejaren en met de uitkomsten van de controlegroep. Deze vergelijking is niet altijd mogelijk, omdat sommige vragen in het learner report de afgelopen jaren zijn aangepast of vervangen zijn door andere vragen. Hier is voor gekozen, omdat sommige vragen meer van toepassing waren op een bepaald Expeditiejaar dan andere vragen. Een voorbeeld hiervan is dat in de vragenlijst na de Expeditiereis geen vraag is opgenomen over zelfstandig werken, omdat er vanuit werd gegaan dat leerlingen tijdens de reis vooral samen moesten werken.
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
27
Net als in de paragraaf burgerschapsvaardigheden presenteren we in deze paragraaf de gemiddelde scores in grafieken.
3.2.1 Expeditiegangers 2009/10 Allereerst geven we een overzicht van de antwoorden die de Expeditieleerlingen hebben gegeven op de gesloten vragen. De leerervaringen zijn van boven naar beneden geordend van ‘meest mee eens’ naar ‘minst mee eens’. Tabel 3.8
Overzicht van de antwoorden op de gesloten vragen in het learner report (N = 73)
Door de Expeditie Corlaer… Zeer oneens 3% 1. heb ik beter leren samenwerken in een team 2. heb ik mijn talenten kunnen ontwikkelen 3% 3% 3. heb ik meer zelfvertrouwen gekregen 4. heb ik op school andere kanten van mezelf 6% kunnen laten zien
Oneens 3% 7% 21%
Eens 57% 78% 68%
Zeer eens 38% 12% 8%
18%
68%
8%
In tabel 3.8 zien we dat zowel leren samen werken in een team als het ontwikkelen van talenten hoog scoren. Meer dan 90% van alle leerlingen zegt dat ze hierin gegroeid zijn door de Expeditie Corlaer. Over de andere vaardigheden zijn de leerlingen ook tevreden, maar duidelijk minder eensgezind. Driekwart van alle leerlingen vindt dat ze meer zelfvertrouwen hebben gekregen en andere kanten van zichzelf hebben kunnen laten zien. De toelichting van de leerlingen bij de gesloten antwoorden hebben we opgenomen in bijlage 5. In deze bijlage geven we per leerervaring weer in welke categorieën is geantwoord en geven we per categorie een citaat dat daarbij hoort. Leerervaringen die genoemd worden zijn bijvoorbeeld “Ik werd steeds zekerder van mezelf. Ik durfde eerst geen eens een presentatie te geven en dat gaat nu ook gewoon goed.” en “Ik heb nu ook op school mijn leiderschap kunnen tonen, op school was ik altijd iets stiller, maar nu ben ik een van de drukste.” Aan de Expeditieleerlingen hebben we nog een aanvullende open vraag gesteld over wat het belangrijkste was dat zij geleerd hebben van de Expeditie. Expeditieleerlingen noemen naast de eerder genoemde leerervaringen ook andere ervaringen als leren plannen en organiseren, zelfstandiger worden, leren presenteren en leren over andere landen en culturen. Bij het vergelijken van de antwoorden per Expeditieteam valt op dat de teams niet veel van elkaar verschillen.
