Het gebruik van EMDR na overlast in de buurt Agressie
Jasper Leuvelink SW1A 00046454
Inleiding Voor het vak Veiligheid kreeg ik de opdracht een essay te schrijven. Mijn literatuuronderzoek heb ik gedaan over het thema ‘nazorg na overlast in de buurt’ met als onderwerp agressie. Ik las laatst uit het boek ‘uw brein als medicijn’. Dit boek gaat over het emotionele brein en de manier waarop je dit kunt beinvloeden. Het hoofdstuk over Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort EMDR, trok gelijk mijn aandacht. Het verwerken van trauma‟s staat in dit hoofdstuk centraal, aangezien je bij agressie in de buurt ook dergelijke trauma‟s op kunt lopen leek mij dit een geschikt onderwerp voor mijn essay. Door middel van EMDR kan een specifiek trauma na een paar sessies verholpen zijn. De therapie heeft naast een aantal voordelen echter ook nadelen, de voor-en nadelen zullen in mijn betoog besproken worden. Om houvast te hebben in mijn betoog gebruik ik de stelling: EMDR is effectief in het bestrijden van een trauma.
Betoog Agressie is een veel voorkomend probleem in Nederland. Een vechtpartij in de buurt lijkt misschien op het eerste gezicht een vrij onschuldig probleem, maar men onderschat vaak de gevolgen voor het emotionele brein. We ondergaan in ons leven veel trauma‟s „met de kleine t‟. Wie is er nooit eens een blokje omgelopen omdat de „grote‟ jongens op de hoek van de straat stonden te wachten om je te grazen te nemen? Wie is er nooit eens toeschouwer of zelf slachtoffer geweest van een fatale klap waarbij iemand knock-out ging? Al deze trauma‟s worden opgeslagen in ons emotionele brein, het brein dat verantwoordelijk is voor ons psychisch welbevinden. Dergelijke trauma‟s blijven terugkomen in onze gedachten en we praten erover met vrienden en ouders. We kopen misschien zelfs een boek over dat onderwerp. Dit alles helpt en misschien zelfs heel erg goed, om aan het voorval te kunnen denken, en we weten heel goed hoe we ons zouden moeten voelen nu het allemaal voorbij is. Toch heeft ons emotionele brein ons bij de keel: onze emoties blijven achter bij onze gedachten, ook wanneer onze rationele visie op het voorval is veranderd. De jongen die werd geslagen door de „grote‟ jongens in de buurt blijft zich ongemakkelijk voelen wanneer hij de plek des onheils nadert. Natuurlijk levert het geval van de „grote‟ jongens op de hoek niet altijd een trauma op, maar wel wanneer we kwetsbaar zijn doordat we bijvoorbeeld nog kind zijn of omdat we in een kwetsbare positie verkeren. Voordat ik de voor-en nadelen ga bespreken van EMDR is het noodzakelijk om u meer kennis over het emotionele brein en het cognitieve brein te verschaffen. Het lijkt erop dat het cognitieve brein, het brein waarmee je rationeel kunt nadenken, niet in staat is contact te maken met het emotionele brein en deze te beinvloeden. Wetenschapper Joseph Ledoux heeft zich verdiept in de relatie tussen het emotionele en het cognitieve brein. Hij was één van de eerste die aantoonde dat het aanleren van angst niet via het cognitieve brein verliep maar rechtstreeks naar het emotionele brein toegaat. Desondanks kunnen we het emotionele brein wel proberen te controleren door gebruik te maken van ons cognitieve brein maar het litteken dat zich heeft gevormd in ons emotionele brein zal blijven bestaan.1) Met deze kennis in ons achterhoofd weten we dat de littekens in het emotionele brein nog jarenlang aanwezig kunnen blijven, klaar om geactiveerd te worden. Of het nu aan de ernst van de kwetsuur ligt of aan de kwetsbare situatie van het slachtoffer, een pijnlijk voorval wordt zo een traumatiserende gebeurtenis in de ware betekenis van het woord. De beelden, gedachten, gevoelens, geluiden en geuren die men aan de traumatische situatie hebben verbonden worden dan opgeslagen in een neuronennetwerk dat een eigen leven gaat leiden.
1)
Wanneer bijvoorbeeld ratten een klein elektrisch schokje krijgen toegediend direct nadat een belletje heeft geklonken, leren ze al heel snel te verstijven in afwachting van de schok zodra het belletje weer klinkt. Maar wanneer de schok uitblijft zullen ze na verloop van tijd niet meer verstijven van angst en gewoon verder gaan met hun rattenbezigheden, de angst lijkt dus uitgestorven. Maar zo eenvoudig is het niet: wanneer het cognitieve brein werd verwijderd en de ratten hoorden het belletje dan verstijfde ze opnieuw van angst. De angst blijft dus opgeslagen in het emotionele brein.
