Het digitale Platform Bèta Techniek
Arnold Roosch Studentnummer: 423718 Hogeschool InHolland, Rotterdam Communicatie Begeleider: William van Vessem Mei 2009
V
voorwoord September 2008 kreeg ik door de Stichting Platform Bèta Techniek een tijdelijke part-time functie aangeboden om te zien wat de mogelijkheden zijn om de huidige website klaar te maken voor eind 2010, het moment waarop deze tijdelijke organisatie haar doelen moet hebben bereikt en (in ieder geval in haar huidige vorm) zal worden opgeheven. Ik heb toen ook af kunnen spreken dat ik dit onderwerp zou mogen gebruiken voor de afstudeerscriptie die u zojuist bent begonnen te lezen. Ik dank Beatrice Boots van het Platform Bèta Techniek voor deze kans. Ook dank ik mijn vrouw Leonie voor haar hulp, het geloof in mij, het geduld van de afgelopen vier jaar en zeker van de afgelopen weken die ik als kluizenaar achter mijn computer heb doorgebracht. Martijn de Graaff dank ik voor het nalezen en de begeleiding binnen het Platform, Concepts of Realisation voor de trajectondersteuning, William van Vessem voor de ondersteuning vanuit InHolland en mijn medestudent Carolina Verdonk voor het nalezen en geven van haar kritische kanttekeningen. Als geschreven, ben ik er in dit onderzoek vanuit gegaan dat het Platform eind 2010 haar doelen heeft bereikt en daarmee haar programma’s afrondt. Met het afronden van de programma’s komt het bestaan van het Platform tot een einde. In 2009 en 2010 zal nog veel op beleidsniveau worden gesproken om te zien of er mogelijkheden zijn (delen van) programma’s te laten voortbestaan. De uitkomsten van deze gesprekken zullen te lang op zich laten wachten om rekening mee te houden binnen dit onderzoek. Bij het bekijken van de mogelijkheden voor de website zal deze als los onderdeel van het Platform worden bekeken. Een en ander houdt in dat de website na 2010 los van het Platform en haar programma’s moet kunnen opereren. Dit vergroot de slagingskansen van de website. Als los onderdeel is het gemakkelijker de website onder te brengen bij de best mogelijke partij. Een beslissing hierover kan in dat geval tot het laatste moment worden uitgesteld zonder dat dit invloed heeft op de voortgang en prestaties van de website. Ik denk dat er met dit afstudeeronderzoek voldoende gefundeerde conclusies zijn getrokken en in de aanbevelingen de contouren zijn geschetst voor een website die ook na 2010 kan blijven functioneren als een bron van interessante, inspirerende en motiverende bètatechnische kennis. Ik wens u veel plezier met het lezen ervan. Arnold Roosch
Het digitale Platform Bèta Techniek
III
S
samenvatting Het Platform Bèta Techniek stopt niet in 2010, maar gaat gewoon door met het stimuleren van bètatechniek! Door gebruikmaking van Internet, nog steeds een van de krachtigste en snelste manieren om alle doelgroepen te bereiken, kan veel informatie en kennis die nu aanwezig is bij het Platform zijn weg vinden naar alle mensen die dat enthousiasme op de leerlingen moeten overbrengen. De 27 (!) huidige websites moeten daarvoor flink onder handen worden genomen en moeten worden getransformeerd van vele statische, naar één dynamische omgeving waarin iedereen die iets wil met bètatechniek kan vinden wat hij of zij nodig heeft; een ‘portal’. Het voorstel is een online databank aan te leggen met daarin alle relevante informatie die het Platform door de jaren heen heeft verzameld. Er kan bovendien informatie worden opgenomen van (door een panel) goedgekeurde websites die informatie bevatten over bètatechniek. Dit houdt in dat de informatie van programma’s die op welke manier dan ook een doorstart maken en een eigen website op willen zetten, op een eenvoudige manier kunnen worden ontsloten en beschikbaar gemaakt voor de bezoeker. Op zoek naar bètatechnisch gerelateerd nieuws, good practices, managementinformatie, formulieren, contactinformatie of andersoortige informatie gerelateerd aan bètatechniek? Het is allemaal te vinden via deze vernieuwde website! De voorkeur gaat uit naar een dynamische website waarbinnen de informatie uit de databank beschikbaar wordt gemaakt via een eigen zoekmachine. Alle informatie die de databank in gaat zal automatisch geïndexeerd en gelabeld kunnen worden, waardoor gezocht kan worden door alle beschikbare informatie; niet alleen door een vooraf bepaalde selectie, zoals deze nu wordt aangeboden. De gevonden informatie kan ten behoeve van de overzichtelijkheid worden gepresenteerd volgens de onderwerpen zoals die ook in het kompas staan vermeld. Door de website te maken volgens het zogenaamde Web3.0 principe, kan de bezoeker de pagina op een eenvoudige manier helemaal indelen naar zijn of haar smaak en behoefte. Dit zal het bezoek bevorderen en zal, samen met wat er verder geboden wordt, bijdragen aan een levendige website, nog lang nadat het Platform in haar huidige vorm is ‘ontmanteld’. Elk programma zal via een gestandaardiseerde programma-pagina op een herkenbare wijze aanwezig zijn op de website, maar aangezien niet alleen wordt ingezet op de doelgroepen die
Het digitale Platform Bèta Techniek
V
aangesloten zijn bij één van de huidige programma’s van het Platform, zullen er ook pagina’s zijn ingericht waar per onderwijssoort informatie te vinden is. Om wille van het overzicht en de toegankelijkheid van de informatie, zal het kompas centraal staan. (Voorbeeld: WT-wijzer). Het grootste gedeelte van de informatie uit de databank kan vrij toegankelijk zijn; meer gevoelige informatie als contactgegevens kunnen worden beschermd door middel van een login. Ook de fora die deel uit zouden moeten gaan maken van de website zullen voor ‘vervuiling’ kunnen worden beschermd door middel van een login. Tenslotte is het ook mogelijk voor de bezoeker om zelf informatie aan te dragen. Na toetsing door een panel wordt deze informatie beschikbaar gemaakt via de databank. Door de hoge mate van automatisering en standaardisering is de verwachting dat de website na 2010 voortgezet kan worden met 1-2 fte.
VI
Publieke lancering van de website naast de huidige website kan plaats vinden in januari 2010; op de Summit van 2010 zou de huidige website symbolisch kunnen worden gestopt en kunnen de bestaande links worden doorgelinkt naar de relevante pagina’s op de nieuwe website.
Het digitale Platform Bèta Techniek
L
leeswijzer In deze scriptie heb ik een onderzoek beschreven waarbij ik heb gekeken naar de huidige website van de stichting Platform Bèta Techniek en de aanpassingen die daarop nodig zijn om de website onafhankelijk te kunnen laten bestaan wanneer de organisatie ophoudt met bestaan, eind 2010. In het eerste twee hoofdstukken zet ik uiteen wat het Platform Bèta Techniek is en hoe haar verschillende programma’s worden ingezet voor de promotie van bèta technische studies in Nederland. In hoofdstuk 3 kom ik tot de hoofd- en deelvragen die de ruggengraat van dit hele stuk zijn. Na een inventarisatie van de stakeholders in hoofdstuk 4, beantwoord ik de vier deelvragen elk in een apart hoofdstuk. Dit zijn de hoofdstukken 5 tot en met 8. De scriptie wordt in hoofdstuk 9 afgesloten met de conclusies die uiteindelijk het antwoord geven op de hoofdvraag, gevolgd door de aanbevelingen die kunnen worden gebruikt bij de ontwikkeling en het opzetten van het nieuwe digitale Platform. In overleg met mijn afstudeerbegeleider is besloten de theorie achter de onderzoeken te integreren in de teksten van de hoofdstukken. Hierdoor is de scriptie groter geworden, maar is er geen apart verantwoordingsverslag geschreven.
Het digitale Platform Bèta Techniek
VII
I
inhoudsopgave Voorwoord III Samenvatting V Leeswijzer VII Inhoudsopgave IX 1
Platform Bèta Techniek 1 1.1 Wat is het Platform? 1 1.2 Doelen en strategie 1 1.3 Communicatiemodel 5 1.4 Uitdagingen naar 2010 6 1.5 Verduurzaming 6
2
De programma’s van het Platform 9 2.1 VTB Programma 9 2.2 VMBO-Ambitie Programma 10 2.3 MBO-Ambitie Programma 10 2.4 Universum en Jet-Net Programma 11 2.5 Sprint Programma 12 2.6 ACT Programma 12
3
Onderzoeksvraag en deelvragen 13 3.1 Inleiding 13 3.2 Centrale onderzoeksvraag 13 3.3 Deelvragen 13 3.3.1 Deelvraag 1 13 3.3.2 Deelvraag 2 13 3.3.3 Deelvraag 3 14 3.3.4 Deelvraag 4 14
Het digitale Platform Bèta Techniek
IX
X
4
Onderzoek stakeholders 15 4.1 Inleiding 15 4.2 Stakeholders 15 4.3 Doelgroepomschrijving per stakeholder 16 4.3.1 Primair onderwijs 16 4.3.2 Middelbaar en Voortgezet Beroepsonderwijs 16 4.3.3 Hoger Beroepsonderwijs 16 4.3.4 Wetenschappelijke onderwijs 16 4.3.5 Bedrijfsleven 17 4.3.6 Ministeries 17 4.3.7 Partners 17 4.3.8 Leerlingen en ouders) 17
5
Deelvraag 1 19 5.1 Inleiding 19 5.2 Deelvraag 1 19 5.3 Onderzoeksmethode bij deelvraag 1: SWOT-analyse 19 5.4 Plaats website na 2010 20 5.5 Uitwerking onderzoeksmethode SWOT-analyse 21 5.5.1 Interne analyse 22 5.5.2 Externe analyse 24 5.5.3 Confrontatiematrix 26 5.6 Sterke punten vs. Kansen 27 5.7 Zwakke punten vs. Kansen 28 5.8 Bedreigingen vs. Sterke punten 30 5.9 Bedreigingen vs. Zwakke punten 31 5.10 Conclusie SWOT-analyse 32
6
Deelvraag 2 35 6.1 Inleiding 35 6.2 Deelvraag 2 35 6.3 Onderzoeksmethode bij deelvraag 2: Interviews 35 6.4 Uitwerking onderzoeksmethode interviews 36 6.5 Bevindingen per vraag 37 6.6 Conclusie Interviews 42
Het digitale Platform Bèta Techniek
7
Deelvraag 3 45 7.1 Inleiding 45 7.2 Deelvraag 3 45 7.3 Onderzoeksmethoden bij deelvraag 3: Enquête en creatieve sessie 45 7.4 Uitwerking onderzoeksmethode enquête 46 7.4.1 Validiteit 46 7.4.2 Uitkomsten 47 7.4.3 Conclusie enquête 49 7.5 Uitwerking onderzoeksmethode creatieve sessie 50 7.6 Conclusie creatieve sessie 52 7.6.1 Concept 1: de matchmaker 53 7.6.2 Concept 2: de portal/het informatienetwerk 53 7.6.3 Conclusie creatieve sessie 54
8
Deelvraag 4 55 8.1 Inleiding 55 8.2 Deelvraag 4 55 8.3 Uitwerking deelvraag 4 55 8.3.1 Zelfdragend 56 8.3.2 Gedistilleerde informatie 57 8.3.3 Conclusie 59
9
Conclusies en aanbevelingen 63 9.1 Inleiding 63 9.2 Conclusies 63 9.3 Aanbevelingen 70 9.3.1 Opties 72 9.4 Tijdlijn 74 9.5 Vervolgtraject 74
Nawoord 77 Bijlage 1 – Resultaten Platform Bèta Techniek 79 Bijlage 2 – Overzicht websites van het Platform 80 Bijlage 3 – Websites ter inspiratie 82
Het digitale Platform Bèta Techniek
XI
Bijlage 4 – Geïnterviewde personen 83 Bijlage 5 – Enquête 100 Bijlage 6 – Creatieve sessie 102 Bijlage 7 – Verklarende woordenlijst 104 Bijlage 8 – Bronnen 106
XII
Het digitale Platform Bèta Techniek
1.
hoofdstuk .
1
hoofdstuk
platform bèta techniek
1.1 Wat is het Platform? De Stichting Platform Bèta Techniek1) is in 2004 opgezet als tijdelijke organisatie, gefinancierd door de ministeries van OCW2) en EZ3). De noodzaak voor de organisatie komt voort uit de becijfering dat het aantal bèta technici dat in Nederland afstudeert en de arbeidsmarkt op gaat in de afgelopen jaren drastisch aan het teruglopen was. Aangezien Nederland zich ook in de toekomst wil blijven profileren als een kenniseconomie, is het van belang dat er voldoende bèta technici blijven instromen in de arbeidsmarkt. Het Platform heeft tot doel gekregen ten opzichte van 2000 in 2010 15% meer uitstroom van bèta technici te realiseren op het niveau van HBO en WO. Tevens zet het zich in een betere benutting van bestaand talent in bedrijven en onderzoeksinstellingen te realiseren. In dit verband zijn sinds 2004 per onderwijssector programma’s opgezet en uitgevoerd, waarin door vele scholen en instellingen wordt geparticipeerd. De programma’s gaan steeds uit van het beginsel dat de scholen en instellingen zelf meedenken en –doen. Het Platform heeft een begroting van 60 miljoen euro op jaarbasis.
1.2 Doelen en strategie Als gezegd is het doel van het Platform het laten toenemen van de keuze voor bèta-technische opleidingen voor de jeugd met als uiteindelijk doel het verwerven van talent voor de toekomst. Meer mensen in bèta techniek met brede competenties en een toenemende affiniteit met wetenschap en techniek in de maatschappij. Ook richt het Platform zich op de getalenteerde professionals die zich reeds op de arbeidsmarkt bevinden en wordt er bijzondere aandacht besteedt aan vrouwen en minderheden. Het Platform heeft ervoor gekozen een innovatieve strategie te voeren om deze doelen te bereiken. Hierbinnen zijn holistisch, bottom-up en het linken van innovatie en de gerichtheid op de
1)
Stichting Platform Bèta Techniek zal in dit stuk worden aangeduid als het Platform. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. 3) Ministerie van Economische Zaken. 2)
Het digitale Platform Bèta Techniek
1
uitkomst de voornaamste karaktertrekken. Er is gekozen voor een brede aanpak van primair onderwijs, via de volledige educatieladder4) naar de arbeidsmarkt. De grootste paradigmaverandering die is doorgevoerd is die van het stimuleren en belonen op basis van vertrouwen. Scholen en instituten definiëren samen met het Platform hun eigen ambities en innovaties die moeten bijdragen tot de toename van 15% uitstroom en de integratie van wetenschap in de doelstellingen en het beleid van de school. Deze vastgelegde ambities vormen de basis voor prestatie-afspraken. Hierdoor werkt het Platform niet met projectplannen of gesubsidieerde projecten. Ook doen niet alle scholen mee. Alleen die scholen die de keuze hebben gemaakt en zich hiervoor in willen zetten. Deelnemende scholen en instituten verdienen de door het Platform in het vooruitzicht gestelde toelagen door het succesvol innoveren van wetenschap binnen hun lespakketten waardoor meer jongeren kiezen voor bèta techniek. De toelagen zijn gelinkt aan het halen van de door hen zelf geformuleerde ambities en doelen en kunnen worden gebruikt voor elk doel dat de school wijs acht.
2
Om te monitoren of de ambities en doelen zijn behaald en om te leren van de gekozen innovaties, moeten de scholen in de prestatie-afspraken toestemmen met een monitor en audit. Elk jaar bezoeken experts de scholen of instituten (audit) en interviewen het management, de leraren en de leerlingen over de innovaties en resultaten. De informatie die op deze manier wordt verzameld wordt tegen een eerder ontvangen voortgangsrapportage (monitor) gehouden. De audit is drieledig; allereerst wordt er gekeken naar de geboekte voortgang. Daarnaast treden de experts op als ‘kritische vriend’ om te helpen bij vraagstukken die te maken hebben met de door hen opgezette doelen én verzamelen zij goede voorbeelden en bewezen concepten en innovaties. De uitkomsten van het monitor en audit systeem wordt vervolgens door het Platform gebruikt om te bepalen of scholen en instituten in het programma mogen blijven en/of hun toelagen voor dat jaar ontvangen. Om de scholen en instituten te helpen met hun innovaties en hun succes, heeft het Platform middels haar programma’s een schema met succesfactoren beschikbaar gesteld. Dit schema wordt binnen de Platform programma’s weergegeven als het Kompas:
4)
De route van het primair onderwijs tot HBO of Universiteit.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Figuur 1: Schema met succesfactoren
Dit kompas helpt de scholen en instituten te focussen op de aspecten die kunnen worden geïntegreerd in hun aanpak en innovaties. Het is echter geen blauwdruk voor succes en ze zijn vrij hun eigen focus en weg er naartoe te zetten. Zolang het maar bijdraagt aan de gezette doelstellingen. Verder stimuleert het Platform de scholen opgedane kennis en ervaringen te delen met anderen in het onderwijsveld. Het Platform organiseert hiervoor conferenties, master classes, expert meetings, workshops, enzovoort. Deze bijeenkomsten worden over het algemeen opgezet rond een thema dat interessant is voor alle deelnemende organisaties. Denk hierbij aan hoe bepaalde doelgroepen, bijvoorbeeld meisjes of allochtonen, te bereiken of hoe de overgang van middelbaar naar hoger onderwijs zo gemakkelijk mogelijk te maken. De complete geïntegreerde strategie (het Platform Bèta Techniek Innovatiemodel) is te zien in figuur 25):
5)
Bron: Blom, L.S. A European good practice in search of exposure and coöperation, 2009.
Het digitale Platform Bèta Techniek
3
4
Figuur 2. Het Platform Bèta Techniek Innovatiemodel
Uit dit model kunnen we halen wat de opzet en de strategie is van het Platform. In rood zien we de meest zichtbare lijn; de lijn van sturing en verantwoordingsplicht. Het Platform bespreekt een haalbaar doel, maakt daarvoor een contract op met een school en voorziet die school van geld om plannen tot realisatie uit te kunnen voeren. Via de andere kant wordt de school via het eerder beschreven systeem van monitor en audit getoetst op haar resultaten. Tegelijkertijd met de monitor en audit geven de experts van het Platform adviezen die de school kan gebruiken bij het behalen van haar doelstellingen. Deze adviezen met de door de school ontwikkelde aanpak, resulteren in bruikbare kennis die anderen weer kunnen helpen met het oplossen van vraagstukken. Deze succesfactoren worden opgeslagen in de Kennisbank van het Platform die op haar beurt weer ter beschikking staat aan al haar stakeholders. Wanneer vragen of andere uitdagingen onbeantwoord blijven, kan het Platform op vele vlakken en thema’s opdracht geven tot onderzoek (de groene lijn). De uitkomsten van deze onderzoeken worden tevens toegevoegd aan de Kennisbank van het Platform. Deze wordt gebruikt en geïmplementeerd in de diverse programma’s en activiteiten.
Het digitale Platform Bèta Techniek
1.3
Communicatiemodel
Nu het Innovatiemodel duidelijk is, is het zaak het communicatiemodel van het Platform inzichtelijk te maken. Het volgende model geeft dit duidelijk weer6):
5
Figuur 3. Het communicatiemodel van het Platform Bèta Techniek.
In dit figuur kunnen we zien dat er binnen de communicatie twee lijnen zijn naar de stakeholders. Er is gekozen voor deze twee lijnen om overzicht en duidelijk te kunnen opereren. Op beleidsniveau wordt vanuit het Platform gecommuniceerd naar de Legitimerende partijen7). Voor het 6) 7)
Bron: De Graaff, M. en Schreuder, R. Communicatieplan Platform Béta Techniek. Deze organisaties hebben grote invloed op het succes van het programma en zijn voor de mensen in het veld (de gebruikers) geloofwaardige partijen.
Het digitale Platform Bèta Techniek
communiceren naar de deelnemers van de verschillende programma’s van het Platform (Labels), is ervoor gekozen de communicatie ook alleen via deze labels te laten verlopen. Dit houdt in dat de labels waar partijen bij zijn aangesloten, een eigen plek binnen het Platform en dus ook binnen de website van het Platform hebben. Alle labels hebben een eigen huisstijl en zijn endorsed8) in de markt geplaatst. Een uitgebreide beschrijving van de programma’s die het Platform voert is te vinden in hoofdstuk 2.
1.4 Uitdagingen naar 2010
6
Met nog ruim anderhalf jaar te gaan, focust het Platform zich op de resterende uitdagingen. Veel van de doelstellingen zijn reeds behaald, zowel kwalitatief als kwantitatief9), maar er blijven een aantal vragen onbeantwoord en zijn programma’s die nog de nodige hobbels moeten nemen. Vragen die tevens rijzen, zijn hoe aandacht te geven aan alle facetten van het innovatiemodel als het Platform ophoudt met bestaan na 2010? Hoe kan het innovatiemodel worden verduurzaamd? Hoe kunnen scholen en instituten worden gestimuleerd zich te blijven inzetten voor hun innovaties en ambities, speciaal wanneer toelagen en ondersteuning van het Platform komen te vervallen? Dit zijn de grootste overgebleven uitdagingen voor het Platform waar in deze verduurzamingfase (2009-2010) voor naar antwoorden wordt gezocht.
1.5 Verduurzaming Op dit moment, naar het einde van haar bestaan in 2010, voert het Platform binnen de verschillende programma’s een strategie gericht op verduurzaming10). De praktijkervaring die de afgelopen vier jaar is opgedaan toont aan dat de behaalde successen niet alleen gebaseerd zijn op een langdurige inzet, het treffen van de juiste maatregelen en het nemen van de juiste initiatieven, maar vooral ook op het creëren van draagvlak en betrokkenheid bij leidinggevenden en docenten. De inzet op de langere termijn is dat de bètatechniekagenda moet worden opgenomen in het reguliere beleid van de organisaties. Het Platform is opgericht als kortstondige ‘buitenboordmotor’ waarmee de bètatechnieksector een structurele boost krijgt en die instellingen geïnspireerd, gemobiliseerd en geëquipeerd ‘achterlaat’. Het is de bedoeling dat 8)
Endorsed: de programa’s hebben een eigen identiteit, maar vallen onder de ‘paraplu’ van het Platform. Zie Bijlage 1. Bron: Blom, L.S. A European good practice in search of exposure and coöperation, 2009. 10) Met ‘verduurzaming’ wordt in dit stuk bedoeld: het integreren van de programma’s in de beleidsstructuren van de deelnemende scholen en organisaties. 9)
Het digitale Platform Bèta Techniek
de bètabeweging straks onafhankelijk van (de stimulering van) het Platform wordt doorgezet. De komende anderhalf jaar zet het Platform dan ook nadrukkelijk in op de volgende vijf speerpunten: - Resultaatgericht innoveren. Het leveren van maatwerk en kwaliteitsverhoging op basis van de in het verleden opgedane kennis. - De ketenaanpak. Mede met behulp van regionale partners ontstaan ‘bèta-communities’ van basisscholen, VO-scholen, ROC’s, hogescholen, universiteiten onderling en van scholen en instellingen met bedrijven. - Directe betrokkenheid bedrijven. Bedrijven medeprogrammeur maken van het onderwijs om zo context en betekenis van leren, toename van kennismobiliteit, verbeterde aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en een toename van de bèta-technische instroom en afgestudeerden te bewerkstelligen. - De bètadocent. Door een bijdrage te leveren aan de kwaliteit en professionaliteit van de bètadocent, het nemen of ondersteunen van initiatieven die tekorten bestrijden en de bètadocent de ruimte te geven hun (bèta-techniek)ambities uit te voeren en uit te dragen, wordt gezorgd voor de empowerment van docenten. - Diversiteit. Omdat meisjes en allochtonen nog steeds ondervertegenwoordigd zijn, moeten deze groepen extra aandacht krijgen. 7
Een kritische blik naar de huidige website is hierbij een must. In haar huidige vorm dient zij ter ondersteuning aan de activiteiten die het Platform uitvoert. Na 2010 zal dit de enige bron zijn van waaruit betrokkenen de informatie kunnen putten die zij normaliter bij de werknemers van het Platform zouden halen11). De website zal moeten worden omgevormd van een ladekast met veelal statische informatie naar een bruisend centrum van waaruit de bezoeker wordt geïnformeerd en verwezen naar direct bruikbare en relevante informatie die motiveert en stimuleert.
11)
Voor dit onderzoek ben ik er vanuit gegaan dat het Platform eind 2010 in zijn geheel wordt opgeheven. Het is denkbaar dat (sommige) programma’s een doorstart zullen maken of op zullen gaan in nieuwe of bestaande organisaties.
Het digitale Platform Bèta Techniek
8
Het digitale Platform Bèta Techniek
2.
hoofdstuk .
2
hoofdstuk
de programma's van het platform
Om een beter inzicht te krijgen in het Platform, geef ik in dit hoofdstuk een beschrijving van de verschillende programma’s die gericht zijn op de diverse onderwijsvormen in Nederland en de eventueel daaraan gekoppelde organisaties en/of bedrijven. Het is van belang deze programma’s, samen met hun stakeholders in het onderzoeksrapport goed in kaart te brengen. De programma’s binnen het Platform zijn: • VTB Programma • VMBO Ambitieprogramma • MBO Ambitieprogramma • Universum Programma • Jet-Net Programma • Sprint Programma (HBO en WO) • ACT Programma 9
2.1 VTB Programma Het VTB-programma (Verbreding Techniek Basisonderwijs) ondersteunt basisscholen om wetenschap en techniek een structurele en geïntegreerde plek in het onderwijs te geven. Scholen worden voor een periode van drie jaar zowel financieel, organisatorisch als inhoudelijk ondersteund om dit op hun eigen manier binnen de school vorm te geven. Daarnaast bieden de scholingsarrangementen van het VTB-programma via het VTB-pro programma leerkrachten handreikingen om wetenschap en techniek in hun lessen te integreren. Het doel van het VTB-programma is kinderen in aanraking brengen met wetenschap en techniek, zodat zij hun talenten ontdekken en een positieve attitude ten aanzien van wetenschap en techniek ontwikkelen. De meerwaarde van het VTB-programma is: • In 2010 hebben 2.500 basisscholen (éénderde van het totaal) wetenschap en techniek in hun onderwijs verankerd met steun van het VTB-programma en regionale steunpunten12). 12)
Steunpunten: Door het Vtb-programma regionaal opgezet binnen Hogescholen of Pabo’s en ter ondersteuning van het primair onderwijs. Organiseert contactmomenten voor onderwijzend personeel en dragen zo bij aan kennisoverdracht en versterking/uitbreiding van het netwerk.
Het digitale Platform Bèta Techniek
•
De kennis en ervaringen die door VTB-scholen zijn ontwikkeld, worden toegankelijk voor alle basisscholen in Nederland. • Wetenschap en techniek sluit goed aan bij andere vakken, zoals taal en rekenen. En biedt volop kansen om samen te werken met het voortgezet onderwijs, ouders meer bij onderwijs te betrekken en het bedrijfsleven aan de school te binden. • Via VTB-Pro, onderdeel van het VTB-programma, krijgen 10.000 (aspirant-)leerkrachten de kans zich te verdiepen en te bekwamen in het domein wetenschap en techniek.
2.2 VMBO-Ambitie Programma
10
Het VMBO-Ambitie Programma geeft ambitieuze VMBO-scholen een extra impuls voor innovatief en aantrekkelijk bèta en technisch onderwijs. Het doel: meer jongeren kiezen (weer) voor bètatechniek. Voor VMBO-scholen die deze uitdaging aangaan, betekent dit dat zij: • zorgen voor aantrekkelijker onderwijs dat aansluit bij de leefwereld van jongeren; • aansluiten bij andere domeinen, andere sectoren; • aansluiten bij nieuwe beroepen, nieuwe competenties; • aansluiten bij nieuwe programma’s en kwalificaties van het MBO. Momenteel nemen 123 VMBO scholen deel aan het VMBO-Ambitie Programma, waaronder 17 vakcolleges en 39 TL-scholen13). Al deze scholen zijn bezig hun bètaonderwijs structureel aantrekkelijker en uitdagender te maken.
2.3 MBO-Ambitie Programma Het MBO-Ambitie Programma heeft als doel instellingen, kenniscentra14) en bedrijven te stimuleren het bètatechnisch MBO-onderwijs zo aantrekkelijk te maken dat jongeren en vooral ook meisjes kiezen voor bètatechnische opleidingen. Dit aantrekkelijker maken hoeft zich niet te beperken tot alleen de klassieke benadering van bètatechniek door het in een geïsoleerde omgeving aan te bieden. Vanuit de dialoog met de omgeving kunnen ook niet traditionele groepen, waaronder bijvoorbeeld reeds werkenden in de arbeidsmarkt, tot een mogelijke doelgroep gaan behoren. 13) Theoretische Leerweg. 14)
Met behulp van het Vtb-programma opgezette zelfstandige organisaties, veelal gekoppeld aan één of meerdere universiteiten met tot doel onderzoek te doen en een raamwerk te creeren voor het geven van bèta technisch onderwijs in Nederland.
