Het blauwe huis
Michel Martinus augustus 2006
bij Jaap & Geri de Groot 1. de aankomst eerst maar aankomen en de motor in mijn hoofd uitzetten, de route dichtklappen. Het blauwe huis heeft zijn deuren en luiken op welkom geopend. Een warme begroeting klinkt er groen, wij stromen vol zonlicht en eerst nu laat ook ik vakantie in al mijn zinnen toe.
2 De Zevenslaper * Na de reisverhalen wordt ons: het huis, de walnotenmolen, nog niet gerestaureerd, het water en de eilandjes, ontsloten. Vlinders ,in uitgelaten kleuren, boven bloemenvelden, hagedissen op de muur. In de hitte van de dag is ook de zevenslaper uit zijn lange winterslaap ontwaakt op zoek naar rijpe druiven, een partner voor weer een zoete slaap straks. De hond blaft onze stilte stuk, en draagt blad en takjes aan als welkomstgeschenk. Met fonkelende rosé in de glazen klinken wij op deze eerste dag.
3.L’homme mort Wegebbend slotakkoord onder een droomhemel met heldere maan, de roep van de uil accentueert het verhaal van de dode man. Hij wist die eenzame nacht nog van de route langs de oude molen in het rivierenland, de bekoring van een oude liefde en de beloning voor het werk in de notengaard, De rode wijn na gedane arbeid en de middagslaap op een bed van wilde grassen. Maar wat ooit zo bekend en geweten was, is die nacht onbekend en vergeten. Wanneer de bronzen klok een volle maan splijt boven het moeras van le Moulin a Tan staat hij op om zijn dwaaltocht te vervolgen.
4. ochtendlied Een vogelklok vult het huis met bomen, de stembanden van het licht breken eerste uren open in de schemertuin van de nieuwe dag, als ik, in de serre bij koffie en eerste sigaret, vroege regels op papier zet en aan de geboorte sta van een nieuw gedicht.
5. Het blauwe huis Hij laat foto’s van vroeger zien en maakt het verhaal sluitend; het huis herrijst uit zijn as. Bruin en grauw vervagen. Alles wordt naar blauw geopend, waardoor de eigen belevenis binnenstroomt. De vreemdeling heeft ook hier het platteland ontsloten voor de wandelaars naar toen; hen warm onthaald. Alleen voor mij bleven poorten lang dicht, bruggen opgehaald, maar Ik blijf niet buitengesloten, heb mij in rust en stilte Alleen bepaald.
6. de andere werkelijkheid Ik ben langs wegen ongekende verten binnengegaan, het licht als een draaimolen achter mij aan. Ver vooruit heb ik in de ronde schaduw van mijn dromen de oude angst van gaan zien verdwijnen. In het landschap van mijn vrees, nooit aan te komen, dwaal ik terug naar het roekeloze van mijn jeugd. En ik kom eindelijk aan op plaatsen buiten foto’s en het gekende in mijn hoofd. Los van het doemscenario Stap ik nu de andere werkelijkheid binnen.
7. leegte ik heb alleen het scharnieren van de wind in de bomen gehoord, zijn wonderlijke gefluister verstaan op de binnenplaats van mijn bestaan. De cour is verlaten. Ik heb stoelen rond een tafel versierd, met windrozen, glazen met zonlicht gevuld voor onbekende gasten die aanschuiven, vannacht misschien, als ik leegte begrijp.
8. Wegdommelen Wanneer bewoners en bezoekers transparant geworden. elders zijn, verlaat ook ik even mijn mijmerpaleizen, word plaatsvervangend een ander zelf. Het huis, het grasveld trekken trillend onder luchtspiegelingen voorbij. Reis ik alweer verder of gewoon terug? Maar de omgeving mengt zich, vanuit bomen met het zandkleurig zingen van krekels in een slaaplied. Tegen een haast gesloten gehoor klaterend water op de molen in ruste. Alles vervaagt tot een punt buiten mijzelf. Hier berg ik mijn angst voor te grote stilte even op en dommel in.
9. Regenmaal Als door het regengordijn de zon kiert gaan we op weg, het avondeten met anderen wacht. In stromende regen groeit om ons heen het Franse land dicht. Windvlagen rukken aan het neergelaten scherm. De tafel gedekt, glazen gevuld. het vuur brandt, rook speelt op tafel. Vrouwenpraat vanuit de keuken, Jan opent met zijn zakmes oesters; als voorgerecht, Jaap verzorgt het vuur voor vis en vlees, de gastheer ontdoet het scherm van regenwater. Weggedoken in een conversatie splijt ik eigen zwammen van de natte taal op papier open. Een regenmaal dat zich door gezelligheid laat smaken in Dirksens zomerresidentie.
