Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
De WMO- Proeftuin Paddepoel Inleiding Onder de noemer ‘Groningse Lente’ heeft de landelijke WMO-Proeftuin in de stad Groningen vorm gekregen. Gemeente Groningen heeft ingezet op prestatieveld 1: sociale samenhang en leefbaarheid in wijk en buurt in combinatie met de thema’s “civil society” en “interactief beleid”. Kortweg samengevat als “burgerbetrokkenheid in de buurt”, zowel in de vorm van onderlinge sociale samenhang (de zogenoemde horizontale variant) als in de zin van meedenken in het WMO-beleid (de verticale variant). Van januari 2006 tot september 2007 is in de wijk Paddepoel ervaring opgedaan met de horizontale variant. Stiel, dé organisatie voor opbouwwerk en vrijwilligerswerk in de stad Groningen, was hierbij verantwoordelijk voor de uitvoering. Paddepoel Paddepoel is een naoorlogse wijk met veel sociale woningbouw en een laag voorzieningenniveau, uitgezonderd het grote overdekte winkelcentrum met regiofunctie in het midden van de wijk. In de leefbaarheidsmonitor van de gemeente Groningen is Paddepoel een van de wijken waar de sociale samenhang het slechtst scoort. De wijk kent een relatief laag gemiddeld inkomen. Paddepoel Zuid is een gemeentelijk aandachtsgebied. Hier vindt grootschalige wijkvernieuwing plaats. De gemeente Groningen heeft de wijk Paddepoel uitgekozen “omdat hier een behoorlijke ontwikkelopgave ligt voor de versterking van de sociale samenhang binnen de wijk. In deze wijk zijn de doelgroepen en de voorzieningen vanuit de WMO behoorlijk hoger dan gemiddeld: de wijk is het meest vergrijsd en de aanspraken op de WVG en de intramurale voorzieningen behoren tot het hoogste van de gehele Stad. De komende jaren is het de bedoeling om deze wijk zowel in sociale als in fysiek zin behoorlijk op de schop te nemen. Er zullen grote groepen nieuwe bewoners in de wijk komen wonen (“stedelijk wonen aan het Reitdiep”). In die zin komt de proeftuin WMO heel gelegen.” (uit : Voortgangsrapportage Proeftuin WMO Groningse Lente, Gemeente Groningen, 1 oktober 2005)
Burgerbetrokkenheid in de buurt Burgerbetrokkenheid is de crux waar de WMO om draait en waar het dus in hoge mate mee valt of staat. ‘Sociale cohesie in de directe leefomgeving is de basis van burgerbetrokkenheid’. Met dit motto als leidraad heeft Stiel ervaring opgedaan met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt. Stiel gaat er hierbij van uit: - dat een voorwaarde voor onderlinge betrokkenheid is ‘dat bewoners (weer) meer met elkaar in contact komen’. In veel zgn. kwetsbare buurten gaat dit niet vanzelf; mensen moeten hiertoe geprikkeld worden. - dat het belangrijk is om structuren te creëren voor het vormgeven van ‘vrijwillige inzet’. Veel burgers blijken bereid wel eens iets te willen doen voor of samen met een ander. Mensen activeren is één ding; ze ‘blijven vasthouden’ iets geheel anders. Het is essentieel om hiertoe een aantal structuren op te zetten. - dat er kansen liggen voor het werven van nieuw vrijwilligerspotentieel; met name bij groepen die niet (meer) actief zijn op de arbeidsmarkt. In de WMO-Proeftuin voor de wijk Paddepoel is er extra ingezet op een drietal onderdelen van burgerbetrokkenheid. Daarnaast is de bestaande inzet voor het verbeteren van wonen, welzijn en zorg geïntegreerd met de extra inzet vanuit Stiel, voortgevloeid vanuit de proeftuin. Het doel is om het mes aan twee kanten te laten snijden.
