Het einde van de buitenlandcorrespondent?
Een onderzoek naar alternatieve methoden voor berichtgeving over het buitenland
M aarten Kal
Maar t en Kal / januari 2009 Scriptie voor de M ast er Journalisti e k en Media Universi t eit van Amsterdam Studentnummer: 0160806 Begeleiding: Pe t er Vast erman
2
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4
Achtergrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
6
Methoden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Methode 1: De buitenlandcorrespondent op standplaats . . . . . . . . . .
11
Methode 2: De invliegende buitenlandjournalist . . . . . . . . . . . . . .
16
Methode 3: De verzamelende buitenlandredacteur . . . . . . . . . . . . .
20
Conclusie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 Bibliografie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
3
Inleiding
Nederland is een klein land met van oudsher handelsbelangen over de hele wereld. Economische, politieke en sociaal-culturele banden verbinden ons met de rest van de wereld. Door toenemende globalisering groeit deze internationale verbondenheid steeds verder. Veel van de gebeurtenissen in Nederland hebben dan ook direct te maken met ons buitenland. We eten sperziebonen uit Kenia, voeren oorlog in Afghanistan, krijgen de Dalai Lama op bezoek en Klaas-Jan Huntelaar wordt gekocht door Real Madrid. Veel lokale gebeurtenissen hebben een mondiale impact. Het is dan ook van groot belang om goed geïnformeerd te zijn over de ons omringende wereld. Dit deed oud-correspondent Peter d’Hamecourt verzuchten: Nederland heeft zo’n verdomd groot buitenland hè. Daarom moeten we vanuit onze eigen cultuur naar het buitenland blijven kijken, en daar heb je correspondenten voor nodig. Peter d’Hamecourt Over dat laatste zijn de meningen verdeeld. Steeds meer media beschouwen de correspondent als een overbodige luxe. (Hannerz 2004) Het is veel eenvoudiger geworden om vanuit de Nederlandse redactie het wereldnieuws te volgen. Via internet en satelliet komt non-stop buitenlands nieuws binnen op computer en televisie. Ooggetuigen ter plaatse kunnen gebeld worden op hun mobiel en via on-line buitenlandse media en blogs heeft de journalist ook toegang tot achtergronden en opinies. Op het internet is informatie uit elke hoek van de wereld te vinden. Voor het vinden van buitenlands nieuws hoeft een journalist de deur niet meer uit. Dat komt goed uit, want veel Nederlandse media moeten bezuinigen. Door de komst van ditzelfde internet hebben kranten te maken met dalende oplagecijfers en advertentieinkomsten. Steeds minder mensen zijn bereid te betalen voor nieuws, want op internet is ditzelfde nieuws ook te vinden, maar dan gratis. (Schöndorff 2005) Ook de publieke omroep heeft te maken met dalende reclame-inkomsten en vermindering van subsidiering. (Tweede Kamer der Staten-Generaal 2008) Door het steeds voller wordende medialandschap worden traditionele media gedwongen hun redactionele budgetten te heroverwegen. In geval van bezuinigingen blijkt de buitenlandredactie vaak de hoek waar de klappen het hardst vallen. Het onderhouden van een correspondentennetwerk wordt door sommigen gezien als een overbodige kostenpost. (Hannerz 2004) Betekent dit het einde van de buitenlandcorrespondent? Dit paper begint met een beschrijving van de geschiedenis die heeft geleidt tot de hierboven geschetste situatie. Vervolgens worden drie verschillende methoden van buitenlandberichtgeving besproken. De eerste methode van buitenlandberichtgeving gaat uit van het werken met op een vaste plaats gestationeerde buitenlandcorrespondenten. De tweede methode gaat uit van het vanuit Nederland invliegen van zogenaamde parachutecorrespondenten naar het buitenland. De derde methode beschrijft hoe je vanuit het Nederlandse bureau op originele wijze over het buitenland kunt berichten. Aan
4
de hand van de werking van deze drie methoden wordt onderzocht of er goede alternatieven zijn voor de buitenlandcorrespondent. Om deze drie methoden van buitenlandberichtgeving te onderzoeken zijn acht interviews afgenomen met mensen uit de Nederlandse buitenlandjournalistiek. Bij de keuze voor respondenten is geprobeerd een numeriek evenwicht te scheppen tussen hoofdredacteuren en journalisten, vaste correspondenten en parachutecorrespondenten, oudgedienden en de nieuwe generatie. De volgende mensen zijn geïnterviewd:
• • • •
•
• •
•
Mark van Assen chef buitenland dagblad De Pers Gerard van den Broek chef buitenland NOS journaal Ruud Elmendorp freelance camerajournalist in Afrika Nico Haasbroek onder meer oud-hoofdredacteur van het NOS Journaal en oudcorrespondent. Peter d’Hamecourt oud correspondent Rusland voor onder meer het NOS Journaal en Algemeen Dagblad. Caroline van den Heuvel, verslaggever EenVandaag Ayatollah Musa freelance journalist, tekst, video en fotografie, gespecialiseerd in Afghanistan, Pakistan en Iran Bram Vermeulen freelance correspondent Zuidelijk Afrika voor NRC Handelsblad, Radio 1 en NOS Journaal
Als aanvulling op deze interviews is gebruik gemaakt van discussies over buitenlandjournalistiek zoals te vinden in reactie op on-line artikelen over dit onderwerp. Verder is dit paper gebaseerd op wetenschappelijke literatuur, vakliteratuur, scripties. enquêtes, kranten- en tijdschriftartikelen alsmede bronnen op het internet.