10.eglise de Mortemart Gebeden klinken hier diffuus op uit de troonzalen van het licht, vanachter het altaar sterft de missa criolla over heiligenbeelden en de lege banken weg, over de drempels van devotie, waar duizenden voeten zijn blijven staan, wachtend op gehoor. Ik laat de maskers van mijn geloftes vallen; vraag om penitentie, een rozenhoedje tegen beter weten in, want Mijn God waarom hebt Gij mij verlaten? Ik kniel hier voor uw beeltenis, een leeg vel papier.
11. Oradour sur Glane I ** Het is opnieuw half twee, 10 juli 1944, ik ben aangekomen op uur U in een volslagen verstandsverbijstering. De omsingeling is voltooid, tanks en soldaten rukken op en vegen het leven uit het dorp Wat blijft is geblakerd puin, met de signatuur van de Waffen SS.
12.Oradour II In een van de zijbeuken van het Godshuis moet hij, de commandant gearmd met de duivel hebben gestaan tussen puin en gebrandschatte lijken. Wiens feestje was dit eigenlijk? Grijnzend liep de Dood omheen met zijn brandzeis van Germaans staal in de waanzin van Übermenschen. Wij wandelen ontdaan en verbijsterd terug uit de dageraad van de dood; Op het netvlies keert Oradour telkens terug. Ik kan deze plek nooit meer verlaten.
13.Oradour III Zoals ooit in Pompei de adem van het leven is gestold door de kracht van het buitenwezen, zo is hier nooit het brandmerk van menselijke waanzin verdwenen. De schrik voor de trawanten van een opperwezen is gebleven. Kunnen wij ons wel omkeren en ongezien verdwijnen uit hun laatste gebeden?
14 Nachtkinderen I De dag van het verlies nadert als vrienden buiten aanschuiven en van straks en toen nog niet weten. Zomer in gesprekken, met volle monden wordt getoost en gelachen. Misschien verstoor ik de tafelschikking al te vroeg, leef te veel in het eigen gehoor als de oude muziek van het afscheid doorklinkt, er een diepe stilte in ons allen plaats vat De kinderen komen ook vannacht thuis in het blauwe hart van hun huis.
15. Nachtkinderen II Als het vuur is gedoofd, gasten teruggekeerd in alle dag van morgen, verneem ik nog eenmaal de missa Criolla boven de verlichte cour uitstijgen. Gearmd in verdriet, hoor ik mijn vrienden lopen door de slaap die niet wil komen. Dan bied ook ik hun nachtkinderen een vrijplaats in mijn dromen.
* De zevenslaper of Relmuis Familie: Myoxidae Latijnse naam: Myoxus glis (of Glis glis) Engelse naam: Fat dormouse In het oude Rome was de zevenslaper of relmuis een graag geziene gast. Door dit diertje in een paar weken vet te mesten creëerden ze een delicatesse die geen feest te min was. Een geluk voor de Romeinen was dat de zevenslaper van nature snel dik wordt. De reden daarvoor zit verscholen in zijn naam. Schone slaapster In september graven hele groepen, die voornamelijk uit vrouwtjes bestaan, holen onder de grond. Na een winterslaap van zeven maanden komen ze weer tevoorschijn. Van het gewicht dat ze in september hadden is dan ongeveer de helft over. Precies genoeg om op zoek te gaan naar mannetjes. Klieren rond de anus scheiden een geur af om mannetjes te lokken. Zijn de mannetjes in de buurt dan wijzen de vrouwtjes hen de weg door te fluiten. Mannetjes reageren daarop met getjirp. Daarmee geven ze aan dat het voor de vrouwtjes tijd is om een mooi nest te bouwen. Europese knager De geluiden van de zevenslaper kunnen elke zomer worden gehoord in de landen rond de Middellandse zee. Ook op eilanden als Sicilië, Korfoe en Kreta komt deze grote muis veel voor. Overdag verschuilt de zevenslaper zich in boomstronken en holen, maar ’s nachts gaat de zoektocht naar eten en partners gewoon door. Ondanks hun schuwheid wordt de zevenslaper af en toe gezien. Daarbij wordt hij gemakkelijk aangezien voor een eekhoorn. Dat komt vooral door zijn lange, harige staart, die de zevenslaper gebruikt om zijn evenwicht te bewaren tijdens het klimmen. Huisdier Omdat de zevenslaper een nachtdier is kun je pas van ze genieten als het donker is. Het omdraaien van hun ritme, zoals dat nog wel eens lukt bij hamsters, is bijna onmogelijk. Daarvoor is deze Europese relmuis nog veel te wild. Het verblijf van de dieren moet daarop zijn gebouwd. Overdag moeten ze zich kunnen verstoppen op een donkere plek, terwijl ze ’s nachts de ruimte moeten hebben voor hun zoektocht naar eten. Om een goede maaltijd samen te stellen is erg lastig, omdat de zevenslaper in het wild bessen, bladeren, vruchten, noten, maar ook vlees eet. ** Oradour sur Glane Oradour-sur-Glane was in die tijd een kleine dorpje van ongeveer 650 inwoners, waaronder ook een aantal joodse gezinnen die op de vlucht voor de nazi's