Eindrapportage STIEL - Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
pagina 1
De sociale samenhang, onderlinge betrokkenheid, wordt verbeterd en het beroep op de ‘formele’ zorg wordt daardoor verminderd. Dit proces ontstaat niet vanzelf en zal binnen de wijk moeten worden aangejaagd. Stiel heeft er voor gekozen om in te zetten op de volgende drie (samenhangende) onderdelen: 1. Meer ontmoeting tussen bewoners van de wijk Met bewoners worden àlle bewoners bedoeld, dus ook zij die intern wonen in voorzieningen in de wijk. Bij ontmoeting is er speciale aandacht voor “allochtoon, autochtoon” en “nieuwe bewoners, oude bewoners”. 2. Activering en betrokkenheid bij de buurt Buurtvoorzieningen vervullen een cruciale functie als het gaat om het vergroten van de betrokkenheid in de buurt. Hier ligt ook een belangrijke link met activering van mensen die een uitkering hebben. 3. De vergrijzing verzilveren In een van de meest vergrijsde wijken van de stad de categorie “vitale ouderen” interesseren om actief te worden in de buurt (b.v. voor vrijwilligerswerk). Voor een extra impuls voor de proeftuin in de wijk Paddepoel heeft bij Stiel een accentverschuiving plaatsgevonden bij de afdeling vrijwilligerswerk. De, tot dat moment voornamelijk stedelijk georiënteerde, Vrijwilligerszaak heeft een aantal consulenten gedetacheerd in de wijk. Het opbouwwerk van Stiel richt zich in essentie al op het betrekken van mensen bij elkaar en de wijk. Daarom is doorgegaan op de weg die inmiddels was ingezet. Het opbouwwerk in Paddepoel is verder geïntensiveerd en is tevens uitgebreid richting speciale doelgroepen en de zorg. Daarnaast is erop ingezet om verschillende ontwikkelingen in Paddepoel met elkaar te verbinden.
Samen werken aan burgerbetrokkenheid Bij aanvang in januari 2006 is een (gemeentelijke) startbijeenkomst gehouden voor alle actieve organisaties in Paddepoel om hen te informeren over de proeftuin en de plannen. Samen met een twintigtal organisaties, actief op het gebied van wonen, welzijn en zorg in Paddepoel, is vervolgens gewerkt aan de drie genoemde onderdelen van burgerbetrokkenheid.
Humanitas
Novo Vrijwilligerszaak Stiel Hulpdienst NW Nijestee Ouderenbonden SOOG Prof. Heymansstichting (Bernlef) Vensterschool Ouderenadvieswerk MJD Jongerenwerk COP Opvoedingsondersteuning Het Gilde In (wonen) Opbouwwerk Stiel Buurthuis Sonde 2000 Kinderwerk SKSG Gemeentelijke diensten Huismeesters Ketenondersteuning Werkprojecten Groningen Menzis Thuiszorg Groningen Wijkraad Paddepoel enz. enz.
Er is gezamenlijk afgesproken om door te gaan met de werkzaamheden en ontwikkelingen in de wijk gebruik makend van nieuwe kansen in het kader van de WMO. “De term WMO bleek een soort toverspreuk; om de boot niet te missen wilde iedereen meedoen!”. De WMO-Proeftuin Paddepoel is niet gepresenteerd als een nieuw project met bijbehorende toeters en bellen als een uitgebreide p.r.-campagne voor de proeftuin zelf. Er is ingestoken op aanhaken bij
Eindrapportage STIEL - Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
pagina 2
de reeds lopende werkzaamheden en op duurzaamheid. Met de intentie het werk niet te laten stoppen bij beëindiging van de proeftuin. Op verschillende (deel)gebieden zijn mensen samengebracht en hebben organisaties zich geconformeerd aan een gezamenlijke koers. Dit is vast gelegd in het werkdocument “Proeftuin WMO Paddepoel; uitvoeringsplannen”. Dit document is al werkend tot stand gekomen en is als leidraad gehanteerd. Het document samenvattend: • Gezamenlijk werken aan het opzetten van een aantal organisatievormen, structuren waarbinnen de ‘vrijwillige inzet’ vormgegeven kan worden. Zoals: een Hulp- en Klussendienst, WMO- teams (voor o.a. buurtbeheer), (buurt)ontmoetingsplekken en bewonersplatforms. - Specifieke aandacht voor verschillende doelgroepen: ouderen, bijstandsgerechtigden en mensen met een beperking. • Met een scala aan activiteiten inzetten op kleinschalig niveau: de buurt. Binnen de Proeftuin is een sterk appèl gedaan op de betrokkenheid van burgers bij hun eigen wijk, op burenhulp en op vrijwillige inzet van burgers. In Paddepoel stonden daarbij de volgende uitgangspunten centraal: -
