HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN BIBLIOGRAFISCHE REFERENTIES AAN HET HIW1
1. VERWIJZINGEN IN VOETNOTEN: CITAAT-NOOTSYSTEEM Interpunctie. Tussen de verschillende delen van de referentie typ je een komma, tenzij het anders wordt aangegeven in de richtlijnen hieronder. Let goed op de details in de voorbeelden: komma‘s, punten, dubbelepunten, haakjes, spaties, aanhalingstekens zijn van belang om een juiste referentie op te stellen. Tussen meerdere referenties in één noot plaats je een puntkomma. Alle noten moeten eindigen met een punt.
1.1. EERSTE VERWIJZING: VOLLEDIGE REFERENTIE IN VOETNOTEN 1.1.1. BOEKEN 1
Ian Evans & Nicholas D. Smith, Knowledge (Cambridge: Polity, 2012), pp. 20-49 (p. 31).
2
Dermot Moran, Husserl’s ‗Crisis of the European Sciences and Transcendental Phenomenology‘: An Introduction (Cambridge: Cambridge UP, 2012).
3
Seung-Goo Lee, Kierkegaard on Becoming and Being a Christian: The Relation of Christianity to the Ethical Sphere of Existence in the Thought of Søren Kierkegaard, Studies in Reformed Theology: Supplements, 3 (Zoetermeer: Meinema, [2006]).
4
David Hume, Traktaat over de menselijke natuur, ten geleide, vertaling en annotaties F. L. van Holthoon (Amsterdam: Boom, 2007), p. 74 [1] (Bk. I, dl. 2, sectie ii).
5
Karl Leonhard Reinhold, Korrespondenzausgabe, hrsg. von Faustino Fabbianelli, Kurt Hiller & Ives Radrizzani in Kooperation mit der Österreichischen Akademie der Wissenschaften, 12 dln. (Stuttgart-Bad Cannstatt: fromann-holzboog, 1983- ), dl. 3: Korrespondenz 1791, hrsg. von Faustino Fabbianelli e.a. (2011), p. 146 (brief nr. 273, 16 juni 1791).
a. auteur: eerst voornamen (soms aangevuld met initialen), dan naam twee auteurs: Voornamen Naam & Voornamen Naam drie auteurs: Voornamen Naam, Voornamen Naam & Voornamen Naam vier of meer auteurs: Voornamen Naam e.a. b. titel: cursief; tussen titel en ondertitel: dubbelepunt titel binnen de titel: tussen enkele aanhalingstekens (vb. 2) c. soms: wetenschappelijke uitgever (editor) of vertaler: formulering van de titelbladzijde, gevolgd door voornamen en naam van wetenschappelijke uitgever en/of vertaler (vb. 4, 5) d. soms: reekstitel en nummer, met komma ertussen (vb. 3) e. soms: heruitgave (vb. 4e herziene ed.) f. soms: aantal delen (vb. 5) g. publicatiedetails tussen haakjes (geen komma ervoor): plaats uitgave (+ dubbelepunt), uitgever (+ komma), publicatiejaar h. soms: nummer van een deel (+ eventueel dubbelepunt gevolgd door titel van het deel cursief + publicatiejaar tussen haakjes) (vb. 5) i. locatie: ‗p.‘ of ‗pp.‘ gevolgd door paginanummer(s) 1
Deze handleiding is hoofdzakelijk gebaseerd op: MHRA Style Guide: A Handbook for Authors, Editors, and Writers of Theses, 2e ed., (London: Modern Humanities Research Association, 2008), pp. 47-66. Ze is online raadpleegbaar: http://www.mhra.org.uk/Publications/Books/StyleGuide/download.shtml.
1
1.1.2. BIJDRAGEN IN BOEKEN OF NASLAGWERKEN Hoofdstuk of artikel in boek (onder redactie), vb. verzamelbundel, congresbundel 6
Jeff Malpas & Karsten Thiel, ‗Kant‘s Geography of Reason‘, in Reading Kant’s Geography, ed. by Stuart Elden & Eduardo Mendieta (Albany, NY: SUNY Press, 2011), pp. 195-214 (p. 205).