5
Achtergrond
De Eerste Wereldoorlog kan gezien worden als beginpunt voor de Nederlandse buitenlandjournalistiek. Voor die tijd stond er ook wel buitenlands nieuws in de Nederlandse kranten, maar dit waren meestal integraal overgenomen stukjes uit de buitenlandse bladen. Tijdens de oorlog ontstond een behoefte aan een Nederlands perspectief op het buitenlandse nieuws. Krantenredacties beseften dat zij niet langer lukraak de propagandistische stukjes uit buitenlandse kranten konden overplaatsen. Het werd het een vereiste om berichten uit buitenlandse kranten eerst te interpreteren en analyseren alvorens door te plaatsen. Ook begon men met het sturen van eigen verslaggevers naar het nabije buitenland. Zo ontstond voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis een eigen buitenlandse nieuwsgaring. (Wijfjes 2005(2004):117-142) Het eerste buitenlandse nieuws op televisie was te zien bij de start van het Journaal in 1956. In de uitzending was te zien hoe een 81-jarige Amerikaanse vrouw oliebronnen in haar achtertuin exploiteerde. Een uitzondering; in de beginjaren van het Journaal bleef de buitenlandberichtgeving meestal beperkt tot het voorlezen van nieuwsberichten. Het tonen van buitenlandse beelden was ingewikkeld omdat daarvoor eerst de filmrollen per vliegtuig aangeleverd moesten worden. Als er buitenlands nieuwsbeelden verkrijgbaar waren was dat pas dagen later te zien. Voor achtergrondreportages was in het Journaal überhaupt geen ruimte; de omroep diende zich hoofdzakelijk bezig te houden met de omroepneutrale behoefte aan nieuws. Door deze beperkingen kregen de achtergrondenprogramma’s zoals KRO Brandpunt, Achter het Nieuws en Televizier veel speelruimte om uit te blinken in hun buitenlandse berichtgeving. Zij hadden vrijwel het alleenrecht op het draaien van buitenlandreportages. De directies van KRO, VARA en AVRO stelden dan ook ruime budgetten voor deze reportages beschikbaar. Sommige reportagereizen wekten zo veel bewondering op dat verslaggevers bij terugkeer op Schiphol een persconferentie gaven. Het geschoten filmmateriaal werd pas bij terugkomst in Nederland ontwikkeld en gemonteerd. (Wijfjes 2005(2004):315-368 en Van Liempt 2005:289301)
Dankzij de satelliettechnologie is het buitenlandse nieuws tegenwoordig veel sneller op de televisie te zien. De European Broadcast Union, een samenwerkingsverband van Europese televisiekanalen, zorgt in geval van buitenlands nieuws voor lokale satellietverbindingen. Ook regelt de organisatie een mondiaal uitwisselingssysteem van beelden tussen nieuwszenders. Het tijdrovende en dure ontwikkelen van filmbeelden hoeft allang niet meer. De digitalisering van filmcamera’s en montagesystemen zorgt voor een veel snellere verwerking van beelden terwijl aan de andere kant de kosten drastisch omlaag zijn gegaan. (Hug 1998)
Today, a broadcast video camera can be had for a few hundreds of dollars if not less. They are lightweight, easy to use, almost point and shoot. Broadcast quality editing rooms which once cost a half million dollars are now a bit of software in a laptop. And they can be operated by any 9-year-old. This revolution in technology is followed by a revolution in production. Where it once required a
6
crew to produce television and video, it now only requires a single person. Where it was once vastly expensive to make TV, it can now be done for the same cost as word processing, and about the same level of technical difficulty. (www.rosenblumtv.com)
Michael Rosenblum Een bezuiniging is gehaald door op verschillende standplaatsen over te schakelen van het doorstralen van onderwerpen en materiaal per satelliet, naar doorsturen via breedband internet (FTP). De kosten voor zo'n actie gaan dan direct naar beneden van zo'n 800 tot 1.000 euro per satellietverbinding (10 minuten) naar enkele tientallen eurocenten voor internet. Dat levert honderdduizenden euro's per jaar op. Gerard van den Broek Beleeft de berichtgeving over het buitenland bij de publieke omroep hierdoor een bloeiperiode? Dankzij de ontwikkeling van de techniek zijn de kosten voor het maken van buitenlands nieuws en reportages drastisch omlaag gegaan. Maar tegelijkertijd met deze ontwikkeling heeft de publieke omroep er geduchte concurrentie bij gekregen. Dit begon in 1989, met de introductie van de commerciële zender RTL4. Ook buitenlandse (nieuws)kanalen zoals CNN en BBC zijn tegenwoordig te ontvangen in het reguliere aanbod van televisiekanalen. Begin 1989 waren er in Nederland nog maar twee televisiekanalen te ontvangen, inmiddels is dat aantal vertienvoudigt. Met een satelliet of betaalabonnement zijn zelfs nog meer zenders te ontvangen. Het aanbod van te ontvangen zenders wordt hiermee steeds groter, maar het aantal kijkers groeit niet evenredig mee. Door de toegenomen concurrentie dalen de reclame-inkomsten en wordt meer waarde gehecht aan kijkcijfers. (Vos 2005:268-286) Tussen 2002 en 2007 zijn deze inkomsten met meer dan 10% gedaald. Toch heeft de toegenomen concurrentie geen grote gevolgen gehad voor redactionele budgetten. Dit komt doordat de publieke omroep voor een belangrijk deel leunt op staatssteun. (Tweede Kamer der Staten-Generaal 2008) Dit is niet het geval bij de gedrukte media. De gedrukte media ondervinden veel last van het voller wordende medialandschap. Met name het internet is een geduchte concurrent geworden. Deze technologie brak door in het laatste decennium van de vorige eeuw. Voor journalisten is het internet een fantastisch hulpmiddel. Zij maakten al snel gebruik van e-mail en zoekmachines. Persberichten kwamen voortaan nog sneller dan voorheen binnen op de computer. (Wijfjes 2005(2004):417-466) Maar niet alleen voor journalisten is internet een fantastische bron van informatie. Ook het publiek heeft internet ontdekt als medium waarop nieuws te vinden is. Kranten, blogs en vakmedia, het is allemaal gratis on-line te lezen. Sites als Nu.nl zorgen voor een constant geüpdate stroom aan nieuwsberichten. Door het gigantische aanbod van gratis nieuws wordt het steeds minder vanzelfsprekend hiervoor te betalen. De opkomst van gratis kranten zoals Sp!ts, Metro en De Pers hebben verder aan dit gevoel bijgedragen. Hierdoor verloren de traditionele media hun monopolie op de nieuwsvoorziening. Vanaf 1995 is de betaalde oplage van de kranten gedaald van 4,6 miljoen tot momenteel zo’n 3,5 miljoen exemplaren, een daling van bijna 25%. (www.hoionline.nl) Verwacht wordt dat deze daling de komende jaren verder zal doorzetten. (Boom
7
Vakblad De Journalist voorspelt voor 2009 dan ook drastische bezuinigingen op de krantenredactie: 2009)
Zo kiest NRC Handelsblad er voor de krant dunner te maken. Bij andere kranten verliezen journalisten hun baan. Hoeveel journalisten dat er in 2009 zijn, is lastig te voorspellen. Zeker is, dat bij De Telegraaf Media Groep 150 journalistieke banen verdwijnen. Volkskrant en Trouw kiezen ook voor minder journalisten, net als de GPD. Bij Wegener was er een akkoord er geen journalisten uit te gooien, maar dat is inmiddels opgezegd door de directie. (Rogmans 2008b)
De economische malaise bij de traditionele media hebben hun weerslag op de buitenlandberichtgeving. Uit onderzoek naar buitenlandcorrespondenten van Leendert van der Valk en Peter Vasterman blijkt dat het totale aantal Nederlandse correspondenten tussen 1995 en 2006 licht is gedaald van 241 naar 225. Dit is een daling van 6%. Het aantal opdrachtgevers is in deze periode veel sterker gedaald, van 658 naar 323. Voor de freelance correspondent betekent dit dat hij minder plaatsen heeft om zijn verhalen af te zetten.1 Wel is deze sterke daling voor een groot deel te wijten aan fusies van opdrachtgevers binnen de publieke omroep. (Van der Valk 2006b Buitenlandredacties verwachten dat de grote daling in het aantal correspondenten nog gaat komen. (Van der Valk 2006c) ) Vakblad De Journalist constateert op basis van een enquête dat onder buitenlandcorrespondenten een freelance dienstverband de norm is geworden. Deze freelance correspondenten klagen met name over afgenomen betaling: (Rogmans 2008a) Dat Nederlandse media in staat zijn ondanks forse bezuinigingen correspondentschappen overeind te houden, komt doordat de correspondenten zelf fors hebben moeten inleveren. (…) Veel van de beter betaalde correspondentschappen zijn of verdwenen of moeten -zie de NOS- met meer activiteiten worden gecombineerd. (Van der Valk 2006b) Fons Tuinstra Een logisch gevolg van het voller wordende medialandschap is dat het budget van de buitenlandredactie onder druk komt te staan. Hierdoor lopen buitenlandcorrespondenten het gevaar weg te worden bezuinigd. Media organizations are more business-minded then ever, and in times when economic considerations play a very large part in management minds, the down-to-earth question is raised whether the high cost of foreign news, especially in the form of an extensive network of staff correspondents, is really balanced by more readers or advertisement revenue directly brought in by such coverage. (Hannerz 2004:24)
1
In de journalistiek zijn veel vrouwen werkzaam. Om wille van de leesbaarheid is er voor gekozen alleen de ‘hij’-vorm te gebruiken. 8
Commerciële mediaconglomeraties zoals PCM, uitgeverij van onder meer De Volkskrant, Trouw en NRC Handelsblad, hebben behalve redactionele doelstellingen ook een verantwoordelijkheid naar hun aandeelhouders toe om zo veel mogelijk winst te halen, liefst tegen minimale kosten. Het werken met correspondenten is hiermee ook een kwestie van economische aard. De buitenlandcorrespondent moet middels de aantrekking van een groter publiek zichzelf zien terug te verdienen. Door de daling van de betaalde oplagecijfers van de gedrukte media wordt dit steeds moeilijker. (Hannerz 2004) Duiden deze sombere berichten op het naderende einde van de buitenlandcorrespondent?
