We zijn er! Live vanuit Arad! Vanavond om half tien kwamen we aan in hotel Inbar, waar we werden ontvangen met een warme maaltijd. Voor het slapen gaan heeft iedereen zich het eten goed laten smaken. Nu iedereen naar bed is (half twaalf) , is het tijd voor de reisleiders om het thuisfront nog even up-to-date te houden… De reis verliep verbazingwekkend soepel. De security was vriendelijk en we hadden nog ruimschoots de tijd voor een kop koffie, tax-free shoppen en precies op tijd vertrok het vliegtuig vanaf Schiphol. Maar liefst drie Nederlandse groepen (waaronder een groep uit Meerkerk) zaten samen met ons in het vliegtuig, de Meerkerkse groep deelt ook het hotel met ons. Morgen staan we om zeven uur op, ontbijten we om kwart voor acht en rijden we om half negen weg richting de Negev woestijn. We bezoeken daar het graf van Ben Gurion, de eerste president van Israel, in Sde Boker. We maken een natuurwandeling door de canyon van Avedat en bekijken de krater Mispe Ramon. Het wordt vast een mooie dag, bij aankomst vandaag was het zonnig en lente! We kwamen aangevlogen in de zakkende zon, boven Tel Aviv (wat lenteheuvel betekent.) Buitengekomen was het een heerlijke achttien graden. Morgen, in de woestijn, is het waarschijnlijk een graad of 20, dus dat wordt een prima start! De stemming in de groep zit er goed in! Toen we vertrokken uit Nieuw Lekkerland trapte de groep vrijwel direct in de flauwe 1-april-grap die Domineemol(.nl) ingestudeerd had. Files konden het goede humeur niet verpesten en weken overal waar wij verschenen. Op schiphol kocht Gerrit Janse (tax-free) een literfles Berenburger (geen jenever..) en Domineemol verlaagde zich tot het kopen van een goedkoop flesje Cointreau. Dat wordt lekker slapen vannacht… Vliegangst werd massaal overwonnen, Adri van Mourik was na het eerste half uur weer helemaal de oude en genoot vollop van het tochtje over de uitsluitend witte wolkenvelden. Wim Schut filmde de beveiliging van El Al, Cor van Essen maakte er foto’s van en beiden werden vriendelijk doch dringend verzocht om het opgenomen materiaal direct weer te verwijderen.. Adri den Ouden kreeg de schrik van haar leven toen ze door de beveiliging uit de rij voor de douane werd gelicht omdat haar koffer opengebroken leek. Gelukkig was er niets bijzonders aan de hand en mocht ook zij legaal inschepen. Jan Janse filmde onderweg in het vliegtuig de mensen uit de groep, en kwam erachter dat er geen verschil is tussen
het filmen van een vliegend vliegtuig en van een vliegtuig dat nog gewoon op de grond staat. Hooguit wordt het geluid er wat minder op.. Nadat we op Ben Gurion aankwamen, de koffers hadden afgehaald en de douane waren gepasseerd, stortte de groep zich massaal op de nietsvermoedende pinautomaten. Men rekende zich rijk en liep met stapels bankbiljetten de airport uit. Dat kan nog wel eens tegenvallen.. (1 sjekel is 0,18 eurocent..) De groep jongeren achterin de bus kregen catechesatie van Dinie de Jong. Wat waren ze lief, terwijl ze discussierden over de belangrijker zaken des levens. De busreis naar Arad duurde zo’n anderhalf uur, naar buitenkijken werd door de duisternis in de woestijn niet beloond en de rest van ons verhaal weet u…
De tweede reisdag Lieve meelezers, Helaas begon de eerste echte dag in het heilige land met het droevige bericht, dat Ria Schut in het ziekenhuis in Dordrecht vannacht was overleden. Dat greep ons erg aan, want alhoewel we wisten dat haar toestand de laatste dagen erg verzwakte, toch komt zo’n bericht toch weer onverwacht. Onze gedachten en gebeden zijn dan ook bij Theo en hun kinderen. Ria en Theo hadden ook deze reis weer graag van de partij geweest (vorige keren waren zij er ook bij), maar moesten een tijdje geleden noodgedwongen afhaken. Het is ook onvoorstelbaar: twee jaar geleden zie ik Ria nog als een gazelle de Horeb opklauteren. Ze had na een flinke operatie toch weer haar conditie met groot doorzettingsvermogen opgebouwd. Dat was Ria ten voeten uit: nooit de moed opgeven en blijven hopen en strijden. Het bleek tenslotte een ongelijke strijd te zijn en zij moest ten langen leste haar leven uit handen geven. Zij kon zich uiteindelijk in Gods handen overgeven. We bidden Theo en het gezin troost en kracht toe voor de komende dagen. Wij hadden gelukkig een rustige dag. De woestijn in. De stilte, de overweldigende natuur, het was goed om met elkaar deze dag te hebben en elkaar ook tot steun te zijn. Het was heerlijk weer, een lekkere 22 graden. Om 16.30 waren we terug in het hotel. Het zwembad was speciaal voor ons open en momenteel nemen velen van onze groep een verkoelend bad. Bedankt voor de bemoedigende berichten, ze worden allemaal doorgegeven en gelezen. Dag Twee Deel II Vanochtend mochten we uitslapen tot kwart over zeven. Na een stevig ontbijt zaten we om half negen in de airgekoelde bus richting zonverwarmde woestijn. Met een heerlijk koele wind was het zeer aangenaam, zelfs verbranden gaat dan ongemerkt.. De eerste stop was een koffiestop, Nederlands als we zijn. Hatuv is koffie met melk en anders krijg je een ijzersterke esspresso of arabische koffie met een prutje. Na de koffie kregen we een prachtig uitzicht voorgeschoteld op de woestijnvallei van Zin en om de tocht van het doorreizende volk Israel aan den lijve te ondervinden begonnen ook wij aan een prachtige, anderhalf uur durende voettocht door de Canyon van Avdat.
Het eerste half uur was als uit een sprookje: mooie kabbelende waterstromen, prachtige rotsformaties, kikkervisjes en een strakblauwe lucht. Te mooi om waar te zijn, want toen begon het pas echt. In de vroegchristelijke tijd meenden de monniken dat het goed zou zijn om zich als kluizenaar in de grotten van de canyon te vestigen. Als mooie herinnering hebben zij smalle, stijle en lange glibberige trappen uitgehouwen in de kalkstenen rotswanden. Om de canyon weer uit te komen: een monnikenweg. Indiana
Jones
zou
opofferingsgezindheid
jaloers en
een
op
ons
stalen
wil
zijn:
met
kwamen
vereende wij
hoog
krachten, boven
de
grote rotsen
uitgeklommen. Het was goed te zien dat veel groepsleden de berg Sinai beklommen hadden, twee jaar geleden. Als springbokken klauterden zij de trappetjes op, zij trokken zich niets aan van de brandende zon, dronken flessen water leeg, en volhardden. De liters zweet die vergoten werden zouden goed dienst kunnen doen om de Negevwoestijn alsnog groen te maken. Boven wachtte ons de gekoelde bus en even later zaten we aan een verrukkelijk broodje kaas, tonijn of tevredenheid en waren alle inspanningen vergeten. ’s Middags bezochten we de indrukwekkende krater van Mizpe Ramon, een miljoenenjaren-oud stukje schepping. Fantastisch uitzicht, kilometers ver kon gekeken worden met in de verte de bergen van Jordanië. Deze krater is een van ’s werelds grootste kraters. Een groepslid vatte dit krachtig samen met de woorden: “tjoh, wat een gat..” We reden terug door de Negev woestijn, waar een groene waas nog kennis gaf van de lente. Bedouinen liepen met hun kuddes door de wadi’s en kamelen graasden vredig in de velden, een bijbels landschap. Om half vijf waren we in het hotel, waar het zwembad uitgebreid getest werd. Het heerlijke warme maal dat volgde was een genot voor de maag en na een mooie dagsluiting (1 koningen 19:1-8) was iedereen vrij om te gaan slapen.