Artikel in naslagwerk 7
Kenneth Minogue, ‗Oakeshott, Michael Joseph (1901-90)‘, in Routledge Encyclopedia of Philosophy, ed. by Edward Craig, 10 dln. (London/New York: Routledge, 1998), dl. 7, pp. 70-73.
8
Loes Derksen, ‗Anne Conway‘, in Vrouwelijke filosofen: een historisch overzicht, onder redactie van Carolien Ceton e.a. (Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 2012), pp. 215-220 (p. 217).
Inleiding bij teksteditie 9
F. L. van Holthoon, ‗Ten geleide‘, in David Hume, Traktaat over de menselijke natuur, ten geleide, vertaling en annotaties F. L. van Holthoon (Amsterdam: Boom, 2007), p. 21.
Bepaalde tekst van een klassiek auteur, opgenomen in een boek met verschillende teksten van die auteur of van verschillende auteurs (vb. bloemlezing) 10
Plato, Symposium, in Plato, Verzameld Werk, nieuwe, geheel herziene uitgave van de vert. van Xavier De Win, bewerkt door Jef Ector e.a., 5 dln. (Kapellen: Pelckmans; Baarn: Agora, 1999), dl 2: Protagoras — Cratylus — Symposium — Phaedo — Theaetetus — Parmenides, pp. 179-252.
a. auteur: voorna(men) en na(a)men b. titel van bijdrage tussen enkele aanhalingstekens tussen titel en ondertitel: dubbelepunt titel(s) binnen de titel: cursief b. in + titel van het boek – titel cursief c. formulering van de titelbladzijde gevolgd door de voorna(a)men en namen van de redacteur(s)/editor(s) d. soms: reekstitel en nummer, met komma ertussen e. soms: heruitgave (vb. 4e herziene ed.) f. soms: aantal delen g. publicatiedetails tussen haakjes (geen komma ervoor) plaats uitgave (+ dubbelepunt), uitgever (+ komma), publicatiejaar h. soms: nummer van het deel (+ eventueel dubbelepunt gevolgd door titel van het deel cursief + publicatiejaar tussen haakjes) i. locatie: pp. + begin- en eindpagina van hoofdstuk of artikel tussen haakjes ‗p.‘ of ‗pp.‘ gevolgd door paginanummer(s) van passage waarnaar je verwijst.
2
1.1.3. ARTIKELS EN RECENSIES IN TIJDSCHRIFTEN Artikel in tijdschrift 11
William P. Alston & Jonathan Bennett, ‗Locke on People and Substances‘, The Philosophical Review, 97 (1998), 25-46 (p. 31).
12
Sylvie Loriaux, ‗Why, After All, Should we Assist Burdened Societies?: Some Reflections on John Rawls‘s The Law of Peoples‘, Tijdschrift voor Filosofie, 71 (2009), 577-606 (pp. 594-596).
Recensie in tijdschrift 13
Luc Aerts, Recensie van Jonathan Lyons, Het huis der wijsheid: hoe Arabieren de westerse beschaving hebben beïnvloed (Amsterdam: Bulaaq; Antwerpen: Epo, 2010), Ethische perspectieven, 21 (2011), 195-198.
a. auteur: voorna(men) en na(a)men b. titel van artikel tussen enkele aanhalingstekens tussen titel en ondertitel: dubbelepunt titel(s) binnen de titel: cursief bij een recensie: Recensie van + bibliografische gegevens van besproken werk c. titel van tijdschrift cursief geen ondertitels van tijdschriften vermelden d. jaargang van het tijdschrift in Arabische cijfers e. publicatiejaar tussen haakjes f. locatie: begin- en eindpagina van het artikel zonder ‗p.‘ of ‗pp.‘ tussen haakjes ‗p.‘ of ‗pp.‘ gevolgd door paginanummer(s) van passage waarnaar je verwijst.
1.1.4. ONLINE PUBLICATIES Bij het verwijzen naar online publicaties volg je, voor zover dat mogelijk is, de richtlijnen voor gedrukte publicaties.
1.1.4.1. Documenten met doi-nummer 14
Pieter R. Adriaens & Andreas De Block, ‗Alle gekheid in een hokje: over de wortels van het psychiatrisch essentialisme‘, Tijdschrift voor Filosofie, 72 (2010), 7-39 <doi: 10.2143/ TVF.72.1.2047016>.
