Terug: klik bovenaan in de Browser op
(Vorige / Back)
Het “gesticht” Rustoord onder de zusters van Opwijk: ontstaan en vroege jaren (uit: Breesgata 2005)
Naar het einde van de 19de eeuw toe ontstond op initiatief van Antoon Van den Weyngaert (1854-1925), stichter en directeur van “Antverpia”, de nieuwe woonwijk Sint-Mariaburg. Een tiental jaar later deed hij dit stichtingswerk nog eens over in de wijk Kaart. In 1910 liet hij daar nieuwe lanen aanleggen (bijv. Emmalei, Rustoordlei) en enkele gebouwen oprichten. Zo kwam een nieuwe buurt tot stand, die we voor het eerst vermeld vinden in augustus 1910 als het nieuw gesticht kwartier ‘Rustoord’.1 Van den Weyngaert liet er onder meer een kerk bouwen, een pastorie, enkele huizen en de instelling Gesticht Rustoord. In 1911 waren zowel het “gesticht” als de kerk voltooid. Ze werden gebouwd door aannemer Masson naar plannen van architect Floris Verbraeken, die ook de kerk van Mariaburg ontworpen had en wiens naam nu nog voortleeft in de straatnaam Floris Verbraekenlei. In deze bijdrage wil ik even de beginperiode van het Gesticht Rustoord onder de loep nemen, van het ontstaan tot en met de tweede wereldoorlog.
Rusthuis? Sanatorium? Verzorgingstehuis of psychiatrische instelling? Over het tijdstip van ontstaan zijn we goed ingelicht: het gebouw was voltooid op 10 juni 1911. Het werd open verklaard op 21 november 1911 en plechtig gewijd op 14 januari 1912.2 Over de precieze functie van het “gesticht” bestaat echter sinds een aantal jaren minder zekerheid. De eerste pastoor van Rustoord, Victor Cornelis, vermeldt in zijn historische kroniek van de parochie dat Van den Weyngaert het “gesticht” liet bouwen als rusthuis voor zijn oud bedienden.3 Sindsdien is dit gegeven herhaald door diverse auteurs. Voor Stan Lambaerts in het boek “Brasschaat van heidegrond tot parkgemeente” (1980) bouwde Van den Weyngaert het als rusthuis voor zijn personeel.4 Bij pastoor Ligtvoet in zijn “Kroniek van de Parochie H. Familie” luidt het: voor zijn op rust gesteld personeel.5 Zelf heb ik een paar keer geschreven dat hij het bouwde als tehuis voor zijn personeel in ruste.6 Bij de laatste van die publicaties (1997) kwam er echter een reactie. Lezer H. Vereecken liet weten dat de traditionele visie fout was. Het gesticht zou gebouwd zijn als instelling voor zenuwzieken. Als bewijs bezorgde hij een fotokopie van de eerste twee pagina’s van een (ongedateerd) Franstalig artikel met de titel “Sanatorium Rustoord”. De aanhef van dat artikel luidt als volgt: Le nouvel établissement qui vient de s’ouvrir à RUSTOORD est destiné spécialement au traitement des maladies nerveuses. Il recevra cependant aussi les anémiques, les 1 2 3 4 5 6
Besluiten van de Gemeenteraad deel 9,13.8. Kerkarchief Rustoord, Geschiedenis van de parochie door pastoor V.Cornelis. Kerkarchief Rustoord, Geschiedenis van de parochie door pastoor V.Cornelis. LAMBAERTS 1980:289. LIGTVOET 1986,nr.3,23-31. VAN OSTA 1995: 221,931, 1997:9.
convalescents et la foule des surmenés qui éprouvent le besoin d’aller refaire leur santé au milieu du calme et du repos. Sont exclus rigoureusement les aliénés, les épileptiques, les contagieux et les tuberculeux. (...) Le service est assuré par les Soeurs de St Vincent de Paul d’Opwyck, qui forment des infermières parfaites. (vert.: De nieuwe instelling die zopas geopend is te Rustoord is specifiek bestemd voor de behandeling van zenuwziekten. Ze zal evenwel ook verzwakten opnemen, herstellenden en de vele overspannenen die de behoefte voelen om te genezen temidden van rust en stilte. Absoluut uitgesloten zijn krankzinnigen, epileptici, mensen die aan een besmettelijke ziekte lijden en tbcpatiënten. (...) De dienst wordt waargenomen door de Zusters van St.-Vincentius a Paulo van Opwijk, die uitstekende verpleegsters zijn.)
