STATENBRIEF Onderwerp: PIP Bommelerwaard Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het ontwerpbesluit Over de inhoud van deze brief te overleggen De inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht) HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH
1
Inhoud voorstel (beoogd resultaat/doel)
Met deze Statenbrief informeren wij uw Staten over het proces om te komen tot een Provinciaal Inpassingsplan ten behoeve van de herstructurering van de glastuinbouw en paddenstoelenteelt in de Bommelerwaard (hierna: PIP Bommelerwaard). Naar aanleiding van een serie themaworkshops in het gebied en diverse inventarisaties en onderzoek, komen wij in deze brief met een nota van uitgangspunten voor het nieuwe ontwerp-PIP. Deze brief is een vervolg op onze brief d.d. 3 juni 2014 (PS2014-480), die uw Staten op 18 juni hebben besproken. 2
Aanleiding
Uw opdracht Tijdens de vergadering van de commissie LCJ d.d. 12 maart 2014 hebben wij van uw Staten de opdracht gekregen om het PIP Bommelerwaard te vullen met meer zekerheden, zoals geadviseerd door informateur mevrouw Van Vliet. U heeft daarbij aangegeven dat, conform het advies van mevrouw Van Vliet, alle belanghebbenden in het gebied explicieter dan voorheen dienen te worden betrokken bij de totstandkoming van het PIP. Deze opdracht hebben wij aanvaard en direct opgepakt. Uw bespreking op 9 april Tijdens de vergadering van de commissie LCJ d.d. 9 april 2014 heeft u kennisgenomen van de voortgang in het PIP-proces en ons college het vertrouwen gegeven voor de aanpak van het vervolg. Uw bespreking op 14 mei Tijdens de vergadering van de commissie LCJ d.d. 14 mei 2014 heeft u kennisgenomen van een aantal punten van overeenstemming in het gebied, die een plek zullen krijgen in het PIP. Het gaat hier om de landschappelijke inpassing, het gebied Zuilichem-Oost en de aanpak in de extensiveringsgebieden. Ook heeft u kennisgenomen van een zestal bespreekpunten, waarover wij voorstellen hebben gedaan voor het vervolgproces. Het gaat hier om de begrenzing van de herstructureringsgebieden, de positie van de reserveconcentratiegebieden (voorheen magneetlocaties), het opnemen van een (Wro-)instrumentenmix, onderzoek naar financiering en kostenverhaal, een redeneerlijn voor bedrijfswoningen en een voorstel voor een uitvoeringsconvenant.
Inlichtingen bij dhr. R.F. Duzijn, telefoonnummer (026) 359 97 77 e-mailadres:
[email protected]
Uw bespreking op 18 juni Tijdens de vergadering van de commissie LCJ d.d. 18 juni 2014 heeft u kennisgenomen van een plan van aanpak voor het vervolgproces om te komen tot een nieuw ontwerp-PIP. Tevens heeft u kennisgenomen van het zgn. gebiedsdocument, waarin de resultaten van het gebiedsproces PIP Bommelerwaard van 25 maart t/m 27 mei 2014 zijn opgenomen en dat als basis is gebruikt voor het plan van aanpak. Deze Statenbrief In deze Statenbrief gaan wij in op de uitgangspunten voor het ontwerp-PIP. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op het gebiedsproces, uw besprekingen in de commissie LCJ en een aantal themaworkshops en inventarisaties die als onderdeel van het plan van aanpak de afgelopen maanden zijn uitgevoerd. In deze brief volstaan wij met de hoofdlijnen, de Nota van uitgangspunten treft u als bijlage aan bij deze brief. De nota van uitgangspunten kan worden gezien als agenda voor het nieuwe ontwerp-PIP, dat in november 2014 door ons college zal worden behandeld. 3
Bestaand beleid c.q. kader
N.v.t. 4
Argumenten/afwegingen/risico's
Uitgangspunten PIP Op basis van diverse themaworkshops, inventarisaties en onderzoek is inzicht verkregen in de aanpassingen die in het nieuwe ontwerp-PIP moeten worden doorgevoerd om recht te doen aan het gebiedsproces en de visie van uw Staten. Deze inzichten zijn verwerkt in de Nota van uitgangspunten PIP (bijlage). Hieronder vatten wij de belangrijkste noties samen: Intensiveringsgebieden: het hoofddoel, namelijk intensiveren en herstructureren door concentratie in deze gebieden, blijft gehandhaafd. Op basis van de businesscase 2014 (zie hierna) kan een nadere prioritering in de gebieden (inclusief de reserveconcentratiegebieden) worden overwogen. Dan zal uw Staten daaromtrent een voorstel worden gedaan. Reserveconcentratiegebieden: de oorspronkelijke term magneetlocatie wordt vervangen door de term reserveconcentratiegebied. Het hoofddoel, namelijk ruimte bieden aan glastuinbouw en paddenstoelenteelt in geval de intensiveringsgebieden geen mogelijkheid bieden, blijft als uitgangspunt gehandhaafd. Vanwege de specifieke situatie in Zuilichem-Oost, waar meerdere SOK-doelen prominent samenkomen (perspectief voor de sector, verkeersproblematiek en landschap), zal aan uw Staten zal een voorstel worden gedaan voor een maatwerkoplossing, waarbij zonodig ook het reserveconcentratiegebied kan worden betrokken. Extensiveringsgebieden: het hoofddoel, namelijk het extensiveren van de tuinbouw in deze gebieden, blijft overeind, zij het dat wordt voorgesteld deze extensivering prominenter op te pakken door een overgangsregeling op te nemen enkel voor toekomstbestendige bedrijven en tevens deze overgangsregeling in tijd te beperken. Hieromtrent zal een voorstel worden gedaan aan uw Staten. Voormalige bedrijfswoningen: het beleid blijft ongewijzigd. Dus illegaal blijft illegaal, waarbij de mogelijkheid van legalisering wordt onderzocht. Hierbij is randvoorwaarde dat de herstructurering niet wordt gefrustreerd. Tijdig ingediende principeverzoeken (tot 'omkatting' naar burgerwoning) worden onderzocht op de mogelijkheid van directe regeling in het PIP. Landschappelijke inpassing: de inpassing op kavelniveau blijft gehandhaafd. In de intensiveringsgebieden en reserveconcentratiegebieden zal de landschapsstructuur op gebiedsniveau (evenals een goede verkeersontsluiting) als bindend kader aan de wijzigingsbevoegdheid worden verbonden. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan het gebiedsproces, waarin sterk is gepleit voor het geven van meer status aan de streefbeelden.