daar tijdelijk ondergedoken leefden. Oradour ligt aan de rivier de Glane, zowat 22 kilometer de noordwesten van Limoges, de stad die zo beroemd is om haar porselein. Dag op dag precies twee jaar later zal Oradour-sur-Glane bijna precies hetzelfde dramatische lot ondergaan zoals dat op 10 juni 1942 het mooie dorpje Lidice was overkomen. Omstreeks 13u30 op 10 juni 1944 brachten vijf pantservoertuigen en verscheidene vrachtwagens een detachement van 180 soldaten van de 3de compagnie naar het dorpje Oradour-sur-Glane. "Vandaag zal er veel bloed vloeien" had onderweg SS-Untersturmführer Heinz Barth tegen zijn manschappen gezegd. De inwoners van het dorpje hadden op dat ogenblik helemaal geen idee van het hoe en het waarom van deze razzia. In Oradour was van enig verzet nooit sprake geweest en de enige keer dat er men Duitse soldaten had gezien, was tijdens de bezetting van Zuid-Frankrijk toen een Duitse eenheid het dorp was doorgereden zonder er zelfs halt te houden.
Sturmbannführer Adolf Diekmann hield halt op het marktplein en liet burgemeester Jean Desourteaux bij zich roepen, en sommeerde hem om alle identiteitspapieren van de inwoners te overhandigen zogenaamd om een identiteitscontrole te houden. Ondertussen waren de Duitsers meteen begonnen om de huizen alsook de geïsoleerde boerderijen en aanpalende stallen systematisch te doorzoeken, en joegen de mensen overal naar buiten waarna ze direct hun huizen in brand staken. De inwoners werden samen gedreven op het marktplein. Zij die probeerden te vluchten of zich verzetten werden meteen neergeschoten. Oude en bedlegerige mensen werden eveneens ter plaatse doodgeschoten. Al bij al zullen slechts ongeveer 20 mensen de eerste dag kunnen ontkomen door zich te verschuilen in hun huizen en later, wanneer het even rustig was in hun tuinen om later wanneer het donker werd hun ontsnapping te wagen. Ook in de Lorraine school werd binnengevallen en alle kinderen naar het marktplein gejaagd. Onder hen bevond zich ook Roger Godfrin die op dat ogenblik nog geen acht jaar oud was. Toen de soldaten de school binnen stormden en "Raus!" schreeuwden, probeerde Roger zijn oudere zusjes Jeanne (13) en Pierrette(11) te overtuigen om te vluchten, maar ze weigerden mee te gaan en liepen met de andere kinderen en de leraars naar het marktplein. Roger besliste om alleen te vluchten en zag zijn kans schoon net op het ogenblik dat zijn leraar met een van de soldaten praatte. Hij dook weg in een lege speelkamer, kroop door een open raam en zette het op een lopen richting begraafplaats van het dorp. Tot hij plots werd opgemerkt door een SS-soldaat die meteen het vuurde opende op hem. Roger liet zich onmiddellijk vallen en hield zich voor dood. De soldaat gaf hem nog een paar schoppen en liet Roger voor dood achter. Dat werd zijn redding. Hij zou één van de weinigen zijn die het drama zou overleven. Zijn ouders, zusjes en broer en zelfs zijn hondje Bobby werden allen door de nazi's doodgeschoten. Omstreeks 15u00 waren de meeste overlevende bewoners van het dorp, zowat 590 mensen, samengedreven op het marktplein. De soldaten begonnen meteen de mannen te scheiden van de vrouwen en de kinderen. De vrouwen werden met hun kinderen naar de kerk gejaagd en moesten daar blijven wachten op wat zou gebeuren. Volgens de Duitsers zou er zich een wapenopslagplaats bevinden in het dorp en ze eisten de mannen dat ze die zouden tonen. Daar er zich in Oradour geen wapenopslagplaats bevond kon uiteraard
niemand aanduiden waar die zich bevond. Daarop werden de mannen in groepen van 40 tot 60 personen opgesplitst en op zes verschillende plaatsen bijeengebracht. In schuren, een garage en een wijnopslagplaats wachtten de mannen bang af op wat komen zou. Buiten liet SS-Hauptsturmführer Otto Erich Kahn enkele machinegeweren opstellen en omstreeks 16u00 schoot Kahn met een revolver in de lucht, het afgesproken signaal, en bleven de machinegeweren een volle minuut hun dodelijke salvo's afvuren op de arme onschuldige mannen. Daarna schoten de Duitsers nog eens op iedereen die nog bewoog, wierpen stro, hout en hooi op de berg lijken en staken alles in brand, "want er mocht slechts asse overblijven". Slechts zes overlevenden Robert Hébras, Marcel Darthout, Yvon Roby, Clément Broussaudier, Matthieu Borie en Pierre-Henri Poutaraud, slaagden erin zich nog bijtijds uit de schuur te slepen. Poutareaud werd hier door een soldaat opgemerkt en prompt doodgeschoten. De overige vijf slaagden erin zich enkele uren te verschuilen in de konijnenhokken, waarna ze rond 19u00 de velden invluchtten.