Hoewel het artikel niet gedateerd is, kunnen we uit de eerste zin het tijdstip afleiden waarop het ongeveer gepubliceerd is, namelijk kort na de opening van de instelling, dus op het einde van 1911. Ook de begeleidende illustratie is wat dat betreft duidelijk: het is een tekening uit de tijd dat de enige gebouwen op Rustoord de nog maar pas door Van den Weyngaert opgerichte waren: kerk, pastorie, “gesticht”... Uit dezelfde zin blijkt bovendien dat het in eerste instantie om een instelling voor zenuwzieken gaat. Over een rusthuis voor het gepensioneerde personeel van Antverpia wordt niet gerept. De conclusie, zo dachten wij, lag voor de hand: pastoor Cornelis zal zich vergist hebben. In het volgende nummer van Breesgata (1997,2) werd daarom als erratum de nieuwe visie meegedeeld. Prompt werd die ook overgenomen in de 4de druk van “Brasschaat, van heidegrond tot parkgemeente”7 en zelf heb ik ze recentelijk nogmaals herhaald in de “Geschiedenis van de Brasschaatse parochies”.8 Bij het schrijven van dit laatste boek kwam de kwestie immers weer aan de orde. Meer informatie zou misschien te vinden zijn in het hoger geciteerde Franstalige artikel. Maar alle pogingen om te achterhalen waar, wanneer en door wie het gepubliceerd was, bleven zonder resultaat. Ook het doorbladeren van talrijke Franstalige tijdschriften uit de periode 1910-1915 en op het vlak van de geneeskunde, gezondheidszorg, psychologie en psychiatrie leverden niets op. Het probleem bleef mij intrigeren, ook na het verschijnen van het boek over de Brasschaatse parochies. Wie had er gelijk? Pastoor Cornelis, hoewel die niet van dichtbij het ontstaan van het “gesticht” had meegemaakt? Hij deed immers pas op donderdag 9 november zijn plechtige intrede als pastoor van Rustoord.9 Of was het gelijk aan de kant van de auteur van het Franstalige artikel, die blijkbaar toch ook schreef kort na de oprichting en zeer goed op de hoogte was van de functie van het “sanatorium”? Liet Van den Weyngaert een rusthuis bouwen voor zijn personeel en werd dat kort daarna ook als hospitaal gebruikt? Of was het “gesticht” van bij de aanvang een hospitaal dat later ook werd opengesteld als rusthuis voor zijn personeel? Op zondag 21 mei 1911 was er opendeurdag in het “gesticht”, kort voor de voltooiing. In het plaatselijke weekblad Polder en Kempen werd op die dag gemeld dat vandaag het oudmannenhuis Rustoord toegankelijk zal zijn voor het publiek.10 Dus toch een tehuis voor bejaarden? 7 8 9
10
LAMBAERTS 1997:289. VAN OSTA 2005:262-263,389. In PK 7(1911),46 van zondag 12.11.1911 wordt zijn inhaling beschreven. In de Kaart hingen overal vlaggen, wimpels, bloemen, kransen etc. en er was een stoet met drie fanfares (Antverpia van Mariaburg, Nooit Gedacht van de Kaart en De Heidegalm van Maria-ter-Heide). De pastoor werd verwelkomd door diverse personen en in kerk aangesteld door de deken van Ekeren; er volgde een receptie in het Rustoord, 's avonds vuurwerk etc. PK 7(1911),21.