Hoe kunnen we de littekens die zich gevormd hebben in het emotionele brein zo effectief mogelijk verwijderen? Een praktijk voorbeeld: Maggie, een vrouw van rond de zestig, had te horen gekregen dat ze een ernstige vorm van kanker had en dat ze hooguit zes maanden te leven had. Haar man Henry, waar ze al 27 jaar getrouwd mee was, was weduwnaar van zijn eerste vrouw die ook aan kanker overleden was. Toen Maggie de boodschap vertelde werd Henry zo angstig dat hij haar gelijk verliet, hij zei dat hij dit niet nog eens mee kon maken. Maggie was in diepe schok en wilde zelfmoord plegen. Vrienden van het stel zorgden ervoor dat Henry weer terug naar huis keerde, maar Maggie was zo getraumatiseerd: ze kon niet meer slapen, zag telkens het beeld van Henry die wegging voor zich en ze kon niet meer gescheiden van hem zijn. Hun leven was ondragelijk geworden, totdat ze in aanraking kwam met EMDR. Ze moest tijdens de behandeling de meest pijnlijke beelden voor zich zien te krijgen. De therapeut liet Maggie zijn handen volgen, die hij van links naar rechts voor haar ogen bewoog. Hij probeert op die manier de snelle oogbewegingen op te roepen die je ook tijdens het dromen hebt. Haar hele lichaam beleefde haar angst opnieuw, haar hart versnelde, en Maggie zei dat ze overal pijn had. Na een paar minuten serie oogbewegingen veranderde haar gelaatsuitdrukking: ze was verbaasd en zei: “ het is weg! Net als in een trein...je ziet iets en opeens is het weg.” Na nog een paar serie oogbewegingen begon ze zelfs te glimlachen en keek ze er al een stuk optimistischer tegenaan. Het lijkt allemaal te simpel om waar te zijn, maar EMDR is bewezen in een van de strengste tijdschriften voor klinische psychologie. Een onderzoek toonde aan dat tachtig procent van de patienten nauwelijks meer symptonen van ptss vertoonde na drie behandelingen. Men vermoedt dat de oogbewegingen die te vergelijken zijn tijdens het dromen in onze slaap, noodzakelijke hulp bieden aan het natuurlijk herstel van onze hersenen. Net als in dromen gaan de patienten door een enorm netwerk van herinneringen die door kleine fragmenten aan elkaar verbonden zijn. Vaak herinneren ze ook andere tafarelen die aan dezelfde traumatische herinnering zijn verbonden, meestal omdat ze gelijksoortig zijn (bijvoorbeeld andere voorvallen van agressie) of omdat ze dezelfde emoties oproepen (bijvoorbeeld het gevoel van onmacht). Zo komt het vaak voor dat ze sterke emoties ondergaan, die weggezakt waren uit het bewustzijn, die snel aan de oppervlakte komen. Alles wijst erop dat de oogbewegingen snel toegang krijgen tot alle associatiebewegingen die verbonden zijn met de traumatische herinnering waarop de behandeling is gericht. Zodra die verbindingen verder worden geactiveerd is het mogelijk om in verbinding te komen met het cognitieve netwerk( je verstand). Dankzij die verbinding kan het gezichtspunt van een persoon, die nu niet meer kwetsbaar is, veranderen in het emotionele brein. Zo kan een persoon op die manier het neurologische spoor van angst of wanhoop vervangen. Wanneer dat gebeurd is dan is het ook helemaal verdwenen, dit kan zelfs leiden tot een nieuwe persoonlijkheid. EMDR is geschikt als therapievorm bij lichtere en zwaardere vormen van traumatische gegeneraliseerde angst, op voorwaarde dat de angst speicifiek is en slechts betrekking heeft op één specifieke gebeurtenis en dat de desbetreffende persoon geen last heeft van van andere psychische problemen. Voldoet de hulpvraag aan deze voorwaarden dan is EMDR de meest effectieve behandelmethode voor een dergelijk trauma. Het is namelijk een zeer snelle behandeling, een paar sessies volstaat al om een trauma definitief te verwijderen uit het emotionele brein. Voor patiënten is EMDR ook zeer toegankelijk en laagdrempelig. Je hoeft
als patiënt namelijk weinig te vertellen over jezelf, het beeld van de keer dat je geslagen werd is voldoende om de therapie tot een goed einde te brengen. Het feit dat je als patiënt weinig over jezelf hoeft te vertellen kan ook een nadeel zijn, de overige problemen waar de client mee tobt komen via deze therapie niet op tafel. Bijvoorbeeld, een man is een jaar terug voor zijn eigen huis in elkaar geslagen door een groepje jongeren. Hij is hierna zeer angstig geworden op de plek des onheils en hij denkt eraan om te verhuizen. Een EMDR-behandeling helpt hem van zijn angst af en de man kan weer zonder angst voor zijn huis staan. Wel heeft hij om hem onverklaarbare redenen ‟s nachts angstdromen heeft die op den duur zo erg worden dat hij niet meer kan werken. In gesprekken met een therapeut komt dan naar boven dat hij sinds de knokpartij heftig is gaan piekeren over de dood, in het bijzonder die van hemzelf. Dit is dan niet in de EMDRbehandeling meegenomen.
Conclusie EMDR is een zeer geschikt methode om je emotionele brein te herprogrammeren. Je kunt echter met een EMDR-behandeling slechts specifieke hulpvragen behandelen. Zo kun je bijvoorbeeld wel de angst weghalen bij de man die is aangevallen door de jongeren, maar het twijfelen aan de dood, psychische problemen die de man daarna krijgt kun je niet verhelpen. De EMDR-behandeling is uiteraard wel zeer geschikt voor die klap in je leven die je kreeg toen je de bal in de tuin van de buurman schoot. De gedachte die je nog steeds bij je houdt.
Bronnen
Van Dale. Geraadpleegd op 17 april 2009, http://www.vandale.nl/vandale/online/ Marcel Modde. (2008, dinsdag 21 oktober). Overlast jeugd groeit. Provinciale Zeeuwse Courant. Stol, Wouter, Rijpsma, Jos, Tielenburg, Carel et al. (2006). Basisboek Integrale Veiligheid. Bussum: Coutinho. Baars, Stan. (1999). Ondersteuning van slachtoffers: kwaliteit van onderop. David Servan-Schreiber. (2003). Uw brein als medicijn. Antwerpen. Handboek EMDR, De Jongh, Ad en Ten Broeke, Erik, Harcourt 2003. Trauma, Diagnostiek en Behandeling, Aarts, Petra en Visser, Wim, Bohn Stafleu 1999.