15
The Oxford Handbook of the History of Ethics, ed. by Roger Crisp, Oxford, Oxford UP, 2013 <doi: 10.1093/oxfordhb/9780199545971.001.0001>.
Sommige digitale documenten (artikels uit tijdschriften of boeken, e-books) hebben een doinummer. Ze bestaan soms ook, maar niet altijd, in gedrukte vorm. a. referentie zoals voor een gelijkaardig gedrukt document b. doi-nummer tussen < >
3
1.1.4.2. Documenten zonder doi-nummer die ook in gedrukte vorm bestaan 16
Charles Darwin, On the Origin of Species by Means of Natural Selection, or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life, 4e herziene ed. (London: John Murray, 1866), p. 300 (hfdst. 8), in Darwin Online
[geraadpleegd op 17/09/2012].
17
G. Schrimpf, ‗Johannes, 175. J. Scot(t)us (Eriugena)‘, in Lexikon des Mittelalters, 10 dln. (Stuttgart: Metzler, [1977]-1999), dl. 5, cols. 602-605, in Brepolis Medieval Encyclopaedias - Lexikon des Mittelalters Online [geraadpleegd op 17/09/2012].
a. referentie zoals voor het gedrukte document b. ‗in’ + internetbron (vb. titel van de databank of webpagina) c. URL tussen < > URL volledig citeren, ook aanduiding van protocol (http, https, ftp …) URL exact citeren: hoofdletters/kleine letters URL het best niet splitsen; als het niet anders kan: splitsen na een schuine streep (/) (geen – invoeren om te splitsen) d. geraadpleegd op datum tussen [ ].
1.1.4.3. Documenten zonder doi-nummer die enkel in digitale vorm bestaan + webpagina’s 18
John Palmer, ‗Zeno of Elea‘, in The Stanford Encyclopedia of Philosophy (Spring 2012 Edition), ed. by Edward N. Zalta .
19
Wikipedia Contributors, ‗Parmenides‘, in Wikipedia [geraadpleegd op 17/09/2012].
20
Annemarije Hagen, ‗Streven naar het actieve leven: neoliberale governmentality als vorm van moderne politieke macht binnen het activerend arbeidsmarktbeleid‘, Krisis, 2011, nr. 2, 20-30 [geraadpleegd op 17/09/2012].
21
Thomas Gregersen (compiled), ‗Habermas Bibliography: 1992-today‘, in Habermas Forum [geraadpleegd op 17/09/2012].
a. auteur(s) b. titel tussen enkele aanhalingstekens c. in + titel van werk (encyclopedie, tijdschrift) of website cursief d. soms: verwijzing naar bepaalde archiefversie of naar jaargang (jaartal) e. soms: paginanummers: ‗p.‘ of ‗pp.‘ (bij tijdschriften; zonder ‗p.‘ of ‗pp.‘) e. URL tussen < > d. geraadpleegd op datum tussen [ ]
1.1.5. ARTIKELS IN KRANTEN EN WEEKBLADEN 22
Filip Buekens, ‗De val van de psychoanalyse‘, De Standaard, 15 december 2011, Opinie & Analyse, p. 26.
De verwijzing stel je op zoals de verwijzing naar artikels in tijdschriften, maar je vermeldt geen jaargang en wel de datum (dag, maand, jaar) en rubriek. 4
1.1.6. ONGEPUBLICEERDE THESISSEN 23
Marlies De Munck, The Concept of Musical Meaning: Giving Shape to the Musical Experience (ongepubl. doctoraatsthesis, KU Leuven, Hoger Instituut voor Wijsbegeerte, 2012).
Naar ongepubliceerde thesissen en doctoraatsverhandelingen verwijs je zoals naar een boek, maar: bij publicatiedetails: soort thesis (vb. masterthesis, doctoraatsthesis), universiteit, jaartal
1.1.7. BIJBEL 24
Genesis 1.26; II Korinthiërs 5.13-15.
titels van Bijbelboeken: niet cursief (eventueel afgekort: Gen.; Kor.) Romeinse cijfers voor het boeknummer, Arabische cijfers voor hoofdstukken en verzen, met ertussen een punt.
