V
Het bibliografische materiaal in de lrsad al-Qa;id
Een opvallend kenmerk van de stijl van de lriàd al-Qasid is de grote hoeveelheidbibliografisch materiaaldie de auteurvermeldt.Zelf zegt hij dat hij in de inleiding ongeveertwintig boekenen in de rest van de tekst vierhonderd boeken vermeldt Uriaa aFQàsid 886). Dit overvloedige bibliografischemateriaalmag echterniet zondermeer tot de bronnenvan de Iriàd al-Qàsid gerekend worden.Het is eerder een opdrachtaan de l e z e r o m v a n d i t b i b l i o g r a f i s c hm a t e r i a a l k e n n i s t e n e m e nd a n e e n reflectie van Ibn al-Akfánï's kennis of bibliothcck.Ecn telling van de titels volgenshet door mij vervaardigderegisterop bocktitelslevertcen totaal op van 387 titels. Dit aantal valt hoger uit, wanneerde boekenvan Bij de het Oude TestamentUrSaa aFQd;id 489) apart wordenmeegeteld. beschouwingvan dit bibliogÍafischmateÍiaal dringt zich de vraag op waaruit het bestaaten hoe Ibn al-Akfánï het behandelt. Zoals hij zelf aankondigtQríàd al-Qa;id 180-184)deelt Ibn al-AkfànÏ zijn bibliografisch materiaal in drie gÍoepenin: de beknopteboeken (al-mukta$ara),de uitgebreideboeken(al-mabsitta),en daar tusseninde boeken van middelmatigeomvang (aI-mutawassitc).Zijn doel bij deze indeling is om de verschillendecategorieënvan geleerdente kunnen verwijzen naar de boeken die bij hun niveau horen.De geleerdendeelt h i j e v e n e e n si n d r i e g r o e p e ni n : d e v e r g e v o r d e r d (ea l - m u n t a h i ) ,d e beginner (al-mubtadi') en daartussinde gevorderde{al-mutawassiÍ).De b e k n o p t e b o e k e n z i j n b e s t e m d v o o r d e v e r g e v o r d e r d e no, m d e voornaamstekwestiesvan een wetenschappaÍaatte hebben,en ook voor de scherpzinnigebeginner, om snel toegang te krijgen tot een bepaald vakgebied. De uitgebreide boeken zijn nuttig voor de lectuur, en de boeken van middelmatigeomvang,waarin formuleringen inhoud(lafz en ma'nd)met elkaar in evenwichtzijn, zijn van algemeennut. In de meestegevallen geeft Ibn al-AkfánÏ een verkorte titel, met een summiereaanduiding van de auteur.Somsvermeldt hij alleen de auteur en geeft hij slechts een aanduiding van het genre van het boek, zoals i a r h 0 4 m a a l ) , i u r i t h ( 4 m a a l ) ,k i t - a b( 4 9 m a a l ) ,k u t u b ( 3 m a a l ) e n muktasar (15 maal). In een betrekkelijk klein aantal gevallengeeft hij geen auteur op omdat hij die kennelijk in het kader van de behandelde ' o m sh e e f t h i j w e t e n s c h a pb i j z i j n l e z e r s b e k e n d v e r o n d e r s t e l tS hij auteursmet heeft auteursnamenen boektitels met elkaar verward, of
)'!2
BIBLIOGRAFISCH MATERIAAL
BIBLIOGRAFISCHMATERIAAL IN DE IRSÁD AL_QÀSID
IN DE IRSÁD AL_QÀSID
d c z c l í ' d c n a m e n n i e t d u i d e l i j k v a n e l k a a r g e s c h e i d e n .D a t l a a t s t e i s hilvoorbccld het geval bij Ibn al-Agïr al-Óazari. Van twee van de drie aldus gchctcn broers noemt Ibn al-Akfánï boeken, maar hij preciseert lrun namen niet nader. De filosoof al-Samarqandï wordt niet van de gclijknamige farmaceut, die ongeveer twee generaties eerder leefde, ondcrscheiden, terwijl van de tussen deze beiden in levende jurist lul-Samarqandï wel een boek wordt vermeld, maar niet de naam van de irutour Qriad aFQàsid 585 al-Nàfi'). Contaminatie van boektitel en i r u t c u r s n a a mz i e n w e w a a r I b n a l - A k f á n r d e ' K à m i l v a n A b i S u g á ' I b n Aslam' vermeldt. In werkelijkheid gaat het om het handboek over algobra door Ab[ Kàmil Su!á'b. Aslam QrSaa aFQàsid 807; vgl. GAL S I, .190;GÁS V, 271-281). Iets dergelijks is het geval waar Ibn al-Akfánï h c t b o e k K à m i l a l - S i n - a ' av e r m e l d t d a t d o o r e e n z e k e r e a l - M a l a k Ï gcschrcven zou zijn. Het. betreft hier inderdaad een boek van die naam, dat cchter vanwege de hoge patronage die de auteur, de l0e-eeuwse arts al-Mag[sï, genoot, ook wel al-Kunnài al-Malakï genoemd werd (lriàd ul-Qàsid 615;GAL G l, 237). Maar afgezien van deze incidentele, wellicht in dc vcertiende eeuw al gecompliceerde,bibliografische subtiliteiten, zijn b o c k t i t c l s e n a u t e u r s n a m e ni n d e I r i à d a l - Q à ; i d s t e e d s o p a c c u r a t e e n lrcgrijpclijke, zij het meestal zeer bcknopte, wijze door Ibn al-Akfánï aanllcgcven, en in slechts enkele gevallen was het mij onmogelijk bocktitcls of autcurs te identificeren met behulp van moderne b i b l i o g r a fi e ë n . orrr ocn inzicht te krijgen in de samenstellingvan het bibliografisch rrratcriaal van de Iríàd al-Qasid volgt hieronder een chronologischelijst van dc autcurs. Deze bestaat uit twee groepen:1. de klassieke en l l c l l c r r i s t i s c h ca u t e u r s , a l f a b e t i s c h n a a r d e A r a b i s c h e s c h r i j f w i j z e v a n h u n naarfr gcrangschikt, en 2. de auteurs uit de Islamitische periode, gr:rarrgschikt, voor zover deze vast te stellen was, naar sterfdatum, of arrrlt:rsnaar dat.um van leven, of volgens een schatting naar de eeuw. De l u u t ( : u r s n a r n c zni j n d a a r b i j c o n f o r m g e h o u d e n a a n d e w i j z e w a a r o p z i j vrrrrrkorrrcnin rlc Iriàd al-Qàsid. Voor afwijkende identificaties wordt de It'zcr vt:rwczon naar de rcgisters op persoonsnamenen boektitels, waar o o k r l t : n o d i g c b i b l i o g r a f i s c h c g e g e v e n st e v i n d e n z i j n , e n e v e n t u e e ln a a r r fr f l Í r a a n t c k c n i n g c n o p d c I r 3 à d a l - Q a s i d . O n g e ï d e n t i fi c e e r d c o f o r r rul t t : t : r b a r c a u t c u r s ( c c n k l c i n a a n t a l ) z i j n u i t o n d c r s t a a n d cl i j s t wr'119clattlt.
l. Klassieke en Hellenistischeauteurs, vermeld in de lríàd al-Qásid Apollonius
ur. èj:J+i
Aristoteles
,J{JtlÊ}l-Ji
Archimedes
.J"+^.àJl
óÉr,i
Plato Euclides
.J,"4+lii
Autolykos
.rr+irJ.fl
Heron
ttxl
,9u+
Bryson Ptolemreus
u!rJ.4
Tankal[5á
l-:,'lín
Galenus
.r"f+lt-2'
Diocles
,Jijg.r lÊl .i-
Socrates Porphyrius
.-rtt*t)t
Polemon
6 r.+li
Philo
ól*t
Menelaos Nikomachos
,.plYtjtr ,J"dl'loll"-Jl
JIJ, gi*-|.{+ll
u-rLÉJJ
2. Auteurs uit de Islamitischeperiode, vermeld in de lríád al-Qásid st. ca.99/717 150/167 st. ca.175/791 st. ca.117/793 st. ca. ltl9/805 .lt:/()t: r:cuw
.r1-ít sl,/J"lt ::a:..
1.ll
.r.-f ..1aJrgJl 4i}ta-
jt .'.
244
BIBLIOGRAFISCHMATERIAAL IN DE IRSÀD AL_QÁSID
ca. 200/815
BIBLIOGRAFISCHMATERTAALrN DE rRsÁD AL-QÀSrD
gjl .-ill
3cl9c eeuw (?)
ót=r- r-l+>lLa
3el9e eeuw (?)
.r!;t+Jl
3e,/9eeeuw
st. ca.310/922
lccfde 220/835 í
l
"rrl sJg5lJ,-tl
328/940
e.12.r5,.yl
333/944
g+iul lr;'ll
235/849
i+-i4ï..1,11
334/945
24r/855
( .t+-,a ) .r.-ï
335/946
voor 250/864
$.Jl
320/932(oï:34r/953)
;u.lrlw,,i :
cLljJl
sr. ca. 318/930
-.-;Jl
st.ca.23l/846
9uét
st. ca.3ll/923
gl-.à jal, d-ïral
245
:dÉrJlóL.i.
ó{ erlrl
t-: -Xl . etlJLill
339/950
256/870
fLÈ,iJl g;:t;{l
leefde 350/961
:Lóé
259/813
ét-À.1 ,-r-r. *
st. ca. 350/961
;sl
260/813
..iL+*l ó{ óÉj5
26r/875
Êl*
*'<
350/96r
,JJlJlill
356/967
s+iiJl
272/886
..ir-
J,ri
st. ca.360/910
273/886
i+L
oll
366/977
G-r't.r*l
215/889
.ljl.r j"l
370/980
{/:jt
219/892
gi.1.:Jl
384/994
g+É
385/995
rl.ill
386/996
r.::,r6rl
388/998
288/90r
ldtJl;-É,r
292/905 4e,/l0eccuw 4c,/l0cccuw
Jio- J{ï. s,rJSJt
4c,/l0cccuw
rÊÁll gi+-ll
4c,/l0cccuw lccÍ'dc 4t',/l}e eeuw (?)
yjt-tsJl
.-ir1:;p.
4cll0cccuw
fj'rlrr;Jt ;ir ":rl
103/9r5 It'cítf t: l]l /91\) l( )()/().1 l
i lr
el.>s G)tJl
J '"-i.
.tX
"**lt
392/1002
I I
st. ca. 39311003
ssl^ll ,jlaiJlJl
sS.JlJtlo ,Url
1"l. flljjall
? r si . yl , g.1'rr+ll
L,--.Jl
395/1005
st. na 400/1009
JÉl
c.:ill J,,1.gj+.rl
st. ca. 395/1004 ca.40O/1009 '
6r-Jl
g)^tÁl
i.l-
.r.lu órl ;ajtl
s-rlÊ A +
gi e| l
.10tll0to
J+- rl , u---Jl
. l o ./l l () 1 4
éul
246
BIBLIOGRAFISCH
BIBLIOGRAFISCHMATERIAAL rN DE rRsÁDAL-QÀS|D 241
MATERIAAL IN DE IRSÀD AL-?ÁSID
421/1030
f:l r1f<-
42r/1030 426/1035
1.-till sl. C*lt 6al
427/1036 428/1037
ral
*l a,43)JlCri.lt.
444/1053
/Érl óJJl ójj
Él+Jl
( ,t+rtt *l ort )
538/rr44
ór.rtt rl. ;1;pr ( ;l'tt I
542/rr47
fL-f
iq-,.1a1
463/r0tr
d4É ót -É -xl
gsly'l
581/1185
478/1085
*'+Jl
(*'"-*tt
6e/l2e eeuw 6e/l2e eeuw 502lil08 502/rr09 505/rl | |
( ;t;rtt 1
cê
t.ll| J'o^...J|
.É sl, sJ+ÉtlJ+iloJl
"al Q*,i+t
590/rr94
,/bti,'ll
595/rr98
v*ÀLll
,id.li.Jt
g.t1j..C-ll
plyJl ral
597/1200 1e/lk eeuw 602/1205 lccfdc 602/1205
)
€:*n-lt
587/rr9r 593/rr97
( ;ur,lt ) trj{r+ljl
582/rr87
I
eSI O+t
( 6j.r.-.y"1
568/rr72
468/r075
)
ótSr,.Jlrl
st. ca.562/1167
e;Á;l-t
)
{.:^ll
( g'"t'''ttl
(?) na 560/1165
465/1072
*iltèt'Jl JJE.óa iF:t ll
,lll-
560/1165
st. ca. 570/ll'14
oll
(ê,.Jr
544/n49 548/rr53
g.t;1ul
458/1066
483/1090
.Ér:.-xl
531/rr42 "al
458/1066
ca. 478/1085
lrrt i1l .LJl ,.;al
leefde 528/1134
.r.*. gl , {/tlÀJl tj-,rl ( g'ttJ+Jt )
476/1083
s/jt3ll ( d.ro+t )
ii-tll gli-'!t
450/1058 456/1064
Et
528/rr33
, ,liliJl
430/1038
440/1048
€T +Jl L: ll i,rl
st. na 527/1132 "ï:
429/rO38
st. ca. 432/1040
5r0/rrr7 5r4/rr20 520/1126
428/1037 voor 430/1038(?)
