1
Het Geheim van Tegel 112 Een ebook van John Brosens. © alle edities John Brosens
Bezoek Mail
www.johnbrosens.com
[email protected]
2
Prelude. Op een zaterdag, eind april 1938, loopt Jacob Boone te jutten op het Nollestrand, het meest noordwestelijke deel van Vlissingen. Het is winderig en koud. Niet zo vreemd - het is bijna half zes in de ochtend, maar een beetje strandjutter zorgt ervoor na een storm als eerste op het strand te zijn. En gewaaid heeft het! De Noordzee heeft de afgelopen nacht zonder ophouden tegen de muren van de zeedijk gebeukt, als een leger onvermoeibare soldaten dat in brede aanvalsgolven de stad bestormt. Jacob is gisteravond vroeg naar bed gegaan en heeft prima geslapen, totaal niet gehinderd door het loeien van de wind. Hij heeft zijn wekker opgewonden, het afloopmechaniek secuur op vijf uur afgesteld en zijn laarzen met zijn dikste trui gereed gezet, bovenop de drie jute zakken die hij altijd meeneemt op zijn strooptochten langs de waterlijn. Jacob heeft niet het flauwste idee waar zijn juttersinstinct vandaan komt. In de familie Boone komen geen vissers of zeelui voor - dus hij heeft het niet erfelijk meegekregen. Toch trekt de zee hem al vanaf zijn prilste jeugd. Jacobs vader, de oude Hendrik Boone, vindt het maar een rare gewoonte. Al twintig jaar pacht hij een kleine boerderij ten zuiden van Dishoek, twee kilometer voorbij de grenspaal van Vlissingen, daar waar het pad onderlangs de duinen begint. Jacob is de jongste van zijn vier zonen en Hendrik heeft hem al snel duidelijk gemaakt dat er voor hem geen toekomst op de boerderij zal zijn. Jacob zat er niet mee. Onmiddellijk na de ambachtsschool vond hij werk - als aankomend electromonteur op de scheepswerf in Vlissingen. Het is zijn taak om in nieuw gebouwde stoomschepen de elektrische installatie aan te helpen leggen, en dat vindt hij machtig mooi werk. Sinds een paar weken huurt hij een kamer bij zijn collega Jan Lippens, in de Kasteelstraat, vlak bij de werf. Het boerenbedrijf van zijn vader laat hij zonder spijt aan zijn neus voorbijgaan. Als hij zijn broers mag geloven is het voortdurend hard werken op de boerenhof, altijd vroeg uit de veren, en weinig verdienen. Zijn vader klaagt dat zijn schulden alleen maar toenemen en dat het de vraag is of hij dit jaar de pacht wel kan opbrengen .... Alleen Kloris en Roosje, de twee zware Zeeuwse werkpaarden die de ploeg van Hendrik Boone trekken, daar is Jacob dik mee bevriend. Hij draaft heel behendig op Kloris rond, zonder zadel, en hij gooit ieder jaar hoge ogen bij de ringsteekwedstrijden in Koudekerke, op de zogenaamde 'derde pinksterdag'. 'Als Jacob erop zit gaat dat beest pas echt leven,' zegt Hendrik toch wel trots, 'dat joch krijgt alles van onze Kloris gedaan ...' Als Jacob boven op de duinovergang staat, ziet hij dat de vloed over het hoogtepunt heen is. Het onrustige water geeft al weer terrein prijs. Zijn ogen speuren langs de waterlijn. De storm heeft de lucht helemaal schoon geblazen - er is een helder zicht tot voorbij het torentje van Zoutelande. Hij is de eerste en al heel snel duwen zijn laarzen hun afdrukken in het natte zand. Er ligt weer van alles, ziet hij. Vrijwel meteen valt zijn oog op iets ongewoons in het vuilwitte schuim. Nog juist in de golven ziet hij een balk van ongeveer een halve meter, enorm dik en helemaal bedekt met zeepokken en mosselen. De golven spoelen er nog begerig omheen, onwillig om hun prooi achter te laten. Maar het voorwerp is te zwaar - ze slager er niet in het terug te sleuren naar hun diepe geulen, buiten het bereik van mensenhanden. Het is vooral de vorm die Jacobs aandacht trekt. Planken en balken in zee - niets bijzonders na een zware storm, meestal afkomstig van schepen die in het razend natuurgeweld deklading hebben verloren, of stukken van hun masten en verschansingen zijn kwijtgeraakt. Aan de randen zie je altijd grove splinters; de zee gaat niet zachtzinnig te werk. Maar dit ding heeft een keurig regelmatige vorm en ligt zo te zien al heel lang in het zoute water - waar komen anders al die witte zeepokken en mosselen vandaan? Nu hij dichterbij komt ziet Jacob dat het veel te hoog en breed is om voor een balk door te kunnen gaan.
3 Met zijn korte juttershamer klopt hij op de bovenkant, en op de zijkant. Het klinkt niet erg massief - maar ook niet echt hol. Jacob grinnikt zachtjes. Die gaat mee naar de schuur op het erf van zijn vader, de plaats waar hij al zijn trofeeën uit de Noordzee bewaart. Dat is een gemakkelijke gedachte, maar de uitvoering ligt wat gecompliceerder. Het voorwerp is loodzwaar. Niet erg waterdicht, denkt Jacob, misschien staat erbinnenin wel net zo veel water als er aan de buitenkant omheen zit. Hij kijkt om zich heen. Behalve hijzelf is er nog steeds niemand op het strand, maar hij kan nu heel spoedig kapers op de kust verwachten. Haastig sleurt hij de kist een meter of tien het droge zand op en graaft met zijn schep een kuil die precies diep genoeg is. Hij schuift het pokdalig gevaarte erin. De jutter zweet behoorlijk in zijn dikke trui, maar het kan hem niet schelen. Jacob dekt de kist toe met zand en wist tenslotte met een aangespoelde tak het sleepspoor uit. Hij verzamelt een stuk of acht keien en legt die schijnbaar nonchalant in de vorm van een B op het zand. Dit valt niemand op. Jacob Boone is de enige die weet wat de stenen voor boodschap hebben. Maandagmiddag, na het werk in de fabriek, komt hij terug met een sleepplank en de bakfiets van Jan Lippens. Als je dat op zondag doet, stelt iedereen vragen. Aan het eind van een maandagmiddag valt iemand die met een bakfiets door de straten rijdt niet op. Jacob fluit zacht een melodietje en gaat verder met zijn jutterswerk. Hij denkt aan het afspraakje met Stieneke Touw, die bij hem om de hoek in de Scheldestraat woont. Het knapste meisje van de hele wijk - en hij, Jacob Boone, gaat vanavond met haar naar de gloednieuwe Alhambra bioscoop! Een paar minuten later ziet hij verderop twee mannen op het strand verschijnen, naast een gitzwart paard dat een wagen met hoge wielen over het rulle zand trekt. Hij zwaait naar hen, en grinnikt. Dat was dus net op tijd! Hij kent hen wel, Siem en Joop Constantse uit het gehucht Valkenisse. De jutters maken collegiaal een praatje over de storm en vervolgen dan ieder hun weg langs de waterkant, waar de wind en het water langzamerhand rustiger worden.
4
1. Ontmoeting op het station. De felgele trein rolt langzaam het station van Vlissingen binnen en komt ruim een meter voor het roodwitte stootblok tot stilstand. De deuren gaan sissend open, de eerste reizigers stappen naar buiten. Halverwege het perron huppen Puck en Cas, als altijd druk in beweging als er iets spannends te gebeuren staat, van hun ene voet op de andere. Het is net na elf uur en al behoorlijk warm. Je kunt goed zien dat veel mensen op dit uur al proberen hun bewegingen te beperken. Puck en Cas houden hun bewegingen nooit in toom, ook vandaag niet, nu het de vierde hete zomerse dag op rij belooft te worden. Cas begint elke dag met een blik op het internet; vanmorgen heeft hij de site van het KNMI bezocht en tevreden vastgesteld dat er vanaf vandaag officieel sprake is van een hittegolf. Ze wachten op Melanie, hun nichtje van tien uit Rotterdam. 'Het laatste lid van de Bende van Vijf arriveert vandaag,' zei vader Henri vanmorgen vrolijk spottend aan het ontbijt. Zijn twee zoons hebben afgesproken dat Puck het achterste deel van de trein in de gaten houdt en dat Cas kijkt of zij misschien uit het voorste treinstel stapt. Puck ziet haar het eerst. 'Daar is ze! Mel! Melanie! Hiero!' Ze hollen haar tegemoet. Het kleine blonde meisje zeult twee tassen met zich mee die ze onmiddellijk loslaat als ze haar neven ontdekt. 'Hoi! Waar zijn de meiden?' Cas geeft haar een zoen op de wang. Hij heeft zich voorgenomen dat dit de enige is die ze krijgt. Misschien nog een aan het eind van de vakantie, als de logées weer naar huis gaan, want al dat geplak met meisjes vindt hij maar niks. Puck is nog zuiniger. Met een brede grijns aait hij Melanie door de haren, terwijl hij zegt: 'Geef die tassen maar aan ons. Kim en Robin zijn gisteren door Oom Marko gebracht en 's avonds meteen naar de kermis geweest. Ze waren nog niet helemaal wakker toen Cas en ik naar het station fietsten. Ben je alleen?' 'Pa heeft me op Station Blaak in de trein gezet. Vlissingen is een eindstation en dan kan er niks misgaan, zei hij. Het was leuk! Ik heb van een mevrouw een Mars gekregen en met zowat iedereen in de coupé zitten kletsen! Ik heb hem al gebeld dat alles goed is gegaan.' Ze lopen de stationshal door en komen op het ruime parkeerplein uit. Melanie knippert tegen de felle zon. Ze staat even stil en kijkt naar de grote zeesluis, waar juist een verweerde vuilwitte kustvaarder doorheen glijdt, op weg naar de binnenhaven. Ze zucht van genot. De zomervakantie mag dan al drie weken oud zijn, nu begint het eigenlijk pas echt. Twee weken met Robin, Kim, Puck en Cas, die ze gewoonlijk alleen op verjaardagen ziet! Cas en Puck halen hun fietsen van het slot. De beugels knallen luidruchtig. 'Nou, zeg het maar! Bij wie wil je achterop?' roept Cas royaal. Hij hoopt dat ze Puck zal kiezen, dan zal hij de twee tassen wel vervoeren. 'Ik heb twee extra spinnen bij me - voor je tassen,' zegt hij behulpzaam. 'Mijn bagagedrager is de breedste. Geloof ik.' 'Ik rij wel met Puck mee, dan.' Zo fietsen ze de eindeloos lange Prins Hendrikweg af, over de Keersluisbrug, door de al even lange Paul Krugerstraat. De jongens hoeven onderweg niet veel te zeggen. Melanie heeft een hoop te vertellen. 'Ik wil straks wel meteen naar het strand hoor, lekker zwemmen en zonnen,' zegt ze als ze afstappen voor het ruime huis aan de Badhuisweg. 'Oom Henri!' roept ze luid als ze de gestalte in de deuropening herkent. Ze holt op hem af en bespringt hem als een jonge tijgerin. 'Hallo, meiske,' zegt hij zacht. Hij houdt haar even stevig in zijn armen. Melanie voelt dat er iets ongewoons met hem is. Ze ziet de strakke trek om zijn mond. 'Is er iets?' vraagt ze. Oom Henri knikt.
5 'Kom even binnen. Jullie ook, jongens. Laat de fietsen maar even hier staan. Wel meteen die tassen mee de gang in nemen.' Cas en Puck kijken elkaar verwonderd aan. 'Ehhh ... is er iets met mam?' vraagt Cas met een klein stemmetje. Oom Henri schudt van nee en gaat hen voor door de brede deur, schuift Melanies tassen tegen de witte muur en hurkt bij hen neer. Hij kijkt hen alle drie recht aan en zegt: 'Vanmorgen vroeg is Oma Stieneke overleden. Jij hebt haar maar één keer eerder gezien, Melanie. Toen was je nog zo klein, dat zul je je niet herinneren, denk ik. Wij zijn er eergisteren nog met z'n zessen bij haar op visite geweest. Ze was een heel lief oud dametje. Ze woonde met haar drie poezen in een bejaardenhuis. Ze is 83 geworden en ze was Ineke's grootmoeder.' Puck houdt zich groot. Hij vindt dat een jongen van bijna dertien niet hoort te huilen, zeker niet als er een meisje in de buurt is. Cas begint zacht te snikken. 'Ze wilde van alles over de logeerpartij weten,' zegt hij tegen zijn nichtje terwijl hij stevig zijn neus ophaalt. 'Ze heeft foto's van je bekeken ... ze wilde van ons allemaal weten wat we later wilden worden ... echt een schattig oud dametje ...' 'Wat heb je gezegd? Dat ik naar de toneelschool ga?' fluistert Melanie. Cas knikt en veegt met zijn mouw onder zijn neus door. 'En van jezelf?' 'Piloot ...' 'Dat kan niet eens,' roept Puck. 'Je draagt een bril.' 'Ik neem later lenzen,' snottert zijn broer. 'Gaan jullie maar naar binnen. Ineke heeft thee gezet. Ik loop wel even met jullie fietsen om naar achteren.' Dat doen ze. Robin en Kim zitten er ook al. Melanie gaat tussen hen in zitten en doet haar armen wijd. Zo kruipen ze tegen elkaar aan. 'Bizar hoor,' zegt Kim met haar lage stem. 'Zijn we net bij haar op visite geweest - gaat ze dood ...' Tante Ineke hoort het en glimlacht. 'Ik heb het gevoel dat ze het wist en dat ze ons nog één keer wilde zien en horen,' zegt ze. Dan schenkt ze voor iedereen thee in.
6
2. Nog een ontmoeting. Ze zijn allemaal onder de indruk van de crematieplechtigheid - voor Mel, Puck en Cas is het de eerste keer. 'Ben jij wel eens eerder bij een crematie geweest?' vraagt Mel zachtjes aan Robin, die naast haar zit. 'Ja, een paar jaar geleden, toen ik nog op de basisschool zat,' fluistert Robin terug. 'In groep zeven was een jongen aan kanker overleden. We zijn zo'n beetje met de hele school naar zijn crematie geweest. Dat was heel ... indrukwekkend.' Robin zit in de tweede klas havo en vraagt zich af of Melanie zal begrijpen wat 'indrukwekkend' betekent. Een meneer in een stemmig zwart pak kondigt aan dat Mevrouw Van Klaverwijk het woord zal voeren. Melanie knikt wijs en richt haar ogen op Tante Ineke, die opstaat en naar de microfoon loopt. De lange zwarte rok zwiert ritmisch heen en weer. Het staat eigenlijk wel een beetje vrolijk, net of ze uit gaat. Melanie ziet hoe een oude mevrouw op de voorste rij er met een blik van afkeuring naar kijkt. 'Wie is dat?' stoot ze Kim aan, die aan de andere kant naast haar zit. 'Weet ik niet,' zegt Kim kort. 'Ik ken hier ook niet iedereen, hoor. Een tante, geloof ik.' Tante Ineke vertelt een paar aardige dingen over de overleden oma waar zowat iedereen om glimlacht. Maar al heel snel klinkt haar stem ernstig. 'Ik heb altijd heel goed begrepen waarom er iets droevigs om mijn Oma Stieneke hing,' zegt ze. 'Ze heeft bij het uitbreken van de oorlog haar man verloren. Ze trouwde net voor de kerstdagen van 1939 met Jacob, mijn opa. Hij werd in april 1940 gemobiliseerd. Hij sneuvelde bij de verdediging van een brug over de Oude Maas bij Barendrecht, juist ten zuiden van Rotterdam. Hij was net 21. Oma Stieneke was dus weduwe op haar 20e, nog geen vier maanden nadat ze met hem in het huwelijk trad ... Kort na Jacobs dood ontdekte Stieneke dat ze zwanger was. Op Tweede Kerstdag 1940 beviel ze, twee maanden te vroeg door alle spanningen en toestanden, van een zoontje. Dat was mijn vader, die natuurlijk de naam Jacob kreeg. Omdat Vlissingen in de oorlog regelmatig werd gebombardeerd werden Stieneke en de kleine Jaap in 1943 geëvacueerd naar Haarlem, waar familie woonde. Na de oorlog leerde ze Teunis de Ruiter kennen, een slager, waar ze mee trouwde. Teunis beloofde Jaap als zijn eigen zoon te beschouwen, en daar heeft hij zich goed aan gehouden.' Dan vertelt Tante Ineke hoe ze juist bij dit soort gelegenheden haar eigen vader en moeder mist. Die zijn twintig jaar geleden bij een verkeersongeluk om het leven gekomen. Ze kijkt er zo droevig bij dat Melanie wel naar haar toe zou willen lopen om haar armen om Tante Ineke heen te slaan. Maar ze blijft toch maar zitten omdat ze verwacht dat iedereen dat stom zal vinden. Ze gluurt opzij naar Kim, maar die staart naar het plafond. Zou ze aan iets anders denken? Aan de andere kant naast haar zit Robin aandachtig een plekje op haar knie met spuug te bewerken. Het verhaal van Tante Ineke lijkt helemaal langs haar heen te gaan. Dan denkt Melanie aan haar eigen moeder, die in de auto altijd onrustig is en bij iedere rit wel drie of vier keer zegt: 'Rij toch eens wat rustiger, Marcel...' Melanie vindt het juist gaaf als haar vader stevig doorrijdt en soms extra gas geeft als een verkeerslicht op oranje springt. Ze heeft er nog nooit aan gedacht dat zoiets op een ongeluk kan uitdraaien! Ze zou daar toch eens met Marcel over moet praten ... Dan komt Tante Ineke aan het eind van haar verhaal. Ze bedankt iedereen in de zaal dat ze hebben willen komen. De meneer in het zwarte pak kondigt met zachte stem aan dat dit het einde van de plechtigheid is. Als alle volwassenen daarna in de aula op de koffie met cake afgaan lopen de vijf naar buiten. Ze gaan in de zon op het muurtje zitten en babbelen al weer over de dingen die ze in de vakantie samen zullen gaan doen. 'We moeten morgen maar meteen een dagje strand
7 doen,' zegt Puck. De anderen vinden dat een heel goed voorstel. Dan kijken ze allemaal tegelijk om. De deur van het crematorium draait langzaam open. Er wandelt een oud baasje naar buiten. Hij heeft een zwart boerenjasje aan en een ouderwetse pet op zijn hoofd. Hij loopt niet erg gemakkelijk, een beetje mank, en hij steunt op een stok. Met een zucht komt hij naast hen op het muurtje zitten. 'Zo,' zegt hij met een krakende stem. 'Veel te benauwd, daar binnen. Ik zit maar het liefst in de buitenlucht. Dus jullie zijn de kinderen van Ineke.' 'De jongens wel, meneer,' zegt Melanie. Ze heeft een beetje moeite hem goed te verstaan, want hij praat met een stevig Walchers dialect. 'Maar ik niet. Mijn vader is een broer van Oom Henri, de man van Tante Ineke. Ik woon in Rotterdam.' 'En wij zijn de dochters van Marko en Andrea,' zegt Kim. 'Ah, Marko. Die heb ik .. oei, dat is lang geleden. Die heb ik nog rondgereden in zijn kinderwagen!' Marko in een kinderwagen. Robin schiet keihard in de lach. 'Jullie zijn hier zeker op vakantie?' Melanie knikt. 'Gisteren aangekomen, met de trein.' 'Nou,' zegt het mannetje verbaasd. 'Dat lijkt me leuk, allemaal neven en nichten bij elkaar! Maar ... zo'n crematie is dan wel een vervelend begin van je vakantie, ee ?' Hij gaat verzitten en zet de stok naast zich tegen het muurtje. Dan kijkt hij het rijtje jonge gezichten langs en zegt: 'Jullie weten natuurlijk niet wie ik ben ...' 'Ik heb u wel zien zitten,' zegt Puck. 'Volgens mij bent u een neef van mijn moeder.' 'Oudoom, geloof ik' zegt de oude man. 'Ik weet nooit precies hoe dat allemaal in elkaar steekt. Maar Ineke is in elk geval de kleindochter van mijn broer Jacob. Volgens mij ben ik nu van jouw tante het laatste nog levende familielid. Dat wil zeggen, van die kant van de familie dan, ee ? 'Woont u ook in Vlissingen?' vraagt Cas nieuwsgierig. 'Oma Stieneke zat hier in een bejaardenhuis, met haar drie poezen.' 'Ik woon in Dishoek, op een oude boerenhof.' 'Hoe komt het ...' begint Robin een vraag. Het mannetje kijkt haar vriendelijk aan. De anderen zijn eraan gewend dat Robin vragen begint te stellen die ze nooit afmaakt, gewoonlijk omdat ze dan al weer aan iets anders denkt. Het blijft dus stil. 'Hoe komt ... wat?' zegt de man. 'O ja,' reageert Robin. De anderen beginnen te lachen. Het is weer zo ver! 'Ik bedoel ... als u ook familie bent ... hoe komt het dan dat we u nog nooit hebben gezien?' 'Zo gaat dat,' zegt hij met een zucht. 'Toen mijn broer in de oorlog sneuvelde is Stieneke een tijd alleen geweest. We hebben haar zo goed en zo kwaad als we konden geholpen. Maar toen werd ze geëvacueerd naar Holland. En later hertrouwde met een man die bij ons ... niet zo goed viel, zal ik maar zeggen. Teunis de Ruiter heette hij. Daarna zijn we elkaar langzaam maar zeker uit het oog verloren.' 'Is Dishoek hier ver vandaan? Is 't op de fiets te doen?' vraagt Puck. 'Tja ... vroeger reed ik het met gemak, van Dishoek naar Vlissingen en terug. Het zal voor jullie geen probleem zijn. Als jullie vader het goed vindt moeten jullie maar eens komen kieken ... Ik ben altijd tuus.' 'Vast wel.' 'Heeft u ook beesten?' vraagt Cas. 'Och, een paar konijnen en een geit. Vroeger had ik flink wat beesten, maar dat gaat niet meer als je een dagje ouder wordt.' 'Heeft u dan geen zoon of zo die de zaak over kan nemen?' 'De zaak? Nee, ik heb geen kinderen. Ik ben nooit de ware Jacoba tegengekomen ...' 'We komen vast wel eens langs. Van de week of zo. Is het moeilijk te vinden?' 'Nee - jullie moeder weet het nog wel. Die kwam vroeger wel.'