Het digitale Platform Bèta Techniek
In de onderwijsketen van het beroepsonderwijs vervult het MBO een scharnierfunctie. Het kan dus niet zo zijn dat het hoger en wetenschappelijk onderwijs alleen uitgedaagd wordt voor het realiseren van de in hoofdstuk 1 beschreven 15% ambitie. Ook het MBO zal een belangrijke bijdrage kunnen, mogen en moeten leveren in die ambitie.
2.4 Universum en Jet-Net Programma Voor jongeren is het verstandig om te kiezen voor een NT15)- of NG16)-profiel. Deze profielen bieden de beste kansen voor alle vervolgopleidingen in Nederland. En op een brede inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Economisch gezien is het onderbenutten van bètatalent niet goed: er dreigt een personeelsgebrek in de bètatechnische sector terwijl Nederland een concurrerende kenniseconomie wil zijn. Voor HAVO en VWO scholen zijn het Universum Programma en het Jet-Net Programma opgezet. Deze twee programma’s zijn apart van elkaar gestart, maar worden naar 2010 steeds meer samengevoegd. Dit houdt in dat scholen die zijn aangesloten bij het Universumprogramma de mogelijkheid krijgen ook te participeren in het Jet-Net programma en vice versa. Met het stimuleringsprogramma Universum Programma probeert het Platform Bèta Techniek een bijdrage te leveren aan aantrekkelijk en interessant bètaonderwijs. Zodat meer jongeren kiezen voor een natuurprofiel en voor een bètatechnische studie in het hoger onderwijs. Ze stimuleert scholen zich te profileren als bètaschool en extra aandacht te besteden aan de aard en het niveau van de exacte vakken. Deelnemende scholen dienen de doelstelling van het Platform te onderschrijven: 15% meer instroom in NT/NG profielen op HAVO en VWO en/of 15% meer doorstroom naar bètatechnisch vervolgonderwijs. Bovendien delen deelnemende scholen hun kennis, ervaring en ontwikkelde producten met andere scholen in een netwerk. Zij hebben bijvoorbeeld een volgschool17) waarmee zij samenwerken. Voor deelname aan het programma krijgen zij een stimuleringsbijdrage. Het Jet-Net programma biedt een doorlopende leerlijn waarin scholieren, vanaf een algemene vakoverstijgende oriëntatie in de onderbouw, steeds meer in directe wisselwerking komen met de
15)
Natuur en Techniek. Natuur en Gezondheid. 17) Elke bij het Universumprogramma aangesloten school heeft een school in haar omgeving waar de opgedane kennis mee wordt gedeeld teneinde ook deze school naar een hoger niveau mee te nemen. 16)
Het digitale Platform Bèta Techniek
11
praktijk in een bedrijf in de bovenbouw. Voor alle Jet-Net activiteiten geldt dat de leerlingen altijd actief deelnemen. Het basisprogramma van Jet-Net bestaat per school jaarlijks uit activiteiten in de onderbouw en de bovenbouw, profielkeuzevoorlichting aan de derde klassen en een bezoek aan de Career Day. Daarnaast kan er capaciteit worden afgesproken voor profielwerkstukbegeleiding en zijn de Girlsday in de onderbouw en Meet the Boss in de bovenbouw waardevolle toevoegingen. Ook vinden er bedrijfsgebonden activiteiten plaats aan de hand van de werkvormen die zijn ontwikkeld en worden er landelijke evenementen georganiseerd waaraan alle Jet-Net bedrijven deelnemen.
2.5 Sprint Programma
12
Met de hoger onderwijsinstellingen (HBO en WO) heeft het Platform vastgesteld dat eenmalige acties en pr-campagnes uit het verleden niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd. Leerlingen en studenten komen af op inhoudelijk interessante opleidingen en thema’s waar kwaliteit wordt geboden. Stimuleren van aantrekkelijk onderwijs en aantrekkelijke loopbaanperspectieven is dan ook de kern van Sprint Programma. Sprint is in 2004 gestart. Met alle instellingen met een technische faculteit (in totaal 18) zijn prestatie-innovatie-contracten afgesloten waarin zij zich verbonden aan een doelstelling van 15% meer instroom in 2010 ten opzichte van 2002. Op dit moment nemen 17 hogescholen en 10 universiteiten deel aan dit programma.
2.6 ACT Programma ACT staat voor Aantrekkelijke Carrières in de Techniek. Het doel van het ACT-programma van het Platform Bèta Techniek is het tot stand brengen van samenwerkingsverbanden tussen bedrijven en scholen, met als resultaat minder tekorten aan bètatechnisch personeel. ACT faciliteert bedrijven om hun arbeidsmarktbeleid gericht op bètatechnici beter vorm te geven. Niet alleen op korte termijn, maar juist ook voor de toekomst. De leerlingen en studenten van nu zijn immers de mensen die over een aantal jaar de personeelstekorten moeten opvangen. Bedrijven hebben daarom baat bij het aangaan van samenwerkingsverbanden met het onderwijsveld, van primair onderwijs en voortgezet onderwijs (HAVO, VWO) tot beroepsonderwijs (VMBO, MBO) en hoger onderwijs (HBO en WO).
Het digitale Platform Bèta Techniek
3.
hoofdstuk .
3
hoofdstuk
onderzoeksvraag en deelvragen
3.1 Inleiding Mijn focus voor deze scriptie zal gericht zijn op het onderzoeken en adviseren van het Platform over de benutting van haar website als mediaplatform ná 2010. Om sluitende conclusies te trekken en tot een gedegen advies te komen, heb ik een onderzoeksvraag geformuleerd en die vervolgens uitgesplitst in vier deelvragen. In de volgende hoofdstukken zullen deze deelvragen stuk voor stuk worden behandeld en worden ingeleid door de theoretische onderbouwing van de onderzoeksmethode die ik heb gebruikt om tot beantwoording te komen.
3.2 Centrale onderzoeksvraag De centrale onderzoeksvraag die beantwoord zal worden in dit onderzoeksrapport luidt: “Welke veranderingen zijn er nodig om de website van het Platform Bèta Techniek na 2010, wanneer bovengenoemd Platform er als regisseur en inputverstrekker tussenuit zal worden genomen, min of meer zelfstandig te kunnen laten draaien en toch haar functie te laten behouden als steunpilaar en vraagbaak voor alle scholen en instellingen die zich bezighouden met (de promotie van) bèta-techniek?”
3.3 Deelvragen
3.3.1 Deelvraag 1 “Welke sterke en zwakke punten kent de huidige website, gekeken naar de positie die zij in zal nemen na 2010 en rekening houdend met de (beperkte) middelen die dan beschikbaar zullen zijn?” 3.3.2 Deelvraag 2 “Wat is de huidige en wat is de gewenste functie van de website?”
Het digitale Platform Bèta Techniek
13
3.3.3 Deelvraag 3 “Aan welke eisen vindt het veld dat de website moet voldoen wanneer het Platform in 2010 wordt opgeheven?” 3.3.4 Deelvraag 4 “In hoeverre is het mogelijk de website zelfdragend18) te maken?”
14
18)
Met ‘zelfdragend’ wordt bedoeld dat de website volledig voor en door de bezoekers is. Zij bieden content aan en gebruiken de website tegelijkertijd als vraagbaak voor hun eigen vraagstukken.
Het digitale Platform Bèta Techniek
4.
hoofdstuk .
4
hoofdstuk
onderzoek stakeholders
4.1 Inleiding Alvorens van start te gaan met het beantwoorden van de onderzoeksvraag en de deelvragen, is het zaak een goed inzicht te krijgen in de huidige website van het Platform en haar stakeholders. Aangezien de projecten van het Platform zich uitstrekken van nog vóór het primair onderwijs (PO) tot de uitstroom op het niveau HBO/WO en daarnaast ook nog te maken heeft met het bedrijfsleven en aan het onderwijs verwante instellingen, moet de huidige en de toekomstige website bekeken worden door de bril van al deze stakeholders. Een en ander betekent dat de website relevante informatie moet bevatten voor een ieder die hem bezoekt en dat deze informatie snel en overzichtelijk moet worden gepresenteerd. In het onderzoeksrapport zal ik, voorafgaand aan de beantwoording van de deelvragen, onderzoeken wie de stakeholders zijn en worden beoordeeld in hoeverre de behoeften van deze groepen overeen komen of juist uit elkaar liggen. Aan de hand van de uitkomsten hiervan, gekoppeld aan de deelvragen die hierna zullen worden behandeld, zal moeten worden bekeken of en hoe het mogelijk is aan deze behoefte te voldoen.
4.2 Stakeholders Het Communicatiemodel uit §1.3 maakt een onderscheid tussen de legitimerende partijen en de gebruikers: Legitimerende partijen vervullen een belangrijke rol als zender bij de communicatie over het programma. Deze mensen moeten de noodzaak van het programma inzien, de doelen van het programma onderschrijven en dit ook richting hun achterban/doelgroep kenbaar maken. Zij moeten de mogelijkheid krijgen zich te profileren via de programma’s. Deze organisaties hebben grote invloed op het succes van het programma en zijn voor de mensen in het veld (de gebruikers) geloofwaardige partijen, maar zijn niet de uitvoerenden. Gebruikers zijn de mensen en organisaties waar het programma uiteindelijk op is gericht en voor wie het programma directe gevolgen kan hebben, in positieve en negatieve zin.
Het digitale Platform Bèta Techniek
15
4.3 Doelgroepomschrijving per stakeholder
4.3.1 Primair onderwijs Het primair onderwijs wordt gekenmerkt door een beroepsbevolking die wordt gedomineerd door vrouwen. Het zijn veelal deeltijdbanen. Het totale primair onderwijs telt 195.700 banen19). 80% hiervan is HBO gediplomeerd. Deze onderwijzers zijn geïnteresseerd in onderwerpen als criminaliteit en onderwerpen die hun eigen positie affecteren. De mate van betrokkenheid van deze doelgroep is in verhouding minder dan zoals die wordt opgemerkt bij het Universum programma. Hiervoor zijn verschillende oorzaken. Op dit niveau is men minder bezig met ontwikkelingen in hun kennisgebied. Faciliteiten zijn er ook in mindere mate. Vaak is er niet meer dan één computer op een gehele staf. De invulling van de programma’s zullen eerder succesvol zijn indien er een concretere invulling wordt gegeven aan de uitvoering van de richtlijnen van het VTB programma.
16
4.3.2 Middelbaar en Voortgezet Beroepsonderwijs Het middelbaar en voortgezet onderwijs telt 168.600 banen. Het opleidingsniveau van de leraren wordt gekenmerkt door een aandeel van 50% aan HBO gediplomeerden, 30% is WO opgeleid. De betrokkenheid van deze doelgroep als het gaat om het stimuleren van potentiële bètastudenten is hoog. De mate van betrokkenheid is af te leiden aan het succes van het Universum programma. Het programma is populair onder scholen en er is veel vraag naar. 4.3.3 Hoger Beroepsonderwijs Het aantal banen in het HBO telt 89.000. Het HBO heeft van nature een iets eigenwijzer karakter en ontplooit graag initiatieven. Zij maken hierbij graag gebruik van ondersteunende middelen die het Platform kan faciliteren. Die middelen zijn te vertalen naar een financiële bijdrage, kennis en netwerk. Deze doelgroep kan worden gekenmerkt als innovatief en ondernemend. Ze zijn geïnteresseerd in sociale kwesties en maken zich zorgen over veiligheid en integratie van allochtonen. 4.3.4 Wetenschappelijke onderwijs Leraren in het wetenschappelijk onderwijs zijn met 50.000 banen vertegenwoordigd. 70% hiervan is academicus. Het wetenschappelijk onderwijs opereert autonoom en vertrouwt op nieuwe kennisvergaring van de docenten zelf. Van oudsher is de mate van kennisbehoefte bij deze doelgroep hoog.
19)
Bron: CBS.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Ontwikkelingen worden gepubliceerd en deze doelgroep is goed te bereiken via traditionele kanalen als vakbladen. Academici zijn zakelijker en meer georiënteerd op economische onderwerpen. 4.3.5 Bedrijfsleven Er bestaan al diverse samenwerkingsverbanden met bedrijven die leerlingen proberen te interesseren voor techniek en voor hun bedrijf. Momenteel is het Platform de schakel die deze twee partijen met elkaar in contact brengt. De behoefte van deze doelgroep aan netwerk is groot en na 2010 zal deze afhankelijk worden van het online Platform. De behoefte van deze doelgroep is duidelijk en helder: kennis en contact met scholen. 4.3.6 Ministeries Ministerie van OCW, ministerie van EZ en, in mindere mate, het ministerie van Sociale Zaken. Het Platform vervult voor alle ministeries de behoefte van het stimuleren van het Bèta onderwijs wat moet resulteren in een grotere uitstroom van bèta-technisch personeel naar de arbeidsmarkt. 4.3.7 Partners Het Platform werkt samen met een aantal partners, waaronder de Technocentra. De Technocentra hebben als doel een onafhankelijk intermediair netwerk te vormen die zich richten op de knelpunten tussen het technisch beroepsonderwijs en het bedrijfsleven. Er zijn 14 centra in Nederland. De Technocentra opereren onafhankelijk. In 2006 is echter besloten wel een samenwerkingsverband aan te gaan en worden ze, indien nodig, gesteund door het Platform als het gaat om kennisdeling of advies. Verder zijn er Steunpunten; opgezet binnen Hogescholen of Pabo’s en ter ondersteuning van het primair onderwijs. Zij organiseren contactmomenten voor onderwijzend personeel en dragen zo bij aan kennisoverdracht en versterking/uitbreiding van het netwerk. Kenniscentra zijn zelfstandige organisaties, veelal gekoppeld aan één of meerdere universiteiten met tot doel onderzoek te doen en een raamwerk te creëren voor het geven van bèta technisch onderwijs in Nederland. De partners zijn onafhankelijk en zullen na 2010 blijven bestaan. Het zou kunnen zijn dat het contact vanuit de scholen dat momenteel loopt via het Platform verschoven wordt naar deze partners. 4.3.8 Leerlingen en ouders20) De bètastudent is in te delen in vier categorieën: Concrete Bèta’s (36%), Carrière Bèta’s (19%), Non Bèta’s (24%) en Geïnteresseerde Generalisten (21%). Er zijn ook vier factoren die de houding van 20)
Op basis van bevindingen van Motivaction (Platform Bèta Techniek, Young-Works, Motivaction. Zeven werelden van
Het digitale Platform Bèta Techniek
17
jongeren bepalen ten opzichte van bèta en techniek: technische interesse, didactische frustratie, saai toekomstbeeld en extrinsieke informatie. Motivaction heeft per Bètaleerling een uitgebreide beschrijving gemaakt naar wat hen motiveert, bezig houdt en beïnvloed. Omdat deze doelgroep de gewenste pullstrategie kan veroorzaken voor bèta-technische onderwijs, is het verstandig om na 2010 deze doelgroep mee te nemen in de ontwikkeling van het Platform en de inrichting daarvan. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat ouders nog steeds de belangrijkste factor zijn in het beslissingsproces van de potentiële bètastudent. Dit zal in het achterhoofd moeten worden gehouden tijdens de ontwikkeling van het concept.
18
Bèta Techniek, 2008).
Het digitale Platform Bèta Techniek
5.
hoofdstuk .
5
hoofdstuk
deelvraag 1
5.1 Inleiding Ooit begon het Platform Bèta Techniek met één website waarop informatie te vinden was over waar zij voor staat. Ondertussen zijn er vele initiatieven ontplooid die hun eigen website hebben gekregen, waardoor het aantal websites sinds het jaar 2000 is opgelopen tot 2721). Wanneer ik deze 27 websites van het Platform moet onderzoeken op de bruikbaarheid ervan na 2010, zal ik moeten onderzoeken wat de sterke en zwakke punten zijn van de websites zoals die nu in gebruik zijn. Wat zijn absolute pluspunten van de websites die zeker niet mogen verdwijnen? Welke onderdelen moeten worden aangepast omdat die teveel gericht zijn op de activiteiten van het Platform en welke kunnen volledig komen te vervallen omdat ze in het geheel niet meer relevant zijn? Ervan uitgaand dat een website van een lopende organisatie een andere opbouw heeft dan die van een niet (langer) bestaande organisatie, zal het doorvoeren van aanpassingen onafwendbaar zijn. Door middel van het beantwoorden van de volgende deelvraag zal inzichtelijk worden welke onderdelen wenselijk zijn op de website, welke extra zullen moeten worden belicht en welke achterwege kunnen worden gelaten om de website succesvol te laten zijn na 2010.
5.2 Deelvraag 1 “Welke sterke en zwakke punten kent de huidige website, gekeken naar de positie die zij in zal nemen na 2010, rekening houdend met de (beperkte) middelen die dan beschikbaar zullen zijn?”
5.3 Onderzoeksmethode bij deelvraag 1: SWOT-analyse Binnen het Platform is enorm veel kennis aanwezig. Een deel daarvan is gevangen in de huidige website, een deel zit in de hoofden van de medewerkers en een deel van de relevante informatie voor de doelgroep staat op websites van derden. Voor de beantwoording op de deelvraag zal ik aan de hand van het Innovatiemodel uit §1.2 de huidige plaats van de website en de plaats van de 21)
Zie Bijlage XX voor een overzicht.
Het digitale Platform Bèta Techniek
19
website na 2010 bepalen. Met het nieuwe model als uitgangspunt (dit is immers de situatie waarbinnen de website zal moeten functioneren), kan ik een goede SWOT-analyse maken met de oude situatie. Door het maken van een interne analyse, een externe analyse en die vervolgens samen te brengen in een confrontatiematrix, zal duidelijk naar voren komen waar de kansen liggen en waar binnen de website(s) aanpassingen noodzakelijk zijn. Ik zal hierbij in mijn achterhoofd moeten houden dat de website na 2010 met zo beperkt mogelijke middelen onderhouden moet kunnen worden.
5.4 Plaats website na 2010 Wanneer we het communicatiemodel uit §1.2 (figuur 3) nemen en bekijken waar in dit model de website staat, komen we tot het volgende schema:
20
Figuur 4. De huidige plaats van de website binnen het Platform Bèta Techniek.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Ik heb de website in dit figuur twee maal ingetekend omdat er een groot verschil is in de doelgroep waar op gericht wordt: •
•
Legitimerende partijen vervullen een belangrijke rol als zender bij de communicatie over het programma. Deze organisaties hebben grote invloed op het succes van het programma en zijn voor de mensen in het veld (de gebruikers) geloofwaardige partijen. Gebruikers zijn de mensen en organisaties waar het programma uiteindelijk op is gericht en voor wie het programma directe gevolgen kan hebben, in positieve en negatieve zin.
Zoals te zien lopen er ook directe pijlen tussen het Platform en de Legitimerende partijen en tussen de Labels en de Gebruikers. Nu het Platform nog bestaat, vindt nog veel direct contact plaats tussen deze partijen. In gedachte moet worden gehouden dat deze lijnen zullen komen te vervallen na 2010. Het contact met deze partijen (in frequentie afnemend door het aflopen van de programma’s) zal via de website moeten lopen. We kennen hiermee de plaats van de website binnen de huidige situatie. Uit §1.2 is reeds via het Innovatiemodel inzichtelijk gemaakt hoe het Platform wenst te communiceren met het veld. Deze informatie is belangrijk om voorafgaand aan de SWOT-analyse te hebben omdat nu duidelijk is waartegen we de interne en externe analyse af kunnen zetten. Immers, als we niet weten wat het doel is van de website, kan hetgeen als sterk punt geldt bij een onderzoek naar website X, een zwak punt blijken te zijn bij website Y.
5.5 Uitwerking onderzoeksmethode SWOT-analyse
5.5.1 Interne analyse Met deze interne analyse maken we de sterke en zwakke punten van de huidige website zichtbaar, afgezet tegen het Innovatie- en Communicatiemodel van het Platform en er vanuitgaand dat de programma’s van het Platform hun doelstellingen hebben gehaald en in hun huidige vorm zullen ophouden te bestaan.
Het digitale Platform Bèta Techniek
21
Tabel 1: Sterke en zwakke punten van de huidige website.
Sterkte
Zwakte
S1
Veel informatie
Wildgroei aan URL’s (27)
Z1
S2
(Meestal) herkenbare vormgeving
Teveel tekst
Z2
S3
Verschillende websites zijn gekoppeld
Nodigt niet uit te blijven/door te klikken
Z3
S4
Programma’s zijn duidelijk herkenbaar
Te weinig vervlochten met dagelijkse werkelijkheid
Z4
S5
(Beperkte) toevoeging RSS feeds
Statische informatie
Z5
Onderhoud niet altijd up-to-date
Z6
Slechte actualisering nieuws
Z7
S6 S7
22
(Beperkte) vakgerelateerde nieuwsberichten Webredactie gedaan door de medewerkers van de programma’s
S8
Goede naam Platform
Weinig tot geen verwijzingen naar informatie over andere programma’s
Z8
S9
Overzichtelijke menu’s
‘Door de bomen het bos niet meer zien’
Z9
S10
Gericht op onderwijsveld
Benodigde informatie moeilijk te vinden
Z10
S11
Onafhankelijk
Beperkte zoekfunctie
Z11
Webredactie gedaan door de medewerkers van de programma’s
Z12
Geen interactie met bezoeker
Z13
Geen keuze gemaakt in doelgroep
Z14
Alleen informatie van Platform
Z15
Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat de website van het Platform is opgezet volgens de push strategie22). Er is veel statisch informatie beschikbaar op de website waarvan de gehele webredactie bestaat uit medewerkers van de programma’s. Er is geen interactie met de bezoeker en bevat alleen informatie over het Platform. Het beleid, de communicatie en de richtlijnen worden van bovenaf bepaald
22)
Push wil hier zeggen dat er voornamelijk éénrichtingverkeer is van informatievoorziening vanuit de zender (Platform) naar de ontvanger (stakeholders). (Verhage, B. Grondslagen van de marketing, 2004, p468).
Het digitale Platform Bèta Techniek
en door de stakeholders min of meer ‘ondergaan’. Er is voor de communicatie via de websites een duidelijk éénrichtingverkeer in de informatiestroom. Het is de bedoeling dat de ontvanger van de informatie zorgt voor verdere verspreiding ervan. Gezien de huidige situatie, de doelstellingen, de manier van opereren tussen de verschillende stakeholders en de gewenste positie die het Platform inneemt, is deze strategie de meest gangbare. Het geldt voor deze website als basis voor de communicatie naar de stakeholders. Wat we verder kunnen concluderen is dat er door de jaren heen een ‘wildgroei’ is ontstaan aan URL’s, tot een totaal van 27. Een sterk punt is dat er wel een herkenbare vormgeving is gebruikt waardoor een eenheid ontstaat en de verschillende websites onderling wel met elkaar zijn gelinked. Er vanuitgaand dat het onderhoud van de website na 2010 ergens onder zal moeten worden gebracht, moet worden gekeken naar een mogelijkheid de website zo eenvoudig mogelijk te onderhouden. Een en ander betekent dat het onderhouden van 27 URL’s veel werk met zich mee brengt, hetgeen weer leidt tot veel arbeidsuren en uiteindelijk fte’s23). Wanneer het Platform komt te vervallen, zal het onderhoud van de website(s) moeten worden ondergebracht bij een derde partij. Laag onderhoud en weinig fte’s zullen zeker een positieve bijdrage leveren bij de onderhandelingen hierover. Er wordt mondjesmaat informatie van derde partijen weergegeven via zogenaamde RSS-feeds24). Eigenlijk staat er op de website alleen informatie afkomstig van het Platform zelf. Naar de toekomst zal deze informatiestroom stagneren, waardoor het risico wordt gelopen dat de website gedateerd raakt en daardoor steeds minder interessant is om te bezoeken. Door meer gebruik te maken van informatie van derden wordt gezorgd voor een completere informatievoorziening en daarmee een grotere kans op terugkerende bezoekers gecreëerd. De zoekfunctie die te vinden is op de website is beperkt tot het zoeken binnen de websites van het Platform zelf. Nadeel is dat er alleen op het domein www.platformbetatechniek.nl wordt gezocht en er geen resultaten worden weergegeven over de overige 26 URL’s die het Platform rijk is. Wanneer bijvoorbeeld wordt gezocht op VTB (één van de programma’s van het Platform), wordt niet de pagina gevonden die de homepage vormt van het programma; www.vtbprogramma.nl. Dit is wel de pagina waar naar wordt gelinkt wanneer op het icoon van VTB wordt geklikt vanuit de homepage van het Platform. 23)
fte (fulltime-equivalent); rekeneenheid waarmee de omvang van een dienstverband of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt. Eén fte is een volledige werkweek, uitgaande van een werkweek van 38 uur. 24) RSS, of Really Simple Syndication (eenvoudige gelijktijdige publicatie). Manier om te abbonneren op informatiestromen van derden.
Het digitale Platform Bèta Techniek
23
De webredactie wordt gedaan door de medewerkers van de programma’s zelf. Zolang het Platform bestaat is dit de meest ideale oplossing. De medewerkers van de programma’s hebben het meeste zicht op wat er gebeurt, actueel is en aan informatie nodig is bij hun stakeholders en kunnen snel reageren met informatie, nieuws en andere relevante noodzakelijkheden. In totaal spreken we over 10-15 personen die het actief bezig houden met de website in hun functieomschrijving hebben. Zij zijn zelf in staat de pagina’s aan te passen waardoor geen tijd wordt verloren. Gekeken naar de toekomst (na 2010), is deze vorm onmogelijk. De programma’s worden beëindigd en de werknemers zullen elders werk vinden. Door de ingezette verduurzaming blijft er in het veld echter wel behoefte aan en aanbod van informatie waarin de website een rol moet blijven spelen. Dit tezamen vraagt om een vereenvoudiging van de hoeveelheid te onderhouden webpagina’s en de daarbij behorende webredactie.
24
5.5.2 Externe analyse Met de externe analyse maken we de kansen en bedreigingen van de huidige website zichtbaar, wederom afgezet tegen het Innovatie- en Communicatiemodel van het Platform uit §1.2. Er wederom vanuitgaand dat in 2010 de programma’s van het Platform hun doelstellingen hebben gehaald en in hun huidige vorm zullen ophouden te bestaan. Tabel 2: Kansen en bedreigingen van de huidige website.
Kansen
Bedreigingen
K1
Autoriteit Platform
Platform stopt eind 2010
B1
K2
Goede naamsbekendheid
Inname gat na 2010 door derden
B2
K3
Bestaand netwerk
(Negatieve) invloed andere organisaties
B3
K4
Centraal infopunt Bèta Techniek
Commerciële belangen
B4
K5
Input gebruiken van derde partijen
K6
Opereert onafhankelijk van het Platform
K7 K8
Beschikbaar maken kennisbank aan volledig Bèta Techniek veld Gerichte informatievoorziening door labeling en databankstructuur
Geen geld voor voortzetting van de website ‘Kleuring’ door commerciële geldschieter(s) Kennis in hoofden medewerkers verdwijnt door vertrek bij Platform Verlies ‘goede naam’
B5 B6 B7 B8
Het digitale Platform Bèta Techniek
K9
Automatisering informatiestromen
K10
‘Voor en door veld’
K11
Factor tijd
Verlies interesse veld door afname contactmomenten ‘Vervuiling’ door niet relevante info derde partijen Gebrek aan redactie
B9 B10 B11
Uit de hierboven weergegeven gevonden punten kunnen we concluderen dat er veel kansen zijn voor de website van het Platform. De belangrijkste kans op dit moment is de factor tijd. Er is tijd de website naar 2010 onafhankelijk te maken van het Platform. Er is ook tijd de bevindingen van dit rapport uit te werken en door te voeren waarbij gebruik kan worden gemaakt van de voordelen die het Platform tot eind 2010 biedt, namelijk de autoriteit, naamsbekendheid, het bestaande netwerk en de beschikbare financiële middelen. Een grote kans voor het actueel en aantrekkelijk houden van de websites ligt in de enorme hoeveelheid aan digitale bèta technische informatie die buiten het Platform te vinden is. Veel van deze externe websites bieden de mogelijkheid tot het abonneren op de informatie die zij publiceren. Een uitbreiding van de huidige website van het Platform met deze informatie en de informatie die reeds aanwezig is in de kennisbank van het Platform zorgen ervoor dat de website van een puur programmagerichte informatiebron kan worden omgevormd tot een centraal informatiepunt voor bèta techniek. Door indexering en labeling van de eigen en door derde partijen aangeboden informatie wordt het mogelijk gerichte informatie beschikbaar te maken voor het veld. Wanneer ook nog een mogelijkheid wordt geboden het veld zelf ervaringen, good practices25) en/of kennis toe te laten toevoegen, kan een website worden gevormd die ‘voor en door het veld’ is en daardoor niets verliest aan relevantie. In de lijst van Bedreigingen vinden we een aantal punten die direct met te maken hebben met het stoppen van het Platform eind 2010. Ookal zouden we in eerste instantie geneigd zijn sommige punten toe te moeten kennen aan de zwakke punten van de interne analyse, toch kies ik ervoor ze onder de Bedreigingen van de Externe analyse te scharen. ‘Geen geld voor voortzetting website’ en ‘Kleuring door commerciële geldschieter’ zijn bijvoorbeeld voor een groot gedeelte veilig te stellen die rest tot eind 2010, maar hangt na die tijd toch af van besluitvorming en invulling ervan door de derde partij die de website onder haar hoede neemt.
25)
Goede voorbeelden; vaak voorbeelden van manieren om kennis aan te bieden aan leerlingen.