Op weg naar de oplossing? Graag had ik een einde gemaakt aan de onzekerheid, maar voorlopig zat ik op een dood spoor. Onlangs kreeg ik echter de ingeving om een andere piste in te slaan. In het gesticht maakten destijds de zusters van Opwijk de dienst uit en misschien, zo dacht ik, zou langs die weg nog iets te vinden zijn. En ... deze zoektocht werd met enig succes beloond. In de “Geschiedenis van Opwijk” door Jan Lindemans (1937) viel het antwoord niet te vinden. Maar wel in het boek van Antonellus Verschuere: “Hoe zij groeide ... De congregatie der zusters van den heiligen Vincentius a Paulo van Opwijk 1847-1947”. Dit boek verscheen in 1947 naar aanleiding van het honderdjarige bestaan van de congregatie van de zusters van Opwijk. Voor het schrijven ervan maakte de auteur o.m. gebruik van het rijke archief van het hoofdhuis en de verslagen van de dochterstichtingen. In verband met Brasschaat vermeldde de auteur dat de congregatie in 1897 hier een hospitaal oprichtte (het zogenaamde “gasthuis” in de Augustijnslei, die daarnaar vroeger overigens Gasthuisstraat werd genoemd) en dat ze in 1911 te Brasschaat een nieuwe stichting ondernam op de nieuw ontstane wijk Rustoord. Hij voegde eraan toe: Door toedoen vooral van den heer Van den Wijngaard was aldaar een mooi en groot gebouw opgericht geworden, aanvankelijk met de bedoeling aan de op rust gaande bedienden van de maatschappij “Antverpia” een gezond en aangenaam verblijf te bezorgen. Na korten tijd echter zou “Rustoord” - zo werd ook de nieuwe stichting genoemd - een Sanatorium worden voor zenuwlijders onder de medische leiding van den bekenden Dokter Van De Vloet van Antwerpen. De Zusters van Opwijk, door hun toegewijden arbeid in het gasthuis al zo gunstig bekend te Brasschaat, werden verzocht ook de bediening van “Rustoord” op zich te nemen. Op 13 November dan van dit jaar 1911 kwamen drie Zusters uit Opwijk (...)11 Daarmee lijkt er eindelijk klaarheid te komen in de ontstaansgeschiedenis van het “Rustoord”. Aanvankelijk bedoeld als rusthuis, werd het (vrijwel zeker van bij de aanvang) een hospitaal. Bekijken we daartoe even de chronologie. In 1910 verkoopt Van den Weyngaert aan de Naamlooze Maatschappij “Rustoord” (gevestigd te Mariaburg) een terrein waarop o.m. het “gesticht” als rusthuis zal worden opgericht.12 Op 10 juni 1911 is het gebouw voltooid en op 21 mei 1911 is er reeds een opendeurdag. Het rusthuis wordt echter nog niet onmiddellijk in gebruik genomen, misschien omdat Van den Weyngaert het beheer en de organisatie van een dergelijke onderneming had onderschat, misschien omdat er onvoldoende gepensioneerde gegadigden waren, we weten het niet. In ieder geval wordt het pas op 21 november 1911 open verklaard , een week nadat de zusters van Opwijk waren gearriveerd (13 november). Hoewel bedoeld als bejaardentehuis, werd het dat dus niet. Uit de kroniek van pastoor Cornelis valt echter wel af te leiden dat vanaf de opening als ziekenhuis ook de gepensioneerde werknemers van Van den Weyngaert werden toegelaten. Tenminste, zo kunnen we de vermelding in zijn kroniek interpreteren: op 21 november 1911, zo schreef hij (incorrect, zie hoger), kwamen zusters van St. Vincentius a Paulo van Opwijk in het gesticht en werd ook het gesticht open verklaart (sic!) voor de oude bedienden der maatschappij Antverpia, dus een liefdadig doel. De zusters van Opwijk Vele tientallen jaren zetten de zusters van Opwijk zich in voor de Brasschaatse bevolking, zowel
11 12
VERSCHUERE 1947:88-90. Kadastrale Mutaties 26.2.1910,82, voor notaris Ceulemans; het ging o.a. om Kad.nrs. F294 t/m 298-306314-132 t/m135-ex147.