8 'Ik vraag het haar straks meteen.' 'U blijft toch nog even?' 'Ik zal wel moeten, ee ?' 'Hoezo? Rijdt u met iemand mee?' Het mannetje schudt het hoofd. 'Het testament van Stieneke wordt straks voorgelezen,' legt hij uit. 'Daar ben ik ... voor uitgenodigd, zal ik maar zeggen.' De kinderen kijken stil om zich heen. De eerste gasten die uit het crematorium vertrekken komen al langs en knikken naar hen. 'Mogen we weten hoe u heet?' vraagt Kim. 'Of is dat een geheim?' 'Een geheim? O nee, geheimen, die heb ik niet, daar was mijn broer voor. Ik heet Cornelis, Cornelis Boone. Jacob was mijn jongste broer.' 'Mogen we u dan Ome Kees noemen?' vraagt Robin. De ogen van Cornelis lichten op. 'Dat liekt me wel wat,' zegt hij met een brede grijns. 'Maar iedereen noemt mij gewoonlijk Co.'
9
3. Een testament vol verrassingen. 'Maar wij hoeven daar toch niet bij te zijn?' klaagt Cas tegen zijn moeder in de keuken. Hij helpt haar met het snijden van een slagroomtaart en zorgt ervoor dat er veel slagroom aan het mes blijft zitten, zodat hij zijn vinger erlangs kan halen als zijn moeder even de andere kant opkijkt. Cas is dol op alles wat met eten en snoepen te maken heeft, maar tot ieders verbazing blijft hij een lang en dun ventje. Hij duwt zijn bril met zijn schone wijsvinger omhoog op zijn neus en zegt: 'Wat lijkt dat me saai zeg, een testament voorlezen ...' 'Het is ook niet echt een testament,' zegt Ineke, 'want dan komt er een notaris aan te pas. Maar we hebben al heel lang geleden met Oma Stieneke afgesproken dat Marie alles zou regelen als het zover was dat ze overleed.' 'Nou, dat kan toch ook zonder ons erbij?' 'Nee, in dit geval niet, Cas.' 'Waarom niet?' 'Omdat jullie ook worden genoemd.' 'Genoemd? Wat bedoel je?' 'Ik bedoel dat jij, en Puck en alle drie de meisjes ook iets van de erfenis krijgen.' 'Oh ... dat is wel gaaf, natuurlijk. Dat verandert de zaak.' Hij laat zijn wijsvinger langs het mes glijden en stopt hem met een verlekkerd gezicht in zijn mond. Gerustgesteld loopt hij achter zijn moeder aan de kamer in. 'Wij erven ook wat!' fluistert hij in Pucks oor. De oude vrouw die zo afkeurend naar de gracieus zwaaiende rok van Tante Ineke keek blijkt Nicht Marie de Ruiter te zijn, uit Den Haag. Ze heeft een doos vol paperassen bij zich, die ze allemaal op de grote tafel in de huiskamer van Oom Henri en Tante Ineke heeft uitgestald. 'Marie is altijd ongetrouwd gebleven,' heeft Oom Henri de kinderen onderweg al uitgelegd. 'Ze is een stuk ouder dan wij, 55, en ze is al jaren cheffin bij de Bijenkorf in Den Haag ...' Hij heeft tot zijn vreugde gemerkt dat de kinderen hun nieuwe Ome Co Boone tussen zich in hebben genomen. Ze vragen hem het hemd van het lijf over Dishoek, het boerenhofje met de konijnen en over zijn overleden schoonzuster. Co geniet er zichtbaar van. Ze weten intussen al dat hij 87 jaar is en nog elke dag een half uur op zijn kornet speelt. 'Met een half uurtje muziek per dag blijft alles gesmeerd lopen,' legt hij uit. 'Het is goed voor je ogen, voor je vingers en goed voor je asem, natuurlijk. Het vervelende is alleen dat ik tegenwoordig een natte blaas heb. Vroeger was dat niet zo.' 'Ik wilde maar beginnen,' zegt Tante Marie de Ruiter als ze haar stukje gebak naar binnen heeft gewerkt. Ze rekent blijkbaar niet op een reactie. 'Er zijn drie huizen in het spel, of eigenlijk drie en een kwart. Oma Stieneke heeft jaren geleden dit huis al aan jullie overgedragen, en het huis aan de boulevard aan mij. Ik verhuur het tot ik met pensioen ga, over een jaar of vijf. Dan trek ik er zelf in. Het volgende is voor jou van belang, Oom Co. Ik heb in de papieren een contract gevonden over het boerenhofje in Dishoek. Jacob Boone heeft dat voor contant geld gekocht van de boer die het aan zijn vader verpachtte. En daarna heeft hij vast laten leggen dat Hendrik, zijn vader, daar zijn leven lang gratis zou wonen, inclusief het gebruik van de Jutterschuur die erachter staat.' Co knikt. 'Toen vader stierf, in 1953, ben ik er blijven wonen, samen met moeder. En toen moeder stierf ben ik gewoon gebleven.' 'Juist,' zegt Marie hard. 'Geen haan die ernaar kraaide. En de schuur erachter?' 'Die verhuur ik als caravanstalling. Er staan er 's winters tien in.'
10 Plots verschiet Ome Co van kleur. Hij kijkt onzeker om zich heen. 'Bedoel je ... dat ik daar illegaal zit? Als een soort kraker?' 'Doe niet zo gek,' mengt Oom Henri zich in het gesprek. 'Natuurlijk niet! Je moet hier wat van zeggen, Ien!' 'Als je ergens al zo lang woont ...' begint Robin. Oom Henri kijkt haar strak aan en houdt zijn vinger voor zijn mond. 'Ik ... eh,' aarzelt Tante Ineke. 'Het maakt mij niet uit,' zegt Nicht Marie. 'Als het maar duidelijk is.' 'Waar staat dat kwart huis eigenlijk?' flapt Cas eruit. 'U had het over drie en een kwart huis. Van drie weten we het. Maar een kwart huis - dat kan toch helemaal niet?' 'Dat stort in,' grinnikt Puck. Nicht Marie kijkt streng hun kant uit. 'Oma Stieneke woonde in een bejaardenhuis. Niet zo maar een bejaardenhuis. Het is een particuliere instelling. En zij was daar voor 25% persoonlijk eigenaar van.' 'Verrek,' zegt Oom Henri verbaasd. 'Nu snap ik opeens waarom ze daar dan drie katten mocht hebben! Da's overal verboden ...' 'Dat stuk van de erfenis valt onder de notaris.' 'Dat begrijp ik.' Iedereen is even stil. Dan zegt Ome Co opeens: 'Dat boerenhofje waar ik woon - dat heeft mijn broer met contant geld gekocht?' De andere volwassenen knikken. 'Maar daar is toch wel een kwitantie van? Dat was me een bedrag in die tijd ... Dat ging niet zo maar uut de broekzak!' De kinderen gieren het uit. Wat een uitdrukking! Hun vrolijkheid breekt ook voor de volwassenen de spanning. 'Je hebt gelijk, Oom Co,' zegt Nicht Marie rustig. 'Ik ben in een envelop een soort kwitantie tegengekomen ... hier is -ie.' Ze houdt de vergeelde kwitantie op bijna een armlengte van haar ogen. 'Maar, Ineke - dan is het nu van jou. Hier staat met een kroontjespen geschreven Contant gedaan door Jacob Boone, ten bedrage van 5800 guldens, op 14 januari 1940. Jouw vader was het enige kind van Jacob en Stieneke. Ik ben een kleindochter van Stieneke en Teunis de Ruiter.' 'Heel goed, Marie, bedankt dat je dat allemaal hebt willen uitzoeken,' zegt Tante Ineke. 'Je mag daar wat mij betreft gewoon blijven wonen, Ome Co ... op één voorwaarde...' Ome Co kijkt haar verbaasd aan. 'Je zegt het maar,' klinkt het zacht. 'Dat je ons volgende week op de thee vraagt, zodat de kinderen het boerenhofje eens goed kunnen bekijken!' Ome Co knikt opgelucht. 'En dat je, net als heel vroeger, voor de hele club pannenkoeken bakt!' voegt ze er lachend aan toe. 'Verhip, weet je dat ik dat helemaal ben vergeten? Pannenkoeken bakken - dat ben ik verleerd! Dat moet je dan maar van me overnemen, met deze twee jongedames hier!' 'Nee hoor,' zegt Tante Ineke. 'Dat is iets voor Puck. Doet hij thuis ook.' Alle punten van de slagroomtaart zijn inmiddels verdwenen. Tante Ineke kijkt rond wie er nog koffie wil. 'Ik heb nog een vraag,' zegt Puck ernstig. Iedereen kijkt hem aan. 'Een vraag? Voor wie?' zegt Nicht Marie. 'Algemeen, eigenlijk,' aarzelt Puck 'Als Jacob Boone die boerenhof contant betaald heeft waar had hij dat geld dan vandaan?'
11 'Daar kan ik antwoord op geven,' zegt Ome Co. 'Maar ik moet erbij zeggen dat het nooit echt bewezen is. Mijn broer verdiende een vast loon als werkman op de scheepswerf. Het verhaal ging dat hij - heel erg tegen de zin van onze ouders - loten kocht van een buitenlandse loterij.' 'En hij heeft een vette prijs gewonnen?' 'Waarschijnlijk. Hij deed mee aan een Belgische loterij, een soort staatsloterij. Maar die loten mochten alleen Belgen kopen. Het was illegaal om ze in Nederland te verkopen.' 'Hoe kwam hij daar dan aan?' 'Hij kende een paar mensen die bij het Belgisch loodswezen werkten. De schepen op de Schelde kunnen bij Vlissingen altijd kiezen of ze een Belgische of een Nederlandse loods aan boord willen. Er wonen dus altijd Belgen in Vlissingen. En sommigen vinden het hier zo prettig dat ze nooit meer terug gaan ...' 'Maar dat winnen van een hoofdprijs - dat moet het toch zijn geweest - ging toch wel met een groot feest gepaard?' roept Oom Henri verbaasd. 'Ik zou het wel weten als ik een miljoen of zo in de staatsloterij won!' 'Het was clandestien,' antwoordt Ome Co. 'En onze ouders waren nogal fel tegen dat soort dingen. Loterijen, gokken, dobbelen, kaartspelen ... allemaal duivelswerk, zei mijn moeder.' 'En dus werd het niet aan de grote klok gehangen!' 'Precies. En vergeet niet dat Jacob heel gewoon bleef en geen stomme streken uithaalde. Hij kocht dit huis en dat op de boulevard maar verder gedroeg hij zich niet als een rijke ... eh ...' 'Stinkerd,' helpt Puck. 'Precies,' beaamt Ome Co. 'Kocht hij dit huis ook contant?' vraagt Kim nieuwsgierig. 'Nee,' antwoordt Nicht Marie. 'Voor de twee huizen zijn hypotheken afgesloten. Maar die werden altijd keurig op tijd betaald, steeds op de vijftiende van de maand. Ik denk dat hij ergens een rekening had waar dat van werd afgeschreven. Die Jacob had het goed voor elkaar.' 'Wel een drama dan dat hij in de oorlog is omgekomen,' zegt Robin. 'Weet u hoe dat precies is gegaan, Ome Co?' 'Ja.' zegt Ome Co. 'Maar ik heb helemaal geen zin om daar nu over te praten. Dat vertel ik wel als jullie pannenkoeken komen bakken.' 'O ja - er is nog iets,' zegt Nicht Marie. 'Ook voor elk achterkleinkind is er een tastbare herinnering. Dat wilde Oma Stieneke graag. En daarom gaan we nu met z'n allen naar de kamer van Oma Stieneke in het bejaardentehuis.'
12
4. Zon en regen. De twee aan elkaar grenzende kamers waar Oma Stieneke tijdens haar laatste jaren woonde voelen akelig leeg aan, hoewel ze boordevol met spulletjes staan. 'Ik zal voorlezen wat het is. Soms is het iets wat je direct mee kunt nemen. Soms is het een toezegging,' legt Nicht Marie uit. Cas trekt aan de mouw van zijn vader. 'Wat is een toezegging?' fluistert hij. 'Iets wat je later krijgt,' zegt Henri zacht. 'Als eerste staat Puck op mijn lijst.' Puck komt overeind en kijkt verlegen om zich heen. Hij staat nu eenmaal niet zo graag in de belangstelling. 'Voor jou is er een envelop, Puck. Ik zal voorlezen wat erop staat.' Puck krijgt een contant bedrag van € 280 om voor een paar jaar een seizoenkaart bij zijn voetbalclub te bekostigen. Puck laat zich in de dichtstbijzijnde stoel vallen. 'Sjonge!' roept hij. En hij denkt: 'Het lijkt wel Kerstavond ...' 'Vervolgens Cas,' gaat Nicht Marie verder. Cas krijgt de computer die ik vorig jaar aanschafte en die nooit uit de doos is geweest. Cas had de doos met APPLE er op al zien staan in de hoek, maar er geen aandacht aan geschonken. Nu bonkt zijn hart van vreugde en krijgt hij een vuurrode kleur. 'Ik ... ik ...' verder komt hij niet. Hij loopt naar de doos en leest de specificaties op de zijkant. Het staat er in het Engels, maar zijn kennersoog ziet direct dat hij met deze computer het internet op kan en dat er dik geheugen in zit! Hij knijpt zijn handen tot vuisten en fluistert zacht: 'Yes! Yes!' 'Melanie wil ooit naar de toneelschool, heb ik van Ineke gehoord,' leest Nicht Marie onverstoorbaar verder. Voor haar twee koffers met kleding, hoeden en aanverwante zaken die bij veel rollen van pas zullen komen ...' Melanie klapt in haar handen van plezier. Twee verkleedkoffers! Zo maar, kado van een mevrouw die ze ooit heeft gezien of gesproken en die ze zich niet eens kan herinneren ... 'En een envelop met inhoud die aan haar ouders gegeven moet worden...' Kim en Robin knipogen naar elkaar. Wij zijn nog over, betekent dat. Robin is dol op poezen, heeft ze mij verteld. Het meisje knikt. Dat is zo. Ze erft Oma's oude poëziealbum met poezen op de omslag en een slotje. En als haar ouders het geen probleem vinden mag de jongste van Oma Stienekes drie poezen met Robin mee naar huis. Verder mag ze als eerste uit de boekenkast kiezen wat ze leuk of nuttig vindt. Robin klapt van plezier in haar handen. 'Wij hebben twee maanden geleden een poes verloren,' juicht ze. 'Die is op de spoorbaan terecht gekomen en onder een trein gekomen. Mijn moeder was hartstikke verdrietig. Ze is blij met een nieuwe poes - dat weet ik zeker!' Nicht Marie lijkt weer wat verder te ontdooien door Robins enthousiasme. Ze glimlacht warempel. 'Mooi zo, dat is dan geregeld. Wil je dan straks meteen even je moeder bellen zodat we het zeker weten?' Robin knikt en loopt naar de boekenkast. Kim heeft me verteld dat ze lessen in moderne dansen neemt, met jazz en op straat, als ik het goed begrijp. Ik heb daar geen verstand van, maar wil haar graag in staat stellen daar mee verder te gaan. 'Streetdance, bedoelt ze ...' fluistert Cas. Nicht Marie legt een envelop in Kims hand. Kim voelt haar vingers trillen als de envelop voorzichtig openscheurt.
13 Er zit een briefje in. Genoeg hoop ik voor verdere lessen en de bijpassende kleding, staat er. En vervolgens glijden er vier biljetten van tweehonderd euro naar buiten, netjes met een paperclip bijeen gehouden! De mond van Kim staat heel lang open. 'Gaaf ...' fluistert ze dan eindelijk. Robin heeft twaalf boeken uitgezocht die ze graag wil meenemen. Ze is ook twee oude plakboeken van Oma Stieneke tegengekomen en, nieuwsgierig om meer over het leven van het oude dametje te weten te komen, legt ze die bovenop de stapel. Dan gaat ze samen met Puck in het tehuis op zoek naar een paar dozen. Want na Robin hebben ook Henri en Nicht Marie hun speurend oog langs de tientallen ruggen in de boekenkast laten gaan. 'Ik heb het al gezien,' zegt Oom Henri. 'Dat wordt twee keer rijden!' 'Kunnen we nog naar het strand, vanmiddag?' 'Tuurlijk, het is net vier uur.' 'Zonder mij, vandaag,' zegt Cas. 'Ik heb het een en ander te installeren ...' Terug in het huis aan de Badhuisweg bergen ze allemaal hun erfstukjes op. Puck staat met een enorme sporttas bij de keukendeur te wachten tot de meisjes hun zwemspullen hebben gepakt. 'We gaan langs achteren weg,' legt hij uit. 'Ik weet een korte weg langs de oude spuikom, over een bruggetje. Daarna kunnen we tussen twee hotels door, de boulevard over en zó de zee in. Maar niet iedereen weet dat.' De meisjes vinden het prima. Maar een minuut of tien later is Puck de enige van het viertal die in het water spartelt. De andere drie liggen languit in het warme zand te zonnebaden. Ze nemen de gebeurtenissen van die dag nog eens door en kletsen honderd uit over 'hun eerste erfenis', zoals Robin het noemt. 'Ik heb een boek extra uit de boekenkast gevist, Mel,' zegt ze. 'Voor jou.' 'Voor mij? Waarover dan?' 'Jij werkt toch op je vrije woensdagmiddag in een manege?' Melanie knikt. 'Een paardenboek?' 'Ja, ik zag het staan en ik dacht: hebbes. Voor Mel.' 'Jij bofte anders maar, dat je de eerste keus uit die kast kreeg,' zegt Kim jaloers. 'Ik wist niet dat Oma Stieneke zoiets in haar kast had!' Puck komt uit het water en spettert hen nat. 'Schei uit, verveliootje!' gilt Kim nijdig. 'We moeten naar huis,' grinnikt Puck. 'Jammer, hè?' 'Ben je niet helemaal in orde of zo?' vraagt Robin bits. 'Ik lig net lekker.' 'Kijk maar eens om wat daar aan komt!' Ze doen het. 'Getver,' zegt Melanie. Nu zien ze opeens dat tientallen badgasten hun spullen haastig bijeen lopen te zoeken. 'Hoe kan dat nou,' klaagt Kim. 'Moet je eens kijken hoe lekker de zon nog schijnt.' Robin schudt haar gestreepte badlaken uit, zo veel mogelijk in de richting van Puck. Dan rolt ze hem op en zegt ongerust: 'Volgens mij zie je die donderkoppen gewoon dichterbij komen.' Als ze de trap naar de boulevard bereiken verdwijnt de zon achter donkergrijze wolken. De hele horizon is nu bedekt. Helemaal achteraan lijken de wolken wel zwart gekleurd. Het begint te waaien. Ze hollen tussen de hotels door, op weg naar het bruggetje waarover ze gekomen zijn. 'Halen we het?' hijgt Kim. Het antwoord komt onmiddellijk. Ze zijn midden op de brug als de bui losbarst. De druppels tikken luid op het hout. Puck trekt een sprint. 'Kom! Hierheen!' roept hij.