Het digitale Platform Bèta Techniek
25
‘Kleuring’ van de website kan ontstaan door het verwijderen van informatie die niet interessant of zelfs schadelijk is voor de partij waar de website ondergebracht. Hierdoor zal de onafhankelijkheid en geloofwaardigheid van de website in het geding komen. Voordeel is dat daar afspraken over kunnen worden gemaakt. Ook ‘Kennis hoofden medewerkers verdwijnt door vertrek bij Platform’ is tot 2010 een zorg van het Platform. Dit punt staat ook bij Bedreigingen in de Externe analyse omdat de mate waarin medewerkers zullen blijven tot eind 2010 mede afhankelijk is van hoe externe partijen hiermee omgaan. Medewerkers zullen naar 2011 steeds gevoeliger worden voor vacatureaanbiedingen van buitenaf. Ook deze externe partijen zijn zich bewust van de kennis die bij deze medewerkers aanwezig is. Dit, in combinatie met het uitzicht van de medewerker op werkloosheid, zal ervoor zorgen dat deze gevoeliger wordt voor aanbiedingen en het verlaten van het Platform vóór eind 2010. Het verlies van de werknemer vóór de kennis uit zijn of haar hoofd is ‘gevangen’ is een bedreiging voor de beschikbare informatie die via de website ontsloten moet gaan worden. Daar tegenover staat natuurlijk de kans om nú te beginnen met het ‘vangen’ van deze informatie en de hierboven beschreven risico’s voor te zijn. 26
5.5.3 Confrontatiematrix Door de bovenstaande interne en externe analyse samen te brengen in de confrontatiematrix, zullen conclusies en strategieën kunnen worden getrokken die leiden tot mogelijke strategieën voor de toekomst van de website. In de beschrijvingen van de gevonden sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen (§5.5.1 en §5.5.2) is al uitgebreider ingegaan wat ik heb gevonden; in de confrontatiematrix zal ik bekijken of onderwerpen uit de vooral de categorieën Sterkte en Zwakte kunnen worden gekoppeld aan die van Kansen. Om een en ander overzichtelijk te maken, heb ik hierna eerst de tabellen met gevonden punten herhaald en een nummering toegekend
Het digitale Platform Bèta Techniek
Tabel 3: Confrontatiematrix.
5.6
Sterke punten
Zwakke punten
Kansen
INTERN
S1+K8+K7 S5+K9+K5 S6+K5 S7+K6
Z1+K4 Z4+K5+K10 Z5+K8 Z6+K9+K5 Z11+Z10+Z8+K8 Z12+K10+K5 Z13+K10 Z14+K7+K10 Z15+K5+K6+K10
Bedreigingen
EXTERN
B1+S7 B2+B3+B4+S8+S10 B8+S8 B9+S1+S10 B10+S7
B4+B6+B11+Z12 B9+Z13 B5 B7+Z12
Sterke punten vs. Kansen
Sterke punten afgezet tegen de kansen geven de beste mogelijkheden naar de toekomst. Ze zijn het makkelijkst te realiseren omdat alle elementen ervoor reeds aanwezig zijn. Ze moeten alleen worden gevormd tot een beleidslijn die gebruikt kan worden bij het uitzetten van een visie en missie voor de website. Veel informatie (S1), afgezet tegen Gerichte informatievoorziening door labeling en databankstructuur (K8) en Beschikbaar maken kennisbank aan volledig Bèta Techniek veld (K7) biedt duidelijke mogelijkheden. Te denken valt aan het koppelen van de diverse informatiebronnen naar één elektronische databank. Door gebruik te maken van labels aan elk stuk informatie, wordt het gemakkelijk informatie terug te vinden en beschikbaar te maken.
Het digitale Platform Bèta Techniek
27
(Beperkte) toevoeging RSS feeds (S5) in combinatie met Automatisering informatiestromen (K9) en Input gebruiken van derde partijen (K5) geeft aan dat een deel van de toekomstige informatievoorziening op de website kan worden geautomatiseerd door gebruik te maken van RSS feeds. De technologie hiervoor is voor handen en eenvoudig toepasbaar. Hetzelfde geldt voor het punt (Beperkte) vakgerelateerde nieuwsberichten (S6). Buiten RSS feeds zijn er legio soortgelijke mogelijkheden berichten automatisch of met zeer geringe tussenkomst (denk aan autorisatie/screening) toe te voegen aan de website. Webredactie gedaan door de medewerkers van de programma’s (S7), gecombineerd met Opereert onafhankelijk van het Platform (K6) maakt inzichtelijk dat het vele werk dat op dit moment wordt verzet de 27 URL’s van informatie te voorzien door automatisering en de punten behandeld hierboven ver teruggebracht kan worden Goed gekeken zal moeten worden hoeveel fte’s de website na 2010 behoeft. Denk hierbij bijvoorbeeld aan onderhoudswerkzaamheden, het eerdergenoemde autoriseren/screenen van berichten en het werken aan het signaleren en implementeren van nieuwe of verbeterde technologie. 5.7 28
Zwakke punten vs. Kansen
De combinatie van zwakke punten versus de kansen maakt inzichtelijk welke punten aandacht behoeven, maar zeker realiseerbaar zijn op korte termijn en een grote kans hebben van slagen. We weten immers al dat er kansen ontstaan wanneer dit zwakke punt kan worden omgebogen naar een sterk punt. Wildgroei aan URL’s (Z1) kunnen we afzetten tegen Centraal infopunt Bèta Techniek (K4). Wanneer we in staat zijn de 27 huidige URL’s met alle informatie terug te brengen naar één, ontstaat een centraal punt van waaruit informatie kan worden geput. Dit draagt tevens bij aan het punt dat de website na 2010 met zo min mogelijk fte’s zal kunnen functioneren. Te weinig vervlochten met dagelijkse werkelijkheid (Z4) kan naar een sterk punt worden omgebogen als we het koppelen aan Input gebruiken van derde partijen (K5) en ‘Voor en door veld’ (K10). Tot nu toe is het altijd de opzet geweest de website van het Platform informatie over voornamelijk de activiteiten van het Platform zelf te laten bevatten. Nu die informatiestroom zal verzwakken of zelfs tot stilstand kan komen en om de website interessant te houden voor bezoekers, zal er een verschuiving/verruiming van informatie doorgevoerd kunnen worden.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Statische informatie (Z5) is een zwakte die voortkomt uit de manier waarop de website op dit moment is opgezet. In 2004 was de webtechnologie nog niet ver genoeg om voor een organisatie als het Platform een goede dynamische website neer te zetten. De statische vorm die het nu heeft is daar een nalatenschap van; de website is tussendoor nooit meegegroeid met de ontwikkelde technologische mogelijkheden. De kans Gerichte informatievoorziening door labeling en databankstructuur (K8) kan de bezoeker een dynamische omgeving bieden die precies die informatie biedt die wordt gevraagd; ‘taylor made’. Eén van de problemen die nu soms zichtbaar is op de website is Onderhoud niet altijd up-to-date (Z6). Door gebruik te maken van het punt Input gebruiken van derde partijen (K5) en het punt Automatiseren informatiestromen (K9) kan ervoor worden gezorgd dat de informatie min of meer automatisch wordt aangeleverd en er alleen gescreend en beoordeeld hoeft te worden of het bericht ook beschikbaar moet komen op de website. Actualiteit van de website wordt op die manier gerealiseerd door externe bronnen. Het punt Benodigde informatie moeilijk te vinden (Z10) komt voor uit de hoeveelheid informatie en de Beperkte zoekfunctie (Z11). De zoekfunctie werkt bijvoorbeeld alleen op de URL die op dat moment wordt bezocht; niet op de overige 26 URL’s van het Platform. Dit kan in de weg staan bij het vinden van de juiste informatie, zeker als deze staat op één van de specifiek voor een programma opgezette URL’s. Er zijn Weinig tot geen verwijzingen naar informatie over andere programma’s (Z8). Wederom biedt een centrale databankstructuur en labeling van de informatie uitkomst. Op het punt Webredactie gedaan door de medewerkers van de programma’s (Z12) kan aanzienlijk worden bespaard op arbeid wanneer wordt ingesprongen op de kans Automatisering informatiestromen (K9) en ‘Voor en door veld’ (K10). Zij kunnen op die manier op een gestructureerde manier door hen ontwikkeld lesmateriaal en door het delen ervaringen en kennis via de website delen. Dit vangt ook gelijk het zwakke punt Geen interactie met bezoeker (Z13) af. Met de opzet en de uitbouw van de huidige website is nooit een duidelijke doelgroepkeuze gemaakt, maar was men altijd Gericht op onderwijsveld (Z14). Gezien de beëindiging van het Platform en de afronding en actieve ondersteuning van de programma’s is het in het belang van de voortzetting van de weg die de politiek door middel van het Platform is ingeslagen wenselijk dat het punt Beschikbaar maken kennisbank aan volledig Bèta Techniekveld (K7) uitvoering krijgt. Dit draagt ook bij aan de invulling van de kans ‘Voor en door veld’ (K10).
Het digitale Platform Bèta Techniek
29
Inherent aan het voorgaande, wanneer wordt ingezet op informatievoorziening voor het gehele onderwijsveld en daaraan gerelateerde organisaties, zal moeten worden gezocht naar manieren om de website zo te maken dat deze Opereert onafhankelijk van het Platform (K6). Wederom kunnen de kansen om informatie van derden te gebruiken en ook het veld zelf bij te laten dragen via de kansen Input gebruiken van derde partijen (K5) en ‘Voor en door veld’ (K10) hierin succesfactoren zijn. 5.8
Bedreigingen vs. Sterke punten
Door de bedreigingen af te wegen tegen de sterke punten, moet worden bekeken of deze nog zijn om te buigen naar een positieve bijdrage aan de website. Het is zeker niet ondenkbaar dat er hier mogelijkheden liggen, maar er zal veel werk moeten worden verzet om dit te realiseren.
30
De ultieme bedreiging voor de website is natuurlijk het punt Platform stopt eind 2010 (B1). Een sterk punt dat we daar tegenover kunnen zetten en waar we nu nog gebruik van kunnen maken is Webredactie gedaan door de medewerkers van de programma’s (S7). Dit voordeel, gecombineerd met de Factor tijd (K11), biedt de mogelijkheid hun kennis over het veld en de huidige manier van informatieverstrekking te gebruiken voor het opzetten van een strategie over de manier van communiceren naar de doelgroep. Zij kunnen ook aangeven wat relevante informatie is die in de databank kan worden opgeslagen en welke labels die dan zouden moeten krijgen. Op die manier kan gezorgd worden voor een databank die voldoet aan de eisen die het veld daaraan stelt en die het veld van informatie kan blijven voorzien, ook wanneer het Platform wordt opgeheven. Inname gat na 2010 door derden (B2) geeft aan dat het Platform na 2010 een leegte zal achterlaten die wellicht gepaard zal gaan met de daarbij behorende Commerciële belangen (B4). Organisaties die dit gat zullen vullen zullen niet per definitie dezelfde insteek hebben en ook niet per definitie onafhankelijk zijn. De Goede naam van het Platform (S8) en het feit dat zij is Gericht op het onderwijsveld (S10) bieden de mogelijkheid de ruimte niet vrij te laten komen na 2010, maar in te laten nemen door een website die gericht is op het gehele onderwijsveld, onafhankelijk blijft en daarmee geloofwaardig. Met een goede voorbereiding naar 2010 kan worden voorkomen dat met het verdwijnen van het Platform ook de bedreiging Verlies ‘goede naam’ (B8) waarheid wordt. Een sterk punt is dat de website is Gericht op onderwijsveld (S10). Door met de website te richten op het gehele onderwijsveld en Veel informatie te bieden (S1) kan de bedreiging Verlies interesse veld door afname contactmomenten (B9) worden voorkomen. De Webredactie gedaan door de medewerkers van de programma’s (S7) zal door het creëren van de mogelijkheid het veld zelf infor-
Het digitale Platform Bèta Techniek
matie toe te laten voegen en het automatisch weergeven van informatie van derden de bedreiging ‘Vervuiling’ door niet relevante informatie (B10) moeten voorkomen. 5.9
Bedreigingen vs. Zwakke punten
Het vergelijken van bedreigingen met zwakke punten is niet zozeer bedoeld om inzicht te krijgen in de punten waarmee gescoord kan worden, maar geeft eerder een waarschuwing voor wat nu reeds problemen geeft en ook moeilijk op te lossen is. Zeker met de wetenschap dat de website eind 2010 ‘klaar’ moet zijn omdat bijsturing door het wegvallen van het Platform zelf niet meer mogelijk zal zijn. Alle gevonden punten die hieronder worden weergegeven kunnen in eerste instantie zeker worden gesteld in afspraken die kunnen worden gemaakt met de partij waaronder de website na 2010 zal worden ondergebracht, maar daarna zal de grip hierop minimaal zijn. Wanneer beleidsveranderingen worden doorgevoerd binnen waar de website op dat moment is ondergebracht, zal het niet uit te sluiten zijn dat dit ook effect zal hebben op de inhoud van de website. Wanneer naar het scenario wordt gekeken waarbij de website wordt ondergebracht bij een derde partij en de website ook onderhevig is aan hun beleid, kan het zijn dat er Commerciële belangen (B4) mee gaan spelen. Hierdoor zal de invloed van die organisatie door de bedreiging ‘Kleuring’ door commerciële geldschieter(s) (B6) invloed hebben op de inhoud van de website. Op dit moment is er genoeg bewaking op de individuele inhoud van de individuele websites door Webredactie gedaan door de medewerkers van de programma’s (Z12) om dit direct op te merken en bij te sturen. Na 2010 zal die controle er niet meer zijn door een Gebrek aan redactie (B11). Bij kansen stelden we dat er een mogelijkheid is dat de website (gedeeltelijk) ‘Voor en door het veld’ (K10) zelf zal worden ingevuld. Wanneer de bedreiging Verlies interesse veld door afname contactmomenten’ (B9) waarheid wordt, zal de website vervallen in een neergaande spiraal. Doordat er dan Geen interactie met de bezoeker (Z13) meer is, wordt de interesse voor de website minder, enzovoort. Tot eind 2010 zal er gewerkt moeten worden aan een stevige basis om de interactie te laten ont- en bestaan, er vanuit gaand dat deze stand zal houden na 2010. Het is mogelijk dat er voor het actief onderhouden, actualiseren en moderniseren van de website uiteindelijk Geen geld voor voortzetting van de website (B5) is. In dat geval zal gekozen moeten worden voor een simpele website waarbinnen alleen statische informatie aanwezig zal zijn. Er zal dan moeten worden bekeken of door bijvoorbeeld Slechte actualisering nieuws (Z7) wellicht beter getransformeerd kan worden naar een website met alleen Statische informatie (Z5). In beide situa-
Het digitale Platform Bèta Techniek
31
ties zal gewaakt moeten worden dat dit niet zal leiden tot het scenario van de hierboven geschetste neergaande spiraal. Er is een zeer serieuze bedreiging in het punt Kennis in hoofden medewerkers verdwijnt door vertrek bij Platform (B7). Veel kennis en kunde is opgeslagen in de hoofden van het personeel dat op dit moment werkzaam is voor het Platform. Dit zijn dezelfde mensen die zich op dit moment mede bezig houden met de webredactie. Wanneer zowel de kennis als de redactie wegvalt, loopt de website een groot risico te vervallen tot een website waar het veld geen sluitende antwoorden en adviezen kan vinden en daarmee de zorgvuldig opgebouwde reputatie van het Platform afbrokkelt. Dit leidt tot de bedreiging Verlies ‘goede naam’ (B8).
5.10 Conclusie SWOT-analyse
32
Het grote voordeel dat het Platform heeft, is dat er nog voldoende tijd rest om informatie te verzamelen, afspraken te maken, te bouwen, te testen en te schaven om de website zo neer te zetten dat deze geen metamorfose meer nodig heeft na 2010. Er kan worden gekeken naar een goede partner waar de website kan worden ondergebracht en er kunnen goede afspraken worden gemaakt over de toekomst ervan. Onafhankelijkheid zou hierin het sleutelwoord moeten zijn om zo te voorkomen dat er ‘kleuring’ van informatie plaats vindt. Er kan, mits daar genoeg geld voor beschikbaar is, ook voor worden gekozen de website geheel onafhankelijk te laten bestaan. Om ervoor te zorgen dat de interesse van het veld voor de website niet verzwakt, is het zaak de website naast de verzamelde en al beschikbaar zijnde statische informatie te voorzien van actuele informatie en interactie. Dit kan voor een groot gedeelte worden geautomatiseerd door koppeling van gegevens van andere websites (bijvoorbeeld door RSS feeds). Om ‘vervuiling’ van de website tegen te gaan en de kwaliteit van de aangeboden informatie en de goede naam van het Platform te waarborgen, is een (kleine) webredactie noodzakelijk. Het zal onmogelijk zijn alle 27 URL’s te onderhouden en te actualiseren. Het zou daarom verstandig zijn alle informatie die binnen het Platform aanwezig is te verzamelen, te labelen en in één databank te vangen. Hieronder zal ook zoveel mogelijk informatie moeten vallen die alleen in de hoofden van de medewerkers aanwezig is. Naar het einde van 2010 toe zullen de personeelsleden gevoeliger worden voor aanbiedingen van andere bedrijven die meer toekomstperspectief bieden. Het verzamelen van deze informatie moet daarom een hoge prioriteit krijgen.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Met het opzetten van een dergelijke databank kan de bezoeker door een betere zoekfunctie (er hoeft nu maar op één plaats worden gezocht; de databank) op een betere manier worden voorzien van relevante informatie. Het zelf toe kunnen voegen van informatie in de vorm van lesmateriaal, good practices of andere relevante informatie, zal de website ten goede komen. De bezoeker zal zich eerder verbonden voelen en terugkeren op de website. Ook hier is redactioneel toezicht nodig om te voorkomen dat de website ‘vervuilt’. Ten slotte zal de website zich, bij het wegvallen van de programma’s, moeten richten op het gehele onderwijsveld en daaraan gerelateerde organisaties. De databank zal toegankelijk moeten zijn voor iedereen, waarbij voor gevoelige informatie uiteraard gekozen kan worden voor veiligheidsmaatregelen als bijvoorbeeld een login. Met een dergelijk besluit zal het mogelijk moeten zijn op de website meer te zien dan alleen hetgeen het Platform doet. Het linken naar andere websites is een goede manier om relevante externe informatie beschikbaar te maken via de website van het Platform. Dit vergt minimale inspanning van de webredactie, maar zorgt voor meer beschikbare informatie voor de bezoeker, hetgeen weer zal leiden tot het vaker bezoeken ervan.
33
Figuur 5. De plaats van de website binnen het Platform Bèta Techniek na 2010.
Het digitale Platform Bèta Techniek
34
Het digitale Platform Bèta Techniek
6.
hoofdstuk .
6
hoofdstuk
deelvraag 2
6.1 Inleiding Omdat het Platform niet mijn werkgever was op het moment dat ik aan mijn scriptie begon, was ik ook niet bekend met de organisatie en de programma’s die daarbinnen zo’n prominente rol spelen. Wanneer ik via dit onderzoek moet bepalen hoe de website eruit zal komen te zien, is het van belang dat ik inzicht krijg in de programma’s, weet hoe deze nu worden geprofileerd en wat vervolgens de belangrijkste elementen zijn die na 2010 beschikbaar moeten blijven via de website. Gezien de hoeveelheid websites die het Platform op dit moment telt, hoop ik ook inzicht te krijgen hoe en waarom deze ‘wildgroei’ plaats heeft kunnen vinden en wat het nut is van elke apart opgezette website. Ook ben ik nieuwsgierig naar de mening en visie van de medewerkers over hoe zij de erfenis van hun programma’s het liefst vorm zouden geven. Ik wil in dit gedeelte van het onderzoek een antwoord vinden op de deelvraag zoals ik die hieronder heb geformuleerd. 35
6.2 Deelvraag 2 “Wat is de huidige en wat is de gewenste functie van de website?”
6.3 Onderzoeksmethode bij deelvraag 2: Interviews Ik heb ervoor gekozen medewerkers communicatie van elk programma te interviewen. Door een één op één gesprek met de communicatiemedewerkers van de programma’s denk ik een goed en eerlijk gesprek te kunnen houden. Ik probeer te achterhalen wat zij doen en waarom. Maar ook: wat willen de leraren, de schoolleiders en andere bij het programma betrokken partijen volgens hen? Wat wordt er op dit moment gedaan aan het veilig stellen van de informatievoorziening na 2010 en wat is er tot nu toe geprobeerd om dit vorm te geven? Wat leeft er bij de medewerkers van het programma? Doordat het gesprek zal gaan over de programma’s en hun kijk op de
Het digitale Platform Bèta Techniek
behoeften van het veld26) denk ik dat met het afnemen van de interviews valkuilen als beschreven in de door mij gebruikte literatuur27) een minder gevaar vormen. Ik stel geen persoonlijke vragen, maar zal mij puur beperken tot vragen over de opzet van het programma en hun visie over hoe volgens hen de erfenis van hun programma kan worden vormgegeven. Ze hoeven geen kritiek te geven over anderen of andere programma’s en hoeven niet te vertellen over hun eigen functioneren. Omdat er nog geen opzet voor de vormgeving van de website voor na 2010 is die eventueel al gesteund zou zijn door hun superieuren en ik geen gevaar vorm voor hen (ik doe immers alleen een onderzoek naar hoe de voor hen belangrijke informatie gewaarborgd kan worden), zal ook het gevaar voor sociaal wenselijke antwoorden niet aan de orde zijn. Ik heb gekozen voor mondelinge interviews omdat het aantal af te nemen interviews laag was; in totaal wilde ik vier mensen interviewen. Bovendien vond ik de interactie belangrijk omdat op deze manier ook gelijk een collegiale band kan worden opgebouwd. Door het analyseren van de interviews zal ik een ‘wensenlijst’ maken, gericht op content en functionaliteit van de website.
6.4 Uitwerking onderzoeksmethode interviews 36
Als hierboven beschreven, ben ik uitgegaan van het houden van mondelinge interviews waarvoor ik vooraf een vragenlijst heb opgesteld en heb voorgelegd aan mensen die bekend zijn met de materie van het Platform. Na bijschaving van de vragen, hetgeen voornamelijk bestond uit het tot de kern terugbrengen van de vraag en het weghalen van eventuele sturing in een vraag, heb ik mondeling de volgende vragenlijst voorgelegd aan de geïnterviewden: • Kun je het programma in het kort uitleggen? • Wat is de doelstelling van het programma na 2010? • Wat moet er volgens jou in de ‘nalatenschap’? • Waar ligt de primaire (informatie-)behoefte binnen het programma? • Wat is er binnen het programma op dit moment qua communicatie naar het veld? • Weet je wat er in het verleden is geprobeerd en wat zijn de ervaringen? • Wat denk je dat essentieel is voor de aansluiting van de website met het veld? • Wat verwacht je van de inzet van de scholen en de leerkrachten ten aanzien van bijdragen aan de website? 26) 27)
Lees: stakeholders. Baarda, D.B. en De Goede, M.P.M. Basisboek Methoden en Technieken, 2001, p. 222-246 Reijnders, E. Basisboek Interne Communicatie, 2006, p. 210
Het digitale Platform Bèta Techniek
• • • •
Heb je voorlopers die we wellicht kunnen betrekken in het voortraject/de testfase? Heb je vragen die je graag terug zou willen zien op de enquête? Wie zijn de doelgroep? Hoe maken ze gebruik van het programma? Hoe vaak? Wanneer? Moments of truth?
Uiteindelijk heb ik bij drie van de vier personen die ik wilde interviewen deze vragenlijst kunnen voorleggen. De vierde persoon heb ik ook geïnterviewd, maar niet met de bovenstaande vragenlijst. Dit was omdat dit interview niet door mij werd gehouden, maar door een externe partij met een eigen agenda. Wel heb ik dit interview mogen opnemen. Ik heb deze dan ook volledig uitgetypt, waardoor ik in de uitwerking van deze onderzoeksmethode ter verduidelijking ook citaten aan zal kunnen halen. De andere interviews heb ik aan de hand van gemaakte aantekeningen uitgewerkt tot uitgeschreven verslagen. Dit uitgetypte transcript en de uitwerkingen van de andere drie communicatiemedewerkers zijn te vinden in Bijlage 4.
6.5 Bevindingen per vraag In deze paragraaf zal ik per vraag bekijken wat de verschillen of overeenkomsten zijn tussen de gegeven antwoorden, in de volgende paragraaf gevolgd door een conclusie. Ik ben vooral nieuwsgierig naar de snijvlakken die er zijn met de invulling per programma naar de toekomst (na 2010). Wat moet er volgens hun gebeuren om het programma na 2010 levend te houden? Moet het überhaupt levend gehouden worden of is met behalen van 15% meer in- en/of uitstroom vóór 2011 het doel bereikt en is er geen behoefte aan een ‘nalatenschap’? Ik begin deze uitwerking met vraag drie. De eerste twee vragen gaan immers over het programma zelf en geven weliswaar inzicht in wat er voor werk wordt verzet om de verschillende programma’s succesvol te maken, maar geeft geen informatie die met elkaar kan worden vergeleken. Wel heeft deze informatie bijgedragen aan de teksten zoals die te vinden zijn in hoofdstuk 2. Wat moet er volgens jou in de ‘nalatenschap’? Alle respondenten zijn het erover eens dat de programma’s, ookal zijn de doelstellingen gehaald en zal het Platform in haar huidige vorm komen te vervallen, zichtbaar moeten blijven. Alleen op deze manier kunnen de betrokken scholen en instellingen de weg die zij met behulp van de programma’s zijn ingeslagen vasthouden en zeker stellen voor de toekomst. Scholen zullen scholieren
Het digitale Platform Bèta Techniek
37
uit moeten blijven dagen te kiezen voor bèta-techniek, vroegtijdige uitval moeten voorkomen en in samenwerking met het bedrijfsleven een aantrekkelijk loopbaanperspectief moeten blijven creëren. Verder wordt aangegeven dat de opgedane kennis niet alleen beschikbaar moet blijven voor scholen die hebben geparticipeerd in één van de programma’s, maar dat deze kennis beschikbaar moet zijn voor iedereen die te maken heeft met bèta techniek. Veel energie moet volgens de respondenten worden gestoken in de informatievoorziening over de koppeling tussen PO28)-VO29)HO30) en Arbeidsmarkt. Alles dat met de programma’s bereikt is moet door middel van de verduurzaming in 2009-2010 volledig zijn geïntegreerd binnen de scholen. Bij het VTB-programma is reeds begonnen met de vormgeving van de nalatenschap in de vorm van de WT-Wijzer (www.wtwijzer.nl). Hier is gebruik gemaakt van het kompas om informatie op een duidelijke manier te presenteren. De respondent voor het Universumprogramma geeft aan dat reeds is begonnen met het kennismagazijn (www.kennismagazijn.nl); een databank waar belangrijke informatie wordt opgeslagen en toegankelijk wordt gemaakt zodat deze ook na 2010 kan worden geraadpleegd:
38
“...zorg ook dat ze contact daar kunnen vinden met het hoger onderwijs veld, zorg dat alle Sprintmensen erin staan, dat het bedrijfsleven erin staat. Het moest eigenlijk een soort portaal worden waarin alles zat...” Waar ligt de primaire (informatie-)behoefte binnen het programma? De behoeften van het veld zoals die worden ingeschat door de communicatiemedewerkers van de programma’s lopen niet ver uiteen. Over het algemeen kunnen we er vanuit gaan dat de onderwerpen waarvoor mensen op dit moment het Platform bellen na 2010 beschikbaar moeten komen op de website. Zo zien zij een duidelijke behoefte aan het beschikbaar krijgen van de contactgegevens van contactpersonen op scholen en binnen het bedrijfsleven. Ook voor algemene vragen wil het veld terecht kunnen op de website. Denk hierbij aan vragen over hulp bij het aanvragen van subsidies, hulp bij het aanpakken van vraagstukken, het meten van resultaten en het verhogen daarvan en hulp bij het creëren van meer draagvlak binnen de school. Binnen het PO-VO-veld wordt op dit moment gewerkt met steunpunten en kenniscentra waarvan wordt verwacht dat die zullen blijven bestaan na 2010. Scholen en organisaties zullen in staat blijven daar hun vragen te blijven stellen, zoals ze dat nu ook al doen. Wel is het van belang dat de contactgegevens van deze steunpunten en kenniscentra beschikbaar blijven via de website. 28)
Primair onderwijs. Voortgezet onderwijs. 30) Hoger onderwijs. 29)
Het digitale Platform Bèta Techniek
Uit het interview met de respondent uit het Universumprogramma: “... maar je was dus kennismakelaar. Dus ‘ik doe iets met natuurkunde’, dan zei Leonie ‘oh, maar het ..college in daar en daar die doet dat, dan moet je even met die en die ...’. Hartstikke waardevol natuurlijk. Zeker voor die scholen om ze zoveel mogelijk met elkaar in contact te laten komen. Dus er moest iets komen om ze na 2010 als wij er niet meer waren ook nog elkaar te laten vinden.” “Dus niet zozeer een lesje. En dat was dus ook gelijk het begin van het kennismagazijn. Als we die usefulll practices nou per school onderbrengen... als ze dan iets intoetsen, dan staat er ‘het Zuiderzee college, meneer zo en zo, dit is het mailadres’.” De doelgroepen van het Universumprogramma hebben duidelijk behoefte aan het vinden van bruikbare informatie die gebruikt kan worden voor de verbetering van de bèta technische vakken. Ze willen die informatie online vinden en daar vervolgens het liefst nog even over praten met de leraar die het in de databank heeft geplaatst. Wat is er binnen het programma op dit moment qua communicatie naar het veld? Alle programma’s van het Platform communiceren naar het veld via de digitale nieuwsbrieven die zes maal per jaar worden uitgegeven, via de website(s) die het programma rijk is en via brochures en publicaties. Deze worden ook nog regelmatig opgevraagd, waardoor het beschikbaar maken ervan via de website ook in de toekomst belangrijk is. Weet je wat er in het verleden is geprobeerd en wat zijn de ervaringen? Er zijn bij de respondenten geen eerdere pogingen bekend waarbij de kennis, die is opgedaan met het ten uitvoer brengen van de programma’s, is getracht te vangen en op te slaan voor informatievoorziening. Anders dan de huidige website en de initiatieven die op dit moment vorm krijgen. De respondent van het Ambitie/ACT-programma geeft aan dat de websites van het programma (www. ambitieprogramma.nl, www.act.nl en www.ambitieportaal.nl) door het gebrek aan een communicatiemedewerker sterk zijn verouderd. Hierdoor is het aantal bezoekers sterk teruggelopen. Een nieuw initiatief dat binnen het Ambitie-programma wordt ontwikkeld is de website www.technet.nl. Dit zal een optelsom worden van de website www.ambitieprogramma.nl en de door een externe partij beheerde www.techniektalent.nu website. De respondent van het VTB-programma geeft aan ook met een initiatief bezig te zijn; de al eerder genoemde www.wtwijzer.nl. Via deze website wordt (statische) informatie verstrekt, gecategoriseerd op de negen punten van het alom gebruikte kompas.