in het zogenaamde Gasthuis aan de Augustijnslei (later St.-Jozefkliniek) als in het Gesticht Rustoord, waar ze zouden blijven tot 1 juli 1969. Het is daarom niet meer dan passend dat hier even kort de schijnwerper wordt gericht op deze zusters van St.-Vincentius a Paulo, voornamelijk in zover zij met Brasschaat verbonden zijn geweest. De meeste gegevens daarvoor zijn ontleend aan de vermelde Opwijkse publicaties. Het begon allemaal in de 19de eeuw met de toenmalige pastoor van Opwijk, ene Petrus Josephus van Hemel (benoemd 9.2.1819). Deze priester was een geestdriftig en ondernemend man. Hij was in het aartsbisdom Mechelen o.m. de stichter van het werk van de “Volksmissies”, waarvan hij de statuten opstelde en dat mede onder zijn impuls uitstraling kende over het hele land. De eerste van die missies werd gepredikt te Opwijk in de winter van 1829-1830. In de eigen parochie richtte hij ook diverse broederschappen en congregaties op, maar zijn bezorgdheid ging vooral uit naar het verzekeren van kristelijk onderwijs voor meisjes. Daartoe had hij graag een school opgericht gezien. Daarom besloot hij een zelfstandige congregatie van zusters te stichten. Al in de jaren 1840 liep pastoor Van Hemel rond met het plan om in zijn parochie een dergelijke kloostergemeenschap op te richten die zich zou toeleggen op verzorging van arme zieken en bejaarden en op het onderwijs van de volksjeugd. Op 24 februari 1848 was het zo ver en verleende kardinaal Sterckx de kerkelijke goedkeuring aan de Congregatie der Zusters van den H.Vincentius a Paolo van Opwijk. De zusters zorgden aanvankelijk in Opwijk voor het gasthuis en de school maar vanaf 1870 begon de snelle uitbreiding van de congregatie. De eerste dochterinstellingen werden opgericht, met o.a. in onze buurt een school te Sterbosch, gehucht van Wuustwezel (op het buitengoed van de heer Delehaye), een school in Kalmthout, een in Achterbroek etc. Een van de eerste twee novicen was zuster Maria-Josepha, die vanaf 1851, meer dan 50 jaar als overste de congregatie zou besturen. Ze stierf 15.12.1905. Onder haar beheer was de stichting van Opwijk in een halve eeuw uitgegroeid tot een belangrijke congregatie die vruchtbaar vertakt was tot diep in het Vlaamse land. In 1892 telde de congregatie 115 zusters, in 1937 zouden er ruim 300 zijn. De eerste oversten na Moeder Maria-Josepha waren: Moeder Antonia (1905^29.8.1933) en Moeder Rufina (1933). In de loop der jaren brachten de zusters een hele reeks stichtingen tot stand, o.a. scholen in Boechoute (1870), Wuustwezel, Kalmthout, Achterbroek, Houwaart (1879), Baasrode (18801900), Ruisbroek, Merchten-Peizegem (1882), Anderlecht (1883), Ramsdonk, Humbeek (1884), Nieuwerkerken (1885), Lint (1888) etc. en gasthuizen in Lebbeke (1873), Veerle (1905), Brasschaat (1897), godshuizen in Kalmthout en Hever en, last but not least “sanatorium en school” te Brasschaat-Rustoord in 1911.13 Zo zijn in talrijke gemeenten in Brabant, Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Limburg tientallen jaren lang zusters van Opwijk werkzaam geweest in het onderwijs of in de dienst van zieken, bejaarden en wezen. De invloed van deze werkzame kloostergemeenschap kan dus nauwelijks onderschat worden. Het Gasthuis van Brasschaat Voor Brasschaat vallen een drietal stichtingen te vermelden. De eerste daarvan is de oude St.Jozefkliniek aan de Augustijnslei. In 1897 kreeg de Congregatie het verzoek om zich te gelasten met de bediening van het nieuw-opgebouwd gasthuis te Brasschaat, tot groot genoegen van de Brasschaatse pastoor. Immers, Dit gasthuis oprichten voor de arme zieken en ouderlingen van zijn parochie, waarvan de nijverige bevolking zo snel aangroeide, was steeds de droom geweest
13
LINDEMANS 1937:183-185, 214-216; VERSCHUERE 1947:9-67.