Derde dag! Het eerste hotel vaarwel gezegd. We daalden in alle vroegte af naar het diepste punt der aarde, de Dode Zee. De temperatuur daarentegen steeg, tot een dertig graden. Toch bleef het aangenaam. De eerste ‘hindernis’ die we moesten nemen was Massada, de imponerende rots, waar de Zeloten drie jaar standhielden tegen de Romeinen, maar toen helhaftig moesten capituleren. Voor ons was het een fluitje van een cent om boven te komen, met een moderne kabelbaan. Boven gekomen werden we rondgeleid door het paleis van niet minder dan koning Herodes, jawel, die van de kindermoord in Bethlehem. Hij was zo’n bangerik, dat hij overal hoge vestigingen bouwde waar hij zich schuil kon houden. De volgende halte was Ein Gedi, de bron en oase van de Steenbokken. Daar, in de natuur, was het goed toeven. Dat vond David destijds ook, hoewel hij op de vlucht was voor koning Saul. Lees 1 Sam.24. Na deze natuurwandeling werd het tijd om te lunchen. We deden het bij Qumran. Daar was het druk met groepen, we maakten de lunch snel soldaat en bezochten deze interessante site waar de Dode Zeerollen werden gevonden en de Essenen hun onderkomen hadden gehad (en Johannes de Doper ook nog deel van had uitgemaakt?). Na Qumran nog verder afdalen naar het diepste punt van de aarde, namelijk het water van de Dode Zee, om daar een frisse duik te nemen. Nou, duiken, dat kan daar dus niet, drijven, dat is daar de kunst. Ondergetekende zelf bleef wijselijk aan de oever staan en ontfermde zich over de kostbaarheden van de mensen die de ervaring van het drijven op het zoute nat wilden beleven. Een kostelijk gezicht! We zagen Gre de Gruyter op haar badschoenen de zee ingaan en prompt bleef zij steken in de modder. Een badschoen ging verloren. We zagen Piet Wielenga met verscheidene dames een duet dansen om zo staande te blijven in het merkwaardige soortelijk gewicht van het water. Gerrit
Janse
probeerde al
drijvend
de
krant
te
lezen.
Maar
helaas,
zelfs
het
Refromatorisch Dagblad bleek te ‘zwaar’ voor het water van de Zoutzee en de krant ging reddeloos verloren, maar Gerrit bleef drijven. Cor van Essen had de smaak (sic) van het zoute water te pakken en dreigde van de kust weg te drijven in de richting van Jordanië, maar werd net op tijd teruggehaald. Arjan de Jong kwam als een herboren het water uit, want had zich geheel ingesmeerd met de zwarte geneeskrachtige modder. Al met al, een geweldige humoristische belevenis. En er zijn fraaie foto’s genomen dus t.z.t. kunt u dit alles met eigen ogen aanschouwen. Daarna reden wij voldaan de Dode Zeeslenk uit, langs Jericho naar Jeruzalem. Toen we de Gouden Koepel op de tempelberg zagen schitteren in de avondzon, hieven we Psalm 122 aan: ‘ O schone stede die wij groeten’. Hotel Caesar is een mooi hotel, vol met andere groepen, maar gezellig en we hopen er 5
nachten te bivakkeren. ’s Nacht, toen allen sliepen, vertrokken Gerrit en Janny Keesmaat naar het vliegveld voor een retourvlucht huiswaarts, om het afscheid van Ria Schut bij te wonen. Tot zover dag drie. Ik geef graag de pen aan de assistent reisleider, Jaap Willem, voor een overzicht van dag 4.
Vierde Dag! Als ik het gordijn van mijn hotelkamer opendoe, hangt er een donker en treurige wolkenhemel boven Jeruzalem. De hitte van gister heeft plaatsgemaakt voor een frisse wind, die mijn verbrande huidje gelukzalig streelt. Dat scheelt. (En dat rijmt..) Een warme douche, een goed ontbijt en om negen uur stappen wij in de bus om de Knesset, het regeringsgebouw, te bekijken. Veel zon is er nog steeds niet, maar dat kan de pret niet drukken: de fototoestellen worden weer volgeschoten met plaatjes van het Israelisch parlement. Daarna jaag ik de groep op om weer in de bus te komen. Yad Vashem, het holocaust monument, is de volgende bestemming. De zon breekt steeds wat verder door, maar in Yad Vashem is het alsof hij niet schijnt. Het kindermonument is bijzonder indrukwekkend en geeft het gevoel van onmacht waar geen zon tegen op kan schijnen. Het museum is al even aangrijpend, hoe vaak je de bekende - concentratiekampbeelden ook ziet, het blijft schokkend. Het is begrijpelijk dat mensen een hoge prijs willen betalen om hun kinderen (en de kinderen van hun kinderen) een veilig huis en land te kunnen bieden. En die prijs is soms bijzonder hoog, zo blijkt als we ‘de muur’ naar Bethlehem passeren. Acht meter hoog is hij, aan de Israëlische kant goed bewaakt, aan de Palestijnse kant vol met graffiti. Taxichauffeurs proberen ons in hun taxi te krijgen, maar wij kiezen voor de Arabische - bus. Israëlisch mogen hier niet komen, dat is te gevaarlijk. We eten shoarma als lunch en bezoeken vervolgens de souvenirsshop van de Gebroeders Lama, christenpalestijnen die hun souvenirhandel goed op orde hebben. Na het inslaan van de nodige presentjes vertrekken we richting de geboortekerk, waar we van de ene verbazing in de andere vallen. Honderden pelgrims, touristen en overenthousiaste Arabische gidsen proberen tegelijkertijd in een grot van een paar vierkante meter te komen. Het is dringen geblazen,
maar
de
nodige
foto’s
worden
genomen.
Voor
de
mensen
thuis.
Terug in Israëlisch gebied vertrekken we richting hotel, waar we ons ontspannen, douchen en aanvallen op het shabbatsmaal. Want dat is het nu, shabbat. En daarom werkt de ene lift nu automatisch (hij stopt op elke verdieping zodat het apparaat niet bediend hoeft te worden) en krijgen we koffie uit een warmhoudkan. Op straat lopen orthodoxe joden met de laatste boodschappen gehaast naar huis om hun maaltijd voor te bereiden, de laatste was wordt binnengehaald en als de zon ondergaat is het bijna uitgestorven op straat. Zo is Jeruzalem op shabbat, morgen gaan we de oude stad in, dat wordt vast prachtig. De arabieren daar vieren gewoon gezellig de zaterdag en de soeks zijn dan ook bijzonder geopend.
Ik vind het geweldig om te zien dat de mensen in de groep echt genieten, dat maakt het voor mij een extra mooie reis. Graag tot morgen!