Krachten bundelen Kleinschalige buurtgerichte aanpak; het vertrouwen weer terug in de buurt Inzet nieuw vrijwilligers potentieel Persoonlijke benadering voor activering en onderlinge dienstverlening
De resultaten van de inzet Voor een beschrijving van de resultaten worden de drie werkonderdelen waarop is ingezet, uit elkaar gehaald. Het is enigszins kunstmatig aangezien in de praktijk zaken door elkaar heen lopen. 1. Meer ontmoeting tussen bewoners van de wijk 2. Activering en betrokkenheid bij de buurt 3. De vergrijzing verzilveren
Onderdeel 1: Meer ontmoeting tussen bewoners van de wijk Een voorwaarde voor onderlinge betrokkenheid en dienstverlening is dat de wijkbewoners weer meer met elkaar in contact komen. Ontmoeting is daarbij een sleutelwoord. In veel ‘kwetsbare’ buurten gaat dit proces niet vanzelf; mensen moeten hiertoe geprikkeld worden. Binnen de proeftuin zijn bewoners gestimuleerd om samen buurtproblemen aan te pakken en vooral ook om samen leuke dingen te gaan doen. “Want als je elkaar kent, zul je ook wat eerder naar elkaar omkijken.” Stiel heeft met het opbouwwerk met name ingezet op dergelijke vormen van burgerbetrokkenheid. Er is gekozen voor een actieve houding met als uitgangspunt dat het noodzakelijk is om aan te sluiten bij wat er bij de bewoners leeft. De werkwijze omvat een persoonlijke benadering van bewoners. Niet een briefje in de brievenbus, maar de mensen écht op gaan zoeken. Op het plein gaan staan (onder een partytent), mensen aanspreken op straat en bij mensen thuis aanbellen. Wanneer eenmaal duidelijk is wat er leeft in de buurt is een volgende stap om bewoners samen te brengen.
Eindrapportage STIEL - Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
pagina 3
Het blijkt zeer goed mogelijk om te zorgen dat mensen meer dingen gaan samen doen door ze bijeen te roepen voor concrete aanleidingen, die hen direct raken. De insteek kan negatief zijn, b.v. overlast door jongeren. Veel sterker is het om het positief te benaderen: “er is in jullie buurt wat mogelijk!” Een aantal concrete voorbeelden uit Paddepoel: • Samen pleinen inrichten met speeltoestellen en gezamenlijk beheren en toezicht houden. • Rond de kerst de deuren langs voor een bijdrage aan een grote Kerstboom in de straat of gezamenlijk sfeerverlichting aan de gevels. • Samen meedoen aan de gemeentelijke schoonmaakactie Lentekriebels en met het verdiende geld een leuk straatfeest organiseren voor de kinderen. • Samen eieren zoeken met Pasen. Pompoen snijden met Halloween. • Rommelmarkt in de straat of met de flat. Noem maar op… Met de Proeftuin is voortdurend geprobeerd om bewoners te verleiden om samen activiteiten te organiseren. Dit is goed gelukt; er zijn werkelijk honderden mensen op één of andere manier in de benen gekomen voor hun eigen buurt. Denk hierbij alleen maar aan alle buurt, straat- of pleinfeesten die er georganiseerd zijn door en voor bewoners. Dit waren mooie gelegenheden om andere buurtgenoten te ontmoeten. Ook op grotere schaal (de hele wijk) is het één en ander ondernomen. De vrijwilligers van Wijkraad Paddepoel hebben naar alle tevredenheid de organisatie van activiteiten voor ouderen en een groots Koninginnefeest op zich genomen. Ook zijn er meermalen grote wijkfeesten georganiseerd door de woningcorporaties. Hiertoe is in alle gevallen aansluiting gezocht bij bewoners die actief waren op buurtniveau. Het opbouwwerk was daarbij een handige schakel. In kwetsbare buurten als Paddepoel Zuid blijkt het zelfstandig organiseren van kleinschalige buurt- en straatactiviteiten nog een hele kunst. Ondersteuning hiervan door professionals blijkt onontbeerlijk. Verdwijnt de