van pastoor Bulkens, en jarenlang had hij ervoor geijverd en aalmoezen verzameld. Nu de pastoor 80 jaar oud was, kon hij eindelijk zijn droom verwezenlijken met den steun van zijn edelmoedige vrienden en weldoeners - de heren Jan Elsen en Felix Coenen, en de edelmoedige families Reusens en de Baillet Latour en kon hij de zusters van Opwijk verwelkomen, die de toegewijde verpleegsters zouden zijn, voor de ziel zowel als voor het lichaam. Op 11 oktober 1897 kwamen de eerste zusters aan, namelijk moeder Dorothea en de zusters Brigitta,Victorine en Suzanna. Ze begonnen onmiddellijk met het in orde en gereedheid brengen van de lokalen van het gasthuis, het godshuis en het lazaret voor de besmettelijke ziekten. Reeds op 11 november werd een voorlopige kapel ingewijd. Het gasthuis telde toen tien zieken en zestien bejaarden. In 1904 was de eigenlijke kapel klaar.14 Na zowat 25 jaar zou het Brasschaatse gasthuis een grote uitbreiding kennen, vooral in de periode 1919-1933. Pater Verschuere schreef over die periode: Hoe zeer ook te Brasschaat de Zusters van Opwijk, die er het Gasthuis bedienden, de sympathie van de bevolking gewonnen hadden, bleek in 1922, toen er het 25 jarig bestaan van de Stichting gevierd werd, met de spontane en geestdriftige deelname van heel de gemeente. De Zusters, sinds zoveel jaren de toegewijde dienaressen van ouden en zieken, moèsten zichzelf làten dienen dien dag. Op bevel van de commissie was hun kloosterrefter gesloten geworden, zodat ze wel verplicht waren mee aan te zitten aan de gemeenschappelijke feesttafel. Vooral ging de dankbare hulde van het volk naar de goede Moeder Dorothea, die de Stichting had begonnen en ze met ongeëvenaarde toewijding gedurende 25 jaar had bestuurd. Of ze 't wou of niet, ze moest dien dag een stortvloed van geschenken in ontvangst nemen; ook de armste mensen hadden hiertoe het hunne willen bijdragen.15 In 1928 werd in 't Gasthuis te Brasschaat ook een heelkundige kliniek ingericht, dank zij de steun van milde weldoeners, o.a. de leden van de Commissie. De dappere en toegewijde zuster Humbelina, zo schreef Verschuere, werd gelast met de leiding van de nieuwe kliniek, die onmiddellijk een groten bijval kende en na zes jaar al haar 1000e operatie mocht boeken. In 1929 mocht het Gasthuis ook nog een zeldzame gebeurtenis beleven: het telde toen namelijk onder zijn verpleegden een honderdjarige: het sympathieke Mieke Truyens, dat, midden overgrote belangstelling, luisterlijk gevierd werd.16 In 1936 zou in Brasschaat in het Gasthuis ook een zogenaamd “moederhuis” tot stand komen, d.w.z. een kraamkliniek.17 In de tweede wereldoorlog kwam op de eerste oorlogsdag (10 mei) het bevel om het Gasthuis van Brasschaat volledig te ontruimen (Polygoon werd twee uur lang gebombardeerd). De zusters trokken met hun zieken en bejaarden naar Antwerpen waar ze 14 dagen onderdak vonden in een schoollokaal. Toen ze terugkeerden naar hun Gasthuis en Kliniek, die ondertussen door de Duitsers bezet waren, vonden ze alles in onbeschrijfelijke wanorde, en veel was geplunderd en gestolen, tot zelfs de meeste instrumenten van de operatiezaal.18 Hoe ook tegen het einde van de oorlog de werking van het hospitaal behoorlijk verstoord werd door het oorlogsgeweld vertelt Pater Verschuere: Ook te Brasschaat bleef de bevrijding langer uit dan men in de eerste vreugdige
14 15 16 17 18
VERSCHUERE 1947:78-80. VERSCHUERE 1947:110-112.
VERSCHUERE 1947:112-113. VERSCHUERE 1947:137. VERSCHUERE 1947:143.
