STATENBRIEF Onderwerp: Invulling doelstelling windenergie Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het ontwerpbesluit Over de inhoud van deze brief te overleggen De inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht) HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
1
Inhoud voorstel (beoogd resultaat/doel)
Op basis van afspraken met het Rijk en in IPO-verband is de doelstelling voor windenergie in Gelderland verhoogd naar 230,5 MW in 2020. Voor de extra MW moet ruimte gezocht worden gedurende dit jaar. Dit doen wij in een proces van windateliers met de regio¶s en gemeenten. De resultaten van deze ateliers en de voortgang van de besluitvorming over aanvullende gebieden worden beschreven in de notitie in de bijlage bij deze brief. 2
Aanleiding
Aanleiding voor deze brief vormt het gesprek in de Commissievergadering van 12 juni jl. waarin de vaststelling van de winddoelstelling 0-230,5 MW aan de orde was. Daarbij is gevraagd om de voortgang terug te melden na de zomer. Door middel van deze brief stellen wij u op de hoogte van de aanpak en de voortgang van dit zoekproces. Tevens gaan wij naar aanleiding van vragen in de Commissie MIE van 12 juni jl. in op de onderwerpen participatie en innovatie bij windenergie. 3
Bestaand beleid c.q. kader
In de omgevingsvisie worden de uitgangspunten vastgelegd voor het bepalen van de geschiktheid van gebieden voor windenergie. In een aanvullende structuurvisie windenergie worden de locaties voor windenergie in Gelderland waar de 230,5 MW en reserveruimte kan worden gerealiseerd vastgelegd. 4
Argumenten/afwegingen/risico's
De extra benodigde ruimte voor windenergie wordt in eerste instantie gezocht in een proces van ZLQGDWHOLHUVPHWGHUHJLR¶VHQJHPHHQWHQ'DDUPHHZRUGWLQYXOOLQJJHJHYHQDDQGHZHQVRP molens met name daar te realiseren waar lokaal draagvlak bestaat. Uit de windateliers zijn behoorlijk wat nieuwe locaties naar voren gekomen. In hoeverre deze politiek-bestuurlijk draagvlak hebben bij de gemeenten wordt momenteel bekeken. Het risico bestaat dat er niet voldoende locaties met draagvlak zullen overblijven om geheel aan de doelstelling te voldoen. In dat geval willen wijzelf gebieden aanwijzen waar naar verwachting de extra overlast voor burgers en de impact op het landschap zo gering mogelijk is, namelijk langs grote infrastructuur of op bedrijventerreinen.
Inlichtingen bij Yvonne Tieleman, telefoonnummer (026) 359 99 77 e-mailadres:
[email protected]
5
Financiële consequenties
De ruimtelijke reservering van locaties voor windenergie levert kosten. Wij willen gemeenten faciliteren in het proces. Dat doen wij bijvoorbeeld door het laten uitvoeren van quick-scans. Daar waar gemeenten ons vragen om voor grote locaties, die soms gemeentegrenzen overschrijden en/of meerdere initiatiefnemers hebben, voor hen een inpassingplan te maken, zullen wij daaraan gehoor geven. Ook als wij moeten overgaan tot het zelf aanwijzen van locaties waarvoor (nog) geen draagvlak bij de gemeente is, zullen wij een inpassingsplan moeten maken. Hiervoor is capaciteit vereist. Kosten voor procesondersteuning kunnen worden gefinancierd uit het budget voor Energietransitie. 6
Proces en evaluatie
De resultaten van het geschetste proces komen bij u terug in de vorm van een ontwerpstructuurvisie windenergie aan het einde van dit jaar. Arnhem, 27 augustus 2013 - zaaknummer 2013-008705 Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
Bijlagen: Ontwerpbesluit Begrotingswijziging Notitie Aanpak invulling verhoogde doelstelling windenergie Tekst
2
Bijlage bij Statenbrief - zaaknummer 2013-008705
Voortgang windenergie najaar 2013
Inleiding Zoals uw Staten bekend is hebben wij in juni van dit jaar, in IPO-verband, met het Rijk afgesproken om in 2020 6000 Mega Watt (MW) aan windenergie in Nederland gerealiseerd te hebben. In de Commissievergadering van 12 juni jl. heeft gedeputeerde Traag u medegedeeld dat de consequentie voor Gelderland neer is gekomen op 230,5 MW in 2020, dit is door u geaccordeerd in de vergadering van 26 juni 2013. Momenteel is er in de provincie 36 MW operationeel, kan 34 MW binnenkort worden gebouwd en is ongeveer 90 MW in ontwikkeling of in procedure. Daarmee komt het huidige aantal op ongeveer 160 MW en moet er nog 70 MW worden gevonden. Onderdeel van de afspraken is dat er extra locaties worden gezocht als reserve voor als geplande locaties onverhoopt niet door kunnen gaan. In een windvisie die wij parallel aan de