ondersteuning dan bloeden veel fantastische buurtideeën uiteindelijk dood. Het is geen onwil, maar meer onmacht om gezamenlijk activiteiten van de grond te krijgen. Communiceren met elkaar blijkt vaak erg moeilijk. Ingrediënten hiervoor: niet naar elkaar luisteren, moeilijk knopen doorhakken, afspraken slecht nakomen, moeite met het samenwerken en het hebben van korte(re) lontjes … In veel gevallen was het opbouwwerk de aanjager om bewoners te stimuleren gezamenlijk activiteiten te organiseren. Uiteraard is daarbij de samenwerking gezocht met andere disciplines als het (sociaal cultureel) kinderwerk, het jongerenwerk, de woningcorporaties en de gemeentelijke diensten. Een aantal andere succesvolle acties om mensen met elkaar in contact te brengen zijn geweest: •
•
•
Welkom in de buurt, opgepakt door de woningbouwcorporaties. Hierbij ontvangen bewoners nieuwe huurders met een bloemetje en informatie over de wijk (zoals de nieuwe wijkgids van Paddepoel en een Nieuwsbrief met buurtactiviteiten). Bewoners organiseren koffieochtenden en activiteiten samen met de NOVO in het buurtpandje van de woningcorporatie. De NOVO begeleidt de mensen met een verstandelijke beperking in de woonvorm van Paddepoel. Voor die tijd was er amper contact tussen deze bewoners van dezelfde straat. Het experiment Straatcontactpersonen. Hierbij heeft de contactpersoon aandacht voor mensen die nieuw in de straat komen wonen, maar b.v. ook voor de straatgenoot die (langdurig) ziek is. Na nogal wat opstartproblemen loopt dit nu (kleinschalig) in Paddepoel Zuidoost. Het is te vroeg om al conclusies te trekken.
Al met al blijkt het activeren van buurtbewoners op de schaalgrootte van de door henzelf ervaren buurt (een plein of een paar straten) goed mogelijk. Om deze burgers in actie krijgen, is het doorgaans wel
Eindrapportage STIEL - Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
pagina 4
nodig hen daartoe te prikkelen. Het belangrijkste hierbij is de benadering om het allemaal van onderop tot stand te brengen. Dus aansluiten bij wat er bij hen leeft. Het is arbeidsintensief maar het werkt! In het filmpje dat gemaakt is ten behoeve van de WMO-Proeftuin zijn een aantal betrokken bewoners zelf aan het woord. Het is fraai om te zien dat de effecten op hen enorm zijn en “Als je elkaar kent, zul je ook wat eerder naar elkaar omkijken” blijkt echt te werken!
Onderdeel 2: Activering en betrokkenheid bij de buurt Activering met behoud van uitkering Stiel heeft met de Vrijwilligerszaak ingezet op het verwerven van nieuw vrijwilligerspotentieel. Er zijn in de Proeftuin goede ervaringen opgedaan met het inzetten van mensen met een uitkering vanuit de Wet Werk en Bijstand. Mensen met een bijstandsuitkering zonder arbeidsverplichting gaan minimaal vijf uren in de week aan de slag en krijgen hiervoor via de gemeentelijke sociale dienst, SoZaWe, een maandelijkse vergoeding voor vrijwilligerswerk boven op de uitkering (conform de wettelijke mogelijkheden). Stiel heeft voor de Proeftuin een aantal buurtprojecten op maat opgezet. In Beijum, een andere wijk van Groningen, loopt een pilot om ervaringen op te doen met het ‘aanhaken’ van (individuele) deelnemers bij al bestaand vrijwilligerswerk. In Paddepoel is gekozen voor het opzetten van nieuwe, buurtgerichte vrijwilligersteams. Er is hierbij gekozen voor een groepsgerichte benadering. Paddepoel heeft inmiddels voor drie gebieden verschillende Buurtbeheerteams waarbij de deelnemers onkruid en zwerfvuil verwijderen. Ook zijn er deelnemers actief met het begeleiden van kinderzwerfvuilteams en met de uitvoering van praktische klussen (gekoppeld aan de Hulpdienst). Mede door aanhoudende verhalen over eenzaamheid in de CasPoMor-flats (met 500 huurwoningen voor ouderen) is een nieuw project opgezet. Het initiatief betreft het team Bewonershulp CasPoMor. Bijstandsgerechtigden, woonachtig in de Castor-, Pollux- en Morgensterflats zijn