1.1.8. MANUSCRIPTEN 25
Paris, Bibliothèque Nationale, ms. lat. 6322, fols. 152va-159vb
ms. = manuscript In de eerste referentie: naam van de bewaarplaats en collectie volledig; vanaf de tweede referentie kan je een afgekorte vorm gebruiken. Naar een blad in een manuscript of incunabel verwijs je met: fol. (= folio)/fols. (= folio‘s), r (= recto) en v (= verso) de linkerkolom duid je aan met ‗a‘, de rechterkolom met ‗b‘
1.2.VOLGENDE VERWIJZING: AFGEKORTE REFERENTIES IN VOETNOTEN 26
Evans & Smith, Knowledge, p. 29. Van Tongeren, Het Europese nihilisme, p. 60. 28 Ibid., p. 54. 29 Reinhold, Korrespondenz 1791, p. 298 (brief nr. 298, 16 sept. 1791). 30 Charles W. J. Withers, ‗Kant‘s Geography in Comparative Perspective‘, in Reading Kant’s Geography, ed. by Stuart Elden & Eduardo Mendieta (Albany (NY): SUNY Press, 2011), pp. 4765 (p. 51). 31 Jeff Malpas & Karsten Thiel, ‗Kant‘s Geography of Reason‘, in Reading Kant’s Geography, pp. 195-214 (p. 205). 27
Een verwijzing naar een boek of artikel waarnaar je al verwezen hebt, moet je afkorten Gewoonlijk naam van de auteur (zonder voornamen) + afgekorte titel (+ eventueel deel, hoofdstuk, lijn) + pagina. Soms enkel een afgekorte titel, vb. als er geen verwarring kan zijn over de auteur. Bij verwijzing naar een andere bijdrage in een verzamelwerk waarnaar je al verwezen hebt: verwijzing naar verzamelwerk afkorten (zie 31) Ibid.: om te verwijzen naar dezelfde bron als in de vorige voetnoot (als daar maar één bron vermeld werd); paginanummers toevoegen als die anders zijn dan in de vorige noot (id., op. cit., loc. cit. … gebruiken we niet)
5
1.3. BIBLIOGRAFIE OP HET EINDE Alston, William P. & Jonathan Bennett, ‗Locke on People and Substances‘, The Philosophical Review, 97 (1998), 25-46. Burms, Arnold, ‗Moreel toeval en symbolisch herstel‘, Tijdschrift voor Filosofie, 65 (2003), 615-626. ——, ‗Religie in een naturalistisch perspectief: de opvatting van Spinoza en Santayana‘, Tijdschrift voor Filosofie, 74 (2012), 269-285. Ceton, Carolien e.a. (ed.), Vrouwelijke filosofen: een historisch overzicht (Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 2012). Elden, Stuart & Eduardo Mendieta (eds.), Kant’s Geography (Albany (NY): SUNY Press, 2011). Evans, Ian & Nicholas D. Smith, Knowledge (Cambridge: Polity, 2012). Van Tongeren, Paul, Het Europese nihilisme: Friedrich Nietzsche over een dreiging die niemand schijnt te deren (Nijmegen: Vantilt, 2012).