9
Me thoden
Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het belangrijk om te weten op welke manieren een medium aan buitenlandberichtgeving kan doen. Wellicht zijn er goede alternatieven voor het werken met buitenlandcorrespondenten. Kortweg zijn er drie verschillende methoden voor buitenlandjournalistiek: 1) Journalisten die op een vaste standplaats zijn gestationeerd. 2) Journalisten die vanuit Nederland afreizen naar de plaatsen waar het nieuws is. 3) Journalisten die vanuit de redactie buitenlands nieuws verzamelen. De eerste methode gaat uit van correspondenten die wonen en werken in het land van stationering. Het zijn specialisten op het gebied van hun regio; zij hebben de kennis van het land, weten de weg en spreken meestal de taal. Voorbeeld hiervan zijn Peter d’Hamecourt en Bram Vermeulen. De tweede methode gaat uit van parachutecorrespondenten; journalisten die vanuit Nederland worden ingevlogen naar de plaatsen waar het nieuws is. Over het algemeen zijn deze journalisten meer generalisten; de journalist is meestal een goede verslaggever maar minder vertrouwd met het gebied waar hij naar toe gaat, spreekt meestal niet de taal en heeft bovendien een beperkte voorbereidingstijd. Voorbeelden hiervan zijn Mark van Assen en Caroline van den Heuvel. Tot slot bestaat de mogelijkheid om uitsluitend vanachter het bureau in Nederland te voorzien in buitenlandjournalistiek. Dat kan bijvoorbeeld door te bellen met lokale journalisten of blogs als bron te gebruiken. Mark van Assen en Nico Haasbroek hebben hier veel ervaring in. In de komende hoofdstukken worden deze methoden besproken aan de hand van mensen uit het werkveld. Hierbij komen verschillende kwesties aan de orde waar journalisten èn buitenlandchefs in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben.
10
Me thode 1: De buitenlandcorr esp ondent op standplaat s
De eerste methode om over het buitenland te berichten gaat uit van de buitenlandcorrespondent die vanuit zijn standplaats bericht over de regio van stationering. Deze correspondenten worden door de hoofdredactie onevenredig maar strategisch verspreid over de wereld. (Van der Valk 2006a) Geijkte standplaatsen zijn metropolen zoals Moskou, Kaapstad, Berlijn, Jeruzalem en New York. De keuze voor een bepaalde standplaats wordt ingegeven door meerdere factoren. Op de standplaats moeten voor televisie voldoende faciliteiten aanwezig zijn om berichten snel per satelliet door te kunnen sturen of live op zender te kunnen gaan. Verder moeten er directe lijnvluchten met de omliggende regio beschikbaar zijn, zodat in het geval van groot nieuws in de regio de correspondent snel ter plaatse kan zijn. Ook is het handig als de standplaats zelf een belangrijke bron van nieuws vormt. Een bijkomstigheid die niet vergeten wordt is of de standplaats een prettige woon- en werkomgeving biedt voor de correspondent en zijn familie. Tot slot rouleren veel media hun correspondenten; na een aantal jaar zouden zij te veel vastroesten op hun locatie. (Hannerz 2004) Zo verruilt Bram Vermeulen binnenkort Kaapstad voor Istanbul. (Nab 2008) Correspondent Vermeulen omschrijft zijn dagelijkse werkzaamheden als volgt; Ik kies iemand die onderdeel is van het nieuws. Door zijn ogen vertel ik het verhaal. De sloppenwijk staat in brand en de buitenlanders worden er uitgejaagd. Dan maak ik een verhaal over iemand die in die townships woont en om zich heen al die buitenlanders eruit geslagen ziet worden. Hoe dat voor hem zijn leven heeft verandert. Bram Vermeulen Buitenlandredacteuren in Nederland kunnen op basis van onder meer de internationale persbureaus prima nieuwsberichten schrijven. De taak van de correspondent wordt gezien als aanvulling op dit nieuws. Het is niet mijn drijfveer om groot nieuws als eerste te brengen. Je kunt het toch nooit winnen van organisaties als Reuters of Associated Press. Die hebben veel meer mensen, in elke hoek van het land. Dus als die ene persoon moet er volgens mij voor zorgen dat je dan wegkijkt en op zoek gaat naar andere invalshoeken die de persbureaus niet hebben. Bram Vermeulen Onze correspondent in Amerika, die willen we alsjeblieft niet het nieuws laten volgen daar. Dat kunnen wij hier ook en misschien zelfs nog wel beter. Zij zitten daar voor de mooie reportages. Onze correspondent daar, Mars van Grunsven is vorige week de hele week in een stadje in Pennsylvania geweest. We hebben gevraagd wat leeft er daar, waar praten de mensen over, waar debatteren ze over, wat is er op de televisie, laat eens zien hoe de Amerikanen zich voorbereiden op de verkiezingen. Dat kunnen wij niet doen vanuit hier. Mark van Assen
11
De internationale persbureaus agenderen de hoofdlijnen van het buitenlandse nieuws. Enkele minuten na een gebeurtenis leveren zij een stroom van tekstberichten, foto’s en videobeelden aan honderden media wereldwijd. In geval van nieuws is op de Nederlandse redactie zeer goed te overzien wat er globaal aan de hand is. (Hug 2004) Om die reden is het voornaamste werk van de correspondent het maken van achtergrondreportages en het vinden van originele invalshoeken bij het nieuws. Door zijn weet van geschiedenis, politiek en het alledaagse leven van zijn standplaats heeft de correspondent ook de kennis om snel een analyse en duiding van het nieuws te kunnen geven. Het is belangrijk dat hij hierbij het Nederlandse publiek in gedachten houdt: Enkele jaren geleden hief een krant uit Baltimore zijn laatste buitenlandse standplaats in het Midden Oosten op, met de mededeling: waarom hebben we correspondenten nodig als er persbureaus zijn? Waarom heb ik een correspondent in Afrika nodig, als APTN er al iemand heeft zitten? Antwoord: op de eerste plaats omdat APTN nieuws levert en zelden achtergronden, en ten tweede omdat APTN een Amerikaans persbureau is met een Amerikaanse correspondent die de gebeurtenissen misschien wel uit een ander oogpunt bekijkt en daar vanuit zijn culturele en politieke achtergrond ander beoordeelt dan een Nederlandse verslaggever zou doen. Gerard van den Broek Een Nederlandse journalist kan een buitenlandse kwestie uitleggen aan het Nederlandse publiek omdat hij zowel de lokale situatie als het Nederlandse referentiekader kent. Van den Broek geeft ook aan dat veel media bezuinigen op hun correspondenten, vanuit het argument dat de informatie elders goedkoper kan worden verkregen. Het Journaal doet dit niet: De buitenlandredactie ontkomt inderdaad niet aan bezuinigingen net als de rest van de redactie. Wat je op dit moment ziet bij allerlei kranten is dat de klappen het hardst vallen in het correspondentennetwerk. De NOS heeft ervoor gekozen om dit netwerk in stand te houden, omdat zo'n uitgebreid netwerk met 35 mensen die voor de NOS in het buitenland werken een uniek sellingpoint is. Gerard van den Broek In de internationale media is te zien dat de media waar buitenlandberichtgeving geen specialiteit vormt, wordt bezuinigd op de diensten van de correspondent. (Hannerz 2004) Ook in Nederland hebben de traditionele media te maken met redactionele bezuinigingen. Een indicatie hiervan is dat steeds meer correspondenten werken als freelancer. Dat hun positie onder druk staat, is vooral te merken aan het aantal klachten over hun financiële positie: (Rogmans 2008a)