De Slachtpartij in de Kerk Ondertussen wachtten de vrouwen en kinderen in grote angst de kerk hun lot af. Na anderhalf uur wachten brachten de SS-soldaten een grote zware kist de kerk binnen en plaatsten die voor het altaar en verlieten de kerk opnieuw. Na enkele minuten deed zich in de kist een enorme explosie voor waarna een zwarte, verstikkende rook de hele kerk vulde. Vrouwen en kinderen voelden hoe ze geen zuurstof meer kregen en dreigden te stikken en schreeuwden luidkeels om hulp. Door de druk van de panikerende vrouwen en kinderen, bezweek de deur van de sacristie en konden ze weer even ademen. Maar de Duitsers hadden dit ook opgemerkt. Plotseling zwaaide de kerkdeur open en begonnen de machinegeweren in de menigte te schieten. Kerkstoelen en bidbanken werden over de lijken en gewonden geworpen en daarna werd alles in de kerk in brand gestoken en de kerkdeur weer afgesloten. Enkel de toen 46-jarige landbouwster Marguerite Rouffanche slaagde erin via een kerkraam te ontsnappen en maakte een val van meer dan drie meter. Zij merkte dat een andere vrouw met een baby op haar arm haar was gevolgd en ze vielen boven op haar.
Door het gehuil van de baby werden ze door een paar soldaten opgemerkt en vuurden hun geweren leeg op hen. De vrouw en haar baby waren op slag dood maar Marguerite, die ook vijf maal door schoten was getroffen, slaagde erin zichzelf naar een aanpalend tuintje te slepen. Zij werd 's anderdaags, meer dood als levend, als enige overlevende van het bloedbad in de kerk vóór de ingang van de pastorie teruggevonden. Marguerite Rouffanche deed er ruim een jaar over om te herstellen van haar verwondingen maar was weer in staat
om later, op 12 januari 1953, te getuigen op het proces dat tegen de moordenaars van Oradour in Bordeaux werd gehouden. Het Einde Na de moordpartij, die omstreeks 18u00 haar einde vond (er werd zeker na 19u00 niemand meer neergeschoten) zetten de nazi's met granaten de rest van de huizen in het dorp in brand en het dorp brandde nagenoeg helemaal uit. De Duitsers starten een drinkgelag en dronken een grote voorraad champagne op, zingend en brallend tussen de honderden vermoorde en verkoolde lijken. Rond 20u00 riep SS-Sturmbannführer Adolf Diekmann zijn officieren samen en maakte hen duidelijk dat over de vergeldingsactie in Oradour niets mocht uitlekken. Mochten er toch lastige vragen gesteld worden, moesten ze maar verklaren dat er in het dorp hevige gevechten waren uitgebroken met het verzet, dat daarbij burgerslachtoffers waren gevallen en brand uitgebroken in het dorp. Omstreeks 21u30 verliet de grootste groep van zo'n 100 soldaten Oradour en reisden naar het naburige Nieul om daar te overnachten. Een kleine groep van 20 à 30 manschappen bleef de wacht houden in Oradour. De volgende ochtend omstreeks 6u00 maakte de rest van de groep zich klaar om het dorp te vertrekken en rond 11u00 waren de laatste eenheden vertrokken. Nog op maandag 12 juni en de dag erna op 13 juni 1944 kwamen de SS'rs terug om het bloedbad te verdoezelen, en begroeven de lichamen in massagraven. Maar al na de tweede dag zagen zij het nutteloze van hun pogingen in, en verlieten definitief de plaats van de misdaad. De dagen na de aftocht van de Duitsers trokken Franse hulpverleners het dorp in, om de slachtoffers op te sporen, weer op te graven en waar kon de verkoolde lichamen te identificeren. Uiteindelijk kon maar van 52 lichamen de identiteit worden achterhaald. De leeftijd van deze 52 schommelde tussen een baby van 7 maanden en 78 jaar, waarvan 12 van het vrouwelijk geslacht waren. De Franse autoriteiten slaagden er in om een definitieve lijst te publiceren en kwamen uit op een lijst van 642 namen.