Aan het einde van je werk geef je een bibliografie of literatuurlijst. De referenties stel je op zoals de voetnootreferenties, maar: auteur: Naam, Voornamen Bij twee of meer namen: vanaf de tweede naam: Voornaam Naam editor: als er geen auteur is zet je de naam van de editor(s) vooraan, gevolgd door ‗(ed.)‘ of ‗(eds.)‘ locatie: bij boeken vermeld je geen paginanummers; bij bijdragen in boeken en bij artikels vermeld je enkel begin- en eindpagina. Je ordent de referenties: 1. Hoe de indeling van de bibliografie eruit ziet, hangt af van je onderwerp. Een mogelijke indeling is: (1) primaire bronnen, (2) naslagwerken (eventueel opgesplitst in bibliografieën, lexica, encyclopedieën), (3) secundaire literatuur. Plaats primaire en secundaire literatuur nooit door elkaar in een bibliografie! 2. Binnen elke rubriek orden je de referenties alfabetisch op familienaam van de eerste auteur of redacteur. Let op wanneer je het sorteerwerk laat doen door je PC: spaties hebben voor de PC een sorteerwaarde. Namen met ‗De‘ of ‗Van‘ (Fr. ‗du‘, ‗de la‘, ‗des‘; Duits ‗von‘) rangschik je onder de ‗D‘ en ‗V‘ Anonieme werken waarvan de auteur niet geïdentificeerd is, rangschik je op titel (geen rekening houden met lidwoorden) 3. Als er meerdere publicaties van één auteur zijn: vermeld je de naam van de auteur maar één maal. Bij de referenties die er onmiddellijk op volgen, vervang je de naam door —— orden je ze volgens publicatiejaar (van ouder naar recenter) bij verschillende publicaties in hetzelfde jaar: titels op alfabetische volgorde zetten (zonder rekening te houden met lidwoorden) Let op de lay-out van de bibliografie: de tweede regel van een referentie springt naar binnen in bij het overnemen van referenties uit een databank of cataloog: pas de lay-out aan! Eventueel kan je tussen de verschillende referenties wat witruimte invoegen, niet met de entertoets, maar (in Word) via ‗Start‘, ‗Alinea‘, ‗Afstand‘, ‗na‘: 4 pt.
6
2. VERWIJZINGEN IN DE TEKST: AUTEUR-JAARSYSTEEM We specifiëren hier enkel wat verschilt van de richtlijnen hierboven. Bij het auteur-jaarsysteem worden de volledige bibliografische referenties op het einde van het werk in een bibliografie geplaatst. In de tekst zelf staat een korte referentie tussen haakjes:
2.1. REFERENTIES IN DE TEKST De bijdrage van Arnold Burms (2012a) thematiseert expliciet de opvattingen over religie bij Spinoza en Santayana. […] ―Wanneer religieuze denkbeelden als letterlijke waarheden worden opgevat, dan sluiten ze maar al te makkelijk aan bij niet-religieuze interesses‖ (Burms 2012a: 282). […] Maar moet deze werkelijkheid worden opgevat als een werkelijkheid ―die ons bestaan draagt en in stand houdt‖, zoals Burms de positie van Santayana karakteriseert (2012a: 281)? Uit: Vanheeswijck, Guido. 2012. ‗―Hamlet without the Prince‖. Religie zonder geloof in een naturalistisch perspectief‘, Tijdschrift voor Filosofie, 74: 287-297.
In de tekst verwijs je door tussen haakjes de naam van de auteur te geven, gevolgd door het jaartal van de publicatie, en eventueel (na een dubbelepunt) de pagina(‗s). Als je de naam van de auteur al vermeld hebt in de zin, moet je de auteursnaam niet meer herhalen in de referentie.
2.2. BIBLIOGRAFIE AAN HET EINDE VAN HET WERK Burms, Arnold. 2003. ‗Moreel toeval en symbolisch herstel‘, Tijdschrift voor Filosofie, 65: 615-626. —— 2012a. ‗Religie in een naturalistisch perspectief: de opvatting van Spinoza en Santayana‘, Tijdschrift voor Filosofie, 74: 269-285. —— 2012b. ‗Transcendence and chaos‘, in Culture and Transcendence: A Typology of Transcendence, ed. by Wessel Stoker & Willie van der Merwe, Studies in Philosophical Theology, 50 (Leuven: Peeters), pp. 199-206. Taylor, Charles. 2007. A Secular Age (Cambridge, The Belknap Press of Harvard UP).
Na de naam (of namen) van auteur(s) of redacteur(s) vermeld je het jaartal. (jaartal dan niet meer vermelden bij publicatiegegevens) Zowel achter de na(a)men als achter het jaartal een punt (maar niet achter ——) Bij verschillende publicaties van eenzelfde auteur in hetzelfde jaar: na de jaartallen a, b, c enz. invoegen. Bij verwijzing naar een tijdschrift: dubbelepunt achter de jaargang
7
3. BIJZONDERHEDEN BIJ HET REFEREREN Hieronder gaan we in op enkele bijzonderheden bij het refereren. 32
Paul van Tongeren, Het Europese nihilisme: Friedrich Nietzsche over een dreiging die niemand schijnt te deren (Nijmegen: Vantilt, 2012), p. 37.