èir orl
leefde 515/ll2l
,at*lt *
st. voor 510/1116
( du*rr-tt ) +J!l frl , u,i,.;i.1..,1 fjr+ltrrl ( .-::.1;t ) xt'Ur'Jl ë+Jl, rprj+Jl
248
606/1209
..,,gJlF.i;Lïl,
leefde 646/n09
610/r2r3 610/r2r3 615/r2r8 615/r2r8
663/1265
:+la;ll
"al .ilÀ^ll , ,/..Ljl
fj.llq'Jl
( ,frJtót,g.r.ït
ti>r
6lr/r272
('/-dl
620/1223
Lhi,ral
672/1274
626/1229
ét....tt
673/r275
630/1233
( ,rlrJt F )gr;ott;gÍt"al
63r/1233 637/1239 638/1240 646/1248
( ,r"Jl,l;; u,JJl sd-
) Ét*Jt É- ïla*t
ógált, ,/tl"ll g.t/t ,;1t ll,ln r+Ilral
646/1249
,1aj.ll:Jl
646/1249
e*;tJl
na 646/1249(?) na 646/1249 (2)
st. ca. 650/1252
.lal
*l*lt
6s.ït gJ+l'll
676/r278
grlilt
it.*Jt É..
680/1281
drérr
680/r28r
,lis
st. ca. 680-690/1281-1291 68r/1282(?)
rel:^lt
682/1283
*Y:1t ( s6"t+tt )
( (rr-Jl )
684/1285
(;t;rt
685/1286 st. ca.685/1286
.gr..r,.1a1
/t.+tl
685/t286
grl;-.!l
i:^ ll lpl
681/12Í18
rl
654/1256
6'r-tl *11..1a1
655/t251
rll ( gril
;
-i^Ul ral
.rdi,-xl
al
r->+l
c;xuJlgd-. . ,i)tlJl
ijlJ.lal
ir:
,L
s..JÈJl
683/1284
65r/1253(7)
st. clt. ($(l/1262
i
6gJl .l+-igl13,
e+ltcxl
650/1252
656/12511
.:llt- 6,1t
683/1284
,/rr;ul
652/1254
;1..rJl;..r-
grtJl
/4t
leefde 641/1249
è:Áll . É yfll
ca. 674/1275 (of: 693/1295)
619/1280
g.r-11
)
g,$rill
672/r273
éel
L^Jt-i.ll
669/1271
672/r273
r*Jl
627/1230
lri*,-;al
st. ca. 671/1273
;
.; ,J^rJl
gsf
2,J3ll, gJ+r9l
669/r270
JP.rl
619/1222
21()
BIBLIOGRAFISCH MATERIAAL rN DE rRsÁDAL-QÁSID
BIBLIOGRAFISCH MATERIAAL rN DE rRsÁDAL-QÁ$ID
r-Jl
,1, ySlFJl
690/t292
,*$:Jl
",al g+rJ|,.,141 g.rii 'r...Jl
lccÍ'dc 690/1291 )
69f/t294 (\()f/1294
dríl "gJt *i-,;iJl
.r1.c
BIBLIOGRAFISCHMATERIAAL IN DE IRSÀD AL_QÁSID
696/1296
,,:l'ctJl 4l
697/1298
iÉJl Jt +. ,.1.-11611
8e,/13eeeuw
irisr,-,rl
702/1302
.grJl ó:i.r r.;l
710/r3rr
.,lqi.ll, gjlrÉJt
734/1334
,.;"till .g- r,11
749/1348 749/1348(de auteur)
q;rl-rt ( iJt-tl .ilt
)s;tiSít.rat. . . e*.tlt ó{ r.s.
Verdeeld over de gehele Islamitischc pcriode noemt Ibn al-Akfáni 197 auteurs, inclusief 16 niet-gedateerde autcurs. Deze zijn als volgt over de
hilr a- eeuwen verdeeld: le eeuw 2e eeuw 3e eeuw 4e eeuw, le helft 4e eeuw, 2e helft 5e eeuw, le helft 5e eeuw, 2e helft 6e eeuw, le helft 6e eeuw, 2e helft 7e eeuw, le kwart, 7e eeuw, 2e kwart 7e eeuw, 3e kwart, 7e eeuw, 4e kwart 8e eeuw ongedateerdeauteurs totaal
I 4 20 2l 12 16 10 l8 12 ll 14 16 20
33
30
61 6 16 r97
Ibn al-Akfánï heeft dus bijna geen boeken van nog levende auteurs opgcnomen. Een uitzondering maakt hij voor zichzelf, zij het dat hij zich zcldcn als autcur van bepaalde titels bekend maakt. De astronomischc tabcl rlic hij al-Mustslah noemt (lriàd al-Qasid 776) hccfr hii btiikbaar g c k c n d . D c z c i s w a a r s c h i j n ljik c c n r c g c l m a t i g i n ( ' u i r o b r l g c w c r k t c : v c r z i t t t t t : l i n tBa b c l l c n g c w c c s t ,w a a r v a n h i j d c s a r r r c n s t c l l cgrcsl c n r t k l r r r
BIBLIOGRAFISCH MATERIAAL IN DE IRSAD AL_QÁSID
251
hebben, of bij de samenstellingwaarvan hij misschienheeft meegeholpen. Het is mogelijk slechtseen documentvoor intern gebruik geweest,zoals gehadmoetenhebben.Het lijkt er op dat deze zovele staatsadministraties Mustalah niet bewaard is gebleven,tenminstehij wordt niet genoemdin Kennedy 1956. Al-Qutb al-sïrázÏ en Ibn Sayyid al-Nás zijn nog net als overgangsfigurente beschouwen,waarbij nog opgemerktdient te worden dat het boek, getiteld' Zahr at-Kam-a'il, dat Ibn al-AkfánÏ bij de behandeling van de wetenschapvan de overleveringvan de Traditie (lr\dd at-Qàsid 544) vermeldt, niet of niet meer bekendis. De titels die Ibn al-Akfánï van zichzelf opvoeÍt konden aan de hand van de boekenlijst achterin handschriftD van de editie worden geïdentificeerd. Voor het overige geeft Ibn al-Akfánï als meest Íecente namen de grote 7e/I3e-eeuwse auteurs, die in zijn jeugd al een gevestigdereputatie hadden, of wier boeken hij in zijn jeugd had bestudeerd.Dat de bibliografische componentin de Iridd al-Qásid zo conseÍvatiefis kan verklaard worden uit het het feit dat Ibn al-AkfánÏ, naastgespecialiseerd arts, toch voornamelijk een popularisator van de wetenschapwas. Per definitie is een popularisator minstenséen generatieachter bij het volgen Daarbij komt nog, dat van de ontwikkelingen in de wetenschappen. in Dit conservatisme blikken. te geschiedt terug door populariserenvaak ziin te geen indicatie de keuze van bibliografisch materiaal hoeft daarom voor een zeer vroege datering voof het ontstaanvan de Iríàd al-Qd;id, bijvoorbeeld rond de eeuwwisseling van de 7e-\e/l3e-l4e eeuw. De vroegste getuige voor het bestaanvan de lri-ad al-QàEid blijft nog steeds de notitie van al-$afadi, die is gecopieerdin handschriftA van de editie (f. 3a), namelijk 12 Rama{àn 729 (maandag l0 juli 1329),en uit de overige contemporaineberichten omtrent de overleveringvan de Iri-ud al-edqid (d.w.z. de gegevensdaarover uit de handschriftenC, D en E van de editie) blijkt niet dat Ibn al-Akfáni zijn bibliografisch materiaal russen 729/1329en het jaar van zijn dood, 749/1348,heeft bijgewerkt, iets dat de fragmentarischestructuur van de Iridd al-Qdsid zeer wel zou hebben toegelaten. Hij heeft dus in die minstenstwintig jaar dat hij de verspreiding van de tekst van de lr\àd al-Qàgid heeft bevorderd geen aanleiding gezien om tijdgenoten alsnog in zijn bibliografieën op te nemen.De lr1dd at-Qà;id is dus wat dat betreft een statischboek, en de bijna totale afwezigheid van 8ell4e-eeuwseauteurs in de bibliografie gccft gccn indicatieomtrent de dateringvan het ontstaanvan het boek.
DE TNVLOED VAN DE /RsÀD AL-QÁ$ID
VI De invloed van de lriad al-Qa;id op de latere encyclopedischeen bibliografischeliteratuur Ibn al-Akfànl's IrÍdd al-Qà;id is in veel opzichten een handig boek. Het behandelt zowel de sacrale als de profane, zowel de Arabische als de Griekse wetenschappen. Het geeft beknopte definities cn goed geordende bibliografische verwijzingen. De indeling in basiswetcnschappen (n.li/) en afgeleide wetenschappen (f urír') is geheel convcnrioneel, en Ibn al-Akfánï's Avicenniaanse terminologie biedt de l4e-eeuwse lezer geen verrassingen. Het is een zeer bruikbaar compendium voor ieder die zich met problemen van wetenschap en studie bezig houdt. Het bevat geen originele kennis maar is een compilatie en herschikking van kennis die in de 8e/l4e eeuw in de Islamitische wereld gemeengoed was. De verschillende inleidingen over de wetenschapen haar beoefenaren vermelden nog eens precies de plaats van de wetenschapin het. leven van de moslim, en de voorwaarden die hij in acht moet nemen bij alle wetenschapsbeoefening.De Iridd al-Qàsid moet een populair boek zijn geweest, getuige alleen al het grote aantal handschriften dat er van bewaard is. Een lofdicht op de lr5àd al-Qàsid 'Abd
al-Haqq al-Safi'ï, mogelijk de vader van de copiist van her Tashkent'se handschrift van de I ríàd al-Qà.5id, schreef de volgende dichtregels naar aanleiding van de Irídd al-Qàsid (in het metrum muÉtaLL)\:
,éÉ;L6; ;*fLi*,i
c l#+q É1 s til. í4 #t
.;*1 ,È tÍ'1t t :t*t ,e í 3+
I l l a n d s c h r i f tT a s h k c n t ,n r . 1 4 5 8 / i i i ( v g l . c a t a l o g u s S c n t c : n < l vI I I , p ( r í r , n r . l ( ) 5 0 ) . o p h c t t i t c l b l a d v i t n < l c I r i i t d a l - Q a . s i d . l l c t g c r li r h t s l i u t l r x r k i n 'l'u h c t h : r r r r l s c l r r i Í t l ri s .
253
i#,fr.:.:.'t1 r
.'+rr LÉ',|,#r ï1J:*t:St n' !;lt,idG
t )L!(rLq:'!l #
;,+atat:.?t-J\ r ÉÉ1è,.3i,tL ':xí-i È;Éj c 4-2í91i Dit is een verheven boek, dat vele wetenschappen bevat. Dil zi jn zestig wetenschappen,die er in worden toegelicht. Afgezien van het belang voor het begin, moet je zeggen dat zo iets definitief is. Neem duarom het boek ter hand en bestudeer het, want iets dergeliiks ben je níet tegengekomen. Wat een prachtig boek is het! De handen schieten er voor te kort. Gods genade komt, tesamen met overvloedige gaven. De wereld heeft waarlijk een steunpilaar, ik bedoel een auteur, die nu in zijn graf ligt. Aldus spreekt'Abd al-Haqq, die mag hopen vanwege zijn goede geweten. Hij is SaSïUt van overtuiging en vraagt om vergeving van zijn zonden. 's IIij spreekt eulogieën uit,'s avonds en ochtends. En op ieder momení, tot het ogenblik dut de opjagende winden voortrazen. Over de man die beschaduwd wordt door een wolk op het heetst van de dag: Muhammad, die ons beroemde wonderen heeft gebracht. En over zijn familie en gezellen, en volgers en verwsnten. l f r t ' r t r r r t l c rv o l g t c c n < l n d c r z o e k n a a r d e w i j z e w a a r o p c n k e l c l a t c r c t r r ry t l o g r t ' rt sl l c n r : n b i b l i o g r a f c n g c b r u i k h c b b c n g c m a a k t v a n I b n . rI A l f i n i ' r / r . i i t d r t l Q à s t d . l l t : l b l i j k t d a t d c I r . í u d u l - Q à s i d v i a d c
255
DE INVLOED VAN DE IRSÀD AL-QÀ$ID
DE TNVLOED VAN DE lRsÀD AL-QA$ID
Mif tah aFSa'dda van TàSkópriizáda doorgewerkt heeft in de Kaif al-Zuniln van Há[!i Kalïfa en daardoor, zij het zeer indirect, mede tot de grote bibliografische naslagwerken van Ahlwardt en Brockelmann. In deze laatste twee komt men geen citaten meer tegen uit de lridd al-Qa;id, in de KcJl al-lunitn van Hà[[ï Kalifa nog wel. Zoveel is echter duidelijk, dat de Iridd al-Qd;id een, nu vergeten, positie inneemt in de hoofdstroom van de Arabische bibliografie. Voor wat betreft de modernere tijd kan nog vermeld worden dat de lríad al-QZsid door E. Wiedemann gebruikt is als bron voor verschillende van zijn opstellen over aspecten van de Arabische wetenschapsgeschiedenisl.