3.2.2 Vergelijking Expeditiegangers en controlegroep Doordat het learner report in de loop van de Expeditie is aangepast kunnen we niet alle leerervaringen van de Expeditieleerlingen en de controlegroep met elkaar vergelijken. Toch zijn er een leerervaringen die in meerdere learner reports terug komen en met elkaar vergeleken kunnen worden. Deze ervaringen zijn weergeven in figuur 3.9. In het schooljaar 2008/2009 is tweemaal een learner report afgenomen bij de Expeditieleerlingen: eenmaal voor de Expeditiereis en eenmaal daarna. Alleen de uitkomsten van het learner report dat voor de Expeditiereis is afgenomen zijn vergeleken met de resultaten in de schooljaren 2007/2008 en 2009/2010. In bijlage 6 staat een overzicht met de antwoorden van de controlegroepleerlingen op de gesloten vragen en de toelichtingen die ze daarbij gegeven hebben. Wat opvalt is dat de Expeditieleerlingen een duidelijke positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt als het gaat om samenwerking, zelfvertrouwen en het leren kennen van medeleerlingen. Expeditieleerlingen scoren in het derde Expeditiejaar hier nog hoger op dan aan het begin van de Expeditie. Daarnaast zien we dat de Expeditieleerlingen in havo/vwo 3 beter hebben leren samenwerken, medeleerlingen beter hebben leren kennen en vaker nieuwe talenten hebben ontdekt
28
Oberon
dan de controlegroep. Daar waar in havo/vwo 2 nog een duidelijk verschil zichtbaar was tussen de Expeditieleerlingen en de controlegroep op het gebied van zelfvertrouwen is dit in havo/vwo 3 verdwenen. Expeditieleerlingen zijn het minst positief over hun leerervaringen op het gebied van zelfstandig werken. Dit is ook het punt waarop ze de minste ontwikkeling hebben doorgemaakt. Figuur 3.9
Vergelijking learner report Expeditiegangers en controlegroep
Ik heb beter leren samenwerken in een team
Ik heb meer zelfvertrouwen gekregen
4 3,5
3,11
3,16 ^
3,15
4
3,29*
3,5
3 2,5
3 2,97*
2 havo/vwo 2 havo/vwo 3 havo/vwo 3 havo/vwo 4 voor de reis na de reis
2,46 ^
Expeditieleerlingen.
controlegroepleerlingen
controlegroepleerlingen.
Ik heb medeleerlingen beter leren kennen 4 3,5
3,5 2,72 ^
2,65
3 2,5
2,5 2,39 ^
2
2,82*
2,48
Expeditieleerlingen
4
3
2,65
havo/vwo 2 havo/vwo 3 havo/vwo 3 havo/vwo 4 voor de reis na de reis
Ik heb talenten ontdekt waarvan ik niet wist dat ik ze had
3,32 3,29
3,41 ^
3,62
3,06 ^
2
havo/vwo 2 havo/vwo 3 havo/vwo 3 havo/vwo 4 voor de reis na de reis
havo/vwo 2 havo/vwo 3 havo/vwo 3 havo/vwo 4 voor de reis na de reis
Expeditieleerlingen
Expeditieleerlingen
controlegroepleerlingen
controlegroepleerlingen
Ik heb geleerd zelfstandig te werken 4 3,5 2,69 2,63 2,63
2,5 2
2,48*
2,5
2,56 ^
2
3
2,89 ^
2,43 havo/vwo 2 havo/vwo 3 havo/vwo 3 havo/vwo 4 voor de reis na de reis Expeditieleerlingen controlegroepleerlingen
*
staat voor een significant verschil tussen verschillende schooljaren; ^ staat voor een significant verschil tussen verschillende responsgroepen.
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
29
Conclusie leerervaringen De Expeditieleerlingen zijn over het algemeen (zeer) positief over hun leerervaringen in het derde jaar van de Expeditie. Met name het ontwikkelen van talenten en het leren samen werken in een team zijn veel genoemde leerervaringen. Dat eerste punt is interessant omdat teamcoaches hebben aangegeven dat er naar hun zin eigenlijk te weinig tijd kon worden besteed aan talentontwikkeling (zie paragraaf 2.1). Verder valt op dat de Expeditieleerlingen een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt op het gebied van zelfvertrouwen en het leren kennen van medeleerlingen. Veel leerlingen geven aan dat ze een hecht team zijn geworden tijdens de Expeditie. Ook wanneer we deze leerervaringen vergelijken met de controlegroep dan zien we dat de Expeditieleerlingen in havo/vwo 3 beter hebben leren samenwerken, medeleerlingen beter hebben leren kennen en vaker nieuwe talenten hebben ontdekt. Als het gaat om zelfstandig werken zien we geen duidelijke verschillen tussen de controlegroep en de Expeditieleerlingen. Het lijkt erop dat het leren zelfstandig werken niet zozeer verbonden is met de Expeditie, maar meer met het algemene onderwijsconcept van het Corlaer College.
