DE GOUDEN HAND – HET WAPEN VAN OLDEMARKT Jo Steenstra, Oldemarkt De herinnering aan de voormalige gemeenten Oldemarkt en IJsselham blijft voortleven. In Oldemarkt verkoopt de slager IJsselhammer ham, de Vereniging Plaatselijk Belang siert de gevels op met groene bloembakken getooid met een gouden hand en sinds kort noemt de bakker een koekje van eigen deeg ‘Gouden Handjes’. Het eerste cijfer tussen haakjes verwijst naar de genummerde literatuurlijst aan het slot. Herkomst en betekenis van het wapen van de vroegere gemeente Oldemarkt zijn nog niet afdoende verklaard. Dorpshistoricus Hendrikus Kooij (1, p. 8) schrijft in 1864: Den 23 Mei 1585 nam Graaf Willem Lodewijk, Gouverneur van Friesland, de schans Slijkenburg, alsmede Oldemarkt in, terwijl men van dien benarden tijd nog vindt aangeteekend het navolgende vier regels versje: “ De Carspelsraad van Oudemarck, “ Die heeft toch veel gestadig warck “ Door onrust, dat hun wordt gedaan, “ Die als een yder heeft verstaan.” Het wapen der gemeente, zijnde een geopende opstaande linkerhand van goud, met een schild van sinopel [groen] heeft, zeer waarschijnlijk, aan die onrustige dagen haar aanwezen [ontstaan] te danken. Namens Z.M. den Koning is in 1853 vergunning verleend tot het blijven voeren van dit wapen. In de handgeschreven sterk uitgebreide tweede editie uit 1910 heeft Kooij enige wijzigingen aangebracht (p. 18), onder meer in de laatste twee regels van het versje: “ Door onrust dat heur wordt gedaan, “ Die een ieder heeft verstaan.” Belangrijker is de wijziging van “ zeer waarschijnlijk” in “misschien”, dus minder stellig geformuleerd. In zijn bekende boekje Oldemarkt vroeger en nu (2, p. 11) neemt Bertus Schreur in 1925 de tekst van Kooij bijna letterlijk over; de slotregel van het gedichtje luidt dan: “Dat door een yder is verstaan.” En in plaats van “misschien” schrijft Schreur met weer meer stelligheid “vermoedelijk”. De Silehammer 12/3 september 2004
67
Ter aanvulling vermeldt Thijs Dekker in zijn in 1992 verschenen boekje Oldemarkt (3, p. 33): In de notulen van de raad van 27 April 1853 lezen we: ‘Besluit des Konings door het Ministerie van Binnenlandsche Zaken van 7 de maart 1853 n° 291. 10 afd. (...) op verzoek van de raad van de gemeente Oldemarkt tot het voeren van hun wapen zoals dat op een steen van het gemeentehuis zedert onheuglijke jaren is geplaatst (...)’. De naam gemeentehuis is verwarrend, omdat ons land pas in 1811 is ingedeeld in gemeenten. Daarvoor sprak men van schoutambten en het schultehuis. Schout Joost Christiaan Evers kocht in 1806 het pand waarin later de smederij van Verbeek, nog later Oosterkamp, was gevestigd, Hoofdstraat 6. Omdat de burgemeester (“maire”) zijn administratie thuis voerde, werd diens huis in de volksmond het gemeentehuis genoemd. Wordt in 1853 naar dit ‘gemeentehuis’ verwezen of naar het schultehuis van IJsselham? In 1983 vermeldt H.W. van der Vegt in De Geschiedenis van de R.K. Kerk te Oldemarkt (4, p. 50): (...) de devotie tot St. Anna in Oldemarkt groot schijnt te zijn geweest. (In het teken van Oldemarkt staat de St. Anna hand). Van der Vegt noemt dit in een uitvoerige beschrijving van het houten beeldwerkje van St.-Anna-te-Drieën uit ca. 1450, dat thans gerestaureerd is te bewonderen in de R.K. St.