33
Greg Houwer [Gregory De Vleeschouwer], Ik, mezelf en wij: over de constructie van onze identiteit (Leuven: Lipsius Leuven (Universitaire Pers Leuven), 2011).
34
Giorgio Agamben, The Sacrament of Language: An Archaeology of the Oath (Homo Sacer II, 3), trans. by Adam Kotsko (Cambridge: Stanford UP/Polity Press, 2011), pp. 24-25.
35
Alexandre d‘Aphrodisias, Commentaire sur les ‘Météores’ d’Aristote: traduction de Guillaume de Moerbeke, édition critique par A. J. Smet, Corpus Latinum Commentariorum in Aristotelem Graecorum, 4 (Leuven: Leuvense universitaire uitgaven; Paris, Béatrice-Nauwelaerts, 1968), p. 49, ll. 14-21 (L. I.6). 36
Moses Maimonides, Dux seu Director dubitantium aut perplexorum […], ed. Augustinus Justinianus (Parisiis: venundantur […] ab Iodoco Badio Ascensio, 1520; onveranderde herdruk Frankfurt a.M: Minerva, 1964), fol. 7r (L. I, cap. 7).
37
Die philosophischen Werke des Robert Grosseteste, Bischofs von Lincoln, Beiträge zur Geschichte der Philosophie des Mittelalters: Texte und Untersuchungen, 9 (Münster: Aschendorff, 1912).
38
Gert-Jan van der Heiden, Recensie van Bram Ieven e.a., De nieuwe Franse filosofie: denkers en thema’s voor de 21e eeuw (Amsterdam: Boom, 2011), Wijsgerig Perspectief, 52 (2012), nr. 1, 4647.
39
Herman De Dijn, ‗Het morele statuut van het embryo‘, Streven, 73 (2006), 799-811 (herdrukt in Arnold Burms & Herman De Dijn, De sacraliteit van leven en dood: voor een brede bio-ethiek (Kalmthout: Pelckmans; Zoetermeer: Klement, 2011), pp. 43-53.
40
Anneliese Maier, Les Commentaires sur la Physique d’Aristote attribués à Siger de Brabant, in Anneliese Maier, Ausgehendes Mittelalter: gesammelte Aufsätze zur Geistesgeschichte des 14. Jahrhunderts, 3 dln. (Roma: Storia et Letteratura, 1964-1977), dl. 2 (1967), pp. 189-206 (eerst gepubliceerd in Revue Philosophique de Louvain, 47 (1949), 334-350).
3.1. BOEKEN EN BIJDRAGEN IN BOEKEN Auteur gebruik alleen initialen i.p.v. de voornaam als je de volledige voornaam niet kent (tussen de initialen: spatie). In Nederland worden ‗de‘, ‗van‘, ‗te(r)‘ in namen met kleine letter gespeld als de voornaam of een initiaal voorafgaat (vb. 32, 38). In Vlaanderen schrijven we een hoofdletter (vb. 39). In de bibliografie krijgen ‗de‘, ‗van‘, ‗te(r)‘ bij namen van auteurs uit Nederland wel een hoofdletter, omdat er geen voornaam of initiaal aan voorafgaat. de naam weergeven in de taal zoals op de titelpagina vermeld; bij Griekse of Latijnse auteurs: naam omzetten naar de nominatief vb. niet Platonis, Aristotelis, Aurelii Augustini, Sancti Thomae Aquinatis, maar Plato, Aristoteles, Aurelius Augustinus, Thomas Aquinas
Bij namen van klassieke en middeleeuwse auteurs: voornaam en naam (of toponiem) niet omkeren in de bibliografie, dus Marcus Tullius Cicero, Siger van Brabant (vb. 35 en 36 ) adellijke, geestelijke en wetenschappelijke titels, die soms op de titelpagina vermeld worden, weglaten (vb. lord, duc, s.j., O.S.B., OP, mgr., kard.,‗heilige‘ (sanctus), rabbi, prof. em., dr.) 8