De Vijfde Dag! Dag 5 - de Sabbat. We zitten in ons hotel in de Joodse wijk, het is sabbat, dus uitgestorven op straat. Gezinnen gaan in ‘zondagse kleding’ naar de synagoge. Wij gaan in onze vakantiekleren de pelgrimsroute lopen van de Olijfberg via de Via Dolorosa naar de heilige grafkerk. Het is weer prachtig weer en de zon schijnt vrolijk op onze petten en de gouden koepel van de Dome of the Rock. Vanaf de olijfberg hebben we een prachtig uitzicht over de stad, het weer is helder. Bussen dringen en claxonneren als nooit tevoren en tussen dat gedrang proberen wij een groepsfoto te maken. De fotograaf probeert met al zijn kunnen een plekje voor ons vrij te maken, maar telkens komt er weer een bus of een kameel zijn beeld binnen. zojuist, toen we terug in het hotel kwamen, stond de fotograaf te wachten met een enorme stapel van deze foto’s. We staan er - uiteraard - prachtig op. Vanaf het uitzichtpunt op de Olijfberg hadden we een prachtig overzicht over de weg die Jezus ging in de laatste week voordat hij gekruisigd werd. We lazen over Jezus’ intocht in Jeruzalem door de gouden poort van de tempel. Links op de achtergrond de berg Zion met het cenakel (zaal van het laatste avondmaal) onderaan de Olijfberg de hof van Gethsemane en aan de overkant van het Kidrondal de schaapspoort (Leeuwenpoort) waardoor Jezus Jeruzalem werd binnen geleid naar het gerechtshof van Pilatus. Daarna daalden we de olijfberg af en hadden een goede tijd in de kapel van Dominus Flevit (De Heer weende). Daar zongen we onder orgelbegeleiding van onze dominee (op een oud traporgeltje..) ‘zoek eerst het koninkrijk van God’. Mensen uit alle landen luisterden of zongen mee. Daarna de hof van Gethsemane, met daarin de eeuwenoude olijfbomen en de ‘kerk van alle volken’. we staken het Kidrondal over richting Leeuwenpoort, gingen daar de oude stad binnen en daar is, achter de poort, een bad genaamd Bethesda. Althans, de ruines daarvan. (Joh. 5) Daarbij bevindt zich de kerk van St. Anna (de moeder van Maria) met een geweldige akoestiek. Ook daar zongen we weer een aantal liederen, afgewisseld door groepen uit alle mogelijke landen. Toen kwamen we op de eigenlijke ‘Via Dolorosa’, waar we de fundamenten bezochten van het paleis van Pilatus (de burcht Antonia) met het beroemde plaveisel uit die tijd waarop nog het soldatenspel uit die tijd te vinden is. Je kunt je daar goed voorstellen hoe dat bij de terechtstelling van Jezus moet zijn geweest. Ook daar lazen we uit de bijbel en zongen we wat. Toen werd het tijd voor koffie, want inmiddels was het twaalf uur. We vervolgden de Via Dolorosa naar de heilige grafkerk, en daar schuifelden we tussen de honderden pelgrims langs relikwieën, ikonenwanden, kilo’s kaarsen, knielende mensen,
en afgebeelde kruisscenes. De kerk is van enorme omvang, zeer oud en wordt beheerd door vier oude kerkgenootschappen (Grieks-Orthodox, Aramees, Koptisch en RoomsKatholiek). Soms zie je door de bomen het bos niet meer, of door alle tradities en folklore niet meer waar het werkelijk om begonnen was, namelijk de eenvoudige boodschap van kruis en opstanding. Toen was het tijd voor de lunch met falafel en sinaasappelsap (jammer voor Wim Schut: moest hij weer met zijn handen eten..), heerlijk nog een uur in de soeks rondgedwaald. Gre de Gruijter blijkt bikkelhard te zijn als het gaat om afdingen: elke shekel is er een.. Door de enorme drukte in de smalle straatjes was het moeilijk om de leiders van de groep in de gaten te houden. Daarom hield de gids consequent een enorme zonnebloem in de lucht en dominee Arie droeg zijn feloranje leiderspetje. Die raken we niet meer kwijt.. Aan het eind van de middag verlieten we via de Jaffapoort de oude stad weer richting hotel, waar we om half vijf arriveerden. Een indrukwekkende en boeiende dag, deze voettocht door de oude stad!
Onze vierde en vijfde dag….. Gerrit en Jannie Na het droevige bericht woensdagochtend van Theo, stond het gelijk voor ons vast naar huis te gaan. Ans, een lieve collega, had het e.a. snel voor ons geregeld. Donderdagavond na het gedag zeggen in de groep, en een klein uurtje slaap, zijn we om één uur uitgezwaaid door Arie en Jaap-Willem. We dachten dat ons taxibusje ons rechtstreeks naar het vliegveld zou brengen, maar nee…. Na vijf min. kwam de eerste “krullenman” erbij, na vijf min. de tweede, later nog een derde en tot slot een gezinnetje met een baby. Een extra site-seeing dus. Maar iets over twee waren we toch op Ben Goerion. Waar we, via de ticket bevestiging, weer een interviewtje, controle koffer + hand bagage en de douane om kwart voor vier in de grote hal met fontein stonden. Al met al ben je dus eerder en makkelijke Israel in dan uit. Na koffie en mensen kijken (het was heel druk) ging ons vliegtuig op tijd weg. De warme maaltijd aan boord hebben we maar overgeslagen. En toch ruim een uurtje zittend kunnen slapen…! Om kwart voor negen (Hollandse tijd) zijn we geland, waar Suzanne en Frank ons stonden op te wachten. Het is goed, heel goed om bij Theo en de kinderen te zijn. En Ria te zien. We zijn bijgepraat door hun en we brengen nu veel tijd met hen door. Vanmiddag van vier tot half zes was er gelegenheid om Theo en de kinderen te condoleren. Het was heel druk. Rond Ria stond een zee van bloemen.. ( iemand zei: het lijkt wel een bloemenwinkel). We hebben jullie vierde dag gelezen, we hopen in de toekomst nog eens in Jeruzalem te komen. Dat was deze reis niet voor ons bestemd…! De koffer staat nog gepakt en we spreken jullie woensdagochtend aan het ontbijt. Gerrit en Jannie
Dag Zes! Na een lachend avondje uit in Jeruzalem (waar twee van onze geliefde groepsgenoten door de lokale serveerster (21, vrijgezel, huwbaar, etc.) werden overgoten met rode wijn) geef ik graag nog even een korte update van een enerverend dagje Jeruzalem. Daar komt ‘ ie: dag zes, zondag. De zon was vanochtend al bijzonder heet, toen we het hotel verlieten. We liepen de Jaffastraat uit, waar het al gezellig druk was met werkende en winkelende mensen. Zondag is gewoon een werkdag hier, aan rust wordt alleen op Sabbat gedacht. Ons doel was de kerk van de dominee Ben Svi, een messias-belijdende jood die hier in Jeruzalem een gemeente heeft. Hartelijk werden we ontvangen, voor de ingang van de kerk moesten we eerst de souvenirwinkel van de Svi-family door, de kerk was eigenlijk een aula, met van die comfortabele
bioscoop
klapstoelen.
Met
veel
enthousiasme
probeerde
wij
wat
hebreeuwse klanken uit te stoten, toen we de liederen uit de lokale liedbundel meezongen. Dominee Ben Svi was een bijzonder toegewijd spreker, hij preekte volgens het ‘preekrooster’ van de joodse synagogen, in dit geval gecombineerd met de verhalen uit het nieuwe testament. Erg boeiend en goed om te horen en te beleven. Na de dienst werden we uitgenodigd voor een kop koffie, maar aangezien het al rond twaalven was besloten we om eerst maar eens lekker te lunchen. Mevrouw Ben Svi (laat ik haar maar zo noemen) zorgde voor broodjes en zoon Ben Svi serveerde deze met soup en sap. Het gebouw werd weer verlaten via de souvenirsshop, en wie zijn wij om daar niet even een christelijk presentje mee te nemen..? De hele middag vrij, met bijzonder leuke verhalen! - Arie en Jaap-Willem dronken koffie en sinaasappelsap in de soeks van de oude stad. Ook bezochten ze de indrukwekkende grotten van koning Zedekia. Heerlijk zonder groep. Was het maar altijd zondag. - Een aantal mensen bezochten het postkantoor. Daar zijn ze lekker lang gebleven, en naar ik heb vernomen was het niet zo gepland, maar wel bijzonder gezellig… - Harry en Arjan mochten met Dinie de Jong mee op cathegesatietour over de oude stadsmuur. Ze hadden geluk: ze mochten allebei op een kinderkaartje de muur op… - Een aantal mensen zaten ondertussen nog steeds in het postkantoor.