3.3
Gepercipieerde opbrengsten
In de voorgaande twee paragrafen hebben we gerapporteerd over de gemeten opbrengsten van de Expeditie Corlaer. In deze paragraaf gaat het om de gepercipieerde opbrengsten, oftewel: de opbrengsten die door leerlingen, teamcoaches en docenten zijn gesignaleerd. Deze opbrengsten hebben we verzameld op verschillende manieren: • vragenlijst docenten; • interviews met leerlingen; • groepsinterviews met teamcoaches; • bijeenkomst met teamcoaches in Versnellingskamer. Vragenlijsten en interviews Ten eerste de docenten die lesgeven aan het vierde leerjaar. We hebben hen net als in de eerdere jaren gevraagd de Expeditieleerlingen te vergelijken met andere leerlingen die even oud zijn. Het beeld is vergelijkbaar met de afgelopen twee jaren: de docenten zien niet zo heel veel verschillen tussen Expeditieleerlingen en andere leerlingen (zie tabel 3.10 en bijlage 7). Tabel 3.10 Docenten vierde leerjaar. Als u de Expeditieleerlingen vergelijkt met andere leerlingen van dezelfde leeftijd, wat valt u dan op?14 Expeditie Corlaerleerlingen…
zijn meer geïnteresseerd in hoe mensen in andere landen leven. willen meer dan andere leerlingen met elkaar praten over wat er in de wereld gebeurt. houden meer rekening met de wensen van anderen als ze samen een beslissing moeten nemen denken meer na over hun talenten kunnen in een discussie beter duidelijk maken wat ze ergens van vinden kunnen beter indenken hoe een ander zich voelt en houden daar ook rekening mee laten andere leerlingen beter uitpraten.
14
Gemiddelde score Gemiddelde score Gemiddelde score 2009/10 2008/09 2007/08 (N = 12) (N = 15) (N = 10) 3,25
3,27
3,30
3,00
3,20
3,00
3,08
3,07
3,30
3,00
3,00
3,60
3,25
2,93
3,30
3,08
2,87
3,00
2,58
2,60
3,00
Gemiddelde scores zijn gebaseerd op een vijfpuntsschaal, waarbij 1 staat voor zeer oneens en 5 staat voor zeer eens.
30
Oberon
Als we kijken naar de subgroep van teamcoaches binnen de groep docenten, dan valt op dat zij de interesse van Expeditieleerlingen in hoe mensen in andere landen leven, hoger inschatten dan de overige docenten. In de interviews werd dit beeld bevestigd. Eén docent vertelt niet veel verschillen te zien tussen Expeditieleerlingen en andere leerlingen voor wat betreft studievaardigheden zoals zelfstandig werken of plannen, maar vindt de Expeditieleerlingen wel beter in presenteren en organiseren. Ook hebben ze volgens hem een realistischer wereldbeeld. Sommigen vinden de Expeditieleerlingen juist opvallen in negatieve zin voor wat betreft hun cognitieve prestaties; vorig jaar werden ze in interviews ook al ‘een moeilijk jaar’ genoemd. De leerlingen zelf beschrijven in de interviews dit jaar opbrengsten van de Expeditie Corlaer die ze vorig jaar (kort na de reis) ook al noemden, zoals meer begrip van andere culturen en meer waardering voor hun leven in Nederland. In dit opzicht bevestigen de interviews met de leerlingen de informatie die de learner reports hebben opgeleverd (zie paragraaf 3.2). Groepsinterviews & versnellingskamer Aan het eind van de Expeditie (in de periode maart – april) zijn de teamcoaches intensief bezig geweest met de vraag wat volgens hen de opbrengsten van drie jaar Expeditie Corlaer waren. We hebben daarvoor de volgende werkwijze gehanteerd. Er zijn eerst groepsinterviews gehouden door middel van een interactieve werkvorm met de teamcoaches, waarin het uitwisselen van de opbrengsten op drie niveaus centraal stond: opbrengsten voor de leerlingen, voor de school en voor de teamcoaches persoonlijk. Dit leverde stof op voor geanimeerde gesprekken; alle genoemde opbrengsten zijn vervolgens