verwezen naar het hoofdstuk met daarin het. overzicht van de handschriften van de Iriàd al-Qdsid. De handschriften van al-Durr al-Nszlm zijn daarin opgenomen. Waar in de Iriàd al-Qasid auteur en titel genoemd worden UrSaa al-Qa;id I en lridd al-Qàsid 22) geven de vier getitelde versies hun eigen titel: al-Durr al-Nazïm etc. Ibn al-Akfánï's naam komt in de tekst van deze versies niet voor behalve in het handschrift Tarïm, waar de tekst van IrSad al-Qasid I ongewijzigd aanwezig is. Bij collatie van deze vijf handschriften blijkt dat er sprake is van meer dan éen versie van al-Durr al-Nazím. Deze collatie moet zich, vanwcge de geringe lengte van het Londense fragment, beperken tot dat deel van de tekst dat correspondeert met lriád al-Qàsid 821 tot het eind. Dan blijkt dat het L o n d e n s e f r a g m e n t e n d e h a n d s c h r i f t e n u i t V y ' e n e ne n T a r i m t o t é e n groep behoren en het Leidse en Damasceensehandschrift tot een andere groep. Hoe deze twee groepen zich tot elkaar verhouden blijkt bij de collatie van de twee fragmenten die door A. Shiloah zijn uitgegevenl. Hoe verhouden de teksten van deze twee boeken, de lrídd al-Qà;id en al-Durr al-NaVïm, zich tot elkaar? De fragmentarische structuur van de Iriad al-Qa;id laat gemakkelijk allerlei wijzigingen toe, zonder dat aan het karakter van het boek afbreuk wordt gedaan. Zo zijn in al-Durr al-Nazïm de hoofdstukken over de sïmiy-a en de tilasmàr aanmerkelijk uitgebreider dan in de Iriàd at-Qdsid2. Soms is in al-Durr al-Nazím een bibliografische sectie uitgebreider (vergelijk bijvoorbeeld handschrift Leiden, ff. 236b,25 - 237a,3 met lriàd al-Qa;id 776), soms echter is de bibliograf ie in al-Durr al-N azïm kleiner uitgevallen (vergelijk
254
Een anonieme bewerking van de Ir3ád al-Qásid V/ie de auteur is van de versie van de lriad al-Qa,yid die gaat onder de titel al-Durr al-Nazïm fí Ahwal al-'Ulum wa-al-Ta'lïm is onbekend. Over de datum van samenstelling kan, op grond van de datering van het Londense fragment (1463 AD), alleen gezegd worden dat deze op halverwege de l5e eeuw, of eerder, gesteld moet worden. Het is ook mogelijk, dat de uitval van Ibn al-Akfàni naar Joodse artsen (l riàd al-Qa;id 96) al op deze anonieme, geplagieerde,bewerking van zijn encyclopedie slaat. Dan zou de bewerking al tijdens Ibn al-Akfánï's leven hebben gecirculeerd. Er bestaan vier handschriften die, met kleine varianten, deze titel dragen. Voorts is er het Judeo-Arabisch fragment dat weliswaar geen titel draagt maar naar de tekst te oordelen het best als een versie van al-Durr al-Nazím beschouwd kan worden. Deze handschriften zijn, in de chronologische volgorde waarin zij gemaakt zijn:
i ê
i$
i* i$ t !
-
Handschrift Londen, British Library, Or. 5565 C (1774/1463). Judeo-Arabisch. - Handschrift Leiden, Universiteitsbibliotheek, Or. 958 (42) (954/1548-9). - Handschrift Wenen, Ósterreichische Nationalbibliothek, N.F. 4 (l8e ccuw ?). - Handschrift Damascus, Záhiriyya,5487 'dmm 0276/1860. - Ilandschrift Tarim, Maktabat al-Ahqáf li-al-Maktttàt, al-Ribàt 139. V
lr [ ï
t
l' I
I W r c r l t : t t t : t t r nl ( ) 7 0 . Z i t : h t : t r t : g i s t t : r s . v . A k l i i r t r
bijvoorbeeld handschrift Leiden, f. 200b,15-22 met Iriad al-Qàsid I7l-I79).ln al-Durr al-Navím wordt wel eens een autoriteit genoemd terwijl in de /riód al-Qa;id dezelfde uitspraak door Ibn wordt gedaan, bijvoorbeeld Galenus (vergelijk handschrift al-Akfánï Leiden, f. 197b,14meÍ lridd al-Qd;id l0). Andere autoriteiten die op een bepaalde plaats in de lridd al-Q-a;id ontbreken, maar wel in al-Duru al-Navïm voorkomen zijn bijvoorbeeld Hippocrates (vergelijk handschrift
I
n
I Shiloah1968,pp.234-248. 2 ' l i l u . s m à tI:r i á d a l - Q d s i d 6 7 3 - 6 7 7 :a l - D u r r a l - N a z ï m , h a n d s c h r i f t I t'ttlt'tt.lt. 229h,13-230,8. .\'rrrrryri; lr.íád ul Qisid 67Í1-681: al-Durr al-Nazim, handschriftI-cidcn, ||
.! ï{ll.ll
? l{}b..)
DE INVLOED VAN DE IRSÀD AL-QÁSID
256
Leiden, f.227a,12-13 meÍ"Irídd al-Qasid, eind van het hoofdstuk libb), en Plato (vergelijk handschrift Leiden f.230b,2 met Iriàd al-Qàsid, eind van het hoofdstuk sïmiya). De volgorde van de hoofdstukken in de IrÉ-ad al-Qa;id en in al-Durr al-Nazlm is vrijwel identiek. Er zijn twee verschillen: de Iriàd al-Qasid geeft eerst de'ilm al-fadal en daarna de 'ilm al-fiqh (resp. 580-582 en 583-590), terwijl al-Durr al-Naqïm deze beide wetenschappen in omgekeerde volgorde geeft (handschrift Leiden, beginnend op f . 223b,21en f. 224b,10).ln de lríàd al-Qàsid wordt de 'ilm al-raml niet behandeld. Ibn al-Akfáni (lrSdd al-Qasid 710) beschouwt deze niet als een natuurwetenschap.In al-Durr al-Naz|m is een kort. hoofdstuk over deze wetenschap ingelast (begin, handschrift Leiden, f . 232a,22). Soms is een hoofdstuk in a/-Durr al-Nazím geheel herschreven en opnieuw geredigeerd. Ter illustratie daarvan volgt hier het hoofdstuk over de medische wetenschap ('ilm al-tibb), gecopieerd uit het Leidse handschrift van al-Durr al-Nazïm, ff.226b,3-228a,16: ó+ ilr .Jf trJÀi3 I .'.-*r ÊJ. -.hJl É ll q;ó+ r4JÉJ-t ,-r.ll Uljl., L Jtilf CJ 6t51ïl ii,r rrl- JL.r,! l'.J 6l;ïl t-11 i.r 'iJl .4t+tlr 1*b>llr .r.lLJlr Jl,ÀJl C, ++.r-Jlr yl.;ÊJlr Í.-ttj íj4tj ""rr ultrll, cl*rqJl .r.rl+llr J./l JtJl g+i i$FJl ;trJll,/fl.Jl .!ar L)l;ïlr.,.Lttl .,,ft^'rfJ ,r:+l
C.l
t- :ar ir
6t-itl
ff dr. 4Jlj,sl, gl1;ï11 cpll Jtriïl1 iL.,-^ll i;frJlf 6l,flrfl st:rtll Olrrït+ L
ól:<...ll1
.rLi+ïlf attrl
t$i1J
Jtritl
ótS,rJll s:-
O. t{éL
UhJl ótr)lrJl1
rtr'::-11 rr.lrr.^ll, f,4rt.^ttr.ra{Jíl 4 Li-l dl Jt -lr iS.*ltr:Li..tll 6)Lcl i*Jl
,7 r:ÁJU
JIJ ó+Jl Jl:,.-.illr
.=.+!oJl6l t -':11 Jli Cr iriL g:Jl .-11d C-r,
f
jt --.ll
-r.<:l JJi .r-Jl
*l.r,,iJl,
rJ[t )ê
u*êlror
,l d.
t
.+J.rill alu;l!|1 t f kil.r,Jiir
!1.rtl1
6rí-111 iSFJI
4:r.ir^j t{L óS^a 1 .,.-..- [t J$l
;Jï11 tUi-ïl il iJ.rJl, ..,*Lrr tl 6r Í;.cïl ibr
llÉer-6,srrj
ór:.-.JlJ
t1-ir jr+
t-l1 .--LltJ Jl ili'i.-"i ï1 dl1-l
u-iill
p.rJl
;, t-++Lylf ,r-Áll 3,1t-à.J11étJl ólil ,i:stl1 alcbJll ót l: ll1 óLil:':-yl1
rlllJl
6.r.rJltrl rÉlll
l.rc...Jl1Êiryl1 I'iJll
rr-'^Jl,
gr gíl
*r
,1.t sn t-f^
ll-'*rl
ii.rt-
blJi{tí
6g.r.ri:.Jl i^dtl
g.rJl
r.;ó ltrl'
',:^+lt;
f-i19,
ót-t{Jl1
ótrlJrl:rlll
a-ltl
J ,/l
tri*
d.íi
|.1-É; O.r .r.-.
.il .rq3 ï1 6jl./l
ré4J Jtij
ól ..rl
taj,r1 gJLF
!Ê,
ir
>rtlÀllr
.lÀitl .Jp É 'lg.+3 óL-L+i .S.ill1 ellJl +$l "p. ti^1 Jelrftl èra1Li t-1.rr- *ÁJl 6tS tLtl JU àr+ &J
.!pU
u-Ê1, u{GiJLr
l-i[i1
j*l
,,, ,:*-is o eli
l!....rr r,l #r.3rl g$Jt tt...- tJ-i3 e$:r qrfj C& CU-JJ * ..'. óit ja1'rJl .Ji i."of,i^Jl ;JJ+J| ,4íJl .r..1 fr+Jl lr<-ll .!Jaj^ll, st1;!./| :r-:r] r1.rr...Jl rS.rijll ,,€il .-,er [.--.Jt Ctii-Jl 64ï rrti
;.f.r:Jl1 É:ylt [,J'J-J|
j.rL
t/tiS1 s4.rlp)lJ
"-1f1 i:t;y1,
gtll1Jd
+{-JfJ
J .:"i.1 .;al aUí1 :.:r,
grÉr
rLi '.oiil1
g+r-Jl
4i
II ÉS 43tJl € U .* rÍ;.Jl i1';. C .-3t t-+l d Jr+ll +ESr ól;.sJl rjll Jt-.ÈlJ g;u'ii *lJ "1a.rt1l2.il1 i+iJ. Jlll ,rt+ Jr Jríll ,/ iJ1-t tir, i.Jllll+ itr.Jt+ s/ Cx!l.:^r.<1 .r,l9i ,;* $: óÉrjl JlJ,-l f '::-l r.rg.r.Jl !t-h.Jl &r ,]t--.^ ll Jl ./ ,-Ut-:'ll
i;t#,
óSl ètjJSi tr-ri Lr.r:-l! Jl -.:-l tll::.,
eb.;i.ri1
e.r .-'"t+ t;rl-
r'illl i>til
6. tdl
ll|;':-.t,*
Orl Uct t{-Éf
"1l iF .-lnJl G.1,+ Èti Jt y' .1=r ï1Jptl1r
g-L1rJtí
6iti.
ljrïl
"rl rilJiJl
C J-iJl Llj ..S)trJl ;Íi]Jl
l-r.a:ir t-f
.;l prt
.i,rï ,Í;.ïl
.r-iJl ..ti.
J.-iJl
cÁ-i r.rl^ lit, .rtL*+ll ..1aïir .iJl
L-..al1Jt-.;;lj
ó{t d.
] Jr-
r:jLrrr JS
Jl
.ri1 .lri t^O:tl t/.rt+iJl .J.c o;.1 f t)t...af,ii.,'ie':a Ol Jts f:dt *;;tS -É Jrf ..3fJ+. C . i hrl1 uÉtJill, .t'+ljl ir-{ .--.^ ?- Crl i.j-ttt {J'"t+iJl }z 62>l .-il"llll ê.rsr rl Ë$ .éll 4j"t4+lr*g t^K .r.taj !r-:3iJ,íJJl Ji3 ótJtl
Êt-tl
r Ji-ir +-ii:-J
(rrlá, iÉ*f
Ui,
;.ri:3
klt ^<"...1
JÀ.-l r.r;
trS,fb,
3[ r: ll :ní
ti-iil'ïI:'.:lr,/JsC,*t
t-f ó1Jl iJJJj, ,+-j tÍ9t dr. aliLi- 6-f "^+ -1 ..-.(l ó. !o L p ó*liL é-t e- b ó*.ÍLJl
UÉl
6l.11ïl
f n.r. n.r ltr dt^
iJ -lÀrll t{:r, CiriiJl
251
DE TNVLOED VAN DE /R.lÁD AL-QÀSID
i1tdl
.i '..3 6l ÍJj++ )u
Élli Cr.r{ *.É
4*i- CÉ
dijtS t-J lÊlJi+l
teal^
*.à1rJl u--illl,11pL)u3 l'.,-'. i Àl 4rs1 OltiJl 1r,L:í Llj & ,.J. *,l iJ+a3tl g$! :1r...^r ..F* .rt
.t'i-ial óJÉt:^tl
,ï.,11 ó*..ri:.Jl
,J.Ull rÉr+, t'-)tt-
ita*r:-'l
i'r
f*-Íll
r+i:r-ll A*
irl< i-y;
rU ';;l
,/.
ri1 :J^<Jl
ê. Ër/t .,rl+ió :l^Jt*f +lr^llr
'i'l.Jl
DE INVLOED VAN DE /RSÁD AL-QÁSID
DE TNVLOEDVAN DE IRSÁD AL-QÁ$ID
eill
9r-l
ótíl
li:.ll
ca'rf ri*l:J^.-.'rll
gÉll
,JÉS. t
i-tj..