-Willibrorduskerk aan de Hoofdstraat. Uit een verslag van een Kerkvisitatie uit 1571 is bekend (5) dat de St.Nicolaaskerk aan het Marktveld/Kruisstraat, rond 1448 als kapel gebouwd, later vergroot en in 1489/1490 verheven tot kerk, een viertal vicarieën kende, gewijd aan de Maagd Maria, aan Antonius, aan het Heilig Kruis en aan de Heilige Anna. Volgens het apocriefe Protevangelium van Jacobus was Anna de moeder van Maria. Zeer fantasierijk en zeer wijdlopig zijn de verklaringen die Thijs Dekker geeft in zijn bovenvermeld boekje (3, p. 32vv.): a. de zegenende linkerhand van een priester die zijn rechterhand miste; b. de handslag van de koopman op de markt; c. de lerende opgeheven linkerhand van Sint Anna. Ad a: Dat lijkt zeer vergezocht. Normaliter zegent een priester altijd met zijn rechterhand; daarover straks meer. Als een priester een topje van een wijsvinger miste, moest hij zelfs dispensatie aan de bisschop vragen om de hostie met duim en een andere vinger vast te houden; bij breking en opheffing van de hostie uiteraard met beide handen. Eind jaren vijftig van de vorige eeuw heeft mw. J. de Jong-Hogeterp voor haar opleiding een werkstuk geDe Silehammer 12/3 september 2004
68
maakt. Gevraagd naar het gemeentewapen, kwam gemeenteambtenaar M. Mintjes met een papiertje uit het archief, met daarop de korte notitie dat rond het jaar 1500 hier een pastoor moet zijn geweest, die z’n rechterarm miste en de zegen uitsprak met opgeheven linkerhand. Nadere details ontbreken. Ad b: Bij de palmslag gaat het om een slag met de vlakke rechterhand in die van een ander ter bevestiging van een koop of een gelofte. Niet de linkerhand! Ad c: Een lerende hand van St.-Anna is mij niet bekend. Een Anna-teDrieën of Annatrits toont een zittende Anna met op de schoot Maria, die op haar beurt het Kind Jezus vasthoudt. In het bovenvermelde beeldengroepje in de St.-Willibrorduskerk houdt Anna een boek (bijbel of evangelieboek) in haar handen (3, p. 49). Veelal wordt Anna afgebeeld met haar wijsvinger wijzend naar dit boek, zoals bij het beeld bij haar kapel in Molenschot, tussen Breda en Tilburg. Naar dit belangrijkste Nederlandse bedevaartsoord van St.-Anna “gaat elk Anneke voor een manneke”: vrouwen met partnerwens of kinderwens! Dekker sluit af (3, p. 34) met een bespiegeling over de kleuren van het wapen: “want de weilanden en groene graanakkers zijn er nog altijd”. Terzijde, ik zou eerder denken aan groene weilanden en goudgeel graan of goudgele boter. Over gebedshouding en zegening valt nog wel iets naders te zeggen. In de Oudheid kende men diverse gebedshoudingen, onder meer die van de orant of orante: een figuur in een lang gewaad, rechtopstaande en de twee armen symmetrisch schuin naar boven uitgestrekt en met de handpalmen naar de hemel of naar het heiligdom gericht. Bij zegen of handoplegging werden beide handen of alleen de rechterhand boven de betrokkene gehouden of op diens hoofd gelegd. In de Middeleeuwen werd de handoplegging steeds meer vervangen door het zegen-kruisteken met aaneengesloten en uitgestrekte vingers; van de geopende rechterhand is de duim naar de priester zelf gekeerd en de pink naar het gelovige volk. Een bisschop of een gemijterde abt maakt driemaal het zegenend gebaar, eveneens met opstaande rechterhand (6, p. 281). Ook kan de bisschop de kerk zegenend binnentreden of verlaten, meestal met wijs- en middelvinger opgeheven, ringvinger en pink