geprioriteerd tijdens een bijeenkomst in een versnellingskamer15. De resultaten hiervan staan weergegeven in de figuren in bijlage 8. Als opbrengst voor de leerlingen noemen de teamcoaches vooral de onvergetelijke (reis)ervaringen. Kennis van andere culturen en een grotere maatschappelijke betrokkenheid scoren ook hoog. Aan de andere zijde van het spectrum zien we het resultaat dat het beoogde doel ‘talentontwikkeling van leerlingen in een team’ volgens de teamcoaches nu juist helemaal niet is behaald. Zie hierover ook paragraaf 2.1. Ook de teamcoaches zelf hebben natuurlijk internationale reiservaring opgedaan en ze vinden ook dat ze coachingsvaardigheden hebben verworven en nu weten wat het inhoudt om projectmanager te zijn. Wat nadrukkelijk iets anders is dan dat ze hebben geleerd om projectmanager te zijn. Daarvoor hadden ze graag meer begeleiding gehad (zie paragraaf 2.4). Ten slotte de opbrengsten voor de school. Die liggen (tot verrassing van de coaches) met name op het vlak van de toegenomen naamsbekendheid van de school (want dat was niet echt een opbrengst die van tevoren was beoogd) en deskundigheidsbevordering van de medewerkers: die hebben immers veel ervaring met projecten opgedaan.
15
In een versnellingskamer wordt informatie verzameld door deelnemers, die ieder een laptop voor zich hebben, via de laptop vragen of stellingen voor te leggen. Deze gegevens komen meteen op een projectiescherm terecht. De informatie kan vervolgens worden geïnterpreteerd, gegroepeerd of geprioriteerd. Doordat leden van de groep hun antwoorden tegelijk en afzonderlijk van elkaar intypen, kan iedereen zijn inbreng geven en treedt bovendien geen dominantie-effect op wat in andere vormen van groepsdiscussie vaak wel aanwezig is. Daarnaast is het mogelijk dat groepsleden direct via hun computer op de inbreng van de verschillende deelnemers reageren, waardoor er in een korte tijd veel input geleverd kan worden voor de discussie.
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
3.4
31
Conclusie
In dit hoofdstuk hebben we de opbrengsten beschreven op het gebied van kennis en vaardigheden. De betreffende onderzoeksvraag kunnen we nu als volgt beantwoorden. In hoeverre leidt Expeditie Corlaer tot meer kennis en vaardigheden bij leerlingen op inhoudelijk, sociaal en maatschappelijk gebied? De grootste en meest opvallende ontwikkeling hebben de Expeditieleerlingen doorgemaakt op het gebied van sociale vaardigheden. Expeditieleerlingen hebben in de loop van de Expeditie beter leren samenwerken in een team, meer zelfvertrouwen gekregen en hun medeleerlingen beter leren kennen. Ook in vergelijking met de controlegroep is deze positieve ontwikkeling zichtbaar. Expeditieleerlingen hebben beter leren samenwerken, medeleerlingen beter leren kennen en vaker nieuwe talenten ontdekt. Expeditieleerlingen zijn op maatschappelijk gebied grotendeels positief over hun burgerschapsvaardigheden. Met als meest opvallende punt dat zij de vaardigheden omgaan met verschillen, samen leven met anderen, besluiten nemen en letten op wat iedereen wil sinds het eerste Expeditiejaar niet verder ontwikkeld hebben. De Expeditieleerlingen mogen dan naar eigen zeggen zelf niet veel veranderd zijn, in vergelijking met de controlegroep zien we wel verschillen. Zo zijn ze in havo/vwo 2 meer tevreden over hoe zij omgaan met verschillen en samen leven met anderen dan de controlegroep. In havo/vwo 3 zien we dit verschil in iets mindere mate terug. Op vakinhoudelijk gebied zijn door de Expeditieleerlingen in veel mindere mate opbrengsten gerapporteerd dan op de hiervoor genoemde gebieden.