12
Ik heb als freelancer in het verleden uitsluitend met vaste contracten gewerkt, voor zowel radio als schrijvende pers. Dat is nu uitgesloten. Bij de kwaliteitspers is mijn minimumtarief van 40 cent per woord veelal onbespreekbaar. Dus doe ik het voor minder. (reactie op Rogmans 2008a) Willem Offenberg Ik lever reportages aan een aantal omroepen in Nederland en de Verenigde Staten. Daar maak ik dan reportages en documentaires voor. De inkomsten zijn soms hoog, en vaak laag. Daar kan ik dan precies mee balanceren. Wat betreft opdrachtgevers is het zaak een goede en stabiele relatie op te bouwen. Ruud Elmendorp Behalve dalende tarieven heeft ook het multimediale werken bijgedragen aan de verhoogde werkdruk van de correspondent. Correspondenten van het Journaal worden geacht een blog bij te houden en radio te maken, krantenjournalisten moeten ook filmpjes en foto’s maken voor de website. Een blog kan een cursiefje zijn, een klein inkijkje in de samenleving waarin de correspondent zich bevindt, iets opvallends dat hij heeft meegemaakt, of een eigenaardigheid die typerend is voor zijn gastland. Geen uitgebreid krantenartikel. Een blog kan ook een stukje film zijn of een stukje audio. Gerard van den Broek Het wordt door de correspondent ervaren als meer doen voor minder geld. Multimediaal werken wordt door hen gezien als een verkapte vorm van bezuiniging; Een krantenjournalist moet tegenwoordig ook foto’s en filmpjes kunnen maken. Een omroepjournalist filmt en monteert zelf, maakt internetreportages en houdt een weblog bij. Meer output, meer veelzijdigheid, meer momenten in de dag, yeah de druk neemt toe. (reactie op Rogmans 2008a) Tim Overdiek Veldwerk moet in de journalistiek de overhand blijven hebben. Helaas ontwikkelt de relatie zich dusdanig dat ik in de relatie tussen mensen en hun veldwerk een omslag heb gezien. Op de redacties merkte ik dat 60% van de mensen zich op het bureau bezig hield met kranten of e-mail, terwijl nog maar 40% bezig was met de nieuwsgaring in het veld. Een jaar of vijf geleden is die omslag duidelijk geworden. Dat heeft ook te maken met budgetten, met bezuinigingen. Multimedia is allemaal fantastisch, maar het is ook een bezuinigingsoperatie. Wat hoofdredacteuren je er ook over vertellen. Het is jammer dat die omslag er is. Peter d’Hamecourt De belangrijkste taak van de correspondent is om achtergrondreportages te maken en originele invalshoeken te vinden, zo is eerder in dit hoofdstuk vastgesteld. Deze taken vormen de belangrijkste meerwaarde van de correspondent. Hiervoor is het noodzakelijk
13
dat de correspondent de straat op kan om deze verhalen te maken. Het multimediale werken botst met deze taak, vinden Step Vaessen en Bram Vermeulen: Bij de NOS waren net de radio- en televisieafdelingen gefuseerd, wat betekende dat ik voor beide media tegelijk moest werken. In de praktijk merkte ik dat ik daardoor aan mijn kantoor gekluisterd raakte en steeds minder de straat op kwam. De radio wilde vaak gesprekjes via de ISDN, een kraakheldere studioverbinding en niet via de mobiele telefoon. Dus zat ik bij ontwikkelingen elders in mijn gebied het nieuws te volgen vanuit via radio en tv en ‘verslag’ te doen vanuit een geïmproviseerde studio thuis. Als ik naar een gebied waarover ik vertelde wilde afreizen, was er vaak geen geld voor. (Vaessen 2008:163) Step Vaessen Collega’s van de New York Times vertellen gruwelverhalen over dat ze vier keer per dag hun website moeten updaten. Zij gaan ook naar Zimbabwe met dat ontzettend moeilijke kutwerken en journalistieke afspraken maken. En dan moet je die afspraken met een telefoon in je verhaaltje zitten verwerken. Dat is uiteindelijk een hele slechte ontwikkeling voor de journalistiek. En ik snap heus wel dat werkgevers in paniek zijn over dalende lezercijfer en luistercijfers, dat ze dus een plan moeten verzinnen om het tij te keren. Maar voor de correspondent in het veld betekent het steeds minder tijd om eigen verhalen te vergaren en feiten te checken. Steeds minder tijd en dus een mindere journalistiek. Bram Vermeulen Een manier om kosten te drukken en taken efficiënter te verdelen is het opzetten van een buitenlands correspondentenbureau. Op deze manier kunnen media tegen gedeelde kosten een correspondentennetwerk onderhouden. Ik heb een kantoor opgezet en andere journalisten zijn bij mij komen werken. We hebben een Russische staf , we hebben ondersteuning zoals producers. We hebben een tijd gehad dat we er wel met zijn twaalven zaten. We werkten voor NOVA, Een Vandaag, NOS, VRT radio en televisie, de Wereldomroep. Ook Engelstalige media. Aan de ene kant is het een economische keuze. Je kan dus als media een zelfstandige reportage uit Georgië nooit betalen. In ons concept dus wel, omdat wij voor zoveel opdrachtgevers in Georgië zitten. Algemene kosten van het verblijf kun je splitten, en als het om televisie gaat kun je de cameraman veel economischer inzetten. Peter d’Hamecourt
Deze manier van werken kan de kosten voor het onderhouden van een correspondentennetwerk verminderen. Dit gaat wel ten koste van de exclusiviteit van een correspondentennetwerk. Daarmee kan de originaliteit en concurrentiepositie van een medium in gevaar komen.
14
Vaak wordt een buitenlandcorrespondent geacht een groot gebied te verslaan. Zo kan de eerste methode van buitenlandberichtgeving overlopen in de tweede; het invliegen van journalisten. NRC Handelsblad, de krant met het grootste aantal buitenlandse correspondenten, heeft in Afrika welgeteld drie journalisten gestationeerd. (Van der Valk 2006a) Regelmatig moeten correspondenten plotseling afreizen naar plekken waar zij nooit eerder zijn geweest, de taal niet spreken en nauwelijks contacten hebben. Een voorbeeld hiervan is de buitenlandse correspondenten met als standplaats New Delhi die een terroristische aanslag in Pakistan moet verslaan. Voor een achtergrondreportage is een buitenlandcorrespondent soms duizenden kilometers onderweg naar een onbekende regio waar hij de taal niet spreekt. Wat is ter plekke? Soms kan het zo zijn dat een correspondent uit de regio nog langer onderweg is dan een correspondent vanuit Nederland. Ik bedoel, Zuidoost-Azië is een gebied van duizenden kilometers. Het wordt steeds minder belangrijk om iemand ter plekke te hebben. Als je kiest hoe je met buitenland omgaat, is mijn stelling, dan kan je ook zeggen ‘laten we kijken hoeveel van het budget dat kost.’ Als je nou dat budget zou vrijmaken om eigen goede verhalen te maken, dan kan je daar ook goede journalisten naar toe sturen. Dan heb je die buitenlandcorrespondenten ook niet meer nodig. Nico Haasbroek De buitenlandcorrespondent wordt gezien als de persoon bij uitstek om te berichten over zijn standplaats. Helaas heeft niet één Nederlands medium voldoende budget om in elk land ter wereld een of meerdere correspondenten aan te stellen. Met buitenlandjournalisten die vanuit Nederland opereren zou een medium veel flexibeler kunnen opereren. Bovendien verkleint dit de afhankelijkheid van de individuele correspondent. Deze methode wordt besproken in het volgende hoofdstuk.