verwachting gedacht had. De Zusters van het Gasthuis bleven er, nadat de geallieerden al meester waren van Antwerpen, nog een hele maand afgezonderd midden in de gevechtszone, onder herhaalde beschietingen en vliegersbombardementen. En dit met al hun ouderlingen en zieken, waarbij nog voortdurend gekwetsten werden aangebracht. De Zusters bleven dapper op hun post en deden er hun werk van naastenliefde en toewijding voort in uiterst lastige omstandigheden: geen waterleiding meer, geen electriciteit meer, onontbeerlijk nochtans voor de sterilisatie en 't gebruik der X-stralen bij de heelkundige operaties, die toch moèsten uitgevoerd worden, hoewel gèèn chirurg te bereiken was. De zieken moesten bijna voortdurend in den kelder verblijven; ook de zwaarst zieken en gewonden moesten er iederen nacht ondergebracht worden. Bovendien had het hospitaal uiteraard ook zwaar te lijden van vliegende bommen, de kapel werd zwaar beschadigd etc.19
Het Rustoord van Brasschaat Zoals hierboven reeds werd vermeld, brachten de zusters in 1911 te Brasschaat een nieuwe stichting tot stand, het zogenoemde sanatorium Rustoord. Op 13 November van dat jaar kwamen er, begeleid door E. H. Jentil, de bestuurder van hun congregatie, en hun overste Moeder Euphrasie, drie zusters uit Opwijk op “Rustoord” aan om er met het werk te beginnen. En ze hadden er onmiddellijk de handen vol, want binnen in het gebouw viel àlles nog in te richten. In de woonkamer van de zusters waren er noch meubels noch huisgerief. Daar Moeder Euphrasie bij hen was blijven overnachten, beschikten ze die eerste avond slechts over drie strozakken voor vier personen. De vensters hadden ze, daar er nog geen gordijnen hingen, met papier afgespannen, en een bereidwillige gebuur had hun een wekker geleend tot ze er zelf een zouden krijgen. De zusters hebben dan in de eerste periode van hun verblijf op “Rustoord” veel armoede gekend, zoals dat wel meer het geval was in de stichtingen van Opwijk.20 Tijdens de gevechten om Antwerpen in de eerste wereldoorlog weken de zusters van het “Sanatorium” te Rustoord met hun zieke kostgangers uit naar Tilburg en Udenhout in Nederland. Na een maand kwamen ze terug en vonden gelukkig hun klooster en gesticht in goede staat weer. In januari 1918 werd zuster Perpetua door het Duitse krijgsgerecht tot 4 maanden gevangenis veroordeeld omdat ze in de zomer van 1917, toen ze overste was van Rustoord, aan de familie Kolsteren, die door de Duitsers werd opgespoord, in het Sanatorium een schuilplaats had verleend. Het vonnis werd echter niet uitgevoerd.21 In de tweede wereldoorlog moest, zoals het Gasthuis, ook het Gesticht “Rustoord” op militair bevel ontruimd worden. De zusters waren verplicht naar Opwijk te gaan. Toen ze na een paar dagen terugkwamen (heel de weg te voet) vonden ze ook hun Gesticht beschadigd door de beschieting en haast helemaal leeggeplunderd. Ook de school in de Kaart had veel geleden. Pater Verschuere schreef over die periode: Tijdens de bezettingsjaren hebben de Zusters van Rustoord zich zeer verdienstelijk gemaakt door in hun Gesticht schuilplaats en onderhoud te verlenen, op eigen levensgevaar, en herhaaldelijk met angst voor ontdekking, aan personen die door de
19 20 21
VERSCHUERE 1947:152. VERSCHUERE 1947:88-90. VERSCHUERE 1947:99.
Duitsers opgespoord werden: aan vervolgde Joodse families, aan leden van de verzetsbeweging, en in Mei 1944 nog aan een Hollandsen priester, den Eerw. Pater Smits, die 150 Engelse parachutisten in veiligheid had gebracht, en door de Duitsers ter dood veroordeeld was.22 Ook op Rustoord, net zoals in het Gasthuis, zaten de zusters tegen het einde van de oorlog verschillende weken afgezonderd, temidden van het oorlogsgeweld, samen met een honderdtal vluchtelingen uit Merksem die ze hadden opgenomen, meestal arme gezinnen met veel kinderen. De Zusters sleepten voor die mensen al de overgebleven matrassen naar beneden, stonden hun eigen strozakken af, deelden hun voorraad mee en gingen voor hen op speurtocht, meer dan eens onder een kogelregen, naar brood en andere voedingswaren. De Zusters hebben met al hun volk menigen nacht in den kelder doorgebracht