Het digitale Platform Bèta Techniek
39
Bij het Universumprogramma is ongeveer anderhalf jaar geleden begonnen met het hiervoor reeds aangehaalde kennismagazijn. Dit initiatief is opgezet om een nalatenschap te creëren in de vorm van een databank, maar heeft door het niet goed uitgewerkte concept en de communicatie tijdens en na de lancering te kampen met een zwaar gebrek aan participatie: “... Het punt is dat het in eerste instantie ons wat tegen is gevallen. Want het klinkt allemaal heel leuk, dat ze dat belangrijk vinden, maar ze moeten het ook wel doen. En dit blijft toch altijd iets wat je eigenlijk leuk moet vinden om te doen en wellicht ook wel na je werk.”
40
Wat denk je dat essentieel is voor de aansluiting van de website met het veld? Unaniem wordt hier aangegeven dat het snel en doeltreffend vinden van relevante informatie essentieel is. Een goede zoekfunctie wordt als zeer belangrijk beschouwd. Ook hier valt het woord kompas weer als vertrekpunt voor het categoriseren van informatie, het opslaan en vervolgens weer kunnen vinden ervan. De respondent van het Sprint programma geeft tevens aan dat er een verbinding moet komen tussen HBO en WO. Dit omdat het HBO op dit moment achter loopt in haar doelstellingen, waar het WO voor loopt. Door het beschikbaar maken van de kennis die is opgedaan in het WO aan het HBO is de hoop dat deze een extra impuls krijgen om haar doelstellingen te realiseren. De respondent van het Ambitie/ACT/Regio-programma verwacht overigens dat vooral een contactendatabank veel geraadpleegd zal worden. Wat verwacht je van de inzet van de scholen en de leerkrachten ten aanzien van bijdragen aan de website? Alle respondenten geven aan dat ze weinig input verwachten van het veld als het aankomt op het via een website delen van kennis, lesmateriaal en/of good practices (goede voorbeelden). Er is wel veel behoefte aan het halen ervan. Ze verwachten dat slechts een zeer beperkte groep leraren of mensen uit het aan de programma’s gekoppelde bedrijfsleven bereid zullen zijn tijd te investeren in het digitaal beschikbaar maken van hun lessen of kennis. De respondent van het Sprint-programma voegt hier als algemene opmerking aan toe dat het wel frappant is dat deze zelfde mensen zeer bereid en in staat zijn hun kennis te delen. Vanuit het Sprint-programma worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd waar HBO en WO samen komen en waar lustig uitgewisseld wordt. Waarom dit buiten deze bijeenkomsten niet gebeurd is niet bekend. Heb je voorlopers die we wellicht kunnen betrekken in het voortraject/de testfase?
Het digitale Platform Bèta Techniek
Ik heb deze vraag voornamelijk opgenomen in de vragenlijst voor de interviews om te horen of er wel in het oog springende scholen en/of organisaties zijn en om deze in een later stadium te vragen mee te denken over het aanpassen of vormgeven van een digitaal platform waar voor het veld essentiële informatie beschikbaar wordt gemaakt. De input van externe bronnen is belangrijk om te voorkomen dat een ontwerp wordt gelanceerd dat niet aansluit bij de doelgroepen waarvoor het bedoeld is. Alle respondenten zijn in staat voorlopers te noemen. In het geval van het VTB-programma en de voorbereidingen van www.wtwijzer.nl die ten tijde van het interview in volle gang waren, kunnen zelfs 50 volledige ‘schoolportretten’ worden overlegd. Weliswaar hebben de scholen deze niet zelf aangemaakt, maar ze zijn zeker aan te schrijven met de vraag te participeren in dit ontwikkelingstraject. Heb je vragen die je graag terug zou willen zien op de enquête? Deze vraag is gesteld om een goede start te kunnen maken met een enquête die tot doel zal hebben inzicht te krijgen in de informatiebehoefte van het veld na 2010. Hieronder wat vragen die de respondenten graag beantwoord zouden zien: • Zou je gebruik maken van direct contact met collega’s van andere scholen? Waarom wel/ niet? • Wat van het Sprint-programma/Platform ga je missen na 2010? • Onder welk programma valt u? • Hoe is het internetgebruik onder de deelnemers? • Maak je gebruik van (iets als) Hyves? • Waar zoek je naar op het internet? • Hoe zoek je dat? • Is dat voor je werk (bijvoorbeeld lesideeën) of privé? Wie zijn de doelgroep? Deze vraag heb ik voornamelijk toegevoegd ter verificatie van mijn deskresearch, gedaan voor Hoofdstuk 1. Ik verwachtte, en zo bleek ook terecht, geen problemen met de beantwoording van deze vraag. De respondenten kwamen met de volgende opsomming aan doelgroepen: • VMBO scholen • MBO scholen • MKB • Brancheorganisaties
Het digitale Platform Bèta Techniek
41
• • •
HBO scholen Universiteiten Leraren en beleidsmedewerkers die bèta technisch onderwijs een prominente(re) plek willen geven in hun programma’s.
Deze lijst van doelgroepen heb ik meegenomen in de uiteenzetting van de doelgroepen in Hoofdstuk 4 (Onderzoek stakeholders) en na deskresearch waar nodig aangevuld.
42
Hoe maken ze gebruik van het programma? Hoe vaak? Wanneer? Moments of truth? Geen van de respondenten had een antwoord op deze vragen. Ook gaven ze aan deze niet snel te kunnen leveren. Dit omdat ze elders moesten worden opgevraagd, bijvoorbeeld in het geval van het VTB-programma, waar de doelgroep bij vragen contact opneemt met de technocentra. Maar ook actuele cijfers over het gebruik van de bij het Platform in beheer zijnde websites voor de programma’s zijn onbekend bij de communicatiemedewerkers. Het niet kennen van deze cijfers duidt erop dat er niet veel waarde wordt gehecht aan de digitale contactmomenten. Dit strookt met de uitkomst uit §5.5.1, interne analyse, waar ik tot de conclusie kom dat er een push strategie wordt gehanteerd als het gaat over het voeden van het veld met informatie. Het Platform verstrekt de informatie die zij belangrijk acht en heeft daarin een eenrichtingsverkeer gecreëerd waarbij statistieken over het bezoek van de website irrelevant zijn. Door het inzichtelijk maken van deze cijfers, kan niet alleen het belang van de huidige websites worden afgelezen, maar kan, in combinatie met gegevens over telefonische en persoonlijke contactmomenten, ook het belang van een informatiepunt in de vorm van een website worden ingeschat voor het moment dat het Platform er eind 2010 als informatievoorziener tussenuit zal vallen.
6.6 Conclusie Interviews Het is duidelijk dat de scholen hun voordeel doen met de aangeboden kennis en kunde die zij ontvangen van het Platform. Omdat de programma’s bottom-up31) zijn ingezet, is in eerste instantie de incentive32) voor de leraar belangrijk. De via de website aangeboden informatie en kennis maakt dat de leraar zijn intrinsieke motivatie om kan zetten in beter bèta technisch onderwijs en een betere koppeling met of naar de andere vakken binnen zijn profiel. 31)
Bottom-up: Via de onderkant van de organisatie wordt draagvlak gecreëerd, waarna het management de ideeën overneemt. 32) Incentive: te behalen voordeel.
Het digitale Platform Bèta Techniek
In Hoofdstuk 1 is reeds gesproken over de push-strategie die bij het Platform wordt gehanteerd. Tot 2010 is dit waarschijnlijk ook de beste manier omdat de ontvanger van de informatie daarnaast ook nog diverse informatiebronnen kan raadplegen om meer informatie te krijgen. Denk hierbij aan de steunpunten, de kenniscentra, maar zeker ook de expertise die bij het Platform aanwezig is en geraadpleegd mag worden. Maar ook na 2010 zullen scholen scholieren uit moeten blijven dagen te kiezen voor bèta-techniek, vroegtijdige uitval moeten voorkomen en in samenwerking met het bedrijfsleven een aantrekkelijk loopbaanperspectief moeten blijven creëren. Ook zal veel energie moeten worden gestoken in de informatievoorziening over de koppeling tussen PO-VO-HO en Arbeidsmarkt. Ookal staat 2009 en 2010 bij alle programma’s van het Platform in het teken van de verduurzaming, toch zal er ook na 2010 ook een behoefte blijven bestaan aan informatie. Het zij aan statische informatie in de vorm van artikelen, brochures of andersoortig gedrukte informatie, het zij in de vorm van contactgegevens. De respondenten zien een duidelijke behoefte aan het beschikbaar krijgen van de contactgegevens van contactpersonen op scholen en binnen het bedrijfsleven. Uiteraard moet daarnaast ook het management van de organisatie het programma blijven dragen, zelfs als de subsidie die de school ontvangt voor deelname aan het programma wegvalt. Ook het management zal ondersteuning willen blijven houden bij vragen over bijvoorbeeld het aanvragen van subsidies, bij het aanpakken van vraagstukken, het meten van resultaten en het verhogen daarvan en bij het creëren van meer draagvlak binnen de school. De website die na 2010 ter beschikking zal staan van deze mensen moet veel informatie bevatten. Al deze informatie moet middels een zeer goed functionerende zoekfunctie snel en doeltreffend worden ontsloten. Het herkenbaar houden van elementen waar de bezoekers reeds vanuit het programma bekend zijn, zal bij kunnen dragen aan het gebruiksgemak en de herkenbaarheid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het inzetten van het kompas dat elk programma heeft geïntegreerd in haar programma. Op dit moment lopen reeds initiatieven die door twee programma’s reeds zijn opgezet. De kennisdatabank www.kennismagazijn.nl, opgezet vanuit het Universumprogramma is met de juiste gedachte opgezet, maar geconcludeerd dient te worden dat voor het slagen van dit initiatief nog erg veel werk moet worden verzet. Het initiatief www.wtwijzer.nl, opgezet vanuit het Vtb-programma heeft een zelfde insteek, maar is opgezet vanuit de gedachte van het kompas. Doordat dit herkenbaar is voor de bezoeker, maar ook zeer gemakkelijk te begrijpen is voor een bezoeker die voor het eerst met het kompas wordt geconfronteerd, verdient deze aanpak de voorkeur. Een soortgelijke aanpak voor alle programma’s en uiteindelijk de koppeling van deze verzamelde gegevens in combinatie met een goede zoekfunctie levert mijns inziens een zeer goede mix op die elke bezoeker nu, maar ook na 2010 zal helpen met het vinden van relevante informatie.
Het digitale Platform Bèta Techniek
43
Aangezien reeds bekend is dat de kans dat gebruikers zelf informatie beschikbaar zullen maken erg klein is, zal deze functie geen prominente rol moeten hebben. Het lijkt mij wel wenselijk deze optie open te houden, zodat er altijd de mogelijkheid bestaat nieuwe, bruikbare ideeën toe te (laten) voegen en beschikbaar te maken aan de bezoekers. Wanneer contactgegevens onderdeel vormen van de databank zal goed moeten worden gekeken hoe deze gegevens beveiligd en aangepast kunnen worden.
44
Het digitale Platform Bèta Techniek
7.
hoofdstuk .
7
hoofdstuk
deelvraag 3
7.1 Inleiding Op dit moment, maar zeker na 2010, draait het bij de vormgeving en inhoud van de website van het Platform om de informatievoorziening naar de gebruiker. De gebruiker staat centraal. Wanneer het Platform na 2010 niet meer kan worden geraadpleegd, moet ervoor gezorgd worden dat de website voldoet aan de eisen die het veld, de gebruikers, eraan stellen. Dit leidt tot de volgende deelvraag:
7.2 Deelvraag 3 “Aan welke eisen vindt het veld dat de website moet voldoen wanneer het Platform in 2010 wordt opgeheven?”
7.3 Onderzoeksmethoden bij deelvraag 3: Enquête en creatieve sessie Om inzicht in te krijgen in wat de gebruiker wil, heb ik een enquête gehouden onder een gemêleerde groep stakeholders. Wat zijn hun verwachtingen en wensen op het moment dat het Platform als ondersteunende factor en als vraagbaak komt te vervallen? In hoeverre zijn zij op zoek naar informatie, lesmateriaal of –ondersteuning? Is de website van het Platform toereikend? Waar halen ze hun informatie anders dan via het Platform? Zijn zij bereid hun kennis te delen met anderen? Enzovoorts. Aangezien er rekening mee moet worden gehouden dat het Platform na 2010 niet anders dan via een website geraadpleegd kan worden wanneer zij vragen hebben, is het van belang goed in kaart te brengen welke informatie voor hen van belang is. De uitkomsten van de enquête zullen dienen als basis voor vervolggesprekken. Door het organiseren van zogenaamde ‘rondetafelgesprekken’, ofwel brainstormsessies moet een dieper inzicht worden verkregen in wat
Het digitale Platform Bèta Techniek
45
er bij de verschillende stakeholders leeft. Willen zij bijvoorbeeld alleen een website waar statische informatie kan worden geraadpleegd (folders, publicaties, bestaande good practices enz.) of is er behoefte aan een website met dynamische informatie (recente ontwikkelingen, nieuws, online communities, enz.)?
7.4 Uitwerking onderzoeksmethode enquête Het doel van de enquête was te weten te komen in hoeverre scholen, bedrijven en instanties, gelinkt aan de verschillende programma’s van het Platform, zich bewust zijn van de situatieverandering na 2010 wanneer het Platform ophoudt te bestaan in zijn huidige vorm. Ook wil ik zo te weten komen welke visie men heeft over de communicatieve invulling die het Platform daarna al dan niet nog zou kunnen bieden. De – voornamelijk nominale33) – gegevens die ik middels deze enquête heb verzameld, heb ik door middel van het softwareprogramma SPSS34) geanalyseerd. De uitwerking van deze statistische gegevens uit SPSS zijn te vinden in Bijlage XX. Hieronder de belangrijkste bevindingen. 46
N.B. Voorafgaand aan het event waar ik de enquête hield, was besloten dat de enquête hier geen officieel onderdeel van uit zou kunnen maken. Toen dit toch mogelijk bleek, was er geen tijd meer alle vragen uit de enquête voor te leggen aan een testpanel. Hierdoor kan het zijn dat een vraag achteraf gezien beter tot zijn recht had gekomen in een andere vorm. De vragen waarbij dit mijns inziens het geval was heb ik in §7.4.2 gemarkeerd met een * (astrix). 7.4.1 Validiteit Doordat de enquête in eerste instantie geen deel uit zou maken van het onderzoek, was de voorbereidingstijd, toen toch nog groen licht werd gegeven, kort. Hierdoor is het aantal respondenten beperkt gebleven; 33. Dit maakt de enquête valide genoeg voor mijn afstudeeronderzoek, maar voor het Platform kan ik er niet vanuit gaan dat de uitkomsten een weerspiegeling zijn van het gehele veld. De uitkomsten geven vooral een indicatie die kan worden gebruikt als start voor verder onderzoek.
33)
Nominale gegevens: variabelen waarbij keuze is uit een beperkt aantal alternatieven waarbij alleen sprake is van een verschil en niet van meer of minder. Baarda, D.B. en De Goede, M.P.M. Basisboek Methoden en Technieken, p188-191. 34) SPSS: Statistical Package for the Social Sciences. Softwarepakket dat wordt gebruikt voor de analyse van gegevens, bijvoorbeeld verzameld middels een enquête.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Uit de statistieken, voortkomend uit de enquête is wel te zien dat er een voldoende breed aantal belanghebbenden uit het spectrum van de Platformprogramma’s haar medewerking hebben verleend om valide te zijn. 7.4.2 Uitkomsten Hieronder een uiteenzetting van een aantal uitkomsten die interessant zijn voor de ideeën die reeds zijn ontwikkeld voor het Platform na 2010. ‘Kent u de website www.platforbetatechniek.nl?’ (ook www.deltapunt.nl)* Op deze vraag antwoordde 81,82% met ja. Deze uitkomst geeft aan dat, nu er gekozen is voor een website, veel mensen bereikt kunnen worden met dat medium en dat het grootste gedeelte van de doelgroep via de huidige website kan worden geïnformeerd over de nieuwe website. Om ook de overige 18,18% te bereiken zal ook moeten worden gekeken naar andere communicatiemiddelen als bijvoorbeeld een mailing en/of de nieuwsbrieven die door elk platformonderdeel wordt uitgegeven. ‘Bent u bekend met de andere programma’s van het Platform?’ Deze vraag is gesteld te zien of de respondenten geïnteresseerd/bekend zijn met wat het Platform aan programma’s aanbiedt. Met 84,38% aan respondenten dat bekend is met andere programma’s kunnen we concluderen dat de respondenten breed georiënteerd zijn en/of zelfs participeren in meerdere programma’s. De informatie die moet worden geboden na 2010 moet daardoor niet alleen gericht zijn op het programma waar de betreffende bezoeker bij is aangesloten, maar ook moet er op een snelle en goede manier informatie te vinden zijn over de andere programma’s. Ook is te denken aan ‘teasers’ waarbij de lezer wordt uitgelokt meer informatie te lezen dan hij binnen zijn programma werkelijk nodig heeft en kan zo worden bereikt dat zijn kennis (en wellicht interesse en participatie) over het volledige spectrum van Platform-programma’s wordt vergroot. ‘Hoe vaak bent u op zoek naar informatie over het Platform of een van haar programma’s?’ Tabel 4: Bezoekfrequentie website.
Wekelijks
33,3 %
Maandelijks
21,2 %
Kwartaal
24,2 %
Het digitale Platform Bèta Techniek
47
Jaarlijks
06,1 %
Nooit
12,1 %
Niet ingevuld
03 %
Dit is een redelijk verspreide uitkomst. Weliswaar is het aantal respondenten die wekelijks informatie zoekt het hoogst, maar het verschil met de respondenten die maandelijks of per kwartaal een vraag hebben is nauwelijks significant te noemen. We kunnen hieruit afleiden dat er energie moet worden gestoken de doelgroep niet wekelijks, maar zelfs dagelijks de website te laten bezoeken om informatie te vinden over hun interesses. Het is daarom zaak goed bij de doelgroepen aan te sluiten. Aangezien de doelgroepen van het Platform behoorlijk uiteen lopen, is het van belang een diversiteit en/of juist zeer gerichte informatie aan te bieden. Voor deze laatste keuze zal verder onderzoek nodig zijn.
48
‘Waar haalt u die informatie?’ Aansluitend op de vorige vraag, vroegen we waar de respondenten haar informatie haalt. Ook hieruit blijkt dat de huidige website redelijk in die behoefte voorziet; 43,75% van de respondenten haalt de informatie op de website van het Platform. Wat verder opviel uit de uitkomsten is dat 16,67% zijn of haar informatie haalt bij een collega of kennis. Dit sluit aan bij het idee dat er bij de ontwikkeling van de nieuwe website een netwerkmogelijkheid moet komen waarbinnen de doelgroep met elkaar kan communiceren om antwoorden te vinden op hun vragen. ‘Wat is het doel van uw contact?’ Deze vraag is gesteld om inzicht te krijgen met welk doel de respondenten op dit moment contact opnemen met het Platform (op welke manier dan ook). In de onderstaande tabel is een overzicht geplaatst van de uitkomsten. Tabel 5: Bezoekt website voor informatie over:
Het programma
20,00 %
Subsidies of regelingen
23,08 %
Contactgegevens scholen/leraren
13,85 %
Implementatievoorbeelden
36,92 %
Overig
06,15 %
Het digitale Platform Bèta Techniek
Wat we zien is dat slechts 20% van de informatie die wordt gezocht door de respondent direct te maken heeft met het programma, maar veel meer met de zaken die hier indirect aan gelinked zijn. Wat opvalt is dat 36,92% van de respondenten op zoek is naar implementatievoorbeelden; iets waar een (online) netwerk, maar ook reeds bestaande websites als www.proefjes.nl e.v.a. zeer goed in kunnen voorzien. ‘Zou u een netwerk willen hebben waarbinnen u gemakkelijk in contact kunt komen met andere scholen en leraren binnen uw vakgebied?’ Deze vraag sluit op haar beurt ook weer aan op de vorige vraag. Maar liefst 84,8% van de respondenten is geïnteresseerd in een dergelijk netwerk. ‘Zou u graag een centraal startpunt hebben voor AL uw vragen over beta-techniek?’ Nu reeds de beslissing is genomen dat het product van dit project een website zal worden, is de uitslag op deze vraag – 81,8% van de respondenten antwoordden met ‘ja’ – relevant voor de functionaliteit van de website. Er is een duidelijke vraag naar een startpunt voor beta-informatie die veel verder gaat dan het Platform op dit moment biedt, maar die (wellicht) wel elders op het Internet wordt aangeboden. Uit de wens voor een startpunt blijkt tevens dat het vinden van de juiste betainformatie op het Internet een lastige bezigheid is en er behoefte is aan een ‘spin in het web’ die je leidt naar de juiste informatie. 7.4.3 Conclusie enquête Ookal is in §7.4.1 aangegeven dat we er niet vanuit kunnen gaan dat de bovenstaande uitkomsten representatief zijn voor het gehele veld, is er toch waardevolle informatie zichtbaar geworden die zeer bruikbaar is in de voorbereiding naar de geplande rondetafelgesprekken. Deze gesprekken zullen dieper ingaan op de behoeften van de mensen in het veld. Uit de uitkomsten kan worden geconcludeerd dat het Platform als autoriteit wordt gezien op het gebied van informatieverstrekking over bèta-techniek en de programma’s die zij daarvoor heeft opgezet. Dat de beleidsmatige vernieuwingen binnen het bètaonderwijs gepaard gaan met een verandering in het aan te bieden lesmateriaal blijkt uit het aantal respondenten dat via het web en in haar eigen omgeving op zoek is naar implementatievoorbeelden en gesprekspartners. Dit, samen met beleidsmatige zaken, (bèta)nieuws en beroepsmatige informatie zijn onderdelen die terug te vinden zouden moeten zijn in de website voor na 2010. Het wordt wenselijk geacht op de website een mogelijkheid te bieden medewerkers van scholen onderling (leraren, maar ook schoolleiding, al dan niet binnen dezelfde school) en scholen en het bedrijfsleven met elkaar in contact te laten treden. Denk hierbij aan een vorm als Hyves, LinkedIn,
Het digitale Platform Bèta Techniek
49
etc. Gezien het grote aantal respondenten dat aangeeft in zijn of haar omgeving op zoek te zijn naar informatie en het streven van het Platform contacten tussen scholen te verbeteren (denk aan de opzet met volgscholen) en de opzet bij bijvoorbeeld JetNet om scholen met het bedrijfsleven in contact te brengen, is het van belang dat voor elke stakeholder relevante contacten te vinden zijn. Een te raadplegen databank met contactgegevens van instanties kan bijdragen aan het beantwoorden van vragen die te specifiek zijn of waarvoor geen antwoord kan worden gevonden via de website (denk o.a. aan beleids- en subsidievraagstukken). Tenslotte wordt het voor de website van belang gevonden dat iedereen er vindt wat hij of zij nodig heeft en daarmee een centraal vertrekpunt wordt voor iedereen die op zoek is naar informatie over bèta-techniek.
7.5 Uitwerking onderzoeksmethode creatieve sessie
50
Met de uitkomsten van de enquete heb ik een creatieve sessie gehouden met een zo gemêleerd mogelijke groep mensen uit het veld. Een sessie met personen uit het veld past erg goed in de interactieve beleidsvorming zoals die is beschreven in Hoofdstuk 1. Gezien de organisatorische moeilijkheid een grote groep op één tijdstip op één locatie te krijgen, heb ik ingezet op meerdere sessies met een geringer aantal deelnemers. De voordelen van een kleinere groep zijn dat de discussie gemakkelijker centraal kan worden gehouden, er met elkaar naar een mogelijke oplossing kan worden gezocht en het moeilijker is voor de deelnemers zich aan de discussie te onttrekken. De elf mensen (uiteindelijk negen, na twee afmeldingen) uit de groep die als eerste mee heeft gedaan aan de creatieve sessie waren afkomstig uit de volgende werkvelden: • Platform Bèta Techniek • MBO 201035) • Hogeschool Arnhem en Nijmegen (Faculteit techniek) • Universiteit Amsterdam • Landelijk Platform Technocentra • ROC Nijmegen • Unilever (afdeling research)
35)
MBO 2010: Initiatief dat zich inzet voor competentiegericht onderwijs op MBO-scholen.
Het digitale Platform Bèta Techniek
• Jet-Net • Universiteit Utrecht De sessie was georganiseerd van 15:00 – 17:30 uur in Amsterdam. Er is voor de locatie Amsterdam gekozen omdat na aanmelding een groep kon worden samengesteld die uit deze regio afkomstig is en zo onnodig reizen en tijdverlies kon worden tegengegaan en de bereidheid deel te nemen toenam. Bovendien had ik daar de beschikking over een ruimte die ruim was, veel zonlicht had en genoeg ruime bood voor de presentaties en de creatieve sessie. Een foto van deze ruimte is opgenomen in Bijlage 6. Ik heb ervoor gekozen de creatieve sessie te laten leiden door een onafhankelijk bureau36) die bekend is met het onderwijsveld en het Platform maar niet aan het Platform verbonden is. Dit zorgde voor een objectief verloop van de sessie en gaf mij meer ruimte mij te mengen in de discussie en de sessie zelf. Na de ontvangst en een voorstelronde is een presentatie gegeven waarin het idee en de centrale vraag van de middag is gepresenteerd: “Wat te doen (online) na 2010 als er geen centraal punt (Platform) meer is?” Vervolgens zijn we tijdens de sessie dieper ingegaan op: “Welke rol moet het Platform en de relatie tot haar programma’s krijgen?” Met de start van de creatieve sessie is de groep opgesplitst in drie groepen van drie personen en hen het principe van de Carrousel-methode uitgelegd37): “De carrousel brainstorm is een strategie die gebruikt wordt om iedereen te laten participeren in het genereren van ideeën. Het biedt de mogelijkheid er zeker van te zijn dat iedereen zich bewust is van alle ideeën die worden gegenereerd doordat het is gebaseerd op het brainstormen met kleine groepen in plaats van één grote groep waarbij vaak enkele mensen zich afzijdig houden. Deze kleine groepen roteren door een aantal stations waar ideeën worden geopperd voor de vragen bij dat station. Een carrousel werkt het best als een aantal ideeën (of misschien idee-categorieën) tegelijkertijd worden behandeld.”
36) 37)
Concepts of Realisation Vertaald uit: M. DuPre′, J. en Valenti, G. The NYS Biology-Chemistry Mentor Network, DDE Title II, FLCC, 2002.)
Het digitale Platform Bèta Techniek
51
Het bovenstaande houdt in dat de drie groepen van drie personen alledrie een Flip-over vel kregen en hen de volgende opdracht werd gegeven: • Formuleer de missie van de nieuwe website in één zin. • Wat moet volgens jullie de belangrijkste doelstelling zijn van de nieuwe website? • Welke functies zijn een absolute must voor de nieuwe website? Voor de bovenstaande opdracht werd 20 minuten uitgetrokken, waarna iedere groep een korte presentatie hield over de uitkomsten. Deze uitleg was noodzakelijk om de opdracht die daarop volgde te kunnen voltooien: • Verbeter per groep het concept van de andere groep Bij deze opdracht is het de bedoeling dat kritisch en met wellicht een andere invalshoek wordt gekeken naar de uitwerking van de eerste opdracht die door een andere groep op papier is gezet. Aanvullingen en/of verbeteringen worden middels een andere kleur aangegeven op datzelfde papier. Door deze methode en de frisse blik door een andere groep, worden bredere perspectieven ontwikkeld, die kunnen leiden tot zeer bruikbare ideeën. De groepen kregen hier weer een kwartier voor, waarna de nieuwe, aangevulde ideeën wederom werden gepresenteerd aan de gehele groep. 52
Afbeeldingen van de Flip-over vellen zoals deze zijn gemaakt tijdens de brainstorm-sessie zijn te vinden in Bijlage 6.
