Uittreksel uit het visitatierapport biomedische laboratoriumtechnologie – voedings- en dieetkunde, 15 december 2008
Het domeinspecifieke referentiekader professioneel gerichte bacheloropleiding Biomedische laboratoriumtechnologie
1.1
Inleiding
Voor iedere (groep van) opleiding(en) wordt een domeinspecifiek referentiekader ontwikkeld dat door de commissie gebruikt wordt bij de beoordeling van opleidingen. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor de 1 opmaak van het domeinspecifiek referentiekader. De VLHORA als evaluatieorgaan geeft de procedure aan voor de opstelling ervan. Het referentiekader is niet bedoeld om een ideale opleiding te schetsen. Respect voor de eigenheid van een opleiding en voor de diversiteit binnen eenzelfde opleiding over de instellingen heen, veronderstelt immers dat in de eerste plaats wordt nagegaan of elke opleiding erin slaagt haar eigen doelstellingen te realiseren en dit zowel inhoudelijk als procesmatig. Dit belet niet dat wordt nagegaan of elke opleiding aan een aantal minimumeisen voldoet, die aan de betreffende opleiding worden gesteld vanuit het vakgebied en/of de relevante beroepspraktijk.
1.2
Domeinspecifieke competenties
Gehanteerde input Referentiekaders van de opleidingen Associatie Katholieke Universiteit Leuven Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Associatie Universiteit Gent Hogeschool Gent Hogeschool West-Vlaanderen Erasmushogeschool Brussel Karel de Grote-Hogeschool, Katholieke Hogeschool Antwerpen Plantijnhogeschool, Hogeschool van de Provincie Antwerpen
-
Wettelijke bronnen
Koninklijk Besluit van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidsberoepen
1
De procedure voor het opstellen van het domeinspecifiek referentiekader is beschikbaar op de website van de VLHORA www.vlhora.be onder de rubriek visitatie & accreditatie.
1
Koninklijk besluit van 2 juni 1993 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van medisch laboratoriumtechnoloog en houdende vaststelling van de lijst van handelingen waarmee deze laatste door een arts kan worden belast. Koninklijk besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het KB van 2 juni 1993 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van medisch laboratorium technoloog en houdende vaststelling van de lijst van handelingen waarmee deze laatste door een arts kan worden belast. Koninklijk besluit van 18 november 2004 betreffende de erkenning van de beroepsbeoefenaars van de paramedische beroepen. Koninklijk besluit van 5 februari 1997 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van farmaceutisch-technisch assistent en houdende vaststelling van de lijst van handelingen waarmee deze laatste door een apotheker kan worden belast. Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (2003-04-04)
-
Brondocumenten onderschreven door het werkveld
VLOR studie 9: beroepsprofiel van de medisch laboratoriumtechnoloog (1996) VLOR studie 96: opleidingsprofiel medische laboratoriumtechnologie (1998) VLOR studie 11:beroepsprofiel cluster medisch apothekerassistent, verkoopsafgevaardigde) (1996)
farmaceutisch
assistent,
(laboratoriumtechnoloog,
VLOR studie 94:opleidingsprofiel farmaceutische en biologische technieken (1998)
-
Internationale referentiekaders
www.epbs.net/about.htm
Domeinspecifieke competenties Gemeenschappelijke domeinspecifieke competenties Afstudeerrichting medische laboratoriumtechnologie Wettelijk kader medisch laboratoriumtechnoloog Opmerking vooraf: De kwalificaties van de medisch laboratoriumtechnoloog zijn een interpretatie van de omschrijving ervan in het KB van 2 juni 1993 betreffende het beroep van medisch laboratoriumtechnoloog. De bachelor in de Biomedische laboratoriumtechnologie – afstudeerrichting medische laboratoriumtechnologie: -
heeft een voldoende wetenschappelijke basiskennis en laboratoriumvaardigheid om de hem toebedeelde opdrachten zelfstandig uit te voeren;
2
-
-
is in staat om de handelingen uit te voeren waarmee een arts of een apotheker en/of een licentiaat in de scheikundige wetenschappen, die gemachtigd is om de analyses van klinische biologie te verrichten met toepassing van het KB 78 van 10 november 1967, hem belast; is in staat om zijn beroepskennis en –vaardigheden via persoonlijke bijscholing en deelname aan vormingsactiviteiten te onderhouden en bij te werken om de beroepsuitoefening op een optimaal kwaliteitsniveau te behouden en mogelijk te maken.