onder de bescherming van O.L. Vrouw wier beeld zij in den keldergang hadden geplaatst. Wat al rozenhoedjes zijn er daar door de Zusters voorgebeden en door de angstige menigte meegepreveld geworden. Zelfs de ondergedokene Joodse mensen, die het Onze Vader en het Weesgegroet geleerd hadden, baden mee. En als de beschieting bizonder erg was, zoals in de drie laatste dagen van den strijd, werd ook de gewijde kaars aangestoken. De 4 October was voor Rustoord de blijde bevrijdingsdag: toen mochten de Zusters in de kapel een blij “Te Deum” gaan bidden. Een laatste beproeving zou hen echter nog treffen. Een van de vliegende bommen, die voor Antwerpen bestemd was, viel kort bij hun klooster, richtte in 't Gesticht, en ook in de school op de “Kaart” veel schade aan, maar liet gelukkig, buiten Moeder Lydia die licht gewond werd, al de Zusters en inwoners ongedeerd.23 Een school in de Kaart In 1913 begonnen de zusters in Brasschaat met nog een ander werk: ze namen er de school over op de Kaart, tegenover de Leopoldslei. Die school was in 1901 gesticht door baron de 't Serclaes en door hem, vóór zijn vertrek naar Canada, afgestaan aan de maatschappij “Antverpia”. Van 1901 tot 1913 was ze bediend door de Zusters van de Christelijke scholen van Vorselaar. Nadat de zusters de zorg voor de school hadden overgenomen, zou ze in de zomer van 1914 vergroot worden en met een verdieping verhoogd. De werken waren reeds begonnen en het dak was al blootgelegd, toen de oorlog begon. De pannen werden terug op het dak gelegd en het werk uitgesteld tot in betere tijden, zo schreef later pater Verschuere.24 Net zoals het Gasthuis kende ook de school op de Kaart na de eerste wereldoorlog een grote bloei. Tussen 1926 en 1932 werd ze uitgebreid met 3 klassen, vooral dank zij de edelmoedige steun van Frans Van Tichelen, die in het Gesticht “Rustoord” verbleef. In 1933 werd door Van Tichelen en Emiel De Baeck een huis aangekocht voor de school. Het werd tot klaslokalen omgebouwd, met een lusthof die een ideaal speelterrein werd voor de schoolkinderen in de verlofdagen.25 Vermelden we tenslotte nog dat tegen het einde van 1947 de Congregatie hier in de buurt nog een ander zeer belangrijk werk op zich zou nemen: de bediening van de Sint-Lucaskliniek, die opgericht werd op het Laar in Ekeren-Donk. Op 4 december1946 werd daarvan de eerste steen 22 23 24 25
VERSCHUERE 1947:144. VERSCHUERE 1947:153-154. VERSCHUERE 1947:90-91. VERSCHUERE 1947:113.
gelegd.26
Bijlage Als bijlage volgt hier de aanhef van het hoger vermelde Franstalige artikel, mede in de hoop dat er misschien ooit iemand in zal slagen de volledige tekst op het spoor te komen. Le nouvel établissement qui vient de s’ouvrir à RUSTOORD est destiné spécialement au traitement des maladies nerveuses. Il recevra cependant aussi les anémiques, les convalescents et la foule des surmenés qui éprouvent le besoin d’aller refaire leur santé au milieu du calme et du repos. Sont exclus rigoureusement les aliénés, les épileptiques, les contagieux et les tuberculeux. RUSTOORD , comme son nom l’indique, est un endroit paisible et tranquille. Il est situé au milieu de cette oasis verdoyante de la Campine Anversoise dans le voisinage immédiat de cette charmante localité qui s’appelle Mariaburg, devenu un centre de villégiature de plus en plus recherché. Grâce à la tranquillité que le malade y trouve, grâce surtout à l’atmosphère purifiée par les vastes sapinières et les bois de toute essence qui l’entourent, RUSTOORD est appelé à devenir un endroit de cure de premier ordre. L’institut lui-même est un vaste bâtiment d’aspect riant où sont ménagées un grand nombre de chambres spacieuses et largement aérées et éclarées. La disposition de l’institut lui donne un aspect n’évoquant en rien l’idée de séjour pour les malades. Le service est assuré par les Soeurs de St Vincent de Paul d’Opwyck, qui forment des infermières parfaites. Les pensionnaires malades y reçoivent un régime spécial établi pour chacun d’eux et un traîtement scientifiquement réglé. L’institut est spécialement organisé pour y recevoir des enfants difficiles, capricieux, présentant des troubles nerveux