JJil drt'lriJl ,Jjr. d'i d .ju óitiJl JS f irJ.lrijl6l rti-il t^e :^ .r-l1 JS *,t o.;--i, ir-L} gl:JK J.Lfu tg;{3í L.iSl Llj
{rJ;J-
.-& Jl drll t'tlJ1 .).6.tt Lq,Ji+
i.r,ilf
./
êl
Cj.+,/.:dt;;-
XIJÊlrJl JliCr
rlJ^i.JlJ rtii..1 ÉrJl dli
'r
&JUl / Éf .:lli {i'L ÊlrJl
t- t{{ Ll:ÉJ t li.rr-6oí:1
ell^ 6j,iry tÊ-,ld t{J JeJJ
)t-13 ll
[t
.gn 6t;tl 'É,ét ól{ L1L !..i t^il ;Ë3SJl "Jc Ë ÊL g, Uiti i-)tijl, sLrlj Lr':
JJif
r!áïl
r!^."'t Jdê 'raJ .l;uiJ::,:-r
Olf it-l'f.
btJl lttr;r1
df o.rr g3r.;.J óiliJl {i.
to.J-a
2.13ï1,-14ï,*+íJl e.t+Jl i.gJtott^"'ó.rJl6'.j ..Jl trtiËl alr!; al-Kabïr van Ibn Deze verwijzing naar een muktasar van al-ëàm| al-Óazari met ziy-adàt komt niet voor in I ri-ad al-Qasid 283. al-Alïr Vergelijk de lijst van geschriften, nrs. 31-32.
l. f.204b,l-3:
rU.""i.!l16.1Fll
fJlr-:+Ft
dJi 21i Jl :iiJS Jl f-?:J^< dr r-i lalÊ ri u*ll r':l lurrl o'h*Jl3 tí,t*Jl cXjlfJlf eillil órdlj'i il,9-h ...':
-ii,.ll il*S
in de afdeling van de werken, die weliswaar met zijn auvre worden geassocieerd, maar waarschijnlijk niet door hem gcschrcven zijn. Het Leidse handschrift van sl-Durr al-Nazïm geeft de volgcndc passages:
t4J t:-tc;r,!j;r.óS
r!ól
órí1 óJ s.,'.c, U ót-':^t .ltSr+Jlf JjjtJl ._.':
'f-
Uf,U Jfl"+f
fr+ll
o.rrJl i$i
c.L-
,Í..i,t c,;tS
:rLiílt Lre .r.r+l l'^i |jr Ê14 lil3 ; xií ,-ti.il l:^ lr:J JJ'JI e! t-,J4 15Ji5l rii iL+Jt-tr.ri cl;: l^t .r.;i:11 pj'iJl :Á,/ .rf.ïl
1;jlJi.i,Jl .-.L:ll r.)bJlj
l-':-- lrri^
L-É,.iJill
u._iijl óf r11r1lbÉ
"rif
iXrJl gt '*'^tl CP 1'rr*f q1' r-É In hct algemeen kan gesteld worden dat de auteur/bewerker van al-Durr al-Nazïm zich geheel vrij tegenovcr de tekst van de lríàd al-Qasid heeft gcvoeld. Wie deze auteur/bewerker is geweest kan niet met zekerheid w o r d e n v a s t g e s t e l d .D e h a n d s c h r i f t e n g e v e n e r w c l e n k e l e i n l i c h t i n g e n ovcr, maar deze zijn niet expliciet genoeg of kunnen de toets van de kritick niet doorstaan zoals ik hicrna zal aangeven. llct ccrste dat in dit verband moct. worden onderzocht is de vraag of Ibn al-Akfánï misschien zelf de hand in het schrijven van al-Durr ul-Naztm hccft gehad. Afgezicn van het handschrift Tarïm geeft geen < cf r v i j f h a n d s c h r i f t e n v a n a l - D u r r a l - N a z ï m e e n d i r e c t e a a n w i j z i n g i n t fi c r i c h t i n g . I n d c t c k s t v a n a l - D u r r a l - N a z ï m w o r d t d o o r d e a u t c u r / b c w c r k c r s o m s m c l d i n g g c m a a k t v a n c o m m e n t a r e n ,n o t i t i c s o f cornpcndia van cigcn hand. In dc mcestc gcvallen ontbrckcn dczc v c r w i j z i n g c n i n d c t c k s t v a n c l c I r Í a d a l - Q à s i d .A l l c g c g c v c n sv u r r r l c z c : u r r t,l r l i t : i k i n u l - l ) u r r u l - N u z í m h c b a a n g c t r o l l c r t , l r t ' b t \ o o k ( ) l ) l ' . ( ' n ( ) n ri n ( ' nl t c l o v t ' r z i t ' l r vt : t n t l t ' 1 ' , c s t l r r i l l (v' iÍut r l l r r r , r l r \ \ l . r l r t .z r ; l r c l
2. f..205a,l-2: t| rti.""ji'll ii:. l.r; .i+LJ .,-.3i. :,tií r+ i.19.Jl t':< ;t, "aï Yan een boek van Ibn Munqi{ komt Deze verwi jzing naar een mukta{ar "i niet voor in Iriad al-Qasid 287, waar Ibn Munqi{ cvenmin wordt genoemd. Vergelijk de lijst van geschriften, nr. 33. i'r'< ;rollólJ..;i.Jl 3. f . 209b, l-2: rU...^:.:'ll gr+ttl ó^i lï,iit:Jt. ",JJl K a i f j z i n g v a n a l A b h a r ï ' s m u k t a g a r naar een Deze verw i van lijst al-Haqa'iq komt niet voor in Iríàd al-Qa;id 356. Vergelijk de geschriften, nr.24. l:ftÍl à[i-cJ3l ri3 f XSlt+ .!IJl'jl rLii.r1l3 .Jiijl CJ- ótS ó-l st:LYl In lridd al-Qaqid 565 heet dit werk oveÍ Koran-uitleg: Éljlt ,5.J1",r jttalt r;: zelf opgestelde lijst Deze titel komt ook voor in de door Ibn al-AkfánÏ van zijn geschriften, die, in afschrift, bewaard is in het Jeruzalemse handschrift van de lríàd al-Qdqid. Daar heet dit boek (f. 58a): , Jr i ...1: - tjl , r.-.i:Jl 'Jj >rll"Jl i+r Dit werk oveÍ Koran-exegese is ongetwijfeld van de hand van Ibn al-Akfánï (zie mijn lijst van geschriften, nr. 20). Een handschrift van 'authentieke' rlczc tckst is echter niet bekend. Wat echter in geen van de bronncn staat is dat Ibn al-AkfánÏ een hierop soort supplement (arduf nàhu) ovcr dc mysterieuze letters aan het begin van sommige stras gcschrcvcn zou hcbbcn. Vergclijk echter ook Ir\àd al-Qasid 564-5.
4. ff.222b,25-223a,3: rillJl "-rjl ir. itJoJl J'*{,*ll j,'-Jl ,ti':
5. 1.277it,22-24 i.r'il|
!1.rtt :rti
ll rjr rl;t
l r, i ' * i l l ' . ^ ' : < t1 L : r l l e r l L i t l ;1Y ;l )L;;'1,.--(: ir'i:.ll
260
DE TNVLOEDVAN DE lRsÁD AL-QÁ$ID
Deze verwi jzing naar notities over en een mufttasar van de Simplicia van Ibn al-Baytàr komt nict voor in lriad al-Qdsid 624. Yergelijk de lijst van geschriften, nrs. 42-43.
DE TNVLOEDVAN DE /RsÁD AL-?ÀSID
261
692-3. Vergelijk
de lijst van
komt niet voor in Iríàd geschriften, nrs. 16 en 37.
al-Qàsid
.di i#nrll .-":
6. ï. 221a, 24-25: oU.,"ai;'l115+J-Jl ó{ï;JS.r]J|J Deze verwijzing naar cen multasar van de'l'aQkira van Ibn al-Suwaydï komt niet voor in Iríàd al-Qàsid 624- Vergclijk de lijst van geschrifren, nr. 44. I . f . 227b, 4: q.;ét+ : .: | ^ Jlll ,rj Ut-1 lil3 Deze verwijzing naar een werk door de autcur, gctiteld al-Ris-ala al-Nitriyya. komt niet voor in lriad al-Qàsid 624. Yergelijk de lijst van geschriften, nr.46. 8. f . 221b,8-1Q; le u;-*. j.c .:lli 622t a92-73 c.jtS u lolJj{lfLyJ Jr.ill óSJ lJ.-f,i- l,-;t, ol;;à -ri1 l a l::, Deze verwijzing naar ecn commentaar op dc Fus-ulvan Hippocrates komt niet voor in de lríàd al-Qasid, aan hct cind van hct hoofdstuk ovcr de mcdische wetenschap. Deze commcntaar wordt. wel genoemd in de door Ibn al-Akfànï zelf opgesteldc lijst van zijn geschriften, achter in het Jeruzalemse handschrift van dc Iriád al-Qàsid. Daar wordt dit boek genocmd (f. 58a): Jor*+r , lof 4 Je * C$ Vcrgclijk de lijst van geschrifacn,nr.27. 9. f . 221b, 18: \s1-n ót{i+rii oLi gai.ll .r.i3 Dcze verwi jzing naar een mufttasar van de Qanun van Ibn Siná komt niet voor in lriad al-Qasid 617-8. Vcrgelijk de lijst van geschrifren, nr. 45. 10. l'. 229a, 12-13:. rr .-,.t+ ï CÉ rrl^ !il, ui - . irLl F.ily r3l.;,ill JSliJ Dczc vcrwi jzing naar een commcntaar op een muftta;ar oveÍ droomuitleg, gctitcld Fawà'id al-Farà'id komt niet voor in Iriàd al-Qàsid 640. Vcrgclijk dc lijst van geschriften, nr. 34.