Overige competenties De bachelor in de Biomedische laboratoriumtechnologie – afstudeerrichting medische laboratoriumtechnologie: -
kan de werkzaamheden in een medisch laboratorium zelfstandig op een technisch-wetenschappelijk verantwoorde en kritische manier uitvoeren en evalueren; kent de veiligheids-, milieutechnische en hygiënische aspecten van het werken in een medisch laboratorium en kan deze toepassen in de hem toebedeelde opdrachten; is in staat te werken binnen een georganiseerd kwaliteitssysteem en kan meewerken aan de realisatie en het onderhoud ervan; kent de meetprincipes van de apparatuur en kan deze aanwenden in de hem toebedeelde opdrachten; kan de onderzoeksresultaten en/of meetgegevens op een statistisch correcte manier interpreteren en verwerken (betrouwbaarheid, validiteit en efficiëntie); is in staat om zijn opdrachten te plannen en nauwkeurig, betrouwbaar, kritisch, systematisch en efficiënt af te werken binnen een afgesproken tijdsbestek; houdt rekening met de regelgeving inzake privacy en deontologie; kent de grenzen van zijn competentie; is in staat om problemen die ontstaan in de pre-analystische, de analytische of de post-analytische fase vast te stellen, te signaleren en eventueel een bijdrage leveren tot de oplossing ervan; kan de aanvrager en de patiënt correct en adequaat informeren omtrent de wijze van monsterafname en de verzending; is in staat om binnen wettelijk vastgelegde beperkingen patiënt-materiaal voor onderzoek op correcte wijze af te nemen of erbij te assisteren, juist te identificeren en te verwerken; is in staat tot een adequate schriftelijke en mondelinge rapportering aan het hoofd van het laboratorium.
afstudeerrichting farmaceutische en biologische laboratoriumtechnologie Wettelijk kader farmaceutisch-technisch assistent Opmerking vooraf: De kwalificaties van de farmaceutisch-technisch assistent zijn een interpretatie van de omschrijving ervan in het KB van 5 februari 1997 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van farmaceutisch-technisch assistent De bachelor in de Biomedische in laboratoriumtechnologie – afstudeerrichting farmaceutische en biologische laboratoriumtechnologie: -
heeft een voldoende wetenschappelijke basiskennis en laboratoriumvaardigheid om de hem toebedeelde opdrachten zelfstandig uit te voeren; is in staat om de handelingen uit te voeren waarmee een apotheker met toepassing van het KB van 10 november 1967 hem belast; is in staat om zijn beroepskennis en –vaardigheden via persoonlijke bijscholing en deelname aan vormingsactiviteiten te onderhouden en bij te werken om de beroepsuitoefening op een optimaal kwaliteitsniveau te behouden en mogelijk te maken.