divers et ne pouvant régulièrement poursuivre leur éducation dans les collèges. Ces enfants sont soumis à l’institut à une vie régulière, disciplinée, et peuvent y recevoir une instruction adaptée à leurs moyens en tenant largement compte de leur état de santé. Pour de longs séjours des prix à forfait peuvent être établis, comprenant pension, instruction, soins médicaux. Le service médical est assuré à l’institut par Monsieur le Docteur VAN DERVLOET , spécialiste pour affections nerveuses à Anvers, qui par un séjour prolongé de deux années consécutives à l’étranger s’est acquis des connaissances solides dans la matière. D’accord avec le médecin directeur de l’établissement les médecins étrangers pourront toujours suivre à l’institut les malades qu’ils veulent bien y adresser. Le traitement suivi pour les malades est entièrement basé sur la Psychothérapie. De tout temps le médecin a facilement admis l’influence du physique sur le moral et le mens sana in corpore sano est toujours encore reconnu comme un axiome. Si ce proverbe est exact, il faut cependant admettre que l’inverse aussi peut être vrai et que le moral peut à son tour atteindre le physique. Dans ces derniers temps, tous ceux qui s’occupent du traîtement des névroses ont même reconnu la prédominance des influences psychiques sur le corps et proclament unanimement, que la plupart des névrosés sont malades parcequ’ils ont suivi une mauvaise hygiène morale et mentale, et s’il existe une orthopédie pour les déviations corporelles il en faut une à fortiori pour redresser les déviations du moral et du psychisme. Ce rôle est dévolu à la Psychothérapie. Deux grandes méthodes se trouvent en présence: 1) les méthodes de suggestion directe 2) la méthode de persuasion. Nous ne pouvons pas dans le cadre restreint de cette publication nous étendre pour dévelloper toutes nos raisons en faveur de la supériorité de la méthode de persuasion, sur celles de suggestion directe. Celles-ci en effet ne s’adressent qu’à l’automatisme cérébral et développent celui-ci aux dépens des fonctions supérieures de conscience, de jugement et de volonté. On peut il est vrai facilement par suggestion faire disparaître plus ou moins rapidement certains accidents névropathiques, mais il est incontestable que la suppression de l’un ou l’autre de ces accidents ne modifie en rien le terrain maladif. A peine un accident aura disparu que d’autres se reproduiront
26
VERSCHUERE 1947:164-165.
fatalement. La seule méthode rationnelle donnant des résultats durables consiste comme le veut Déjerine à éveiller chez le malade les différents élements de sa personnalité capables de devenir le point de départ de l’effort, qui lui rendra la maîtrise de lui-même. Il faut avouer que beaucoup de névropathes sonts malades parcequ’ils ont perdu cette maîtrise d’eux-mêmes. Ils subissent toutes leurs impressions sans se donner la peine de les soumettre au contrôle de la raison. Chaque malaise physique qu’ils éprouvent devient une véritable fixation mentale. Par suggestion directe ou par héterosuggestion ces malades rattachent tout trouble (...... hier eindigt onze 2e pagina ....)
Bronnen en literatuur CORNELIS V., Geschiedenis van de parochie door pastoor V.Cornelis, manuscript in kerkarchief Rustoord. LAM BAERTS S., Onder de Toren, Kerken en parochies, in: Brasschaat, van heidegrond tot parkgemeente, gemeentebestuur Brasschaat, 1980, p.261-303. LIGTVOET E., Kroniek van de Parochie H. Familie, in: Breesgata, 9 (1986), nr.3, 23-31; nr.4, 24-34; 10 (1987), nr.1, 18-24; nr.2, 17-21; nr.3, 18-21; nr.4, 15-23. LINDEM ANS J., Geschiedenis van Opwijk, Brussel, 1937. PK : Polder en Kempen, Wekelijksch Nieuws- en Aankondigingsblad, jrg. 7, Brasschaat, 1911. VAN OSTA W., Toponymie van Brasschaat, Gent, 1995. VAN OSTA W., Brasschaat, een geschiedkundig overzicht, afl.8, in: Breesgata 20,1(1997),p.9-17; + erratum in afl.9, in: Breesgata 20,2(1997),12 . VAN OSTA W., Geschiedenis van de Brasschaatse parochies, Parochiefederatie Brasschaat, 2005. VERSCHUERE Antonellus, Hoe zij groeide ... De congregatie der zusters van den heiligen Vincentius a Paulo van Opwijk 1847-1947, Mechelen, 1947.