omgevingsvisie opstellen wordt de ruimtelijke invulling van deze 230,5 MW vastgelegd. Ook beschrijven wij in deze windvisie de werkwijze waarop wij deze doelstelling denken te halen. Landelijke ontwikkelingen Op 12 juli jl. is het voorlopige energie-akkoord van de Sociaal Economische Raad (SER) door het Kabinet gepubliceerd. Dit akkoord is tot stand gekomen met medewerking van een groot aantal organisaties uit de samenleving, zoals VNO-NCW, vakbonden, milieuorganisaties, Energie Nederland, de Groene Zaak en de Duurzame Energie Koepel als vertegenwoordigers van groene bedrijven. Het akkoord op hoofdlijnen sluit aan bij de randvoorwaarden van het Kabinet, zoals die op 6 juni 2013 naar de Tweede Kamer werden gestuurd: a. geen lastenverzwaring; b. bijdragen aan groene groei en internationaal klimaatbeleid; c. aansluiten bij EU-klimaatdoelen; d. concrete afspraken over private bijdragen; en e. aansluiten bij internationale context voor klimaat en energiemarkt. De belangrijke bouwstenen voor het akkoord zijn: - Overeenstemming over een kosteneffectieve uitrol van hernieuwbare energie die zekerheid biedt voor investeerders, werkgelegenheid creëert, innovaties uitlokt en de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven versterkt. - Er komen fiscale maatregelen om burgers te stimuleren tot investeren in hernieuwbare energie. - Er wordt een kader voor windenergie op zee uitgewerkt (groeipad en kostenreductie). - De groei komt uit op 14% hernieuwbaar in 2020 en 16% in 2023. - Energiebesparing wordt erkend als een van de belangrijkste pijlers voor duurzame economische groei. Streven is om ruimschoots te voldoen aan het EU-pad van 1,5% reductie per jaar. Dit schept veel werkgelegenheid. - Oude kolencentrales worden gesloten. - Gas- en Elektriciteitswet worden gemoderniseerd om een langetermijnkader te bieden aan de energietransitie.
Deze locaties zullen wij dan ook vastleggen in de Windvisie als uitwerking van de Omgevingsvisie. Naar verwachting zullen wij daar dan in het vervolgtraject ook inpassingsplannen voor moeten maken. Uiteraard in nauwe samenwerking met de desbetreffende gemeenten. Het is overigens ook nog mogelijk dat gemeenten ons (gezamenlijk) verzoeken om voor locaties waar wel draagvlak bij gemeenten bestaat een inpassingsplan te maken. Dit geeft mogelijkheden locaties te clusteren tot een groter geheel, wat de ruimtelijke kwaliteit van de plannen verder kan verhogen en met mogelijke voordeel in uitvoeringstijd. Voorgestelde aanpak Structuurvisie Wind. Uitgangspunten: 1. Wij gaan alle de door de gemeente(raad) voorgedragen locaties opnemen in de omgevingsvisie. 2. Wij gaan de gemeenten waar bestuurlijk draagvlak is voor ontwikkeling van windenergie, maar die nog geen concrete locatie durven aandragen om draagvlak bij bewoners en raadsleden niet te frustreren ondersteunen in de communicatie om windenergie daar te kunnen ontwikkelen. Hierbij speelt een goede participatiestrategie een belangrijke rol. NWEA (Nederlandse Wind Energie Associatie) heeft bekendgemaakt te werken aan een gedragscode draagvlak en participatie. 3. Wij zijn bereid extra inzet te plegen op grotere locaties (procesondersteuning en eventueel inpassingsplan op verzoek). Dit om de volgende redenen: Bundeling van windmolens op grotere locaties zorgt voor minder verrommeling, bij grotere locaties zijn vaak meerdere gemeenten betrokken, grotere locaties zorgen voor meer doelbijdrage. 4. Als er na raadpleging van de gemeenteraden niet genoeg ruimte blijkt om de doelstelling te halen zullen wijzelf enkele geschikte gebieden aanwijzen waar wij de ontwikkeling van windenergie actief willen ondersteunen. Bij de selectie gaan wij uit van beneden omschreven ruimtelijke visie. 5. De witte gebieden van de kaart die is opgenomen in de omgevingsvisie vindt de provincie geschikt voor de ontwikkeling van windenergie. Als initiatiefnemers gesteund door gemeenten daar windmolens willen ontwikkelen dan heeft de provincie daar geen bezwaar tegen. In deze gebieden zullen wij echter geen inpassingsplannen maken. Ruimtelijke visie: Grote windmolenparken en lijnopstellingen langs spoor- en hoofdwegen in de witte gebieden vormen de basis van onze visie. Redenen: 1) Er is relatief weinig bebouwing langs deze hoofdinfrastructuur. 2) Er is al zware verstoring van geluid en visuele hinder van de infrastructuur, waardoor deze gebieden beperkte waarde voor stilte en recreatie hebben. 