14 Hij maakt voorbij de brug een scherpe draai naar rechts en verdwijnt onder de balken. Zijn nichten volgen hem instinctief - Puck weet hier de weg en alles is beter dan als een stel verzopen katten thuis te komen. Als laatste rolt Kim door het gras in de beschutting van de brug. Binnen een paar seconden valt de regen zo dicht en hard dat ze nog geen twintig meter ver kunnen zien. Terwijl de bui lawaaierig boven hun hoofden op de planken van de brug klettert trekt Robin de badhanddoeken weer uit de sporttas tevoorschijn. Zo maken ze een tent en kruipen met z'n vieren tegen elkaar aan. De regen hangt als een ruisend scherm om hen heen en lijkt hen van de buitenwereld af te sluiten. 'Dat was op het nippertje,' zucht Melanie opgelucht. 'Dit is best een veilig plekje.' 'Cas en ik zaten hier vroeger vaak,' legt Puck uit. 'Vooral op zondagmorgen. Dan liepen er nogal eens mensen over de brug als ze op de boulevard gingen wandelen en die hadden dan geen idee dat wij er zaten.' 'Oh, lekker spioneren!' 'Ik heb wel eens een film gezien,' zegt Kim, 'van mensen die naar een schat zochten en die moesten dwars door een waterval heen...' 'Dit is net zoiets,' vindt Puck. 'Alleen - zo'n waterval, dat gaat maar door. En dit houdt straks vanzelf op. Hoop ik.' Hij heeft gelijk. Ruim een kwartier later stappen ze de keuken weer binnen, waar ze door een verbaasde Tante Ineke worden begroet. 'Ik had verwacht dat jullie drijfnat zouden zijn. Konden jullie op tijd een portiek bereiken of bij iemand naar binnen?' 'Nee,' zegt Puck trots, 'ik weet een hol onder de brug. En daar was het lekker droog.' 'Goed zo,' lacht zijn moeder. 'Vakwerk, jongen. Dan mag jij kiezen wat we gaan drinken. Thee, warme chocolademelk of iets fris?' 'Fris hebben we net genoeg gehad,' vindt Puck. 'Ik ga voor de warme chocolademelk.' 'Hoera!' roept Melanie. 'Ik hoopte al dat je dat zou kiezen.'
15
5. Een dagboek vol geheimen. Robin zit in de brede vensterbank van haar logeerkamer, met een paar lekkere kussens in haar rug en de plakboeken van Oma Stieneke op schoot. Ze is alleen, maar dat vindt ze niet erg. De anderen zijn in de kamer van Cas en kijken naar een dvd. Het poesje dat van Oma Stieneke is meegekomen heeft zich bij haar voeten opgerold tot een bolletje wol en spint tevreden. Ze zijn vandaag weer naar het strand geweest en de hele middag is er geen wolkje aan de hemel verschenen. Ze heeft een paar keer heel secuur naar de horizon gekeken, maar de zon had heel de dag het rijk alleen en scheen zo uitbundig dat haar schouders rood zien. En ze hebben elkaar toch heel grondig ingesmeerd! Er valt nog volop laat zomerlicht naar binnen en Robin bladert door de plakboeken. Met sierlijk getekende letters heeft iemand - Oma Stieneke waarschijnlijk - '20 December 1939 / Onze huwelijksreis / Brussel' op het etiket gezet. Ze heeft er foto's ingeplakt, een combinatie van gekochte prentbriefkaarten en zelfgemaakte vierkante zwartwit kiekjes. Er zijn er maar twee waar ze samen met Jacob op staat. Hij is een breedgeschouderde, joviale man met een stevige kuif op het hoofd die de fotograaf vrolijk toelacht. Stieneke staat telkens rechts van hem, een hoofd kleiner dan haar kersverse man. Robin ziet afrekeningen van een hotel dat 'Monopole' heet, nota's van een paar restaurants en heel veel bonnen van winkels. Met ouderwets schuine letters zijn er tientallen aantekeningen bij geschreven. Brussel. Daar zijn wij nog nooit geweest, denkt Robin. Alleen er langs gereden, op weg naar de Ardennen of naar Frankrijk. Zo te zien is het een grote stad, met veel enorm hoge gebouwen, paleizen eigenlijk. Het jonge stel is echt overal geweest. Hier, twee bioscoopkaartjes, en een fiche van een casino, en twee toegangskaarten voor een museum. Als ik ooit eens trouw - dan wil ik geloof ik ook wel op huwelijksreis, denkt Robin. Dat is duur, hoewel? Ik heb mam een keer horen zeggen dat zij en Marko toen ze trouwden een feest voor wel tweehonderd mensen hebben gegeven en dat een huwelijksreis goedkoper zou zijn geweest ... Ze bladert aandachtig verder. Voorbij het midden van het plakboek zit een envelop geplakt, met de voorkant aan het papier gelijmd zodat je alleen het kruis van de achterkant ziet. Er zit een brief in die begint met 'Mijn allerliefste Stieneke, lief touwtje van me!' Een liefdesbrief. 'Is wel erg privé, natuurlijk ...' zegt Robin hardop. Ze draait het papier een paar keer tussen haar vingers in het rond. Hoe oud moet dit velletje papier wel niet zijn? Het is ruim zestig jaar geleden dat Jacob deze sierlijke, stevige letters heeft neergepend ... Toch maar lezen dan? Want welke man zegt er nu toch lief touwtje van me tegen zijn bruid? Robin wil het naadje van de kous weten. Ze leest de brief door en vindt alles wat er in staat wel wat overdreven. Maar in die tijd deden ze zo tegen elkaar, denkt ze. Ze haalt haar schouders op en wil de brief al terug in de envelop stoppen. Maar ineens aarzelt ze. Helemaal achteraan staat een zinnetje dat haar nieuwsgierigheid prikkelt. Stieneke, wat er in ons leven ook gebeuren zal, ik beloof je dat je nooit armoe zult kennen. We zullen het altijd goed hebben dankzij mijn geheime middelen. Onze eigen Fruits De Mer! Ze leest het nog eens, maar het staat er echt. Wat zijn dat, geheime middelen? En wat betekent Fruits De Mer? Het is Frans, dat ziet ze wel, en als je het letterlijk vertaalt ... zeevruchten? Vruchten van de zee? Dat kan toch niet?
16 Robin slaat het plakboek dicht, legt het op de stapel boeken en gaat naar beneden. Haar oom en tante zitten in de tuin, in twee witgelakte rieten stoelen met een tafeltje ertussenin. Daarop staat een glimmende ijsemmer waar de slanke hals van een fles bovenuit steekt. Robin loopt door de wijd openstaande serredeuren naar hen toe en hoort hoe de twee langwerpige glazen juist vrolijk tegen elkaar aan tingelen. De zon is al achter de hoge beschutting van coniferen verdwenen, er hangt nog een lome warmte in de tuin. Bovenin de berk zingt een merel. 'Hebben jullie iets te vieren?' Oom Henri grinnikt een beetje. 'Wil je een blokje kaas?' Robin haalt er een stoel bij en gaat naast haar tante zitten. Ze pakt een stukje kaas bij het prikkertje vast en draait het wat in het rond. 'Je wilt iets zeggen,' ziet Tante Ineke. 'Toch geen heimwee, hoop ik?' zegt Oom Henri met een frons. Robin schudt het hoofd en neemt een hapje. 'Wat betekent fruits de mer ?' zegt ze. 'Precies!' roept Oom Henri. 'Dat had ik zelf ook al gedacht!' 'Wat bedoelt u?' 'Wij drinken witte wijn. Heerlijk op zo'n zomerse avond. Maar wat er aan ontbreekt ... dat is fruits de mer !' 'Nu weet ik het nog niet.' 'Plaag dat kind niet zo, Hen,' zegt Tante Ineke. Ze knipoogt naar haar nichtje. 'Hoe kom je daar zo bij?' Robin vertelt van de liefdesbrief die ze in het plakboek vond. 'Ik weet wel wat Arjan van der Plas zou zeggen. Zeevruchten? Biologisch onmogelijk, want onnatuurlijk. Hij is onze biologieleraar. Een leuke vent. Ik geloof dat Kim een beetje verkikkerd op hem is ...' 'Nou, Henri, vertel je het nu nog?' Hij lacht en neemt een slokje van zijn wijn. 'Heel simpel,' zegt hij, 'En die meneer Van der Plas heeft gelijk. Letterlijk klopt er natuurlijk geen bal van. Met fruits de mer bedoelen ze in Frankrijk en België een schaal met gekookte mosselen, misschien een oester erbij, en nog wat andere schaaldieren. Alikruiken die ze hier kreukels noemen, kokkels en zo. Gewoon de dingen die je op het strand vindt - maar die zijn hun inhoud al kwijt.' 'Lijkt me geeneens lekker,' zegt Robin met een vies gezicht. 'Je krijgt er speciaal gereedschap bij om ze open te maken.' 'Getver! Net als bij een operatie in het ziekenhuis?' 'In de restaurants in Normandië en op de boulevards van Oostende en Knokke is het een lekkernij,' beweert Oom Henri. 'Maar er hoort beslist een goed glas wijn bij, en frites met een lekkere salade.' Zijn vrouw lacht. 'Schei uit, of ik krijg er zin in!' Oom Henri kijkt Robin vrolijk aan. 'Houden jullie van mosselen, je zus en jij? Nou?' Robin knikt aarzelend. 'Gaat wel. Maar dan wel met patat erbij, en lekkere sausjes.' 'Dat is dan afgesproken. Morgen eten we mosselen,' lacht haar tante. 'De jongens zijn er dol op. Ik hoop van Melanie hetzelfde.' 'Patat maakt alles goed,' zegt haar man wijs. Robin pakt nog een blokje kaas en staat op. 'Even Kim opzoeken,' zegt ze. Want behalve fruits de mer zeurt er nog een ander zinnetje door haar hoofd. Dat wat er in de liefdesbrief nog vóór stond, in het strakke regelmatige handschrift van de vroeg gestorven Jacob. 'We zullen het altijd goed hebben dankzij mijn geheime middelen.' Kim is op school al een jaar verder met economie. Misschien weet zij wat het betekent.
17 Maar Kim heeft ook geen idee. Ze bladert door de plakboeken en vergaapt zich aan het luxe leventje dat de jonge bruid en bruidegom in Brussel hebben geleid. 'Het kan alleen betekenen dat die Jacob ergens een flink bedrag achter de hand had. Weet je nog wat Nicht Marie vertelde? Hij kocht twee kasten van huizen in Vlissingen en een boerenhof in Dishoek.' 'En hij bleef toch zo gewoon, zei Ome Co.' Kim denkt na. 'Die huizen kocht hij pas na de huwelijksreis.' 'Wat bedoel je?' 'Jacob was een gewone werkman op de scheepswerf. Voor een huwelijksreis naar Brussel heb je een bak geld nodig. En als je in dit plakboek ziet wat ze allemaal gedaan hebben ... Ze hebben echt niet op een paar honderdjes gekeken. Die Jacob was gewoon een rijke stinkerd!' 'Dat van die hoofdprijs in die loterij - dat zou dan toch waar kunnen zijn.' 'Precies. En het was een Belgische loterij.' 'Je bedoelt ... dat hij in Brussel ...' 'Dat denk ik, ja. Dat is de reden waarom ze Brussel hebben uitgekozen voor hun huwelijksreis. Hij heeft daar het winnende lot ingeleverd en de prijs opgestreken. Toen ze na de kerst terug kwamen was er nog geld genoeg over om huizen te kopen.' Ze kijken elkaar aan. 'Wel zielig voor Oma Stieneke, dat Jacob sneuvelde,' zegt Robin. 'Ze hadden samen een goed leven kunnen hebben.' 'Nou.' 'Maar gelukkig leerde ze later toch nog een ander kennen.' Kim kijkt haar aan. 'Ik wil niet hatelijk zijn,' zegt ze. 'Maar ze was natuurlijk wel een rijke jonge weduwe ...'
18
6. Op bezoek in Dishoek. 'Het is al heel lang geleden dat ik in Dishoek ben geweest,' zegt Tante Ineke. 'Zeker vijfentwintig jaar. Ik ben benieuwd of daar veel veranderd is. Volgende kruising links aanhouden, Hen.' Oom Henri wacht even tot een grote Mercedes met een Duits nummerbord over de kruising heen is en draait dan de Duinweg in. 'Daar aan het eind stond indertijd een soort cafeetje. Daar moet je omheen draaien. Sjonge, wat is het hier veranderd. Veel drukker, en er zijn een hoop huizen bijgebouwd.' Puck drukt op de toets onder het achterraam van de auto waardoor het suizend naar beneden glijdt. 'Het lijkt wel of we zelf op vakantie in het buitenland zijn,' zegt hij. 'Het is allemaal Duits wat je hier hoort.' 'Dat is altijd zo, 's zomers,' zegt zijn vader. 'Allemaal vakantiegangers uit het Ruhrgebied. Die zijn dol op de zee.' Dan wijst hij naar opzij. 'Van je cafeetje is niks meer over, Ien,' grinnikt hij. 'Groter gegroeid en nu Hotel Restaurant.' 'Zijn we er haast?' vraagt Cas. 'Ik zit hier een beetje klem.' 'Wat betekent dat, Zimmer Frei?' wil Puck weten. Hij wijst op twee borden aan de gevels van huizen die ze passeren. 'Daar kun je bij de mensen die er wonen voor heel je vakantie of voor een paar dagen kamers huren,' weet Kim. 'Bij ons heet dat bed & breakfast.' 'Hebben ze daar geen gewone Nederlandse woorden voor?' 'Wees jij nou maar stil, wijsneus,' roept zijn vader lachend. 'Als jij met je computer bezig bent is het ook alleen maar Engels wat ik hoor!' 'Daar is het!' wijst tante. 'Je kunt naast het huisje parkeren.' De muren van het boerenhofje zijn wit geschilderd, behalve de onderste lagen steen; die zijn zwart. De houten panelen naast de vensters hebben vrolijke rood met groene vlakken. Op het dak liggen felrode pannen en aan de zijkanten van het erf torenen brede populieren boven alles uit. Voor het huisje staan vier linden waarvan de takken kunstig in elkaar zijn gevlochten. De voortuin is in twee delen gesplitst; de vierkante buxushagen aan weerszijden van het toegangspad zijn precies aan elkaar gelijk. 'Niet te geloven,' mompelt Tante Ineke stil, terwijl de kinderen lawaaierig om haar heen lopen alsof ze uren in de auto hebben moeten doorbrengen. 'Het is of de tijd hier stil heeft gestaan. Alles is nog precies hetzelfde. Alleen de bomen zijn hoger en breder.' Oom Henri komt naast haar staan en slaat een arm om haar schouder. 'Heel aardig, ons buitenhuis,' zegt hij. 'Een goudmijntje.' 'Schei uit,' zegt zijn vrouw fel. 'Ome Co mag van mij honderd worden.' 'Van mij ook. Maar daarna verhuren we het aan de Duitsers.' Ze port hem in de zij. 'Schaam je,' lacht ze. 'Je hebt dollartekens in je ogen en je oren lijken wel enorme eurosymbolen.' 'Er zit hier geld, veel geld ...' sist de ander plagerig in haar oor. 'Een goudmijntje.' Oom Henri kijkt om zich heen. 'Waar hangt Melanie uit?' 'Hier ben ik!' klinkt haar stem naast de auto. 'Ik maak foto's.' 'Dat is waar ook,' grinnikt haar oom. 'Ik heb het nota bene zelf aan je gevraagd.' Melanie verdwijnt aan de zijkant van het huisje met het polsriempje van de camera nonchalant over haar schouder. 'Is dat wel vertrouwd, Hen?' zegt Tante Ineke. 'Da's een duur ding, die camera.' 'Ze wilde het graag. Volgens mij voornamelijk omdat ze de foto's die ze maakt samen met Cas op de computer kan bekijken.'
19 Kim heeft al aangebeld en gluurt door het venster. 'Het is waar wat hij zei,' roept ze naar de anderen. 'Er staat een soort trompet op tafel.' De voordeur gaat open en Ome Co verschijnt op de drempel. Hij spreidt zijn armen wijd. 'Kom binnen, kom toch binnen. Ik maak meteen koffie.' Hij is echt blij en troont hen mee naar de keuken achterin het huis. Het is een onverwacht ruim en licht vertrek met een ouderwets fornuis aan de zijkant en een breed aanrecht onder de vensters. 'Wat gezellig,' roept hij vrolijk. 'Ik had er al een beetje op gehoopt. Bij de Edah hadden ze een lekkere cake in de reclame. Die heb ik meteen gekocht en dat doe ik gewoonlijk nooit. Ga zitten, ga zitten.' De keukenkast gaat open en Ome Co tovert er een reusachtige blikken bus uit tevoorschijn. 'Voor de kinders heb ik limonade, sinas,' zegt hij. 'Misschien wil jij dat even verzorgen, Ineke?' Hij wijst op de onderste keukenkastjes en zet een torentje van vijf glazen voor haar neer. Even later trekt de geur van vers gezette koffie door het huisje en is het er een gekwek van jewelste. De kinderen verlangen een demonstratie op de trompet en eisen dat Ome Co het verschil tussen een kornet en een trompet uit de doeken doet. Hij kijkt een beetje verlegen om zich heen als hij het instrument tegen zijn lippen zet. Hij blaast eerst een flinke scheut lucht door het ventiel. 'Nou, dat kan ik ook,' zegt Melanie schamper. 'Sssst!' sissen de andere kinderen haar toe. Dan schallen er vrolijke tonen door het huisje en Melanie jaagt het flitslicht van de camera door de kamer. De mond van Puck valt open van verbazing. Dat zo'n klein oud mannetje zulke hoge harde tonen uit zijn kornet kan toveren! 'Ik herken het,' roept Oom Henri tegen het getoeter in. 'Dat is een stukje van Gershwin!' 'Porgy en Bess!' glundert Ome Co, lichtelijk buiten adem als hij het instrument op de keukentafel zet. Buiten stapt een man met een wit hoedje op van zijn fiets. Hij tuurt naar binnen, ziet Ome Co in de keuken staan en steekt enthousiast zijn duim omhoog. 'Dat is mijn overbuurman,' zegt Ome Co. 'Muzikale vent, hoor. Hij speelt klarinet en loopt nog mee in de fanfare. Ik doe dat niet meer, maar ik heb het altijd leuk gevonden.' Tante Ineke klapt in haar handen, en iedereen applaudisseert mee. 'Knap hoor,' zegt Kim. 'Wat een longen!' voegt Cas eraan toe. Ome Co snijdt de cake in erg dikke plakken, tot groot genoegen van Puck en Cas. 'Ik wil geen stuk overhouden - alles moet weg.' 'Wij helpen wel, hoor,' zegt Cas. 'En pannenkoekmeel en melk heb ik ook in huis! Belofte maakt schuld!' Even later verzorgt de oude baas een rondleiding. Het hele gezelschap dromt lawaaierig door het kleine huis en eigenlijk zijn ze al snel uitgekeken. 'Willen jullie mijn museum ook zien?' vraagt Ome Co. 'Kom maar mee.' Ze volgen het schelpenpad en ontdekken al snel de hoge schuur achter op het erf. De jongens hollen vooruit om de deur open te doen. 'Dit is nou de Jutterschuur,' zegt de oude baas plechtig. 'Gaat uw gang.' In de schuur is het helemaal niet donker omdat er in het dak doorzichtige plastic golfplaten zijn aangebracht. Stomverbaasd wandelt het gezelschap naar binnen. 'Wat een allegaartje ...' fluistert Tante Ineke. 'Tof ...' zegt Robin. Langs de zijmuren staan en hangen tientallen voorwerpen, zo verschillend van karakter dat er geen lijn in te ontdekken valt. Een grote vierkante kist met 'VAN NELLE JAVA THEE' er op, dikke trossen van gevlochten touw in een bonte mengeling van kleuren. Oude houten
20 fusten met ijzeren banden naast zo te zien splinternieuwe blauwe plastic vaten. Een zwaar verroest ijzeren scheepsanker, drie houten roeren, de mast van een jol naast een stapel netjes opgetaste eikehouten planken. Een dozijn rode reddingsboeien, stootkussens, fel oranje markeringsboeien, rieten manden, opgerolde zeilen, roeiriemen, een zware opdraailier, vissersnetten ... 'Sjonge ...' zegt Oom Henri. 'Sommige dingen zijn nog door Jacob van het strand opgeraapt,' zegt Ome Co trots. 'Hij was een strandjutter in hart en nieren. Zelfs toen hij in Vlissingen woonde kwam hij hier na elke storm nog spullen in de schuur zetten. Hij gaf alles een nummer en een vaste plek en schilderde de nummers dan op de vloertegels!' 'Sjonge,' mompelt Cas. 'Wat een werk!' 'Zien jullie die eiken planken daar? Die gaan volgende week weg, die heb ik leuk kunnen verkopen aan een aannemer in Middelburg. Ze hebben hier een jaar of vijf staan te drogen en ze worden nu bevorderd tot een 'klassieke vloer' - dat zei hij tenminste.' 'Maar wat moet je in godsnaam met de rest?' vraagt zijn nicht. 'Ik ben al jaren van plan hier een soort museum te beginnen, voor de toeristen,' zegt de oude man. 'Maar zo langzamerhand zal het daar wel te laat voor wezen ...' 'Op Texel is ook een juttersmuseum,' weet Puck te vertellen. 'Als u het niet ziet zitten willen zij misschien wel heel de handel overnemen.' Ome Co zucht. Melanie schiet een paar plaatjes van de museumstukken en kondigt aan dat ze nog een paar foto's van de voorgevel van het huisje wil maken. 'Je hebt de smaak te pakken,' grinnikt Oom Henri. 'Ik vind het gewoon leuk,' zegt ze. 'Vooral omdat je de foto's waar je toch niks aan vindt meteen weer weg kunt gooien.' 'Zijn er veel jutters hier in Dishoek?' wil Kim weten. 'Jutters vind je langs heel de kust,' antwoordt Ome Co. 'Nu doe je het voor de leut, maar vroeger kon je er min of meer van leven. Of het maakte het leven wat zuiniger.' 'Hoe bedoelt u?' 'In de tijd dat veel mensen het niet zo breed hadden,' legt hij uit terwijl hij een uitnodigend gebaar naar het huisje maakt, 'struinde je het strand af op zoek naar hout. Dat spoelde er genoeg aan, zeker als het een beetje gestormd had. Dat werd dan gedroogd op rekken en tijdens de volgende winter ging het de kachel in. Kolen waren duur en dit was voor niks, snap je? Alle kerels hebben in hun jeugd wel een tijdje lopen jutten, tegenwoordig doen ze dat niet meer. Op een keer spoelden er honderden netjes doorgezaagde boomstammen aan, prachtig grenen dat nog best te gebruiken was. Niet in huis, want de meeste spullen die ooit in het zoute water hebben gelegen zijn voorgoed getekend.' Robin begrijpt het niet. 'Getekend?' 'Het slaat wit uit, door het zout dat in het water zit.' 'Hoe zit dat dan bij een overstroming?' Ome Co houdt de keukendeur open en zegt: 'De ramp van 1953 ging godzijdank aan ons voorbij. Maar aan het eind van de oorlog stond alles hier onder het zoute water.' 'De inundatie,' zegt Oom Henri. 'Voor die tijd was Walcheren één grote tuin, met prachtige buitenplaatsen waar ze uit heel de wereld naar kwamen kijken. Maar in 1944 zijn de dijken gebombardeerd zodat het zeewater de Duitsers zou verjagen.' 'Dat heeft niet veel geholpen,' zegt Puck. 'Het stikt hier nu nog steeds van de Duitsers.' Ome Co grinnikt een beetje. 'Maar nu zijn het dik betalende gasten,' zegt hij. 'Tussen '40 en '45 kwamen ze alleen maar spullen lenen.' 'Dus dat zoute water heeft al die tuinen verziekt?' vraagt Kim nijdig. Ome Co knikt. 'Toen de dijken weer dicht waren en het water was weggepompt zijn er duizenden kilo's gips over de akkers gestrooid.'