15
Me thode 2: De invliegende buitenlandjournalist
NRC Handelsblad en het Journaal zijn trots op hun uitgebreide correspondentennetwerk. Maar ook deze media kunnen onmogelijk in elk land ter wereld een correspondent stationeren. Andere media, zoals de achtergrondenrubriek EenVandaag, heeft helemaal geen correspondenten. Om in het buitenland toch zelf verslag te kunnen doen, sturen deze media vanuit Schiphol hun verslaggevers de wereld in. De tweede methode van buitenlandjournalistiek gaat uit van het werken met deze zogenaamde parachutecorrespondenten. Een groot voordeel van deze methode is dat een medium zijn verslaggevers veel flexibeler kan inzetten. Bovendien verkleint het de afhankelijkheid van de kwaliteiten va nde individuele correspondent. Maar volgens de vast gestationeerde buitenlandcorrespondent moet deze methode worden gezien als een noodoplossing: Je ziet wel dat al die mensen die worden ingevlogen lokaal iemand in proberen te huren die hen wegwijs kan maken om de zaken te regelen. Natuurlijk is dat vaak een rompslomp. Vanwege de taalprobleem hebben journalisten vaak assistentie nodig om zich te kunnen bewegen. Op zich kan het natuurlijk wel. Ik heb het ook vaak gedaan in landen waar ik nog nooit geweest was. Je kan je inlezen met documentatie, via via een lokale kracht inhuren en toch een heel eind komen. Ideaal is het natuurlijk niet, ideaal blijft mensen ter plekke hebben die meteen weten waar ze het over hebben, die hun contacten voortdurend bijhouden en die een gebied onder controle hebben, om het zo maar eens te zeggen. Peter d’Hamecourt In veel gevallen is er maar een beperkte voorbereidingstijd voor een buitenlandse reportagereis. Indien mogelijk wordt al vanuit Nederland een fixer, vaak een lokale journalist, ingehuurd die het journalistieke handwerk moet verrichten. De ingevlogen journalist werkt nauw samen met deze fixer. Ook ander ondersteunend personeel, zoals een tolk en een chauffeur, zijn meestal een vereiste. Je kunt niet de hele wereld coveren met correspondenten, dus als ergens de pleuris uitbreekt zal je daar toch naartoe moeten gaan. Ik ben ook bij de tsunami geweest, maar ik voelde me wel een soort marinier. Ik was ’s ochtends aan het schaatsen hier, en ’s nachts was ik in Sri Lanka Toen we er voor het eerst kwamen was het natuurlijk ontreddering en paniek. Het is heel makkelijk draaien, mensen zien de camera en willen heel graag praten, ellende delen en hun verhaal kwijt. Maar ik ben daar twee keer geweest en toen ik ging er steeds minder van begrijpen. Heel ongrijpbaar land. Caroline van den Heuvel
16
Ik ben vaak op reportage geweest in Afghanistan en Irak. Dat soort landen. Ik weet wel hoe dat werkt. Dat je meteen een fixer moet zoeken, een tolk en een chauffeur. Je moet de mensen uitpikken die je op pad helpen, die de taal spreken en die je goed kunnen helpen. Mark van Assen De reportages van deze zogenoemde parachutecorrespondenten zijn een aanvulling op de informatie die binnenkomt via de internationale persbureaus en internet. De parachutecorrespondent gaat niet op zoek naar hard nieuws maar naar een achtergrondverhaal. Dit kan een relaas zijn van wat er voor zijn ogen gebeurd. Doel is om het publiek te laten voelen en ruiken dat hij er bij is. In het geval van zulke directe verslaggeving hoeft het nadeel van de kennisachterstand ten opzichte van de vaste correspondent niet heel zwaar te wegen. Het is natuurlijk een handicap als je niet goed geïnformeerd bent, maar het kan je ook een frisse blik bezorgen. Je bent niet gehinderd door allerlei kennis. Je kan onbevangen naar iets kijken. Ik kan me voorstellen als je al 20 jaar in Moskou woont en je moet op reportage, dat je het dan al hebt gezien. Mark van Assen Zodra er meer kennis van het gebied is vereist, bijvoorbeeld bij hoogwaardige berichtgeving over ingewikkelde politieke situaties, wordt het werken met ingevlogen journalisten een nadeel. Een groot risico dat het werken met ingevlogen journalisten dan met zich meebrengt is dat een journalist bericht over situaties die hij niet helemaal doorgrondt. De ingevlogen journalist is door zijn kennisachterstand gevoelig voor het maken van journalistieke fouten. Ook de ingehuurde fixer kan ongeweten partij zijn in het conflict dat de journalist onpartijdig dient te verslaan. Stel je bent in Rwanda, een paar jaar geleden. Een enorme slachting die zijn weerga niet kent in de geschiedenis. Spreek jij Rwandees? De meeste journalisten spreken geen Rwandees. Dus je hebt een gids nodig en een auto zodat je rond kunt rijden. Hoe kan jij controleren of de gids tot groep A behoort of tot groep B? Jij hebt niet de mogelijkheid om dat binnen de drie dagen die je daar budgettair hebt dat te verifiëren. Hoe groot is de kans dat de persoon die jij treft als tolk, die je ergens via via hebt opgepikt, dat hij geen eigen agenda heeft? Je kan dan alsnog een artikel schrijven met jouw bevindingen, al betwijfel ik dan dat jouw bevindingen echt op een brede kennis gestoeld zijn. Ayatollah Musa Behalve het gevaar grove journalistieke fouten te maken kan de journalist verzanden in clichés en oppervlakkigheden. Alle geïnterviewden erkennen deze nadelen van het invliegen van journalisten. Maar media hebben nu eenmaal niet op elke plek ter wereld een vaste correspondent aangesteld. Toch willen de media graag een eigen verslaggever ter plaatse in geval van groot plotseling nieuws.