2
Duurzaamheid en waterkwaliteit: geen wijzigingen t.o.v. het oorspronkelijke ontwerp. Dit betekent dat bovenop de wettelijke vereisten geen extra duurzaamheidsmaatregelen worden vereist, behalve in de reserveconcentratiegebieden (via de wijzigingsbevoegdheid). De positie van de afvalwaterafvoer en -zuivering wordt nog nader tegen het licht gehouden. Daarbij speelt de discussie omtrent een (collectief dan wel individueel) systeem om te voldoen (per 1 januari 2017) aan de vereisten uit de Kaderrichtlijn water. Kostenverhaal: via de figuur van de wijzigingsbevoegdheid is kostenverhaal mogelijk (evenals in het oude ontwerp), waarbij het publieke deel van de herstructurering deels via het exploitatieplan wordt gedekt. Op basis van de herziene businesscase (zie hierna) worden een nader voorstel geformuleerd voor het kostenverhaal. Instrumentarium: evenals in het oude ontwerp wordt voorgesteld als uitgangspunt te werken met de figuur van de wijzigingsbevoegdheid, met het oog op kostenverhaal (zie hierboven) en vanwege het feit dat de nieuwvestigingen en uitbreidingen nog niet voldoende concreet zijn om nu bij recht te bestemmen. Daarbij wordt gestreefd naar grotere aaneengesloten wijzigingsplangebieden waarin de publieke functies (verkeer, landschap) worden meebestemd. Bevoegd gezag voor de wijzigingsplannen wordt GS in plaats van B&W. Zuilichem-Oost en Nieuwaal: in het gebiedsproces is naar voren gekomen dat de verschillende SOK-belangen in deze gebieden alleen tot hun recht kunnen komen als deze integraal worden bezien in het PIP. Dit betekent dat voor deze gebieden een specifiek voorstel wordt gedaan in het PIP. Financiële uitvoerbaarheid: de review van de businesscase (zie hierna) wordt als basis onder de financiële uitvoerbaarheid gelegd. Dit betekent simpel gezegd dat wij geen dingen gaan beloven waar wij geen geld voor hebben. Daarom worden op dit moment de streefbeelden tegen het licht gehouden, waardoor een onderscheid wordt gemaakt in enerzijds een basiskaart met doelen die minimaal moeten worden meegenomen in het PIP (de 10-jaarstermijn) en het uitvoeringsconvenant, en anderzijds een wensbeeld voor de langere termijn. Voorstel is om de thema's uit de basiskaart (verkeer, landschap) ook op te nemen in de wijzigingsvoorwaarden. Voorstel organisatie wijzigingsbevoegdheid Uw Staten en partners in het gebied hebben een voorkeur uitgesproken om GS bevoegd gezag te laten zijn voor de wijzigingsplannen. Wij staan positief tegenover deze visie, waarbij wij opmerken dat achter de visie "GS bevoegd" een wereld aan besluiten schuilgaat. Het gaat om vele situaties met een wijzigingsbevoegdheid, afwijkingsbesluiten van bouw- en gebruiksregels en omgevingsvergunningen. In dit palet stellen wij de volgende redeneerlijn voor: SOK= herstructurering in de volle breedte = provinciaal belang. Dit betekent: ontwikkelingen die rechtstreeks raken aan de herstructurering rechtvaardigen de keuze voor GS als bevoegd gezag. In alle overige gevallen is B&W bevoegd. Deze redeneerlijn wordt de komende periode samen met de gemeenten en het waterschap nader uitgewerkt in een voorstel voor uw Staten, inclusief een financiële onderbouwing. Financiering PIP, businesscase 2014 In een eerste ambtelijke exercitie is gebleken dat de oorspronkelijke businesscase bij de SOK (2009) is ingehaald door de actualiteit. Dit heeft o.m. te maken met de economische crisis, waardoor allerlei verdienfuncties (o.m. woningbouw) zijn weggevallen. Nader wordt dan ook bekeken welke SOK-ambities binnen de toenmalige begroting van € 15,7 mln (opgebracht door de provincie, de 2 gemeenten en het waterschap) kunnen worden gerealiseerd. Ook wordt gewerkt aan een basismodel om tot adequaat kostenverhaal te komen. De PIP-kosten zullen gebaseerd zijn op de actuele streefbeelden, waarbij onderscheid gemaakt wordt in een basismodel met een onderliggende basiskaart en een omschrijving van wensen voor de eindsituatie (inclusief een daarbij horend kostenplaatje).
3
De businesscase 2014 geeft ook inzicht in de verschillen qua kosten en opbrengsten tussen de deelgebieden (intensiveringsgebieden en reserveconcentratiegebieden). Op basis van dit inzicht kunnen nadere prioriteiten worden gesteld in de fasering van de herstructurering. Op basis van de nieuwe inzichten zal uw Staten een voorstel worden gedaan voor wat betreft de financiering van het PIP. Flankerend beleid en uitvoeringsconvenant Zoals eerder aangegeven is de herstructurering meer dan alleen het PIP. De herstructurering vindt plaats op basis van in de SOK gemaakte concentratie-afspraken (2009), de succesvolle verplaatsingsregeling (sinds 2010), het PHTB (sinds 2011) en de structuurvisie herstructurering (2012). Het gaat hierbij om flankerend beleid, waartoe bijvoorbeeld ook de bestemmingsplannen buitengebied van de gemeenten kunnen worden gerekend, het beleid t.a.v. functieverandering en vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (VAB-beleid), woonbeleid, gemeentelijk landschaps- en verkeersbeleid etc. Omtrent de reikwijdte en inhoud van het flankerend beleid i.r.t. het PIP zullen afspraken worden gemaakt in het Uitvoeringsconvenant. Extra aandacht zal worden besteed aan de verkeersproblematiek (ook tussen de herstructureringsgebieden), waaromtrent inmiddels een integrale visie is ontwikkeld door de provincie in samenwerking met de gemeenten. Ook de waterkwaliteit zal aan de orde komen in het uitvoeringsconvenant en de (financiering van) de basiskaart, die uit de streefbeelden wordt afgeleid. Het Uitvoeringsconvenant zal ingaan op de bevoegdheidsverdeling, de rol- en taakverdeling tussen de SOK-partners (en ook anderen wanneer dit aan de orde is, bijvoorbeeld drinkwaterbedrijf Dunea in relatie tot het onderwerp waterkwaliteit) en de rol van het PHTB. Tot slot zullen op basis van de businesscase 2014 actuele financiële afspraken worden gemaakt die betrekking hebben op de PIP-periode (10 jaar). 5
Financiële consequenties
N.v.t. 6
Proces en evaluatie
Tijdplanning De planning voor het ontwerp-PIP ziet er als volgt uit: Periode September '14 Juni t/m oktober '14 September – november '14 11 november '14 26 november '14 20 november – 1 januari '15 12 december – 26 januari '15 3 februari '15 9 februari '15 11 februari '15 25 februari '15
Activiteit Nota van uitgangspunten Aanpassing PIP Opstellen uitvoeringsconvenant Vaststellen ontwerp-PIP door GS Behandeling ontwerp-PIP in cie LCJ Terinzagelegging (6 weken) Opstellen zienswijze-reactienota en aanpassing PIP Behandeling PIP door GS Hoorzitting door PS Behandeling PIP in cie LCJ Behandeling PIP door PS
[23 januari '15 [17 april '15
Deadline Voorbereidingsbesluit t.b.v. ontwerp-PIP (GS)] Deadline Voorbereidingsbesluit t.b.v. vaststelling PIP (PS)]
4
Omdat het Uitvoeringsconvenant direct gerelateerd is aan het PIP, zal dit convenant gelijk oplopend met het PIP worden opgemaakt en vastgesteld. Dat leidt tot de volgende planning: september/oktober: opstellen concept, overlegronden en ambtelijke overeenstemming oktober/november: bestuurlijk overleg november: behandeling concept in colleges van GS en B&W en DB van het waterschap december/januari: definitief maken februari 2015: ondertekening Communicatie, terugkoppeling De Nota van uitgangspunten zal worden gezonden naar de partners in het gebied; op 13 oktober 2014 zal tijdens een gebiedsavond nader worden ingegaan op de gemaakte keuzen, de betekenis daarvan voor het ontwerp-PIP en de actuele streefbeelden. Ook de voortgang van het Uitvoeringsconvenant zal aan de orde komen. Zoals reeds gebruikelijk in dit PIP-proces zullen wij uw Staten regelmatig blijven informeren over de voortgang. Arnhem, 9 september 2014 - zaaknummer 2010-016202 Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris
Bijlagen: Ontwerpbesluit Begrotingswijziging Notitie Nota van uitgangspunten PIP Bommelerwaard Tekst
5
Bijlage bij Statenbrief - zaaknummer 2010-016202 Nota van Uitgangspunten PIP Bommelerwaard Datum: 4 september 2014
Nota van uitgangspunten PIP Bommelerwaard Projectteam PIP, 4 september 2014
1. Inleiding De Provinciale Statencommissie LCJ heeft op 18 juni 2014 ingestemd met het plan van aanpak om te komen tot een nieuw ontwerp voor een Provinciaal Inpassingsplan Herstructurering glastuinbouw en paddenstoelenteelt in de Bommelerwaard (hierna: PIP-Bommelerwaard). Voor dit plan van aanpak werd het zgn. Gebiedsdocument van 2 juni 2014 als uitgangspunt genomen. Na de statenbespreking van 18 juni 2014 zijn flinke stappen gezet in de richting van het nieuwe ontwerp-PIP. De onderhavige rapportage doet daarvan verslag. Achtereenvolgens komen aan de orde: Resumé gebiedsdocument (hfst. 2) Samenvatting van de themaworkshops en inventarisaties (hfst. 3) Uitgangspunten PIP (hfst. 4) Voorstel organisatie wijzigingsbevoegdheid (hfst. 5) Stand van zaken financiering PIP (hfst. 6) Flankerend beleid (hfst. 7) Stand van zaken Uitvoeringsconvenant (hfst. 8) Vervolgproces en planning PIP en Uitvoeringsconvenant (hfst. 9) Deze nota van uitgangspunten kan worden gezien als agenda voor het nieuwe ontwerp-PIP, dat in november 2014 door GS zal worden behandeld. 2. Resumé gebiedsdocument Rondom het PIP is na advisering door informateur mevrouw van Vliet (maart 2014) een omvangrijk gebiedsproces opgestart met werksessies en diverse bijeenkomsten in grotere en kleinere kring, zowel ambtelijk als bestuurlijk. Dit gebiedsproces heeft in de periode maart – juni 2014 de volgende conclusies opgeleverd: Nieuw ontwerp: gezien het gebiedsproces en de te verwachten wijzigingen wordt een nieuw ontwerp-PIP opgesteld en komt er een nieuwe periode van ter visielegging. Integrale SOK-doelen: basis voor de herstructurering is de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) uit 2009. Het PIP is een belangrijk middel om de 3 hoofddoelen uit de SOK integraal te realiseren. Die doelen, namelijk toekomstperspectief voor de tuinbouwsector, verbetering van de leefbaarheid (accent verkeer) en verbetering van de landschappelijke kwaliteit komen gelijkwaardig tot hun recht in het PIP. Uitvoeringsconvenant: omdat het PIP zich beperkt tot de ruimtelijke aspecten van de herstructureringsgebieden, wordt een uitvoeringsconvenant opgesteld tussen de betrokken overheden (provincie, gemeenten, waterschap). Voorbeeld van een afspraak in dit convenant is de verkeersstructuur tussen de herstructureringsgebieden.