21 'Gips? Waarom?' 'Gips neemt water op, en tegelijk het zout dat erin zit.' Tante Ineke kijkt om zich heen. 'Tot hoe hoog stond het water hier?' 'Daar waren we niet bij. We werden geëvacueerd. We zaten de laatste maanden van de oorlog bij familie in 's Gravenpolder en daar zijn we bevrijd. Toen we terugkwamen waren de muren tot schouderhoogte verzadigd van het vocht. Alles was door de deuren en de ramen weggespoeld, zelfs de vloertegels in de keuken. We hebben toen overal betonnen vloeren gestort, onder het huis en in de schuur.' 'Maar dat heeft Jacob allemaal niet meegemaakt.' 'Nee,' zegt Ome Co stug. Hij loopt naar de glazen kast en pakt er glazen en een fles uit. 'Een borreltje?' 'Ik zet nog wel een rondje thee,' zegt Tante Ineke. Ze kijkt haar man strak aan. 'Ik rij wel naar huis,' voegt ze eraan toe. 'Mogen ik en Puck nog wat verder in het museum rondkijken?' vraagt Cas. 'Puck en ik,' zegt zijn vader. 'Oké, Ome Co?' 'Best,' zegt de oude man. 'Zoek maar wat leuks uit als herinnering. Als je m'n scheepsanker maar laat staan.' Robin kijkt naar een oude foto aan de muur en loopt erop af. 'Volgens mij zijn dit Jacob en Oma Stieneke. Is dit hun trouwfoto?' Ome Co knikt van ja. 'Ik heb in de plakboeken van Oma Stieneke zitten lezen,' vervolgt ze. 'Dat ze naar Brussel zijn geweest en zo. Heeft u die wel eens gezien, die plakboeken? Ze zitten vol met foto's, rekeningen uit Brussel van restaurants en theatertickets en zo.' 'Nee, nooit gezien. Die boeken hebben denk ik altijd bij Stieneke in de kast gestaan.' 'Robin wordt gebiologeerd door het raadsel van Jacobs rijkdom,' lacht Oom Henri. 'Het verhaal van de hoofdprijs uit de loterij.' Ome Co neemt zorgvuldig een kleine slok uit zijn glaasje. 'Het is zo ontzettend jammer dat hij in de oorlog gebleven is,' zegt hij. 'Stieneke heeft het verhaal van die hoofdprijs nooit echt bevestigd. Ze wilde er niet over praten. Ze kapte het onderwerp meteen af.' 'Logisch. Het hakt er wel in als je man sneuvelt en je daarna ontdekt dat je een kind gaat krijgen,' reageert Tante Ineke zacht. De oude man kijkt peinzend voor zich uit. 'Toen ze na de bevrijding hier weer terug kwam, was er toch iets merkwaardigs,' mompelt hij. Kim kijkt hem onbevangen aan. 'Wat dan?' zegt ze plompverloren. 'Je moet namelijk weten dat wij hier in 1944 door de Canadezen en Polen werden bevrijd, maar in Noord Holland, waar Stieneke toen met haar kindje zat, gebeurde dat pas een jaar later. Daar hebben ze toen de hongerwinter nog gehad.' 'Daar hebben we op de basisschool een project over gedaan,' zegt Kim. 'De mensen hadden zo weinig te eten dat ze aan de bloembollen gingen en soep maakten van gras en zo.' 'Precies,' zegt Ome Co. 'En toen Stieneke hier weer boven water kwam had ze de hongerwinter met gemak overleefd. Ze zag er zelfs uit als Hollands welvaren, mag ik wel zeggen.' 'Misschien zat ze wel op een boerderij.' 'Ze woonde in bij familie in Haarlem.' 'In de hongerwinter ruilden de mensen hun beste spullen - antieke schilderijen en juwelen en zo - voor voedsel met zwarthandelaren en boeren. Sommigen zijn van de oorlog goed beter geworden,' filosofeert Oom Henri. 'Precies, dat bedoel ik,' fluistert Ome Co. 'Ze wilde er nooit over praten, dat zei ik al, maar Stieneke heeft dat ook gedaan. Ik heb alleen geen idee wat ze in de aanbieding had. We hadden het wel eens over de schat van Jacob, gekscherend natuurlijk.'
22 'Een schat?' zegt Tante Ineke met een frons. 'Ik heb ook vage geruchten gehoord en dat samen met mijn moeder aan Oma Stieneke gevraagd. Maar die zei: ja kind, we hebben overal gezocht, maar de enige schat die hij bezat - dat ben ik.' 'Misschien beschikte ze in Haarlem over contant geld? Het restant van de hoofdprijs?' Hij schudt het hoofd. 'We zullen het nooit weten. Volgens mij kon je in de hongerwinter niet zo veel met contanten. Juwelen, tafelzilver, antieke kunst, met dat soort dingen moest je het doen.' 'Je zou kunnen zeggen dat Oma Stieneke een geheim heeft meegenomen in haar graf,' peinst Robin. 'Nou,' zegt Kim, 'dat is dan mooi in rook opgegaan.' Tante Ineke staat op en zegt: 'Kom op meiden, we gaan pannenkoeken bakken. Roep Puck er even bij - hij is de specialist. Heeft iemand Melanie nog gezien?' 'Die zit de konijnen te knuffelen,' weet Robin. 'Mooi,' zegt haar tante. 'Hebben jullie zin om mee te helpen?' Dat hebben ze wel. Ome Co knipoogt naar Oom Henri en schenkt de glaasjes nog eens vol.
23
7. Een diashow en nog veel meer. 'Kijk,' zegt Cas, 'als ik nu met de muis op transfer druk dan vliegen alle foto's uit de camera zo de computer in. Je mag kiezen, Mel: wil je de foto's nog in de camera laten zitten of maak je het geheugen leeg?' Melanie zit naast hem voor het scherm, in de zolderkamer waar naast de computer van Oom Henri nu ook die van Cas is neergezet. 'Als ik het geheugen van de camera leeg maak zijn alle foto's weg,' zegt ze. 'Dan heb ik al dat werk voor niks gedaan.' 'Nee,' antwoordt Cas geduldig. 'Ze zijn toch net naar de computer gekopieerd! Het is juist de bedoeling dat je zo weer met je camera aan de slag kunt, want we hebben maar één geheugenkaartje.' Zal wel, denkt Melanie. 'Nu wil ik ze graag allemaal zien,' zegt ze ongeduldig. 'Ik ook. Zal ik er meteen een diashow van maken?' 'Wat is dat?' 'Dan komen alle foto's een voor een op het scherm voorbij, om de paar seconden.' 'Cool!' Cas kiest er voor de camera niet leeg te maken. Hij schuift de muis over de mat en klikt. 'Waarom staat er zo'n mooi appeltje met een hap eruit op jouw computer?' 'Het is een Apple, een Mac.' 'Het is toch gewoon een computer?' 'Nee. Een Mac is iets heel anders dan een pc.' 'Maar het is toch een computerscherm? Met een muis? Bij mij op school hebben ze Windows.' 'Bij mij op school ook. Ik snap ook niet waarom, want met een Mac gaat alles veel simpeler en leuker. Windows hoeft voor mij niet meer. Oma Stieneke heeft dat heel goed gezien. Kijk, even slepen, even klikken en hup - daar komen je foto's.' 'Gaaf!' Om de vier seconden glijdt er een foto voor hun ogen langs. Ome Co met zijn kornet, de konijnen, de inhoud van de schuur, de pannenkoeken, het boerenhofje van voren en van opzij ... 'Goede foto's, Mel, je kunt er wat van!' 'Ik vind ze ook mooi. Het ziet er toch heel anders uit dan op het schermpje van de camera. Vooral de kleuren. En wat zijn ze scherp!' 'Ik maak een eigen mapje voor jou. ‘MEL’ zet ik erop. Kijk, zo. Wil je dat mapje ook op het internet? Dan kun je iedereen in je klas mailen dat ze er naar kunnen kijken.' 'Kan dat dan?' 'Simpel.' 'Wacht er nog maar even mee. Zullen we nu kijken of we misschien ook foto’s weg willen gooien? Ik sta er soms reuze stom op, snap je.' 'Best. We kunnen ze ook uitsnijden en vergroten.’ 'Blijft de voorstelling dan hetzelfde?' 'Als je dat wilt maak ik er twee. Een met de originele foto's, en eentje met de foto's die we bewerkt hebben.' 'Lijkt me leuk - kunnen we alle anderen er straks bijhalen, voor een voorstelling, zeg maar?' 'Tuurlijk.' Zo zijn ze samen bezig. Melanie geeft de creatieve aanwijzingen en Cas voert ze gewillig uit. 'Luister eens,' zegt hij ineens verbaasd. 'Jij staat verdorie zelf geen een keer op de foto! Dat kan niet!'
24 'Ik sta er altijd zo stom op,' reageert Melanie een tikkeltje geïrriteerd. 'Dat is het lot van de fotograaf en dat gaan we veranderen,' roept Cas enthousiast. 'Haal die verkleedkoffers hierheen, Mel!' 'Ja maar ...' 'Doe het nou maar,' dringt haar neef aan. 'Ik maak van jou een paar fantastische plaatjes.' Zo werken ze samen door tot Oom Henri komt zeggen dat het al tegen tienen loopt. Maar als hij hoort dat de diashow over een minuut of vijf klaar gepresenteerd kan worden gaat hij vlug de zoldertrap af om de anderen te waarschuwen. Ze krijgen applaus. Mel en Cas hebben ervoor gezorgd dat ieders portret langs komt, na elke foto met een overzicht volgen er een paar plaatjes waarop de details zijn te zien. Ze hebben zelfs een foto gemaakt waar ze samen verkleed op staan, als een echte dame en heer. Cas is er op het nippertje in geslaagd om er een gezellig muziekje bij te plaatsen. 'Heel fraai, kinders! We staan er mooi op. Goed werk, Melanie. Ik wist niet eens dat er van die mooi uitgehakte steentjes in de voorgevel zaten,' zegt Oom Henri verbaasd. 'Dat jaartal, 1735, dat moet het geboortejaar van dat huisje zijn ...' Tegen twaalven pas gaat iedereen naar bed. Melanie ligt nog lang in het donker te staren. Ze heeft een nieuw talent bij zichzelf ontdekt. Misschien word ik later wel fotograaf, denkt ze. En wat Cas allemaal op zijn Mac kan, dat leer ik nog wel. Hij doet altijd een beetje opschepperig als de anderen erbij zijn, maar zo met z'n tweetjes is hij eigenlijk best wel lief.
25
8. Een ruzie waar iets goeds uit voortkomt. 'Sodemieter op, vervelio!' roept Robin. Ze zit in de grote rieten stoel en leest aan Kim een paar van de gedichtjes uit Oma Stienekes poëziealbum voor. Maar Puck loopt langs de open deur van hun logeerkamer en hij kan het niet laten zijn nichtjes te plagen. Hij doet net alsof hij luistert en probeert dan plotseling het album uit Robins handen te grissen. Het poesje van Oma Stieneke, dat heel tevreden op Robins schoot om zich heen lag te kijken, vlucht onder het bed. 'Vind je dat leuk, snotaap!' gilt Kim. Ze springt overeind en grijpt met een hand het boekje vast om Robin te helpen. 'Ha ha,' roept Puck, 'ik ben lekker sterker dan jullie tweeën bij elkaar!' Met een akelig scheurend geluid laat het oude poëziealbum horen dat het niet bestand is tegen zulke hardhandige acties. In een reflex laten ze alle drie los en de verzameling gedichtjes van Oma Stieneke stort neer op de vloerbedekking. 'Heb je nu je zin, hufter!' krijst Robin woedend. 'Blijf dan ook van onze spullen af, stomme klootzak!' roept Kim. 'Sorry, sorry,' zegt Puck. 'Het was niet de bedoeling om ...' 'Oprotten!' roepen de zussen in koor. Puck maakt dat hij weg komt en Kim raapt het album voorzichtig op. 'Het is niet helemaal kapot, gelukkig.' 'Ik krijg hem nog wel,' sist Robin. Ze kruipt weg in de grote rieten stoel en doet nijdig haar armen over elkaar. 'Wacht maar!' 'Kijk eens - er steekt iets uit!' 'Wat bedoel je?' Kim houdt met de armen gestrekt het oude album in haar richting. De achterkant hangt voor een deel los en het ruggetje is beschadigd, maar uit de scheur steekt duidelijk zichtbaar de hoekpunt van een kleine lichtbruine envelop. 'Doe de deur eens dicht,' fluistert Robin. 'Dat was wel genoeg Puck voor een hele dag. Nog meer geheimen?' Kim peutert de envelop voorzichtig achter de kaft vandaan. 'Het is opengesneden geweest en weer dichtgeplakt. Kijk maar.' Ze begint te lachen. 'Zonder die etterbak had niemand dit gevonden.' 'Hij hoeft anders niet te denken dat we hem dankbaar zijn.' Het bruine envelopje zit niet dicht. Robin vouwt het achterklepje voorzichtig open. 'Een briefje en een krantenknipsel, ' fluistert ze. 'Van Oma Stieneke? Zij was de enige die ...' 'Er staat boven: Voor Stieneke - een appeltje voor de dorst, mocht ik sneuvelen. Wat is dat, Kim, sneuvelen? 'Dat je doodgaat in de oorlog ...' Robin knikt begrijpend. 'Misschien voelde hij het aankomen.' 'Wat staat eronder?' 'Het lijkt wel een soort formule. J -------S + T Oma Stieneke heeft zelf volop zitten puzzelen, want achter de J staat met potlood JAAP geschreven, en achter de S en de T staat STIENEKE TOUW.'
26 'Touw was zeker haar eigen achternaam?' 'Ja. In het plakboek stond ook al zoiets. Mijn allerliefste Stieneke, lief touwtje van me!' Robin houdt het papiertje wat dichter bij de ogen. 'Het lijkt wel iets natuurkundigs. Jacob was toch electromonteur? Heeft het iets met zijn werk te maken? Met de een of andere natuurkundige wet?' 'Weet ik veel! Zoiets als, hoe heet het, we hebben het gehad. De Wet van Ohm: lengte x dikte = weerstand of zo.' 'J gedeeld door S + T ... Jaap en Stieneke Touw - je zou daar eerder een hartje met een pijl bij verwachten.' 'Draai eens om! Er staat ook iets op de achterkant!' Robin draait het papiertje om en leest hardop: Het appeltje voor de dorst onder de rest van de som in de Jutterschuur. 'De Jutterschuur! Daar zijn we gisteren geweest' 'De rest van de som? Getver - we moeten gaan rekenen.' 'Misschien niet. De rest van de som - daar kun je ook mee bedoelen wat er nog van het geld over is ...' Ze komen er niet uit. 'Waar gaat dat krantenknipsel over?' wil Kim weten. 'Verkoop Munten te Amsterdam. In veilinghuis Schultz & De Lange hebben gisteren zes oude zilveren munten ruim honderd gulden per stuk opgebracht. Aanbieder en koper wensten anoniem te blijven. Het gebeurt zelden dat dergelijke munten met meerdere stuks tegelijk worden aangeboden, verklaarde de veilingmeester. De aanbieder is waarschijnlijk een muntenver-zamelaar met onvoldoende vlottende activa.' 'Snap jij daar iets van?' 'Geen barst.' 'We vragen het wel aan Oom Henri.'
27
9. Het verleden leeft. 'Ik moet toegeven dat ik er geen snars van begrijp,' zegt Oom Henri onder het avondeten. De stemming is opgewonden; ze zijn het er allemaal over eens dat er in en om het huisje van Ome Co veel meer aan de hand is dan ze hebben aangenomen. Het vermoeden dat Jacob er een schat heeft ondergebracht is al vier keer de tafel rondgegaan. Puck is de enige die er het zwijgen toe doet. Hij heeft net een behoorlijke uitbrander van zijn moeder achter de rug die nog eens dunnetjes overgedaan werd toen hij beweerde dat Tante Ineke 'natuurlijk aan de kant van die meiden stond'. 'Waarom bewaart Jacob een krantenknipsel over de verkoop van oude munten?' vraagt Robin. 'Is hij soms zelf de anonieme aanbieder geweest - of was hij de koper?' denkt Oom Henri hardop. 'Dan is hij naar Amsterdam geweest,' denkt Kim. 'Dat hoeft niet,' beweert Tante Ineke. 'Dat veilinghuis is of was in Amsterdam. Ik heb er nog nooit van gehoord, in elk geval. Maar de mensen die hun spulletjes bij zo'n veilinghuis aanbieden wonen overal.' 'En die letters ...' gaat Oom Henri verder. 'Je zou inderdaad kunnen denken dat Oma Stieneke die formule voor een soort puzzel heeft aangezien. Maar met het invullen van namen kom je geen steek verder.' 'Die letter J kan ook de J van Jutterschuur zijn,' vermoedt Cas. 'Het gaat om cijfers,' zegt zijn vader beslist. 'Oude munten - zijn die altijd van zilver?' wil Melanie weten. 'Nee hoor, ook van goud en van brons,' zegt Cas. Tante Ineke legt met een luide tik haar vork op tafel. 'Maar wacht eens even! Ik heb er ergens zo een!' Alle anderen kijken haar stomverbaasd aan. 'Jij hebt een oude munt? Waar dan?' zegt haar man. 'Ik denk er nu pas aan omdat we het altijd een medaille hebben genoemd! Hij ligt ergens in een doosje. Gekregen van Oma Stieneke toen ik 18 werd. Het was de medaille die Jacob bij zich droeg toen hij sneuvelde. Hij ligt geloof ik helemaal achterin mijn juwelendoosje, maar dat weet ik niet eens zeker. Het is al jaren geleden dat ik dat ding tegenkwam .... Ik zal er straks naar zoeken.' 'Je mag van mij wel even van tafel, hoor,' zegt haar man. 'Helemaal niet, Henri! Alles op z'n tijd. We gaan pas van tafel als we klaar zijn met eten. Cas en Robin, jullie ruimen vandaag de tafel af. Kim, als jij de toetjes nu eens op tafel tovert?' Met onverwachte snelheid verdwijnen de borden en schalen in de richting van de afwasmachine en als daarna het koffiezetapparaat begint te pruttelen verdwijnt Tante Ineke in het gezelschap van Kim naar boven. Puck gaat ook mee om in zijn kamer naar een vergrootglas te zoeken. Niet lang daarna legt Tante Ineke een grote kleurloze munt neer, precies tussen de suikerpot en het melkkannetje in. 'Volgens mij is dat echt zilver,' fluistert Cas eerbiedig. 'Je mag hem straks voorzichtig poetsen,' grinnikt zijn vader. 'Wat staat erop, Puck? Kun je het een beetje lezen?' Puck houdt het vergrootglas erboven. 'Ja hoor,' zegt hij. 'Het is een soort stadswapen met twee leeuwen ernaast. Ik kan iets lezen van ... concordia of zoiets . En hier staat heel duidelijk VOC.'