n . 1 . 2 2 9 bl .:
oLi...oi.ilj;l
Fill
#l
...^llf
I)t:zc vcrwijt.ing naar ccn mufttasar van de Masà'il van al-Qasránï komt rritrl vorrr ín Irsïtd al-Qàsid 644. Vcrgclijk de lijst van gcschriftcn, nr. 35. l.l. Í. 2llu, l.l: Lil, yl 6e,-:;Ut-, Qli ri-..ról :,+:r(#lt l ) t ' z t ' v t ' rw r j z r r r gn i l l l r ( : c n v c r h l t r r t l c l i r togv t . r : t l t ' h t . r r r r tl o . or rlc ;tttlcrtr
aanknopingspunten. Alleen de titels genoemd onder 4 en 8 zijn ook uit anderen hoofde bekend als werken van Ibn al-Akfánï, en de titel van nr. 4 wordt genoemd in de I riád al-Qasid. Twee met name genoemde werken, [e weten die worden vermeld onder 7 en 13, zijn niet bekend als werken van Ibn al-Akfánï. Van de overige werken, hier vermcld onder de nrs. l-3, 5-6,9-12, worden in al-Durr ql-Nazïm geen titels gcnoemd. Het is mogelijk dat sommige van de werken uit deze laatste groep identiek zijn aan werken die worden genoemd in Ibn al-Akfánï's lijst van zijn eigen geschriften, achter in het Jeruzalemsehandschrift van de lriad al-Qàsid. Enig nader of extra bewijs daarvoor is er niet. Evenmin kan men er zeker van zijn dat het gebruik van de eerste persoon meervoud, zoals dat te zien is in de hierboven aangehaalde passagesuiÍ. ql-Durr al-Nazïm, door éen en dezelfde persoon geschiedt.De vermelding van de commentaar op de Fu;íl van Hippocrates (nr. 8) door de auteur/bewerker van al-Durr al-Nazïm duidt op bekendheid met het overige werk van Ibn al-Akfánï. Opvallend is verder nog dat bijna alle toevoegingen in het hoofdstuk over de natuurwetenschap aangetroffen worden. Dat Ibn al-Akfánr de auteur is van al-Durr al-Nazïm kan hieruit niet automatisch afgeleid worden. Er zijn trouwens, zoals uit het volgende nog zal blijken, meer ongewishedenmet betrekking tot de vorm waarin al-Durr al-Naqlm overgeleverd is. Al met al te veel om [o[ een zckcrc idcntificatie van de auteur van al-Durr al-Nazïm te komen. Iicrr andcrc, compliccrcnde, omstandigheid van de overlevering van t t l l ) u r r t l N u z í m i s n a m c l i j k h c t J u d c o - A r a b i s c h ef r a g m e n t i n d c B r i t i s h I rlrr;uy. l l t ' t I o l r r l c r r r r l' n r g r r r t ' r rils a l k o r r r s t i gr r i t t l r : ( ' a i r t : t : n s t(:i t : r t i z : t l th; c t i s i n
262
Hcbreeuws schrift geschreven. Het bevat, afgezien van enige lacunes, de tckst die correspondeert met Iriad al-Qà;id 821 tot aan het einde van hct boek. Het bevat dus het grootste deel van het hoofdstuk over de muziek, voorts de hoofdstukken over de drie praktische wetenschappen, de politiek, de ethiek en de huishouding, en tenslotte - in zeer verkorte vorm - de epiloog. Copiist van het fragment is Sa'ïd b. Dawud al*Yamani, die blijkens het colophon op f. 3b het handschrift in het jaar 1774 van de Selcucidische tijdrekening, dat wil zeggen in 1463 AD, heeft afgeschrevenl. Het Londense fragment is uitgegeven en vertaald door R. Gottheil, maar deze heeft het fragment niet herkend als een bewerking van Ibn al-Akfánï's Irí-ad al-Qd;id2. Deze identificatie is door H.G. Farmer gemaakt, en Farmer heeft daarbij nog de copiist van het Londense fragment geïdentificeerd, en wel met de copiist van het handschrift Oxford, Bodleian Library, Hunt. 5923. Deze laatste identificatie is twijfelachtig, en veroorzaakt trouwens meer problemen dan ze oplost. Wat is namelijk het geval met het Oxfordse handschrift Hunt. 592? Het bevat een deel van al-GazzàIí's Maqàsid al-Faldsifa, een werk dat in Joodse kring een zekere verbreiding genoot, hetgeen blijkt uit het feit dat een aantal handschriften van deze tekst in Judeo-Arabische vorm is overgeleverda.Het Oxfordse handschrift Hunt. 592 draagt op f. 37b een soort colophon, tussen de hoofdstukken over de logica en de theologie. De tekst van de colophon luidt, getranscribeerd in Arabisch schrift, als volgt:
ritg{ U.r.rl t- tirf ",r l'- u,".ill ;tsj .irJti3 4r-+4 ,r-r-G óto.i-
i--r,.Ê3J.Jl d"tJl
261
DE TNVLOEDVAN DE /ftsÀD AL-QÁSID
DE TNVLOED VAN DE 1RsÀD AL-QÁ$ID
ÀtlJl
l,i:LJl
íe óD .r1l.r641+"....&t r.-.J11,.;\)l
J3l*ll orrl iS
l Zic illustratic nr. 20 in het hoofdstuk over de handschriftcn van dc IrÍàd al-Qàsid. 2 (i
':lJi ,f+ 6:r+ ttóJlr d:!+hjl, óli"rJtl ó\-De tekst van het colophon van het Londensefragment van al-Durr in Arabischschrift, als volgt (f. 3b, 5-9): al-Nazím luidt, getranscribeerd trr ëlr i: *i4
r:-'-i f;r ( i èl
Pl ót.S
ó. óJ 'À4J 6rL:6fX* o+ Lrl
r "';:l;3(1
rr-L:| .-.r.-l ,j.:ll
6,r ,-Jrr
.11.ró +r.ur ój.HJ
Vergelijking levert
van de hand van de copiisten
de conclusie
afschrijver verschillen
op dat niet
gaat. De
uitgesloten
identificatie
in de formuleringen
van dc bcide handschriften is dat hct hicr om dezelfde
is echtcr vcrrc
die gcbruikt
zijn
van zeker. Twee
in dc colophons zijn
opmerkelijk: 1. De naam van de afschrijver. In het Londense fragmcnt noemt deze zichzelf Sa'ïd b. Dawud al-YamanÏ, en in het Oxfordse handschrift Sa'Ïd b. Dáwud al-'Adani al-Isrá'ilï al-Rabbanï. De namen sluiten elkaar echter evenmin uit. 2. De datering. In het Londense fragment wordt als de datum van afschrijven genoemd de vierde dag van SÏwan, de achtentwintigste dag van Safïrat Ha-Omer, in het jaar 1774 van al-Setarót, en dit is omgerekend naar de Christelijke jaartelling 1463. Het Oxfordse handschrift lijkt ook een datum aan te geven. Als de letters in de laatste regel van het colophon/explicit op f. 37b een jaartal verbergen, zou dit 878 zijn. Dit jaar kan alleen volgens de Islamitische tijdrekening opgevat worden, en is omgerekend naar de Christelijke jaarrekening 1473-4. Gebrek aan zekerheid over de identificatie van de handen, en vooÍts de verschillen in de nisbas van de copiisten (hoewel deze clkaar ook weer niet uitsluiten) en in de jaartellingen die gebruikt zijn in de colophons, dit alles maakt Farmers tweede identificatie op formele gronden niet erg waarschijnlijk. Het tegendeel is echter evenmin aan te lonen. De Sa'ïd b. Dáwud van het Oxfordse handschrift is bekend geworden als de plagiaris van al-Gazzà17'sMaqd;id al-Falasifa, dat hij, blijkens het colophon, presenteert onder de titel Zakàt al-Nuf its. Dit plagiaat is door M . S t c i n s c h n c i d e r g e c o n s t a t e e r da a n d e h a n d v a n h e t O x f o r d s e l r u n r t s c h r i Í t ( : n c c n h a n d s c h r i f t d a t t c n t i j d e v a n S t e i n s c h n c i d c re c r s t i n l r c t l r c r r l v a r r ( ' . v o n T i s c h c n d o r f w a s c n l a t c r i n S t . P c t c r s b u r gt c r c c h t i s
DE INVLOED VAN DE /RSÁD AL_QASID
DE TNVLOED VAN DE /RsÁD AL-ZÁ$ID
gekomenr. Beide handschriften bevatten een Judeo-Arabische versie van al-GazzálT's Maq-asid al-Faldsif a. De formules in de colophons van deze twee handschriften zijn voor Steinschneiderhet bewijs van het plagiaat. Het is verleidelijk om te willen bewijzen, of alleen maar veronderstellen, dat deze Sa'ïd b. Dáwud in de bewerking van de lridd al-Qasid tot al-Durr al-Nazïm de hand heeft gehad. De methode, gevolgd bij al-Gazzáll's werk en bij dat van Ibn al-Akfánï, is dezelfde. In het Londense fragment van al-Durr al-Nszïm presenteert Sa'ïd b. Dawud zich echter slechts als afschrijver en in de andere drie handschriften van al-Durr al-Nazïm wordt zijn naam in het geheel niet genoemd. Tegen deze hypothese pleit nog dat de depreciërende opmerking over Joodse artsen Qríaa al-Qàsid 96) in al-Durr al-Nazïm gehandhaafd is (handschrift Leiden, f. 199b, ll). Tegen pleit bovendien dat de drie van de vier handschriften die de titel al-Durr al-Nazïm dragen anoniem zijn. Hoe aantrekkelijk de identificatie ook is, enige zekerheid dat de Sa'ïd b. Dawud van het. Londense fragmcnt van al-Durr al-Nazïm dezelfde is als de Sa'id b. Dàwud van het Oxfordse handschrift, is er niet. Andere bewerkers, of eigenaars,van handschriften van al-Durr al-Nazïm hebben het boek aan Ibn Sïná toegeschreven2,aan wie trouwens in een enkel geval ook de Iríàd al-Qàsid wordt toegeschreven.3Deze toeschrijvingen zijn misschien te verklaren door het vele gebruik van Avicenniaanse terminologie door Ibn al-Akfánï, maar houden bij nadere inspectie geen ogenblik stand. Hàggï Kalïfa volgt deze toeschrijving van al-Durr al-Nazlm aan Ibn Sïná, maar hij heeft het boek kennelijk niet onder ogen gehad - hij citeert althans geen incipit - want anders had hij door de overvloed van dateerbare bibliografische gegevensin al-Durr al-Nazïm het anachronisme van zijn toeschrijving onmiddellijk ingeziena.
Materiaal van de Ir5ád al-Qásid in de Subh al-A'Sá van al-QalqaSandï
264
1 Steinschneider 1858, pp. 18-21; Steinschneider1893,p.298; Steinschneider 1902, pp. 252-3. A. Neubauer, Catalogue of Hebrew Manuscripts, p. 477. Al-Gazzáli 1888, p. 2. Yan het Oxfordse handschrift is een microfilm in Lcidcn: A 884. 2 Handschrift Leiden, op het titelblad, maar door een latere eigenaar gcradccrd; handschrift Wenen, op het titelblad. De titelbladen van hcÍ Wocnsc (N.F. 4) cn hct Damasceensh e a n d s c h r i f td r a g e n o o k d c n a a r n v a n Ibn al-Akl'ánï. I l l a n d s c h r i f tW c n c n ,M i x t . 1 0 1 2 . 1 l l l t [ [ r K a l r l a l t i l 5 - 5 U ,n r . 4 ( X ) ] .
i
I
265
Al-QalqaSandï's grote handboek voor de kanselarijbeambte, getiteld Suàit al-A'1a fï Sina'at al-In1àl, is in veel opzichten de tegenpool van Ibn al-Akfànï's encyclopedie, de Iriàd al-Q-a;id. De Subh al-A'id is vele malen omvangrijker dan de Iridd al-Qàsid, is gebaseerd op een grote hoeveelheid bronnen en is werkelijk informatief over de onderwerpen die het behandelt. Al-QalqaSandI (756/1355-821/14l$ leefde en werkte ongeveer twee generaties na Ibn al-AkfánÏ, en heeft de lri-ad al-Qàsid, die toen nog, mogen we aannemen, een zekere populariteit genoot, uitgebreid bij de compilatie van zijn handboek gebruikt. Wat kon de Iridd at-Qdsid al-Qalqasandï vertellen wat hij nog nict wist? Niet veel waarschijnlijk. De verdienste van de IrÍad al-Qà.rld ligt dan ook niet in het produceren van originele kennis, maar eerdcr in het op bondige en tegelijk aantrekkelijke wijze resumeren van dc doclstellingen en werkterreinen van de verschillende wetenschappen, met een opgave en indeting van de daarbij meest gebruikte boeken. Daarvan heeft al-QalqaSandï in ruime mate gebruik gemaakt. In de Fahàris Kitdb $ubh al-A'3à2 wordt bij de boektitels de Iriàd al-Qu;id genoemd (p. 597), en in het register van persoonsnamenwordt Ibn al-AkfánÏ vermeld als Sams al-Dïn al-Akfáni (p. la5). Wie deze plaatsen opzoekt in de tekst van de Subh al-A'id vindt verschillende citaten uit de Iridd al-Qasid. Zo bevat $ubh at-A'32 III, p. 8 citaten uit resp. Ir\àd al-QaEid 315' 321-322,323 (met kleine wijzigingen) en 317-319,alle betrekking hebbend op de regels van de schrijfkunst.$ubb al-A'íd XIII, p. 224 e.v. bevat fragmenten over heresiologie, die uit het hoofdstuk over metafysica Gl-'ilm ul-iláhí) van de Iridd at-Qàsid afkomstig kunnen zijn. Het is mogelijk dat al-Qalqa$an di deze mededelingen over de islamitische secten en over de joden en christenen direct uit al-Sahrastán7'sKitdb al-Milal wa-al-Nihal, dat ook de bron van Ibn al-Akfánï's informatie is, heeft overgenomen, maar in een aantal gevallen verwijst hij in dit verband naar de lridd