naar de duim gekeerd; vaak ook met de middelvinger licht gebogen, het zogenaamde Griekse kruisteken, afgeleid van het klassieke spreekgebaar. Op afbeeldingen heeft paus Pius X (1903-1914) geen specifieke attributen, maar de rechterhand houdt hij steeds in dit zegenend gebaar omhoog (6, p. 287). En om het nog ingewikkelder te maken: bij het oude Latijnse kruisteken werden alleen de eerste drie vingers (duim, wijs- en middelvinger) opgeheven, het was vroeger het gangbare pauselijke kruisteken De Silehammer 12/3 september 2004
69
Bij eedaflegging worden de twee voorste vingers van de rechterhand opgestoken. Beroemde predikers en kerkleraren worden vaak afgebeeld met opgeheven, vaak licht gebogen, wijsvinger. Zo bijvoorbeeld de kerkleraar Johannes Chrysostomus (“Guldenmond”), Angela de’ Merici en Leonardus van Porto Maurizio (6, p. 243, 130, 231). En de Engelbewaarder wijst uiteraard ten hemel (7, p. 158). Uit Kroatië zijn gouden en zilveren reliekhouders bekend in de vorm van een rechtopstaande arm met (meestal geopende) linker- of rechterhand (8, p. 8995). Rest nog een andersoortige verwijzing naar Maria. Haar beeltenissen beginnen op te vallen na het Concilie van Efeze in 431, waarbij zij officieel de titel Theotokos kreeg: de Godbarende, dus de Moeder Gods. Uit die tijd stammen de namen van de drie klassieke typen van afbeeldingen van Maria (9, p. 161) als: - de tronende Nikopoia (= de Zegebrengende; let op, zege en niet zegen) - de biddende Blachernitissa (= van de kerk der Blachernen, in Constantinopel, nu Istanboel) - de staande Hodigitria (= de Weggeleidster, nl. der blinden; Grieks hodègros = gids, wegwijzer; bij ikonen van Maria als Hodigitria ziet men Maria met kind en een losse derde hand! Terug naar het wapen van Oldemarkt. Jan ten Hove en Frits David Zeiler vermelden in Turfmakers en boterkopers uit 1996 dat helaas niet meer bekend is hoe de door de kerspelen Paasloo en IJsselham gevoerde wapens eruitzagen (10, p. 50). Over het Mallegat schrijven zij (p. 93): Voor de plaatselijke economie was de vaarweg natuurlijk van vitaal belang, maar aangezien het een doodlopend water betrof, was dichtslibbing één van de grootste bedreigingen. (...) Uitbaggeren was een andere zaak. De kosten daarvan waren – nog afgezien van de technische problemen – hoog en daarnaast vergden de beschoeiingen langs de havenkom haast permanent onderhoud. Deze sleten door het inen uitvaren, aanleggen, lossen en laden natuurlijk sterk. In 1725 was al een poging gedaan de schade te beperken door aan het Mallegat een ‘hand” (waarschijnlijk een soort houten seinpaal)* op te richten en de binnenkomende schippers te verplichten ter plaatse het zeil te strijken en de rest van het Diep op te bomen. Dat ging rustiger, de golfslag werd gelijkmatiger en de kans op harde aanvaringen met de beschoeiing was zo minder groot. En in een *noot (p. 460, n.15) merken zij op:
De Silehammer 12/3 september 2004
70