1
Landschappelijke inpassing: de landschappelijke inpassing wordt afhankelijk van de gebiedstypen ingericht: in de extensiveringsgebieden op kavelniveau, in de intensiveringsgebieden en reserveconcentratiegebieden (voorheen magneetlocaties) op gebiedsniveau. Hierbij wordt een relatie gelegd met de omgeving, zowel qua landschapsstructuur (gebiedseigen) als planologisch (bestemmingsplannen buitengebied). Verder legt het PIP eisen op aan bouwhoogte in relatie tot nabijgelegen andere waarden in het gebied. Begrenzing: de begrenzing van de herstructureringsgebieden blijft gehandhaafd. In bepaalde gevallen kan de plangrens PIP ruimer worden genomen dan die begrenzing wanneer specifieke thema's (bv. verkeer tussen de gebieden) daar om vragen. Streefbeelden: de streefbeelden worden op een gelijk detailniveau gebracht en sterker (ook juridisch) gekoppeld aan het PIP. Reserveconcentratiegebieden: Velddriel en Zuilichem-Oost worden als reserveconcentratiegebieden gehandhaafd. De gebieden worden conform de SOK-afspraken benut als dit in de intensiveringsgebieden niet haalbaar is. Extensiveringsgebieden: voor toekomstbestendige bedrijven in de extensiveringsgebieden worden in het PIP maatwerkoplossingen geformuleerd. Instrumentenmix: de partners zien in dat de integraliteit van de SOK alleen tot zijn recht kan komen via een nieuw ruimtelijk plan (het PIP), waarin met een mix van planologischjuridische instrumenten wordt gewerkt: bestemmen bij recht waar dat kan (concrete initiatieven) en bestemmen via een wijzigingsbevoegdheid waar dat niet kan. Achtergrond van de intrumentenmix is de balans tussen optimale zekerheid en optimale flexibiliteit. Bevoegd gezag: onder gebiedspartijen en onder statenleden lijkt een voorkeur te bestaan voor het leggen van de wijzigingsbevoegdheid bij GS. Financiering: er wordt een actuele businesscase opgesteld voor de herstructurering. Aan de dekkingkant wordt een vorm van kostenverhaal opgenomen, gekoppeld aan de wijzigingsbevoegdheid. De bijdrage uit het kostenverhaal komt via een 'multiplier' ten goede aan de publieke doelen leefbaarheid en landschappelijke kwaliteit. Bedrijfswoningen: de redeneerlijn uit de huidige bestemmingsplannen wordt overgenomen: in de extensiveringsgebieden maken de gemeenten de afweging of omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning mogelijk is. In de intensiveringsgebieden en reserveconcentratiegebieden is een dergelijke omzetting afhankelijk van o.m. de mate waarin de woning de herstructurering in de weg staat. Het realiseren van plattelandswoningen (functieverandering) wordt meegenomen in het flankerend beleid.
3. Samenvatting themaworkshops en inventarisaties Themaworkshops Er zijn themaworkshops georganiseerd over een aantal onderwerpen; hieronder worden de resultaten van deze workshops kort samengevat. Hierbij merken wij op dat niet alles wat gezegd is in de workshops ingepast kan worden in het PIP. Van belang voor het PIP is de ruimtelijke relevantie van de maatregelen en/of eisen, daarnaast geldt de randvoorwaarde dat het PIP zich beperkt tot de herstructureringsgebieden. Bovendien moet voorkomen worden dat zaken dubbel worden geregeld; veel duurzaamheidsaspecten zijn bijvoorbeeld ook al geregeld in de omgevingsvergunning of het
2
Activiteitenbesluit. Bij de verdere productie van het PIP worden de workshopuitkomsten daarom gescreend op PIP/niet PIP. De resultaten van de themaworkshops: Financiën: in de actuele businesscase voor de herstructurering dienen alle relevante doelen (SOK-integraal) terug te komen. Aan de dekkingkant zal kostenverhaal worden meegenomen voor 'nieuw glas', naast de bijdragen van de overheden. Referentie is de businesscase 2009, waarin een tekort van ca. 15 mln is geraamd. Dit tekort is via de SOK afgedekt door de provincie, de beide gemeenten en het waterschap. Afgesproken is dat het PIP en het Uitvoeringsconvenant qua inhoud en reikwijdte overeenstemmen met de businesscase 2014, opdat we geen dingen beloven te doen waar geen geld voor beschikbaar is of kan komen. Juridisch instrumentarium: met deskundigen is bekeken welke haken en ogen er kleven aan de mix van wijzigingsbevoegdheid en bestemmen bij recht. De conclusie is getrokken dat de herstructurering (integrale SOK-doelen), gegeven het feit dat bedrijfsontwikkelingen (uitbreiding en nieuwvestiging) nog niet bekend zijn of onzekerheden in zich hebben, het meest gebaat is bij een PIP als 'moederplan', waarbij de detailuitwerkingen gestalte krijgen via wijzigingsplannen. Ook is bepaald dat zeer concrete initiatieven, indien voorhanden, bij recht kunnen worden bestemd. Het streven is om het aantal wijzigingsplannen zo laag mogelijk te houden en op een behoorlijk schaalniveau, bij voorkeur op het niveau van de intensiveringsgebieden of reserveconcentratiegebieden. Dit kan doordat tuinders gezamenlijk besluiten een groter gebied te ontwikkelen of doordat het bevoegd gezag individuele plannen 'opbost' totdat een substantieel gebied kan worden voorzien van een wijzigingsplan, waarin dan tevens de publieke functies worden bestemd. In uitzonderingsgevallen kan worden gewerkt met een wijzigingsplan op basis van een individueel voornemen. Waterkwaliteit: de Kaderrichtlijn water (Krw) verbiedt ongezuiverde lozing van bedrijfsafvalwater per 01-01-2017. De discussie gaat over de mogelijke oplossing door middel van een collectieve voorziening (separate riolering naast die voor huishoudelijk afvalwater, met een extra zuiveringstrap voor meststoffen en bestrijdingsmiddelen), danwel een individuele voorziening per bedrijf. Een collectieve voorziening kost ca. 10 mln, wat (uiteindelijk) door de tuinders moet worden opgebracht, maar waarvoor eerst voorfinanciering noodzakelijk is. Via een nog af te sluiten Greendeal met het Rijk wordt voorkomen dat de tuinders in het geval van de collectieve voorziening (alsnog) worden gedwongen individuele maatregelen te treffen. Voor gietwater wordt ervan uitgegaan dat de voorzieningen binnen de herstructureringsgebieden worden gerealiseerd, zo mogelijk collectief (via streefbeelden), en met een optie ze te vullen met afgekoppeld regenwater. Voor retentiewater wordt ervan uitgegaan dat de voorzieningen buiten de herstructureringsgebieden worden gerealiseerd, indien mogelijk gecombineerd met natuurvriendelijke oevers. Ook wordt koppeling met de aanpak van stedelijk watertekort nagestreefd. Duurzaamheid-energie: de wens is voor zover ruimtelijk relevant via het PIP duurzaamheidsmaatregelen mogelijk te maken of af te dwingen. Bijvoorbeeld: Wkkinstallaties, windturbines, koudewarmteopslag, CO2-besparing en CO2-gebruik,
3