- Niemand verdwaalde, iedereen die postzegels wilde had ze uiteindelijk ook en iedereen zat om zeven uur aan het diner. Heerlijk om weer bij de groep te zijn. Je mist die lieve mensen na een middag eenzaam rondslenteren. Vanavond hadden we nog een afsluitende samenkomst, die goed en mooi was. Morgen weer een dag, ik ga nu slapen want het is weer vroeg laat geworden! JW P.S. geweldig dat commentaar! De mensen van de hotellobby vragen zich af waarom er chronisch een groep van tien man tegen het beeldscherm van de internetcomputer staat gekluisterd…
De zevende dag! Lieve meelezers We hebben inmiddels Jeruzalem verlaten en ik schrijf dit vanuit Tiberias, maar ik ben u nog een verslag verschuldigd over de zevende dag. Die speelde zich voornamelijk af in het zuidelijk gedeelte van de oude stad Jeruzalem.. We gingen op naar de tempel, althans naar het plein (de Haram) waar 2000 jaar geleden de tempel heeft gestaan, maar waar nu de Dome of the Rock, met z’n gouden koepel staat en ook de Al Aqsa moskee, met z’n zilveren koepel. Beide heiligdommen mag een niet
moslim
niet
(meer)
bezoeken,
sinds
mr.Sharon
de
regels
van
religieuze
wellevendheid met voeten getreden heeft. Men moet wel in de rij staan vanwege de grote drukte en de strenge controle. Maar het is de moeite waard om er rond te kijken, foto’s te nemen en een indruk te krijgen van de enorme omvang van het voormalig tempelplein, dat Herodes de Grote heeft laten aanleggen. Het is de plek waar het allemaal om draait, de rots van Moria, waar Abraham z’n zoon Izak moest offeren, de dorsvloer van de Jebusiet Arauna, die David kocht om er een huis voor de Heer te bouwen en waar Salomo de eerste en Zerubabel de tweede tempel liet bouwen. Jaap-Willem en ik zijn zondag nog in de gigantische steengroeve geweest onder de noordelijke stadsmuur waar de stenen voor de tempel vandaan kwamen. Na het bezoek aan de Haram al Sharif zijn we achterom naar de Kotel, de westelijke buitenmuur van de tempel geweest, beter bekend als de klaagmuur. Daar was het een drukte van belang, omdat er op maandag Bar Mitswa vieringen plaatsvinden. Boeiend voor de meesten van ons om eens van nabij mee te maken wat je alleen op foto’s en beelden ziet: biddende en zingende Joden bij de muur. Daarna gingen we de joodse wijk in, voor een koffiepauze. Opnieuw onmoetten we een groep ‘uit de buurt’, na Meerkerk, Lekkerkerk en Ouderkerk nu Sliedrecht. Geen wonder dat je over de hoofden kunt lopen in deze tijd in Jeruzalem.Door de Zionspoort ging het naar de Zionsberg. Waar we het Cenakel of de Bovenzaal bezochten. Hier gedenkt men de viering van het laatste avondmaal , de verschijning van de Heer na de opstanding en de uitstorting van de heilige Geest op de Pinksterdag.Wij zongen er van vrede en daalden vervolgens af naar het graf van David, dat ongeveer onder die Bovenzaal ligt. Een opmerkelijke traditie, omdat de Joden sinds mensenheugenis op Pinksteren (Sjawoe’ot) het graf van David aldaar bezoeken. Wij lazen er uit de Pinksterpreek van Petrus uit Hand. 2, waar die twee dingen samenkomen:
de boodschap van de opstanding en het graf van David (men leze zelf)! Zo vallen de dingen op z’n plaats als je ‘ter plaatse’ bent. Na de lunch, die we gebruikten in het panoramisch restaurant op de Haasboulevard met een magnifiek uitzicht over Jeruzalem, gingen we nogmaals de oude stad in. Nu via de Jaffapoort de christelijke wijk in. Daar staat in het Armeense gedeelte het klooster van St. Marcus, met een alleraardigst kapelletje, dat toebehoort aan de Syrisch orthodoxe kerk. In de liturgie van die kerk is de voertaal het aramees, de taal die ook Jezus sprak. Een zachtmoedige oude pater zong voor ons het Onze Vader in het aramees. Weldadig. Het doet daarentegen wel merkwaardig aan dat men ook hier de zaal van het laatste avondmaal claimt. En groot schilderij van de voetwassing en een oude inscriptie dat Maria, de moeder van Johannes Marcus hier woonde, ondersteunt deze aanspraak. En wij blijven met de vraag zitten: waar was nou de ‘echte’ Bovenzaal, hier of op de Sionsberg? Ach, tegen dat soort concurrentie moet je kunnen , hier in de heilige stad, die veelkleurigheid is alleen maar leuk. Het is het resultaat van tweeduizend jaar christelijke traditie. We liepen tenslotte ook nog door naar de kerk met de mooie naam ‘ Petrus in Galicantu’, oftewel ‘Petrus en het hanengekraai’ Dat behoeft geen verder uitleg, de kerk is volgens de overlevering gebouwd boven de restanten van de villa van de hogepriester Kajafas, waar Jezus gevangen zou hebben gezeten. Doorheen het drukke stadsverkeer rond de muur beeindigden we onze dag in de Graftuin, de protestantse versie van de Grafkerk, maar dan ontdaan van alle opsmuk. Gewoon een tuin, een open graf en dat alles vlak bij een heuvel met de aanblik van een schedel. We werden rondgeleid door een oude bekende van mij, Henk Dik uit Roosendaal, die daar met zijn vrouw enkele weken groepen rondleidt en daarbij een goed getuigenis te berde brengt. Want dat was toch onze ervaring in deze stille tuin met het lege graf: ‘ Als Christus niet was opgestaan dan had ons geloof geen inhoud en had ons leven geen zin’ (1 Kor.15) . Na enkele Paasliederen gezongen te hebben en ons ‘overtuigd’ te hebben van het lege graf, gingen we hotelwaarts. Een volle maar ook zinvolle dag was deze laatste ‘Jerusalem Experience’ . Piet Wielenga hield een mooie avondsluiting en onze gedachten gingen uit naar Theo Schut en zijn gezin, die deze dag van Ria afscheid hebben moeten nemen. We hebben het vandaag heel sterk ervaren, juist ook bij de plaatsen die we bezochten en die ons vertelden van de heilsdaden van God, dat wij onze doden mogen begraven in het licht van Christus’ verrijzenis.
Dag acht! De laatste ochtend in Jeruzalem begint met een smakelijk ontbijt in ons hotel, waarna we vertrekken richting Tiberias. De omgeving buiten Jeruzalem is prachtig: mooie heuvels worden afgewisseld met ruwe afdalingen, we stoppen bij een prachtig uitkijkpunt boven Wadi Qelt. Een wadi is een doorgstaand riviertje in de woestijn, vrijwel altijd herkenbaar aan de groene begroeiing. Het uitzicht is verrukkelijk, het weer is helder en in de verte zien we Jeruzalem op de heuvels liggen. Een mooi afscheid van een prachtige stad. We gaan door naar Beth Sha’an, een opgraving van het gelijknamige stadje uit de oudheid, met prachtige ruines van een oude Romeinse beschaving. De rechte Romeinse straten zijn overduidelijk herkenbaar, geflankeerd door grote marmeren zuilen. Het theater is nog in prima staat, en ook het amfitheater verderop is nog heel duidelijk te zien. We gebruiken de lunch (falafel, pita-worst of pita-schnitzel) en uitgerust en volgegeten rijden we verder richting het noorden. De volgende stop is het hooggelegen Belvoir, de ruïne van een kruisvaardersburcht. Het uitzicht is ook hier fenomenaal, door het heldere weer kunnen we bijna kijken tot aan de berg Hermon, en ook Jordanie zien we weer overduidelijk. Het meer van galilea (ook wel Kinnereth genoemd, wat ‘harp’ betekent, de vorm van het meer) is in de verte tot aan de noordelijke oevers te zien. Hoog torenen we boven galilea uit, geweldig. De aasgieren bovenop de berg storen zich niet aan onze aanwezigheid en laten zich zonder morren fotograferen, evenals de klipdassen in de bomen. De laatste stop tijdens onze reis naar Tiberias is de doopplaats bij de Jordaan. Een prachttheater: je kunt er voor een paar dollar een handdoek, doopjurk en een flesje heilig jordaanwater kopen. Groepen uit alle uithoeken van de wereld trekken zingend de Jordaan in, langs de aangelegde doopplaatsen. Een groep zuid-amerikanen zingt en bidt swingend voordat ze te water gaan, een andere groep orthodoxe christenen zingt vierstemmig en zwemt rustig een rondje in de Jordaan. De doopplechtigheid is daar niet zo nodig; ze zijn als kind al gedoopt. Na afloop kunnen ze de DVD van hun doop kopen, aan alles is gedacht. Tussen de enorme meervallen gaat ook een groep katholieken te water, er wordt wat gegild, maar dat kan de plechtigheid niet teniet doen. Het is boeiend om al deze mensen gedoopt te zien worden met hun eigen rituelen en plechtigheden. Aan het eind van een flinke reisdag komen we vermoeid in het hotel aan, maar ook deze dag gaf weer een voldaan gevoel. Het hotel is prachtig, de kamers zijn ruim, schoon en bieden een geweldig uitzicht op het meer van Tiberias. We zijn er!