32
Oberon
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
4
33
De opbrengsten: schoolcultuur
Heeft de Expeditie Corlaer een verandering teweeg gebracht in de schoolcultuur op het Corlaer College? Dat is de onderzoeksvraag die in dit hoofdstuk centraal staat. Schoolcultuur hebben we (net als voorgaande jaren) onderverdeeld in een drietal indicatoren16: • het belang dat op school wordt gehecht aan oog hebben voor de ander; • de aandacht voor talentontwikkeling op school; • het belang dat op school wordt gehecht aan onderlinge betrokkenheid tussen leerlingen en docenten en de ruimte die docenten aan leerlingen bieden. Ook in dit deel geven we de uitkomsten weer in de vorm van grafieken. Hierbij vergelijken we steeds de gemiddelde scores van de Expeditieleerlingen: • tussen de verschillende jaren; • met de scores van de controlegroep; • met de docenten. Waar mogelijk geven we aan of verschillen betekenisvol zijn. Deze verschillen worden weergegeven met een * of met ^, waar bij * een significant verschil aangeeft tussen verschillende schooljaren, en ^ een significant verschil aangeeft tussen verschillende responsgroepen. Betrouwbaarheidsscores Net als bij burgerschapsvaardigheden is het begrip schoolcultuur onderverdeeld in een aantal clusters. Deze clusters bestaan op hun beurt weer uit een aantal items. Om te kijken of deze items met elkaar samenhangen hebben we wederom de betrouwbaarheidscores berekend met behulp van de Cronbach’s alfa. In de onderstaande tabel staan de Cronbach’s alfa’s per cluster weergegeven. Bij de alfa’s die lager zijn dan 0,6 rapporteren we wel gemiddelde scores, maar doen we geen uitspraken over of de verschillen tussen clusterscores significant zijn. Tabel 4.1
Betrouwbaarheidsscores van de drie indicatoren om schoolcultuur in beeld te brengen
Clusters schoolcultuur Aantal items Cronbach’s α Expeditieleerlingen Cronbach’s α Controlegroep Cronbach’s α docenten
4.1
Schooljaar
2009-2010 2008-200917 2007-2008 2009-2010 2008-2009 2009-2010 2008-2009 2007-2008
1.
Talentontwikkeling 2.
3 .71 .50 .70 .67 .63 .47 .66 .82
Oog hebben 3. voor de ander 3 .55 .60 .52 .67 .65 .62 .65 .55
Betrokkenheid en geboden ruimte 6 .56 .52 .46 .78 .67 .60 .14 .65
Talentontwikkeling
Talentontwikkeling is de eerste indicator van schoolcultuur die het Corlaer College voor ogen heeft. We hebben Expeditieleerlingen, controlegroep en docenten de volgende drie stellingen voorgelegd: • De leerlingen worden gestimuleerd om beter te worden in waar ze al goed in zijn. • De docenten helpen de leerlingen hun talenten te ontwikkelen. • Talenten van leerlingen worden gezien door de docenten. 16 17
Deze schalen zijn samengesteld uit verschillende bestaande vragenlijsten; zie voor de verantwoording hiervan Corlaer onderzoeksrapport 2007/08. De vragenlijst schoolcultuur 2008/09 is afgenomen na de Expeditiereis.
34
Oberon
We hebben de scores van deze stellingen bij elkaar opgeteld en gemiddeld. De exacte scores van de Expeditieleerlingen, de controlegroep en de docenten per stelling staan in bijlage 9. Wanneer we kijken naar het cluster talentontwikkeling dan valt op dat de Expeditieleerlingen in het derde jaar minder tevreden zijn over de ruimte die zij krijgen om hun talenten te ontwikkelen dan aan het begin van de Expeditie (zie figuur 4.2). Ook bij de controlegroep is deze dalende lijn zichtbaar. De docenten zijn het meest stabiel in hun mening over talentontwikkeling op school. Verder zien we dat de Expeditieleerlingen over het algemeen positiever zijn over talentontwikkeling op school dan de controlegroep. In de tweede klas havo/vwo is dit verschil zelfs significant. In vergelijking met de docenten zijn er geen duidelijke verschillen waarneembaar. Figuur 4.2
Talentontwikkeling: gemiddelde scores volgens de Expeditieleerlingen, controlegroep en docenten op een schaal van 1-318
3
2,5
2,36*/ ^ 2,28
2
2,24
2,27 2,16
2,16 ^
2,13*
1,97 1,5 havo/vwo 2 Expeditieleerlingen
havo/vwo 3
havo/vwo 4 controlegroepleerlingen
docenten * staat voor een significant verschil tussen verschillende schooljaren; ^ staat voor een significant verschil tussen verschillende responsgroepen.