28 'Dat weten wij wel,' roepen ze zowat allemaal tegelijk en door elkaar. 'Verenigde Oostindische Compagnie!' 'Staat er een jaartal op?' 'Ja, maar niet zo duidelijk. De 17 is goed te zien, maar dan .... 32 geloof ik.' In de drukte pakt Melanie de munt beet en houdt hem schuin tegen het licht. 'Die letters zijn een beetje door elkaar heen gevlochten,' zegt ze. 'Precies zoals op een van de foto's die ik heb gemaakt.' 'Klopt,' zegt Cas en hij geeft haar een knipoog. Iedereen is plotseling stil. 'Zeg dat nog eens,' fluistert Oom Henri. 'Wat zeg je daar, Mel?' 'Kom maar weer mee naar boven, dan zal ik het laten zien,' nodigt Cas iedereen uit. Even later dromt heel de familie om hem heen als hij de Mac inschakelt en de diashow opstart. 'Het zijn drie stenen in de voorgevel van het huisje,' vertelt Melanie. 'Naast elkaar, met een halve meter ertussen en ze hebben een andere kleur dan de rest van de gevel. Op de middelste staan de letters VOC - precies zo door elkaar gevlochten.' Ze zien het. 'Kun je die gevelsteentjes even groot naast elkaar zetten, Cas?' vraagt Kim. 'Volgens mij horen ze bij elkaar. Ze zitten niet zo maar op een rijtje in de gevel.' Cas knikt en schuift en klikt met de muis. 'Ik heb gisteren eigenlijk alleen maar op het steentje met het jaartal gelet,' zegt Oom Henri. 'Maar nu ik erover nadenk ... 1735 is wel een erg oud jaartal voor dat huisje. Ik denk dat 1900 beter op z'n plaats zou zijn.' Cas schuift zijn stoel tevreden achteruit. Daar staan de gevelsteentjes op het scherm. Bovenaan, iets groter dan de andere twee, prijkt het bleekgele steentje met het jaartal 1735. 'Eronder zie ik een gevlochten mandje met balletjes erin,' zegt Puck. 'Het lijken wel ronde kanonskogels, maar dan veel kleiner.' 'En die rechtse is een hert dat over een hindernis heen springt! Met die drie door elkaar gevlochten letters eronder.' 'Weet je wat, Cas?' zegt Robin. 'Tik VOC en 1735 eens in als zoekopdracht.' De anderen vinden dat een goed idee en razendsnel rollen er een aantal hits over het scherm. VOC (Dutch East India Company) wrecks 1732 Midloo Terschelling 1735 Anna Catherina Scheldemond 1735 't Vliegent Hart Vlakte van Schooneveld 1981, Rex Cowan http://www.voc-shipwreck VOC shipping in Galle Ships and shipping in Galle during the Dutch period ... Avondster 1659 Hercules 1661 Dolfijn 1663 Galle: ï VOC shipping ï Harbour ï Barbesteijn 1735 ï Geinwens 1775 ï Site G ï Stone anchors ï Zheng He ... www.hum.uva.nl/galle/galle/voc_shipping.html De VOCsite : overzicht gouverneurs-generaal die voor de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) hebben gevaren. Naast de scheepsgegevens ... de Haan 1729-1731 Diederik Durven 1731-1735 Dirck van Cloon 1735-1737 Abraham Patras 1737-1741 ... 'Daar worden we nu niet veel wijzer van,' zegt Tante Ineke. 'Het is allemaal Engels, zo te zien.'
29 'En allemaal geschiedenis,' leest Cas. 'Wat betekent 'wrecks?' 'Scheepswrakken,' mompelt zijn vader. 'Ik vraag me af wat voor verband er kan zijn tussen Jacob en de VOC ...' 'Als ik het een beetje snap ...' begint Robin, en dan zwijgt ze. 'Nou?' dringt Melanie aan. 'Wat een stomme gewoonte is dat toch van jou - steeds een zin beginnen en dan stoppen als je nog niet op de helft bent!' 'Ik vraag me af,' gaat haar nichtje onverstoorbaar verder, 'kijk, de 'Anna Catharina' was een VOC-schip en dat is in 1735 in de Scheldemond gezonken ...' 'Nou?' 'Dat is hier dus vlak bij. Toen we op het strand lagen keken we er zo op uit! Zou die VOC munt van dat schip afkomstig kunnen zijn en hier ergens op het strand zijn aangespoeld?' 'Of van de 'Barbesteijn'?' vult Cas aan. 'Staat ook 1735 bij.' 'Jacob liep regelmatig te jutten ...' peinst Puck. 'Dat hebben we van Ome Co zelf gehoord.' 'We moeten eigenlijk met die munt naar een museum,' zegt Kim. De opmerking van Cas heeft haar op een idee gebracht. 'Zullen we dat doen, morgen?' 'Tof,' roept Puck. 'Dan moeten in het MuZEEum zijn, denk ik, op de Nieuwendijk. Daar zijn we met school ook al eens geweest. Ze hebben daar een hoop over de VOC.' Een uur later is het doodstil in het oude huis aan de Badhuisweg. Cas ligt in zijn bed, maar zijn bureaulampje brandt nog steeds. Ernaast staat een briefje rechtop met een paar aantekeningen: VOC 1735 J -------S + T Hij staart ernaar en piekert zich in slaap.
kogels in mandje
30
9. Op expeditie naar een MuZEEum. Als de suppoost van het MuZEEum aan de Nieuwendijk om negen uur in de ochtend de grote glazen toegangsdeur openschuift ziet hij tot zijn verbazing al vijf kinderen staan. 'Nou,' zegt hij aangenaam verrast, 'jullie zijn er vroeg bij. In de vakantietijd begint het meestal pas na tienen een beetje te lopen. Of het moet regenen ...' 'Wij komen niet echt als bezoekers,' begint Kim aarzelend. 'Maar we hebben eigenlijk een vraag over een munt die de opa van onze tante op het strand heeft gevonden, denken we.' 'De opa van mijn moeder,' verduidelijkt Puck. 'Heb je 'm bij je?' 'Nee, hij is in de oorlog gesneuveld,' zegt Cas. De man begint smakelijk te lachen. 'De munt, bedoel ik!' Ze knikken alle vijf. Kim houdt een dichtgevouwen envelop omhoog. 'Het is wel waar, van dat sneuvelen,' zegt Robin ernstig. 'Die opa was een echte jutter en die munt droeg hij bij zich toen hij stierf. VOC staat erop.' 'Dat is een bekende term,' zegt de suppoost. 'Wachten jullie maar even hier, bij de kassa. Ik haal de onderwijskundig medewerker van het museum erbij. Dat is wat je noemt nog eens boffen - hij is net terug van vakantie.' Hij wenkt hen naar binnen, zegt iets tegen de dame achter de kassa en wandelt op zijn gemak naar de gang achter het toegangshek. Dan draait hij zich om en komt hij terug. 'Gesneuveld, zeg je? In de tweede wereldoorlog?' Ze knikken. 'Dus die VOC-munt is in ieder geval vóór 1945 gevonden?' 'Nog eerder,' zegt Cas. 'Hij stierf in 1940.' De man kijkt hen peinzend aan. 'Grebbeberg?' 'Nee, een brug over de Maas geloof ik,' zegt Kim onzeker. Hij schudt zijn hoofd en verdwijnt uit hun gezichtsveld. De mevrouw komt uit haar glazen huisje, knikt hen vriendelijk toe en begint de in de museumwinkel uitgestalde boeken netjes te zetten. Cas ontdekt naast de boeken een tafel met een uitgevouwen zeekaart erop. Hij ziet tientallen stippen, steeds met een jaartal erbij. Een dikke glasplaat beschermt de kaart tegen de vingerafdrukken van nieuwsgierige kijkers. 'Mevrouw? De schepen die hierop getekend zijn - zijn dat allemaal wrakken?' 'Dat klopt, jongeman,' zegt ze vriendelijk. 'Weet u misschien of de Anna Catharina uit 1735 erbij staat?' 'Oei, een deskundige!' glimlacht de dame. 'De Anna Catharina? Nooit van gehoord, maar er liggen er ook zoveel! Over de honderd.' 'Hij is in de Scheldemond gezonken, zag ik op internet.' 'Zij,' verbetert de mevrouw. 'Schepen zijn altijd vrouwelijk.' 'Ik zie hem al!' roept Puck. 'Hiero!' De anderen drommen om de tafel en volgen Pucks vinger. 'Dat is eerder vlak bij België dan bij ons strand,' zucht Robin. 'Dan is die munt vast en zeker niet van de 'Anna Catharina' ...' 'Vlak de stroming niet uit,' zegt een stem naast hen. 'Die is niet alleen verraderlijk, maar ook onvoorspelbaar. Je kunt nooit zeggen waar iets precies terecht zal komen.' Een jongeman met een bril en een vlassig baardje is onhoorbaar naast hen komen staan. Hij draagt een slobberend T-shirt met de tekening van een ouderwets stuurwiel erop geprint
31 boven een vale jeans. 'Jullie hebben een VOC-munt gevonden en die willen jullie laten taxeren?' 'Nou ... gevonden ...' zegt Robin. 'Het is eigenlijk een soort erfstuk.' 'Ik heb hem heel voorzichtig gepoetst,' vult Cas aan. '1732 staat erop, geloof ik, en iets van 'concordia' of zo. En VOC natuurlijk.' Kim houdt de envelop omhoog. 'We willen hem best laten taxeren, maar hij is niet te koop, hoor,' zegt ze. 'Weet je wat,' zegt de jongeman. 'Loop maar even mee naar onze cafetaria.' Even later zitten ze op vijf krukjes tegenover hem. Hij heeft zich al voorgesteld als Evert Luitwieler en wil weten of ze zo vroeg op de dag al een blikje cola zouden lusten. Dat voorstel valt wel in de smaak. Evert heeft voor zichzelf een beker koffie uit de automaat gehaald. Dan gaat hij tegenover hen zitten met een witte doek, een vergrootglas en een paar dunne plastic handschoenen voor zich. Vijf paar ogen kijken hem afwachtend aan. 'Laat maar eens zien,' zegt hij vrolijk, en hij trekt de handschoenen aan. Kim opent de envelop en schuift hem over het tafelblad heen naar de jongeman. Hij vouwt de witte doek heel secuur open, haalt het antieke voorwerp er voorzichtig uit en fluit zacht van verbazing. Langdurig bestudeert hij de munt, de loupe voor zijn oog. Af en toe mompelt hij iets onverstaanbaars en even lijkt het alsof hij hen helemaal is vergeten. 'Tja,' zegt Evert dan eindelijk. 'Zo een hebben we al.' De kinderen zuchten teleurgesteld. 'O,' zegt Cas. 'Het is dus niet echt een zeldzame munt.' 'Dat zou ik niet durven beweren,' lacht de ander. 'Ik denk dat er over heel de wereld een paar honderd bekend zijn. De VOC liet deze munten speciaal slaan om er in Japan en China betalingen mee te doen.' 'Slaan?' zegt Melanie met een frons. 'Sláán?' 'Ja, dat heet zo, munten werden in die tijd halfwarm in een vorm gegoten en dan sloegen ze de afdruk erin. Wij hebben er hier één in ons museum en in het Rijksmuseum van Amsterdam hebben ze er een stuk of drie. Maar die zijn niet wat je noemt onbeschadigd door de geschiedenis gerold. Ze halen het niet bij deze fraaie munt van jullie opa - dit is wel een heel erg gaaf exemplaar. Proficiat!' 'Maar wat is hij nu waard?' vraagt Kim kort en bondig. 'Poeh, dat is moeilijk te zeggen. Taxeren is niet echt mijn afdeling, maar ik durf gerust te beweren dat je er minstens tweehonderd euro voor zult vangen. Waarschijnlijk meer.' 'Dat valt niet tegen,' zegt Puck. 'We hebben vanmorgen wel iemand in huis die een bevoegd taxateur is,' zegt Evert. 'Hij vergadert boven met de directeur. Zal ik even bellen of hij erbij wil komen?' De kinderen knikken. Evert slentert naar de telefoon bij de kassa van de cafetaria. De kinderen zuigen aan de rietjes van hun cola en kijken elkaar tevreden aan. Als Evert weer bij hen aanschuift komt er een lange dunne man binnen. Evert wuift. 'Dit is de heer Wesselius,' zegt hij. 'Hij werkt eigenlijk voor een bank maar bepaalt voor ons wat onze museumstukken waard zijn.' 'Vanwege de verzekering,' bromt de man. Hij keurt de kinderen geen blik waardig en wijst op de munt. 'Laat eens kijken.' Hij haalt een oogloupe uit de zak van zijn colbertje en schuift die voor zijn oog. 'Hmm,' zegt hij, 'dat is nog eens een mooi gaaf exemplaar.' Hij loopt ermee naar het raam om er meer licht op te laten vallen. Dan komt hij terug. 'Ik zet hem zo al op driehonderd euro,' zegt hij. 'En als ik hem officieel taxeer, met een certificaat van echtheid en zo, durf ik er nog wel vijftig op te doen. Als je hem nu aan mij over wil doen dan geef ik tweehonderd. Handje contantje.'
32 'Zo!' roept Kim. 'Dat is cool!' 'Hij is niet te koop hoor,' zegt Cas. 'Het is een familiestuk.' De man knikt teleurgesteld. Hij haalt een naamkaartje uit zijn binnenzak en geeft het aan Kim. 'Mocht hij toch in de aanbieding zijn ....' zegt hij. 'Denk ik niet,' zegt Kim kort. 'Zie je wel!' zegt Melanie blij. 'Ik wist wel dat het iets met dat gezonken VOC schip te maken had!' 'Gezonken VOC schip?' 'Ja, de Anna Catharina.' De onderwijskundige medewerker kijkt haar verbaasd aan. 'De Anna Catharina? Die heeft niks met deze munt te maken, hoor. VOC munten met 1732 erop zijn stuk voor stuk door duikers uit 'Het Vliegent Hart' opgehaald. Die twee schepen gingen in 1735 samen op weg naar Oost Indië, propvol voorraden, munitie en personeel voor de VOC in Indië. Ze vertrokken van Rammekens, hier vlakbij, met een stevige noordooster in de rug. Ze waren nog maar een paar uur onderweg toen het weer omsloeg en ze binnen de kortste keren midden in een vliegende storm zaten. De Anna Catharina liep uit haar koers en verging met man en muis op een zandbank. Van die schuit is geen plank heel gebleven. Het Vliegent Hart ramde dezelfde zandbank, maar de bemanning kreeg het schip weer vlot en een heel eind verder, op de Vlakte van Schooneveldt, lieten ze uiteindelijk het anker vallen. Toen bleek dat er toch scheuren in de romp zaten. De bemanning heeft geprobeerd de lekken te dichten, maar hoe hard ze ook werkten, Het Vliegent Hart zonk steeds dieper weg. De schipper liet tenslotte alle kanonnen afvuren in de hoop dat andere schepen dat zouden horen. De bemanning is inderdaad gered. Maar de schipper heeft later ontzettend op zijn donder gehad. De hoge heren van de VOC vonden dat hij veel eerder in diep water zijn stormanker uit had moeten gooien om op rustiger weer te wachten.' 'De beste stuurlui staan aan wal,' zegt Puck. Evert knikt. 'Een week kwamen er berichten binnen dat het topje van de mast nog boven water uitstak,' vervolgt hij. 'En bij de VOC waren ze er wel tuk op om te proberen zo veel mogelijk van de lading te bergen. Maar ja, echte duikers waren er nog niet. Er werd toen al wel gedoken maar ze liepen in die tijd nogal tegen de technische beperkingen aan, zeg maar ...' 'U kunt wel goed vertellen, zeg,' vindt Kim. 'Dat is mijn vak!' grinnikt Evert. 'We besteden in ons museum veel aandacht aan dat wrak. In het begin van de tachtiger jaren is er veel uit opgedoken, zelfs een complete geldkist met 2000 gouden munten er in.' Hij maakt een gebaar met zijn vingers. 'Niet alles komt bij ons terecht. De duikers komen speciaal uit Engeland en die willen niet met lege handen naar huis. Maar wat hoorde ik van onze portier over die opa van jullie? Deze munt is door hem gevonden en hij was een echte originele strandjutter?' 'Dat klopt,' zegt Puck. 'Hij heeft er toen zeven gevonden. Hij had een jutterschuur in Dishoek - die staat er nu nog steeds met allerlei aangespoelde troep erin - en in de voorgevel van het huis zitten speciale steentjes met 1735 en VOC erop.' 'Echt waar? Maar dat is verrekte interessant!' zegt meneer Wesselius. 'Kijk maar,' zegt Cas. Hij legt een uitgeprinte foto van de gele steentjes op de tafel. De mond van Evert blijft een hele tijd open staan. 'Ongelooflijk,' fluistert hij. 'Mag ik deze uitdraai houden?' 'Alleen als u uit kunt leggen wat ze betekenen,' zegt Robin vlug. Evert knikt tevreden. 'Dat is niet moeilijk. Heeft die opa van jullie soms gevaren? Was hij schipper of zo?'
33 'Dat geloof ik niet, hoor,' zegt Cas. 'Hij werkte gewoon hier in Vlissingen, als elektricien op de scheepswerf.' 'Juist,' zegt Evert. 'Dat maakt het allemaal dus nog merkwaardiger. Jullie moeten namelijk weten dat het in die tijd de gewoonte was - ik bedoel dan in de zeventiende en achttiende eeuw - dat schippers die goed verdiend hadden aan de voorkant van hun huis zulke gevelsteentjes lieten metselen. In de ene lieten ze een symbolische afbeelding van hun schip beeldhouwen. Een kop van een draak als hun schip 'De Draeck' heette, bijvoorbeeld. Als de schipper een beetje aansprekende naam had, zoals 'De Ruyter' of 'Van Amsterdam' dan zag je op de tweede gevelsteen een ruiter te paard of het Amsterdamse stadswapen. En omdat al het goede altijd uit drieën bestaat lieten ze een derde steen vervaardigen met het jaartal van hun laatste vaart.' Hij kijkt de kinderen triomfantelijk aan en wijst op de foto's. 'Wat was de naam van onze jutter?' 'Jacob Boone,' zegt Cas. 'Zie je wel,' wijst Evert op de foto aan. 'Op dit steentje is een mandje met boontjes afgebeeld. En op deze hier de naam van het schip. Het Vliegent Hart.' 'Nou zeg,' roept Puck. 'Een hart is toch iets anders dan een hert ...' 'Nee,' zegt Evert. 'Niet in de spreektaal van de achttiende eeuw. Een Vliegend Hart zouden wij vandaag de dag een Rennend Hert noemen.' 'Tsss,' doet Kim. 'Dat is zo. Rennen en vliegen is hetzelfde.' 'En wij dachten,' grinnikt Cas, 'dat er kanonskogels in die mand zaten. Ik hoopte al dat het een piratenschip was!' 'Wij denken dat Jacob een schat ...' begint Puck, maar hij stopt abrupt omdat Robin hem onder de tafel een trap tegen zijn been geeft. Hij haalt diep adem om haar eens flink van zijn ongenoegen te overtuigen. 'Ja, dat is zo,' zegt Robin snel. 'Hij was een schat van een man.' En ze knipoogt vlug in zijn richting, zo nadrukkelijk dat de woede van haar neef wegebt en overgaat in verbazing. 'Heel fraai allemaal,' zegt meneer Wesselius. 'Maar ik moet weer eens terug naar boven.' Hij staat op en knikt hen vriendelijk toe. 'Veel succes met jullie munt!' 'Ja, ja ...' zegt Evert geconcentreerd. 'Bedankt, Gijs. Fijn dat je zo snel kon komen.' Meneer Wesselius leent het papier waarin de VOC-munt is vervoerd om zijn oogloupe wat op te poetsen. Evert pakt de foto's van de gevelsteentjes en laat zijn wijsvinger er liefkozend overheen gaan. 'Dishoek dus. In welke straat staat het huis met deze gevelsteentjes?' 'Daar hebben we eigenlijk niet op gelet,' zegt Robin. 'Het was linksaf na een soort café.' Evert begrijpt het. 'Luister eens,' zegt hij. 'Ik geef jullie een kaartje mee met mijn telefoonnummer erop. Als jullie nog meer ontdekken of met nieuwe vragen zitten, bel me dan gerust. Mag ik ook jullie adres?' Kim schrijft het voor hem op en als hij het met een knipoog aanpakt kleurt ze tot achter haar oren. Evert kijkt hen peinzend na als ze het museum uitlopen. 'Reuze interessant,' mompelt hij. 'Ene Jacob Boone dus, uit Dishoek, met zeven VOCmunten in zijn broekzak en een jutterschuur vol aangespoelde troep ...'