De negende dag! Vanmorgen door de zonsopgang boven het meer van Tiberias gewekt. Weer een prachtige dag voor de boeg. Vannacht om vijf uur zijn Gerrit en Janny Keesmaat na een voorspoedige reis gearriveerd en hebben zich weer bij ons gezelschap gevoegd. Hopelijk kunnen zij de draad weer oppakken en nog een aantal dagen genieten van deze reis. Vandaag een rustig programma rond het meer van Tiberias. We staken van wal in een heuse ‘Jezus-boot’, zoals hier het houten visserscheepje wordt genoemd. Een aantal jaren geleden werd zo’n boot, uit het begin van onze jaartelling, opgegraven aan de oevers van het meer. Men kan het bewonderen in het museumpje van de kibbutz Ginosar. Naar dat model zijn een aantal scheepjes gebouwd, die nu worden gebruikt om met toeristen over het meer te varen. Het werd een heerlijk tochtje al over het spiegelend meer. We lagen een moment stil en lazen over de storm op zee en van Jezus die over de woelige wateren zijn angstige discipelen te hulp kwam. Natuurlijk zongen we ‘Scheepke onder Jezus’ hoede..’ en de muzikale klanken weergalmden over het water. Zo koersten we na een uur op de oever aan, om onze weg over land te vervolgen naar de berg der Zaligsprekingen. Het idyllische kerkje daar, te midden van een prachtige tuin, maakte een vredige indruk. De kerk heeft acht zijden, waarin de acht zaligsprekingen uit Matt.5 geschreven staan. Vanuit het kerkje daalden we te voet de heuvel af naar de waterkant, een prachtige wandeling door de velden. Halverwege vleiden wij ons neder in het zachte gras als eens de scharen die Jezus volgden, lazen uit de Bergrede en zongen ‘O vrede van Tiberias, o heuvels in het rond, waar Jezus in het zachte gras de mensen liefhad en genas en in hun midden stond’. Wanneer we in het vervolg de Bergrede horen voorlezen in de kerk hebben wij daar voor altijd het beeld bij van deze liefelijke morgen aan het meer. Toen was het tijd voor koffie en die gebruikten wij bij Kapernaum, om vervolgens de opgraving van deze woonplaats van Jezus en enkele van zijn leerlingen te bekijken. Onder andere de synagoge en het huis van de schoonmoeder van Petrus, dat later tot een domus ecclesia is uitgegroeid, een heilige plaats, beheert door de r.k. orde van de Franciscanen. Zodra iets een heilige plaats is geworden, wordt het er helaas niet altijd mooier op. Er wordt een kerk overheen gebouwd (een lelijk schotelachtig gevaarte, zoals in Kapernaum) en er komen allerlei regels en voorschriften om de hoek kijken. Zo moet men ‘heilige kleding’ aan, d.w.z. de dames de schouders bedekt en de heren geen korte broek en meer van dat soort restricties. Verder is Kapernaum de moeite waard om er geweest te zijn.
Hierna togen we naar Tabgha, waar een alleraardigst kerkje staat dat verwijst naar de wonderbare broodvermenigvuldiging. Onder het altaar in de kerk vindt men de rots waar Christus een zegen uitsprak over de vijf broden en twee vissen. Het beroemde mozaïek van de vier (! Jezus zelf is het vijfde) broden en twee vissen is daar in de vloer te zien. We zongen in de prachtige akoestische ruimte ‘ Zoek eerst het Koninkrijk van God’ en ‘ Men kan niet leven bij brood alleen’. En ja, toen kregen we zelf ook trek en reden terug naar Tiberias, waar we ons tegoed deden aan een lichte lunch met voor de liefhebbers Petrusvis, vers uit het meer van Tiberias. Wie hem goed van de graat haalde had er een lekker hapje aan! Het middagprogramma bevatte een bezoekje aan de heetwater bronnen en de mozaïekvloer van het oude Tiberias. Ook deden we nog even de diamantslijperij aan, maar veel hebben ze daar niet aan ons verdiend. We waren reeds verzadigd van alle geestelijke indrukken van deze dag en hadden geen behoefte meer om aardse schatten te verzamelen.. En met deze vrome woorden beëindig ik deze mooie en rustieke dag aan de oevers van het meer. Na de avondsluiting ging een ieder tevreden naar bed. Tot morgen, ds. Arie
Dag Tien! Dit hotel heeft de mooie eigenschap dat de ramen van onze hotelkamer tot op de vloer doorlopen. Als de gordijnen open zijn kan ik vanuit mijn bed uitkijken op het meer van Galilea, een mooier ontwaken is moeilijk voor te stellen. (Afgezien van ontwaken in mijn eigen bed dan..) Ook vanmorgen keek ik weer, met mijn hoofd op mijn kussen, naar de overkant van het meer. Kwart voor zeven, en toen al de eerste Jezus-boot vanuit Tiberias op het water. De lucht was wat grauw, het leek wat te regenen, maar toen ik uit bed stapte en het raam opendeed voelde het warm aan en dat is altijd goed! De ontbijten in dit hotel zijn voortreffelijk, en er wordt ’s ochtends dan ook flink gebunkerd. Het aantal vitaminen dat ik op een dag binnen krijg is niet voor te stellen, maar het is ongetwijfeld gezond. Kilo’s fruitsalade worden verslonden en vruchtensapjes zijn aan de orde van de dag. Dan nog een versgekookt eitje, een geroosterd broodje en het is net als bij moeders thuis, maar dan zonder afwas. Om acht uur vertrekken we richting het noorden. We rijden om het meer heen en klimmen al snel naar honderden meters boven het meer, de bus heeft het er moeilijk mee, maar chauffeur Avraham loodst ons alle haarspeldbochten door. Op de toppen van de bergen ligt het pittoreske stadje Sefad. Dit stadje heeft een rijke geschiedenis, met oorlogen en spannende momenten, maar nu is het rustig en stil. De binnenstad, met smalle straatjes als in Jeruzalem, biedt huis aan talloze artistieke kunstenaars die hun galerieën
al
vroeg
in
de
morgen
geopend
hebben.
Schilderijen
met
mystieke
kabbalistische taferelen, prachtige foto’s en microkalligrafische afbeeldingen (prenten en schilderijen met daarin hele bijbelboeken verwerkt) lokken de nodige ‘oohs’ en ‘aahs’ uit. Maar niet alleen de kunstenaarswereld in Sefad is de moeite waard om te bekijken, ook de talloze kleine synagogen zijn bewonderenswaardig. Veel blauw siert de wanden en hekwerken in en rond deze joodse gebedshuizen, want blauw is een mystieke kleur binnen de kabbala. We dwalen wat door de kleine straatjes, drinken een kopje koffie en vertrekken veel te snel richting Tel Dan, waar we om een uur of half een aankomen. We picknicken op de bankjes voor het natuurpark en maken ons klaar voor de tocht door het natuurgebied. Een ‘Tel’ is een kunstmatige heuvel, die is ontstaan doordat verschillende beschavingen of leefgemeenschappen boven op de ruïnes van vorige steden verder hebben gebouwd. Het is een archeologische lagentaart, Tel Dan herbergt wel meer dan 18 verschillende steden en beschavingen op elkaar. In de jaren zeventig werden er bij Dan opgravingen gedaan van een vestingstad uit de tijd van koning Jerobeam (geloof ik…) , maar ook
werden stadsmuren van nog oudere Kanaanitische beschavingen opgegraven. Zo kwam het dat wij op de muren en offerplekken van meer dan 2500 jaar oud konden rondlopen: we waren echt in aanraking met het oude testament. Tel Dan is niet alleen een hoop oude stenen bij elkaar: bij Dan zijn ontspringen enkele bronnen die voor de wateraanvoer van de Jordaan zorgen. En, waar bronnen zijn, daar is plantengroei. De natuur is dan ook fabelachtig mooi. Stroomversnellingen en kleine watervalletjes worden afgewisseld met grote vijgenbossen die een zoetige geur verspreiden. We lopen over keien door stroomversnellinkjes, water komt uit het niets onder rotsen vandaan, hagedissen schieten weg in het struikgewas. Er is niets anders te horen dan het gefluit van vogels, de tonen van grote en kleine ijsvogels en het geruis van de stroomversnellingen. Ergens staat een bordje met een pijl, ‘Edens Garden’ staat erop, en ik kan me voorstellen dat het in de buurt is. Het is buitengewoon prachtig! Na deze mooie natuurtocht vertrokken we met de bus naar de Banias, een eeuwenoud heiligdom van de griekse god Pan. (Jawel, van de Panfluit). Daarbij liggen ook de ruïnes van Ceasarea-Filippi, waarhet bijbelverhaal zich afspeelde van Petrus die beleed dat Jezus de zoon van God was. (Matth. 16). Ook hier ontspringt een bron, die water naar de Jordaan voert. Forellen zwemmen er in de stroompjes, tot groot plezier van alle foto- en filmliefhebbers onder ons! Na Banias gaan we verder over de Golanhoogvlakte, vanuit de bus hebben we schitterend uitzicht op de omringende bergen, waaronder de berg Hermon, waarvan de toppen bedekt zijn met sneeuw. Onderweg passeren we dorpen van Druzen, een leefgemeenschap die er hun eigen (geheimzinnige) religie en de daarbijhorende rituelen op na houden. Mannen met snorren, zwarte gewaden en witte hoofdbedekking vormen het straatbeeld, langs de kant van de weg wordt hier en daar verse honing verkocht. De Golanhoogte biedt ook veel plaats aan legerplaatsen van het Israëlische leger. Dienstplichtige soldaten (die vaak niet ouder zijn dan ik) hangen met hun M-16 geweren lui bij de bushaltes. Het schijnt dat het Israëlische leger het meest ongemotiveerde leger ter wereld is, als er geen oorlog is. Het schijnt ook dat het het best bewapende en best getrainde leger ter wereld is. Wat er van waar is weet ik niet, feit is wel dat iedereen (orthodoxe joden uitgezonderd) in het leger is, of is geweest. Het is een stukje dat bij het Israëlische leven hoort, het is een stukje ontwikkeling. Langzaamaan komen we steeds hoger, met als Golan-eindpunt de uitzichtpost bij Quneitra, waar we op Syrië kunnen kijken. De grens tussen Israel en Syrië wordt door de Verenigde Naties bewaakt, tussen de twee grenzen is een no-men-land, niemand mag er komen, de stad in het dal is dan ook onbewoond, plotseling verlaten. Net een spookstad.