energiegebruik waterpompen, Led's en openbare verlichting, zonnepanelen, toepassing van restwarmte en verwerking van biomassa. Duurzaamheid-overig: landschappelijke inpassing van de herstructureringsgebieden koppelen aan bestaande landschapselementen, het open karakter van het landschap planologisch beschermen (bestemmingsplannen buitengebied). In het flankerend beleid voor de extensiveringsgebieden naast de verplaatsingsregeling het beleid t.a.v. functieverandering (rood voor rood) opnemen, de VAB-regeling, het beleid t.a.v. nieuwe landgoederen en een sloopregeling voor in onbruik geraakte kassen. Paddenstoelenteelt: in de intensiveringsgebieden krijgen de paddenstoelenbedrijven dezelfde nieuwbouw- en uitbreidingsmogelijkheden als de glastuinbouw, wat wordt geëffectueerd via de wijzigingsbevoegdheid. In dat kader worden de wijzigingscriteria "een volwaardige glastuinbouwontwikkeling" en "een logische en efficiënte verkaveling van het intensiveringsgebied" ook toegesneden op de paddenstoelenteelt. In de extensiveringsgebieden komen de paddenstoelentelers niet in aanmerking voor de Nette Overgangsregeling (NOR), zoals beschreven voor de glastuinbouw. Om echter ook voor de toekomstbestendige paddenstoelentelers voldoende perspectief te bieden, wordt voor hen een zgn. "ruime jas" regeling voorbereid, wat inhoudt dat in het PIP de bestemmingsvlakken ruimer worden gemaakt dan de bestaande bebouwing. Hiertoe is een inventarisatie uitgevoerd door LTO in samenwerking met bureau BügelHajema. Overigens wordt opgemerkt dat de verplaatsingssubsidieregeling niet open staat voor paddenstoelentelers. Streefbeelden: in twee sessies zijn alle streefbeelden (van intensiveringsgebieden en reserveconcentratiegebieden) tegen het licht gehouden in aanwezigheid van de betrokken gebiedspartijen. Hieruit zijn voorstellen gekomen voor aanpassingen van de oorspronkelijke streefbeelden. De kaarten voor Nieuwaal en Zuilichem bevatten een aantal concrete elementen bevatten die reeds op de kortere termijn gerealiseerd zouden kunnen worden en daarom vragen om extra aandacht in het PIP. Voor Nieuwaal gaat het om een nieuwe verbindingsweg om de dorpskern, voor Zuilichem om een ontsluiting van de nieuwe woonwijk Dijkzicht-Zuid, die ook als alternatieve ontsluiting voor het bedrijfs Steenovensland kan dienen. Tevens is voor Zuilichem een visie ontwikkeld op de landschappelijke inpassing aan de oostzijde. De streefbeelden worden tot een uniform detailniveau uitgewerkt, waarna voor elk gebied een zgn. basiskaart wordt gemaakt met elementen die onderdeel uitmaken van de wijzigingsvoorwaarden in het PIP, en een wensbeeld met het perspectief voor de langere termijn. Voor de basiskaart geldt als voorwaarde dat de benodigde financiering (van de publieke doelen) kan worden opgebracht door de gebiedspartners. Simpel gezegd: in de PIPtermijn regelen we die dingen die we het meest wezenlijk vinden en die we ook kunnen betalen, dat is de basiskaart. Zie ook hoofdstuk 6. Voor de extensiveringsgebieden wordt de feitelijke ontwikkeling in beeld gebracht door de chronologie op kaart te verbeelden: situatie 2011 – situatie 2014 – situatie eindbeeld PIP. Het eindbeeld PIP in dit verband betreft een situatie waarin toekomstbestendige bedrijven een eenmalige bedrijfsuitbreiding hebben gerealiseerd.
Inventarisaties De volgende inventarisaties zijn uitgevoerd:
4
Ontwikkelplannen van volwaardige paddenstoelentelers in extensiveringsgebieden (door LTO i.s.m. bureau Bügelhajema). Uit de inventarisatie komen ca. 10 bedrijven naar voren met uitbreidingsplannen. Voornemen is in het PIP te komen tot een "ruime jas" regeling om uitbreidingen mogelijk te maken (zie themaworkshop paddenstoelenteelt). Reële uitbreidingsruimte in de intensiveringsgebieden (door LTO). Het betreft een actualisatie van de rapportage uit 2009 "Analyse van fysiek beschikbare ruimte in Maasdriel en Zaltbommel". LTO concludeert dat in de intensiveringsgebieden plus reserverconcentratiegebieden ca. 140 ha areaal beschikbaar is. Door slim verkavelen zou dit aantal ha nog wat kunnen stijgen. Behoefte/bouwtempo glastuinbouw (door LTO). Men komt op basis van algemene groeicijfers in de sector tot een behoefte van ca. 150 ha in de Bommelerwaard de komende 10 jaar (de PIP-termijn). De conclusie kan worden getrokken dat de intensiveringsgebieden en reserveconcentratiegebieden in de PIP-periode van 10 jaar voldoende ruimte bieden voor de Bommelse glastuinbouw. Inventarisatie van (bestaande) bedrijven in extensiveringsgebieden die als toekomstbestending kunnen worden aangemerkt (door LTO). Het gaat om ca. 10 bedrijven, deels met vervangs- en uitbreidingsplannen, die aangeven tegen de beperkingen van het label extensiveringsgebied op te lopen. Door de provincie zal samen met LTO een scan worden gedaan op het resultaat en zullen gesprekken met banken plaatsvinden. Voor de betrokken bedrijven wordt in het PIP een overgangsregeling opgenomen met maatwerktoepassing. Inventarisatie van verkeersknelpunten en oplossingsrichtingen (door bureau Ruimtewerk). Zie hoofdstuk 7.
4. Uitgangspunten PIP In onderstaande tabel wordt per beleidsthema voorgesteld welke wijzigingen in het nieuwe ontwerpPIP doorgevoerd moeten worden om het in lijn te brengen met het gebiedsproces. Telkens worden hiertoe de oude en de nieuwe visies naast elkaar gezet.
1.
Ontwerp PIP oud (december 2013) Beleid per gebiedstype: intensiveringsgebieden
Ontwerp PIP nieuw (november 2014) Beleid per gebiedstype: intensiveringsgebieden
a.
a.
Hoofddoel is ongewijzigd. Dat betreft ook de keuze om de herstructurering te laten verlopen via het instrumentarium van de wijzigingsbevoegdheid. Het bevoegd gezag voor de wijzigingsbevoegdheid wordt het college van GS waar dat eerder de colleges van B&W van de beide gemeenten waren.
b.
Ongewijzigd.
b.
2.
Hoofddoel: intensiveren en herstructureren van de glastuinbouw en de paddenstoelenteelt. Nieuwvestiging en/of uitbreiding van glastuinbouw en paddenstoelenteelt is mogelijk via het instrument van de wijzigingsbevoegdheid.
Bouwplannen die ten tijde van het opstellen van het ontwerp inpassingsplan al voldoende concreet zijn, worden bij recht opgenomen in het inpassingsplan. Van de bestaande bedrijven die al als toekomstbestendig zijn aan te merken, wordt de uitbreidingsruimte eveneens bij recht opgenomen binnen de aanduiding 'glastuinbouw'. Beleid per gebiedstype: magneetlocaties
Beleid per gebiedstype: reserveconcentratiegebieden
5
3.
4.
Ontwerp PIP oud (december 2013)
Ontwerp PIP nieuw (november 2014)
a.
Hoofddoel: uitbreidingsruimte bieden voor glastuinbouw en paddenstoelenteelt voor het geval intensiveringsgebieden geen mogelijkheden bieden. Nieuwvestiging en/of uitbreiding van glastuinbouw en paddenstoelenteelt is mogelijk via het instrument van de wijzigingsbevoegdheid.
a.