4.2
Oog hebben voor de ander
Als tweede indicator voor schoolcultuur hebben we gekozen ‘oog hebben voor de ander’. Dit cluster bestaat uit de volgende stellingen: • Op onze school wordt het belangrijk gevonden dat je iets nuttigs doet voor anderen. • Op onze school is het normaal om anderen te helpen. • Op onze school stimuleren de docenten dat leerlingen zich inzetten voor hun omgeving. Ook bij dit cluster hebben we de scores van de leerlingen en docenten op deze stellingen bij elkaar opgeteld en gemiddeld. De exacte scores van de Expeditieleerlingen, de controlegroep en de docenten staan in bijlage 10. Op het cluster van stellingen rond ‘oog hebben voor de ander’ zien we een wisselend beeld over de afgelopen drie jaren als we kijken naar de verschillen tussen de leerlingen en de docenten. Daar waar de docenten in het tweede Expeditiejaar duidelijk hoger scoren op ‘oog hebben voor de ander’ dan de Expeditieleerlingen, wordt dit verschil in het derde Expeditiejaar kleiner en vergelijkbaar met het niveau van het eerste jaar (zie figuur 4.3). Verder valt op dat de Expeditieleerlingen positiever zijn als het gaat om ‘oog hebben voor de ander’ dan de leerlingen uit de controlegroep. In havo/vwo 3 is dit verschil zelfs significant. Ten slotte zien we dat zowel de Expeditieleerlingen als de controlegroep en
18
Gemiddelde scores zijn gebaseerd op een driepuntsschaal, waarbij 1 staat voor ’helemaal niet mee eens’ en 3 staat voor ‘helemaal mee eens’
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
35
de docenten in de afgelopen Expeditiejaren niet veel zijn veranderd in hun mening over ‘oog hebben voor de ander’. Figuur 4.3
Oog hebben voor de ander: gemiddelde scores volgens de Expeditieleerlingen, controlegroep en docenten op een schaal van 1-319
3 2,67 2,5
2,73 ^ 2,63
2,52
2,53 2,42 ^
2,27
2,24 ^
havo/vwo 2
havo/vwo 3
2 Expeditieleerlingen
havo/vwo 4 controlegroepleerlingen
docenten * staat voor een significant verschil tussen verschillende schooljaren; ^ staat voor een significant verschil tussen verschillende responsgroepen.
4.3
Betrokkenheid en ruimte
De derde indicator van schoolcultuur is het cluster ‘betrokkenheid en ruimte’ dat bestaat uit de volgende zes stellingen: • Op onze school wordt van leerlingen verwacht dat ze zelfstandig werken. • Op onze school krijgen de leerlingen veel vrijheid. • De docenten stimuleren leerlingen verantwoordelijkheid te dragen. • Leerlingen stappen gemakkelijk naar docenten toe. • Op onze school kennen de docenten de leerlingen goed. • De docenten vinden de meningen van leerlingen belangrijk. De scores op deze stellingen hebben we bij elkaar opgeteld en gemiddeld; we kunnen echter geen significantie berekenen omdat de betrouwbaarheid (Cronbach’s alfa) daarvoor te laag is (zie figuur 4.4). De exacte scores van de Expeditieleerlingen, de controlegroep en de docenten staan in bijlage 11.