I Al-Qalqa5andï 1913-1919. ? A l Q a l q a Í a n d ï 1 9 7 2 . E e n a n a l y s e v a n h e t b i b l i o g r a f i s c h cm a t e r i a a l i n t l t ' z t ' s c r ' l i r : v a n d c S u b h a t - A ' . ï à i s i n W i c t 1 9 6 3 .I d c n t i f i c a t i c v a n I b n ; r l A l f i t t i ' s t t u t l t : r i a a il n d c S u b l r a l - A ' i t t i s g c n r a a k t d r l o r W i c t l 9 í r - lt : n r r o r r l l r x r t v c l t n c l r lt l r l l c r t t t r t s i l l al ( ) f t O
266
261
DE TNVLOEDVAN DE /RsÁD AL-QÁS\D
DE TNVLOED VAN DE /RsÀD AL-QÁ$ID
al-Qàsid. In zijn eerste maqàla behandelt al-QalqaSandi ($rálr al-A'Sà I, pp. 461-481) de wetenschappen die in gebruik zijn onder de geleerden en de meest bekende boeken die erover geschreven zijn, met opgave van hun auÍ.eurs. Hij behandelt hier zeven grondwetenschappen (zszl), waaruit v i e r e n v i j f t i g a f g e l e i d e w e t e n s c h a p p e nv o o r t k o m e n . H e t o v e r z i c h t v a n wetenschappen dat dan volgt is in feite het gehele bibliografische gedeelte van Ibn al-Akfánï's Iri-ad al-Qdsid, iets dat Bjórkman in zijn studie over de bronnen van al-Qalqa5andï niet heeft gesignaleerdr. Al-QalqaSandï geeft geen wetenschapsdefinities, maar alleen het bibliografische materiaal uit de Iridd al-Qàsid. Bij een aanral hoof dwetenschappen (al-adab, al-t abï' ï, al- hand asa, al-hay' a en al-' adad) noemt hij geen titels of auteurs, kennelijk omdat de lrídd al-Qàsid d.eze daar meestal evenmin geeft. De hoofdstukken over de logica en de muziek ontbreken in al-Qalqa5andi's overzicht geheel. Bij de afgeleide wetenschappen van al-adab en al-nswàm|s heeft al-QalqaSandí soms een iets st.rengere ordening aangebrachr. Bij d,e'ilm al-adab laat hij de syntaxis (al-nahw) direct op de vormleer (al-tasrïf) volgen. Bij de afgeleide theologische wetenschappen gaat al-Qalqasandï systematischer te werk dan Ibn al-Akfànï: eerst algemeen (al-nawàmïs), dan de Koranische wetenschappen (al-qirà'dt en al-taf sïr), dan de traditiewetenschappen (riw-ayat al-hadït en dirdyat al-hadïi, en dan de o v e r i g e g o d s d i e n s t i g e w e t e n s c h a p p e n .B i j d e i n d e l i n g v a n d e o v e r i g e hoofdwetenschappen volgt al-Qalqa5andi Ibn al-Akfánï's indeling zonder wijzigingen aan te brengen. Al-Qalqa5andï heeft de titel van het hoofdstuk over de regels van de schrijfkunst (alwaar: kitdba) veranderd in'ilm qawdnïn sl-katt, waarschijnlijk omdat het begrip kitdba, schrijven, in de lriàd al-Qàsid een veel ruimere betekenis heeft dan in de Snóá al-A'ià. Al-Qalqa5andi geeft twee afgeleide wetenschappenmeer dan in de Iríàd al-Qdsid, namelijk de vogelgeneeskunde('ilm al-bayzara), d,ie in de lr|àd al-Qd;id {é29-631) in éen adem mer de veearrsenij ('ilm al-baytara) wordt behandeld, en de geomantie (darb al-raml), die volgens Ibn al-Akfàm (lridd al-Qdsid 710) geen naruurwerenschapis. Dit laarsre ?.ou cÍ misschien op kunnen duiden dat al-Qalqa5andi een exemplaar van dc anonicmc bewerking van de Iriàd al-Qdsid, al-Durr al-Nuzïm, toÍ zijn bcschikking heeft gehad. Al-QalqaSandi laat in het hoofdsruk ovcr
de aritmetica de behandeling van de vergelijkingen met meer dan éen onbekende (ttm hisdb al-dirham wa-al-dínàr, vgl. Iriad al-Qàsid 817-818)geheel achterwege. Soms verandert al-Qalqasandï de bibliografieën enigszins, maar het is sreeds duidelijk, dat hij Ibn al-Akfáni's Iridd al-Qa;id heeft gebruikt als model voor zijn overzicht van de wetenschappen. Van de zestig wetenschappen die in de Ir3àd al-Qàsid worden behandeld neemt al-Qalqajandï, zoals ik al heb geconstateerd, er acht niet over, althans telÍ deze niet mee om aan ziin getal van vierenvijftig te komen, namelijk: 'ilm al-adab, al-man1iq, al-'itm al-tabl'\, al-handasa, al-hay'a, al-'adad' 'ilm er bisdb al-dirham wa-al-dín-ar en'ilm al-mïrsÍqà, en hij behandelt hij komt Zo al-raml. darb en al-bayzara Ibn al-Akfánï: meer dan twee aan zijn aantal van vierenvijftig. Aan het eind van zijn behandeling van het bibliografisch materiaal vertelt al-QalqaSanai ($ubh al-A'Íà l, p. 479), 'Als de hoe deze informatie de kanselarijbeambte van pas kan komen: en disciplines wetenschappen deze kanselarijbeambtel de schrijver [d.w.z. (f unitn) kent en weet welke boeken erover zijn geschreven, is hij in staat deze Íe gebruiken in zijn geschrift &ilAD door de vermelding van een edele wetenschap om deze als vergelijking aan te voeren of om een voorkeur aan te geven, en lis hij in staat tot] het vermelden van een boek dat daarover geschreven is, wanneer er de noodzaak tot zo'n vermelding is.' Hierop laat al-Qalqalandï een voorbeeld, in feite een schoolvoorbeeld van taqrïV-stijl, volgen van de wijze waatop hij 'Mij is zoiets gebeurd bij dergelijke bibliografische kennis heeft gebruikc mijn lof op onze heer, de opperrechter, de íaylg al-istám Óalál al-Drn 'Abd al-Rahmán, de zoon van onze heer, de íayll al-islàrn AbË $afs 'Umar al-Bulqïni al-Kinánï al-Sáfi'i Íst. 824/1421, vgl. GAL G II, ll2-31, [waarbij ik schreef]: ..Als hij spreekt over het recnt (fiqh), is het alsof het de rong van al-Sáfi'ï tst. 204/820, vgl. GÁS I, 4851 is waarmee hij spreekt, alsof hij op gezag van al-Rabl' [st. 139/756, vgl. GAS 1,34) overlevert, en al-Muzanitst.264/817,vgl. GÁS I, 492lvan hem leert. Of als hij de grondslagen van her recht Q;ïtl al-fiqá) behandelde, zou 'Hij is al-Gazz.àli tst. 505/1111, vgl. G AL G I' 4241 gezegd hebben: G vgl' GAL 631/1233, Ístal-Àmidi hij al-Sayf zou en imàm,' unanicm de I , 3 9 3 1 d c p a s a f g e s n e d e nh e b b e n ,z o d a t h i j n u a b s o l u u t d e v o o r s t e w a s i n dit vak. of als hij zich bczig ging houdcn mct dc Koran-cxcgcsc, zou 'llij is tlc a l - W a h i d ï l s t . 4 6 U l 1 0 7 5v, g l . G A L G l , 4 l l l g c z c g t lh c b b c n : (;Al. o I,4l2l v g l . l s t . 5 4 ( r / l l 5 l , I b n ' A t i y y a z o u g c l c c r d c , ' c n unickc l r c l l b c n l o c l { c l { c v ( ' Ít rl u t z i j n s g c l i l k c i t t t t t ' À r r r r r n - c x ( ' l l c snc l c l b f s l o l l ( l 'c r l
I l l t r r k r n : r r rl ( ) ? l l
268
26e
DE INVLOED VAN DE /RSÁD AL-QÁSID
DE INVLOED VAN DE IRSÀD AL_QASID
zou de auteur van de Ka33àf lal-Zamak5arï, st. 538/1144,vgl. GAL G l, 2891 erkend hebben dat hij duistere plaatsen had opgehelderd en zou de imdm Fa\r al-Dïn [st. 606/1209. vgl. GAL G I,506J gezegd hebben: 'Dit zijn de sleutels van het verborgene en de geheimen van de openbaring,' cn zou het meningsverschil zijn opgeheven en zou degene die tegenwerpingen maakt zijn verdreven. Of als hij begon met de lezingen en de orthografie van de Koran, zou hij ... enz.rr'Dan volgen nog uitgebreid (Subh al-A'Ja I, pp. 479-481) op dezelfde wijze de wetenschap van de grondslagen van de godsdienst (u;itl al-dïn), de logica bl-mantiq), de dialectiek (al-padal), de lexicografie (al-lu!a), de syntaxis en de vormleer (ul-nahw wa-al-tasrïf), de rhetoriek (al-balà!a), de overlevering van de poëzie (riwdyat ai'àr al-'arab), de metriek en het rijm (al-'aritd wa-al-qawdfï), de medische wetenschap (al-tibb), de overige natuurwetenschappen (fiayruhu min al-'ulïtm al-gabï'iyyà), de geometrie (al-handqsa), de astronomie (al-hay'a) en de rekenkunst 'Abd 'Umar Gl-hisdb). Het spreekt voor zich dat al-Rahmàn b. al-Bulqïnï zich, volgens al-QalqaSandI, zou hebben kunnen meten met de beroemdste geleerden van al deze vakken, als hij hen al niet voorbij streefde, en het is duidelijk dat voor het componeren van zo'n lofprijzing (taqrïz) een boek als de lriàd al-Qa;id van Ibn al-Akfáni bijzonder nuÍtig is. Rest nog de vraag of al-QalqaSandï'scitaten uit de I riàd al-Qasid kunnen dienen als getuigen voor de vaststelling van de Arabische tekst. Het staat immers vast dat al-QalqaSandi éen of meer tlcll4e-eeuwse handschriften van de Iriàd al-Qd;id tot zijn beschikking hccft gchad. Bij mijn selectie van handschriften voor deze editie van de I riàd al-Qàsid was de ouderdom van de handschriften éen van de critcria. Het antwoord op de vraag is ontkennend. Moeilijke namen van autcurs cn min of meer ongebruikelijke boektitels komen in de editie van dc Subh al-A'3à bijna steeds in getrivialiseerde vorm voor. In het algcrnccn kan gesteld worden dat de huidige uitgave van de Suàft ul-A'Íà gccn betere lezingen geeft dan deze op grond van zeven hantlschriften opgestelde editie, en dus geen bijdrage voor de tekstkritiek van dc IrÍàd al-Qasid levert. Omdat de editie van de $ubb o l - A ' Í á ( C a i r o l 9 1 3 - 1 9 1 9 ,1 4 d l n . ) n i e t k r i t i s c h i s , k a n n i e t w o r d e n v a s l g c s l c l d o f d i t d o o r m o g e l i j k e s l o r d i g h e i d v a n a l - Q a l q a 5 a n d ïw o r d r v c r o o r z a a k t ,d a n w c l d o o r d i c v a n c o p i i s t c n ,c d i t c u r ( s ) o f z c t t c r ( s ) .
Materiaal van de IrSád al-Qàsid in Tdíkàpriizàda's Miftáh al-Sa'áda en de latere encyclopedische literatuur De zestiende-eeuwse Turkse biograaf en encyclopedist Ahmad b. Mustafà Tàskópriizáda (90r/r495 - 968/1561, vgl. GAL Il, 425) heeft bij het compileren van zijn Miftàh sl-Sa'àda fï Mawdi|at al-'Ul-umt onder meer Ibn al-Akfánï's Irísd al-Qasid als bron gebruikt2. Deze Mif t-ah 'Sleutel tot het Geluk', is een omvangrijk, in het Arabisch al-Sa'-udq, de 'weten en geschreven, encyclopedisch werk waarin het gehele menselijk werken' ('ilm wa-'amal) behandeld wordt. TàSkópriizáda doet dit vanuit een dubbele benadering. De eerste kant (al-taraf al-awwal) van zijn Mif tàh al-Sa'àds behandelt de wijze van verwerven van wetenschapdoor het aanleren (al-ir\àd ila kayf iyyat tshsíl tarlq al-nazar). De tweede kant (al-taraf al-1dnï) behandclt de wetenschap in connectie met het mcnselijk handelen, en dit vanuit een sfifi en ethisch standpunt (al-'ulïtm al-muta'slliqa bi-al-tasfiya allatï hiya gamarat ul-'amal bi-al-'ilm). TáSkópriizáda typeert deze twee benaderingen door oppositie van een aanral begrippen (Mif fth al-Sa'dda I, tekst p. 66): nazar
ta;f iya
al-'ilm al-istidlàl darapat ql-'ulumd' al-rásikïn al-'ilm al-iahàda
al-'amal al-muí-ahada daralat al-Eiddïqïn
al-'irf àn al-layb
al-Sa'àda I, p. Ter illustratie geeft TáSkópriizáda een allegorie (Uiínn 'Er 68): wordt verteld dat de bewoners van China en van R[m lang gclcden met elkaar wedijverden in de kunst van het schilderen en tckcnen. Lang duurde tussen hen de strijd en het dispuut, en draaide de discussic tussen hcn over onvolmaaktheid en volmaaktheid. Deze wedijver
'l'aiktipruzida I l 9 6 l l . V o o r v a r i a n t l e z i n g e nh e b i k o o k g e b r u i k g e m a a k t 'l'iikiipriizada v:rrr l ( ) 1 0 1 7 .( i c c n v a n b c i d c c d i t i c s i s k r i t i s c h . I l : r r k c l t ' a r r r l c r c b r o n n c n v a n ' l ' i l i k ó p r i i z á d aw o r d e n d o o r O . R e s c h e r g c r r r r c r r r ti ln / r l n , ( ) n v o l l o o i r lg r r h l c v t : n v, c r t a l i n g v a n d c M i f t à h t t l , \ ' t t ' t n l t(t l i i } . o p r t t r i t l ; t l ( )1 . )1, 1 t V .