34
10. Oorlog en vrede. 'We moeten ons proberen te verplaatsen in de situatie van Jacob,' zegt Oom Henri terwijl hij nog een paar gebakken aardappelen op zijn bord schept. 'We kunnen gerust aannemen dat hij die munt op het strand heeft gevonden. Het zou een heleboel dingen verklaren.' 'Dat kan gewoon niet anders,' zegt Puck. 'Denk maar aan dat krantenknipsel! Er kan maar één reden zijn waarom hij dat heeft uitgeknipt en bewaard. Het ging over antieke zilveren munten.' 'Je hebt gelijk,' zegt Robin. 'Dat bewaart iemand niet zo maar. Dat doe je alleen als je er belang bij hebt.' 'Ik denk dat hij er meer dan één uit de golven heeft gevist,' meent Cas. 'Hij was vast en zeker de man die de antieke munten in Amsterdam heeft verkocht. Dat waren er zes - en eentje heeft hij er zelf gehouden. Hoeveel waren ze ook weer waard?' 'Ruim honderd gulden per stuk - toen. Zeshonderd gulden was in die tijd een fiks bedrag,' denkt zijn moeder hardop. 'Dat is nu zeker honderd keer zoveel.' 'Maar nog steeds te weinig om er twee huizen plus een boerenhof van te kopen,' zegt Oom Henri nuchter. Hij pakt zijn witte wijn en zwiert de inhoud van het glas nadenkend in de rondte. 'Is er een manier om uit te vissen in welke krant dat heeft gestaan - en wanneer?' vraagt Kim. 'In de Vlissingsche Courant natuurlijk, dat was toen de enige krant die je hier kon krijgen.' oppert haar tante. 'Net als de Middelburgsche in Middelburg en de Terneuzensche in Zeeuws Vlaanderen. Zeg maar de voorlopers van wat nu de PZC is, de Provinciale Zeeuwse Courant.' 'Ik ken daar iemand,' zegt Oom Henri, 'een journalist, Hans. Geef dat stukje eens hier.' Hij staat op en kijkt naar de telefoon. 'Hen, doe niet zo idioot!' lacht zijn vrouw. 'Eerst afeten, zeg. De kinderen moeten ook aan tafel blijven tot iedereen klaar is. Geef alsjeblieft het goede voorbeeld, anders wordt het hier een zootje in huis.' 'Sorry,' zegt Oom Henri met een brede grijns. 'Ik laat me meeslepen door de emoties. Ik heb nog nooit met zo'n opwindend stel avonturiers aan tafel gezeten. Wij zijn alleen maar twee rustige jongens gewend. Eigenlijk best wel saai.' Cas steekt zijn tong naar hem uit. 'Ik vind het een enorm spannende vakantie,' verklaart hij. 'En dan te bedenken dat we gewoon in ons eigen huis zitten!' Melanie draagt het dienblad met toetjes de kamer binnen. 'Zijn we er al uit?' vraagt ze. 'Raadsel opgelost?' 'Stel je voor,' neemt Oom Henri de draad weer op. 'Je vindt als arme fabrieksarbeider antieke muntstukken op het strand. Wat doe je dan?' 'Je gaat uitvissen wat ze waard zijn.' 'Je gaat kijken of er morgen nog meer aanspoelen.' 'Ik zou mijn mond stijf dichthouden!' Hij knikt. 'Dan trouwt hij in 1939 met Stieneke Touw en koopt meteen twee huizen, toe maar! De datum weten we, dat heeft nicht Marie ons van de week voorgelezen. Twee huizen op een dag, en de boerderij een paar dagen later.' 'Dat hij dat contant betaalde was toch wel ongewoon,' vult zijn vrouw aan. 'Iedereen deed zulke zaken via een bank ...' 'Het is doodsimpel,' gaat hij verder. 'Het kan niet anders of was veel meer geld in het spel. In Europa dreigde oorlog en onze Hollandse gulden werd elke maand minder waard. Dus
35 verkocht hij die munten en liet zich met Amerikaanse dollars betalen - of misschien in goud. Dat was in die tijd als enige nog een beetje waardevast.' 'Moest hij daarvoor dan naar Brussel?' 'Ik denk het. Daar werden misschien minder vragen gesteld.' 'Of hij kwam er in Amsterdam op de een of andere manier achter dat hij in België meer geld voor zijn spullen kon krijgen ...' denkt Robin mee. 'Welnee,' roept Cas. 'Van hier uit gerekend is Brussel gewoon veel dichterbij dan Amsterdam!' 'Dat is waar ...' beaamt zijn vader. 'Maar ...' aarzelt Melanie. 'Wat heeft die formule uit Oma's poëziealbum er dan mee te maken?' 'Alles! Met dat briefje suggereerde Jacob dat er voor Stieneke ergens nog een bedrag lag te wachten, maar hij wilde voorkomen dat iemand anders dan zijn vrouw er aan kon komen.' 'Maar ze heeft het nooit kunnen vinden?' 'Ze durfde misschien niemand in vertrouwen te nemen.' 'En de oorlog kwam ertussen en ze werd met haar kind geëvacueerd.' 'Nou,' zegt Kim nuchter, 'ik denk dat ze die code gewoon niet snapte. Maar Jacob zal er toch wel voor gezorgd hebben dat ze voldoende aanwijzingen had?' 'Het is net als bij een vreemde taal,' filosofeert Tante Ineke. 'Je ziet de woorden wel, maar je weet niet hoe je ze uit moet spreken en wat ze betekenen ...' Oom Henri legt de telefoon neer. 'Nou, daar word ik niet veel wijzer door,' mompelt hij. 'Hans van de krant zegt dat het weinig zin heeft om bij hen langs te komen. Alle oude kranten zijn gescand, gedigitaliseerd, maar daar moeten we voor naar Middelburg, naar de Provinciale Bibliotheek.' 'Dan heb ik een voorstel!' roept zijn vrouw vrolijk. 'We maken er meteen morgen een dagje uit van. We stappen op de fiets en gaan over het jaagpad langs het kanaal naar Middelburg.' 'Ik heb geen fiets bij me hoor,' zegt Melanie hoopvol. 'Geen probleem,' grinnikt Puck. 'Die lenen we van de buren!'
36
11. Oude kranten met nieuwe berichten. Het Jaagpad langs het kanaal tussen Vlissingen en Middelburg is lang en recht en Melanie heeft het gevoel dat ze helemaal niet opschieten. Telkens weer kijkt ze naar de Lange Jan, de grote witte kerktoren die middenin Middelburg staat, maar het lijkt wel of hij geen meter dichterbij wil komen. Het groen van de dijk, het zwart van het asfalt en het blauwgroen van het kanaalwater komen heel in de verte op één punt bij elkaar. De geleende fiets van het buurmeisje zit niet lekker en rijdt niet lekker. Ze heeft nog even geprobeerd of ze weer bij Puck achterop mee mocht rijden en hij gaf haar het gevoel dat hij geen nee durfde te zeggen. Maar Tante Ineke was heel resoluut geweest. 'Niks daarvan - iedereen op een eigen fiets. Ik heb geen zin in voeten tussen de spaken.' Alsof ze een kleuter is die niet weet hoe ze bij iemand achterop moet zitten .... Ze bungelt achteraan het rijtje fietsers en baalt ervan dat Puck en Cas helemaal voorop rijden en telkens een sprintje trekken. Ze spelen Tour de France en hebben het zo te horen ontzettend naar hun zin. Tante Ineke fietst naast Robin en wijst haar van alles aan. Oom Henri zit gezellig met Kim te kletsen. Daarnet, toen zij zelf nog niet zo ver achterop was geraakt, hoorde ze hem uitleggen dat hij vroeger in Middelburg op school had gegaan en elke dag de zeven kilometers over dit pad heen en terug fietste. Dat zal dan wel de reden zijn dat Tante Ineke met haar voorstel kwam - om hem een plezier te doen. Oom Henri kijkt om en stapt af. Als ze bij hem is pakt hij haar stuur beet. 'Gaat niet zo lekker, hè? Op de fiets van een ander is het altijd een beetje behelpen. Ga maar even in het gras zitten.' Dat doet ze. Melanie trekt een lange grasspriet los en stopt die in haar mond. 'Ons buurmeisje is een stuk langer dan jij,' legt haar oom uit. 'Ik stel het zadel wat lager af, dan gaat het beter. Ik hoop alleen dat ik een sleuteltje nummer 10 bij me heb ...' Hij duikt in zijn fietstas en houdt even later triomfantelijk een blauw tasje met gereedschap omhoog. Hij draait de moer onder het zadel los en geeft er met zijn vuist een paar stevige meppen op. 'Kom eens passen,' zegt hij. 'Je moet met één voet gemakkelijk de grond kunnen raken. Ja, prima zo.' Hij draait de moer aan en maakt een uitnodigend gebaar. Melanie stapt op de fiets en merkt tot haar stomme verbazing dat het zadel veel lekkerder zit. Het lijkt ook wel of ze de trappers van de geleende tweewieler veel lichter rond kan laten draaien! 'Dank je wel,' roept ze, heel wat enthousiaster dan daarvoor. Ze sprint ervandoor en heeft Kim al heel snel ingehaald. 'Zat je zadel niet goed?' informeert die vriendelijk. 'Sleuteltje nummer 10 deed wonderen,' lacht Melanie. 'Mooi zo,' zegt Kim. 'Een zere kont is maar niks.' Melanie kijkt om. Haar oom fietst een heel eind achter hen, op zijn dooie gemak. Hij vindt het zo te zien helemaal niet erg om even alleen te zijn. Cas heeft op de site van viamichelin.com een plattegrond van Middelburg met de route naar de Provinciale Bibliotheek uitgedraaid en ook van tevoren uitgezocht dat de deuren daar om tien uur open gaan. De meneer achter de balie fronst zijn wenkbrauwen als hij het gezelschap lawaaierig binnen ziet komen, maar vindt het de gewoonste zaak van de wereld dat Cas naar de vooroorlogse exemplaren van de Vlissingsche Courant vraagt. 'U moet daarvoor in de studiezaal zijn. Eerste verdieping. Links. Wilt u voor u weer vertrekt dit aanvraagformulier even invullen?'
37 'Reden van het verzoek tot inzage ...' leest Cas voor, terwijl ze de trap op gaan. 'Schatgraven ...' fluistert Puck in zijn oor. Op het scherm komen de pagina's van de Vlissingsche Courant uit 1938 in een hoog tempo voorbij. Omdat ze weten hoe het knipsel eruit ziet kunnen ze heel gericht zoeken. 'We hoeven niet allemaal tegelijk voor dat scherm te hangen,' zegt Tante Ineke. 'Ik ga met Robin en Puck buiten in de zon zitten. We horen het wel.' Na precies dertig minuten hebben ze het originele exemplaar voor hun neus. Het is de krant van 2 juli 1938. 'Dat is dus ruim een jaar voordat hij met Stieneke trouwde,' rekent Kim snel uit. 'Want dat was kerst 1939.' De rest van de ochtend brengen ze door in 'Miniatuur Walcheren', de Middelburgse park waar alle markante gebouwen in het klein zijn samengebracht. Melanie zakt op haar knieën in het gras om het dorp Dishoek goed te bekijken. 'Leuk!' vindt Robin, 'het lijkt wel of je vanuit een vliegtuig naar beneden kijkt.' 'Maar ik zie geen spoor van Ome Co's huisje,' bromt Cas ontevreden. 'Niet belangrijk genoeg,' zegt Kim. 'Ik zou zo langzamerhand wel iets lusten, geloof ik.' Dat is een goed idee. Het ruime terras is gemakkelijk te vinden, zeker als je trek begint te krijgen. Het gezelschap vult de lege magen met tomatensoep, tosti's en glazen chocomel. 'Als jullie voldoende getankt hebben,' zegt Oom Henri, 'dan is het misschien een goed idee om via Koudekerke en Dishoek naar huis te fietsen. Ik wil die gevelstenen nog wel een keer in het echt zien.' Het is een leuk plan, maar veel wijzer worden ze er niet van. Ome Co ontvangt hen opnieuw met open armen en is heel verbaasd als ze hem de laatste ontwikkelingen vertellen. 'Kiek es an,' zegt hij verbluft. 'Dat heeft Stieneke bij mijn weten aan niemand verteld. Dus ze had een briefje verstopt in haar poëziealbum met een soort formule erop?' Robin heeft het papiertje bij zich, in het rugzakje dat ze op de bagagedrager van haar fiets heeft gebonden. Ome Co pakt het van haar aan, zet een leesbril op en bestudeert het nauwkeurig. 'Tjonge jonge,' zucht hij, 'Daar snap ik niks van. Het appeltje voor de dorst onder de rest van de som in de Jutterschuur. Wat kan hij daar nou toch mee bedoeld hebben?' Hij staat op, duwt het brilletje in een zakje van zijn vest en zegt dan: 'Kom maar mee. Jullie moeten de Jutterschuur nog maar eens grondig bekijken. Maar nu gaat het niet om wat er allemaal staat uitgestald. Het gaat om de hoeken en gaatjes ...' Ze zijn er meer dan een half uur mee bezig. Ze kloppen op de muren en op de betonnen vloer, gluren vanaf het topje van Ome Co's ladder achter de balken van het dak en proberen zelfs de twee vensters uit hun kozijnen te lichten. Het levert niets op. Als ze in de voortuin klaar staan om weer naar de Badhuisweg in Vlissingen te rijden nemen ze nog een keer uitvoerig de tijd om de drie gevelstenen te bestuderen. 'Wat een half gaar idee om zulke stenen in de gevel te zetten,' moppert Kim. 'Het is pure misleiding, het slaat nergens op. Je zou haast denken dat hij ze expres in die gevel heeft laten zetten om ons op een verkeerd spoor te zetten ...' Ze wil net op haar fiets stappen als Melanie haar wenkt te wachten. 'Wat is er, Mel?' Melanie wijst naar het einde van de straat, waar juist een auto achteruit draait en in de richting van Middelburg verdwijnt. 'Ik zal het me wel verbeelden,' mompelt Melanie. 'Maar die vent die daar weg rijdt ken ik ergens van.' 'Iemand van de Badhuisweg?'
38 'Nee, ik zag eigenlijk alleen maar een schaduw. Ik weet het niet - misschien was het iemand die we in de bibliotheek of in Miniatuur Walcheren hebben gezien ...'
39
12. Nachtelijke belevenissen. Die nacht schiet Cas overeind in zijn bed. Hij herinnert zich hoe hij over Kim droomde. Ze zat op haar fiets en praatte steeds maar over het 'verkeerde spoor' tegen iemand die bij haar achterop zat. Hij duwt zijn kussen in de juiste vorm om ertegenaan te zitten en klikt het lichtje van zijn wekker aan. Vijf over drie! Buiten is het nog pikkedonker. De beelden van de droom beginnen al te vervagen. Wie zat er bij Kim achterop? Het was een oud mannetje. 'Het spoor,' mompelt Cas slaperig. 'Het verkeerde spoor is helemaal niet zo verkeerd.' Het was Ome Co die met Kim mee reed. Belachelijk! Daar is hij veel te oud voor. Maar daar gaat het nu even niet om, Cas! Concentreer je op wat hij tegen Kim zei ... Er was ook iets vreemds aan de weg waarop zij fietste. Iets ongewoons. Bizar, zou ze zelf zeggen ... Hij gooit het dunne dekbed van zich af, grist zijn bril van het nachtkastje en loopt naar de Mac, klikt hem aan en zoekt de calculator op. De droom is nu helemaal weggezakt, maar Cas heeft toch een strohalm om zich aan vast te klampen. Het was iets met nummers. Hij knijpt zijn ogen stijf dicht en duwt zijn kin geconcentreerd in zijn knuisten. Nummers, denkt hij, getallen. Wat heeft Ome Co een keer over nummers gezegd? En waarom moet ik daardoor aan de formule van Jacob denken? Het was bij ons eerste bezoek ... Het fietspad waarop Kim reed! Dat stond onder water! Wat gek! En Ome Co zei iets over de kracht van het water waardoor de tegels door de deuropening naar buiten spoelden. Ineens weet hij het. Ome Co heeft verteld dat zijn broer zijn strandvondsten een nummer gaf en dat hij die nummers op de tegels in de Jutterschuur schilderde. De T in de formule is de T van Tegels! Hij schuift zijn stoel zachtjes achteruit en fluit tussen zijn tanden. 'Om tien over drie 's nachts, dames en heren, slaagde onze Cas er uiteindelijk in de code te breken,' zegt hij tegen het scherm van de Mac. 'Hetgeen hem onsterfelijke roem zou brengen.' Dit zinnetje heeft hij eens over Napoleon gehoord en is hem altijd bijgebleven. Of was het Julius Caesar? De T van Tegels moet dus een getal opleveren. Dat kan het aantal tegels in de vloer van de Jutterschuur zijn. Daar moet ik de S bij optellen. Dat is de S van ...? 'Stenen,' fluistert hij. 'De S van de drie stenen in de gevel ...' Er loopt een rilling over zijn rug. Zou het echt zo zijn? Cas loopt naar het voeteneind van zijn bed en trekt zijn T-shirt aan. Stel dat er 50 tegels liggen, denkt hij. Dan krijg je volgens de formule dus 50 plus 3 dat ik moet delen op de J van ... ? 'Jaartal,' fluistert hij. '1735 gedeeld door 53 geeft ...' 30 met een rest van 45, geeft de calculator aan. Het appeltje voor Oma Stienekes dorst ligt onder de rest van de som in de Jutterschuur - dus in dit voorbeeld onder de 45e tegel! Hij tikt tegen het antwoordregeltje in de calculator op het scherm. Zou het echt waar zijn? En is het dan de 45e tegel van links of van rechts? Kim opent één oog als hij haar blote schouder aanraakt. 'Cas? Is er iets? Brand of zo?' 'Nee,' fluistert haar neef. 'Maar jij denkt altijd zo lekker met me mee. Ik geloof dat ik de code doorheb.' 'Echt waar?' Gelukkig, denkt Cas. Ze vindt het niet raar. 'Hoezo?' 'Ik heb het met een voorbeeld uitgerekend,' zegt Cas zacht. 'Maar ik heb eigenlijk echte stoeptegels nodig om een beetje precieze berekening te kunnen maken.' Kim knikt en komt overeind.
40 Even later lopen ze samen op de stoep van de doodstille Badhuisweg de lengte en de breedte van de Jutterschuur af te passen, zo goed of zo kwaad als ze zich dat herinneren. Cas heeft uit zijn burolaatje een stuk geel vetkrijt meegenomen. 'Ik denk dat dit zo'n beetje de goede lengte is,' zegt Kim. Haar stem klinkt hol tegen de huizen. Ze heeft een kruis getekend op de tegel waar ze met tellen begon. 'Een stuk of 55, en ongeveer 30 breed. Jammer dat de stoep niet breder is.' Ze zet ook een kruis op de tegel waar ze nu staat. 'Zoiets moet het volgens mij ook wel zijn,' zegt Cas blij. Dus dan delen we 1735 door 55 keer 30 plus 3. Geef dat krijtje eens aan.' Hij rekent het sommetje met gemak op de stoep uit. 'Dat gaat één keer, met een rest van 82.' 'Dus volgens jou zou Jacobs appeltje voor de dorst onder tegel nummer 82 moeten liggen?' 'Ja, maar dit is ook maar een schatting.' 'In de Jutterschuur kunnen we het precies aftellen.' 'Mis poes. Daar liggen wel tegels, maar met een laag beton er overheen.' 'Wat geeft dat! In het ergste geval laat je moeder heel die vloer weghalen. Het is tenslotte háár schuur!' 'Wat zullen ze opkijken Kim, straks aan het ontbijt.' 'Nou. Zeg Cas ...' 'Ja?' Ze zitten samen op de stoeprand. Verderop stapt iemand zijn huisdeur uit en steekt de straat over naar een auto. De wagen zoeft langs hen heen en de bestuurder kijkt even verbaasd opzij. Dan draait de auto de Paul Krugerstraat in. 'Waar begin je dan te tellen, vanuit welke hoek? Er zijn dus 4 mogelijkheden. Het zou toch wel erg toevallig zijn als je precies op de allermiddelste tegel uitkomt ...' 'Ik heb geen idee, maar voorlopig zijn we al twintig stappen verder dan eerst.' 'We wachten eerst af of er inderdaad tegels onder het beton liggen. En dan moeten Ome Co en Tante Ineke het ook nog goed vinden dat de vloer wordt opengebroken.' Cas begint te lachen. 'Daar hoeven we ons geen zorgen over te maken,' zegt hij zelfverzekerd. 'Reken maar dat mijn vader en moeder daar veel te nieuwsgierig voor zijn.' Ze kijken om zich heen. 'Het begint al licht te worden,' zegt Kim. 'Wat is het stil, om vier uur in de morgen. Ga jij nog terug naar bed?' Cas haalt zijn schouders op. 'Ik denk het niet. Ik doe geen oog dicht want ik ben veel te opgewonden. Ik zou de anderen wel wakker willen maken om het meteen te vertellen. Maar mijn moeder is niet te genieten als je haar zo vroeg uit bed haalt. Alleen als er brand is graag, zegt ze altijd ...' 'Ik ga nog even plat!' roept zijn nicht, en ze springt overeind. 'Ik zie je straks!' Ze loopt naar de voordeur die al die tijd wagenwijd open heeft gestaan. Als ze om kwart over zeven haar gordijn open schuift en naar buiten kijkt ziet ze Cas nog steeds op de stoeprand zitten, de benen recht voor zich uit. 'Alsjemenou ...' fluistert ze verbaasd. 'Hij heeft een vriendje gevonden.' Het poesje van Oma Stieneke leunt tegen hem aan en geniet zichtbaar van het gekriebel tussen haar oren.