Hoofddoel is ongewijzigd, zie echter c. hierna. Niet meer wordt gesproken van ‘magneetlocaties’ maar van ‘reserveconcentratiegebieden’.
b.
In de magneetlocatie Veilingweg Velddriel is langs de Provincialeweg N831 een zone voorzien waarin agrogerelateerde bedrijvigheid gerealiseerd kan worden via een wijzigingsbevoegdheid.
b.
Ongewijzigd.
c.
In de magneetlocaties is nieuwvestiging en/ of grootschalige uitbreiding van glastuinbouwbedrijven uitsluitend mogelijk op het moment dat dit om bedrijfseconomische, ruimtelijke en/ of landschappelijke redenen aantoonbaar niet realiseerbaar is op gronden in intensiveringsgebieden
c.
Concrete vormgeving van de rangorderegeling is noodzakelijk. In ieder geval wordt daarin opgenomen dat na een termijn van 6 maanden vruchteloos zoeken binnen de intensiveringsgebieden, uitgeweken mag worden naar de reserveconcentratiegebieden. Aan de Staten zal voorts een voorstel worden voorgelegd op basis waarvan ruimte kan worden geboden aan maatwerk voor het gebied Zuilichem-Oost, waarbij zo nodig ook het reserveconcentratiegebied in dat deelgebied kan worden betrokken.
Beleid per gebiedstype: extensiveringsgebieden
Beleid per gebiedstype: extensiveringsgebieden
a.
a.
Hoofddoel: extensiveren van de tuinbouw. Ter uitvoering van de Nette Overgangsregeling worden bestaande glastuinbouwbedrijven als zodanig bestemd inclusief met een uitbreiding van 10% bij recht en een eenmalige uitbreidingsmogelijkheid van 300% tot maximaal 4 ha. Bestaande paddenstoelenbedrijven krijgen in dat licht waar mogelijk een ruim bemeten bedrijfsperceel. Voor overige bestemmingen (agrarisch, wonen, bedrijf) wordt aangesloten bij de regelingen die de gemeenten Zaltbommel en Maasdriel hanteren in het buitengebied.
Voormalige bedrijfswoningen
Hoofddoel staat nog overeind, zij het dat de afwaardering van de tuin- en paddenstoelensector prominenter moet worden opgepakt. Dit zal betekenen dat de Nette Overgangsregeling in tijd beperkt wordt. Er dient ook meer duidelijkheid te komen over de positie van bestaande bedrijven in deze gebieden. Enerzijds zijn er toekomstbestendige bedrijven, anderzijds zijn er niet-toekomstbestendige bedrijven. De Nette Overgangsregeling heeft tot doel om de toekomstbestendige bedrijven voldoende ruimtelijke basis te geven. Voor de niet-toekomstbestendige bedrijven zou deze regeling niet moeten worden opengesteld. Beslissend is dus wat in het PIP verstaan moet worden onder ‘toekomstbestendigheid’. Daarover zullen nadere voorstellen worden geformuleerd aan PS. Voormalige bedrijfswoningen
a.
a.
Bedrijfswoningen in intensiveringsgebieden en magneetlocaties worden opnieuw bestemd tot bedrijfswoning. Illegaal blijft illegaal. Handhaving gecombineerd met onderzoek naar legaliseerbaarheid.
Ongewijzigd. Tijdig ingediende principeverzoeken moeten worden onderzocht op mogelijkheid van directe regeling.
6
5.
6.
7.
8.
1
Ontwerp PIP oud (december 2013) b. Bedrijfswoningen in extensiveringsgebieden worden gelegaliseerd conform het beleid van het reguliere buitengebied van de beide gemeenten: aangetoond moet zijn dat de belangen van de omliggende agrarische bedrijvigheid niet worden geschaad. Landschappelijke inpassing
Ontwerp PIP nieuw (november 2014) b. Ongewijzigd. Tijdig ingediende principeverzoeken moeten worden onderzocht op mogelijkheid van directe regeling.
a.
a.
Om de landschappelijke kwaliteit van de Bommelerwaard te waarborgen, zijn ontwerprichtlijnen opgesteld waaraan initiatieven voor uitbreiding van de tuinbouw (alle gebiedstypen) tenminste dienen te voldoen. De dwingende onderdelen zijn als bijlage aan de regels verbonden.
Landschappelijke inpassing
Duurzaamheid
Ongewijzigd, althans voor wat betreft de regeling op kavelniveau. Op gebiedsniveau (intensiveringsgebieden en reserveconcentratiegebieden) is de landschappelijke inpassing deel van het gebiedsproces; de streefbeelden die destijds zijn opgesteld onder regie van het PHTB worden heroverwogen en vervolgens op een gelijkluidend schaal- en uitwerkingsniveau gebracht. Vervolgens worden daarin algemene thema's geselecteerd, zoals de ontsluitingsstructuur en de plaats van de landschappelijke inpassing. Die thema's worden als bindende kaders aan de 1 wijzigingsbevoegdheid verbonden . De overige aspecten uit de streefbeelden blijven hun indicatieve karakter behouden ten behoeve van de feitelijke inrichting van het gebied. Duurzaamheid
a.
Tot de doelstellingen van de SOK behoort het tot stand brengen van een duurzaam perspectief voor in intensiveringsgebieden geconcentreerde tuinbouw. Om dit doel te bereiken is de volgende strategie ontwikkeld: Faciliteren, motiveren en realiseren. Geen extra inspanning boven op de wettelijke duurzaamheidseisen in de intensiveringsgebieden. Wel een extra duurzaamheidsinspanning in de magneetlocaties. De duurzaamheidseisen worden toegepast in het kader van de wijzigingsbevoegdheden. Huisvesting tijdelijke arbeidskrachten
a.
a.
a.
De gemeenten Maasdriel en Zaltbommel hebben een beleidsnotitie vastgesteld voor de huisvesting van tijdelijke buitenlandse arbeidskrachten (Kadernota en plan van aanpak huisvesting tijdelijke buitenlandse werknemers, Gemeente Maasdriel en Zaltbommel, 14 oktober 2009). In het PIP is geen eigen beleid ontwikkeld. Teeltondersteunende voorzieningen
Ongewijzigd, met dien verstande dat de positie van ‘afvalwaterafvoer en – zuivering’ nog nader tegen het licht zal worden gehouden. Zie hoofdstuk 7 van deze nota.
Huisvesting tijdelijke arbeidskrachten Geen wijzigingen.
Teeltondersteunende voorzieningen
Dit betekent dat aan ontwikkelingen waarvoor een wijzigingsplan moet worden opgesteld voorwaarden worden verbonden, waaronder het ruimtelijk vastleggen van de landschappelijke inpassing op gebiedsniveau en verkeersvoorzieningen.
7
9.
10.
Ontwerp PIP oud (december 2013) a. Uitgebreid en gedetailleerd uitgewerkt systeem van regelingen voor ieder gebiedstype afzonderlijk. Kostenverhaal
Ontwerp PIP nieuw (november 2014) a. Geen wijzigingen.
a.
Het Ondernemingsplan draagt het PHTB op gebruik te maken van actieve grondpolitiek om de gemaakte kosten terug te verdienen voor verwerving, sloop en bouwrijp maken van kavels en een proportioneel deel van de plankosten en de verbeteringen in de openbare ruimte. Omdat zij niet alle door haar gemaakte kosten voor planvorming en verbetering van de infrastructuur gedekt zal krijgen, krijgt zij ook de opdracht om gebruik te maken van verhaalsmogelijkheden uit de Grondexploitatiewet. Publiekrechtelijk (verplicht) kostenverhaal is aan de orde als het PIP nieuwe planologische mogelijkheden biedt voor aangewezen bouwplannen. Instrumentarium
a.
a.
a.
Er is gekozen voor het instrument van de wijzigingsbevoegdheid omdat dat de gemeenten in staat stelt in incidentele gevallen op doelmatige wijze keuzes te maken over de inzet van het beschikbare glaspotentieel. De wijzigingsvoorwaarden zijn zo vormgegeven dat zij de tuinbouwsector op hoofdlijnen inzicht bieden over de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.