In het dal ligt een legerbasis van de VN, wij merken er niks van, we zijn de toeristen. We stappen in de bus en vertrekken naar het hotel waar we wat ontspannen en ons diner gebruiken. Veel te vroeg zit iedereen in de aanslag, want we hebben trek. Het is als vanouds goed eten, net als vroeger bij moeders thuis, maar dan weer zonder de afwas. Ik mag kiezen uit drie kleuren ijs en ik besluit om de aardbeien-vanille combinatie te nemen. Koud, maar erg lekker. We besluiten de avond met een heuse ‘Galilee Experience’, een multimedia voorstelling over de geschiedenis van Galilea. We herkennen de plaatjes uit de film, zien alles nog eens voorbijgaan, stoten elkaar aan en fluisteren als er iets bekends langskomt. Een mooie afsluiting van het prachtige gebied van Galilea. Nog mooier is de afsluiting met een borrel langs het meer van Tiberias. De wind is warm, we zitten in onze t-shirts buiten, hebben goede gesprekken en lachen hollands-hard. Dan brengt de serveerster de rekening. We betalen, knikken vriendelijk, ik lach nog eens extra vriendelijk naar de andere serveerster en dan lopen we terug naar het hotel. Morgen gaan we nog naar het stadje Kana en de kerk van Nazareth, maar dan zit Galilea er echt op. Het was prachtig. Het wordt tijd voor de kust! Ik ben tenslotte in Zeeland geboren, de zee roept! Tot morgen! Jaap-Willem P.S. Moeders: als je nog spelfoutjes ziet mogen die eruit, ik heb geen internettijd meer om te verbeteren…
En ik vind het trouwens niet eens echt erg om de afwas te doen,
maar dat paste zo mooi in het verhaal.
Elfde dag De laatste dag alweer vanuit Tiberias. Om half zeven ’s morgens de wake-up call. Je kunt maar vroeg beginnen! Het ontbijt is uitgebreid en overvloedig. Dat komt goed uit, want we hebben een lange dag voor de boeg. Het weer is weer prachtig, een 25 graden en het meer van Tiberias ligt er als een spiegel bij, de nevels trekken op in de ochtendzon en vanuit de eetzaal van het hotel hebben we er een mooi zicht op. Om 8 uur rijden we weg, de heuvels in bij Migdal (dorp van Maria van Magdala) en de eerste stop is in Kana. Jawel het dorpje waar ooit die bruiloft was en Jezus water in wijn veranderde…
Als we de bus uitstappen zien we in de ‘kerkstraat’ de eerste
souvenierwinkel al opdoemen, luisterend naar de originele naam: ‘ The first miracle’ , met een mooie fles Kana wijn ernaast… Jezus deed hier zijn eerste wonderteken. En het lijkt wel of sindsdien de wijn in Kana niet is aan te slepen! Maar er staan fraaie oude kerkjes, waarin het wijnwonder herdacht wordt. En die vereren wij met een bezoekje. Dan kunnen de meesten de verleiding niet weerstaan om op dit vroege morgenuur de Kana wijn ook inderdaad te proeven. De aardige juffrouw van de souvenierwinkel nodigt ons uit voor een gratis ‘voorproefje’ en de wijn laat zich goed smaken. Er is keuze tussen een zoete en een droge wijn. Zelf kies ik voor de granaatappelwijn en die smaakt werkelijk ‘wonderlijk’ wel! Uiteraard storten we ons vervolgens op de vele andere wonderlijke souveniers die in overvloedige mate in de winkel verkrijgbaar zijn. Het blijkt dat onze groep vooral ’s morgens extra kooplustig is. En dan moeten we nog naar Nazareth! In Nazareth bezoeken we de lelijke grote kerk van de Aankondiging. Wel erg veel Mariadevotie. Het is dan ook een r.k.kerk en de Paus heeft hier in 2000 z’n sporen duidelijk nagelaten. Van binnen is er wel veel te zien, er is een mis aan de gang, het lijkt wel of heel de wereld hier langskomt, we horen allerlei talen spreken en mogen van grote afstand een blik werpen in de grot beneden, waar ooit Maria de engel Gabriel op bezoek kreeg voor de meest verstrekkende boodschap aller tijden: de geboorte van Christus. Natuurlijk is aangepaste ‘heilige kleding’ een vereiste om de heilige plaats te betreden. Iedereen had zich decent gekleed, alleen Arie den Ouden had een zedenloze korte broek aan, die zelfs tot even boven de knie reikte. Nu is er met Arie’s knieen niets mis, maar hem werd wel door de pauselijke ordedienst de toegang tot de Aankondigingskerk geweigerd. Maar niet getreurd: enkele inventieve dames uit de groep voorzagen Arie van een charmante lichtblauwe sjaal tot over de knie en toen lag de weg tot het heiligdom weer open. Zo gaan die dingen hier in het heilige land!