7.6 Conclusie creatieve sessie Het is opvallend hoe de ideeën van de drie groepen elkaar aanvullen. Als de Flip-over vellen aangeven, zijn er drie concepten gecreëerd tijdens de creatieve sessie: • Concept 1: Matchmaker tussen overheid, onderwijs, leerlingen en bedrijfsleven. • Concept 2: Portal. De eerste plek waar mensen heen gaan die een vraag hebben over bèta techniek. • Concept 3: Het informatienetwerk. Een soort startpagina: een verzamelpunt van informatie. Gekeken naar de afbeeldingen van de Flip-over vellen met concept 2 en 3, zien we dat deze erg dicht bij elkaar liggen. In beide concepten staat het via één website aanbieden van informatie van
Het digitale Platform Bèta Techniek
het Platform en te vergaren informatie van bronnen daarbuiten centraal. Voor de conclusie heb ik ervoor gekozen deze twee concepten in elkaar te laten vallen. 7.6.1 Concept 1: de matchmaker In dit concept staat de koppeling tussen overheid, onderwijs, leerlingen en het bedrijfsleven centraal, gebaseerd op het idee “find, share, connect”. Dit houdt in dat via de website een connectie moet worden gerealiseerd tussen de gebruiker en de beschikbare informatie. Om dit te realiseren is het van belang de bij het Platform beschikbare informatie te bundelen en beschikbaar te maken. Ook is te denken aan een mogelijkheid om er contactinformatie van instituten, scholen en leraren te vinden en via de website met elkaar in contact te komen. In de toekomst zal door afname en toevoegen van informatie door het veld zelf de databank gaan leven. Het is dan wel van belang dat de databank een toegevoegde waarde heeft en een goede zoekfunctie heeft en informatie snel en overzichtelijk is te vinden. Tevens moet informatie op een eenvoudige manier aan te passen en toe te voegen zijn. 7.6.2 Concept 2: de portal/het informatienetwerk De website wordt bij dit idee ingezet als dagelijkse ‘tool’ voor iedereen die te maken heeft met bèta techniek en zal dienen als ultieme startpunt. Het idee is dat niet alleen de informatie die op dit moment bij het Platform en haar medewerkers aanwezig is via een centrale databank wordt aangeboden, maar ook informatie van daarbuiten. Te denken is aan een manier om de aan bèta techniek gerelateerde informatie die aanwezig is op vele (wereldwijde) websites te ontsluiten via deze ene website. Om dit te realiseren zal moeten worden onderzocht of deze informatie ontsloten mag worden en hoe de informatie in de databank wordt toegevoegd. Zoals beschreven in Hoofdstuk 1, zal het Platform in zijn huidige vorm worden opgeheven en zal de huidige webredactie die bestaat uit alle communicatiemedewerkers van de programma’s niet meer beschikbaar zijn. Alle vormen die met de concepten naar voren zijn geschoven kunnen dus alleen bestaan als er een hoge mate van automatisering in verwerkt wordt. Om ervoor te zorgen dat de bezoeker terug komt op de website en zo een vaste plek krijgt in de zogenaamde favorietenlijst van de bezoeker, moet deze worden beloond met veel relevante en actuele informatie. Het doel zou moeten zijn dat iemand die een vraag heeft over bèta techniek als eerste naar deze website gaat omdat hij of zij weet dat via deze website het antwoord wordt gevonden. Weliswaar heeft de website als portal of informatienetwerk niet alle informatie in zich, maar weet het waar de informatie kan worden gevonden en verwijst daarnaar. Het is dus goed mogelijk dat het uiteindelijke artikel dat wordt gezocht op een website staat van een organisatie die misschien niet eens iets met bèta techniek te maken heeft, maar door de ontsluiting en regi-
Het digitale Platform Bèta Techniek
53
stratie ervan naar de website van het Platform, kan de bezoeker het, samen met andere relevante informatie die wellicht weer van een andere website afkomstig is, met één zoekopdracht vinden.
54
7.6.3 Conclusie creatieve sessie Uit de creatieve sessie zijn twee concepten voortgekomen die apart van elkaar kunnen bestaan of samen kunnen worden gevoegd tot één. In beide gevallen wordt gesproken over een databank waarin informatie wordt opgeslagen en beschikbaar wordt gemaakt. Rekening houdend met het verdwijnen van de huidige webredactie, kan worden gesteld dat de 27 websites zoals die nu door het Platform worden beheerd, niet te onderhouden zijn. Het is daarom wenselijk in ieder geval te starten met het opzetten van een databank. Er kan dan op korte termijn worden begonnen met het daarin opslaan van de informatie die op dit moment al aanwezig is binnen het Platform en haar medewerkers. Om optimaal van een databank gebruik te kunnen maken, moet het opzetten van een databank gepaard gaan met een goede zoekfunctie en een goede indexering van de informatie. Al naar gelang het besluit dat zal worden genomen over de website van het Platform, kan de databank worden ingezet achter beide behandelde concepten. Door gebruik te maken van een databank, kunnen vele, zo niet alle huidige websites worden samengevoegd. Wanneer wordt gekozen voor het ontsluiten van informatie die niet afkomstig is van het Platform, kan worden gekeken naar het automatisch linken naar externe informatie. In verband met kostenreductie is automatisch hierin het sleutelwoord. Voor het automatisch ontsluiten van externe informatie van websites bestaan al zeer veelgebruikte methoden als XML38), SOAP39), RPC40) en RSS. Verder kunnen er natuurlijk onderhandelingen worden opgestart met organisaties met interessante informatie om ontsluiting te realiseren. Uiteraard geldt dat hoe meer functionaliteit wordt toegekend aan de website, hoe meer tijd, geld en onderhoud dit gaat kosten. Hierbij moet niet alleen worden gedacht aan het opzetten/aanpassen van de website, maar ook aan het werk dat zal moeten worden verzet om de website de status te geven van een portal en ervoor te zorgen dat bezoekers deze website zullen gaan én blijven waarderen als dé website voor hun vragen over bèta techniek.
38)
XML: Extensible Markup Language. Een standaard voor het gestructureerd vastleggen van gegevens en veel gebruikt om gegevens via het internet te versturen. 39) SOAP: Simple Object Access Protocol. Een computerprotocol dat wordt gebruikt voor communicatie tussen verschillende systemen. 40) RPC: Remote Procedure Call. Een technologie die een computerprogramma op één bepaalde computer toestaat om code uit te voeren op een andere machine zonder dat de programmeur de code expliciet hiervoor geschreven heeft.
Het digitale Platform Bèta Techniek
8.
hoofdstuk .
8
hoofdstuk
deelvraag 3
8.1 Inleiding Zoals reeds in Hoofdstuk 1 is aangegeven, ben ik er in dit onderzoek vanuit gegaan dat het Platform na 2010 in ieder geval in haar huidige vorm zal ophouden met bestaan. Dit betekend dat er geld gereserveerd zal moeten worden om de website als erfenis van het Platform te laten bestaan. Voor de huidige 27 websites die het Platform nu rijk is, gevoed en bijgehouden door de communicatiemedewerkers van de verschillende programma’s moet dus een toekomstperspectief worden uitgestippeld waarin rekening wordt gehouden met de beperkte mogelijkheden die na 2010 beschikbaar zijn. Uit de gesprekken die ik heb gevoerd binnen het Platorm kan wel reeds worden geconcludeerd dat, wat er ook gebeurt met het Platform en haar programma’s na 2010, er zeker geen webredactie zal zijn vergelijkbaar met de grootte die het nu heeft (10-15 personen waarbij de webredactie onderdeel is van hun werkzaamheden). Eén van de vraagstukken die daarbij opkomt is te bezien hoe de website met zo min mogelijk of misschien wel helemaal zonder redactie en onderhoud kan blijven bestaan. Om dit inzichtelijk te krijgen heb ik deelvraag vier opgesteld:
8.2 Deelvraag 4 “In hoeverre is het mogelijk de website volledig zelfdragend te maken?”
8.3 Uitwerking deelvraag 4 Voor de beantwoording van deze vraag zal ik informatie distilleren uit de voorgaande hoofdstukken en deskresearch. Door de antwoorden op deelvraag 1 tot en met 3 naast elkaar te leggen denk ik een goed beeld te verkrijgen van de wensen die binnen het Platform en door de externe stakeholders zijn uitgesproken. Door te zien of deze wensenlijst reëel is, kan worden omgezet naar een website en om te zien hoe arbeidsintensief het onderhouden ervan zal zijn, kan worden bepaald of een dergelijke website door de bezoekers ervan zelf kan worden onderhouden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het zelf kunnen halen èn plaatsen van relevante informatie.
Het digitale Platform Bèta Techniek
55
Om te beginnen zal ik in de volgende paragraaf wat dieper ingaan op de term ‘zelfdragend’. Dit geeft een duidelijk beeld deze term en zal bijdragen tot een duidelijke conclusie voor het al dan niet opnemen ervan in de uiteindelijke aanbeveling. 8.3.1 Zelfdragend Zelfdragend volgens het Van Dale woordenboek: “Zelfdragend (bij atr. Gebruik is zalf beklemtoond) (bn.), in de verb . zelfdragende carrosserie, die op de wielassen steunt via elliptische bladveren.” De definitie van ‘zelfdragend’ volgens Wikipedia: “Een zelfdragende constructie draagt haar eigen gewicht, bijvoorbeeld via de huid of andere delen ervan. Zij onderscheidt zich daarmee van constructies die een onderstel, chassis of andere hulpconstructie nodig hebben om het gewicht te dragen. Het begrip “zelfdragend” wordt soms in figuurlijke zin gebruikt. De meest triviale betekenis komt overeen met wat vaak self-supporting wordt genoemd: een organisatie is dan zelfdragend indien zij zichzelf financieel kan bedruipen.” 56
Wanneer we deze definitie hanteren op de website van het Platform zoals deze na 2010 zou kunnen functioneren wordt dit: “Een website waarbinnen de mogelijkheid wordt geboden actuele vakgerelateerde informatie te raadplegen die wordt aangevuld en bijgehouden door de bezoekers zelf. Hierdoor is interventie van een webredactie overbodig geworden.” Voorbeelden van websites die op deze manier werken zijn vaak sociale netwerken als Hyves en LinkedIn, maar ook YouTube. Het enorme netwerk aan mensen die hieraan deelnemen en content genereren zorgt ervoor dat anderen worden aangetrokken en op dezelfde manier gebruik gaan maken van het netwerk. Hierdoor ontstaat een dynamische website waar geen webredactie aan te pas hoeft te komen. Een ander voorbeeld is Wikipedia. Deze website bestaat niet uit een netwerk van deelnemers, maar biedt de mogelijkheid content aan te bieden, in dit geval op een encyclopedische manier. Bovendien is de mogelijkheid geschapen bestaande content aan te passen, een functionaliteit waar door bezoekers honderden malen per seconde (!) gebruik van wordt gemaakt. Hierdoor is een enorme ‘encyclopedie’ ontstaan in de vorm van een databank die kan worden geraadpleegd door iedereen, zonder dat er een webredactie aan te pas komt. Alleen al in de Wikipedia-databank voor het Verenigd Koninkrijk staan al meer dan 2.000.000 onderwerpen.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Het gevaar dat er schuilt in websites die op deze manier zijn opgebouwd (Web 2.0 genaamd), is dat iedereen toegang heeft tot de informatie en ook iedereen in staat wordt gesteld deze informatie aan te passen. Zonder webredactie met expertise over het onderwerp die een controle uit kan voeren op de aangeboden of aangepaste informatie, is de betrouwbaarheid ervan discutabel. Larry Sanger (mede oprichter Wikipedia): “The danger, obvously. Is that people are going to make important decisions and form their core believes based on information that could well be wrong.”41) Wanneer deze zelfde vorm echter wordt gebruikt als een bron en de gevonden informatie tegen andere bronnen wordt gehouden om zo te komen tot een conclusie, is het een zeer waardevol medium. Verder moet in ogenschouw worden genomen dat een dergelijke website alleen bestaat bij de gratie van de gebruikers. In het geval van de eerder genoemde sociale netwerken en websites als Hyves gaat het over 7 miljoen42) deelnemers, bij LinkedIn over 39 miljoen43) en bij een website als Wikipedia gaat het over 119.120.000.000 (meer dan 119 miljard) bekeken pagina’s in Maart 2009 alleen44). Wat opvalt bij websites die zelfdragend zijn, is dat er een brede behoefte is aan de service of informatie die zij biedt en dat zij zich richt op een grote doelgroep. De sociale netwerken richten zich op iedereen en ook op websites als Wikipedia is iedereen een potentiële gebruiker. Af moet worden gevraagd of een klein opgezette website, als die van het Platform, genoeg bezoekers/gebruikers kan genereren die zich om de inhoud bekommeren en bereid zijn deze aan te vullen en/of te verbeteren. 8.3.2 Gedistilleerde informatie Uit de vorige hoofdstukken heb ik informatie gedistilleerd die bijdragen in de discussie over of ernaar gestreefd moet worden de website wel of niet zelfdragend te maken. In §1.5 wordt gesteld dat de website na 2010 de enige bron zal zijn waar betrokkenen informatie kunnen vinden die zij normaliter bij de werknemers van het Platform zouden halen. De website zal moeten worden omgevormd van een ladekast met veelal statische informatie naar een bruisend 41)
Bron: http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/40211153/ Bron: http://www.hyves.nl/index.php?l1=ut&l2=ab&l3=ns&pressmessage_id=1265933 43) Bron: http://press.linkedin.com/about 44) Bron: http://stats.wikimedia.org/EN/TablesPageViewsMonthly.htm 42)
Het digitale Platform Bèta Techniek
57
centrum van waaruit de bezoeker wordt geïnformeerd en verwezen naar direct bruikbare en relevante informatie die motiveert en stimuleert. Wanneer we de cijfers over lerarenaantallen uit §4.2 optellen, komen we tot een aantal van iets meer dan 500.000. Tel daarbij nog op de potentiële gebruikers uit de in §5.4 genoemde Legitimerende partijen en we kunnen stellen dat het totaal van de voor deze website interessante doelgroep niet groter zal zijn dan 750.000. In de interviews gehouden met de communicatiemedewerkers van het Platorm, wordt in §6.5 op de vraag “Wat verwacht je van de inzet van de scholen en de leerkrachten ten aanzien van bijdragen aan de website?” door alle respondenten aangegeven dat ze weinig input verwachten van het veld als het aankomt op het via een website delen van kennis, lesmateriaal en/of good practices. Ze verwachten dat slechts een zeer beperkte groep leraren of mensen uit het aan de programma’s gekoppelde bedrijfsleven bereid zullen zijn tijd te investeren in het digitaal beschikbaar maken van hun lessen of kennis. Wel geven ze aan dat er veel behoefte is aan het halen van kennis. Dit laatste geldt dan weer in mindere mate voor leraren in het wetenschappelijk onderwijs. Zij opereren autonoom en vertrouwen op nieuwe kennisvergaring van de docenten zelf (zie §4.3.4). 58
In §4.3.5 wordt aangegeven dat er binnen het bedrijfsleven reeds diverse samenwerkingsverbanden bestaan die leerlingen proberen te interesseren voor techniek en voor hun bedrijf. Momenteel is het Platform de schakel die deze twee partijen met elkaar in contact brengt. De behoefte van deze doelgroep ligt niet in het kunnen aanbieden van lesmaterialen, maar in de aansluiting van de theorie met de praktijk. Voor hen is het van belang dat ze via de website in contact kunnen komen met scholen en is een goede contactdatabank van groot belang. Maar ook voor medewerkers van scholen onderling (leraren, maar ook schoolleiding, al dan niet binnen dezelfde school) is het van belang dat ze de mogelijkheid hebben met elkaar in contact te treden. Denk hierbij aan een vorm als Hyves, LinkedIn, etc. Gezien het grote aantal respondenten dat aangeeft in zijn of haar omgeving op zoek te zijn naar informatie en het streven van het Platform contacten tussen scholen te verbeteren (denk aan de opzet met volgscholen) en de opzet bij bijvoorbeeld JetNet om scholen met het bedrijfsleven in contact te brengen is het van belang dat voor elke stakeholder relevante contacten te vinden zijn. Contactdatabanks als bijvoorbeeld de hierboven aangegeven Hyves of LinkedIn zijn zelfdragend gebouwd volgens het zogenaamde Web2.0 principe. In de Interne analyse (§5.5.1) kan worden gevonden dat er veel statisch informatie beschikbaar is op de huidige website. Er is van oudsher geen interactie met de bezoeker geboden. Alles wordt
Het digitale Platform Bèta Techniek
van bovenaf bepaald en door de stakeholders min of meer ‘ondergaan’. Er is voor de communicatie via de websites een duidelijk éénrichtingverkeer in de informatiestroom. De enige uitzonderingen hierop zijn het Kennismagazijn en de WT-wijzer. Bij deze websites (die ook een aanzet zijn kennis te ‘vangen’ voor na 2010) is, zeker in het geval van het Kennismagazijn, wel een aanzet gemaakt tot tweerichtingsverkeer. In de interne analyse wordt ook gesproken over de 27 URL’s die het Platform op dit moment rijk is. Buiten dat het enorm arbeidsintensief zal zijn al deze websites te onderhouden, zal het zelfdragend maken ervan gepaard gaan ongekend hoge kosten voor de ontwikkeling, terwijl de hiervoor beschreven totale doelgroep van ±750.000 ook nog verdeeld blijven over de websites. Tevens wordt er beschreven dat er mondjesmaat informatie van derde partijen wordt weergegeven via zogenaamde RSS- of andernamige automatische feeds. Deze feeds zijn een uitstekende manier de website te voorzien van actuele informatie zonder dat daar de interactie van de bezoeker voor nodig is. De informatie is afkomstig van websites van derden waarvoor aangemeld kan worden. Een uitbreiding van de huidige website van het Platform met deze informatie en de informatie die reeds aanwezig is in de kennisbank van het Platform zorgen ervoor dat de website van een puur programmagerichte informatiebron kan worden omgevormd tot een centraal informatiepunt voor bèta techniek. Door automatische indexering en labeling van de eigen en door derde partijen aangeboden informatie wordt het mogelijk via de website gerichte informatie beschikbaar te maken. Door het creëren van de mogelijkheid het veld zelf informatie toe te laten voegen en het automatisch weergeven van informatie van derden kan vervuiling optreden. Doordat de webredactie nu wordt gedaan door de medewerkers van de programma’s, is er op dit moment genoeg bewaking op de inhoud van de websites. Vervuiling in de vorm van foutieve of niet relevante informatie wordt nu direct opgemerkt en bijgestuurd. Zonder redactie zal het van de bezoekers zelf afhangen of dergelijke informatie wordt gecorrigeerd. 8.3.3 Conclusie Wanneer we kijken naar succesvolle websites die een zelfdragende structuur hebben, valt op dat ze worden gedragen door een enorme hoeveelheid bij hen aangesloten deelnemers. We praten dan al snel over miljoenen mensen. Uiteraard zijn niet alle mensen die een account hebben aangemaakt voor een dergelijke website dagelijks actief. Sommigen hebben alleen een account aangemaakt en doen er verder niets mee; anderen komen er eens in de maand om wat informatie te verzamelen
Het digitale Platform Bèta Techniek
59
en gaan weer. Bij Hyves komt ongeveer 50% van de mensen die een account hebben één keer of meer per maand op de website45). Bijna de helft van de gebruikers komt dus minder dan één keer per maand op de website. Vermoed wordt dat hiervan zeker de helft een zogenaamd ‘slapend account’ heeft; ooit aangemaakt, maar niet meer actief in gebruik. Slechts een kleine groep is echt actief en zet zich in de ‘community’ levend te houden. Ze komen er veel en delen veel informatie. Doordat ze zo betrokken zijn, voelen ze zich ook verantwoordelijk voor hun stukje van de website; ze houden een oogje in het zeil.
60
Uiteraard zijn de eerder genoemde websites niet te vergelijken met de website van het Platform. Het grote verschil in beide websites is dat een Hyves zich alleen richt op het vormen van een sociaal netwerk. De doelstelling voor de website van het Platform is veel uitgebreider; primair moet deze accurate informatie verstrekken over zeer uiteenlopende vraagstukken over bèta techniek, het sociale netwerk dient slechts ter ondersteuning en heeft een secundaire functie. Ik schrijf ‘accurate informatie’ omdat de website een autoriteit moet zijn voor het vinden van bèta technische informatie. Met een opzet als bijvoorbeeld Wikipedia, waarbij iedereen in staat wordt gesteld informatie te plaatsen en/of aan te passen, wordt een te groot risico genomen dat de informatie onjuist is. Wel is het denkbaar een mogelijkheid te scheppen waar bij het aangeboden lesmateriaal of good practices opmerkingen, aanvullingen of verbeteringen worden toegevoegd. Dit gedeelte zou middels een login-beveiliging goed geautomatiseerd kunnen worden en daarmee zelfdragend zijn. Er vanuitgaand dat de website waarvan de informatie die automatisch wordt binnengehaald door middel van RSS- of andersoortige feeds vooraf is gescreend door een expertgroep46), is geen verdere redactie nodig en is daarmee zelfdragend. De website wordt echter meer dan de bovengenoemde functionaliteit. Zelfs als wordt gewerkt met bezoekersprofielen en logins om informatie aan te kunnen bieden, zal deze informatie toch moeten worden gecontroleerd. Dit om te voorkomen dat foutieve of ongewenste informatie op de website wordt geplaatst en de integriteit van de website aan kan tasten. Het labelen van de aangeboden documenten kan vervolgens weer worden geautomatiseerd, wellicht met een mogelijkheid tot het handmatig aanvullen of aanpassen van de labels. 45)
Bronnen: http://www.yme.nl/ymerce/2009/01/08/hyves-statistieken-en-leugens/ en http://www.bright.nl/miljoenen-hyvers-hyven-niet 46) Een expertgroep kan bestaan uit enkele mensen uit het veld die beschikken over voldoende kennis en ervaring om te beoordelen of de aangeboden informatie een toevoeging is op de reeds aanwezige informatie op de website van het Platform.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Ook de uitgebreide zoekfunctie die gewenst wordt en moet zorgen voor de portal-functie van de website, behoeft redactie. Om de zoekfunctie zo goed mogelijk te laten functioneren voor bèta techniek en om onderscheidend te zijn ten opzichte van bijvoorbeeld een zoekmachine als Google, die zoekt in alle voor hem beschikbare websites, zal moeten worden bepaald welke websites van derde partijen wel en welke niet worden toegevoegd. Bezoekers kunnen websites aandragen om opgenomen te worden in de zoekmachine, waarna een redactie zal bepalen of deze website inderdaad relevante en bruikbare informatie bevat voor dit specifieke onderwijsveld. Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat, hoewel zelfdraagzaamheid voor de website voor een groot gedeelte kan worden gerealiseerd door automatisering waarbij de content door derden wordt aangeleverd, dit niet geldt voor de gehele website. De voornaamste reden tot het niet zelfdragend maken van de website ligt in de betrouwbaarheid van de aangeboden informatie. Het aanbieden van niet juiste informatie schaadt de integriteit van de website, de goede naam die het Platform door de jaren heeft opgebouwd en staat een doel als autoriteit op het gebied van bèta techniek in de weg. 61
Het digitale Platform Bèta Techniek
62
Het digitale Platform Bèta Techniek
9.
hoofdstuk .
9
hoofdstuk
conclusies en aanbevelingen
9.1 Inleiding Het Platform Bèta Techniek is een tijdelijke organisatie die in 2010 in ieder geval in haar huidige vorm zal ophouden te bestaan. De diverse programma’s lijken (ruimschoots) hun doelstellingen te gaan halen om eind 2010 15% meer uitstroom bètatechnici te hebben gegenereerd op het niveau HO en WO ten opzichte van het jaar 2000. Het Platform wordt door de stakeholders gezien als een autoriteit op het gebied van onderwijsstimulering van bèta technische studies. Het is erin geslaagd de (potentiële) bètastudent te stimuleren vanuit het onderwijs zelf. Doordat scholen zelf invulling hebben mogen geven aan de manier waarop zij hun doelstellingen wilden halen, is gebruik gemaakt van de intrinsieke motivatie van de docenten zelf. Hierdoor kon snel een breed draagvlak worden gecreëerd op het niveau van de docent. Door de stimuleringsgelden die zijn verstrekt bij het behalen van de doelstellingen werd ook de schoolleiding snel over de streep getrokken. De instelling van het Platform en het doel van de programma’s is altijd geweest scholen en instellingen zelf mee te laten denken en mee te laten doen. De karaktertrekken van deze innovatieve strategie zijn holistisch, bottom-up en het linken van innovatie en de gerichtheid op de uitkomst. Hierdoor komt de focus niet te liggen op het door scholen uit laten voeren van vooraf bepaalde en uitgestippelde programma’s. In plaats daarvan staat het behalen van de doelstelling centraal en hebben de scholen een grote vrijheid in de invulling van het pad daar naartoe. De controle hierop vindt plaats door middel van een monitor en audit. In de loop van 10 jaar heeft het Platform eind 2010 digitaal, op papier en in de hoofden van de medewerkers een enorme hoeveelheid informatie verzameld die zeer bruikbaar is voor iedereen die zich in wil zetten voor beter bèta technisch onderwijs. Maar ook na 2010, na het behalen van de doelstellingen, zullen scholen van PO tot WO scholieren uit moeten blijven dagen te kiezen voor bèta-techniek en zal vroegtijdige uitval moeten worden
Het digitale Platform Bèta Techniek
63
voorkomen. Bovendien zal er in samenwerking met het bedrijfsleven gewerkt moeten blijven worden aan een aantrekkelijk loopbaanperspectief. De rol die de websites van het Platform hierin kunnen spelen is groot, maar gekeken moet worden hoe deze moeten worden vormgegeven om te blijven stimuleren. Om beantwoord te krijgen hoe dit te doen, had ik de volgende onderzoeksvraag opgesteld: “Welke veranderingen zijn er nodig om de website van het Platform Bèta Techniek na 2010, wanneer bovengenoemd Platform er als regisseur en inputverstrekker tussenuit zal worden genomen, min of meer zelfstandig te kunnen laten draaien en toch haar functie te laten behouden als steunpilaar en vraagbaak voor alle scholen en instellingen die zich bezighouden met (de promotie van) bèta-techniek?”
9.2 Conclusies
64
De huidige website van het Platform is opgezet op basis van een push strategie. Er is voornamelijk éénrichtingsverkeer vanuit het Platform náár de stakeholders. De enige interactie die de website biedt is de zoekfunctie en helaas moet daarvan worden vastgesteld dat die door zijn slechte werking zeker geen toegevoegde waarde brengt. Toch is duidelijk dat, net als de manier waarop de programma’s zijn vormgegeven, de gebruiker centraal staat. Uiteraard is het doel van het Platform om 15% meer uitstroom van bèta technici op HO-WO niveau te genereren. Alles op de website heeft tot doel de stakeholders te motiveren dit op hun eigen manier te laten doen. De website bevat veel statische informatie. De pogingen die er zijn ondernomen de interactie met de doelgroepen aan te gaan komen moeizaam op gang en dreigen door niet goed uitgewerkte concepten zelfs ten onder te gaan. Bovendien zijn deze individueel opgestarte initiatieven alleen gericht op dat specifieke programma en niet te gebruiken door anderen. Door de ingezette verduurzaming waarbij de binnen de betrokken scholen, partners en bedrijven de ingeslagen weg ter bevordering van bèta technisch onderwijs in het beleid wordt opgenomen, blijft er ook na 2010 in het veld behoefte aan het vinden van bruikbare informatie die gebruikt kan worden voor de verbetering van de betatechnische vakken.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Er is binnen de scholen vooral behoefte aan implementatievoorbeelden en gesprekspartners, beleidsmatige zaken, (bèta)nieuws, beroepsmatige informatie en oplossingen voor beleids- en subsidievraagstukken. De behoefte van bedrijfsleven ligt meer in het contact met de scholen. Waar vooral behoefte aan is, zijn: • Contactgegevens van contactpersonen op scholen en binnen het bedrijfsleven; • Antwoord op algemene vragen. • Vragen die te maken hebben met subsidies. • Hulp bij het aanpakken van vraagstukken. • Het meten van resultaten en het verhogen daarvan; • Hulp bij het creëren van meer draagvlak binnen de school. • Informatie en contactgegevens van steunpunten en kenniscentra. Dit alles is informatie waarin een website een rol kan blijven spelen, echter moet gekeken worden naar de manier waarop het moet worden vormgegeven. In de afgelopen jaren is een wildgroei ontstaan aan websites tot een totaal van 27 websites. Met de huidige webredactie van 10-15 personen en het weglaten van interactie zijn al deze websites op dit moment redelijk te managen, maar na 2010 is de inzet op een webredactie van die omvang niet reëel. De website zal daarvoor moeten worden omgevormd van een ladekast met veelal statische informatie naar een bruisend centrum van waaruit de bezoeker wordt geïnformeerd en verwezen naar direct bruikbare en relevante informatie die motiveert en stimuleert. Een en ander betekent dat de website relevante informatie moet bevatten voor een ieder die hem bezoekt en dat deze informatie snel en overzichtelijke moet worden gepresenteerd. Alle programma’s van het Platform hebben een schema met succesfactoren beschikbaar gesteld in de vorm van een kompas. Dit kompas is door zijn eenvoudige en begrijpelijke opzet inzetbaar, niet allen voor diegenen die bekend zijn met de programma’s van het Platform, maar ook mensen die het kompas voor het eerst zien snappen de werking. Het kompas zal dan ook een prominente rol moeten krijgen. Tot ver in 2010 zullen er op beleidsniveau gesprekken gevoerd worden om te zien of en hoe de ingezette stimuleringskoers van de programma’s ook na 2010 een doorstart kunnen maken. Het zal te allen tijde mogelijk moeten zijn met de website op deze ontwikkelingen in te springen.