Kostenverhaal Op basis van de herziene businesscase worden uitgangspunten ingenomen voor wat betreft het verhaal van de kosten. De inzet van zowel actieve als faciliterende grondpolitiek blijft nodig. Het publieke deel van de herstructurering zal deels via het instrumentarium van het exploitatieplan worden verhaald. Dit is mogelijk door gebruik te maken van de figuur van de wijzigingsbevoegdheid. De verzekering om in het kostenverhaal te voorzien hoeft niet samen te vallen met het besluit tot vaststelling van het PIP maar mag worden uitgesteld tot de vaststelling van het wijzigingsplan.
Instrumentarium Gelet op enerzijds de onzekerheid rondom toekomstige nieuwvestigingen en uitbreidingen (en de gewenste flexibiliteit) en anderzijds de noodzaak om te beschikken over een deugdelijke basis voor kostenverhaal, wordt voorgesteld het instrument van de wijzigingsbevoegdheid te handhaven in het PIP. Daarbij wordt gestreefd naar grotere aaneengesloten wijzigingsplangebieden; in de regels van het PIP zal nader worden aangeven hoe dat uitgangspunt in de praktijk zal uitwerken. Wijzigingsplannen op kavelniveau zullen slechts bij uitzondering worden opgesteld, waarbij het toetsingkader is dat het belang van de herstructurering (in brede zin) niet wordt geschaad. Dat belang is dan o.a. de mogelijkheid om robuuste landschappelijke inpassing op gebiedsniveau te kunnen realiseren. Het bevoegd gezag voor de vaststelling van de wijzigingsplannen gaat van de colleges van B&W naar GS, dit in verband met het draagvlak in het gebied en de visie van PS. De gemeenten hebben daarmee ingestemd. In hoofdstuk 5 van deze nota wordt hier nader op ingegaan.
11.
Zuilichem-Oost – Nieuwaal
Zuilichem-Oost - Nieuwaal
a.
a.
Geen bijzonder aandachtspunt
Deze deelgebieden zijn nauw met elkaar verbonden. De belangen van de intensivering botsen hier sterk met de belangen van landschap en leefbaarheid. Dit leidt tot dilemma’s die alleen tot een oplossing kunnen worden gebracht als de onderliggende problematiek
8
Ontwerp PIP oud (december 2013)
12.
Financiële uitvoerbaarheid
Ontwerp PIP nieuw (november 2014) integraal, dus in samenhang, wordt bezien. Dit zal betekenen dat rondom thema’s als gebiedsbegrenzingen en het beleid voor de reserveconcentratiegebieden voor maatwerk, respectievelijk afwijkingsruimte moet worden gekozen. Financiële uitvoerbaarheid
a.
a.
De regeling in de SOK houdt een budgetneutrale exploitatie in voor ieder deelgebied. Tekorten dekken partijen op voorhand af door de inzet van eigen middelen. Indien een tegenvallend exploitatieresultaat bij het afsluiten van een deelgebied dan wel fase blijkt, onderzoeken partijen welke mogelijkheid de voorkeur heeft om het tekort te dekken zoals het bezuinigen op het uitvoeringsprogramma, het ter beschikking stellen van extra middelen, het ontwikkelen van rode functies (wonen en werken) en andere maatregelen en/of combinaties van het voornoemde maatregelen. Op basis van deze werkwijze is het inpassingsplan in financiële zin uitvoerbaar.
De eerste doorrekeningen laten zien dat een budgetneutrale exploitatie op gebiedsniveau niet haalbaar is. De review van de businesscase wordt als basis onder de financiële uitvoerbaarheid gelegd. Daarbij geldt overigens nog steeds dat de SOK-partijen een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben om de tekorten te dekken en daarvoor de benodigde instrumenten te kiezen.
5. Voorstel organisatie wijzigingsbevoegdheid Zoals reeds verwoord in het gebiedsdocument is in het gebied en onder statenleden een voorkeur geconstateerd voor het onderbrengen van de wijzigingsbevoegdheid bij GS in plaats van bij B&W. Deze zienswijze is recent ook ondersteund door de beide gemeenten. De gemeente Zaltbommel heeft GS door middel van een brief (d.d. 4 juli 2014) het volgende te kennen gegeven: 1. De bevoegdheid tot het vaststellen van de wijzigingsplannen komt in handen van het college van GS; 2. Het opstellen van de wijzigingsplannen gebeurt in gezamenlijkheid door provincie en gemeente waarbij wij ons als gelijkwaardige partners in het gebied gaan manifesteren; 3. De colleges van GS en BenW spreken expliciet het vertrouwen uit in elkaar dat wij op deze wijze de beleidsvorming m.b.t. de herstructering tot een goed einde zullen brengen; 4. De planvorming/beleidsvorming vindt plaats los van het huidige openbaar lichaam dat straks alleen belast wordt met de uitvoering. Bezien moet worden of de GR hiertoe moet worden aangepast. De afgelopen periode is onderzocht hoe de voorkeur "GS bevoegd voor de wijzigingsplannen" gestalte kan krijgen en welke gevolgen dit heeft voor de samenwerking tussen de SOK-partners. Vooraf wordt opgemerkt dat er via het PIP een heel palet aan besluiten is te nemen: diverse situaties waarin een wijzigingsbevoegdheid aan de orde is, vele situaties met het afwijken van bouw- en gebruiksregels en verschillende omgevingsvergunningen. De PIP-wereld is dus een stuk complexer dan "één wijzigingsbevoegdheid en GS voert die uit", zoals in het gebiedsproces weleens naar voren is gebracht.
9
Om helderheid te krijgen in dit palet aan besluiten en wie wat doet, is door de provincie en de gemeenten gezamenlijk een redeneerlijn voorbereid. Eerst is gekeken naar juridische criteria: de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) wil de verantwoordelijkheid leggen waar zij thuis hoort, dat kan dus GS zijn. Volgens de gedachte "decentraal wat kan, centraal wat moet", ligt B&W als bevoegd gezag voor de hand. Maar GS kan bevoegd gezag worden wanneer het provinciaal belang in het geding is. Door het ondertekenen (in 2009) van de SOK heeft de provincie een belang bij de herstructurering in de volle breedte. Het provinciaal belang betreft dus alle SOK-doelen: (1) het bieden van perspectief aan de sector, (2) het vergroten van de leefbaarheid (verkeer) en (3) het vergroten van de landschappelijke kwaliteit. Uit bovenstaande kan de volgende redeneerlijn worden afgeleid: SOK= herstructurering in de volle breedte = provinciaal belang Dit betekent: ontwikkelingen die rechtstreeks raken aan de herstructurering rechtvaardigen de keuze voor GS als bevoegd gezag. In alle overige gevallen is B&W bevoegd. Bij de uitwerking van deze redeneerlijn wordt uitgegaan van een (omvangrijk) voornemen van een tuinbouwbedrijf of een groep tuinders wanneer een heel gebied tot ontwikkeling wordt gebracht. Van belang is dat de één loket gedachte uit de Wro goed wordt ingevuld; het kan niet zo zijn dat de tuinder zich straks op meerdere adressen moet melden met zijn initiatief. Dit betekent ook dat (achter de schermen) goede afspraken moeten worden gemaakt over de processen die volgen uit het wijzigingsplan, zoals het verlenen van een omgevingsvergunning. Voorgesteld wordt op basis van de redeneerlijn een toedeling aan GS of B&W te maken voor alle besluiten die voortvloeien uit het PIP; een ambtelijke exercitie heeft reeds geleid tot een grote mate van overeenstemming. Voor het opmaken en vaststellen van de wijzigingsplannen wordt, als GS bevoegd gezag is, de volgende rolverdeling voorgesteld: Provincie is verantwoordelijk en dient een eigen afweging te maken. Hierdoor zal de provincie de trekker zijn van het projectteam dat het wijzigingsplan maakt; De gemeenten zijn volwaardig lid van het projectteam en krijgen een formele adviesrol, gehoord hebbende de andere gemeente en het waterschap. Het waterschap is volwaardig lid van het projectteam indien een waterschapsbelang speelt. Tevens krijgt het waterschap een formele adviesrol, gehoord hebbende de gemeenten en waterbedrijf Dunea. Het PHTB krijgt in het projectteam een rol t.b.v. de afstemming met de uitvoeringspraktijk. In de vaststellingsfase wordt het PHTB gehoord via een (ambtelijke) opdracht gericht op de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan. Deze constructie heeft geen gevolgen voor de rol die GS spelen in het DB van het Openbaar Lichaam, omdat het PHTB enkel in verband met uitvoeringsaspecten wordt geraadpleegd. Per ontwikkeling wordt bekeken welke rol de partners in het gebied spelen bij de totstandkoming van wijzigingsplannen.