Na een koffiepauze in het drukke (Arabische) gedeelte van Nazareth bezoeken we Nazareth Village: een authentiek, deels opgegraven overblijfsel van wat eens het oude Nazareth was. We lopen in de openlucht a.h.w. 2000 jaar terug in de tijd, zien een schaapherder met z’n kudde voorbijgaan, een wijnpersbak en wachttoren, een synagoge en nog veel meer moois uit langvervlogen tijden… Een aanschouwelijke les bijbelse geschiedenis! Dat kan geen kwaad (is de mening van ondergetekende)… Inmiddels is het tegen tweeën, warm geworden, tijd voor verkoeling en lunch. Dat gaan we doen in Gan Hashlosha, op een goed halfuurtje rijden van Nazareth, aan de ander kant van de Jizreelvlakte, aan de voet van de heuvels van Gilboa. Daar liggen prachtige bronnen en meertjes, te midden van een parkachtig landschap. In de Talmud wordt gezegd dat in deze omgeving het paradijs begint… En waarlijk, het water is heerlijk van temperatuur, de natuurlijke schoonheid is als de hof van Eden en de picknick in het gras doet alle zorgen vergeten…. Helaas sluit het paradijs op deze vrijdag i.v.m. de naderende sjabbat
al
om
16.00
uur
en
worden
we
onverbiddelijk
uit
dit heerlijk
oord
verdreven. Door de Jordaanslenk rijden we naar Tiberias terug en om 17.00 uur komen we moe (waarvan eigenlijk?) maar voldaan in het hotel terug. De avond met diner en avondsluiting is relaxed en we blijven nog een tijdje chillen in de lounge… Weer een prachtige dag voorbij…
Dag twaalf, Sabbat II De tweede sabbat sinds onze aankomst. Het is weer doodstil op straat, een verdwaalde taxi rijdt zijn rondje. Rond zeven uur komen we ons bed uit gekropen, klaar voor een nieuwe dag vol verse indrukken. Na een vlug ontbijt wijzen we oplettend onze koffers aan, die inmiddels bij de bus staan. De kofferjongens laden de hele handel kundig in. We gaan nu echt richting de kust. Ik had me een dagje vergist… Het voordeel van reizen op Sabbat is dat er bijna geen verkeer op de weg is. Net een autovrije zondag, maar dan op zaterdag. We zetten koers naar het prachtige oude havenstadje Akko. De eerste lading mensen moet al plassen, dus we besluiten om even een toilet te bezoeken bij de lokale koperslager, een oud mannetje dat de kunst van het koperslachten (dat doet een koperslager dan toch..) wonderlijk verstaat. Uit het niets fabriceert hij een prachtige armband, die ik cadeau mag doen aan een dame naar keuze. Ik geef hem aan Janny Stolk, zij is morgen tenslotte jarig. De mensen die moeten gaan naar het toilet, de andere kijken ‘even snel’ de glimmende schotels en sieraden die de koperslager heeft gefabriceerd. Ontzettend mooi. En het glimt. Dus staan een aantal van onze vrouwelijke groepsgenoten al snel gebogen over al dat moois. Het zijn net kraaien, als het glimt, dan hebben ze opeens geen aandacht meer voor mij. Maar ach, hoe vaak kom je nu bij een koperslager in Israel? En zo gebeurt het dat we om half tien ’s ochtends al voor een mooie dagomzet voor deze beste man zorgen.. Akko is een lieflijk stadje, waar we een bezoek brengen aan de oude El-Jazeera moskee. Van daaruit wandelden we naar de enorme kruisvaardersburcht, die in de loop van de afgelopen jaren uit het zand is gegraven. Enorme ridderzalen en booggewelven geven een indrukwekkend beeld van honderden jaren geleden. Door de riolering verlaten we deze gigantische vestiging. Gelukkig is het schoongemaakt, deze riolering scheen niet helemaal naar wens te werken in de kruisridderjaren waardoor de stad altijd gehuld was in een enorme stank. Archeologen hebben overigens met grote belangstelling de resterende uitwerpselen onder het zand tevoorschijn gehaald, en nu weten ze wat de mensen toen zoal aten. Je kunt maar een hobby hebben.. Wandelend langs de kust van Akko lopen we terug naar de bus. In de soek die we passeren liggen vissen in het zonnetje te koop, ik moet een beetje denken aan de ruzies uit ‘Asterix en Obelix’. In die stripboeken zijn er altijd gevechten gaande die beginnen met klachten over de vreselijke stank van de visboer uit het Gallische dorpje. Ik kan me er nu wel iets bij voorstellen, want de Gallische geur is nog doordringender dan die van mijn schoenen aan het einde van een dag Israel. Maar dat is misschien teveel informatie.
We eten in de kibboets van onze gids, ze had ons uitgenodigd om in de eetzaal daar te komen lunchen. Salade met brood, kakelvers, en berstend van de vitaminen. Het hoogtepunt hebben we dan nog niet eens gehad: heuse Hollandsche Douwe Egberts koffie. Onze middag kan niet meer stuk. Als de gids ons dan nog vervolgens een rondleiding geeft door de kibbutz zelf wordt het helemaal boeiend, het is inspirerend en verbazingwekkend om te zien hoe mensen leven zonder eigen bezit. Alles in dienst van de gemeenschap, hoewel dat in de afgelopen jaren wel sterk aan het veranderen is. De kibbutzgedachte is door de eerste pioniers opgezet: zij hadden niets en wilden er alles voor geven om het land op te bouwen. Nu ze dat gelukt is ziet de huidige generatie er niet meer zo’n gat in om geen eigen bezit te mogen hebben: jongeren willen toch hun eigen computer, kleding en bankrekening. De kibbutzim worden dan ook langzaamaan grijzer, jongeren voelen er niet zoveel voor. Toch vind ik de gedachte prachtig: je hebt niet veel nodig om gelukkig te zijn, een gemeenschap kan meer bieden dan materiaal dat kan. Het gaat om mensen, en dat vind ik prachtig. Na het kibbutzbezoek vertrekken we naar de berg Karmel. Het landschap blijft me verbazen, ik dacht dat ik alles al had gehad. En dan heb je de prachtig begroeide toppen van het Karmelgebergte. Naaldbomen worden afgewisseld met loofbomen, de grond is groen, maar rotsig. Vanuit de bus zien we hagedissen in de zon op de rotsen zitten, zwermen ooievaars cirkelen boven de vlakte van Jisreel, waarop we uitzicht hebben vanaf de top van de berg. In het kleine kapelletje bovenop zingen we wat liederen, de akoestiek is prachtig, ik denk dat ze het beneden aan de berg gehoord moeten hebben. En anders in de hemel wel. Want op de Karmel heeft ook de hemel gesproken. Hier speelde het verhaal zich af van Elia die de Baalpriesters uitdaagde met een geestelijke machtsstrijd. De God van Israel liet hier Zijn macht zien, een standbeeld herinnert aan het einde van de baalpriesters: Elia is hier afgebeeld met een zwaard, onder zijn voeten ligt een van de priesters. Het is niet goed met hen afgelopen.. (1 koningen 18 en 19). Het uitzicht op de berg is fenomenaal, hoewel het wat nevelig is in de vlakte kunnen we toch mijlenver kijken. Schitterend. Vanaf de berg rijden we naar de kust van de Middellandse zee. De jeugd achterin zet vrolijk wat liedjes in waarin de woorden ‘zee’ en ‘blauw’ in voorkomt. Hier schijnt de zon, we ruiken de zilte zeewind. Het hotel is wat oud, de kamers zijn wat luidruchtig (”als je hier niest komt de buurvrouw je een zakdoekje brengen..”) maar het kan de pret niet drukken. ’s Avonds trekken we gezamenlijk naar de terrassen van dit gezellige badplaatsje. We drinken een biertje of een wijntje en gaan dan te bedde. Morgen weer een dag!