DE TNVLOED VAN DE IRSÁD AL-QÀ$ID
DE INVLOED VAN DE IRJÀD AL-QÀ$ID
liep tensloÍÍe zo hoog dat men behoefte had aan onderzoek en experiment. Voor beide groepen werd een muur opgericht, en tussen deze twee muren werd een gordijn opgehangen, opdat tussen het volmaakte en het onvolmaakte wat dit betreft onderscheid gemaakt kon worden. De mensen van China verzamelden wonderbaarlijke verven en buitengewone kleuren, en legden zich toe op zeldzame vaardigheden en schitterende tekeningen, totdat zij al hun inspanning hadden gegeven aan het streven naar het doel. De mensen van R[m hielden zich in plaats van met tekenen bezig met polijsten, want zij wisten dat in het nalaten van het versieren ten gunste van de openbaring de vervolmaking ligt. Toen het doek werd weggenomen en het gordijn werd opgehesenom te weten hoe de groepen het er hadden afgebracht, zag men dat de kant van de mensen van Rim glansde van alle schilderingen van de mensen van China, met extra grote zuiverheid en zachtheid van polijsting en helderheid. Dit is het beeld van de wetenschappenvan waarneming en de wetenschappen van onthulling. Eerstgenoemdeworden verworven door de zintuigen, met moeite en inspanningl, de tweede soort wordt verworven vanuit de welbewaarde tafel (vgl. Koran LXXXV: QZ)22) en de hoogste raadsvergadering (vgl. Koran XXXVIL (8)8).' De soort wetenschappen die Ibn al-Akf áni in zijn I ri àd at-Qd;id behandelt, en die toch alle wetenschappen zijn die men door 'kant' noeste vlijt kan verwerven, wordt door fá5kÓpriizáda in de eerste van de Mif tàh al-Sa'dda genoemd. Daar vindt de lezer een uitgebreide en verfijnde indeling in stammen (dawl1à, twijgen (3u'ba) en trossen ('unqud), waaraan het betoog over de wetenschappenis opgehangen.De 'stammen' zijn soms nog voorzien van een inleiding (muqaddima) en de 'trossen' 'twijgen' ook onderverdeeld in paragrafen zijn, behalve in ' k a nt' (mattsb). In de tweede van de Miftah aI-Sa'-uda wordt een gedeeltelijk hiervan verschillende terminologie voor de indeling van
Ir|àd al-Q-a;id worden behandeld. TáSkópriizàda voegt daar nog velc wetenschappen aan toe, en net als in de Iridd al-Qaqid geeft hij bij de meeste wetenschappen een bibliografisch advies. Hoewel de lridd al-Qàsid en zijn auteur nergens door TáSkópriizáda in de Miftah al-Sa'àda worden genoemd is de invloed van de lriad 'kant' van de Mif tAh al-Sa'àda merkbaar. In al-Qàsid overal in de eerste zijn autobiografie schrijft TáSkópriizáda niet over hel. tot stand komen van zijn eigen werk, en hij noemt de lri-ad al-Qaqid daar ook niet onder d e w e r k e n d i e h i j h e e f t b e s t u d e e r d r .D e e d i t e u r s v a n d e M i f t à h at-Sa'àda is deze invloed ook opgevallen. Zij zeggen daarovcr (inleiding
270
hoofdstukken en paragrafen gebruikt. 'kant' 'stammen' worden door Tà5kóprtizáda van de eerste Dc ondcrscheiden in: /. schriftwetenschappen, 2. wetenschappen met. bctrckking tot woorden, 3. wetenschappen die verstandelijke begrippen ondcrzocken, 4. de filosofie en metafysica, en 5. de praktische 't.rossen' 'twijgen' bevatten, vaak in vrij kortc en wctcnschappcn. De p a r a g r a [ c n , o n d c r m c c r d e w e t e n s c h a p p e nd i e o o k i n I b n a l - A k f á n Ï ' s
I Lczrrrg vlttt rlt crlitic llytlcrlrlxrtl ('liikoltrrrz:irlltl()lo l/) l. 1t ír'l
211
Miftàh al-Sa'-ads, p. l5):'Wie het boek Iriàd al-Qasid leest zal onmiddelijk bemerken dat Tá5kópriizáda beinvlocd is door deze verhandeling. Hetzij wat betreft de presentatic van hct doel van het boek, hetzij wat betreft de wijze van behandcling. Sommige delen van de verhandeling heeft TáSkópriizáda in de inleiding van zijn boek overgenomen, en ook heeft hij definities van wetcnschappenovergenomen.' Enkele voorbeelden mogen dit illustreren: De tekst van lrÍdd al-Qàsid 209-210, over de tiende voorwaarde van ta'lím en ta'allum, is door TáSkópriizáda gebruikt in zijn tiende wazif a van de muta'allim.
Irídd al-Qa;id 209-2lO
r* eL Jít ol rh ol ÉtrJl r-Jl .:lJi jrLai1 :ti d-r;s ï ft
;
iÉ.lrall LUil J-ij
i'. lj5l . '-'i'.t ,.-\ . iSrCl É;
L.S
Yl . r-:Jl
Jr.Jt-r Éi* >ti o.rs
Mif tdh al-Sa'àdaI, p.34, 5-7 '*l 6l: t eh ol .r-i*r t-l l.rr J. JíJ ï 6tr!1.-.-.LUI J-ij
J )lj., ol.rr:r
r.i. .áii tJ JsiJl ./ CÉ.l.;'1Jl , iirCl j J"+Jt-rd:: 6tS, t':i
Of ovcr hct nut van de lexicografie:
I Achtcr in zijn biografisch woordenboek, al-Saqà'iq al-Nu'màniyya, als l u u t s t t : h i o g r a l i t : . I k h c b h c t L c i d s c h a n d s c h r i f t O r . 8 5 2 1 ,f f . l 4 8 a - 1 5 0 a , g c b r r r r k t ( v g l . V o o r l r o c v t :l ( ) t t 0 ,p . 3 2 9 ) . T c k s t o < l k i n T i l i k i i p r i i z a d al 9 t l 5 , pp \\.) \(í)
DE INVLOED VAN DE /RSÀD AL_QÀSID
DE INVLOED VAN DE lRsÁD AL-QÀS|D
272
Ir\àd al-Qa;id 263
l.lÊ ót-llgll
à.i+i iJot'ïl
r':- i : ^-;
i.lr t' ll ii:/Jor *l óli:Jl ,. OS.:ll1 : t1$tilÍtr i-* gt.4lj p:rsJl itr.ll iirt,t; Jl,'íl,
Mif fih al-Sa'ddaI, P. 101,3-4
óL
rlt-ll
óS-iJlJ
li{-t ilÊtrïl lr:Jlj+r;rr
: r':-i:
^J
frJl ii)llor
.. cr *tl . p)lsJt ,'i r:;i:tt rrr tt Jl1iÍl1 i-:-r tl óul++lt /t-^ ::.l.ll
Het hoofdstuk over lexicografie beslaat in de Mif tah ul-Sa'-ada dertig bladzijden (I, pp. 100-129). Op pp. 106-119 geeft TáSkópriizáda de bibliografie van deze wetenschap en hij noemt daarin nauwelijks andere boeken dan in lriàd al-Qa;id 264-265 worden genoemd:
muktasar:
mutawassit: mabsíl;
Kiráb al-'Ayn (ut1nn I, p. 106) al-Muntaleaá(ibid., p. 108) en al-Muparrad (ibid, p. 108) al-Mupmal (ibid., p. 109) Dlwàn al-Adab (ibid.,p. ll0) al-'Alam fí al-Lu[a, in honderd delen, maar niet gezien door !áSkópruzáda; niet genoemd in de IríAd (Mif tah I, p.lll) at-Tahdïb: niet in lriád (ibid., p. lll) sl-'Ubàb al-Zakir (ibid., p. 112) al-Muhkam (ibid., P. ll4) al-$al.rhàh(ibid., p. 115)
Dan laat TáSkópriizáda nog een aantal boeken volgen die hij niet uit de , nkele kutub I r s a d a l - Q a ; i d h e e f t : e n k e l e m a b s t t t à t ( 1 , p p . 1 1 9 - 1 2 3 )e (I, pp. 124-129). Yan (r, mukts$ardt pp. nog 123-124) en andere !àmïa cnige integratie van het bibliografisch materiaal uit de Iriad al-Qasid met het overige materiaal is geen sprake. Dat in de Miftàh ut-Sa'ada veerticn bladzijden (1, pp. 106-119)nodig zijn om dezelfde titels to nocmcn die in de lriad ql-Qà;id slechts enkele regels beslaan komt . ij dc vcrmclding van dc d o o r d c w i j d l o p i g c s t i j l v a n T á S k ó p r i i z á d aB : n t t o u r s k o m t h i j m c t t a l r i j k c g c g c v c n su i t d c b i o g r a l i s t ' l r cl t : x i c a c n v t : r n r c l d t{ a n < l 9 k n 9 g w c l k c a n t l c r c b t l c : k c nz i , i l r c l r l r c r lri c s tl t t c v c t t . l ) r t p r o c ó r l ó i s l l i j v c l g v a 1 t l t r w ( : l c r t s ( l r l t p p cttltt c r l c À í t l t i h
l/{
al-Sa'dda met de lriad al-Qdsid gemeen heeft te constateren:ecn vccl uitgebreidere, maar niet erg veel informatievere behandeling van tlc definities en doelstellingen, met een bibliografie die bijna gehccl gebaseerd is op de bibliografische notities van de Iríad al-Qàsid. Zic bijvoorbeeld: baytara en bayzara: Iriad al-Qasid 629-631 en Mif tah al-Sa'dda I, pp. 330-l; f ildba: Iríàd al-Qàsid 703-109 en Mif tdh al-Sa'àda I, p.332; f iràsa: Iríàd al-Qásid 632-636 en Miftàh al-Sa'dda I, pp. 333-335. Natuurwetenschap, geometrie, astronomie en aritmetica zijn kennelijk wetenschappen waar TaSkópriizáda geen weg mee weet, en daar is de vernis die hij over de IrÍad al-Qd;id heeft aangebracht het transparantst en is zijn voorbeeld het best zichtbaar. Zodra hij zich buiten het kader van de lriïrd al-Qà.Jid beweegt is zijn bibliografische 'wetenschap kennis van minder gehalte. Over de bibliografie van de van de maten en gewichten die in de medische wetenschap worden gebruikt' schrijft hij bijvoorbeeld, (Mif tàh al-Sa'dda l, p.350): *':< rJ . i:- .ril3 trdfljt+.* i,.óir1 U rh. . Het hoofdstuk over de wetenschap van de 'rekenwijze van de terugwerking en van de testamenten' is door TáSkóprtizáda geheel uit de Iridd al-Qàsid overgenomen, inclusief de curieuze casus die Ibn al-Akfánï aanvoert Qriád al-Qasid 813-816 en Mif tàh al-Sa'ddq I, p. 392). De beredenering van de indeling van de f urït' van de natuurwetenschap is door TáSkópriizáda precies zo ontleend aan Ibn al-Akfàni's indeling Uriaa aFQdsid 601-609 en Mif tah al-Sa'dda I, pp. 325-6). In het hoofdstuk over hoofdrekenen, in Iriad al-Qasid 796 genoemd'ilm al-hisab al'maf tïtl.t, en in Mif tàb al-Sa'dda l, 'ilm p. 393 genoemd hisàb al-hawà', heeft TáSkópriizáda het theoretische gedeelte anders geformuleerd dan de Iridd al-Qàsid, maar het bibliografische gedeelte is grotendeels ontleend aan Ibn al-Akfànï. Talloze van dergelijke voorbeelden zouden hieraan kunnen worden tocgcvoegd. Maar ook voor de wetenschappen waarvan TáSkóprízàda wel grote kcnnis had, zoals de godsdienstige, heeft de Iríàd al-Qàsid de MiftAh al-Sa'dda tot modcl gediend. Niet naar de letter, maar naar indeling en p r c s c n t a t i c .D c ' u l - u m \ a r ' i y y a i n d e M i f t à h a l - S a ' - a d a( I I , O O . 6 - 3 6 8 ) z i j n 'ilm ;rrccics zo ingcdccld als de afgeleide wetenschappenvan de ul-nuwámís in dc Irsàd ul-Qàsid (527-590), met uitzondering van de'ilm al-iudal, dic in Mif toh al-Sa'ádq I, pp. 304-306 wordt behandeld. Een coÍr(:cli(: in tlc syst(:lilatischcopbouw van dit hoofdstuk zoals al QalqaÍarrdi norlrg rxrrrlt:t:lrlc,is bij TáSkópriizàdaachterwege gebleven. ( ) v c r r l c l u t c r c c r r c y tl o p c r l r s c h cl i t c r a t u u r c n m a t c r i a a l v a n d c I r i à d
274
DE TNVLOEDVAN DE /RsÁD AL-QÁ$ID
'Abdalláh, al-Qàsid dat daarin verwerkt is, kan ik kort zijn. Mustafá b. beter bekend als Kátib Óelebï, en ook als Há[[r Kalïfar is vooral beroemd gewordcn door zijn grote bibliografische woordenboek, getiteld 'an Kaif al-Tunltn Asdmï al-Kutub wa-sl-Funírn2. De systematiek van dit naslagwerk is niet analytisch, maar alfabetisch. Ongeveer vijftienduizend titels worden erin behandeld, en tussen deze wordt, volgcns hun plaats in het alfabet, ook een groot aantal wetenschappen behandeld met vermclding van definities, en bibliografische verwijzingen. Door allerlei uiterlijkhcden, zoals de formulering van de hoofdstuktitels in de inleiding, formules in de definities, bibliografische curiosa en dergelijke is gemakkelijk vast te stellen dat Há[[ï Kalïfa de Miftah ul-Sa'-adq van TáSkópriizàda uitgebreid heeft benut. Hij vermeldt dit niet al-7uniln, nr.12574), maar in zijn artikcf over de Miftàh al-Sa'dda Kaif vcrwijst wel meerdere keren naar de Turkse vertaling van de Miftàh al-Sa'-sda, die door TáSkópri.izáda'szoon Kamàl al-Dïn was vervaardigd bijvoorbeeld Kaif onder de titel Mawd-u'àt al-'Ulitm (Mevzuatr Uhà, p . 43; VI,p. 365. Deze uitdrukking, mawdt'-at al-Zunïtn V, p. 80; VI, al-'ulítm, is trouwens bij Há[!ï KalÏfa de aanduiding van het genre 'indeling der wetenschappen' (Xaif st-Zunirn, nr.13434). boekcn over de In welke mate en op welke wijze Hággï Kalífa de Mif tàh al-Sa'àda en andere bronnen heeft gebruikt valt buiten het bestek van deze studie, maar dat materiaal uit Ibn al-Akfànï's Iriad al-Qàsid direct of indirect in de Kaif al-Zunltn terecht is gekomen is eenvoudig vast te stellen. 'Nr. 488. Iriad al-Qs;id ilà Over de Irí-ad al-Qàsid zegt HáCCi Kalifa: Muhammad al-Dïn b. Ibràhïm b. Sá'id Asnà al-Maqàsid, door ia)& Sams al-Ansárï al-Akfánï al-Sakàwï3, gestorven in het jaar 749. Een compendium. Begin: ..Lof aan God, Die de mens geschapenheeft en hem bevoorrecht heeft etc.>) De auteur vermeldt daarin de soorten en typen v a n d e w e t e n s c h a p p e ne n h e t b o e k i s d e b r o n v a n d e M i f t a h al-Sa'áda van TàSkóprizàda. In totaal worden er zestig wetenschappcnin gcnoemd, waaronder tien basiswetenschappen,en wel zeven theoretische wctcnschappen, namelijk de logica, de metafysica, de natuurwetenschap
I t-ccÍ'rlc 1017/1609-1067/1657,vgl. over zijn leven en wcrk GAL G ll, . 1 2 t 1a; r t . K á t i b Ó c l c b i i n E 1 2 ,d e e l I V , p p . 7 6 O - 2 , d o o r O . S .G ó k y a y . I S t r : c d sg c c i t c c r d n a a r t l á g g ï K a l r f a 1 8 3 5 - - 5 1 t . I / . i t : v o r l r r l c v c r b c t c r i n g v a n r l c l z c< l n . i r r i snt Li .'s. l t t ht t ' t l r o o Í r l r t u ko v c r r l t ' l r r r r l i n r Í rv( l' u l l t r n l r l A k Í l l r t i .