3) Door de infrastructuur te volgen geven de windmolens een oriënterend gevoel mee bij waar deze wegen of spoorwegen liggen. 4) De bereikbaarheid van deze gebieden is goed, wat bouw en onderhoud van windmolens eenvoudig maakt, er hoeft weinig aanvullende infrastructuur aangelegd te worden. 5) In ontwerpateliers werd de mening gedeeld dat deze locaties geschikt zijn voor windenergie. Hiernaast worden locaties ontwikkeld waar lokaal draagvlak voor is (bij gemeenteraden) in witte gebieden. Redenen: 1) Er is lokaal draagvlak om windenergie op te wekken! 2) Opwekking windenergie kan lokale economie versterken. 3) Opwekking windenergie kan gemeenschapszin bevorderen. 4) Gemeenten mogen beslissen over wat zij belangrijk vinden op lokaal niveau, daar is geen provinciaal dwingend belang. 5) :LM RQGHU]RHNHQ PHW JHPHHQWHQ HQ UHJLR¶V RI HU JHELHGHQ PRHWHQ NRPHQ ZDDU VROLWDLUH molens bij voorbaat worden uitgesloten om verrommeling tegen te gaan.
3
Burgerparticipatie Windenergie leent zich bij uitstek voor financiële participatie oftewel burgerparticiptie. Er worden twee vormen onderscheiden; - de participanten nemen deel met risico en zeggenschap; - de participanten nemen deel met weinig risico en geen of beperkte zeggenschap. Agrariërs en andere ondernemers maken vaak gebruik van de eerste vormen. Participatie zonder of met beperkte zeggenschap is vrij nieuw en vooral gericht op burgers in de omgeving. Er is een trend zichtbaar naar meer burgerparticipatie. Het gaat om financiële participatievormen met een groot aantal kleine deelnemingen, waarbij de deelnemer geen tot zeer weinig risico draagt. Financiële participatie kan door middel van verschillende financieringsvormen, zoals deelname aan een coöperatie of het beleggen in obligaties. Bij een risicovolle financiële deelname is zowel deelname vóór als na de bouw van het windpark mogelijk. In het laatste geval zijn de risico's beperkt tot de windopbrengst, de elektriciteitsprijs en onvoorzien onderhoud. Deelname in windenergieprojecten is een effectieve methode om het draagvlak voor windparken te versterken. In opdracht van SenterNovem is onderzoek uitgevoerd naar financiële participatie bij windenergieprojecten op land. Daaruit blijkt dat maatwerk de sleutel tot succes is. Er is geen ideaal model vast te stellen voor financiële participatie en het bereiken van draagvlak. Elke situatie is uniek door verschil in initiërende partijen, windopbrengsten, politieke inbedding en sociale en fysieke kenmerken van de omgeving. Een nadeel van financiële participatie is dat in een project met veel deelnemers met zeggenschap de besluitvorming trager kan zijn. Dit doet zich vooral voor bij een coöperatie of een v.o.f. Verder vraagt de ene participatievorm meer organisatie van de projectontwikkelaar dan de andere. Ons college is voorstander van burgerparticipatie. Overheden hebben echter geen instrumenten om burgerparticipatie af te dwingen. Burgerparticipatie zullen wij wel zo veel mogelijk stimuleren. Sinds 1 januari 2013 hebben wij ook een subsidieregeling hiervoor in het leven geroepen. Onder bepaalde voorwaarden wordt de investering van burgers in hernieuwbare energieprojecten verdubbeld door een bijdrage uit deze regeling. Innovatie Binnen de sector windenergie vindt voortdurend innovatie plaats. Een belangrijke ontwikkeling van windturbines is de toename van de lengte van de wiek (rotoroppervlakte). Windturbines worden daarmee geschikter voor gebieden waar de gemiddelde windsnelheid iets lager is dan aan de kust. In de praktijk blijkt dat deze turbines een hogere productie geven. Qua vormgeving zijn er alleen nog maar experimentele turbines in ontwikkeling. Doordat de vraag naar ³FRQIHVVLRQHOH´WXUELQHVQRJVWHHGVHUJJURRWLVKHEEHQSURGXFHQWHQQRJZHLQLJRRJYRRUHHQ andere vormgeving. Fabrikanten werken aan vermindering van de effecten van windturbines op de omgeving door bijvoorbeeld een lagere geluidproductie, bladverwarming om ijs aangroei te voorkomen en het voorzien van windturbines van een slagschaduwsensor. Ook zijn er innovatieve ontwikkelingen te melden op het gebied van de opslag van elektriciteit. Wanneer er een piek in de productie ontstaat die niet kan worden opgevangen door de vraag, zou opslag van elektriciteit een oplossing kunnen zijn. Kema doet momenteel onderzoek naar mogelijkheden. Ook wordt gekeken nDDU RSVODJ LQ DFFX¶V 0RJHOLMN NXQQHQ HOHFWULVFKH DXWR¶V hier een rol in spelen. Er lopen experimenten die het mogelijk maken om elektriciteit op te slaan in waterstof.