hiervoor benaderd. Elke deelnemer wordt gevraagd om minimaal één andere hulpbehoevende (c.q. eenzame) bewoner uit de flat(s) te ‘adopteren’. Samen wandelen, een boodschapje doen of naar een activiteit. Met SoZaWe zijn afspraken gemaakt over de aanlevering van deelnemers, de werving en (groepsgerichte) begeleiding van de deelnemers. Stiel heeft ondervonden dat mensen over de streep krijgen om mee te doen erg arbeidsintensief is. Deelnemers worden persoonlijk benaderd door professionals die in de buurt werken. Het persoonlijk kennen van de deelnemer is hierbij een pré. Er moeten vaak nogal wat drempels beslecht worden. Zo is er het wantrouwen jegens SoZaWe (“al het verdiende geld wordt ons toch weer afgenomen”; “Alles gaat rechtstreeks naar de schuldsanering”) en het gebrek aan geloof in eigen kunnen. De financiële prikkel werkt in alle gevallen enorm stimulerend (men krijgt 61 euro voor participatie). Daarnaast blijkt het belangrijk om projecten op maat aan te bieden en te kijken naar de capaciteiten van de deelnemers. Zo kunnen b.v. mensen die fysiek niet in staat zijn om zelf onkruid of zwerfvuil te verwijderen, wel kinderen begeleiden om dit te doen of ingezet worden om te helpen bij het werven van vrijwilligers voor de kaartenbak van de Hulpdienst. Het van de grond krijgen van dergelijke nieuwe initiatieven kost relatief veel tijd. Wanneer de teams eenmaal draaien blijkt er een aanzuigende werking vanuit te gaan. Potentiële deelnemers bieden zich inmiddels zelf aan. De effecten blijken groot voor de buurt (Paddepoel is stukken schoner) en voor de deelnemers zelf (weer ritme en grote waardering uit allerlei hoeken).
Eindrapportage STIEL - Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
pagina 5
Er lijkt overigens een positief verband te bestaan tussen de bereidwilligheid om mee te doen en de sociale samenhang in de buurt. De bereidheid om mee te doen bleek groter bij het wonen in een subwijk met een grotere sociale betrokkenheid. In Paddepoel Zuidwest waar veel activiteit op straat is en waar veel mensen elkaar kennen, bleek het makkelijker om een team te starten dan in Zuidoost, waar mensen wat anoniemer leven. Buurtvoorzieningen Paddepoel telt een behoorlijk aantal voorzieningen waar mensen terecht kunnen. Buurtcentrum Sonde in de Vensterschool, Buurt- en speeltuingebouw De Waterman, Recreatiezaal Pluto en verschillende Buurtpandjes. Veel vrijwilligers hebben de weg al gevonden naar deze locaties. Echter, voor mensen die zich slechts kortdurend en incidenteel willen inzetten is vaak geen plek. In Paddepoel blijken veel mensen bereid af en toe wel eens iets te willen doen voor of samen met een ander. Deze mensen activeren is één ding, ze ‘blijven vasthouden’ iets geheel anders. Het bleek essentieel om een aantal (nieuwe) structuren op te zetten voor het vormgeven van ‘vrijwillige inzet’. Stiel was betrokken bij de totstandkoming van een Hulp- en Klussendienst, de WMO-teams (zie vorig onderdeel) en de Bewonerplatforms. Vanaf de start van de Proeftuin heeft de Vrijwilligerszaak van Stiel vooral ingezet op de werving van (nieuwe) vrijwilligers en de werving van bewoners die af en toe wel eens wat voor een ander willen doen. Hiertoe is de Bijspringer-methode ingezet. Helaas heeft deze niet het gewenste resultaat opgeleverd. De methode waarbij ‘sleutelfiguren’ van wijk of dorp, bewoners persoonlijk opzoeken bleek in Paddepoel niet echt te werken; dit in tegenstelling tot de ervaringen op het platteland. In een dorp kennen mensen elkaar vaak wel van horen zeggen of vanuit de kerk, de sportvereniging of het dorpshuis. De lijntjes zijn veel korter... De methode sloeg niet aan in Paddepoel. Mensen bleken veel meer stedelijk gericht en het is er veel anoniemer. Er waren amper geschikte sleutelfiguren te vinden. De Bijspringer is daarom losgelaten en de werving van bewoners is over een ander boeg gegooid. Als insteek is vervolgens