DE TNVLOED VAN DE /fisÁD AL-QÀS|D
215
en de wiskunde in haar onderdelen, en drie praktische wetenschappen, namelijk de politiek, de ethiek en de huishouding. De auteur noemr bij alle wetenschappen in totaal vierhonderd boeken.' Uit dit letterlijke citaat van een deel van lriad al-Qàsid 2 en de parafrase van lriàd al-Qasid 885-886 blijkt dat TáSkópriizàda in ieder geval een handschrift van de lríàd al-Qasid onder ogen heeft gehad. Dat kan echter niet gezegd worden over al-Durr al-Navím. welk werk door Hággí Kalïfa op naam van Ibn Siná en zonder incipit wordt vermeld (XaS1 al-Zunïtn, nr.
4903). Dat materiaal uit de Iridd al-Q-asid via Tá5kópriizáda's Mif tdh al-Sa'-ada in Há[!ï Kalïfa's Kaif al-Zunítn is rerechr gekomen kan gemakkelijk aangetoond worden door een aantal dubieuze bibliografische gegevens uit de Iriàd al-Qàsid. Enkele aureurs en boektitels uit de lridd al-Qd;id kunnen namelijk niet eenvoudig geïdentificeerd worden, en het blijkt dat deze alle in d.e Mif tah al-Sa'àda, en via d,eMif tah al-Sa'dda bijna allemaal ook zo in de Kaif al-Zunïtn Í.erecht zijn gekomen. Bij sommige wordt ín de KaÍf al-Zunïtn naar de Turkse vertaling van de Miftàh al-Sa'àda verwezen (in onderstaandetabel met ccn asterisk aangeduid). De kans dat TáSkópriizádaof HáCCï Kalïfa deze boeken ook werkelijk hebben gezien moet gering worden geacht. auteur en boek(en)
Ir\àd
al-Andalusï (at-Ídan al-Ayki (Mullta;ar Badi' fï al-'Arud) G. fí al-Qawdfï) Ibn al-Daqqáq,(Fawa'id al-Fard'id)
666
I, p. 339 nr.1568(I, p. 515)
300 304
r, p.216 nr. 8l3l (IV, pp.202-3) I, p.219
641
I, p. 336 nr.9280 (tv, p. +ll)
146 799
I, p.377 I, p.394 nr. 10051(V, p. 7a)
807 U07
I, p. 391 nr.12644 (VI, p. 43)* I, p.391 nr. 3871(II, p.506)
lll2
r, p.392nr. 10089(V, p. 80)* (nr. 4724)(III, p.la3)
lbn Mahalll al-Mawsilí K. fi'llm al-Misàha) (Mu&tasar fï al-I.lisób al-) Multuh) (ul-M uíId) ()àmi' at-I/ sírt) tl- Mafritri,'I.ayn al-Din (L lI 'llm lli.ràb ul- K ttttiuyn)
Miftàh Kaif al-Zunïrn
2'.76
DE TNVLOEDVAN DE IRSÀD AL-QA$ID
DE INVLOED VAN DE /RSÁD AL-QÁSID
(vervolg) auteur en boek(cn)
Iríàd
Miftah
Anon. (Nal à'is al-Y awáqït)
719
(VI, p. 365)* I, p.382, nr. 13913 met toe voeging aan titel
Kaif
al-Zuniln
Met het voortgaan van de tijd wordt het steeds moeilijker om in encyclopedische werken een directe of zelfs maar indirecte invloed van Ibn al-Akfàni's Iri-ad al-Qàsid vast te stellen. En wanneer dat dan lukt, zoals in bovenstaande tabel. is het eerdcr door anomalieën en fouten dan door de informatieve waarde van de ontleende gegevens.Dat die invlocd wcrkzaam is geweest staat vast voor wat betreft de Subh al-A'íà van al-Qalqa5andï en de Mif tAh aFSa'àda van TáSkóprizàda, maar na hen kan eigcnlijk niet meer van directe invloed gesproken worden. Ibn al-Akfànï's Iriad al-Qàsid is door zijn opvolgers en navolgers geheel ingekapscld en overvleugcld, en daardoor aan het gezicht onttrokken en in vergetelheid gcraakt. Op treffende wijze wordt dat nog geïllustreerd door cen passage van M. Ullmannl, waar deze de Mif tàh van TáSkópriizáda citerend over magie en talismans, kennelijk zonder het te beseffen uit dc desbetreffende hoofdstukken van de Iriud al-Qàsid (resp. 647-672 en 673-611) citccrt en excerpeerL. Ibn al-Akfàni's
lrSàd al-Qásid in Europa vóór Sprengers editio princeps (1849)
I'loewel in enkele Europese bibliotheken reeds in de lle, 18e en het begin van de 19e eeuw excmplaren van Ibn al-Akfànï's IrÍàd al-Qasld of van dc anonicmc bcwerking daarvan,al-Durr al-Nazím, in handschrift aanwczig warcn, lijkt het boek nict dc aandacht van oriëntalistcn g c t r o k k c n t c h c b b c n . D c z c n h a d d c n i m r n c r ss i n d s d c t w c c d c h c l f t v a n < l c f 7 c c c u w H á S È t K a l ï Í ' a ' sK a Í f a l - Z u n u n t o t h u n b c s c h i k k i n g ,w a a r i n h c t
I I l l l r r r l r r rlr(t) 7 2 ,p p . 3 ( r l a . I J l l n u r r r nk c r r t t f c I r . i l t t l t t l ( ) r t . t r t l ( ) v c r r l l ( ' Í r s w ' t ' 1 .t ' n ( r l ( ' ( ' Í l ( ' Í l l r; l r c r l l r l r r r rgr r t .
271
wctenschappelijk bedrijf veel uitgebreider en diepgaander werd bchandeld dan door Ibn al-Akfánï, of zelfs door !áSkópriizáda in zijn Miftàh al-Sa'dda" Antoine Galland vermeldt in zijn voorrede bij d'Herbelot's Bibliothèque Orientalel dat deze laatste uitgebreid van Há[[i Kalïfa's werk gebruik hceft gemaakt. Materiaal uit Ibn al-Akfán7's Iridd al-Qàsid is langs die weg dus mogelijk in d'Herbelot's encyclopedisch woordenboek tcrechtgekomen, maar zo versluierd dat enige woordelijke ontlening niet mcer vastgesteld kan worden. Dc eerste die in Europa Ibn al-AkfànÏ's stem direct laat. klinken is, de om zijn slordigheid veel verguisde, Joseph von Hammer. In zijn Encyklopàdische Uebersicht (Leipzig 1804) volgt hij weliswaar grotendeels de KaÍf al-Zunïtn, maar gcbruikt daarnaast nog zes andcre cncyclopedische werken, vier Arabische, éen Perzische en éen Turksc bron. De groep van Arabische werken bestaat uit t.wee boeken van al-Suy[tï, de Unmildag van al-TarsÍsl en al-Durr al-Nazlm. Uit de wijze waarop Von Hammer de titel van dit boek cireerr (p. 17) blijkr onmiddelijk dat hij het titelblad van het Weense hs. N.F.4 hecft g c c o p i e e r d . H e t V y ' e e n s eh a n d s c h r i f t n o e m t d a a r w e l d e i s m v a n I b n al-Akfánr maar niet zijn'urf . Von HammeÍ zegt over zijn bcweegredenen tot het samenstellen van zijn overzicht der oosterse wetenschappenondcr mccr het volgende (pp. x-xii): 'Dic
Geschichte unterrichtet uns von dem Aufbltihen der Cultur und dem Vcrfalle der Gelehrsamkeit im Orient, unter den Chalifen, Schachenund S u l t a n e n . W i r w i s s e n , d a s s d i e S o n n e d e r W i s s e n s c h a f t e na u s d c m goldcnen Gewólbe der gebildersten Sprache in Jemens Thàlern aufgieng, am Fi.irstensitze Bagdads im hohem Mittag flammte, und im Untergehen noch die Thiirme von Ispahan und Stambul mit ihren Strahlen róthet. lndcssen ist unsere Kenntniss von dem wahren Zustande der ( i c l c h r s a m k e i t b e i d i e s e n V ó l k e r n u n v o l l k o m m e n g e b l i e b e n ,u n d d i c S c h á t z u n g v o n d e m , w a s w i r n o c h v o n d o r t h e r z u e r w a r t e n h a b e n ,b a l d zu hoch und bald zu niedrig gehaltcn worden. Die Namcn der meistcn Wisscnschaftcnwarcn nicht einmal in unscrn Wórtcrbiichcrn zu findcn, r l i c N a c h f o r s c h u n g c nv o n R c i s c n d c n u n d G c l c h r t c n , w c l c h c n c u c Q u c l l c n u n d l l i i l l ' s m i t t c l a u f z u f i n d c n w i i n s c h t c n .h l i c b c n < l Í t a u s M a n Í r c l t l i : r
I M;lrstl rtlrl I / /(r, J)l) xrv xv
218
DE TNVLOEDVAN DE /RsÀD AL-QÁSID
nóthigenNamen und Titelkenntnissfruchtlos. Dieses V/erk wird iiber das Dunkel Licht verbreiten,den MaaÊstabzur g e h ó r i g e n V / i i r d i g u n g o r i e n t a l i s c h e r G e l e h r s a m k e i te i n i g e r m a s s e n berichtigen,und eine allgemeineUebersicht der von Arabern, Persern u n d T i i r k e n b e a r b e i t e t e n V y ' i s s e n s c h a f t einn, V e r b i n d u n g m i t d e n vorziiglichstender dariiber geschriebenenWerke und ihren Verfassern darstellen.Hadschi Chalfa's Vorrede enthált,aussereiner philosophischen der Abhandlung,iiberhaupt kostbare Daten fiir die Litteraturgeschichte Araber, Perser und Ti.irken, das Vy'erkselbst fiir die V/issenschaftskunde, dieser Vólker.' und die Biichergeschichte In zijn EncyklopàdischeUebersicárbehandelt Von Hammer vervolgens meestop basisvan HággÏ Kalïfa, met ruim driehonderd wetenschappen, toevoegingenuit zijn andere bronnen.In enkeletientallengevallenwordt zo direct lit sl-Durr aI-Nazím geciteerd,terwijl nog ander materiaal van Ibn al-Akfánï onder de vlag van Hág[ï Kalïfa in Von Hammers Ook het citaat over de alchemie(vgl. de overzicht is terechtgekomen. bibliografie van de werken van Ibn al-Akfáni, nr. 16) is door Von Hammer in vertaling uit de Kaif al-Zunïtn overgenomen(Von Hammer 1804,p. 516),zonder dat de auteur zich overigensdaarbij realiseerdedat hij de auteurvan zijn anderebron,al-Durr al-Nazím.indirect citeerde. In de aantekeningenop mijn editie van d,eIríàd al-Qdsid verwijs ik naar de door Von Hammer vertaalde fragmenten.In algemenezin kan wel gesteld worden dat Von Hammersfaam van slordigheidmedeop dit Uebersichtmag berusten.De vertalingenzijn vrij en selectief,en in de in Arabisch schrift geciteerdebibliografischeverwijzingenwemelt het van d e s p e l f o u t e n ( i n V o n H a m m e r s D u i t s e t e k s t t r o u w e n so o k ) . V o n Hammers EncyklopàdischeUebersiclrris, kortom, het werk van een echte amateur,echter in zowel de goedeals slechtebetekenisvan het woord.