41
13. Op expeditie naar Dishoek. 'Natuurlijk gaan we er meteen op af,' zegt Oom Henri bij het begin van het ontbijt, met zijn arm om de schouders van Cas. 'Een prachtig excuus om de Landrover van stal te halen, want als we gaan boren en hakken moeten we een hoop spullen meenemen. Eigenlijk zou ik er pas dit weekend een eindje mee gaan toeren, maar dat kan net zo goed vandaag. Geniaal ventje ben jij, Cas. Ik heb altijd al gezegd dat je die enorme intelligentie alleen maar van mij geërfd kunt hebben.' 'Ga je lekker?' zegt Tante Ineke terwijl ze een pak sojamelk open trekt. 'Het is voor Cas maar gelukkig dat hij als tegenwicht mijn fraaie bescheiden karakter heeft meegekregen!' Kim helpt haar neef om alles nog eens aan de anderen uit te leggen. Puck kijkt zijn broer hoofdschuddend aan, maar wel met bewondering in zijn ogen. 'En dat kwam vannacht spontaan in je kop naar boven? Ik droom altijd van toffe wedstrijden en doelpunten scoren.' De jongens en Melanie helpen Oom Henri om de Landrover te laden. Hij noemt de auto altijd 'mijn trouwe ouwe brik' en vertelt er graag bij dat de auto al 27 jaar op zijn wielen staat en door hem persoonlijk wordt vertroeteld. Ze laden een zware hamer in, breekijzers, een metalen doos met dikke beitels en alle scheppen en bezems die ze kunnen vinden. Puffend schuiven ze de koffer met de klopboor de laadvloer van de Landrover op. 'Volgens mij verhuizen we vandaag de complete inhoud van het tuinhuisje,' grinnikt Oom Henri. 'Ik loop nog even naar de buurman om een houweel te lenen.' Eindelijk draait de legergroene auto de Koudekerkseweg op en tuft hij langs het ziekenhuis in de richting van Dishoek. De kinderen zitten achterin, tegenover elkaar op twee hardleren banken met al het gereedschap tussen hun voeten. De stemming is opgewonden en Cas zou het zijraampje wel open willen schuiven om naar alle voorbijgangers te roepen: 'Wij gaan lekker schatgraven - in Dishoek!' Maar hij doet het niet omdat zijn vader hen vanmorgen op het hart heeft gedrukt dat 'de missie geheim moet blijven.' 'Waarom zo geheimzinnig, pa?' vroeg Puck. 'Om twee redenen,' antwoordde Oom Henri heel serieus. 'Als we niets bijzonders vinden staan we grandioos voor paal als we alles van tevoren aan de grote klok hebben gehangen.' 'En de tweede reden?' 'Als er wel iets in die schuur te vinden is dan zal heel snel blijken waarom Jacob er zo geheimzinnig over deed. We gaan geen slapende honden wakker maken.' 'Gommes,' zegt Ome Co verbaasd, 'zijn jullie daar nu alweer? En wat zijn jullie wel niet van plan?' Ze hebben onderweg afgesproken dat Tante Ineke hem zal uitleggen wat er aan de hand is en dat ze van plan zijn de vloer van de Jutterschuur open te leggen. 'Jullie hebben mij ook aan het denken gezet, met al die vragen van de laatste dagen,' zegt hij tegen haar. 'En voor zover ik weet liggen die tegels nog gewoon in de schuur, onder het beton. Het is een geluk dat het vandaag droog blijft - alles moet er zeker uit?' 'Dat is niet te hopen!' 'Hebben jullie er met niemand over gepraat?' zegt hij dan ineens. 'Nee, wij zwijgen als het graf.' 'Ik heb hier anders al een nieuwsgierig manneke aan de deur gehad die op de gevelstenen wees en begon te zeuren over VOC-munten.' 'Wat?!' Tante Ineke kijkt verschrikt.
42 'Jullie waren gisteren net weg. Hij stond voor het huis foto's te maken en toen ik vroeg wat dat te betekenen had wees hij op het jaartal.' 'Hoe zag hij eruit?' 'Gewoon. Een lange magere kerel. Maar hij had er wel verstand van. Van de VOC en zo.' Tante Ineke denkt even na. 'Laat nog maar even,' zegt ze dan resoluut. 'Eerst maar in de Jutterschuur onder de vloer gluren.' Cas stelt voor om eerst in een van de hoeken van de schuur het cement van de tegels af te halen, zodat ze kunnen tellen en meten. 'Kim en ik hebben alleen nog maar een schatting gemaakt. Ik denk dat we eerst zo precies mogelijk moeten uitrekenen hoeveel tegels er op de vloer liggen.' Daar begint het kloppen met de hamer en het krabben met een houweel. Om beurten gaan ze het grijze cement op de vloer te lijf. Ook Tante Ineke draagt haar steentje bij. Ome Co haalt er nog een extra hamer, een beitel en twee grote platte afvalbakken bij. Met verbluffend gemak schept hij de platte stukken beton van de vloer en mikt ze met één oog dichtgeknepen in de afvalbak. Robin, Melanie en Oom Henri maken de vloer langs de lange muur van de schuur vrij van obstakels. Ze schuiven tonnen en kisten naar buiten en verslepen trossen en kabels naar het midden van de schuur. Na een minuut of tien zijn er in de hoek dertien ouderwetse stoeptegels onder het cement tevoorschijn gekomen. Puck veegt ze zorgvuldig schoon. 'Nu gaan we meten,' zegt Kim. 'Heeft u ergens een stukje touw liggen, Ome Co?' 'Een eindje touw? U zegt het maar, mevrouw! Dun? Dik? Rood?' Kim meet de lengte van vijf aaneengesloten tegels op en zet met het gele vetkrijt - dat ze wijselijk in haar kontzak heeft meegenomen - af op het cement langs de lange muur. De anderen zijn dan al bezig om de vloer langs de andere muur vrij te maken voor haar meetwerk. 'Zo!' zegt ze tenslotte. 'Aan deze kant van de vloer moeten er 54 liggen. Tel jij het even na, Cas?' De korte kant van de Jutterschuur blijkt precies 30 tegels te bevatten. De spanning is te snijden als Cas het krijtje van Kim overneemt en op de betonnen vloer aan een rekensommetje begint. Eerst schrijft hij de formule nog een keer op. Meteen daarna prijken naast de J van 'jaartal' de fel gele cijfers 1-7-3-5. 30 x 54 tegels = 1620 stuks, rekent hij uit. 'Mee eens?' vraagt hij. Niemand reageert. 'Klopt,' zegt Ome Co dan maar luidruchtig. Cas vult achter de T in de formule het getal 1620 in. 'Plus de 3 van 'Stenen', roept Melanie. 'Niks Stientje Touw,' fluistert Robin. 'De deelsom is dan 1735: 1623 = 1 rest 112,' zegt Cas plechtig. 'Dus?' vraagt zijn moeder ongeduldig. 'Hoe weten we dan waar de 112e tegel ligt?' 'Niet zo heetgebakerd, mens ...' grinnikt haar man. "Wacht maar rustig af.' 'Rustig? Rustig? Ik explodeer zowat!' Ze lachen allemaal en dat breekt de spanning een beetje. 'Waar zou jij dan beginnen te tellen, mam?' wil Puck weten. 'Eh ... bij de deur, denk ik.' 'Lijkt me niet zo gek,' zegt Kim. 'De deur zit aan de korte kant van de schuur, en hier liggen dus rijen van telkens 30 tegels.'
43 'Wacht eens,' zegt Tante Ineke. Ze loopt naar de deur en doet vanaf daar twee grote stappen naar binnen, naar het midden van de Jutterschuur. 'Ik geloof verdorie dat ik het begin te snappen. Als ik vanaf de deur over drie rijen tegels stap heb ik er dus 90 gehad. Dan kan ik op de vierde rij doortellen tot ik bij 112 ben?' De anderen klappen in hun handen. 'Maar aan welke kant begin je dan?' zegt haar man plagerig. 'Dat maakt niks uit,' zegt Tante Ineke. 'Een kwestie van proberen. Als Jacob met zijn rug naar de deur heeft gestaan zal hij wel aan de linkerkant zijn begonnen.' Kim loopt met het touw in haar hand naar de hoek met de bloot gemaakte tegels en bepaalt de lengte voor vier tegels naast elkaar. 'Van hieruit naar het midden,' zegt ze. 'Ik begin hier dus op nummer 91 en tel door tot ik bij 112 ben.' Alle anderen helpen haar luidruchtig de juiste richting aan te houden, met wijd gespreide armen en brede bewegingen. Ome Co trekt aan de mouw van zijn nicht. 'Je kunt het nog slimmer uitrekenen als je vanuit het midden telt,' fluistert hij. 'Laat nou maar,' zegt ze. 'We doen het op hun manier.' Kim zet een kruis op de vloer. 'Wie eerst?' zegt ze. 'Het zou fantastisch zijn als we meteen op de goede plek zaten, maar volgens mij hebben we vier kansen.' 'Acht,' zeggen Ome Co en Cas tegelijk. 'De oudste?' oppert Oom Henri. Ome Co wrijft in zijn handen en tikt met de houweel op het kruis. Het kost hem weinig moeite om het cement weg te hakken. De laag is een centimeter of vijf dik en komt in mooie platte stukken los van de ondergrond. Het gele kruis blijkt de grens van twee tegels aan te geven. Ome Co wurmt het kleinste van de breekijzers tussen de tegels en wrikt er met gemak een omhoog. Hij grijpt hem beet en schuift hem opzij. De tegel ernaast komt er ook uit. Puck geeft hem een schep aan en al heel gauw groeit er een berg zand naast het gat. 'Niks,' bromt Ome Co. 'Niks dan zand. Het lijkt hier de Sahara wel. Volgende kruis.' Kim heeft het al gezien en loopt met Puck naar de volgende plaats waar gegraven kan worden. Ze duwt het gele vetkrijt in zijn hand en tikt met haar voet op de juiste plaats. Puck markeert de plek met drie sierlijke strepen in de vorm van een scheepsanker. 'Hiero,' zegt hij. 'De jongste zeker?' vraagt Kim. Melanie grijpt de houweel beet en ramt er zo hard mee op de vloer dat het gereedschap terug ketst. 'Voorzichtig! Pas op!' Ome Co neemt de houweel over en maakt een beginnetje voor haar. 'We willen een gat in de grond, meisje,' zegt hij behulpzaam. 'En liever niet in jouw voorhoofd.' Met het puntje van haar tong naar buiten werkt het meisje fanatiek door, tot ze een tegel tegenkomt. Puck schept het loskomend betonpuin voor haar op een hoop. Ze wrikt de tegel los en tilt hem hijgend en puffend uit het gat. Als ze het zand nog maar net aan het wegscheppen is roept ze al: 'Er zit daar iets! Iets hards!' Ze zinkt op haar knieën en haalt het zand met haar blote handen weg, haastig, ruw, ongeduldig. 'Au!' roept ze, haalt haar linkerhand schielijk uit het gat en kijkt verbouwereerd naar de druppels bloed die op het droge zand vallen. 'Iets scherps,' zegt ze. Met een kleine schep werkt ze verder. Er komt een houten vlak tevoorschijn, bijna helemaal bedekt met vuilwitte zeepokken. Vele handen helpen mee om het voorwerp zandvrij te krijgen en al snel blijkt dat ze nog wat meer beton weg moeten hakken. Maar tenslotte hijsen Puck, Cas en Robin gezamenlijk een kleine zwarte kist omhoog waar aan alle kanten zeepokken en mosselen vast zitten. En ze zitten er al heel lang, want je ruikt er niets van. 'D'r zit een slot op,' zegt Ome Co, 'maar dat is er duidelijk later opgezet.'
44 Ze horen allemaal iets bij het venster en alle hoofden draaien met een ruk naar de zijmuur. Het is of er iets langs het vensterglas krast. Puck en Cas springen tegelijk op en hollen naar de deur. Meteen klinkt er het holle geluid van omvallende kisten, gevolgd door voetstappen die zich gehaast verwijderen. 'Een gluurder!' roept Oom Henri. 'Verdomme nog an toe!' Ze drommen nu allemaal naar buiten. Puck en Cas komen terug van de achterkant van de schuur en wijzen op de stapel omgevallen aardappelkisten. 'Hij is ervandoor,' gromt Puck. 'We zagen nog net zijn voeten om de hoek verdwijnen,' zegt Cas woedend. 'En nu is hij spoorloos. Iemand heeft ons bespioneerd.'
45
14. Geheimen in een oude kist. De gordijnen zijn dicht. De zwarte kist staat op de keukentafel van Ome Co en ze kijken er naar. Om beurten jagen ze het ijzerzaagje over de beugel van het slot heen weer. Melanie heeft een pleister op de zijkant van haar hand, maar dat verhindert haar niet een stukje mee te zagen. Eindelijk hebben de fijne tanden genoeg metaal weggevreten en kan Ome Co met een simpele tik van zijn hamer de beugel opzij duwen. 'Daar gaat 'ie dan.' zegt hij. 'Ineke, aan jou de eer.' 'Nee,' zegt ze. 'Ik vind dat Cas hem maar moet open duwen.' Dat wil Cas wel. Hij grijpt het deksel stevig vast en met een afgrijselijk gekraak laat het zich open duwen. De inhoud van de kist is toegedekt met een broze roodfluwelen doek, maar erbovenop ligt een boek. Het heeft een donkerbruine leren omslag en vertoont de ouderwetse verdikkingen op de rug. Hij pakt het voorzichtig beet en geeft het aan zijn vader. Het weegt veel minder zwaar dan hij heeft ingeschat. Oom Henri slaat het boek langzaam open en leest de sierlijk geschreven woorden hardop: '1735. Mijne beleven en bedrijven aan boort van Het Vliegent Hert' Hendrick van Kruijninghen 'Het is het reisjournaal van een scheepsofficier,' zegt hij schor. 'Maar het is leeg. Hij heeft er bijna niets in geschreven - alleen de vertrekdatum op het eerste blad en een krabbel. 'Den derden Februariën in het jaar onzes Heeren 1735 van de reede van Rammekens, gelijk onze voyagie den elfden December 1730. Schipper Gijsbert van der Hart heeft mij de confidentie gedaan vier gulden staven in bewaringhe te geven.' Het kost hem moeite de met een ganzenveer geschreven tekst voor te lezen. 'Ik denk dat hij in deze kist zijn hele hebben en houden bewaarde, inclusief een deel van het reiskapitaal van zijn schipper!' 'Er ligt ook een opgevouwen brief, niet zo antiek, geloof ik,' ziet Robin. Oom Henri pakt het papier en vouwt het open. 'Volgens mij is dit het handschrift van Jacob Boone,' zegt hij verbaasd. 'Het is een inventaris. Een inhoudsopgave van wat er in deze kist zit.' 'Wat staat er?' vraagt Ome Co schor. Oom Henri geeft het papier aan Kim. 'Doe jij het maar,' zegt hij. Kim gaat staan, spert haar ogen wijd open en leest dan voor: 1 / Vier staven goud, in oliehoudend papier, 2 / Twee linnen zakken met elk 30 gouden munten, 3 / Zes linnen zakken met elk 40 zilveren munten, 4 / Vier doosjes kralen, knikkers en spiegeltjes. Ze houdt het papier naar beneden en zegt nuchter: 'En in die kist zit wat er nu nog van over is ...'
46 'We gaan kijken,' zegt Tante Ineke. 'Vouw maar open die doek - voorzichtig natuurlijk - en zet de inhoud op tafel.' Alsof het zo afgesproken is halen ze om de beurt voorzichtig een voorwerp uit de kist. De linnen zakjes zijn vervangen door zes blikken dozen, maar ze voelen zo wel dat er in elk blik nog munten inzitten. En tenslotte hijst Puck een staaf goud van wel 15 centimeter lang omhoog, met een hele serie stempels erin - waaronder die van de VOC. De kralen, spiegeltjes en knikkers liggen niet meer in doosjes, zoals het lijstje met de inventaris liet zien, maar los door elkaar onderin de kist. 'Alsjemenou ...' brengt Ome Co met moeite uit. 'Het was dus toch allemaal waar...' De kinderen openen de blikken doosjes en stallen de munten uit. Ze zien er stuk voor stuk gaaf uit. Puck houdt glunderend nog twee VOC munten uit 1732 omhoog. 'Hij heeft er een flink deel van gebruikt, maar er is nog een heel kapitaal over, mensen,' zegt Oom Henri. 'Het is maar goed dat we tegenover iedereen onze kaken op elkaar hebben gehouden. En laten we dat vooral toch ook blijven doen.' 'Toch is er iemand die ervan wist,' zucht Tante Ineke. 'Daar moeten we het even over hebben, niet, Ome Co?' Ome Co knikt en ontmoet alleen niet begrijpende blikken. 'Hoebedoelu?' zegt Robin verbaasd. 'Ome Co heeft gisteren al iemand aan de deur gehad.' 'Wel verdomme!' sist haar echtgenoot. 'Dat was die spion natuurlijk!' 'Een kaper op de kust ...' gromt Cas. 'Tja,' zegt Ome Co. 'Het was nogal een lange vent en hij wist precies te vertellen wat die gevelstenen betekenen ...' 'Ging hij ervandoor in een Mercedes?' vraagt Melanie nuchter. 'Ik zag hem gisteren gauw wegrijden toen wij in de voortuin stonden.' Ome Co haalt de schouders op. 'Wat heeft u hem verteld, Ome Co?' wil Tante Ineke weten. 'Dat wijlen mijn broer een handjevol munten op het strand heeft gevonden, meer niet.' 'We moeten die vent in de val lokken,' zegt Kim. 'We sluiten hem op in de kelder en dan gaan we hem verhoren ...' 'Sjonge, wat een fantasie,' zucht Puck. 'Het is helemaal geen slecht idee,' zegt Oom Henri. 'En misschien hoeft het zo'n vaart niet te lopen. Hij kwam heel openlijk aan de deur, dus misschien handelt hij wel uit nobele motieven. En de spion achter het raam in de schuur was misschien iemand anders - een nieuwsgierige buurjongen of zo.' Ome Co knikt. 'Al mijn buren zijn stik nieuwsgierig,' beaamt hij. 'Laten we eerst even doorgaan waar we gebleven waren,' zegt Tante Ineke. 'Zal ik het briefje van Jacob verder voorlezen?' vraagt Kim. 'Da's prima,' zegt Ome Co hees. 'Maar we schenken eerst wat in. Ik denk persoonlijk aan iets in de sfeer van hartversterking. En jullie? Cola?' Hij wacht het antwoord niet af en loopt hoofdschuddend naar de huiskamer. 'Godallemachtig,' fluistert hij. 'Jeeminee nog an toe.' 'Het is een soort verslag van wat hij gedaan heeft,' zegt Kim. 'Volgens mij maakt het een paar dingen heel duidelijk. Luister: 29 april 1938 gevonden op het Nollestrand. 7 mei - bezoek aan directeur Gemeentelijk Museum. Goud = fl 60 totaal fl 3600 Zilver = fl 35 totaal fl 8400 waarde bij elkaar fl 12000 21 mei - Amsterdam Munten VOC / pandjeshuis 6 x fl 50
47 'Nu snap ik waarom hij dat krantenknipsel heeft bewaard. Hij deed de munten voor 50 gulden van de hand in een pandjeshuis en ze werden voor twee keer dat bedrag op de veiling verkocht,' concludeert Ome Co. 'Dat was balen ...' zucht Melanie. 'Wat is dat, een pandjeshuis?'