4
Binnen de windenergie zijn naast grote windmolens ook kleinere modellen op de markt. In de literatuur is sprake van UrbanWindTurbines (UWT), mini-windturbines, micro turbines en kleine molens. Met alle begrippen doelt men op kleine windmolens. Kleine windmolens kunnen in zowel stedelijke omgevingen (woonwijken, sportvelden, bedrijventerreinen) als op het platteland in open gebieden (langs infrastructuur en bij boeren) worden geplaatst. Molens in de stedelijke gebieden worden vaak op gebouwen geplaatst en de molens in open gebieden staan op een mast. Een kleine molen is een molen met een vermogen van 0,5 tot 20 KW (conform de definitie van Case & Ter Horst, 2007). Echter wat een kleine molen tot een kleine molen maakt is voor de meeste mensen de ruimtelijke verschijningsvorm. Daarom rekenen wij alle molens tot een totale hoogte van 25 meter (inclusief eventuele rotorbladen) tot de kleine molens. Een middelgrote windmolen is molen met een hoogte variërend van 25 meter tot 60 meter (inclusief rotorbladen). Een grote windmolen is een molen hoger dan 60 meter. Kleine windmolens zitten nog helemaal in de beginfase van innovatiecurve, ondanks dat enkele modellen al vele jaren bestaan, zijn er maar weinig geïnstalleerd. Daarnaast is het heel lastig de turbines onderling te vergelijken mede omdat de ene turbine beter in open veld presteert en de andere beter binnen een turbulente of bebouwde omgeving. Er zijn veel verschillende types welke concurreren op technische specificaties, er is nog geen gestandaardiseerd product en de markt voor deze molens is onzeker. Voor kleine molens is bijvoorbeeld geen onafhankelijke informatie over opbrengstdata beschikbaar. Het ontbreekt nog aan een certificering voor de technische kwaliteit waaraan de mini turbine moet voldoen in het kader van o.a. veiligheid, geluidproductie, etc. Het rendement van kleine windturbines is niet voldoende om een substantiële bijdrage te leveren aan het aantal MW voor windenergie. Een kleine molen levert namelijk maximaal bij de meest ideale omstandigheden (windsnelheden tussen 10 en 15 m/s, 24/7) een maximale bijdrage van 20 kW. Dit betekent dat voor 1 MW theoretisch minimaal 50 kleine molens geplaatst moeten worden. Ter vergelijk met grote molens bijvoorbeeld het windpark bij Zutphen De Mars. Deze windmolens leveren 2 MW per stuk en er staan hier 3 molens. Voor 6 MW zijn in theorie minimaal 300 kleine molens nodig om dezelfde hoeveelheid aan energie op te wekken. In de praktijk zullen er echter veel meer kleine molens geplaatst moeten worden omdat het op 20 meter hoogte minder vaak en minder hard waait dan op 80 meter hoogte. De totale doelstelling voor Gelderland is 230,5 MW. In kleine windmolens vertaald zou deze opgave theoretisch een plaatsing van minimaal 11.525 molens betekenen. Momenteel is in de provincie 34 MW gerealiseerd. Indien dit in kleine molens geplaatst zou zijn hadden er minimaal 1700 molens gestaan. Nadrukkelijk wordt steeds gemeld minimaal omdat de gemiddelde windsnelheid in Gelderland op 10 m hoogte 4 m/s is. Een kleine windmolen levert pas energie bij 5 m/s en zal dus maar een zeer beperkt deel van de genoemde opbrengst leveren. Uiteraard zal door innovatie de opbrengst in de toekomst nog verhoogd kunnen worden. Kleine windmolens leveren dus wel degelijk een bijdrage maar dit zal vooral aan de provinciale ambitie energieneutraal te zijn in 2050. De kleine molens zijn qua toepassing vergelijkbaar aan de markt voor zonnepanelen. Momenteel wordt gekeken of en hoe kleine windmolens een bijdrage kunnen leveren. Hieraan zal ook in de windvisie aandacht worden besteed.
5