Het digitale Platform Bèta Techniek
65
Wanneer de huidige 27 websites en de communicatiedoelstellingen niet ruim vóór 2010 onder handen worden genomen, wordt het risico gelopen dat de websites niet klaar zijn bij het wegvallen van het Platform als regisseur en inputverstrekker. Het resultaat zal zijn dat de websites gedateerd raken, steeds minder bezoekers zullen trekken om uiteindelijk niet of nauwelijks nog bezocht te worden. Dit past niet in de strategie van verduurzaming waar tot eind 2010 op is ingezet; het waarborgen en integreren van de programma’s in de beleidsstructuren van de deelnemende scholen en organisaties.
66
Om website na 2010 een bron te laten blijven voor de doelgroepen zal een verschuiving en verruiming van te vinden informatie moeten worden gerealiseerd. Omdat de programma’s (zeer) succesvol zijn afgerond, is het de wens van de Platformdirectie om de verzamelde informatie die door de jaren is verzameld beschikbaar te maken voor een ieder die op zoek is naar informatie over het promoten van bèta techniek. Ook vanuit de doelgroepen is een duidelijke vraag naar een startpunt voor bèta-informatie die veel verder gaat dan het Platform op dit moment biedt. Vanuit de doelgroepen is er behoefte aan een website die een ‘spin in het web’ vormt en je leidt naar de juiste informatie. Het is ook de wens dat informatie waarbinnen moet worden gezocht niet wordt gelimiteerd tot de informatie die het Platform door de jaren heen heeft verzameld; bezoekers willen ook relevante informatie vinden die op andere websites aanwezig is. Gezien de diversiteit aan websites die reeds bestaan en al worden gevonden door een groep respondenten, moet er niet gestreefd worden naar een website die deze informatie opnieuw gaat vinden en weergeven; het is beter gebruik te maken van deze reeds bestaande (en onderhouden) websites en de bezoeker van de platform-website door middel van een goede zoekfunctie te verwijzen naar deze (externe) websites of de informatie die daar wordt geboden ook zichtbaar te maken via geautomatiseerde ‘feeds’. De huidige 27 websites die het Platform rijk is, voldoen niet aan de mogelijkheden dit te implementeren; ze bevatten voornamelijk statische informatie en er zijn geen lijnen naar de inhoud van websites buiten de organisatie. Bovendien heeft elk programma zijn eigen indeling en ontbreekt het aan een goede zoekfunctie. Ook heb ik onderzocht of het mogelijk is de website zelfdragend te maken. Dit houdt in dat de website ‘voor en door het veld’ is; de bezoekers halen hun informatie, maar brengen tegelijkertijd ook informatie in de vorm van zelf ontwikkeld lesmateriaal, usefull practices, bruikbare tips, enzovoort. Hierdoor kan een zelfdragende constructie ontstaan als bijvoorbeeld Hyves of Wikipedia,
Het digitale Platform Bèta Techniek
beide websites die een grote populariteit genieten, zonder dat een redactie zich bemoeit met de inhoud. Hoewel er binnen de website van het Platform een hoge mate van automatisering kan worden doorgevoerd, is het toch onwenselijk te kiezen voor een zelfdragende constructie. Het loslaten van de controle op de aangeboden informatie kan de door de jaren heen opgebouwde autoriteit en goede naam van het Platform schaden. Daarnaast is, gebaseerd op de participatie van het veld aan de WT-wijzer en het Kennismagazijn de verwachting dat slechts een klein percentage van de bezoekers ook werkelijk de tijd neemt/vindt om materiaal aan te leveren. Een kleine webredactie kan zorgen voor kwaliteitswaarborging. Aangeboden materiaal of suggesties voor het toevoegen van relevante websites aan de zoekfunctie kunnen, eventueel met de hulp van bijvoorbeeld een expertgroep, worden geverifieerd alvorens ze beschikbaar komen voor derden. Ik ben gekomen tot vier concepten voor de website zoals die na 2010 kan bestaan, waarbij geldt dat hoe meer functionaliteit aan de website wordt toegekend hoe meer tijd, geld en onderhoud dit met zich mee brengt. Een zo hoog mogelijke vorm van automatisering zorgt op haar beurt voor kostenreductie. Concept 1: Low budget Voor deze variant ga ik er vanuit dat er na 2010 nauwelijks of geen budget is voor het onderhouden van een website. In dat geval zal gekozen moeten worden voor een simpele website waarbinnen alleen statische informatie beschikbaar zal zijn. Er kunnen tot eind 2010 veranderingen worden aangebracht aan de website, maar door een gebrek aan redactie en interactieve mogelijkheden voor de bezoeker, zal de website snel gedateerd raken en in een neergaande spiraal raken die zal leiden tot het tot nihil teruglopen van bezoekers. De zorgvuldig opgebouwde status en reputatie van het Platform zal hiermee synchroon lopen. Een variant van dit concept is het onderbrengen van de website bij een derde partij die al dan niet zorg zal dragen voor actualisering van de website. Deze variant houdt al direct in dat de website zal moeten worden aangepast omdat er geen budget is voor een grote webredactie. Met dit concept behoeft de website weinig verandering; hij blijft min of meer zoals zij nu is. Een tweede variant binnen dit concept is het bundelen van alle informatie die het Platform beschikbaar heeft en het beschikbaar maken daarvan via een databank. Door het automatisch laten indexeren van deze informatie en het (automatisch) toevoegen van labels, kan de informatie middels een goede zoekfunctie worden ontsloten voor de gebruiker. De bouw en het vullen van deze databank zal weliswaar tijd en geld kosten, maar doordat de website kan worden vereenvou-
Het digitale Platform Bèta Techniek
67
digd tot het enkel bieden van de zoekfunctie, wordt voorkomen dat er 27 websites blijven bestaan die allemaal hun eigen, moeilijk vindbare informatie bevatten. Ook bij dit concept kunnen de kosten na 2010 worden beperkt tot een minimum. Er kan gekozen worden de website onafhankelijk te laten functioneren of hem onder te brengen bij een derde partij. Een webredactie is bij deze vorm overbodig.
68
Concept 2: De Matchmaker In dit concept staat de koppeling tussen overheid, onderwijs, leerlingen en het bedrijfsleven centraal, gebaseerd op het idee “find, share, connect”. Dit houdt in dat via de website een connectie moet worden gerealiseerd tussen de gebruiker en de beschikbare informatie. Om dit te realiseren is het van belang de bij het Platform beschikbare informatie te bundelen en beschikbaar te maken. Ook is te denken aan een mogelijkheid er contactinformatie van instituten, scholen en bedrijven te vinden en via de website met elkaar in contact te komen, bijvoorbeeld via fora. Deze fora zullen, buiten het genereren van website-bezoek, ook bijdragen aan de gewenste kennisdeling. In de toekomst zal door afname en toevoegen van informatie door het veld zelf de databank gaan leven. Het is dan wel van belang dat de databank een toegevoegde waarde heeft en een goede zoekfunctie heeft en informatie snel en overzichtelijk is te vinden, als beschreven in de tweede variant van concept 1. Wel moet het in dit concept mogelijk zijn informatie op een eenvoudige manier aan te passen en toe te voegen. Concept 3: Het portal/informatienetwerk Voortbordurend op concept 2, gaat concept 3 nog een stap verder. Met dit concept wordt het door middel van een hoge mate van automatisering mogelijk via deze ene website vele (wereldwijde) websites te ontsluiten. Door overeenkomsten te sluiten met beheerders van websites met interessante bèta technische informatie, kan de inhoud van die website via de website van het Platform worden gevonden. Ook kan gebruik gemaakt worden van automatisch aangeleverde berichten in de vorm van bijvoorbeeld RSS. Door dit concept te combineren met het voorgaande concept, zal veel relevante en actuele informatie beschikbaar komen, ook ver na 2010. Doordat informatie snel en effectief kan worden gevonden, is de incentive voor de bezoeker groot, waardoor deze terugkeert. Hiermee wordt de website een startpagina voor iedereen die een vraag heeft over bèta techniek. Ookal is niet alle informatie aanwezig binnen de databank van het Platform, hoogstwaarschijnlijk is de zoekfunctie in staat binnen de aangesloten websites van derden een antwoord te vinden en
Het digitale Platform Bèta Techniek
de bezoeker daar heen te leiden. De bezoeker voorzien van de benodigde informatie staat centraal. Voor het bewaken en verifiëren van de automatisch aangeboden informatie en zo de kwaliteit te waarbogen, is het wenselijk een (kleine) webredactie te houden. Hierdoor worden ook na 2010 kosten gemaakt waar ofwel budget voor vrijgemaakt dient te worden, ofwel afspraken worden gemaakt met derde partijen die zich hierover zullen ontfermen. Opgemerkt dient te worden dat bij de laatstgenoemde optie het risico bestaat van ‘kleuring’. Het is denkbaar dat deze derde partij invloed krijgt op welke informatie wel en welke niet getoond wordt. Met de bovengenoemde zou alleen Concept 1 na 2010 zonder fte’s kunnen opereren. Met de keuze voor Concept 2 zal rekening moeten worden gehouden met één fte voor het monitoren van de fora en het aangeleverde materiaal. Wellicht moet via deze persoon ook een expertgroep worden aangestuurd die kunnen zorgen voor een kwaliteitsgarantie van het aangeleverde en via de website gepubliceerde materiaal. Met de keuze voor Concept 3 moet op nog eens een extra fte worden gerekend. In dit concept is het, omwille van de kwaliteitsgarantie, nodig om ook de (door de bezoekers) aangedragen websites vóór opname in de databank en de zoekfunctie en eventueel weer samen met een expertgroep te beoordelen op kwaliteit en inhoud. Vervolgens zullen er met de beheerders van die website afspraken moeten worden gemaakt over de toevoeging en aanlevering van hun content naar de databank. Voor alle concepten geldt dat het geen aanpassingen zullen zijn op de huidige website, maar dat een nieuwe website, databank en CMS47) zal moeten worden opgezet. Dit omdat de voorgestelde structuur dusdanig veel afwijkt van de bestaande structuur. Voordeel hiervan is dat de nieuw te bouwen website ‘onderwater’48) naast de huidige website kan worden opgezet en getest voordat deze de huidige website definitief zal vervangen.
47)
CMS: Een contentmanagementsysteem is een softwaretoepassing, meestal een web-applicatie, die het mogelijk maakt dat mensen eenvoudig, zonder veel technische kennis, informatie op de website kunnen publiceren. 48) Met ‘onderwater’ wordt hier bedoeld dat de website online zal zijn zonder dat de huidige website en de bezoekers ervan daar hinder van ondervinden.
Het digitale Platform Bèta Techniek
69
9.3 Aanbevelingen Doordat geen opgave van budget is gegeven bij het aangaan van deze opdracht, zullen de aanbevelingen die hieronder worden weergegeven tweeledig zijn. Enerzijds vindt u een aanbeveling waarin wordt uitgegaan van de meest ideale opzet. De website krijgt hierbij de functionaliteit en opzet die ervoor zal zorgen dat de website nog ver na 2010 gebruikt kan worden als bron voor niet alleen de huidige stakeholders, maar voor iedereen die ‘iets’ wil met bèta techniek. Anderzijds beschrijf ik de opties los van elkaar waarop kan worden bespaard wanneer de eerste optie buiten het budget valt. Ongeacht de keuze die hierin gemaakt zal moeten worden, zal de website moeten worden omgevormd van een ladekast met veelal statische informatie naar een centrum van waaruit de bezoeker wordt geïnformeerd en verwezen naar direct bruikbare en relevante informatie die motiveert en stimuleert.
70
De website van het Platform wordt een startpagina voor iedereen die een vraag heeft of meer wil weten over bèta techniek. Het wordt een bruisende website waarbinnen alle relevante informatie die nu beschikbaar is binnen het Platform en in de hoofden van de medewerkers gecombineerd wordt met informatie van buitenaf. Gezien de diversiteit aan websites die reeds bestaan en al worden gevonden door de diverse doelgroepen, moet er niet worden gestreefd naar een website waarbinnen het wiel opnieuw wordt uitgevonden; het is beter gebruik te maken van deze reeds bestaande (en onderhouden) websites. Door al deze informatie in een databank op te nemen en automatisch te laten indexeren en (automatisch) te labelen, ontstaat het ‘hart’ van de website. Aan de hand van de geïndexeerde en gelabelde informatie die nu beschikbaar is in de databank, kan een zeer krachtige zoekfunctie worden gebouwd, waarbij niet meer alleen wordt gezocht naar relevante informatie die aangeboden wordt door alleen dát programma van het Platform. Er wordt puur gezocht op relevantie naar de ingegeven trefwoorden gevonden in alle beschikbare informatie aanwezig in de databank. Hiermee onderscheidt de website zich al direct van zoekmachines als bijvoorbeeld Google. Bij laatstgenoemde kan uiteraard ook gezocht worden op trefwoorden, maar dat zal, naast de ongetwijfeld goede resultaten, helaas ook heel erg veel niet relevante informatie opleveren. Met de zoekfunctie op de nieuwe website van het Platform wordt alleen gezocht in de vooraf gescreende websites die bruikbaar worden geacht door (de gebruikers van) het Platform.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Hierdoor ontstaat een ‘taylor made’ informatiesysteem dat exact voorziet in de behoefte die de bezoeker heeft. Door de mogelijkheid te bieden relevante informatie zichtbaar te krijgen op een zelf in te delen startpagina (ook wel Web3.0 of semantisch web genoemd – voorbeeld: www.kpnvandaag.nl), kan de bezoeker zelf zijn persoonlijke pagina indelen. Te denken is aan losse ‘puzzelstukken’ met specifieke en algemene informatie per programma, algemene informatie over de beta-branche en nieuwsfeiten over beta-techniek en de mogelijkheid persoonlijke items als webmail en nieuwssites toe te voegen. Dit kan ertoe bijdragen dat de website door de bezoeker zoveel voor hem of haar relevante informatie bevat dat de pagina op zijn of haar computer wordt ingesteld als startpagina. De bezoeker zal zo de website regelmatig gebruiken en worden geconfronteerd met bèta technische informatie. Omdat door de doelgroepen duidelijk werd aangegeven dat het vinden van contactgegevens als zeer belangrijk wordt gezien, is het wenselijk een mogelijkheid toe te voegen tot het vinden van contactgegevens van scholen, instanties en bedrijven. Door het toevoegen van deze functionaliteit krijgt de website een aanzienlijke meerwaarde. Nadelen van deze optie zijn dat er voor dit gedeelte van de website met een login gewerkt zal moeten worden om niet alle persoonsgegevens vrij toegankelijk te laten zijn. Ook moeten er een mogelijkheid zijn de contactgegevens aan te passen. Dit is eigenlijk de enige functionaliteit waar weinig controle op kan plaatsvinden; de bezoeker zelf is verantwoordelijk voor zijn of haar gegevens. Het risico is dat er ‘vervuiling’ optreed doordat mensen bijvoorbeeld een andere functie krijgen, maar dit vergeten door te voeren in hun profiel. Om de bezoeker nog een extra incentive te geven de website te blijven bezoeken, kan een forumen mailfunctie worden toegevoegd. Dit stelt de bezoeker in staat niet alleen de contactinformatie te vinden, maar ook gelijk een bericht achter te laten op het forum of een gerichte mail te sturen naar de in de contactdatabank of op het forum gevonden persoon. Als aangegeven in de conclusies is het wenselijk dat deze berichten worden gescreend om te voorkomen dat er ‘vervuiling’ optreed door het plaatsen van ongewenste berichten of ongewenst taalgebruik. De toevoeging van al deze functies betekent dat de huidige vorm van 27 verschillende websites niet te handhaven is. De informatie van deze websites zal moeten worden ondergebracht in de databank en er zullen gestandaardiseerde pagina’s komen voor de diverse programma’s van het Platform. Hierdoor blijven de programma’s als zodanig herkenbaar. De oude webadressen van de huidige programma websites van het Platform kunnen automatisch doorlinken naar deze pagina’s.
Het digitale Platform Bèta Techniek
71
Om de standaardisering, de eenheid, duidelijkheid en gebruiksgemak van de pagina’s te realiseren worden alle programma-pagina’s voorzien van het voor dat programma gecreëerde kompas. Het kompas is, ook voor een bezoeker die er nog niet mee bekend is, gemakkelijk te begrijpen. Een goed voorbeeld van het gebruik van het kompas met een daaraan gelinkte databank is de WTwijzer van het VTB-programma. Een tweede mogelijkheid waarop gezocht moet kunnen worden is per onderwijsveld (PO-VO-HO-Arbeidsmarkt). Deze optie is relevant voor bezoekers die niet bekend zijn met de programma’s en voorkomt dat deze vroegtijdig de website verlaten. Op dit moment is het belangrijkste element het opbouwen van de databank; een taak waar direct een aanvang mee zal moeten worden gemaakt. Het bureau dat de opdracht krijgt de website te ontwikkelen zal een databank moeten bouwen die geschikt is de bovenstaande functies te herbergen. Maar ook de medewerkers van het Platform moeten een start maken. Wat is volgens hen relevante informatie die bewaard moet blijven? Het is zaak deze informatie in digitale vorm te verzamelen zodat deze zo snel mogelijk in de databank kunnen worden opgenomen.
72
Daarnaast zal geïnventariseerd moeten worden welke externe bronnen bij kunnen dragen aan het beschikbaar maken van zoveel mogelijk relevante informatie. Wat zijn de specifieke bèta technische websites die goede informatie bevatten? Wat zijn die van de doelgroepen? Veel websites bieden tevens de mogelijkheid door hen gegenereerde informatie via zogenaamde RSS feeds te ontsluiten voor iedereen die zich hiervoor heeft aangemeld. Deze vorm van informatievoorziening is volledig geautomatiseerd en past goed in het streven zoveel mogelijk functies van de website te automatiseren. Uit het voorgaande kan worden afgeleidt dat het door de vergaande automatisering weliswaar mogelijk is de webredactie ver terug te dringen. Om de website betrouwbaar en toegesneden te houden op bèta techniek en de mogelijkheid op toezicht en screening te behouden, is, als ook al aangegeven in de conlusie, een redactie van 1 tot 2 fte wenselijk. 9.3.1 Opties De opties die hieronder worden weergegeven zijn allen functies die ervoor zullen zorgen dat de website genoeg bezoekers zal blijven trekken en bovendien interessante en onderwerpgerelateerde inhoud blijft genereren om de komende jaren actueel en interessant te blijven. Alle functies zijn een toevoeging op basis van de eerder beschreven databank waarin minimaal de huidige kennis van het Platform, in de vorm van artikelen, brochures, kennis, en welke andere vorm dan ook, aanwezig is. Ik heb ze beschreven op volgorde van toegevoegde waarde waarbij Optie 1 het minst
Het digitale Platform Bèta Techniek
schadelijk zou zijn om weg te laten en Optie 4 het meest. Overigens is geen van de onderstaande opties afhankelijk van een andere optie, waardoor voor elke optie op zich kan worden bekeken of deze moet worden toegevoegd of kan worden weggelaten. Optie 1: De zelf in te delen startpagina Ook deze functionaliteit is er volledig op gericht de bezoeker terug te laten keren op de website. Door het aan kunnen passen van de pagina naar de behoefte van de bezoeker en zo informatie over bèta techniek te combineren met informatie over persoonlijke interesses, wordt de pagina persoonlijk en neemt de kans toe dat de bezoeker terug zal keren. Het is wederom een toevoeging op het werkelijke doel van de website. Het weglaten van deze functie zal ten koste gaan van de dynamiek van de website en de hoeveelheid terugkerende bezoekers. Optie 2: De forum- en mailfunctie Buiten dat deze functie bijdraagt aan de kennisdeling, is de forum- en mailfunctie toegevoegd om de bezoeker van de website een extra motivatie te geven de website vaker te bezoeken. Ze kunnen hier in contact komen met collega’s, vragen stellen en discussiëren. Gedreven door nieuwgierigheid, of doordat ze zijn geïnformeerd dat er op hun bijdrage is gereageerd, zullen ze naar het forum terugkeren. Zonder deze functionaliteit echter, zal de website, zij het niet met toevoeging van informatie van de bezoekers zelf, nog steeds kunnen voorzien in haar doel; het aanreiken van suggesties en antwoorden ter promotie van bèta techniek. Optie 3: Toevoeging van externe informatie Het weglaten van deze functie zal ervoor zorgen dat de beschikbare gegevens in de databank sneller zullen verouderen. Omdat er na 2010 door het Platform zelf geen nieuwe gegevens zullen worden toegevoegd, is de website om actueel te blijven afhankelijk van derden. Het (automatisch) beschikbaar maken van content van andere websites is hiervoor een zeer geschikte manier. Onder deze functionaliteit valt ook het gedeelte van de zoekfunctie die op andere websites zal zoeken naar relevante informatie. Optie 4: Contactgegevens Doordat de doelgroepen in het onderzoek hebben aangegeven dat dit een belangrijke functie is, noem ik deze functie als laatste. Het weglaten van deze functie zal resulteren in een website waarop de bezoeker een essentieel onderdeel van wat zij zoeken missen. Wanneer de bezoeker niet vindt wat hij zoekt, is de kans des te groter dat zij niet terugkeren.
Het digitale Platform Bèta Techniek
73
Als absolute basis blijft uiteindelijk de databank staan. Dit is de meest minimale verandering die zal moeten worden doorgevoerd om de website na 2010 met zo min mogelijke inspanning te laten functioneren als vraagbaak voor mensen die zich bezig houden met (de promotie van) bèta techniek.
9.4 Tijdlijn Uitgaand van het concept waarin alle opties zijn opgenomen, heb ik hieronder een grove tijdlijn opgenomen voor de realisatie, implementatie en promotie van de website zoals deze is beschreven als meest ideale concept in de aanbevelingen. Dit traject start vanaf het moment dat het plan wordt goedgekeurd, maar in ieder geval vóór begin Juli 2009 en loopt tot eind 2010. Nu tot September 2009
74
September tot Februari
- Verzamelen van informatie die beschikbaar moet komen - Bouw en vullen van de databank en webpagina’s - ‘onderwater’ online plaatsen van de website - Testen van de website - Doorgaan met verzamelen en vullen informatie voor databank - Uitbouwen en testen extra functionaliteit - Uitzetten enquête voor doelgroepen tot doel het vinden van meer externe bronnen die kunnen worden opgenomen - Vorming van een expertgroep
Februari tot November (Summit 2010)
- Start introductiecampagne en handhaving huidige website - Doorgaan met verzamelen en vullen informatie voor databank - Bijsturen/aanpassen website door gebruik - Symbolische afsluiting ‘oude’ website op Summit
November t/m December
- Realiseren doorlinken ‘oude’ URL’s naar pagina’s op de nieuwe website - Afbouwen ‘oude’ website
9.5 Vervolgtraject Met het afsluiten van de aanbevelingen, komt een einde aan de uitwerking van dit rapport. We kunnen nu vooruitkijken naar wat het vervolgtraject moet zijn indien gekozen wordt voor hetgeen is voorgesteld. Gekeken naar de tijdlijn als uitgezet in §9.4 en geheel afhankelijk van de gekozen opties, zullen er trajecten moeten worden opgestart die bij moeten dragen aan het succes van de website.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Allereerst zullen alle betrokken communicatiemedewerkers binnen de programma’s van het Platform, voor zover al niet gebeurd, moeten worden aangezet tot het verzamelen van relevante informatie die uiteindelijk beschikbaar zal komen vanuit de databank. Hiervoor zal een structuur moeten worden opgezet. Afhankelijk van of deze informatie al automatisch kan worden geïndexeerd en gelabeld, moet wellicht ook hier aandacht aan worden geschonken. Er zal een communicatieplan moeten worden geschreven voor de introductie en promotie van de website. Alle voordelen die het veld zal ondervinden zullen uiteen moeten worden gezet en speciaal de extra functies die worden toegevoegd om de bezoekers te laten terugkeren naar de website behoeven veel aandacht. Een enquête zal meer inzicht geven in wat het veld belangrijke informatie vindt en of er nog aanpassingen of toevoegingen moeten worden komen. Hoe meer de website en de geboden informatie aansluit bij de behoeften van het veld, hoe groter de kans op succes en terugkerende bezoekers. Vorming van de expertgroep. Deze groep zal beoordelen of aangeboden informatie relevant is voor de doelgroep en of het toevoegt aan de informatie die reeds beschikbaar is. De vorming, indeling en werking van deze groep zal opgenomen kunnen worden in het communicatieplan.
Het digitale Platform Bèta Techniek
75
76
Het digitale Platform Bèta Techniek
N
nawoord Toen ik begon met het onderzoek was ik, buiten de te vormen conclusies, ook erg nieuwsgierig naar hoe het zou zijn een in mijn eentje een onderzoeksverslag te schrijven waarbij het onderwerp niet fictief is, maar het een bestaand issue betreft bij een werkelijke organisatie. Geen ‘we gaan uit van een organisatie die’ en ‘in dit onderzoek stellen we dat de huidige situatie’, maar feiten en gegevens die omwille van het plaatje nog wel wat aangepast kunnen worden. Ook is het een onderzoeksrapport dat geschreven moest worden zonder de steun van een leraar en medestudenten, zoals dat de afgelopen jaren is gebeurd. Ik dacht dat het niet mee zou vallen de 5.000 woorden te halen die in één van de afstudeerdocumenten werd genoemd. De werkelijkheid bracht veel meer dan ik dacht. Het onderzoek en de beschrijving ervan in dit document was weliswaar tijdrovend, maar geheel naar mijn zin. Natuurlijk zijn er elementen waar ik graag meer uit had gehaald. Ik denk daarbij aan de enquête en de voorbereidingen naar de creatieve sessie, waarbij ik in beide gevallen graag meer deelnemers had gehad om zo de uitkomsten wat breder te kunnen plaatsen. Ik denk echter niet dat de uitkomsten significant anders zouden zijn geweest bij een grotere deelname. Ook de 5.000 woorden bleken niet zo’n probleem: het zijn er iets meer dan 33.000 geworden. Het hele proces dat ik heb doorlopen met het beschreven onderzoek heb ik met veel plezier doorlopen en geeft me vertrouwen voor de toekomst waarin hopelijk nog veel van dit soort projecten zullen volgen.
Het digitale Platform Bèta Techniek
77
78
Het digitale Platform Bèta Techniek
1
bijlage
resultaten platform bèta techniek
.
Tabel 6. Participation and results Platform Bèta Techniek, November 2008.