48
15. Geld en nog eens geld. De kist staat veilig onderin het huis aan de Badhuisweg en Oom Henri heeft de deur bovenaan de keldertrap op slot gedaan. 'Er is maar één sleutel van,' zegt hij met een slim knipoogje naar Cas, die tegenover hem zit met een mond vol bami. 'En die hangt aan een kettinkje aan mijn riem.' Tante Ineke heeft door Pom Lai aan de Kleine Markt een rijsttafel voor vier personen laten bezorgen. 'Ik ben veel te opgewonden om zelf een maaltijd in elkaar te draaien,' zegt ze, terwijl ze een bescheiden schepje foe jong hai naast het heuveltje witte rijst op haar bord legt. 'En bovendien lust Puck geen chinees, dus dat komt vandaag goed uit.' Puck is bij Ome Co achtergebleven om te helpen bij het dichten van de gaten in de vloer van de Jutterschuur en blijft daar vannacht ook slapen. 'Het heeft wel iets feestelijks,' vindt Robin. 'Maar zo te zien kunnen we er nog wel een dag van eten. Hoe laat komt je vriendje Evert, Kim?' 'Puh, vriendje. Mocht hij willen,' zegt haar zus. 'Om acht uur. Hij is bloednieuwsgierig wat we te vertellen hebben.' 'Het was een goed idee van jou, Kim, om eraan te denken die Evert te bellen en advies te vragen.' De telefoon rinkelt en Tante Ineke loopt erheen. 'Wedden dat Evert afbelt?' roept Cas. 'Hij durft niet te komen! Hij is gewoon een poepvilla!' 'Wat is dat nu weer?' zegt zijn vader. 'Een wat?' 'Een poepvilla is gewoon een heel groot schijthuis,' giert Cas van de pret. Melanie en Robin vinden het een geslaagde grap en zijn hard op weg om de slappe lach te krijgen. 'Zo kunnen we er nog een paar verzinnen!' roept Melanie. 'Mag ik een stoel?' roept Tante Ineke bij het tafeltje met de telefoon. 'Ik word niet goed!' Oom Henri schuift met een ruk zijn stoel achteruit, is in drie stappen bij haar en grijpt haar beet. 'Wat is er?' Tante Ineke slaat allebei haar armen om hem heen. 'Dat was de assistent van de notaris,' fluistert ze in zijn oor. 'Ik word gek. De andere eigenaar van Oma Stienekes bejaardentehuis is een pensioenfonds. Ze brengen een bod uit op haar kwart aandeel.' Hij pakt haar bij de schouders en kijkt haar strak aan. 'Anderhalf miljoen,' zegt zijn vrouw zacht. 'Wie was dat?' roept Cas, nog nahijgend van het lachen. 'Sinterklaas!' roept zijn vader. 'We hebben zeker niet nog ergens een fles champagne staan? Ik wip wel even naar de slijter op de hoek van de Scheldestraat!' Arm in arm met Tante Ineke loopt hij naar de tweezitsbank. Ze gaan ervoor staan en laten zich met een plof achterover vallen. 'Ik wip wel even mee,' zegt Kim. 'Zo te zien begint het hier een beetje uit de klauw te lopen.' 'D'r zat vast te veel sambal in die rijsttafel,' denkt Melanie hardop.
49
16. Scheepswrakken en strandjutters. Evert Luitwieler zegt liever thee te willen in plaats van koffie. 'Ik ben blij dat jullie mij belden,' aarzelt hij. 'Maar ik begrijp er weinig van. Eerst ging het over één enkele VOC-munt die op het strand zou zijn aangespoeld. Maar uw zoon Puck liet uit zijn mond vallen dat zijn opa, de jutter, niet één, maar zeven VOC-munten op het strand had gevonden, en dat kan natuurlijk nooit.' 'Hoezo?' zegt Oom Henri met een domme uitdrukking op zijn gezicht. De lacherige stemming is helemaal verdwenen. Ze zijn allemaal heel benieuwd of Evert antwoord op hun vragen zal hebben. 'De afstand van het scheepswrak naar de kust van Walcheren is ruim veertien kilometer,' legt Evert uit. 'Muntstukken die uit Het Vliegent Hart zijn gespoeld kunnen na driehonderd jaar in het zoute water nooit zo gaaf zijn, en het echt volslagen onmogelijk dat ze vlak bij elkaar en op hetzelfde moment op het strand zouden aanspoelen.' 'Klinkt logisch,' vindt Cas. 'Zoiets dacht ik zelf ook al.' 'Ik vraag me af waar u heen wilt,' zegt Kim bits. Evert kijkt haar vriendelijk aan en geeft haar een knipoog waardoor haar wangen onmiddellijk heet en rood worden. Evert lijkt het gelukkig niet te zien, maar Robin ontgaat het niet. Ze grijnst en fluistert zacht: 'Warm, hè?' 'In Het Vliegent Hart bevonden zich drie dichtgesoldeerde geldkisten met goud- en zilvergeld,' gaat hij zakelijk verder. 'Door het duikersteam van Rex Cowan is er in 1982 één uit het wrak omhoog gehaald. De andere twee zijn nooit teruggevonden en zijn intussen zeker miljoenen waard.' 'En u denkt dat Jacob Boone ...' vraagt Oom Henri. 'Het is niet onmogelijk,' antwoordt Evert. 'De stromingen in de mond van de Westerschelde zijn zo vreselijk complex. Alleen ...' 'Ja?' 'Alles wat aantoonbaar uit het wrak van 'Het Vliegent Hart' komt is eigendom van een trust.' 'Leg eens uit. Is dat Engels?' wil Melanie weten. Evert denkt even na. 'Een soort stichting,' zegt hij dan. 'Allemaal wettelijk geregeld, en zo. Daar komt niemand onderuit, ook een jutter niet.' Oom Henri kijkt hem recht aan. 'Ik kan je in alle eerlijkheid verzekeren dat wat Jacob Boone in 1938 op het strand heeft gevonden géén dichtgesoldeerde metalen kist is geweest.' Evert reageert opgelucht. 'Gelukkig! Weet u, ik maak namelijk zogenaamde leskisten om in het museum te gebruiken. Voor als er scholen komen. En ik denk dat er een pakkend verhaal in kan zitten als het over een jutter gaat die iets vindt wat van 'Het Vliegent Hart' afkomstig is.' 'Dat is wel tof, denk ik,' zegt Robin. 'Het wordt eindelijk een keer spannend om met je klas een museum te bezoeken.' 'Kijk, dat bedoel ik nou!' zegt de onderwijskundige medewerker enthousiast. 'Wij doen daar al veel aan, maar het kan altijd nog beter.' Tante Ineke wijst op zijn thee. 'Niet koud laten worden,' zegt ze. 'Maar je was zo te zien wel blij dat Jacob iets anders dan die gouden munten had gevonden?' 'Nou, dat kunt u wel zeggen. Het zou namelijk een hoop gezeur opleveren. Gesteggel met Britse advocaten en zo. En uiteindelijk zou de vinder met een fooi afgescheept worden, twee procent van de waarde of zo.' De anderen wisselen blikken van verstandhouding, terwijl Evert van zijn kopje thee geniet. 'Lekker,' zegt hij en hij heeft een tevreden uitdrukking op zijn gezicht.
50 'Is dat de gewone beloning voor wat je op het strand vindt? Twee procent?' 'O nee, dat is meer, zeker weten. Ik heb dat persoonlijk nog nooit meegemaakt. Maar mijn directeur vertelde me daar vorige maand nog iets over. Iemand had op een boerderij onder de vloer een ijzeren pot met munten gevonden en bij het museum aangeboden. Dat hebben ze officieel getaxeerd, met een certificaat en zo, en de vinders hadden twintig procent om te verdelen. Ik hoop toch wel stiekem dat die munten van jullie in de verkoop gaan.' 'Dat zou best kunnen,' antwoordt Oom Henri. 'We hebben nog wel een en ander in de Jutterschuur gevonden, maar dat was waardeloze rommel. Morgen gaan we met z'n allen heel de middag en de avond naar de kermis, maar overmorgen zoeken we zeker verder. We denken dat er onder de vloer van de schuur nog veel meer munten liggen.' De rest van de familie is stomverbaasd over deze opmerking, maar iedereen is zo verstandig zijn mond stijf dicht te houden. Als Evert een kwartier later door Kim wordt uitgelaten en ze de buitendeur dicht horen vallen, barst Robin los. 'Wat is dat nou voor een dom verhaal, Oom Henri,' roept ze woedend. 'Wat hang je die Evert aan z'n neus over nog meer munten die we gaan vinden?' 'We zijn al naar de kermis geweest,' zegt Kim als ze de kamer weer binnen komt. 'Is dat nou menens dat we nog een keer gaan of is het een rotsmoes?' 'Het is doodsimpel, lieverds,' zegt hun oom rustig. 'Evert is de enige die van de munten afweet. Het is belangrijk dat hij denkt dat we morgen heel de dag op de kermis rondhangen.' 'Nou, en?' zegt Tante Ineke rustig. 'Dat doen we natuurlijk niet. We verschuilen ons bij Ome Co en wachten rustig af of hij op komt dagen.' 'Denk je dan dat hij ...' 'Dus Evert is de gluurder?' concludeert Cas. 'Geniaal,' roept Melanie. Kim kijkt sip. 'Daar geloof ik niks van,' zet ze.
51
17. Wie loopt er in de val? Oom Henri heeft de Landrover achterin de Jutterschuur gereden, op een van de plaatsen waar in de winter een caravan wordt gestald. Het gat in de vloer is gevuld met de betonresten en grond; vlak ernaast is met het gele vetkrijt van Cas een groot vierkant getekend met een kruis in het midden. Het gereedschap ligt erbij, klaar om opnieuw gebruikt te worden. Iedereen heeft een uitkijkpost. Kim, Melanie en Robin zitten achter een muurtje bij het kruispunt en houden alle auto's in de gaten die vanuit Vlissingen of Middelburg het dorp Dishoek binnenrijden. Vooral wagens met maar een persoon erin hebben hun belangstelling. Om de beurt bestuderen ze elke chauffeur door een verrekijker. Ze zijn voorzien van een stapel Tina's en het paardenboek uit de erfenis van Oma Stieneke en hebben ook het piepkleine telefoontje van Tante Ineke bij zich. Cas en Puck zitten achter het kleine vensterraam op de hooizolder van de Ome Co's muzikale overbuurman. Ze hebben een goed overzicht over heel de buurt en kunnen iedereen zien die het zwart met witte huisje van Ome Co nadert. Ze hebben computerspelletjes bij zich, een speelgoedhijskraan die door het gat in de zolder tot op de vloer van de hooischuur reikt en een van de twee de Motorola walkie talkies uit de vakantiekist meegekregen. Ze worden elk half uur door hun vader opgeroepen en vervelen zich geen seconde. De rest van de familie bevindt zich in de huiskamer van Ome Co. De laatste loopt voortdurend heen en weer naar de schuur waar hij bezig is om een visnet te bevestigen. Die middag gebeurt er helemaal niets bijzonders en tegen half zes zit iedereen de door Tante Ineke uitgestalde broodmaaltijd weg te werken. 'Vanavond komt het er dus op aan,' zegt Cas. 'Reuze spannend allemaal.' Ome Co zit in zijn huiskamer televisie te kijken. Het geluid staat behoorlijk hard. Hij lijkt alleen maar oog te hebben voor de natuurdocumentaire op het scherm, maar naast hem ligt de steel van een zware hamer binnen handbereik. Op Puck en Cas na zitten de anderen in de Jutterschuur, stil verscholen achter de halve cirkel van blauwe vaten en felgekleurde boeien tegen de zijmuur tegenover het raam. Melanie ligt als enige op een luchtbed en gaapt. Het is net voor negenen als in de jutterschuur het pieptoontje van de walkie talkie gaat. 'Contact,' zegt Oom Henri. 'Vertel het maar. Over.' 'Er reed een auto zachtjes langs,' klinkt de metaalachtige stem van Puck. 'Die is verderop gestopt en er stapt iemand uit.' 'Kun je zien wie het is?' 'Nee, er staan bosjes in de weg. Hij loopt nu in de richting van Ome Co's huis. Hij staat stil.' 'Is hij alleen? Zit er iemand in de auto te wachten? Over.' 'Hij is alleen. Hij gaat het paadje naast het huis in. Hij is op weg naar de schuur.' 'Prima. Niet meer oproepen. Over en uit.' Hij klikt de Motorola uit en zegt zacht tegen de anderen: 'Hij komt eraan. Doodstil nu, iedereen.' Ze horen hoe de schuurdeur zachtjes open glijdt. Voetstappen gaan in de richting van het gat en een paar tellen later horen ze de houweel op het beton tikken. Eerst zacht, bijna aarzelend, maar al snel met harde felle klappen. Daar breekt de bovenlaag open; de platte schijven beton worden opzij geschept. Dat gaat een volle minuut zo door. Oom Henri houdt zijn wijsvinger tegen de lippen: nog even geduld. Wachten tot de onbekende bezoeker de grond uit de nieuwe open plek begint weg te scheppen. Nu! Hij knikt naar Robin. Ze staat geruisloos op, sluipt naar de zijwand en trekt met een simpel gebaar de strik los van het touw dat daar hangt. Het touw glijdt soepel over een katrol
52 naar boven terwijl aan de andere kant een enorm visnet ruisend naar beneden komt, bovenop de plaats waar een man stil zwetend staat te graven. In een reflex probeert hij zich met woeste bewegingen te bevrijden, maar het resultaat is dat hij zich alleen maar vaster in het net verstrikt. 'Kom maar!' zegt Oom Henri in de walkie talkie. 'Hebbes, jongens!' Ze komen achter de muur van blauwe tonnen en markeringsboeien vandaan en kijken naar hun buit. De man ligt nu stil in het visnet en knijpt woedend zijn lippen stijf op elkaar. 'Alsjemenou,' zegt Tante Ineke. 'Wie is dat nu weer?' 'Onbekend talent,' bromt haar man. 'Het is de taxateur uit het museum,' zegt Robin. 'Winsemius of zoiets.' 'Wesselius,' zegt Kim. 'Dat stond tenminste op zijn kaartje. Zie je wel!' voegt ze er triomfantelijk aan toe. 'Ik zei toch al dat Evert zoiets nooit zou doen!' 'Maak me los!' commandeert Wesselius. 'Onmiddellijk. Dit is een grof schandaal!' 'Wat u zegt,' antwoordt Oom Henri. 'U blijft netjes in het net tot we beslist hebben of we er wel of niet politiewerk van maken.' De jongens hollen de schuur binnen, gevolgd door Ome Co die het wat rustiger aan doet. 'Heeft 't gewerkt?' wil de laatste weten. 'Perfect,' zegt Melanie. 'De beste vangst in jaren!' 'Geen politie!' roept Wesselius, heel wat minder commandeerderig dan eerst. 'Alstublieft, geen politie. Ik kan alles uitleggen.' 'Dat zal best,' zegt Puck schamper. 'We hebben volgens mij gewoon een inbreker gevangen.' 'En wat u ook zocht - het is te laat,' zegt Tante Ineke. 'U vist achter het net. Alles is al weg en netjes opgeborgen.' Oom Henri denkt even na. 'Haal eens een keukenstoel,' zegt hij tegen Cas. 'Puck, eerst een touw om zijn voeten en dan hijsen we het net weer omhoog.' Even later zit de taxateur met zijn voeten in de boeien . Alle anderen staan om hem heen. Zijn zelfverzekerde houding is helemaal verdwenen. De schouders hangen naar beneden en hij kijkt nerveus om zich heen. 'Hoe wist u het?' vraagt Oom Henri. 'Evert Luitwieler van het MuZEEum is de enige die iets van onze munten weet.' 'Dat klopt niet helemaal, pa,' zegt Puck. 'Toen Evert van alles over de munten en Het Vliegent Hert vertelde stond deze meneer er heel de tijd bij.' Wesselius glimlacht. 'Dat is zo,' zegt hij. 'Jullie zaten heel enthousiast al die interessante informatie te verklappen waar ik bij stond. Over de Jutterschuur in Dishoek, de gevelsteentjes en jullie Ome Co. Het was heel eenvoudig om zijn huis en de Jutterschuur te vinden. Evert heeft er overigens geen idee van dat ik hier ben.' 'Was u dat, gisteren bij het raam?' vraagt Robin. Aan haar toon is te horen dat ze medelijden met hem begint te krijgen. Wesselius knikt. 'Ik zag jullie het kistje uit het gat halen en hoorde later van Evert dat er alleen maar waardeloze prullaria in zaten. Daar ben ik dus mooi ingevlogen.' Het is even stil. 'Waarom?' vraagt Tante Ineke. 'Waarom dat gespioneer? Zou u echt onze munten gestolen hebben?' Wesselius zucht. Hij haalt zijn schouders op en zegt: 'Ik ben een respectabel man. Ik heb een goede baan bij de bank en een reputatie als taxateur. Maar een jaar of vijf geleden ben ik zo stom geweest een pakket aandelen te kopen met geleend geld ...' 'Ah!' reageert Oom Henri. 'Een lease-constructie. Dat gaat goed zolang de koersen op de aandelenmarkt stijgen.'
53 'Precies,' beaamt de ander. 'Maar de koersen zakten geweldig en dat contract loopt nu af. Ik heb helemaal geen winst geboekt, integendeel. Ik zit met een schuld van negenduizend euro en dat moet ik aan het eind van deze maand ophoesten.' Ze kijken hem zwijgend aan. Cas haalt als enige zijn schouders op. Aandelen, koersen en lease-constructies zeggen hem helemaal niks. 'Maar ...' begint Robin. 'Maar als u bij de bank werkt ...' Dan doet ze er verder het zwijgen toe. 'Dan is het makkelijk en misschien wel goedkoop ook om bij mijn eigen bank dat bedrag te lenen, bedoel je,' vult Wesselius voor haar aan. 'Nou, dat kan dus niet. Want dan moet ik toch vertellen waar dat krediet voor nodig is, en dat wordt gecontroleerd.' 'Wat doet u precies bij de bank?' vraagt Kim. 'Vermogensbeheer,' zegt de man vermoeid. 'Ik beheer andermans geld. Dat maakt het allemaal zo wrang.' 'Inderdaad,' zegt Oom Henri. 'U blijft hier zitten, niet weglopen. We gaan er even over vergaderen. Heel democratisch allemaal.' 'Ik vind dat hij een kans moet krijgen,' zegt Tante Ineke. 'Het is wel stom wat hij deed, maar we maken allemaal wel eens een fout.' 'Nee,' zegt Oom Henri. 'Als je op zo'n post bij de bank werkt mag je dit soort fratsen niet uithalen. Je dient voor de volle honderd procent integer te zijn.' 'Maar ...' aarzelt Robin. 'Hij heeft toch nog niks strafbaars gedaan?' 'Kom nou!' roept Kim. 'Hij is een ordinaire inbreker!' 'Ja,' zegt Cas, 'maar waar hij zocht daar zat toch niks?' Daar moeten ze allemaal om lachen. 'Kijk,' zegt Puck wijs. 'Stel dat we er werk van maken en de politie erbij halen. Dan heeft hij een hoop gelazer en op de bank zullen ze hem niet meer vertrouwen. Maar hij heeft niks gestolen!' 'Omdat wij hem te slim af waren,' giechelt Melanie. 'Dat is allemaal waar ...' zegt Tante Ineke. 'Die lease-constructies moeten heel gemeen in elkaar zitten,' weet Oom Henri. 'Dat moet wel als een vermogensbeheerder van een bank er in stinkt. Er zijn trouwens een hoop doodgewone mensen hun spaarcenten op die manier kwijtgeraakt.' 'Misschien heb ik een oplossing,' zegt Ome Co. 'Wat dan?' willen de anderen weten. 'Wat heeft u bedacht?' 'Nou,' zegt Ome Co, 'het is eigenlijk wel een zunige oplossing. Voor ons dan. Kiek - wij hebben munten en een goudstaaf gevonden. Dat gaat geld opbrengen en het moet allemaal netjes aangegeven worden, d'r moet belasting over betaald worden, het geld gaat misschien wel in een soort fonds voor de kinderen - en die Wesselius werkt bij een bank. Als hij dat nou eens helemaal gratis voor ons gaat ...' Applaus is zijn deel. 'Slim,' zegt Oom Henri. 'De man heeft de positie om dat perfect te doen en hij zal ons eeuwig dankbaar zijn. Waarom heb ik dat niet zelf bedacht?'
54
18. IJsjes en een trust. De volgende avond is de laatste avond van de zomerkermis in Vlissingen. Oom Henri, Tante Ineke, Ome Co en de vijf neven en nichten slenteren voldaan langs de attracties op het Bellamypark en de Nieuwendijk. Het is een ongelooflijke avond geworden: ze zijn overal open ingeweest. Puck en Cas hebben zelfs vier keer in de botsauto's gezeten en Robin heeft in de schiettent een enorme teddybeer gewonnen. Ze likken allemaal tevreden aan hun ijsjes als ze tegen half elf, op weg naar een goede plek om het afsluitend vuurwerk te bewonderen, voor de ingang van het MuZEEum zijn beland. 'Ze zullen er wel blij mee zijn, maandag, als we die kist komen brengen,' zegt Puck met een zucht. 'Nou, vast wel,' beaamt Cas naast hem. 'En met de vier munten die win ze kado doen. Zeg, ruikt jouw ijs ook zo raar?' 'Wat krijgen we nou?' zegt zijn broer en hij ruikt aan zijn gecombineerde vanille met aardbeienbolletjes. Cas grijpt vliegensvlug zijn hand en duwt hem omhoog. 'Aardbeienneus!' roept hij vrolijk. Iedereen schiet in de lach. Puck lacht maar mee. 'Ik krijg jou nog wel,' gromt hij. Hij draait zich naar zijn ouders en Ome Co. 'Weten jullie het echt zeker? Jullie hoeven niets van de opbrengst?' 'Zeker weten,' zegt Ome Co. 'En jij krijgt voorlopig ook niks in handen,' grinnikt zijn vader. 'Ik heb het nodige van onze vrienden Evert en Gijs Wesselius opgestoken. Zo'n trust is een waanzinnig goed idee.'
©2009 John Brosens
www.johnbrosens.com Zie ook: WIKIPEDIA ! Thrillers: Jacht op de jager Zwart fortuin Duijkers dossiers Dubbel gepakt Het spoor van de Pandora Laag bij de grond Project Luvarine De Mediator dodenlijst Jeugdboeken: Koers pal noord Een kaart van Berbice Het genootschap van het zachte licht