17
De tendens is toch wel om je eigen mensen ergens naar toe te sturen als het er echt toe doet. Want dan weet je wat voor verhalen je mag verwachten, dan weet je dat die verhalen kwaliteit hebben. Ook herkenbaarheid is belangrijk. Als er echt dingen gebeuren, schieten de kijkcijfers onmiddellijk omhoog. Dan wil iedereen het toch zien. Caroline van den Heuvel Er werken hier gewoon goede journalisten. Als we iemand op pad sturen weten we dat we goede verhalen kunnen verwachten, wat ook de investering wel waard is. Vaak is het ook goedkoper om iemand erheen te sturen. Wij kosten verder niks. Alles wat je freelance laat doen is extra. Mark van Assen Vertrouwen in de kwaliteit van de eigen journalisten speelt een grote rol bij deze methode. Bij groot buitenlands nieuws zijn het vaak de betere verslaggevers die op pad worden gestuurd. Het zijn journalisten die onafhankelijk van de redactie een mooi verhaal kunnen maken en goed kunnen improviseren. De keuze voor het invliegen van eigen journalisten is ook om financiële redenen interessant. Voor een journalist met een vast dienstverband is al betaald middels het maandelijkse salaris. Het kost ruimte in het budget om een Nederlandse journalist ter plaatse in te huren. Bovendien is de ingehuurde freelancer niet gewend om voor die rubriek of krant zijn verhaal te maken. Bij het maken van meer luchtige verhalen kan je weer wel een onervaren freelancer in kan schakelen, vind Mark van Assen: Een vaste correspondent is waarschijnlijk beter in analyses. Politieke analyses, dat moet je doorzien. Dat is een ontwikkeling die vaak vele jaren duurt. Maar voor een reportage hoef je niet echt een ervaren iemand te hebben. Ik heb vorige maand een vacature geplaatst voor een freelance correspondent. in India. Toen belde een meisje die zei ‘ik heb eigenlijk helemaal geen ervaring, kom ik dan wel in aanmerking voor een freelance correspondentschap.’ Ik zei ‘of jij nu wel of geen goede verhalen kunt schrijven, dat maakt me geen bal uit.’ We kunnen het hier redigeren. Mark van Assen Volgens Caroline van den Heuvel zijn journalistieke betrouwbaarheid en het principe van eigen nieuwsgaring belangrijk argumenten om met eigen journalisten te werken: Je moet toch je eigen nieuws kunnen verantwoorden? Wie heeft het gemaakt en waarom is het gemaakt. Wat de pretentie is waarmee het is gemaakt. Dat kan je toch niet loslaten en door andere mensen laten doen? Het gaat er niet om dat je mensen niet vertrouwt, nee het gaat erom dat jij als eigen krant of rubriek je eigen nieuwsgaring doet. En dat doe je natuurlijk wel als je je eigen bronnen en contacten hebt, daar praat je mee, maar uiteindelijk kan ik er op afgerekend worden. Ik moet me verantwoorden als achteraf iets niet klopt. Als iemand op de markt een acteur blijkt te zijn die maar een praatje staat te houden. Caroline van den Heuvel
18
Freelancende parachutecorrespondenten zijn meestal generalisten, maar niet altijd. Ayatollah Musa is gespecialiseerd in Pakistan, Afghanistan en Iran. Hij spreekt de lokale talen, kent de cultuur en heeft een goed netwerk. Toch is het voor hem moeilijk om opdrachten binnen te krijgen; De huidige president van Pakistan, Asif Ali Zadari, ken ik persoonlijk. Dan wacht ik tot er daar iets gaat gebeuren wat nieuwswaardig is. Dat zijn ook onderbuikgevoelens, wanneer komt er iets. En dan bel ik de Nederlandse media op. ‘Luister, met die en die spreek je, ik kan Asif Ali Zadari, interviewen, ik heb de exclusiviteit op dat interview, hebben jullie zin in een afname. En soms zeggen ze dan ‘ja is goed, 3500 euro all in, inclusief editing, DV-tapes, onkosten, fixers, vliegtickets, hotel.’ En dan zeg ik ‘fuck you.’ Ayatollah Musa De typisch Nederlandse buitenlandjournalist is een blanke en hoogopgeleide man die twee Europese talen spreekt. (Verduyn 2006) Om dit stereotype te doorbreken wordt ook wel gepleit voor het inschakelen van journalisten met een buitenlandse achtergrond, zoals Ayatollah Musa. Zij kunnen fungeren als verbinding tussen land van herkomst en Nederland. Zij kennen de taal en cultuur van het land en kunnen hierover berichten met een Nederlandse invalshoek. Een migrant heeft in zijn land van herkomst soms toegang tot plaatsen waar een autochtoon Nederlandse correspondent niet weet door te dringen. Helaas zijn er niet veel allochtone journalisten werkzaam in Nederland en veel media zijn huiverig om onvoldoende onopgeleide journalisten in te schakelen. (Kuijpers 2007) Wel wonen er in elk land goede lokale journalisten die, zeker indien goed geïnstrueerd, best iets voor een Nederlands medium zouden kunnen maken. Kan de buitenlandcorrespondent zijn taak uitbesteden aan deze lokale journalisten? Deze kwestie komt aan de orde in het volgende hoofdstuk.
19
Me thode 3: De ver z amelende buitenlandredact eur De derde methode van buitenlandjournalistiek gaat uit van het idee dat een Nederlandse journalist de deur niet hoeft uit te gaan om buitenlands nieuws en achtergronden te verzamelen. Persbureaus zoals AP, Reuters en AFP leveren een constante stroom van buitenlandse berichten aan media. Kranten als Sp!ts en Metro baseren hun buitenlandberichtgeving vrijwel uitsluitend op deze stroom aan informatie. De persbureaus zijn dan ook compleet in hun berichtgeving; AFP delivers fast, accurate, in-depth news from every corner of the world, 24 hours a day (...) AFP sends the news in video, text, photographs, graphics and a pre-packaged multimedia format to a broad range of clients: newspapers, national news wires, television and radio stations... (www.afp.com) De meeste media willen niet te veel verhalen plaatsen die uitsluitend gebaseerd zijn op de berichten van de persbureaus. Dit nieuws is overal al te lezen en te zien, van teletekst tot internet. Als een medium zich enigszins wil onderscheiden moet het toch aanvullende bronnen zien te vinden. De grote persbureaus leveren in hun nieuws over de oorlog vaak clichés en stereotypen zoals die van de weeklagende vrouwen en schietende mannen. Maar de werkelijkheid van die langsflitsende beelden op het televisiescherm en die feitelijke persberichten is een veel te simplistische werkelijkheid. (Nijhuis 2008:60)
Minka Nijhuis De buitenlandredactie beschikt over een schat aan originele bronnen die vanuit Nederland zijn te vinden. Veel van deze bronnen zijn nog rijker geworden door de verdere verspreiding van verschillende technologieën. Dit betreft bijvoorbeeld het steeds groter wordende bereik en mogelijkheden van internet en de mogelijkheid te bellen naar buitenlandse mobiele telefoons. Door lokale buitenlandse media on-line te lezen kan een buitenlandredacteur goed te weten komen wat er speelt in een gebied en dit bovendien bezien uit verschillende invalshoeken. Een blog uit Iran of China kan iets vertellen over hoe lokale studenten over een bepaald onderwerp denken: Ik lees een paar Russische kranten en wat Chinese blogs, dat soort dingen. Daarmee krijg je een heel klein beeld van wat er daar gebeurd. En als dat iets interessants is en ik tik daar zelf een verhaal over, dan leen ik wel wat uit de tekst, maar altijd met bronvermelding. De krant moet toch vol. Mark van Assen Je kunt ervaren hoe mooi Spanje is door reisbrochures door te nemen of er een heleboel boeken over te lezen. Het is toch anders om naar toe te gaan. De hitte, de droogte. Om te voelen, om waar te nemen. Dat verhaal kun je dan vertellen aan mensen die lezen of kijken thuis. Caroline van den Heuvel
20
Uit deze reacties blijkt dat het uitsluitenden gebruik maken van persberichten, internet en achtergrondliteratuur wordt ervaren als saaie journalistiek. Het publiek wil mooie verhalen, daarvoor is het nodig dat er iemand ter plaatse is om dit verhaal te vertellen. Misschien hoeft dit niet noodzakelijk een correspondent of Nederlandse journalist te zijn. Zo iemand kan misschien ook zomaar een persoon zijn, die je kunt je bellen op zijn mobiele telefoon om te vragen wat er voor zijn ogen gebeurd. Mensen worden steeds meer hun eigen journalist, volgen steeds meer zelf goed het nieuws en kunnen dus ook voor correspondent spelen. Beter een interessant iemand dan een slechte correspondent. Nico Haasbroek Niet alleen burgers kunnen iets vertellen over de situatie ter plaatse. Overal ter wereld zitten lokale journalisten die hun lokale verhaal kunnen vertellen aan het Nederlandse publiek. Met behulp van de moderne communicatietechnieken is het eenvoudig om met hen in contact te komen. Vandaag zit ik een verhaal te tikken over Congo wat daar allemaal gebeurt en een profieltje van die generaal. Dat is natuurlijk heel actueel, snap je. Dat nieuws, dat geloof ik allemaal wel. Maar ik schets wat daar precies aan de hand is. Ik heb net aan de lijn gehangen met een journalist uit Goma. Maar die heb ik gewoon geïnterviewd … ik ben wel een beetje thuis in die regio dus ik weet wel wat er is gebeurd. Kaartje erbij… Mark van Assen In het betreffende artikel wordt de journalist opgevoerd als bron, niet als auteur. Een cruciaal verschil, omdat de verantwoordelijkheid voor het stuk bij de Nederlandse buitenlandredacteur blijft liggen. Het is aan zijn beoordeling om aan te nemen of de buitenlandse bron geloofwaardig is. Maar de Nederlandse media zouden deze buitenlandse journalisten ook direct kunnen inzetten als lokale buitenlandcorrespondenten. Waarom zou het NOS geen correspondent uit Islamabad kunnen nemen en daar in het Nederlands overheen dubben of ondertitelen? Vrienden van mij in Pakistan, Iran of Afghanistan spreken vloeiend Engels, die kunnen prima verslag doen van wat daar gebeurt. Het correspondentschap geeft me een beetje een koloniaal gevoel van wij komen met de waarheid aanzetten en wij doen onderzoek. Het is een beetje eurocentrisch geredeneerd om van hier correspondenten te sturen, omdat de mensen daar dat niet zelf zouden kunnen. Ayatollah Musa
21
Het voordeel van een lokale journalist is evident: ze kennen de taal en cultuur. Het nadeel is ook evident: ze kunnen niet door de bril van de lezer kijken. Ze zijn niet bekend met de Nederlandse cultuur en het schrijven van artikelen voor Nederlanders wordt dan moeilijk. (Kuijpers 2006:37) Cees van Zweeden Volgens Cees van Zweeden, chef buitenland van persbureau GPD heeft het praktische bezwaar dat een lokale buitenlandcorrespondent niet door een Nederlandse bril naar de lokale situatie kan kijken. Caroline van den Heuvel heeft meer principiële bezwaren tegen het werken met lokale buitenlandjournalisten; Maar je moet toch je eigen nieuws kunnen verantwoorden? Wie heeft het gemaakt en waarom is het gemaakt en wat de pretentie is waarmee het is gemaakt. Dat kun je toch niet loslaten en door andere mensen laten doen? Het gaat er niet om dat je mensen niet vertrouwt, nee het gaat erom dat jij als eigen krant of rubriek je eigen nieuwsgaring doet! Caroline van den Heuvel Een andere mogelijkheid is om journalistieke producten van lokale journalisten te vertalen en over te nemen. Zo kan een medium tegen lage kosten een mooie buitenlandreportage aan het Nederlandse publiek aanbieden. Duitse media maken hiervan veel gebruik; een groot deel van hun budget voor buitenlandberichtgeving wordt besteed aan het vinden, aankopen en vertalen van interessante buitenlandverhalen. (Haasbroek 2008)
.