19
Gemiddelde scores zijn gebaseerd op een driepuntsschaal, waarbij 1 staat voor ’helemaal niet mee eens’ en 3 staat voor ‘helemaal mee eens’
36
Oberon
Figuur 4.4
Onderlinge betrokkenheid en geboden ruimte: gemiddelde scores volgens de Expeditieleerlingen, 20 controlegroep en docenten op een schaal van 1-3
3,00
2,50
2,58
2,50
2,85
2,82
2,81
2,57
2,43 2,25 2,00 havo/vwo 2
havo/vwo 3
Expeditieleerlingen
havo/vwo 4
controlegroepleerlingen
docenten
Bij dit cluster is het echter ook interessant om wat preciezer naar de aparte stellingen te kijken. Het blijkt namelijk dat er significante verschillen bestaan per stelling, met name tussen de verschillende groepen. Figuur 4.5
Onderlinge betrokkenheid en geboden ruimte: gemiddelde scores volgens de Expeditieleerlingen, controlegroep en docenten op een schaal van 1-321
Op onze school krijgen de leerlingen veel vrijheid
Op onze school wordt van leerlingen verwacht dat ze zelfstandig werken 3
2,97 ^
2,93 ^
2,97 ^
3,00 2,72
2,71
2,85 ^
2,77 ^
2,67
2,79 ^ 2,77
2,50
2,5
2,68 ^
2,60 ^
2,59
2,38 ^ 2,27 ^
2,54 ^ 2,00
2 havo/vwo 2
havo/vwo 3
havo/vwo 4
Expeditieleerlingen controlegroepleerlingen docenten
20 21
havo/vwo 2
havo/vwo 3
havo/vwo 4
Expeditieleerlingen controlegroepleerlingen docenten
Gemiddelde scores zijn gebaseerd op een driepuntsschaal, waarbij 1 staat voor ’helemaal niet mee eens’ en 3 staat voor ‘helemaal mee eens’ Gemiddelde scores zijn gebaseerd op een driepuntsschaal, waarbij 1 staat voor ’helemaal niet mee eens’ en 3 staat voor ‘helemaal mee eens’
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
37
Leerlingen stappen gemakkelijk naar docenten toe
De docenten stimuleren leerlingen verantwoordelijkheid te dragen 3
2,97*/^
2,88 ^ 2,76 ^
2,75 2,65 ^ 2,5
3,00
2,58 2,52 ^
2,62
2,50
2,36
2,76*/ ^
2,18^
2,00 havo/vwo 2
havo/vwo 3
havo/vwo 2
havo/vwo 4
Op onze school kennen de docenten de leerlingen goed 2,93*/ ^ 2,76*/ ^
2,77^
2,48 ^
2,44 ^
2,50
havo/vwo 4
De docenten vinden de meningen van leerlingen belangrijk 3,00
2,80 ^
2,50
2,37*/^
2,40 ^
2,38*/^
1,83 ^
1,50 havo/vwo 2 havo/vwo 3 havo/vwo 4 Expeditieleerlingen controlegroepleerlingen docenten
2,86 ^
2,19
2,27
2,00
2,77 ^
2,13*/^ 2,00
2,25 ^
havo/vwo 3
Expeditieleerlingen controlegroepleerlingen docenten
Expeditieleerlingen controlegroepleerlingen docenten
* ^
2,55^
2,48^
2,50^
2,20^
2
3,00
2,84 ^
havo/vwo 2 havo/vwo 3 havo/vwo 4 Expeditieleerlingen controlegroepleerlingen docenten
staat voor een significant verschil tussen verschillende schooljaren; staat voor een significant verschil tussen verschillende responsgroepen
Opvallend is dat in alle drie de jaren Expeditieleerlingen duidelijk lager scoren dan de docenten op de volgende stellingen (zie figuur 4.5): • op onze school wordt van leerlingen verwacht dat ze zelfstandig werken; • leerlingen stappen gemakkelijk naar docenten toe; • op onze school kennen de docenten de leerlingen goed; • de docenten vinden de meningen van leerlingen belangrijk. Verder zijn de Expeditieleerlingen positiever dan de controlegroep op de stellingen: • op onze school krijgen de leerlingen veel vrijheid; • leerlingen stappen gemakkelijk naar docenten toe. Wanneer we kijken naar de verschillen binnen de groepen tussen de Expeditiejaren dan valt op dat docenten steeds positiever zijn geworden over hoe gemakkelijk leerlingen naar hen toekomen. Dezelfde positieve ontwikkeling zien we bij de mening van docenten over het goed kennen van de
38
Oberon
leerlingen. Bij de Expeditieleerlingen is duidelijk merkbaar dat zij in het laatste Expeditiejaar meer tevreden zijn over de mate waarin docenten hun mening belangrijk vinden dan tijdens het tweede Expeditiejaar. Over het algemeen zijn zowel leerlingen als docenten redelijk tevreden over de onderlinge betrokkenheid en de geboden ruimte op school.