Mogelijk is er een verband met het officiële wapen van Oldemarkt, een geopende linkerhand. Tot slot. Omdat het wapen een linkerhand betreft, lijkt een sacrale achtergrond wel heel onwaarschijnlijk, tenzij als reliekhouder; ook de profane palmslag komt niet in aanmerking. En zo komen we van de wegwijzende Maria heel werelds weer terug bij een doodgewoon stopteken om de binnenlopende schippers te manen vaart te minderen. Maar dan zal de seinpaal met linkerhand toch zeker gestaan hebben aan de oostzijde van het Mallegat! Literatuur: 1. Kooij, H., Geschiedenis of Bijzonderheden van de Gemeente Oldemarkt, van de vroegste tijden tot heden. Oldemarkt 1864 [gedrukte zeer beknopte editie]; in 1910 aangevulde editie [handgeschreven]: Geschiedenis ofte Historische Herinnering aangaande de Gemeente Oldemarkt van de vroegste tijden tot januarie 1910 [de spelling januarie is origineel!]. 2. Schreur, E., Oldemarkt vroeger en nu. Oldemarkt 1925, gewijzigde herdruk 1969, 1978². 3. Dekker, T.W., Oldemarkt. z. pl. [Oldemarkt] 1992. 4. Vegt, H. van der, De geschiedenis van de R.K. Kerk te Oldemarkt. Oldemarkt 1983. 5. Hattink, R.E., Acta visitationis Diocesis Daventriensis, ab Aegidio de Monte facta. Zwolle 1888. 6. Claes, J., e. a., Sanctus. Meer dan 500 heiligen herkennen. Leuven/Kampen 2002. 7. Claes, J., e. a., Sancti. Nog meer heiligen herkennen. Leuven/Kampen 2004. 8. Krleza, M., e. a., Der Gold und Silberschatz von Zadar und Nin. Zagreb 1972. 9. Meer, F. van der, en Chr. Mohrmann, Atlas van de Oudchristelijke wereld. Amsterdam/Brussel 1961². 10. Hove, J. ten, en F.D. Zeiler, Turfmakers en boterkopers. Kampen 1996.
De Silehammer 12/3 september 2004
71
Een populaire samenvatting van dit artikel is bijgesloten in de verpakking van de “Gouden Handjes” Herkomst en betekenis van het wapen van de vroegere gemeente Oldemarkt blijven een mysterie... Het wapen, een geopende opstaande linkerhand van goud met een schild van sinopel (= groen) is misschien een herinnering aan de Tachtigjarige Oorlog. Op 23 mei 1585 werd Oldemarkt ingenomen door graaf Willem Lodewijk van Nassau, stadhouder van Friesland, Groningen en Drente. Ook wordt wel gedacht aan een verwijzing naar Sint Anna, de moeder van Maria. In de aloude St.-Nicolaaskerk aan de Kruisstraat was een altaar aan haar gewijd. Een zeer oud houten beeldwerkje (± 1450) in de R.K. Willibrordkerk aan de Hoofdstraat toont ons een Anna-te-Drieën: een zittende Anna met op haar schoot Maria, die op haar beurt het Kind Jezus vasthoudt. Anna houdt hier niet haar hand zegenend omhoog, maar houdt met beide handen een boek - bijbel - vast. Een andere verklaring verhaalt van de zegenende linkerhand van een priester die zijn rechterhand miste; dat lijkt niet erg waarschijnlijk. Of is er een verband met de palmslag van de koopman op de markt? Oldemarkt was vroeger wijd en zijd bekend om zijn botermarkt en later zijn biggenmarkt. Ook deze verklaring voldoet niet; bij handslag gebruiken koper en verkoper de rechterhand. Dan is er nog een heel nuchtere verklaring. In 1725 werd aan het Mallegat een ‘hand” geplaatst, waarschijnlijk een soort houten seinpaal, bedoeld om de binnenlopende schippers vaart te laten minderen ter bescherming van de beschoeiing. Het Mallegat is een doodlopend water en de golven kunnen veel terugslag geven. Misschien mogen we denken aan de groene weilanden, de goudgele boter (botermarkt!) of de goudgele graanakkers. De roggeakkers van vroeger zijn grotendeels verdwenen, de boter proeft u nog in onze overheerlijke Gouden Handjes Aanvullende informatie: Het Jakobspad leidt door Oldemarkt. De Stichting Jabikspaad Fryslân heeft een stempel gemaakt voor de St.-Willibrordkerk te Oldemarkt, met informatiepaneel nabij de kerk.
De Silehammer 12/3 september 2004
72