gekozen voor een herstart van de Vrijwillige Hulpdienst. Samen met Humanitas heeft Stiel een Hulp- en Klussendienst opgezet, waarbij bewoners hulp bieden aan andere bewoners. Voor werving van medewerkers heeft een “WMO-team” (met bijstandsgerechtigden) vervolgens huisaan-huis aangebeld en buurtgenoten gevraagd of ze eens een keer iets zouden willen doen voor een ander. B.v. boodschappen, ziekenhuisvervoer, hulp in de tuin, uitleg mobiele telefoon, etc. Deze persoonlijke aanpak bleek uitermate succesvol. Er is een kaartenbak aangelegd met daarin alle gegevens van deze hulpbieders. Bij de Hulp- en Klussendienst worden deze mensen vervolgens gekoppeld aan ouderen of mensen die hulp nodig hebben. Vraag en aanbod worden ‘gematcht’. Met de Proeftuin is ervaren dat vraag en aanbod van vrijwilligerswerk gelijk moeten oplopen. Zo bleek het heel lastig om zonder een heldere vraag vrijwilligers te werven (de Hulpdienst had een tijdlang geen fysieke plek). Ook blijkt het moeilijk nieuw geworven vrijwilligers vast te houden als er niet geregeld een beroep op hun diensten gedaan wordt. Werken aan de ‘vraagkant’ blijkt ook voortdurend noodzakelijk. Sinds de Hulp- en Klussendienst onderdeel uitmaakt van het STIP (zie onderdeel verderop) is de vraag naar diensten enorm gestegen! Een andere structuur om bewoners wat ‘vrijblijvender’ te activeren zijn de zgn. Bewonersplatforms. Paddepoel is opgedeeld in 5 deelgebieden en in elk deelgebied worden alle bewoners uitgenodigd om mee te komen praten over hun wijk / buurt. Iedereen is welkom. De bijeenkomsten zijn 4 keer per jaar en worden georganiseerd door ofwel het opbouwwerk of de bewonersorganisatie Wijkraad Paddepoel. Waar mogelijk wordt de samenwerking gezocht met de
Eindrapportage STIEL - Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
pagina 6
woningcorporaties. De bijeenkomsten, die druk bezocht worden, blijken een podium voor nieuwe ideeën en activiteiten in de buurt. Het leuke is dat zowel autochtoon als allochtoon, huurders en kopers (van de nieuwbouw) samen komen op deze bijeenkomsten. Op de avonden van de verschillende Bewonersplatforms blijken ook ouderen / senioren goed vertegenwoordigd.
Onderdeel 3: De vergrijzing verzilveren Paddepoel in een van de meest vergrijsde wijken van de stad; er wonen veel ouderen. Samen met anderen heeft Stiel geprobeerd de categorie “vitale ouderen” te interesseren om actief te worden in de buurt. Door een aantal (veelal trieste) omstandigheden is dit onderdeel van de Proeftuin het minst goed uit de verf gekomen. Dat wil niet zeggen dat de vitale ouderen thuis zitten te verpieteren. Integendeel, ze zijn juist superactief. Als oppas-oma’s en -opa’s, met Nordic Walking, met taallessen of als vrijwilliger in het ziekenhuis of verzorgingshuis, etc. Vertegenwoordigers van de Ouderenbonden (SOOG), wijkraad Paddepoel en de ouderenadviseur van de MJD hebben een aantal buurtbijeenkomsten voor ouderen georganiseerd. Hieruit voortvloeiend is een Seniorenplatform opgericht, bestaande uit zes mensen. In samenwerking met het Gilde heeft deze groep voor oudere Paddepoelers een aantal activiteiten georganiseerd, waaronder de Doos van Pandora (met foto’s van vroeger). Om mensen te motiveren te komen (en te helpen) zijn door de senioren veel huisbezoeken afgelegd. Het Seniorenplatform is na driekwart jaar ondergebracht bij Wijkraad Paddepoel. De betrokken senioren wilden liever de handen uit de mouwen steken (zelf activiteiten organiseren) dan participeren in een soort ‘denktank’ om andere vitale ouderen te activeren. De wijkraad heeft sindsdien de activiteitenwerkgroep ‘ouderen’ (inclusief betrokkenheid bij de Doos van Pandora) onder haar vleugels. Waar mogelijk zijn (spontane) initiatieven van oudere bewoners gestimuleerd. Mede door inzet van buurtbudgetten bleek dit succesvol. B.v. gezellige ontmoetingsactiviteiten door en voor senioren van de flats aan de Planetenlaan, viswedstrijden