‘Wij [de Duitse krant MK] sporen op waar interessante verhalen zijn en die laten we bij ons op de redactie vertalen. Dan hebben we de ‘Erstmeldung’ in het Duits van een mooi verhaal wat ergens in een krant in Japan is verschenen’. Dat kan je net zo goed op televisie betrekken. Lokale buitenlandse televisiezenders kan je ontvangen bij de NOS, daar staan allemaal schotels voor op het dak. Daar kan je van alles mee binnen krijgen. Er zijn goede vertalers, je kan snel ondertitelen. Dat zou geen probleem moeten zijn. Nico Haasbroek Als wij dit materiaal aangeboden zouden krijgen, en we kunnen er de betrouwbaarheid in voldoende mate van vaststellen dan zenden we het uit. Dat hebben we in het verleden ook gedaan met materiaal uit Iran, Irak en Afghanistan. Maar vaak is het materiaal van slechte kwaliteit of erg gekleurd gedraaid, d.w.z. met een bepaalde boodschap erin, die niet eens verstopt is. Daar kunnen we dan niets mee, behalve melden dat dit materiaal uit een bepaalde hoek komt. Er zijn echter wel degelijk betrouwbare journalisten in zulke landen die tegen de stroom in proberen verslagen te maken. Maar ze weten het buitenland moeilijk te bereiken omdat ze de kanalen niet kennen of de middelen niet hebben om hun materiaal door te sturen. Voor ons net zo goed een probleem. Gerard van den Broek
22
Ook in lokale buitenlandse media zijn achtergrondverhalen verkrijgbaar die nog niet in Nederland te lezen zijn geweest. Deze kan je opsporen en vertalen. Deze manier van werken botst met eerder besproken journalistieke principes, zoals de eigen nieuwsgaring en de Nederlandse invalshoek van een verhaal. Individuele lokale buitenlandjournalisten worden niet altijd even betrouwbaar geacht, bovendien is er geen verbinding tussen hen en de Nederlandse media.
23
Conclusie Nederlandse media hebben geen correspondenten nodig om het buitenlandse nieuws te kunnen verslaan. Het berichten over nieuws kan worden toevertrouwd aan de internationale persbureaus, die hierin gespecialiseerd zijn. Het nieuws van de persbureaus is echter weinig origineel, omdat elk medium ditzelfde nieuws op de computer binnen krijgt. Daarom wordt, als aanvulling op de nieuwsberichten van de persbureaus, gebruik gemaakt van buitenlandcorrespondenten. De correspondent wordt gezien als de persoon bij uitstek voor het maken van achtergrondverhalen en om uitleg te geven over een bepaalde situatie aan het Nederlands publiek. Deze specialist beschikt over voldoende connecties en achtergrondkennis om als beste aan deze taak te voldoen. Daarvoor moet hij de straat op. De bronnen die hij vindt op internet, in andere media of ontvangt van de persbureaus, kunnen ook vanuit de Nederlandse redactie gevonden worden. Deze gedachte botst met de praktijk van het multimediale werken. Door het multimediale werken zit de correspondent te vaak op zijn kantoor, waardoor hij aan zijn eigenlijke werk minder toekomt. Het multimediale werken wordt dan ook ervaren als een verhoging van de werkdruk. Bovendien is de betaling voor de diensten van de correspondent afgenomen. Steeds meer correspondenten werken freelance. Door afgenomen honoraria staat hun financiële positie enigszins onder druk. Toch worden hun journalistieke bijdragen nog steeds beschouwd als de beste methode om over het buitenland te berichten. Helaas hebben Nederlandse media geen financiële ruimte om in elk land ter wereld een correspondent te stationeren. Als een medium aandacht wil schenken aan een regio waar het geen vaste correspondent heeft gestationeerd, kan het besluiten een eigen journalist in te vliegen. Het prestige van de eigen nieuwsgaring speelt hierbij een rol. Deze parachutecorrespondenten hebben niet altijd evenveel achtergrondkennis van het gebied en buiten West-Europa en de Verenigde Staten spreken zij zelden de taal. Maar over het algemeen zijn dit goede journalisten, van wie je goede verhalen kan verwachten. Ook is de parachutecorrespondent flexibel in te zetten. Op basis van hun waarnemingen en vakmanschap zijn deze zij in staat een mooi verhaal te maken. Voor achtergronden en analyses zijn deze generalisten minder goed uitgerust wegens hun beperkte kennis van het gebied. Indien een verhaal er minder toe doet is het ook mogelijk met freelancers te werken, die op basis van hun observaties een aardig inkijkje in een lokale situatie kunnen verschaffen. De mogelijkheid om vanachter het Nederlandse bureau het buitenlandse nieuws te verslaan, wordt gezien als een verre van ideale methode voor buitenlandberichtgeving Men ziet het niet als volwaardige manier van buitenlandberichtgeving. . In geval van groot nieuws wil een medium het liefst een eigen journalist ter plaatse. Wel zijn de besproken methoden acceptabel als er geen eigen correspondent ter plaatse is gestationeerd. Met behulp van aanvullende informatie kan de buitenlandredactie de berichten van de persbureaus uitbouwen tot nieuwsverhalen. De buitenlandredactie kan bellen met lokale journalisten of putten uit de blogosfeer. Ook wordt gekeken of er op de nieuwslocatie al een Nederlandse journalist, student of wetenschapper zit die iets kan vertellen over de situatie ter plaatse. Verder wordt er regelmatig gebruikt van lokale journalisten, die dan meestal worden opgevoerd als bron. Het direct inschakelen van lokale journalisten wordt
24
niet gezien als een zeer bruikbare methode van buitenlandverslaggeving. De reden daarvan is dat Nederlandse media belang hechten aan een Nederlands perspectief op het nieuws. Ook journalistieke betrouwbaarheid en het principe van de eigen nieuwsgaring worden opgevoerd als argumenten. Tot slot hebben Nederlandse media de mogelijkheid om complete achtergrondverhalen van buitenlandse media over te nemen. In het steeds voller wordende medialandschap neemt de onderlinge concurrentie toe. Veel traditionele media moeten bezuinigen. Doordat redactionele budgetten onder druk staan is het waarschijnlijk dat met name de gedrukte media zullen snijden in de uitgaven voor hun buitenlandberichtgeving. Volgens dit economische principe is het voor media met een regionale of nationale focus niet meer interessant om in een correspondentennetwerk te investeren. Maar er zijn kostenbesparende alternatieven voor de buitenlandcorrespondent. De verwachting is dat media meer gebruik zullen gaan maken van het invliegen van journalisten en het vergaren van buitenlandse bronnen vanuit het Nederlandse bureau. Er zijn talloze mogelijkheden om gebruik te maken van lokale journalisten, rondreizende studenten, buitenlandse media en de blogosfeer. Ook kan gekeken worden of er ter plaatse een lokale of Nederlandse freelance journalist te vinden is. Voor media met een beperkt budget voor buitenlandberichtgeving lijkt het de moeite waard hier mee te experimenteren. Bij plotseling nieuws van groot belang kan altijd nog een eigen journalist worden ingevlogen. Deze combinatie van methoden voor buitenlandberichtgeving is geen onrealistisch toekomstbeeld voor de gevestigde Nederlandse media. Toch wordt het werken met de eigen vaste correspondent nog steeds gezien als het beste recept voor het vergaren van originele kwaliteitsverhalen. Met correspondenten kan een medium zich positief onderscheiden op het vlak van buitenlandberichtgeving. Bovendien wordt de exclusiviteit van een correspondentennetwerk onderhoudend medium des te opvallender naarmate meer media hierop bezuinigen. Het NOS breidt zijn correspondentennetwerk uit onder het motto van een uniek verkooppunt. Ook bij de gedrukte pers is het waarschijnlijk dat er ruimte is voor een paar media die middels een correspondentennetwerk blijvend investeren in hun buitenlandberichtgeving. Zo zorgt de onzichtbare hand van de marktwerking voor een kleiner wordend maar blijvend kwalitatief aanbod van buitenlandse berichtgeving in de Nederlandse media.