Sector
Programma
participation
additional
Results Nov. 2008
Primary education: elementary schools
VTB
2530 out of 7500 in 2008
Training of:10000 (future) teachers
85% on track Attitude test
Universum Programme
180 schools (out of 450) + extra: 150 “following schools
Jet-Net Phd tracks for teachers
(pre) vocational education: VMBO/MBO
Ambition
120 pre-vocational schools Vocational: 27 (out of 60)
+ 18% at HAVO and +15% at VWO between 2000 and 2007, large increase girls
vocational training colleges
proportional growth + 9%
Higher education: HBO/wo
Sprint
All universities (10) and all “university colleges” (18)
Exchange of 800 professors with 400 secondary school teachers
enrolment HBO +9% and university: +26,7%
ACT
6 cooperation’s of industries with a couple of hundred companies
6 Regional contracts Technet network HRM road mapping
1000 companies
General secondary education: HAVO/VWO
Labour market
Het digitale Platform Bèta Techniek
79
2
bijlage .
overzicht websites van het platform
80
Het digitale Platform Bèta Techniek
Sites van Platform Bèta Techniek: www.platformbetatechniek.nl www.kennisbankbetatechniek.nl www.vliegendehollanders2006.nl www.vliegendehollanders2008.nl www.programmavtb.nl www.wtwijzer.nl www.vtbpro.nl www.talentenkracht.nl www.vtb-summerschool.nl www.vtbportaal.nl www.universumprogramma.nl www.kennismagazijn.nl www.PAL-informatiepunt.nl www.ambitieprogramma.nl
www.ambitieportaal.nl www.sprintprogramma.nl www.sprint-up.nl www.dudocprogramma.nl www.beta1op1.nl www.actprogramma.nl www.regioprogramma.nl www.jet-net.nl www.careerday.nl www.ingenieuratschool.nl www.betatechniek.nl www.betamentality.nl www.harmoniserendetechnologie.nl
81
Het digitale Platform Bèta Techniek
3
bijlage .
websites ter inspiratie
82 KPN Vandaag
Graspr
LinkedIn
Albert Heijn
Het digitale Platform Bèta Techniek
4
bijlage .
geïnterviewde personen
Datum: Programma: Wie:
03-10-2008 Ambitie/ACT/Regio’s Martine Roeleveld
Kun je Ambitie/Act/Regio’s in het kort uitleggen? Ambitie is een stimuleringsprogramma voor VMBO en MBO. In het kader van het Deltaplan Bèta/techniek stimuleert het Platform Bèta Techniek in de hele beroepskolom (VMBO-MBO-HBO) de innovatie van het technisch onderwijs. Het Ambitie Programma is daar een onderdeel van en daagt VMBO en MBO uit om werk te maken van aantrekkelijk bètatechnisch onderwijs dat aansluit op de leefwereld van jongeren. Het doel voor 2010: 15 procent meer leerlingen in de techniek Contactpersonen: VMBO - Martin van Os; MBO - Henriette Kassies. ACT staat voor Aantrekkelijke Carrières in de Techniek. Het doel van het ACT-programma van het Platform Bèta Techniek is het tot stand brengen van samenwerkingsverbanden tussen bedrijven (voornamelijk MKB), de branches (metaal, installatie, bouw, enz.) en scholen, met als resultaat minder tekorten aan bètatechnisch personeel. Contactpersoon: Joost Klein-Entink Regio’s bevat de 14 technocentra in Nederland die als intermediair fungeren tussen de scholen en het bedrijfsleven. Contactpersoon Marnix van Voorbergen. Wat is de doelstelling van het programma na 2010? Alle programma’s – In stand houden en zelfdragend maken van het programma. Wat moet er volgens jou in de ‘nalatenschap’? De werking van de programma’s zoals ze nu zijn, maar dan geïntegreerd in het bedrijfsleven. Waar ligt de primaire (informatie-)behoefte binnen het programma? Zoeken naar namen van scholen, bedrijven en de contactpersonen daarvan. Algemene vragen over hoe subsidie aan te vragen e.d. Wat is er binnen het programma op dit moment qua comm. naar het veld? Digitale nieuwsbrief naar scholen, technocentra en bedrijfsleven - ±560 ex. Websites: www.Ambitieprogramma.nl www.act.nl www.ambitieportaal.nl
Het digitale Platform Bèta Techniek
83
In de toekomst wordt www.technet.nl opgezet; een optelsom van www.ambitieprogramma.nl en www.techniektalent.nu (van extern bedrijf) Brochures e.d. Weet je wat er in het verleden is geprobeerd en wat zijn de ervaringen? Er lopen op dit moment diverse websites waarvan degene van het platform erg verouderd zijn doordat er geruime tijd geen comm. medewerker was voor deze programma’s. Door deze veroudering zie je dat er minder gebruik van wordt gemaakt. Wat denk je dat essentieel is voor de aansluiting van de website met het veld? Verstrekking van de juiste informatie op een snelle en trefzekere manier. Zal meer gebruikt worden als contactendatabank. Wat verwacht je van de inzet van de deelnemende partijen t.a.v. bijdragen aan de website? Laag. De website zal voornamelijk worden gebruikt als contactendatabank. De bereidheid profielen aan te maken en vragen te beantwoorden zal zeker bij de bedrijven laag liggen. Heb je voorlopers die we wellicht kunnen betrekken in het voortraject/de testfase? Zie namen bij vraag 1.
84
Heb je vragen die je graag terug zou willen zien op de survey (11-11)? Niet direct. Volgen wellicht later. Wie zijn de doelgroep? Ambitie: VMBO scholen MBO scholen Act: MKB Brancheorganisaties Regio’s: 14 Technocentra Hoe maken ze gebruik van het programma? Hoe vaak? Wanneer? Moments of truth? Volgt
Het digitale Platform Bèta Techniek
Datum: Programma: Wie:
10-10-2008 Sprint Margit de Kok
Kun je Sprint in het kort uitleggen? Sprint fungeert als actief expertisecentrum over het bètatechnisch hoger onderwijs en ondersteunt de 17 hogescholen en 13 universiteiten onder andere met: Toegang tot en samenwerking met netwerken van ambitieuze bètascholen en leerlingen die meedoen aan het Universum- en Jet-Net-programma van het Platform Bèta Techniek. Ondersteuning bij het bouwen van regionale samenwerkingsverbanden gericht op de doorlopende leerlijn (primair onderwijs - voortgezet onderwijs - hoger onderwijs – arbeidsmarkt). Advies en acties gericht op specifieke doelgroepen zoals vrouwelijke en allochtone scholieren en studenten en thema’s zoals wiskunde. Meedenken over mogelijkheden om inhoudelijk interessante opleidingen te ontwikkelen die kwaliteit combineren met aantrekkingskracht. Advies over het bieden van keuzemogelijkheden aan studenten voor excellentie en/of meer breedte in de opleidingen. Stimuleren van meer aandacht voor studiesucces en rendement. Verstevigen van de banden tussen hoger onderwijs en bedrijfsleven, waarbij wordt aangesloten bij de sleutelgebieden van het Innovatieplatform. Bevorderen van deelname aan docentuitwisseling tussen voorgezet en hoger onderwijs in het programma Sprint-UP. Ondersteunen van onderzoek naar vernieuwing van de bètavakken in het programma Dudoc. Inzicht in de leefwerelden van jongeren met het BètaMentality model in het programma TechFactor Cijfermatige kennis over o.a. bètatechnische opleidingen (vooraanmeldingscijfers, commissie nulmeting), profielkeuze in het voortgezet onderwijs en rendementscijfers. Nieuwsbrieven over ontwikkelingen in het bètatechnisch hoger onderwijs, conferenties, publicaties en uitwisseling van best practices. Wat is de doelstelling van het programma na 2010? Scholieren te blijven interesseren voor een bètatechnische studie, vroegtijdige uitval van bètastudenten te voorkomen en een aantrekkelijk loopbaanperspectief voor bètastudenten te creëren. Communicatie tussen HBO en WO te blijven stimuleren aangezien dit nog steeds zeer stroef verloopt. De netwerken Het beleid op BT moet volledig geïntegreerd zijn binnen de scholen. Wat moet er volgens jou in de ‘nalatenschap’? Informatievoorziening over koppeling tussen PO-VO-HO-Arbeidsmarkt Alles dat nodig is voor de verwezenlijking van punt 2. Waar ligt de primaire (informatie-)behoefte binnen het programma? Beantwoording vragen als: Hoe doe ik wat?
Het digitale Platform Bèta Techniek
85
Hoe meet ik …? Hoe verhoog ik mijn rendement? Hoe overtuig ik het management? Contacten Wat is er binnen het programma op dit moment qua comm. naar het veld? Nieuwsbrieven Website Weet je wat er in het verleden is geprobeerd en wat zijn de ervaringen? Voor zover bekend zijn er geen eerdere pogingen gedaan apart van wat er op de website van PBT te vinden is. Wat denk je dat essentieel is voor de aansluiting van de website met het veld? Gerichte informatie voor de doelgroep. Bijvoorbeeld a.d.h.v. het compas en een goede zoekfunctie. Verbinden HBO met WO aangezien dit nu zeer stroef verloopt. WO loopt voor op de doelstelling (23% i.p.v. 15%); HBO loopt achter (-2% i.p.v. 15%). HBO kan dus veel leren van het WO. Het is daarom van belang dat de kennis van het WO beschikbaar komt voor het HBO. Uitdagen tot gesprek en discussie.
86
Wat verwacht je van de inzet van de deelnemende partijen t.a.v. bijdragen aan de website? Vooral kennis halen en gebruik maken van de contacten. Aangezien het HBO achter loopt, is het in eerste instantie nodig het WO te stimuleren hun kennis beschikbaar te stellen d.m.v. tekst op de website en door het beantwoorden van vragen. Heb je voorlopers die we wellicht kunnen betrekken in het voortraject/de testfase? HBO: HAM – Hogeschool Arnhem/Nijmegen Hogeschool Amsterdam Hogeschool Windesheim (Zwolle) Universiteiten: TU Delft Universiteit Nijmegen Rijksuniversiteit Groningen Heb je vragen die je graag terug zou willen zien op de survey (11-11)? Zou je gebruik maken van direct contact met collega’s van andere scholen? Waarom wel/niet? Wat van het Sprint programma/PBT ga je missen na 2010? Wie zijn de doelgroep? Alle leraren en beleidsmedewerkers van HBO’s en Universiteiten die Betatechnisch onderwijs een prominente(re) plek willen geven in hun programma’s.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Hoe maken ze gebruik van het programma? Hoe vaak? Wanneer? Moments of truth? Exacte cijfers ontbreken. Op dit moment vooral WO die gebruik maakt van de mogelijkheden en kennis die wordt geboden via Sprint. Alg. opmerkingen: Er worden regelmatig bijeenkomsten georganiseerd waar HBO en WO samenkomen. Wanneer hier onderwerpen worden aangereikt wordt er goed gediscussieerd en kennis uitgewisseld. Frappant is dat dit buiten de bijeenkomsten niet gebeurd. Punt van aandacht is dan ook hoe dat via de website gestimuleerd kan worden of dat er wellicht gekeken moet worden of deze bijeenkomsten doorgezet kunnen worden. De bijeenkomsten worden door Sprint gebruikt om te ‘voelen’ wat er in het veld leeft. Hier wordt op geanticipeerd door wat er leeft te behandelen in de nieuwsbrief en in volgende bijeenkomsten.
87
Het digitale Platform Bèta Techniek
Datum: Programma: Wie:
10-10-2008 PO-VO – Vtb (Verbreding Techniek Basisonderwijs) Judith de Jong
Kun je het programma in het kort uitleggen? Jong geleerd is oud gedaan. Onze maatschappij heeft grote behoefte aan geschoolde mensen op het gebied van wetenschap en technologie, en het is dus belangrijk om kinderen hier al vroeg mee in aanraking te brengen. Bovendien blijkt wetenschap en techniek een heel goede manier om kinderen én leerkrachten te motiveren en actief bij onderwijs te betrekken. Daarom ondersteunt het Programma VTB basisscholen om wetenschap en techniek een structurele en geïntegreerde plek in het onderwijs te geven. Scholen worden voor een periode van drie jaar zowel financieel, organisatorisch als inhoudelijk ondersteund om dit op hun eigen manier binnen de school vorm te geven. Daarnaast bieden de scholingsarrangementen van VTB-Pro leerkrachten handreikingen om wetenschap en techniek in hun lessen te integreren. Het doel van het Programma VTB is kinderen in aanraking brengen met wetenschap en techniek, zodat zij hun talenten ontdekken en een positieve attitude ten aanzien van wetenschap en techniek ontwikkelen.
88
Wat is de doelstelling van het programma na 2010? In 2010 zullen 2.500 basisscholen (éénderde van het totale aantal) wetenschap en techniek in hun onderwijs verankerd hebben met steun van het programma VTB en regionale steunpunten. De kennis en ervaringen die door VTB-scholen zijn ontwikkeld, worden toegankelijk voor alle basisscholen in Nederland. Wetenschap en techniek sluit goed aan bij andere vakken, zoals taal en rekenen en biedt volop kansen om samen te werken met het voortgezet onderwijs, ouders meer bij onderwijs te betrekken en het bedrijfsleven aan de school te binden. Wat moet er volgens jou in de ‘nalatenschap’? Op dit moment wordt er gewerkt aan een website www.wtwegwijzer.nl waarin een selectie van mogelijkheden zijn gevangen die direct gelinkt zijn aan de negen punten van het programmacompas. Deze informatie is beschikbaar voor iedereen en moet bijdragen aan de verbetering van BT in scholen die meedoen aan VTB, maar (aangezien laatste tranche is gestart) komt nu ook beschikbaar voor scholen die zelf verbeteringen willen aanbrengen in het BT onderwijs van de school. Een uitgebreide zoekfunctie is essentieel. Verantwoordelijk voor deze website: Carlijn Schendstok en Ankie Korsten. Notes: feedback verzamelen over www.wtwegwijzer.nl; wat werkt wel en wat werkt niet? Lancering op 11-11, locatie NEMO Waar ligt de primaire (informatie-)behoefte binnen het programma? Communicatie over het programma loopt via steunpunten en kenniscentra. Deze zullen na 2010 blijven bestaan. De behoefte voor de website2010 is vooral een ‘startpagina’ functie met links naar de steunpunten, een uitgebreide zoekfunctie en een ‘wie/wat/waar’. Er zijn zeer veel websites die worden geraadpleegd door de scholen, o.a.: www.edurap.nl www.kennisnet.nl
Het digitale Platform Bèta Techniek
www.proefjes.nl Evt. is een uitgebreide lijst te maken van de links die door het veld worden geraadpleegd. Wat is er binnen het programma op dit moment qua comm. naar het veld? Nieuwsbrief en website Weet je wat er in het verleden is geprobeerd en wat zijn de ervaringen? www.wtwijzer.nl gaat nu lopen; goede monitor houden op feedback. Wat denk je dat essentieel is voor de aansluiting van de website met het veld? Mogelijkheid tot het vinden van de gezochte informatie. Een goede zoekfunctie dus. Verder wat is aangegeven bij 4. Wat verwacht je van de inzet van de scholen en de leerkrachten t.a.v. bijdragen aan de website? Er is veel bereidheid tot kennisdeling, maar minder op het niveau van uitwisseling van proefjes. Heb je voorlopers die we wellicht kunnen betrekken in het voortraject/de testfase? Er worden nu schoolportretten gemaakt van een aantal scholen voor op de WTwijzer. Die hebben zichzelf niet opgegeven, maar zijn door ons benaderd. Dat zijn er rond de 50, dus ik kan je niet even wat namen noemen. Spreek anders een keer met Ankie en Carlijn af, die kunnen je zeker verder helpen. Heb je vragen die je graag terug zou willen zien op de survey (11-11)? Onder welk programma valt u? (belangrijk voor onderzoeksresultaten) Hoe is het internetgebruik onder de deelnemers? Maak je gebruik van (iets als) Hyves? Waar zoek je naar op het net? Hoe zoek je dat? Is dat voor je werk (bijv. lesideeen) of privé? Wie zijn de doelgroep? Leraren en beleidsmedewerkers van de scholen. Hoe maken ze gebruik van het programma? Hoe vaak? Wanneer? Moments of truth? Navragen bij kenniscentra. Notities: Veel geraadpleegde websites door doelgroep zijn o.a.: www.edurep.nl www.kennisnet.nl www.proefjes.nl
Het digitale Platform Bèta Techniek
89
Datum: Programma: Wie:
17-10-2008 VO - Universumprogramma Marcia de Graaf en COR (Concepts of Realisation)
Intro: niet opgenomen
90
Marcia: We willen dat ze via het Kompas hun speerpunten kiezen: waar zou je aan werken om meer N-keuze profiel te genereren? COR: En op basis van het Kompas wordt dat weer ge-monitored? Achteraf? Marcia: Ja. En ge-audit. Dat is eigenlijk het instrument waarmee we kwaliteit willen meten en vooruitgang. Een jaar later zijn tranche 2 en 3 erbij gekomen. Die konden zich aanmelden en heeft er een selectieprocedure plaatsgevonden. Uiteindelijk hebben we nu 120 scholen en het worden er later nog meer. COR: Dus dit leeft wel? Of is het dat jullie dit heel erg pushen? Marcia: Het verschilt. Het is een beetje lastig omdat het probleem is dat de school relatief vrij is gelaten in de zin van: het kompas is neergelegd als “hier kunnen jullie mee aan de slag”. Het probleem bij sommige scholen is dat het vooral een programm is van de contactpersonen en omdat scholen natuurlijk geen goed gestructureerde organisaties zijn wil het nog wel eens... COR: Wat een statement! Marcia: ja, dat merk je vanzelf... In het begin, de eerste twee jaar, was het zoveel mogelijk scholen te interesseren om zo een bepaald percentage van de landelijke scholen erbij te krijgen. De tweede waar we de afgelopen twee jaar mee bezig zijn geweest is Kennis, Kunde en Kwaliteit. Dus toen waren ze er al een tijdje mee bezig (K3 noemt onze directeur dat altijd) en hebben we gekeken: wat werkt er nou, aan welke knoppen kun je draaien? En nu zijn we dus bezig, omdat jij zegt “leeft dat nou?”, om het te verduurzamen. Wat leeft er binnen zo’n school? Dit is in principe een programma van de docenten, dat is het ook altijd geweest. Maar het moet uiteindelijk een programma worden van de docenten wat zij levend houden, ook binnen hun schoolleiding. Zodat ook scholen het programmeerd, eigenlijk, ook als het geld er straks niet meer is, om het draaiend te houden. COR: Dus dit programma richt zich ook echt op de docent en niet op de schoolleiding? Marcia: In eerste instantie niet. Kijk, de audit vindt wel plaats bij de schoolleiding... Arnold: Er wordt wel een breed draagvlak gecreeerd. Maar het is vanuit de leraar vandaan. De leraar moet zegmaar het management enthousiasmeren. Marcia: Ja, bottom up. Zeker. En het is de bedoeling dat dat uiteindelijk draagvlak creeert zodat, wanneer een docent weg zou vallen, dat het gewoon nog bestaat. Het leuke eraan is dat scholen wel vaak, ik toch zeker wel de helft, een betacoordinator heeft die dat dan in zijn portefuille heeft. COR: Dus ze zien wel het belang ervan in, de scholen zelf? Marcia: Ja. Maar het probleem wat wij wel ondervinden is het feit dat veel van de scholen altijd inderdaad zullen zeggen “hartstikke leuk. Doen!”. Terwijl “en als er dan geen geld meer is?” “Ja, ja, lastig, lastig, lastig”. COR: Want nu krijgen ze geld? Marcia: Ja. Drie jaar draaien ze mee in het programma. Het eerste jaar krijgen ze 30.000 euro, tweede jaar 20 en het derde jaar 40. Dus ze krijgen in totaal 90.000 euro. COR: Oh, dat is wel een goede motivatie, neem ik aan, voor een school. Arnold: We kunnen ze moeilijk geld bijven geven als ze af en toe op de website komen. Beetje overdreven. Al zou het wel werken.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Marcia: Waar we nu ook mee bezig zijn, met de tranche 1 scholen, die dus als eerste instantie waren uitgenodigd, dus die zijn in principe klaar, daar hebben we nu een verduurzamingsjaar voor opgezet waarin we dus een scan hebben laten maken die de scholen in kunnen vullen. De docenten vullen die in en de schoolleiding vult die in. Dan kunnen ze de hiaten zien tussen wat ze willen met hun bèta onderwijs en wat ze daadwerkelijk doen. En dan krijgen ze ook nog 1 jaar 15.000 euro om externen in te huren omdat als zij zeggen “met onze roosters zit het echt helemaal verkeerd”, kunnen ze een externe inhuren om nog laatste dingen te kunnen doen om te verduurzamen. Arnold: Maar de vraag naar die audits blijft wel heel hoog, ookal zouden ze geen geld meer krijgen en dat is wel het leuke dat eruit voortkomt. Dus ookal valt het geld weg, zijn ze nog steeds heel erg geneigd om te weten waar ze staan. Marcia: Ja. COR: Die audits, daar blijft wel vraag naar? En daar is veel vraag naar? Marcia: Ja. We hebben het gebruikt ook wel een beetje als een stok achter de deur. En voor de scholen was het inderdaad het derde jaar van “ja, de cijfers gaan niet zo heel erg goed, dus als het zo blijft dan ga je een verlengde audit in. Heel streng. En toen zeiden ze allemaal “Oh, leuk!”. Dus dat hielp ook niet echt. Maar dat geeft dus aan dat ze het heel erg leuk vinden. Want zo’n auditcommissie bestaat uit mensen die ofwel kennis hebben uit het onderwijsveld, dus dat kunnen mensen zijn uit de universiteit of van het bedrijfsleven. We hebben bijvoorbeeld een oud medewerker van Shell. COR: Is dat een vaste club? Marcia: Ja. Het is een vaste club. COR: En hoeveel audits hebben jullie dan? Marcia: We proberen ten minste een derde van de scholen. Een school krijgt dus per jaar altijd een monitor en een audit, maar niet elke school wordt geaudit door de auditcommissie. Dat is 1/3 van de scholen. COR: Dat is veel, zeg! Maar hoe lang zijn die mensen daarmee bezig? Marcia: Met een audit? COR: Ja Marcia: Met een audit gesprek moet je je bedenken dat ze ongeveer drie uur binnen zijn... COR: en ook nog werk ervoor? Marcia: Ja, inlezen. Meestal praten ze een uur met de contacpersoon en de schoolleiding, dan nog een uur met de docenten erbij en een half uur met leerlingen, ongeveer. COR: En die commissie, hoeveel audits doen zij in een maand? Om uiteindelijk in een jaar 1/3 van de scholen bezocht te hebben? Marcia: Het gaat per tranche. Dus per lichting. COR: Maar ze zijn daar dan 1 dag per week mee bezig, ofzo? Die commissie? Arnold: Nee, minder. Marcia: Ik denk dat je een dag per audit bezig bent en dan doen we er 25 per jaar ofzo. COR: Oh, dat is wel te doen. Marcia: Het zijn altijd mensen die of al gepensioneerd zijn, of inderdaad naast hun baan dat leuk vinden om te doen. Het is allemaal erbij. COR: Allemaal uit liefde voor het vak Marcia: Ook, maar ze krijgen ook geld Arnold: Ook een goede motivatie hoor! Marcia: Het zijn wel mensen met een interesse in het bèta onderwijs, absoluut COR: Dat is mooi om mee te nemen voor eventueel een round-table deelnemer. Dat is wel een goed idee ja.
Het digitale Platform Bèta Techniek
91
92
Marcia: Dan moet je Jan Wagemakers hebben COR: Kijk. Mensen die geinteresseerd zijn en gewoon willen. Ik heb nog een vraag: net zei je dat als het programma ophoudt na drie jaar, dan kunnen ze ervoor kiezen nog een jaar 15.000 euro te krijgen en dan met externen te praten. Maar dat kan dus ook besteed worden aan andere dingen dan direct bèta? Je zei dat als bijvoorbeeld hun rooster niet goed is ofzo, dan kunnen ze het ook zo besteden. Marcia: En dat is dus het kompas. Het kompas is breder dan ... COR: En als zij die dingen hebben gekozen... Marcia: Het kompas is studiekeuzebegeleiding, beroepsorientatie... Arnold: Elk programma heeft zijn eigen kompas. Marcia: Maar goed, het heeft dus ook met de organisatie te maken... Ah, hier. Onderwijsvernieuwing, dus dat zijn nieuwe vakken als NLT. Wat doe je daarmee? ‘Laat ik onderwijs anders organiseren’ is maak ik een bèta-sectie of laat ik de vakken apart opereren of zorg ik dat ze samenkomen? ‘Praktijk beroepsorientatie’ is bijvoorbeeld ook Jet-Net. Dat is daar een onderdeel van. ‘Regionale netwerken’ is wat doe je met basisscholen in de buur, wat doe je met het hoger onderwijs de buurt, wat doe je met het bedrijfsleven in de buurt? En de thema’s dat zijn de speerpunten waar de scholen het meest op gepresteerd hebben. Waar de meeste groei zit is bijvoorbeeld de HAVO en bij meisjes. Dus ze kunnen bijvoorbeeld iets doen met de VHTO, een organisatie voor vrouwen en meisjes en betatechniek. En het schijnt dat heel veel meisjes een soort onbenut potentieel zijn op het gebied van bèta. COR: En hoe worden jullie altijd gecommiteerd door de scholen of is het echt dat jullie gaan bellen en scholen werven voor het programma? Marcia: Nou, als je een oproep uitdoet naar scholen van ‘er is een nieuwe tranche’ dan hoef je niet bang te zijn dat er niemand op komt. COR: Het eerste jaar had je waarschijnlijk nog wel wat naamsbekendheid... maar ondertussen, dat is best snel als het in 2005 is opgericht... en dat er nu al .... poeh! Marcia: Ik weet niet in hoeverre bij het het VO-veld in het algemeen het nou heel erg leeft. Dat durf ik niet te zeggen. Dat zijn iets van 500 scholen. We hebben nu 120 Universumscholen en ongeveer 100 volgscholen, want elke universumschool heeft ook een volgschool die ze meenemen. COR: Krijgen die ook geld? Marcia: Ja, die krijgen drie keer 5.000 euro COR: Dat is wel echt een mooi traject. Dus je hebt scholen, je hebt volgscholen... En wat gaan jullie nu nog doen? Marcia: Nu is het vooral de... de nieuwe inzet van Hans Korstjens is nu het creeeren van massa om het in leven te houden na 2010. Dus zoveel mogelijk kennis te laten maken. Dus het idee is nu om alle Jet-Net scholen - ik weet niet of jullie al wat van Jet-Net weten? – dus de scholen die... het heeft in het begin losgestaan van het Universumprogramma. Het zijn gewoon bedrijven die met scholen samenwerken. Er zijn er ook een heleboel dubbel, dus er zijn iets van 60 universumscholen zijn ook Jet-Net en die combi blijkt ook het beste te werken. En er zijn nu nog zo’n 78 Jet-Netscholen die geen Universum zijn en die worden nu uitgenodigd en kunnen nu in principe allemaal deelnemen – daar gaat natuurlijk een kwaliteitscriterium overheen – maar in principe zijn die scholen nu allemaal vij om ook deel te gaan nemen. Deze periode is echt het creeeren van massa om zoveel mogeijk scholen kennis te laten maken met het platform. COR: Ok, dat is wel interessant. Maar wat is het doel in cijfers straks in 2010? Hoeveel scholen moeten dan met het universumprogramma te maken hebben gehad? Marcia: Volgens mij is het doel nu dat er ongeveer 250 universumscholen zijn.
Het digitale Platform Bèta Techniek
COR: Dus de helft van alle scholen waarbij de kans is dat de andere helft er wel van heeft gehoord omdat het ook zo gewild is. Marcia: Ja, dat vind ik dus moeilijk om te zeggen. Ik weet dat als je een nieuwe tranche uitzet... COR: Hoe zet je die uit? Marcia: Dat is vaak ... Arnold: Dat hoef je maar te fluisteren volgens mij COR: Hoe verloopt die communicatie met de scholen bij zoiets? Marcia: De laatste keer is het op de nieuwsbrief gezet. Dat is een beetje een aparte tranche omdat de volgscholen werden toen toegelaten. COR: En dat doen jullie naar alle scholen? Die nieuwsbrief? Marcia: De nieuwsbrief is op basis van aanmelding. COR: En hoeveel nieuwsbrieven versturen jullie? Marcia: We proberen 1x in de acht weken, 1x in de twee maanden. COR: Naar hoeveel mensen? Marcia: Er zitten nu 1800 mensen in het bestand. Maar dat zijn niet alleen scholen, dat zijn misschien ook Hoger Onderwijs mensen die interesse hebben. Arnold: Ook mensen die helemaal niet in UP zitten, maar wel interesse hebben in die nieuwsbrief COR: Gepensioneerden die denken “ah, wat leuk” Arnold: Iedereen die maar klikt daarop en zijn email adres invult die zit daarbij natuurlijk. Marcia: Het idee is wel altijd geweest om ons adressenbestand daar ook nog eens in te gooien, maar dat zat wat gevoelig met spam en je mag die niet zomaar aanmelden COR: Dan heb je ook te maken met OPT IN, dus ze moeten er toestemming voor geven dat ze dat willen ontvangen Marcia: Beatrice is dan altijd heel makkelijk. Die zegt altijd “dan zet je er gewoon bij “Het is eenmalig en als je wil kun je je online afmelden”. Arnold: Maar heel veel mensen doen dat ook niet omdat er in spam ook heel vaak staat “meld je hier af” en als je daarop klikt weten ze zeker dat het een goed adres is, dus kunnen ze hem gebruiken. Marcia: Nee, dus ik heb dat nooit gedaan, maar ik zie het voordeel ervan. Arnold: Je zou hem, alleen dat kost dan weer meer, in gedrukte vorm naar iedereen kunnen sturen. Marcia: Maar digitaal is zo handy. Arnold: Ja, en veel goedkoper Marcia: Wat je zou kunnen doen is wat is het verschil. Welke mensen zitten wel en welke mensen zitten niet. En die mailen “mogen we je erin zetten?”. Meld je hier aan. COR: Maar de nieuwsbrief is dus ook digitaal? Marcia: Ja, het is allemaal digitaal. Alleen bij het primair onderwijs maken ze nog een gewone nieuwsbrief. COR: Ja, die hebben vaak maar 1 pc op school of wat docenten zelf die een laptop hebben. En dat Kennismagazijn? Vertel eens, hoe werkt dat? Marcia: Ja. Het idee was ontstaan om alles wat we, al die kennis die we hadden, die moest op een gegeven moment ook nog bruikbaar zijn na 2010. En het universumprogramma, en zeker Leonie Blom was als hoofd daarvan, die fungeerde heel erg als kennismakelaar daarvan. Dus een school die kwam je tegen of die beld belde en die zei “Joh, ik kom van natuurkunde en ... COR: Zijn jullie dat nu ook nog? Hebben jullie ook nog die positie? Zeg maar dat jullie het aanspreekpunt zijn?