10
Het is realistisch te veronderstellen dat per jaar ca. 10 plannen van tuinders (totaal 150 ha nieuw glas in 10 jaar tijd) worden ingediend bij GS. Op basis van dit aantal is een ambtelijke raming gemaakt van de kosten voor de provincie. Deze kosten betreffen het inrichten van een proces, het afstemmen met gemeenten, waterschap en PHTB, een aanvullende opdracht aan de omgevingsdienst Rivierenland en het voorbereiden van raamcontracten met adviesbureaus. In deze ambtelijke raming komen wij tot een bedrag van ca. 1 mln aan kosten per jaar en ca. 0.7 mln aan baten. Deze bedragen kunnen naar elkaar toe groeien doordat delen van het werk door de gemeenten worden uitgevoerd (de exacte taakafbakening is nog niet uitgekristalliseerd) en door de hoogte van de leges aan te passen. De komende periode zal het ambtelijke verdelingsvoorstel worden behandeld in een bestuurlijk overleg tussen provincie, gemeenten en waterschap. Op basis van de geaccordeerde verdeling zullen vervolgens de teksten in het ontwerp-PIP worden aangepast en worden de financiële en organisatorische gevolgen nader bepaald. Dan zal ook een organisatievoorstel worden gedaan. 6. Stand van zaken financiering PIP In 2009 is in het kader van de SOK een ondernemingsplan gemaakt voor het PIP Bommelerwaard. Dit ondernemingsplan ging uit van een actief grondbeleid en voor de raming van de investeringskosten is er gebruik gemaakt van globale irichtingsschetsen (de toen beschikbare streefbeelden). De totale kosten waren destijds geraamd op circa € 100 miljoen en het exploitatieresultaat (netto contante waarde per 1-1-2009) bedroeg € 15,7 miljoen negatief. In de samenwerkingsovereenkomst zijn op basis van deze raming afspraken gemaakt over de financiering. De gezamenlijke partijen stonden garant voor de geraamde 15,7 miljoen. De raming was een momentopname in 2009. In de afgelopen vijf jaar hebben er ontwikkelingen plaatsgevonden die van invloed kunnen zijn op deze 15,7 miljoen euro:
Allereerst is de economische crisis, die na 2008 langzaam is doorgedrongen in alle ruimtelijke plannen in Nederland, een belangrijke ontwikkeling waarmee rekening moet worden gehouden bij een actualisatie van de verwachte investeringen. In het ondernemingsplan uit 2009 werd nog uitgegaan van volledig actief grondbeleid. Dit betekent dat er rekening werd gehouden met een mogelijke winst uit gebiedsontwikkeling. Op basis van de huidige ambities (veel minder woningen) en gezien de bijbehorende risico's biedt dit nu geen reëel perspectief meer voor de herstructurering van de Bommelerwaard. De raming van de investeringen en de mogelijke financiering zal dan ook moeten worden aangepast. Ten tweede is in 2009 op basis van (globale) inrichtingsschetsen van vier deelgebieden een financiële verkenning gemaakt. Het resultaat van deze berekening is vervolgens geëxtrapoleerd (op basis van oppervlakte) naar alle andere vergelijkbare deelgebieden waarmee uiteindelijk de € 15,7 miljoen negatief is ontstaan. Deze werkwijze was in 2009 op basis van de beschikbare informatie een logische methode. Inmiddels (2014) is voor alle intensiveringsgebieden een aangepast streefbeeld in ontwikkeling en ontstaat meer duidelijkheid over de gewenste en de minimaal benodigde maatregelen. Dit vraagt om een aangepaste raming. Hierbij wordt ook gekeken of de actuele streefbeelden en ambities in verhouding staan tot de nu beschikbare middelen, of er alternatieve mogelijkheden zijn tot dekking/financiering, tevens worden de mogelijkheden tot kostenverhaal worden verkend en uitgewerkt.
11
De berekening van de € 15,7 miljoen negatief is gestoeld op een planning die inmiddels volledig achterhaald is. In 2014 zou bijvoorbeeld voor een aantal deelgebieden de herstructurering al voltooid moeten zijn, wat door onder andere de economische crisis en een noodzakelijke aangepaste strategie niet gehaald is. Voor adequaat kostenverhaal is het noodzakelijk om onderscheid te maken tussen de minimaal noodzakelijke investeringen en de wensen voor de langere termijn. De streefbeelden, nu nog een mix van beide, worden dan ook in het kader van het PIP aangepast in deze zin. Ten vijfde is er meer inzicht noodzakelijk in de mogelijkheden om de te maken investeringen te verdelen onder de verschillende partijen. Het opnemen van kostenverhaal en het toepassen van bijvoorbeeld het profijtbeginsel vraagt ook om een actuele raming van de kosten.
Vanwege bovenstaande ontwikkelingen wordt op dit moment gewerkt aan een actuele businesscase, waardoor duidelijk wordt in hoeverre de beschikbare € 15,7 miljoen nog voldoende is om de huidige ambities in het PIP te realiseren. Ook wordt gewerkt aan een basismodel om tot adequaat kostenverhaal te komen. De PIP-kosten zullen gebaseerd zijn op de actuele streefbeelden, waarbij onderscheid gemaakt wordt in een basismodel met een onderliggende basiskaart en een omschrijving van wensen voor de eindsituatie (inclusief een daarbij horend kostenplaatje). De businesscase 2014 geeft ook inzicht in de verschillen qua kosten en opbrengsten tussen de deelgebieden (intensiveringsgebieden en reserveconcentratiegebieden). Op basis van dit inzicht kunnen nadere prioriteiten worden gesteld in de fasering van de herstructurering. 7. Flankerend beleid Het PIP is een middel om voor de (integrale) SOK-doelen de ruimtelijk relevante kaders (in Wrotermen) te scheppen, omdat de vigerende bestemmingsplannen hierin niet voorzien. In het gebiedsproces concentreren wij ons daarom op het PIP. Maar herstructurering van de glastuinbouw is meer dan PIP. De herstructurering vindt plaats op basis van in de SOK gemaakte concentratieafspraken (2009), de succesvolle verplaatsingsregeling (sinds 2010), het PHTB (sinds 2011) en de structuurvisie herstructurering (2012). Het gaat hierbij om flankerend beleid, waartoe bijvoorbeeld ook de bestemmingsplannen buitengebied van de gemeenten kunnen worden gerekend, het beleid t.a.v. functieverandering en vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (VAB-beleid), woonbeleid, gemeentelijk landschaps- en verkeersbeleid etc. Omtrent de reikwijdte en inhoud van dit flankerend beleid i.r.t. het PIP zullen nadere afspraken worden gemaakt in het Uitvoeringsconvenant (zie hoofdstuk 8). Op een tweetal belangrijke zaken in de flankerende sfeer wordt hier nader ingegaan: Verkeer In de afgelopen periode is een verkeersvisie opgesteld, waarin de gewenste verbeteringen t.b.v. de bereikbaarheid en de verkeerveiligheid zijn omschreven. Het gaat hier niet alleen om de herstructureringsgebieden waar het PIP betrekking op heeft, maar ook om het tussenliggende gebied. De belangrijkste verbeteringen betreffen in Zaltbommel o.m. de verbetering van de aansluiting van de A2-afrit op de N322, nieuwe wegen in Nieuwaal (om dorpskern) en Zuilichem (ontsluiting Dijkzicht-Zuid en glastuinbouwbedrijf), het aanpakken van verschillende rotondes en
12