25
5. Bibliografie
• • • • • •
•
•
•
• •
•
• • •
•
Bakker, P. 14-1-2009: ‘Arbeidsmarkt en journalistiek-opleidingen: de twee w's.’ Verschenen in: De Nieuwe Reporter. www.denieuwereporter.nl /?p=1981 Haasbroek, N. 2008: Het einde van de journalistiek. Niet gepubliceerd. Haasbroek, H. 2004: Journaaljaren. Amsterdam: Vassallucci. Hannerz, U. 2004: Foreign News: Exploring the World of Foreign Correspondents. Chicago: University of Chicago Press. Hug, H. 1998: Wir, die Geier: Das knallharte Geschäft mit den Fernseh-News Zurich: Orell Fussli Verlag. Kaan, T. 15-3-2006: ‘Onze webloggende man in ... Het weblog als journalistiek repertoire (2)’ Verschenen in: De Nieuwe Reporter. www.de nieuwereporter.nl/?p=317 Kuijpers, M. 2007: Door onze correspondent: Een onderzoek naar allochtone buitenlandcorrespondenten voor Nederlandse media. Paper voor Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg. www.miramedia.nl/media/files /Door%20onze%20correspondentMartje%20Kuijpers.doc Publieke omroep in beeld: Financiering, bedrijfsvoering en toezicht. Tweede Kamer der Staten-Generaal. ’s Gravenhage, 2008. www.rekenkamer.nl /9282000/d/p452_tk31557_1.pdf Liempt, A. van. ‘Hoe de bundeling van de actualiteitenrubrieken de kijker nog verslaafder maakte aan het nieuws’. Bardoel, J. e.a. red. 2005 (2002): Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press. P.288-303 Luyendijk, J. 2006: Het zijn net mensen: Beelden uit het Midden-Oosten. Amsterdam: Podium. Nab, N. 18-12-2008: ‘Bram Vermeulen: ‘Met een beetje lef kun je hier gewoon werken’’. Verschenen in: De Journalist: www.dejournalist.nl/achter gronden/bericht/bram-vermeulen-met-een-beetje-lef-kun-je-hier-gewoonwerken Nijhuis, M. 2008: ‘Berichten van het front’. Hoogstraten, M. en Jinek, E. (red.)2008: Het maakbare nieuws: Antwoord op Joris Luyendijk buitenlandcorrespondenten over hun werk. Amsterdam: Balans. P.57-69 Pleijtter, A. 9-3-2008: ‘Wat journalisten met blogs doen.’ Verschenen in: De Nieuwe Reporter: www.denieuwereporter.nl/?p=1546 Rosenblum, R. 2007: www.rosenblumtv.com/videojournalism.shtml. Website bezocht 21-10-2007 Rogmans, D. 29-2-2008a: ‘De nieuwe buitenlandcorrespondent zoekt avontuur.’ Verschenen in: De Journalist: www.villamedia.nl/journalist/n/ 2008.04.buitenlandcorrespondenten.shtm Rogmans, D. 18-12-2008b: ‘Geen rampjaar, maar wel een guur 2009.’ Verschenen in: De Journalist.: www.dejournalist.nl/achtergronden/bericht /geen-rampjaar-maar-wel-een-guur-2009/
26
•
•
•
•
•
•
•
• • •
Schöndorff , R. 12-12-2005: Media en economie. Verschenen in NRC Handelsblad. Gewijzigd op 22-8-2008. www.nrc.nl/economie/ economie_voor_jou/article1633542.ece/Media_en_economie Vaessen, S. 2008: ‘De vrijheid van al-Jazeera.’ Hoogstraten, M. en Jinek, E. (red.)2008: Het maakbare nieuws: Antwoord op Joris Luyendijk buitenlandcorrespondenten over hun werk. Amsterdam: Balans. P.30-43 Valk, L. van der 26-06-2006a: ‘De Nederlandse correspondenten: witte vlek in Afrika, Azië en Arabische wereld populairder.’ Verschenen in: De Nieuwe Reporter: www.denieuwereporter.nl/?p=494 Valk, L. van der 28-06-2006b: Aantal correspondenten neemt nauwelijks af, aantal opdrachtgevers wel. Verschenen in: De Nieuwe Reporter: www.denieuwe reporter.nl/?p=496 Valk, L. van der 10-07-2006c: Terugloop aantal correspondenten komt nog, verwachten buitenlandredacties. Verschenen in: De Nieuwe Reporter: www.de nieuwereporter.nl/?p=511 Vos, C. ‘Van propagandist naar makelaar: De uitvinving van de Nederlandse televisiejournalistiek.’ Bardoel, J. e.a. red. 2005 (2002): Journalistieke cultuur in Nederland. Amsterdam: Amsterdam University Press. P.268-286 Verduyn, S. 2005: ‘Van onze correspondent’: Een onderzoek naar de Nederlandse buitenlandcorrespondent. Scriptie Erasmus Universiteit Rotterdam. www.denieuwereporter.nl/?p=1259 Wijfjes, H. 2005 (2004): Journalistiek in Nederland 1850-2000: Beroep, cultuur en organisatie. Amsterdam: Uitgeverij Boom. www.afp.com: Our Network. Internationaal persbureau. www.afp.com/afpcom /en/content/afp/our-network www.hoi-online.nl:Oplagecijfers landelijke kranten 2002-2007: - Instituut voor media auditing. Cijfers opgevraagd middels inlogscherm.
Websites bezocht op 15-01-2009 tenzij anders aangegeven.
© 2 0 0 9 Ma art en K al
27
28