4.4
Invloed Expeditie Corlaer
Naast de hiervoor genoemde stellingen hebben we ook een aantal stellingen voorgelegd aan de Expeditieleerlingen over de veranderingen sinds de start van de Expeditie: • Ik vind de sfeer op school beter geworden. • Ik voel mij meer op mijn gemak op school. • Ik vind het leuker om naar school te gaan. Ook hierbij hebben we de scores van deze stellingen bij elkaar opgeteld en gemiddeld. De exacte scores staan in bijlage 12. Figuur 4.6
Veranderingen sinds de start van de Expeditie Corlaer: gemiddelde scores volgens de leerlingen op een schaal van 1-322
Ik vind het leuker om naar school te gaan 2,00 1,65* 1,54 1,42*
1,50
1,00 havo/vwo 2
havo/vwo 3
havo/vwo 4
Expeditieleerlingen
De Expeditieleerlingen zien tijdens de afgelopen drie Expeditiejaren over het algemeen niet zulke duidelijke veranderingen op deze punten. Ze zijn er in het laatste Expeditiejaar zelfs nog minder van overtuigd dat het door de Expeditie leuker is geworden om naar school te gaan dan in het eerste Expeditiejaar (zie figuur 4.6).
22
Gemiddelde scores zijn gebaseerd op een driepuntsschaal, waarbij 1 staat voor ’helemaal niet mee eens’ en 3 staat voor ‘helemaal mee eens’
Onderzoeksverslag Expeditie Corlaer 2009/10
4.5
39
Conclusie
Aan de hand van de in dit hoofdstuk beschreven opbrengsten op het gebied van schoolcultuur kunnen we de betreffende onderzoeksvragen als volgt beantwoorden. Hoe is de huidige schoolcultuur op het Corlaer College te beschrijven en in hoeverre leidt Expeditie Corlaer tot een andere schoolcultuur? Dat schoolcultuur een lastig meetbaar begrip is komt duidelijk naar voren uit de diverse beelden die de Expeditieleerlingen, controlegroep en docenten hierover schetsen. De Expeditieleerlingen zijn over het algemeen positiever over de schoolcultuur op het Corlaer College dan de controlegroep. Terwijl de docenten op hun beurt flink positiever zijn dan de Expeditieleerlingen op de ‘onderlinge betrokkenheid en geboden ruimte’. Expeditieleerlingen, de controlegroep en docenten verschillen dus op een aantal punten duidelijk van mening als het gaat om schoolcultuur. Verder valt op dat docenten tijdens de drie Expeditiejaren over het algemeen vrij stabiel zijn in hun mening over de schoolcultuur op het Corlaer. Bij Expeditieleerlingen geldt dit ook voor de indicatoren ‘oog hebben voor de ander’ en ‘onderlinge betrokkenheid en geboden ruimte’, maar niet voor de ‘talentontwikkeling’. Expeditieleerlingen zijn hier duidelijk minder positief over dan aan het begin van de Expeditie. Globaal gezegd zijn de docenten het meest positief over de schoolcultuur, zijn de Expeditieleerlingen iets minder positief, maar nog altijd positiever dan de leerlingen uit de controlegroep. Leerlingen gaan in teams werken in acht verschillende projectteams. Zijn er verschillen in effectiviteit waar te nemen tussen deze acht projectteams? Zo ja, wat zijn deze verschillen? Alleen bij het cluster ‘omgaan met verschillen’ hebben we verschillen gevonden tussen de verschillende projectteams. Team 6 India scoorde over het algemeen iets hoger op dit cluster dan de andere teams.