vanuit Buurtvereniging De Waterman en koffieochtenden in het buurtpandje aan de Dierenriemstraat. Het is een enorme stimulans dat b.v. de partytent voor bij de straatbarbecue betaald wordt uit het buurtbudget. Het STIP Binnen de WMO-proeftuin neemt het STIP een speciale plek in. Binnen dit Steun- en Informatie Punt komen een aantal onderdelen bij elkaar. Sinds augustus 2007(een maand voor het aflopen van de Proeftuin in Paddepoel) was het STIP er dan eindelijk. Het is in feite een soort laagdrempelig Zorgloket in de buurt met daar aan gekoppeld de Hulp- en Klussendienst. Een paar maanden later was het STIP al een groot succes; de vragen om hulp stroomden binnen. Binnen de proeftuin is het pad geëffend voor het STIP. Een heel scala van instellingen op het gebied van wonen, welzijn en zorg heeft nagedacht over de vormgeving van het STIP. Hierdoor is het een breed gedragen steunpunt geworden met tal van kansen voor de toekomst. STIP Paddepoel onderscheidt zich van de ander STIP’s in de stad Groningen doordat het hoofdzakelijk draait op vrijwilligers én dat Hulp- en Klussendienst er deel van uit maakt. Dit blijkt een gouden greep. Achter de laagdrempelige vraag om een klusje blijkt dikwijls een andere vraag te zitten op het vlak van zorg. Het STIP is ondergebracht in verzorgingshuis Bernlef. Er is daar een ruimte gecreëerd die van buitenaf met een eigen ingang te bereiken is. De mensen hoeven dus niet eerst een zorginstelling in;
Eindrapportage STIEL - Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
pagina 7
want dat bleek in praktijk toch een drempel te zijn. Het zit op een mooie plek, vlakbij de CasPoMorflats en het door ouderen drukbezochte Winkelcentrum Paddepoel. De opening trok honderden bezoekers; voornamelijk ouderen uit de omgeving. Gelukkig wisten velen het STIP daarna ook nog te vinden. Gewoon voor een bakje koffie of een luisterend oor. Het team vrijwilligers is zeer gedreven en er is zelfs al tijdelijk een vrijwilligersstop geweest. In het STIP zijn ook spreekuren van de Thuiszorg en kunnen steunkousen aangemeten worden. Al met al is een voorziening als het STIP een enorme aanwinst voor de inwoners van Paddepoel.
Eindconclusie De Proeftuin was bedoeld om te experimenteren met “wat werkt wel en wat niet” als we spreken over “het bevorderen van de leefbaarheid en sociale cohesie in wijken en buurten”. Uit de resultaten kunnen we concluderen dat een persoonlijke benadering inderdaad werkt: mensen moeten elkaar eerst leren kennen voordat zij bereid zijn zich in te zetten voor een buurtgenoot. Deze werkwijze is arbeidsintensief, maar werpt wel de meeste vruchten af. Zo wordt er aangesloten bij het potentieel wat aanwezig is bij bewoners in een buurt. Ook het inzetten op het bundelen van de krachten van verschillende organisaties / instellingen in een buurt werkt. Op zich is dit niet vernieuwend, maar door de gestructureerde aanpak op verschillende niveaus is aangetoond dat op zich niet (weer) nieuwe werkwijzen hoeven uitgevonden te worden om resultaten te bereiken. Het consequent inzetten op activering van (individuele) bewoners en activering van sociale infrastructuur biedt kansen. Het is overigens nog de vraag of het beroep op de ‘formele’ zorg daadwerkelijk wordt verminderd door verbetering van de onderlinge betrokkenheid. De komende tijd zal moeten uitwijzen of deze effecten inderdaad plaats vinden. Terugblikkend op de Proeftuin kan geconcludeerd worden dat ‘sociale betrokkenheid een voorwaarde is voor leefbaarheid en cohesie’. Deze sociale betrokkenheid is geen vanzelfsprekendheid en dient geregeld een prikkel te krijgen of op geschud te worden. De ervaringen opgedaan in de Proeftuin Paddepoel leveren genoeg ingrediënten daarvoor!
December 2007 Carina van de Witte Projectleider WMO- Proeftuin Paddepoel, Stiel
Eindrapportage STIEL - Ervaringen met het vergroten van burgerbetrokkenheid in de buurt
pagina 8