Het digitale Platform Bèta Techniek
93
94
Marcia: Ja. Het wordt wel minder want Leonie had het natuurlijk van het begin af aan opgezet en meegemaakt en was ook echt het gezicht van het universumprogramma en daardoor ook heel gemakkelijk aanspreekbaar en gemakkelijk te vinden. COR: Ja, dat krijg je dan he? Marcia: Dus dat verschil merk je wel, maar je was dus kennismakelaar. Dus ‘ik doe iets met natuurkunde’, dan zei Leonie ‘oh, maar het ..college in daar en daar die doet dat, dan moet je even met die en die ...’. Hartstikke waardevol natuurlijk. Zeker voor die scholen om ze zoveel mogelijk met elkaar in contact te laten komen. Dus er moest iets komen om ze na 2010 als wij er niet meer waren ook nog elkaar te laten vinden. En dan niet zozeer op een les, dus het moest geen lessendatabank worden want die kan veel sneller verouderen, maar vooral iets om hun usefull praktices... Elke school heeft in zijn contract staan dat ze deel moeten nemen aan de usefull practises. Er zijn zo’n 40 of 50 usefull practices die worden geschreven aan de hand van het kompas. Daar vertellen er een paar van ‘wat werkt nou?’ en met de shool erbij. COR: Dat is goed. Dat is het delen van ervaringen. Ook voor andere scholen Marcia: Dus niet zozeer een lesje. En dat was dus ook gelijk het begin van het kennismagazijn. Als we die usefulll practices nou per school ondenbrengen... als ze dan iets intoetsen, dan staat er ‘het Zuiderzee college, meneer zo en zo, dit is het mailadres’. COR: Opdat ze contact met elkaar kunnen leggen. Dat staat eigenlijk ook in die grote krant die jullie uitgeven, dat soort dingen. Marcia: Hoe bedoel je? Die usefull practices? COR: Nou, daar zie je ook cases? Marcia: Nee, die zijn apart gedrukt. Dat is echt een A4-tje. Die hebben ook dezelfde opmaak in het kompaskleur-puntje en die kunnen ze allemaal in 1 map doen. COR: Oh, wat interessant, zeg! Die krijgen ze dus allemaal opgestuurd? Dat is handig! Tot in detail uitgevoerd. Jullie doen wel werk hier. En behalve usefull practices, hebben jullie nog andere onderdelen in het universumprogramma? Het kennismagazijn, is dat alleen gericht op de usefull practices? Marcia: Ja, het idee... we begonnen met een heel wild idee in de zin van... het moest heel breed worden. In het begin hadden we gedacht van ‘we gaan zo wild mogelijk denken’. Dus zorg ook dat ze contact daar kunnen vinden met het hoger onderwijs veld, zorg dat alle Sprint-mensen erin staan, dat het bedrijfsleven erin staat. Het moest eigenlijk een soort portaal worden waarin alles zat, dus daarom is het juist zo interessant om te kijken hoe dat op elkaar aan kan sluiten Arnold: Daar heb ik ook erg op gehamerd COR: Wanneer zijn jullie daarmee begonnen? Wanneer hebben jullie de eerste aanzet gedaan van ‘zoiets hebben we nodig’? Marcia: Eind vorig jaar ofzo? Arnold: Dat is wel een jaar geleden ofzo. COR: En hoe zijn jullie vervolgens te werk gegaan? Marcia: We hebben met de programma’s gepraat. Waar zijn ze mee bezig? Ik weet dat Ambitie ook een soort portaal heeft. Dat is wel iets meer gericht op het nu zodat scholen nu contact met elkaar kunnen zoeken, niet voor als wij er niet meer zijn. Dat is Ambitieportaal. En toen hebben we vrij snel contact gezocht met Ambitions, ons communicatiebureau en daar konden we eigenlijk heel goed mee overweg en die hadden daar goede ideeen over dus die hebben toen een opzet gemaakt om dat uit te zetten. COR: En zijn er al cijfers bekend? Weet je dat toevallig van hoe het wordt bekeken? Marcia: Nee, dat hebben we nog niet. Daar hebben we nog niet naar gekeken. Het punt is dat het in eerste instantie ons wat tegen is gevallen. Want het klinkt allemaal heel leuk, dat ze dat belangrijk vinden, maar ze
Het digitale Platform Bèta Techniek
moeten het ook wel doen. En dit blijft toch altijd iets wat je eigenlijk leuk moet vinden om te doen en wellicht ook wel na je werk. COR: En dan wordt het interessant Marcia: Dan krijg je een soort hyves achtig iets in de zin van een intrinsiek gemotiveert, bijna, om daaraan te gaan werken. En we hadden het ingestoken om het in eerste instantie helemaal vanuit Karel, Karel de kennisbeheerder, in te zetten. Om ons er helemaal buiten te laten omdat wij er straks ook niet meer zijn. En we denken, we hebben nog eens geevalueerd, dat dat waarschijnlijk niet slim was. Want tot nu toe, en hij is nu drie maanden open, denk ik, heb ik nog geen nieuw kennisprofiel gezien. Arnold: Op de Summit wordt er ook nog veel aandacht aan besteedt. Dus er zijn nog een hoop mensen die nog amper weten hoe het werkt. Marcia: Nee, het is ook niet gek, maar we hadden denk ik, wat we nu ook willen gaan doen, is meer van beide kanten, dus wel blijven communiceren via Karel, maar ook van ons uit wel laten weten dat wij er ook mee bezig zijn en dat wij het ook belangrijk vinden. Dus iets meer vanuit het programma. En als het dan eenmaal leeft... Maar het is bij ons ook nog echt in een beginstadium. Hij staat wel online maar het is echt nog wel aan het begin en we kijken hoe we dit het beste kunnen doen. COR: Ik snap het. En op het moment dat mensen zich daarop aanmelden... Marcia: Het werkt met een login en we hebben het zo opgezet dat er 1 contactpersoon is, en dat is ook ons contactpersoon, die krijgt alle informatie. Die is een soort hoofd van zijn gedeelte van het Kennismagazijn. Elke school mag 8 kennisprofielen aanmaken, dus 8 van die usefull practices waarbij je dus een titel hebt die dat kort uitlegt. Elk kernprofiel moet gekoppeld zijn aan een docentenprofiel, zo dat er geen kennisprofielen zijn die los zijn van contactgegevens. En het is dus het idee dat de contactpersoon zich verantwoordelijk voelt voor zijn school en zijn kennisprofiel, daar intern binnen de school ook gaat praten van ‘wat zullen we daarin zetten?’ of iemand daar een idee over heeft. Vervolgens, de docent die zegt ‘nou, iets met meisjes, daar doen wij leuke dingen met profielkeuze. Dat moet erin. Dat is heel goed’. Dan moeten ze daar het profiel aanmaken en de docent aanmaken. COR: die weer gekoppeld zit aan 1 van die profielen. Marcia: Ja. En die docent krijgt vervolgens ook een login op het moment dat die contactpersoon hem aanmaakt. COR: Maar dat betekent wel dat er maximaal 2560 docenten op kunnen? Marcia: Op dit moment wel, ja. En daar zijn we dus nu ook mee bezig, dat je denkt ‘ja, hij zit nu eigenlijk al potdicht en het is redelijk moeilijk voor een docent om daarmee in aanraking te komen. Want ten eerste moet hij weten dat zijn contactpersoon daar een inlogcode voor heeft, wie is dan binnen onze school de contactpersoon? Arnold: En hoe krijg ik iemand zo ver dat ie contactpersoon wordt? Marcia: Ik vind die logincode ook vrij ingewikkeld. Want het is voornaam en dan een soort code. Die kun je dan wel weer veranderen, maar... Arnold: Het is handiger om die schoolcodes te gebruiken volgens mij Marcia: Ja, in een latere brainstorm met Leonie hebben we nog eens gekeken: is het nou niet handiger om het toch wat meer open te gooien. Je wilt toch zoveel mogelijk de mensen beschermen, de privacy beschermen en dat niet iedereen daar maar op kan, maar misschien is het een idee om de schoolnaam en de BRIN-code, elke school heeft een code... Dan maak je het wel opener, want dan zou Jantje van school A ook, als hij zou willen, bij school B naar binnen kunnen. Arnold: Want die schoolcodes zijn algemeen bekend? Marcia: Daar kun je gemakkelijk aan komen
Het digitale Platform Bèta Techniek
95
96
Arnold: Dus je zit dan inderdaad mete de privacy. Marcia: Dus we hebben nu het idee van drie inlogcodes: Je hebt de CP inlogcode, dat is de ingewikkelde, die kan alles wijzigen. Je hebt nu die kijker-login, die jij ook gebruikt hebt, dat hebben we even aangemaakt zodat we mensen kunnen laten zien, maar dan kun je nog wel alles zien, dan kun je elk kennisprofiel zien, met de contactpersoon. Dus het idee was nu om een derde login te maken, waarbij je dus wel kunt kijken, maar bijvoorbeeld alleen de school kunt zien en welk kennisprofiel ze hebben, maar het kennisprofiel bijvoorbeeld niet aan kunnen klikken. Arnold: Zodat ze alleen maar rond kunnen kijken. COR: En dat laatste is ook belangrijk. Want dan kunnen mensen wel zien dat het actief gebruikt wordt. Want dat is vaak het punt bij dit soort dingen dat mensen, als ze al de moeite nemen om erop te kijken, dan moeten ze wel een soort van activiteit zien want anders zijn ze teleurgesteld en gaan ze het ook niet nog een keer proberen. En wat ik zei over die logingegevens. Wat er vaak gebeurt met dit soort websites is dat men zich aanmeldt en dat dat eerst gemoderate wordt, dus dat er ergens een soort van iemand zit, of het is een contactpersoon van de school, of het is iemand bij jullie... Die kan dan gewoon even ‘ja’ zeggen en dan kan die persoon gewoon door... Maar wel interessant. Is het ook zo dat er nu door jullie al veel kennis is opgezet of moet er door de scholen zelf kennis erop moeten gaan zetten. Marcia: Nou, we hebben er, om ze te stimuleren, hebben we per school 4 profielen aangemaakt, in de zin van de titel. In de hoop dat ze die in iedergeval aanvullen en doordat ze daarmee aan de slag gaan, dat ze denken ‘oh, dat is wel leuk. En daar zijn we ook nog mee bezig’. En omdat we nu een standje hebben op de summit, ga ik alle usefull practices die we nu op papier hebben, ga ik er maar inzetten, want anders staat er niks op... Arnold: Is Karel er zelf ook Marcia: Ja. COR: Oh, wat leuk. In z’n stofjas? Marcia: ja, in zijn stofjas COR: Wat doet Karel verder? Marcia: Karel is docent drama op school. COR: Serieus? Wat een grap zeg! Hoe zijn jullie daaraan gekomen? Ik hoorde dat er wel echt audities zijn geweest. Marcia: Ja. Ambitions heeft een soort van productiemaatschappij waarmee ze werken en die heeft castings geregeld. COR: En wie wil nou niet Karel de kennisbeheerder zijn? Arnold: Ze stonden in de rij... Marcia: Heb je het filmpje ook gezien, of niet? COR: Nee. Arnold: Echt heel grappig. Marcia: Nou, er is een filmpje gemaakt, het allereerste filmpje om er kennis mee te laten maken... COR: Heb ik wel gezien. Stond dat op de website? Marcia: Nee, stond niet op de website COR: OK. Arnold: Een soort Matrix-achtige Marcia: Hij staat in een lege ruimte met zijn stofjas en een bezem en dan is ie zo aan het vegen: ‘nou, daar bent u. Ik had u al verwacht. Kennisdeling is belangrijk, bla bla bla. Het Platform heeft mij gevraagd om voor het Universumprogramma een soort systeem te bedenken waar u na 2010 kennis kunt delen en dit is het kennismagazijn’. En dan komen zo die ladenkasten... Echt heel grappig. Maar blijkbaar is het dus niet genoeg.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Arnold: Ik denk dat het vooral is dat mensen niet weten dat het er is en wat het voor hun kan betekenen. Hun incentive is gewoon niet duidelijk. Het is leuk, maar.... COR: En hoeveel tijd zijn zij daar. Zijn daar cijfers van? Marcia: Dat weet ik niet. Ik weet wel dat ze wilden kijken of... ze hebben al drie filmpjes gemaakt... om te kijken hoeveel kennisprofielen er zijn aangemaakt en dan de drie filmpjes op te sturen van ‘je doet het heel goed’, ‘je bent wel bezig, maar te weinig’ of ‘goh, je hebt nog niks gedaan’. Die zijn ook al gemaakt. Maar het wordt ook weer lastig, want ik kan dus alleen maar kennisprofielen toevoegen als ik inlog als de contactpersoon... Arnold: Heb je geen Administrator? Marcia: Jawel, maar die kan weer geen, ja dat is lastig... COR: En in hoeverre hebben jullie in het traject waarin jullie bezig waren gepolst bij de doelgroep wat ze hiervan zouden vinden of dat dit erin zat of hadden jullie zoiets van ‘wij gaan iets supermoois verzinnen, dat geven we aan zie en vanaf dat moment gaan we gewoon bekijken of het ook gebruikt kan worden. Marcia: In het begin hebben we het gepolst he ‘wat zou je vinden van een soort digitale.... en daarna hebben we dat nog niet gedaan. COR: En wat waren hun reacties daarop? Marcia: Ze zeggen allemaal dat ze het heel graag willen. Dat zijn positieve geluiden. Maar ja, dat is met een heleboel dingen; als je iemand je iets vraagt, zeg je leuk, maar als je het moet gaan doen dan... Arnold: Dat is ook de reden waarom ik zei: ‘we kunnen op de summit van alles gaan vragen, maar door de dag zal iedereen zeggen JAAAH, dat is geweldig! Maar als je dan werkelijk gaat vragen Joh, over drie maanden, hoeveel tijd wil je er dan insteken? COR: En dat is wat we vaak doen. Dat we niet gelijk met de oplossing komen, maar dat we gewoon vragen stellen van ‘Hoe vaak maak je gebruik van het plarform? Waar heb je behoefte aan? Zonder dat we zeggen ‘Nou, er komt straks een website, met 1 knop... Want dan weet ik wel wat het antwoord wordt, dan zeggen ze ‘ja, super cool, dat doen we!’ Je moet proberen het te ontleden, eigenlijk, die hele behoefte. Marcia: Maar contact is altijd lastig. Dat weet je bij je persoonlijk al, ook bij je vienden. Ik wil zoveel mogelijk contact met mijn vrienden, maar uiteindelijk is het toch lastig om het te doen. En dat is met dit precies hetzelfde. Als je kijkt hoevaak mensen op hyves hun profiel veranderen...of gewoon dingen erop zetten van Oh, wat ik nu weer heb meegemaakt... COR: Nou, ik niet, maar ik ken wel mensen... Arnold: Maar als je naar het percentage kijkt, is dat laag hoor. Er zitten ontiegelijk veel mensen op hyves, daardoor lijkt het veel... COR: Maar dat is waar we het vorige keer ook over hadden. Bij dat soort sociale netwerken heb je een kleine base, die superactief is en als je dat zo kan creeeren met zo’n online portal, als zo’n kleine base ook heel veel online zet, en je hebt altijd een grotere base die er gebruik van maakt, maar dat maakt niet uit, want dan, uiteindelijk kan het zich aanvullen. Kijk, veel mensen bekijken alsnog profielen op hyves. Ze doen zelf niets, maar ze gaan wel even van ‘even kijken of ik op hyves sta’. Ik ben een passieve gebruiker. Ik ga niet op mijn blog zetten wat ik de hele dag doe. Arnold: Seterker nog, ik heb mezelf er weer vanaf gehaald want er waren iets teveel mensen die me vonden. COR: Maar dat is in principe ook het mooie van dat soort profielensites; je zou gewoon een heel nieuwe identiteit aan kunnen nemen Marcia: Maar we hebben ook nooit de illusie gehad dat alle 120 universumscholen heel actief mee zouden doen
Het digitale Platform Bèta Techniek
97
98
COR: Nee, maar als het gewoon een tool is en de mensen weten dat ze er gebruik van kunnen maken... En al helemaal als jullie al zelf, en dat vind ik wel slim, al dingen erop zetten, dan is dat een soort van basis Marcia: Het idee is ook nu, om het nog meer onder de aandacht te brengen, dus om alles wat we nu doen of wat ze van ons krijgen, om dat daar op te zetten. Arnold: Mensen echt te dwingen daarop te gaan Marcia: ‘Ik zoek nog een monitor verslag’ ‘Ja, dat staat op kennismagazijn’ Arnold: Dat is ook het hele idee dat je moet hebben als deze oplossing die we aan het verzinnen zijn in de lucht is. Om dan ook inderdaad zo min mogelijk informatie via de telefoon te geven en iedereen continu te verwijzen naar de website. Daar heb je dan nog ruim een jaar de tijd voor dus je kunt beginnen met ‘hier heb je het antwoord, mar je kunt het ook op de daar’ en dan langzaamaan gaan naar ‘daar zul je toch echt even op de website moeten kijken’. Mensen gewoon te gaan pushen. Ze kunnen dalijk ook niet meer bellen, dus... COR: En worden jullie veel gebeld? Marcia: Nee, ik denk dat 4 of 5 mensen per week, verdeeld over onze vier mensen een vraag hebben. En dan echt vragen over ‘heeft iemand dit’... Arnold: Waar halen ze de rest dan van hun informatie? Zijn er ander websites waarvan je weet voor die vraag gaan ze daarnaartoe en voor die vraag daar? Marcia: Mja, de website van het Universum staat het een en ander op natuurlijk. Ze hebben ook niet zoveel nodig, kijk, wat we zouden kunnen gebruiken, vooral als tool, is die monitor en audit. Wat ze daarvoor hebben krijgen ze gewoon opgestuurd van ons. Dat zou je natuurlijk ook online kunnen zetten. Er is niet echt ergens anders informatie. COR: Ik zit na te denken. Als je dit als tool hebt he? Om er een soort van digitale tool van te maken, in plaats van dat je dan een plaatje hebt... Arnold: Dat je daar alle documenten aan hangt. De monitor en... COR: Dat je hem echt interactief maakt. Marcia: Hij is niet interactief, maar de kennisprofielen zijn wel gekoppeld en hebben het kleurtje van ... COR: Ja, dat heb ik gezien, maar dat is gewoon het plaatje, eigenlijk. Maar zou je dit ook interactief kunnen maken? Hoe maken ze gebruik van deze vlakken. Als dit nou een tool is, dat ze kunnen gebruiken zoals ze dat nu gebruiken, maar dat je het interactief maakt, dat je er dingen aan koppelt en dat je alle verschillende informatie over dat bepaalde profiel... Arnold: Dat is wat ik aangaf. Bij elk programma is het kompas een onwijs belangrijke tool, dus die zal je overal terug moeten gaan vinden want dit is waar de scholen bekend mee zijn. En als ze iets zoeken op een bepaald speerpunt, dan herkennen ze dat kompas en als ze daarop klikken, komen ze goed uit. Marcia: Dan is het weer de vraag hoeveel mensen naast de contactpersoon het compas kennen, maar dat geeft op zich niet. Het is een handige tool, ookal kennen ze het niet. COR: Plus, wat ik uit jouw verhaal ook begrijp is dat de reden om met het universumprogramma mee te doen is, buiten dat het ook geld opleverd, is toch een soort van verbetering van de kwaliteit en daarbij is het kompas een enorme belangrijke tool, want door het kompas wordt er gemonitord, die auditcommissie komt langs, kom je zelf op ideeen. En daarbij zijn de tips waarvoor mensen dan bellen, dat is dan minder van belang, maar dat is wel echt heel erg belangrijk. Dus misschien is dat wel iets waar we wat mee kunnen doen. Marcia: Wat ik sowiezo interessant vind is ... Wij hebben dit natuurlijk opgestart, maar ik denk dat we uit moeten gaan kijken dat er twee dingen naast elkaar gaan lopen. Wat dat betreft staan we wel heel erg open om te kijken hoe je dat samen kunt voegen. COR: Helemaal mee een. Op dit moment lopen er meerdere initiatieven: Ambitie, VTB, en dan moeten we maar even gaan kijken naar waar hebben die doelgroepen echt behoefte aan? Wat gebruiken ze nu allemaal?
Het digitale Platform Bèta Techniek
Waar hebben ze behoefte aan en op basis daarvan het hele concept te kunnen aanscherpen. En dan gaan we ook met ze praten, we hebben een soort van rondetafelgesprekken, dan gaan we met ze discussieren, en aan de hand daarvan hebben we dan een concept staan waarvan we in iedergeval zeker weten dat de doelgroep erop zit te wachten en dat het gebruikt gaat worden, maar het kan best zijn dat het concept voor hen uit grote onderdelen bestaat van wat er al is. Dan gaan we daarna pas bepalen van Ok, wat is er en wat hebben we nodig om uiteindelijk dat concept, onze droom waar te kunnen maken? En we gaan niet van te voren al iets maken waarvan we later erachter komen ‘dat is er al’. Daar zit niemand op te wachten, dat is zonde. Dus dit soort initiatieven zijn super want hier leer je zoveel van. Arnold: En uiteindelijk moet je kijken hoe je dit inelkaar kunt schuiven en het niet opnieuw uit kan vinden, want dat is gewoon doodzonde. Ik bedoel, dit staat. Marcia: En het is heel waardevol. COR: Want we kunnen ook veel leren niet over de website zelf, maar ook hoe die wordt geinitieerd, dus ook over de acitvatie ervan en hoe die mensen erbij betrokken gaan worden. Want daarmee valt of staat wel het idee. Hij kan nog zo goed zijn, maar als mensen niet weten dat ie bestaat en wat ze op die website kunnen doen, ja, dan... Arnold: Ik denk dat de oplossing die we willen gaan maken voor een gedeelte echt staat als een huis, en voor een gedeelte ook een paraplu is voor wat er al bestaat. Dus alles dat ermee te maken heeft, dat dat wel bekend is en eraan gelinkt wordt en op alle mogelijke manieren gekoppeld wordt, maar niet dat dat helemaal... of zo veranderd moet worden dat het er echt bij hoort... Het kan gewoon op zich blijven staan, maar wel heel dicht ertegenaan. Echt als paraplu-organisatie erboven, datgene wat we nu aan het neerzetten zijn. Marcia: Mee eens. COR: Zullen we het hiermee afronden? Arnold: Wat mij betreft wel. Ik heb op dit moment geen verdere vragen. Mocht me nog iets te binnen schieten, loop ik wel bij Marcia naar binnen. Dank jullie wel. COR: Ja, dank jullie wel voor je tijd en de informatie. Marcia: Graag gedaan.
Het digitale Platform Bèta Techniek
99
5
bijlage .
enquête
100
Het digitale Platform Bèta Techniek
101
Het digitale Platform Bèta Techniek
6
bijlage .
creatieve sessie
Hieronder foto’s van de ruimte en de Flip-over vellen met daarop de uitkomsten van de carrousel brainstorm als beschreven in Hoofdstuk 7.
102
Het digitale Platform Bèta Techniek
103
Het digitale Platform Bèta Techniek
7
bijlage .
verklarende woordenlijst
In dit onderzoek wordt er vanuit gegaan dat het Platform eind 2010 haar doelen heeft bereikt en dat daarmee haar programma’s afrondt. Met het behalen van haar doelstellingen en het afronden van de programma’s komt het bestaan van het Platform tot een einde. In 2009-2010 zal, ondanks dat het Platform al haar doelstellingen lijkt te halen, nog veel op beleidsniveau worden gesproken om te zien of er mogelijkheden zijn (delen van) programma’s te laten bestaan. De uitkomsten van deze gesprekken zullen te lang op zich laten wachten om rekening mee te houden binnen dit onderzoek. Bij het bekijken van de mogelijkheden voor de website zal de website als los onderdeel van het Platform worden bekeken. Een en ander houdt in dat de website na 2010 los van het Platform en haar programma’s moet kunnen draaien. Dit vergroot de slagingskansen van de website. Als los onderdeel is het gemakkelijker de website onder te brengen bij de best mogelijke partij. Een beslissing hierover kan tot het laatste moment worden uitgesteld zonder dat dit invloed heeft op de voortgang en prestaties van de website. 104
Binnen dit onderzoeksrapport zullen termen worden gebruikt die als afkorting zullen worden weergegeven. Ter verduidelijking vooraf en om het lezen te vergemakkelijken volgt hier een opsomming van de gebruikte afkortingen: Platform PO VO VMBO HBO WO VTB UP ACT OCW EZ TL URL
Stichting Platform Bèta Techniek Primair Onderwijs Voortgezet Onderwijs Voortgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs Hoger Beroeps Onderwijs (Hogeschool) Wetenschappelijk Onderwijs (Universiteit) Verbreding Techniek Basisonderwijs Universum Programma Aantrekkelijke Carrières in de Techniek Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Ministerie van Economische Zaken Theoretische Leerweg Uniform Resource Locator
Het digitale Platform Bèta Techniek
XML SOAP RPC Steunpunten
Kenniscentra
Extensible Markup Language. Simple Object Access Protocol Remote Procedure Call Door het Vtb-programma regionaal opgezet binnen Hogescholen of Pabo’s en ter ondersteuning van het primair onderwijs. Organiseert contactmomenten voor onderwijzend personeel en dragen zo bij aan kennisoverdracht en versterking/ uitbreiding van het netwerk. Met behulp van het Vtb-programma opgezette zelfstandige organisaties, veelal gekoppeld aan één of meerdere universiteiten met tot doel onderzoek te doen en een raamwerk te creeren voor het geven van bèta technisch onderwijs in Nederland.
105
Het digitale Platform Bèta Techniek
8
bijlage .
bronnen
Literatuur Platform Bèta Techniek, Prioriteiten voor 2008 – Actualisering van het meerjarig beleidskader 20072008 van het Platform Bèta Techniek. Den Haag: Platform Bèta Techniek, 2008. Platform Bèta Techniek, Verduurzamen – Meerjarig Beleidskader 2009/2010. Den Haag: Platform Bèta Techniek, 2009. Platform Bèta Techniek, Universumprogramma – Auditrapport 2008. Den Haag: Platform Bèta Techniek, 2008.
106
De Grip, A. en Smits, W. De kenniseconomie: liggen we op koers? Den Haag: Platform Bèta Techniek. 2006. Platform Bèta Techniek, Young-Works, Motivaction. Zeven werelden van Bèta Techniek – Jongeren en de beleving van de zeven bètawerelden. Den Haag: Young-Works en Platform Bèta Techniek, 2008. Van Wijk, S. en De Roever, S. Ambitie onder de kaasstolp – Tweegesprekken over de toekomst van Nederland. Nijmegen: VOC Uitgevers, 2008. Baarda, D.B. en De Goede, M.P.M. Basisboek Methoden en Technieken. Houten: Wolters-Noordhoff, 2001. Verhage, B. Grondslagen van de marketing. Houten: Wolters-Noordhoff, 2004. Byttebier, I. Creativiteit Hoe? Zo! Tielt: Lannoo, 2002. De Graaff, M. en Schreuder, R. Communicatieplan Platform Béta Techniek. Den Haag: Platform Bèta Techniek, 2005.
Het digitale Platform Bèta Techniek
Riezebos, R. Merkenmanagement. Groningen: Wolters-Noordhoff, 2002. Blom, L.S. A European good practice in search of exposure and cooperation. Den Haag: Platform Bèta Techniek, 2009. Reijnders, E. Basisboek Interne Communicatie. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV, 2006. Grotenhuis, M. en Matthijssen, A. Basiscursus SPSS. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV, 2004. M. DuPre′, J. en Valenti, G. The NYS Biology-Chemistry Mentor Network, DDE Title II, FLCC, 2002. GfK Jaargids 2009. Inzichten en marktontwikkelingen in de Benelux. Instituut voor beeldende, audiovisuele en mediakunst, Internet Glossarium. Mediaonderzoek.nl, Wat is een goede website?, 2007. 107
Internet Sites van Platform Bèta Techniek: www.platformbetatechniek.nl www.kennisbankbetatechniek.nl www.vliegendehollanders2006.nl www.vliegendehollanders2008.nl www.programmavtb.nl www.wtwijzer.nl www.vtbpro.nl www.talentenkracht.nl www.vtb-summerschool.nl www.vtbportaal.nl www.universumprogramma.nl www.kennismagazijn.nl www.PAL-informatiepunt.nl www.ambitieprogramma.nl
Het digitale Platform Bèta Techniek
www.ambitieportaal.nl www.sprintprogramma.nl www.sprint-up.nl www.dudocprogramma.nl www.beta1op1.nl www.actprogramma.nl www.regioprogramma.nl www.jet-net.nl www.careerday.nl www.ingenieuratschool.nl www.betatechniek.nl www.betamentality.nl www.harmoniserendetechnologie.nl
Overig geraadpleegd: http://statline.cbs.nl http://www.google.nl http://www.wikipedia.nl http://www.ocw.nl http://www.lifestyleagent.nl/2009/03/09/Top-tien-slechtste-websites-van-Nederland/ http://www.websitevanhetjaar.nl/ http://www.dutchcowboys.nl/online/4937 http://www.anownsite.com/nl/beste-websites.html http://www.onlineawards.nl/winners.php http://www.vpro.nl/programma/tegenlicht/afleveringen/40211153/ http://www.hyves.nl http://www.linkedin.nl http://www.mediaonderzoek.nl http://www.marketingportaal.nl http://www.kpnvandaag.nl 108
Het digitale Platform Bèta Techniek