Male Sling
Inleiding Mannen, bij wie de prostaat operatief is verwijderd in verband met prostaatkanker, zijn kort na de ingreep vrijwel altijd incontinent. Zij verliezen ongewild urine. Meestal verbetert dit in de loop van maanden. Verbetering is tot een jaar na de operatie nog mogelijk. Helaas blijft ongeveer 5% van de mannen na deze ingreep incontinent. Ook na een TURP-behandeling (waarbij prostaatweefsel via de plasbuis is verwijderd in verband met een goedaardige prostaatvergroting) kan incontinentie voorkomen. Het herstel kan bevorderd worden met therapie bij een gespecialiseerde bekkenbodemfysiotherapeut. Als er een halfjaar na de operatie nog steeds sprake is van hinderlijke incontinentie, dan valt de vooruitgang in de maanden daarna ook vaak tegen. Op dit moment kan worden besloten tot behandeling over te gaan. Wel of niet behandelen De diagnose incontinentie wordt gesteld naar aanleiding van uw klachtenpatroon en lichamelijk onderzoek. Daarnaast wordt aanvullend onderzoek verricht. Dit bestaat uit; • urineonderzoek. Er wordt onderzocht of er wel/geen sprake is van een urineweginfectie; • urodynamisch onderzoek (UDO). Dit is een drukmeetonderzoek van de blaas (over dit onderzoek is een aparte folder beschikbaar); • cystoscopie. Dit is een onderzoek waarbij in de blaas wordt gekeken. Dit wordt meestal gecombineerd met lichamelijk onderzoek (over dit onderzoek is een aparte folder beschikbaar); • het bijhouden van een mictielijst (= plasdagboek). Hierop houdt u bij wanneer en hoeveel u over 24 uur plast. Incontinentie is geen levensbedreigende aandoening. Maar het ongewild nat zijn en ook de onaangename geur van het urineverlies, zorgen voor veel ongemak en kunnen de kwaliteit van leven verminderen. Pijn hoort niet bij incontinentie. Een behandeling hoeft niet altijd noodzakelijk te zijn, maar kan de klachten vaak wel aanmerkelijk verminderen. Bij de keuze voor een behandeling is vooral de ernst van de incontinentie 2
van belang. De ernst kan worden uitgedrukt als; • de frequentie waarmee incontinentie optreedt (dagelijks, wekelijks, maandelijks); • de hoeveelheid urineverlies; • het aantal incontinentieverbanden dat wordt gebruikt. Voor welke behandeling wordt gekozen, hangt vooral af van de ernst van de incontinentie en de mate waarin de incontinentie het dagelijks leven beïnvloedt. Behandelingsmogelijkheden voor incontinentie zijn; • het gebruik van incontinentiemateriaal (verband, penisklem, condoomkatheter); • fysiotherapie: bekkenbodemoefeningen. Hierbij wordt aangeleerd om de bekkenbodemspieren beter te gebruiken; • opereren. Operatieve behandeling De informatie in deze folder gaat verder alleen over de operatieve behandeling van incontinentie. Er zijn allerlei verschillende operaties mogelijk. We beperken ons in deze folder tot de operatie met de ‘male sling’. Bij deze operatie wordt een bandje (sling) om de plasbuis geplaatst om de incontinentie te verhelpen. De ‘Male Sling’ kan op twee manieren worden geplaatst. Het doel van deze operatie is het afsluitmechanisme van de blaas te ondersteunen. Hierdoor is de afsluiting beter, waardoor er bij drukverhogende momenten (persen, hoesten, tillen, enzovoorts) geen, of veel minder, urineverlies kan optreden. Vóór de ingreep Wanneer een patiënt een algehele narcose of een kalmerend middel krijgt toegediend, dan kunt u tot 24 uur na de ingreep, niet deelnemen aan het verkeer (niet zelf autorijden, fietsen, e.d.). Wij verzoeken u dringend u te laten rijden. Voorbereiding De operatie vindt op de operatiekamer plaats onder steriele omstandigheden. Het is nodig dat u voor de operatie het schaamhaar, de balzak en het gebied tussen anus en balzak scheert. Het gebruik van een ontharingscrème wordt afgeraden, omdat de huid in dat gebied gevoelig is. 3
U dient nuchter te zijn voor de operatie. Dit betekent dat u ‘s avonds na 24.00 uur niets meer mag eten en drinken. Eventuele medicijnen mag u met wat water innemen. Gebruikt u bloedverdunnende middelen (bijvoorbeeld Sintrom, Acetosal), vertelt u dit dan van tevoren aan uw uroloog. Deze medicatie zal in overleg met uw specialist enige dagen tevoren gestaakt worden. Tijdens de operatie en na het verwijderen van de katheter krijgt u antibiotica. Als u overgevoelig bent voor bepaalde antibiotica, andere medicamenten, jodium of verbandmiddelen, dan dient u dit voor de operatie te melden. De operatie De operatie vindt meestal plaats onder lokale verdoving: met de zogenaamde ruggenprik oftewel spinaal anesthesie. Deze verdoving maakt het onderlichaam tijdelijk gevoelloos. De operatie kan ook onder volledige narcose gebeuren. U verblijft doorgaans één nacht in het ziekenhuis. Male Sling De Male Sling operatie is bedoeld voor patiënten met ernstige tot zeer ernstige incontinentie. U komt op een operatietafel te liggen met uw benen in beensteunen. Het operatiegebied wordt gedesinfecteerd