3
Overige competenties De bachelor in de Biomedische laboratoriumtechnologie – afstudeerrichting farmaceutische en biologische laboratoriumtechnologie: -
kan de werkzaamheden in een farmaceutisch en/of bio(techno)logisch laboratorium zelfstandig op een technisch-wetenschappelijk verantwoorde en kritische manier uitvoeren en evalueren; kent de veiligheids-, milieutechnische en hygiënische aspecten van het werken in een laboratorium en kan deze toepassen in de hem toebedeelde opdrachten; is in staat te werken binnen een georganiseerd kwaliteitsysteem en kan meewerken aan de realisatie en het onderhoud ervan; kent de gangbare programma’s en automaten en kan deze aanwenden in de hem toebedeelde opdrachten; kan de onderzoeksresultaten en/of meetgegevens op een statistisch correcte manier interpreteren en verwerken (betrouwbaarheid, validiteit en efficiëntie); is in staat om zijn opdrachten te plannen en nauwkeurig, betrouwbaar, kritisch, systematisch en efficiënt af te werken binnen een afgesproken tijdsbestek; kent de grenzen van zijn competentie; is in staat om problemen die ontstaan in de pre-analystische, de analytische of de post-analytische fase vast te stellen, te signaleren en eventueel een bijdrage leveren tot de oplossing ervan; is in staat tot een adequate schriftelijke en mondelinge rapportering aan het hoofd van het laboratorium.
Opleidingsgebonden competenties De bachelor in de Biomedische laboratoriumtechnologie -
-
-
kan de relevantie van de gegevens van een technisch of wetenschappelijk vakprobleem onderkennen en kan daardoor storingen en afwijkingen tijdig waarnemen en rapporteren; heeft kennis van de fysiologische betekenis en het verband tussen de verschillende parameters van de door hem uitgevoerde onderzoeken; is in staat om binnen wettelijk vastgelegde beperkingen patiënt-materiaal voor onderzoek op correcte wijze af te nemen of erbij te assisteren, juist te identificeren en te verwerken; heeft communicatieve vaardigheden om een goede samenwerking – eventueel in teamverband – te realiseren; kan op een wetenschappelijk verantwoorde wijze meewerken aan een methodevalidatie; is in staat tot het uitvoeren van (voor FBT): moleculair-biologisch en genetisch werk, microbiologische technieken, immunologisch en hematologisch werk, biotechnologisch onderzoekswerk, histologisch onderzoekswerk, farmacologisch onderzoekwerk, analytische technieken; onderzoekswerk op levend biologisch materiaal; is in staat tot het uitvoeren van (voor MLT): moleculair-biologisch en genetisch werk, microbiologische technieken, immunologisch werk, hematologisch laboratoriumonderzoek, klinisch chemisch laboratoriumonderzoek, pathologischanatomisch laboratoriumonderzoek; histologisch onderzoekswerk; beoordeelt zijn functioneren en dat van anderen, individueel en in groep; kan ingeschakeld worden bij research- en ontwikkelingswerk t.b.v. nieuwe technieken en/of toepassingen met medische oriëntatie; is in staat mee te werken aan de innovatie van de toegepaste methoden. (VLOR).
4
1.3
Besluit
Kenmerkend voor de professionele bachelor in de Biomedische laboratoriumtechnologie is een houding van nauwgezetheid in de verschillende fasen van het professionele handelen, evenals een alertheid voor de validiteit van de resultaten van zijn professioneel handelen. Het afgeleverde werk van de professionele bachelor in de Biomedische laboratoriumtechnologie vormt een schakel in een heel proces. Hij moet zich terdege bewust zijn, dat anderen voortbouwen op de resultaten van zijn professioneel handelen. In dit kader wordt veel belang gehecht aan een juiste en duidelijke communicatie naar de stakeholders. Men verwacht dat de professionele bachelor in de Biomedische laboratoriumtechnologie zich houdt aan afspraken die gelden binnen de deontologie wat betreft communicatie naar onder andere arts, klinischbioloog en patiënt. Daarnaast communiceert de professionele bachelor op een gestandaardiseerde manier met partners en opdrachtgevers conform bestaande procedures of richtlijnen. Tenslotte wordt meer en meer de nadruk gelegd op de kwaliteitszorg. Men verwacht van de professionele bachelor in de Biomedische laboratoriumtechnologie dat hij kennis heeft van procedures inzake kwaliteitszorg, deze kan vertalen naar de praktijk en toepassen in de hem toebedeelde taken.
5