De dertiende dag - zondag Na alle reisinspanningen van de afgelopen dagen eindelijk een dag rust. Uitslapen (tot 8.00 uur), heerlijk ontbijt met veel fruit, yoghurt, en salades. Maar voordat we dat nuttigden verrasten we eerst Janny Stolk met een vrolijk ‘Er is er een jarig..’ , want Janny viert vandaag haar 70 ste geboortedag! Dan om 9.45 een kerkdienst in de pub van het hotel die we voor die gelegenheid even ‘verbouwd’ hebben. Het thema van de dienst was: “Te beginnen in Jeruzalem” en we zongen, lazen en dachten na over Hand.1:8 en Hand.10 (hoe het evangelie vanuit Jeruzalem-Sion, via Ceasarea naar de volkeren is gegaan en hoe de apostel Petrus door een visioen overtuigd moest worden dat zelfs de Romeinse hoofdman Cornelius er bij mocht horen). Diverse mensen uit de groep namen een onderdeel van de liturgie voor hun rekening en zo werd het een fijne samenkomst daar in ons hotel Margoa. Na de dienst gezellig aan de koffie op het schaduwrijke terras achter het hotel. De rest van de dag was ter eigen besteding. De lunch werd gebruikt in The Scotsman op het nabije en gezellige centrale plein van Netanya. Daarna vond menigeen de weg naar het strand, anderen gingen wat rusten, weer anderen flaneerden over de fraaie boulevard van de kustplaats of liepen door de Herzlstraat (de winkelstraat, waar vandaag natuurlijk alles gewoon open is..). Zelf zijn Jaap-Willem en ik bij neef Hans op bezoek geweest, die we in 10 jaar niet meer gezien hadden. Hij woont met vrouw en kinderen in Beerotaim (= twee bronnen), een liefelijk dorpje (Moshav) 10 km ten oosten van Netanya, in een landelijke omgeving. Het was goed elkaar weer te ontmoeten, herinneringen op te halen en zo vloog de zondagmiddag om. Na het diner in het hotel hadden we om 20.30 uur onze avondsamenkomst, dit keer over het verzoek van de Emmausgangers aan hun vreemde reisgenoot: ‘Heer, blijf bij ons, want het is avond…’. Na de dienst verhuisden we weer naar het terras, waar we in de avondkoelte een gezellig samenzijn hadden, want het was, ja heus, de laatste echte lange avond in Israel (morgenavond vroeg naar bed vanwege het vertrek om vier uur..). En dat moest gevierd worden. Janny Stolk trakteerde ons op iets lekkers bij de koffie en kreeg van iedereen een verjaardagscadeautje. Zij gaat met een koffer vol geschenken huiswaarts, als dat maar goed gaat bij de douane… Daarna konden we genieten van verschillende acts, die werden opgevoerd. Arjan de Jong zong een ontroerend lied met een baby in de armen… Gerrie de Leeuw droeg een geestig gedicht voor over oud worden en toch jong blijven… Pia Janse overdreef over drijven in
de Dode Zee… Piet Wielenga zweepte ons op met zijn ‘Kletsie Boem’ act en nauwelijks was dat afgelopen of de baas van het hotel kwam ons tot stilte manen, vanwege klachten uit de buurt van overlast en herrie… Dat is wel opmerkelijk, want in Griekenland gebeurde dat ook al na een optreden van Piet… Blijkbaar snappen die zuiderlingen onze Hollandse lol niet…! Maar het was dan ook al half twaalf… We moesten er een punt aan draaien. Last but not least werd de reisleiding in het zonnetje gezet en JW en ik kregen fraaie aandenkens aan deze reis! Het was ook geweldig… Voldaan en dankbaar zochten we onze kamers op….
Dag 14… Ik stap net uit het verkoelende zeewater, het zout kriebelt nog wat op m’n huid. Het is vandaag een gloeiend hete dag geweest, en niets was meer welkom dan een duik in de prachtig blauwe Middellandse zee. De laatste dag was het vandaag, er komt nog een kort nachtje aan en dan is het voorbij. Vijftien dagen zijn voorbijgegaan alsof het niets was, de tijd vliegt als het gezellig is! Chamsin was het weerbericht voor vandaag: een gloeiendhete woestijnwind, die het zweet op je huid alweer doet verdampen voordat het gezweten is. Voordeel van het weer is dat je het nooit koud hebt en dat je liters water kan drinken zonder te plassen. Je zweet zonder dat je het weet. Prachtig! Het nadeel van deze hitte is dat het nogal heet is, en slopend. De groep kroop dan ook maar langzaam langs de prachtige ruines van Caesarea. Er werd hier en daar wat gemompeld over ‘heet’, ‘zee’, ‘koud bier’ en ’strand’, maar mopperen hoorde ik niemand. Caecarea is een verzameling van opgravingen uit de tijd van Herodes, byzantijnen en grieken, moslims en nog wat volk wat langs is geweest in de loop der jaren. Erg mooi, en vooral erg warm. Vanuit Caecarea reden we in de heerlijk gekoelde tourbus richting Meggido, waar we een bekende vitaminerijke saladelunch gebruikten. Met champignonsoep. Uitgegeten en gedronken werden we door het bijbehorende souvenirswinkeltje geloodst (we worden er steeds meer immuun voor, er waren nog maar een paar mensen die wat kochten..) en wandelden we de heuvel op. Het tempo ging enigszins omlaag, en waar een boom was (en schaduw) vormde zich chronisch groepjes mensen die elk stukje schaduw dat er was op hun huid probeerden te laten vallen. Moet u ze eens horen als ze weer terug zijn in het koude Nederland.. De opgraving bij Meggido bestaat voor het belangrijkste gedeelte uit een dertig meter lange (koele) tunnel die bij bezetting van de stad Meggido naar een lagergelegen waterbron leidde. De afdaling was diep, en er werden weer wat overwinningen op het gebied van hoogtevrees behaald, ik ben trots op ‘mijn kinderen’! Na de tunnel vloog iedereen richting de airco-gekoelde bus en, zoals gebruikelijk, toen de motor startte begonnen de eerste vermoeide groepsleden te knikkebollen. Er werd nog wat gemompeld over ‘koel’, ‘water’ en ‘zee’, en toen de oogjes open gingen waren we al lang en breed weer bij het hotel, alwaar een enkeling een dutje deed en de rest het verkwikkende water van de Middellandse zee beroerde. Net als ik!
Vanavond hebben we nog een korte sluiting en om een uur of drie staan we weer vrolijk op, Ben Gurion wacht dan op ons. Morgen rond een uur of vier mag u ons welkom komen zwaaien. Ik zal er ook bij zijn, ik hoop dat het warm is, want daar zie ik het meeste tegenop: de Hollandsche koude… Tot dan!
Dag 15 - de thuisreis Ja, mensen, dit bericht schrijf ik achter de ‘personal computer’ op m’n werkkamer in de pastorie. Het is kwart over drie ’s middags en we zijn weer thuis! Vroeger dan gedacht, maar de reis verliep dan ook zeer voorspoedig. Om drie uur vannacht werden we gewekt, om vier uur reden we naar het vliegveld en om vijf uur kropen we door de security check en douane heen, daarbij geholpen door onze voortreffelijke gids Ineke Soesan, van wie helaas afscheid moest worden genomen. Diverse koffers moesten geopend worden, maar er werden geen terafiem en andere verboden dingen gevonden, de inhoud bestond slechts uit ongewassen kleding en een vracht souveniers… We hadden zodoende nog ruimschoots de tijd om in de riante en moderne vertrekhal van Ben Gurion airport koffie te drinken en de laatste shekels te spenderen of aan de Chabad beweging van de Lubavitcher rebbe te doneren. Het vliegtuig ging stipt op tijd el-al (= naar boven) en na een voorspoedige vlucht landden we om kwart voor twaalf Nederlandse tijd op Schiphol. En een uur later stonden we al buiten, in de Hollandse kou! Dat was wel even een verschil met de ruim 30 graden van gisteren… Gelukkig konden we meteen de touringcar van EGAO uit Hardinxveld binnenstappen en niet lang daarna reden we huiswaarts. Er werd druk gebeld met het thuisfront omdat de aankomst wel anderhalf uur vroeger zou zijn dan in de planning lag. Toen we even na half twee de Dorpslaan inreden stond er vooralsnog geen grote schare ons op te wachten. Maar allengs kwamen familie en vrienden tevoorschijn en kon men elkaar na twee weken weer in de armen sluiten. Dankbaar voor de voorspoedige en gezegende reis en boordevol verhalen en ervaringen namen we als groep afscheid van elkaar. Na twee weken intensief met elkaar te zijn opgetrokken, lief en ook leed met elkaar gedeeld te hebben, gaan we uiteen. Dit was een heel bijzondere reis, waar we nog lang aan zullen terugdenken en ook van hopen na te genieten. Er komt t.z.t. uiteraard een reünie, deze website blijft nog wel een tijdje in de lucht en iedereen kan straks de foto’s bekijken. Erg leuk dat zovelen hebben meegeleefd, meegeschreven en meegelezen. Dat alleen al maakte deze reis ‘In de voetsporen van Jezus’ tot een waardevolle en vruchtbare investering. Een gedicht dat we lazen in een van de avondsluitingen verwoord iets van wat op deze reis werd ervaren: Jeruzalem Ik heb ernaar verlangd om hier te zijn, o gouden stad, waarover Jezus weende. Zal ik Hem vinden in al die versteende herinneringen aan zijn angst en pijn?
Ik heb verlangd te lopen op de grond waarop Hij liep met doodvermoeide voeten, en in de stenen en de bomen Hem te groeten, te staan, waar Hij eens voor Pilatus stond. Ik heb verlangd bij Jezus’ graf te staan, om, als Maria, ook mijn naam te horen, en, tot een leven vol van hoop herboren, als een nieuw mens Zijn wereld in te gaan. Wat ons betreft, iedereen de hartelijke groeten en tot ziens of horens (via dit medium).