met jodium. Het operatiegebied wordt afgedekt met steriele doeken. Een blaaskatheter wordt ingebracht, zodat de blaas geleegd wordt. Hierna wordt een kleine (vijf tot zes centimeter) lengtesnede in het gebied tussen de anus en de balzak gemaakt. De plasbuis bevindt zich hieronder. De plasbuis wordt zodanig vrij gelegd dat het plaatsen van het bandje mogelijk is. In de onderbuik - net boven het schaambot - komt een tweede (zes tot zeven centimeter) dwarse snede. De bandjes die aan het kussentje zitten, worden via de eerste snede, achter het schaambot en voor de blaas langs geplaatst. Ze komen dan uit in de onderbuik. Hier worden de bandjes vastgezet met een ringetje op de peesplaat van de buikspieren. Het bandje wordt zodanig strak getrokken dat u nog steeds goed kunt plassen, 4
maar geen (of veel minder) ongewild urine zult verliezen. Met een cystoscopie (= blaaskijkonderzoek) wordt tijdens de operatie gecontroleerd of het bandje goed zit. En de afsluitdruk van de - nu door het kussentje ondersteunde - sluitspier wordt gemeten. Als de sling naar tevredenheid zit, worden de bandjes die in de onderbuik uitkomen in het onderhuidse vet begraven. De wond wordt gesloten met onoplosbare hechtingen. De snede in het gebied tussen de anus en de balzak wordt met oplosbare hechtingen gesloten. De blaaskatheter wordt de volgende ochtend verwijderd. Hierna zult u vrijwel direct het resultaat merken. Wanneer de katheter is verwijderd kunt u zelf weer plassen. Nadat u geplast heeft wordt bepaald of er nog urine in de blaas is achtergebleven. Dit gebeurt met een echonderzoek (geluidsgolven). Als het plassen goed gaat en er niet teveel urine in de blaas achterblijft, mag u naar huis. Complicaties Complicaties die na deze operatie kunnen optreden zijn; • blaasperforatie. Met een kromme naald worden de bandjes tussen het schaambot en de blaas geplaatst. Hierdoor is het niet onmogelijk dat de blaas tijdens de operatie wordt aangeprikt. Dit wordt tijdens de operatie met een cystoscopie gecontroleerd. Als dit het geval is zal het bandje direct opnieuw geplaatst worden. Dit heeft voor de blaas geen gevolgen. Wel moet de blaaskatheter langer (één week) blijven zitten; • nabloeding of bloeduitstorting; • infectie (komt bij minder dan 5% van de patiënten voor); • afstoting bandje (dit komt bij minder dan 2% van de patiënten voor); • toegenomen plasdrang (dit komt bij minder dan 5% van de patiënten voor); • onvoldoende resultaat (dit komt bij minder dan 20% van de patiënten voor). Het bandje kan tot een jaar na de operatie nog strakker gesteld worden als dat nodig mocht zijn. Deze operatie is minder ingrijpend dan de eerste operatie, omdat dan alleen de snee in de onderbuik opengemaakt hoeft te worden;
5
• niet kunnen plassen. Het komt voor dat het spontane plassen na het verwijderen van de blaaskatheter niet meteen op gang komt. Dit komt meestal omdat het gebied rond de plasbuis door de operatie gezwollen is. De plasbuis wordt daardoor teveel afgesloten. Deze zwelling verdwijnt spontaan. In nagenoeg alle gevallen komt na enkele dagen het plassen spontaan op gang. Leefregels en adviezen Om een goed herstel na uw operatie mogelijk te maken is het beter dat u vier weken na een van beide operaties; • geen zware lichamelijke arbeid verricht; • geen geslachtsgemeenschap heeft; • niet fietst. Als u pijn heeft in het gebied tussen anus en balzak, kunt u naast het gebruik van pijnstillers - het beste op een kussentje of zwembandje gaan zitten. Als u voor de operatie bloedverdunnende middelen gebruikte, mag u het gebruik hiervan hervatten op de dag dat u naar huis gaat. Na het verwijderen van de katheter krijgt u nog voor vijf dagen antibiotica mee naar huis. Pijnstillers worden de eerste twee weken voorgeschreven. Indien dit nodig is kunt u hier langer gebruik van maken. Controle Er wordt voor u een controle-afspraak gemaakt bij de uroloog om het effect van de operatie te evalueren. Dit is zes weken na de operatie. U wordt dan gevraagd om weer de incontinentiescorelijst in te vullen. De hechtingen in de onderbuik kunt u één week na ontslag bij de huisarts laten verwijderen. Wanneer er eerder problemen zijn kunt u telefonisch contact opnemen, tijdens kantooruren, met de polikliniek Urologie, telefoonnummer [0597] 459 249 of [0597] 459 505. Tot slot Deze folder betreft een algemene voorlichting en is bedoeld als extra informatie naast het gesprek met uw behandelend uroloog. Bijzondere omstandigheden kunnen tot wijzigingen aanleiding geven. Dit zal altijd door uw uroloog aan u kenbaar worden gemaakt. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, leg die dan gerust voor aan uw uroloog. 6
7
Ommelander Ziekenhuis Groep, locatie Lucas Gassingel 18 - 9671 CX Winschoten Postbus 30.000 - 9670 RA Winschoten Telefoon: 0597 - 459 111 E-mail:
[email protected] Web: www.ozg.eu
1270316 (02-11) © OZG, locatie Lucas
8