aansluitingen op de N322 en fietsvoorzieningen. In Maasdriel gaat het o.m. om de zuidelijke ontsluitingsweg Kerkdriel-Velddriel (voorheen Zandmerenroute). In de komende periode wordt een prioritering in deze maatregelen aangebracht en wordt bezien op welke wijze deze maatregelen kunnen worden gefinancierd. Op basis daarvan wordt een planning opgesteld voor de uitvoering; afspraken hierover zullen in het Uitvoeringsconvenant worden opgenomen. Waterkwaliteit Het belang van een goede kwaliteit van het oppervlaktewater is evident. In de Bommelerwaard komt daar het belang van drinkwaterbedrijf Dunea bij, dat een waterinnamepunt in de afgedamde Maas heeft, vlakbij de plaats waar het Waterschap Rivierenland een zogenaamd uitslagpunt heeft (een punt waar overtollig water door een gemaal naar de Afgedamde Maas wordt gepompt). Gebleken is dat de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied niet op orde is doordat bedrijfsafvalwater ongezuiverd wordt geloosd. Achtergrond hiervan is het ontbreken van riolering met voldoende capaciteit om stedelijk afvalwater, dus ook het water van (tuinbouw)bedrijven, af te voeren. Waterschap Rivierenland heeft aangegeven, dat per 1-1-2017 geen ongezuiverd afvalwater meer geloosd mag worden op het oppervlaktewater (Kaderrichtlijn water). Alleen in extreme situaties mag straks nog worden overgestort op het oppervlaktewater. In 2012 is daarom een Projectgroep van start gegaan bestaande uit de gemeenten Zaltbommel, Maasdriel en Neerijnen, LTO, drinkwaterbedrijf Dunea, waterschap Rivierenland, Tuinbouwplatform Bommelerwaard en PHTB. Gezamenlijk is gezocht naar mogelijkheden om lokaal of centraal het afvalwater te verzamelen en te zuiveren. Er is op basis van onderzoek geconcludeerd dat een collectieve oplossing tot lagere kosten leidt en duurzaam is. In dat geval moeten de glastuinbouwbedrijven op een apart afvalwatersysteem aangesloten worden, kosten zijn begroot op ca. 10 mln euro. Volgens het onderzoek is dit goedkoper dan individuele voorzieningen. Van belang voor het collectieve systeem is dat de bedrijven zich voor een langere periode vastleggen (ca. 10 jaar) en dat voorfinanciering is geregeld. De realisatie van een goed afvalwatersysteem is van belang voor de herstructurering en daarmee gekoppeld aan het PIP. Goed ingerichte intensiverings- (en reserveconcentratie-) gebieden zijn katalysator zijn voor de herstructurering, daarbij is adequate afvalwaterverwerking een pluspunt. In het uitvoeringsconvenant zullen betrokken partijen daarom afspraken maken over de aanpak van het afvalwater. Afhankelijk van te maken keuzen zal het Rijk aanhaken via een zgn. ‘Green Deal’ met de sector en de overheden. 8. Stand van zaken Uitvoeringsconvenant In het gebiedsproces is de afspraak gemaakt om zaken die wel van belang zijn voor de herstructurering, maar die niet ingepast kunnen worden in het PIP, op te nemen in een Uitvoeringsconvenant. Dit Uitvoeringsconvenant zal worden ondertekend door (in elk geval) de (overheids)partijen betrokken bij deze herstructurering (gemeenten Maasdriel en Zaltbommel, waterschap Rivierenland, provincie Gelderland). Het gaat daarbij in essentie om het vastleggen van publieke activiteiten in het kader van de herstructurering, die in de PIP-periode (10 jaar) worden gerealiseerd.
13
Er is de afgelopen periode geïnventariseerd welke zaken er in het Uitvoeringsconvenant (UC) opgenomen zouden moeten worden. Het gaat in grote lijnen om de volgende aspecten: Financiën Zoals uit hoofdstuk 5 blijkt, is de situatie m.b.t. de financiën gewijzigd. Hierover zullen de SOKpartijen nieuwe afspraken maken, die in het UC worden vastgelegd (op basis van de actuele businesscase). Het gaat daarbij o.a. om de financiering van de ambities van de SOK (bijvoorbeeld verkeer, landschap), de financiële gevolgen voor het PHTB en afspraken m.b.t. de Verplaatsingsregeling. Afspraken over de streefbeelden Op basis van de actuele streefbeelden zal een onderscheid worden gemaakt in een basiskaart en een wensbeeld. Maatregelen op de basiskaart zullen via de wijzigingsvoorwaarden worden opgenomen in het PIP en zijn onderdeel van de financiële afspraken in het UC (businesscase). De wensbeelden geven een mogelijk eindplaatje voor de langere termijn. Verkeersmaatregelen Er is in de afgelopen periode een verkeersvisie opgesteld waarin gewenste verbeteringen t.b.v. de bereikbaarheid en de verkeerveiligheid zijn beschreven (zie hoofdstuk 7). Over de prioritering en financiering hiervan zullen in het UC afspraken worden gemaakt. Landschappelijke inpassing Op dit punt zullen afspraken worden vastgelegd over enkele belangrijke (publieke) onderdelen van de landschappelijke inpassingen (zoals ten oosten van Zuilichem en ten westen van Nieuwaal) en afspraken over de uitvoering ervan. Afvalwaterafvoersysteem tuinbouwbedrijven Er zullen afspraken worden gemaakt over het tot stand brengen van een afvalwaterafvoer- en zuiveringssysteem. Zie hiervoor hoofdstuk 7. Uitvoering/organisatie Tenslotte zullen in het UC afspraken worden gemaakt over de uitvoering van de acties en maatregelen. Het gaat daarbij om afspraken omtrent: bevoegdheidsverdeling met het oog op de wijzigingsbevoegdheid; organisatorische zaken uitvoering PIP en UC (bijvoorbeeld één loketfunctie); de rol van het PHTB bij uitvoering PIP en UC. 9. Vervolgproces en planning PIP en Uitvoeringsconvenant Het plan van aanpak ontwerp-PIP (juni 2014) heeft de volgende processtappen: Periode
Activiteit
Juni t/m september '14 Juli t/m september '14 September '14
Stap 1/Themaworkshops Stap 2/Analyse Stap 3/Rapportage
14
Juni t/m oktober '14 September – november '14 11 november '14 26 november '14 20 november – 1 januari '15 12 december – 26 januari '15 3 februari '15 11 februari '15 25 februari '15
Stap 4/Aanpassing PIP Stap 5/Opstellen uitvoeringsconvenant Stap 6/Vaststellen ontwerp-PIP door GS Stap 6/Behandeling ontwerp-PIP in cie LCJ Stap 6/Ter inzagelegging (6 weken) Stap 6/Opstellen zienswijze-reactienota en aanpassing PIP Stap 6/Behandeling PIP door GS Stap 6/Behandeling PIP in cie LCJ Stap 6/Behandeling PIP door PS
[23 januari '15 [17 april '15
Deadline Voorbereidingsbesluit t.b.v. ontwerp-PIP (GS)] Deadline Voorbereidingsbesluit t.b.v. vaststelling PIP (PS)]
Met deze nota van uitgangspunten hebben wij de stappen 1 t/m 3 geheel doorlopen en aan de stappen 4 (aanpassen PIP) en 5 (opstellen uitvoeringsconvenant) wordt gewerkt. In schema ziet de planning en procedure voor het vaststellen van het PIP er als volgt uit: 25-2-2015 PS
12-2-2015 Statencie
17-9-2014 Statencie 11-11-2014 GS
3-2-2015 GS 23-1-2015 Deadline VRB (ontwerp)
1-10-2014
1-11-2014
1-12-2014
1-1-2015
1-2-2015
17-4-2015 Deadline VRB (vaststelling)
1-3-2015
1-9-2014
1-4-2015 1-5-2015
12-12-2014 - 26-1-2015 Commentaarnota, aanp pip 20-9-2014 - 31-10-2014 Aanpassing PIP
1-1-2015 - 26-3-2015 12-weken 20-11-2014 - 1-1-2015 Ter visie
Aanvullend wordt opgemerkt dat de staten hebben aangegeven een hoorzitting te willen houden na de GS-behandeling van 3 februari 2015 (waarschijnlijk op 9 februari 2015). Omdat het Uitvoeringsconvenant direct gerelateerd is aan het PIP, zal het convenant gelijk oplopend met het PIP worden opgemaakt en vastgesteld. Dat leidt tot de volgende planning: september/oktober: opstellen concept, overlegronden en ambtelijke overeenstemming oktober/november: bestuurlijk overleg november: behandeling concept in colleges van GS en B&W en DB van het waterschap december/januari: definitief maken februari 2015: ondertekening
=========
15