als de naam van de auteur een deel van de titel is: enkel naar de titel (incl. de naam) verwijzen (vb. 37) bij anonieme auteurs die geïdentificeerd zijn: naam tussen vierkante haken bij een publicatie onder een pseudoniem: eerst pseudoniem, dan (indien gekend) de voornaam en naam tussen vierkante haken (vb. 33) Titel Tussen titel en ondertitel: dubbelepunt; ook als er op de titelbladzijde geen leesteken of een ander leesteken staat tussen titel en ondertitel. titel zoals op de titelbladzijde; alleen extreem lange titels afkorten (vb. 36) hoofdletters in titels: regels van de taal van de titel volgen, vb. Engelse titels: hoofdletters bij alle belangrijke woorden en bij woord na de dubbelepunt Duitse titels: hoofdletters bij substantieven cijfers, vraagtekens … in titels moeten ook cursief een titel van een ander werk dat in de titel vermeld wordt moet tussen enkele aanhalingstekens geplaats worden Wetenschappelijke uitgever (editor) of vertaler een wetenschappelijke uitgever/editor heeft een (kritische) editie gemaakt van een bron, een vertaler heeft een vertaling gemaakt van een bron; meestal is er een inleiding en soms een commentaar toegevoegd sommige vaak voorkomende formuleringen mag je afkorten Ned. uitgeg. = uitgegeven; red. = redactie vert. = vertaald Eng. ed. = edited trans. = translated Fr. éd. = édité trad. = traduit Duits hrsg. = herausgegeben übersetzt Bij werken die uit verschillende delen bestaan (vb. verzameld werk van een filosoof), is/zijn er soms (een) editor(s) voor het volledige werk en (een) editor(s) voor een deel. Redacteur/editor een redacteur/editor van een verzamel- of congresbundel heeft een publicatie begeleid: teksten van de auteurs verzameld, nagelezen en geüniformiseerd, contacten met de commerciële uitgever gelegd, inleiding geschreven; soms heeft de redacteur zelf een bijdrage geschreven. Reeks de reekstitel moet je niet vermelden als het boek geen nummer heeft binnen de reeks Heruitgave Bij een heruitgave is de inhoud van het werk gewijzigd, vb. uitgebreid, verbeterd of geactualiseerd. In je referentie vermeld je dat als bvb. ‗4e herziene ed.‘. Als een werk ongewijzigd herdrukt is binnen een kleine tijdsspanne (vb. 2e uitgave), dan moet je dat niet vermelden. terminologie heruitgave: herziene en vermeerderde uitgave, revised and augmented edition, nouvelle édition révisée et augmentée, überarbeitete und erweiterte Auflage in sommige referentiesystemen wordt de heruitgave met een exponent bij het jaar van uitgave aangeduid, vb. 19734 = 4e uitgave, 1973
9
Aantal delen Als het werk uit verschillende delen bestaat, moet het aantal delen vermeld worden als ‗2 dln.‘ ‗deel‘ in andere talen: Eng. ‗volume‘ of ‗vol.‘, Fr. ‗tome‘ of ‗t.‘, Fr. ‗Band‘ of ‗Bd‘. Publicatiedetails Plaats uitgave, uitgever, publicatiejaar Publicatiedetails die niet in het boek vermeld zijn, maar wel achterhaald kunnen worden: tussen rechte haakjes, vb. [Paris], [1902]; bij onzekerheid: [Paris(?)] Als de publicatiedetails niet gekend zijn, gebruik je volgende afkortingen: [s.l.], [s.a.], (uitgever mag je weglaten) s.l. = sine loco, Lat. voor: zonder plaats (in Eng.: n.p. = no place) s.a. = sine anno, Lat. voor: zonder jaar (in Eng.: n.d. = no date) Als een boek herdrukt wordt en er is een groot tijdsverloop tussen de originele druk en de herdruk (vb. facsimile herdruk van renaissance-editie), dan moet je zowel de publicatiedetails van de originele editie als van de herdruk vermelden. herdruk bij dezelfde uitgever: (plaats: uitgeverij, publicatiejaar; herdruk publicatiejaar) herdruk bij een andere uitgever: (plaats: uitgeverij, publicatiejaar; herdruk plaats: uitgeverij, publicatiejaar) terminologie: facsimile uitgave, reprint, fotomechanische of anastatische herdruk Plaats uitgave in de taal die in het boek vermeld staat (vb. Napoli, Wien) als het boek door dezelfde uitgever op verschillend plaatsen is uitgegeven: enkel de eerste plaats vermelden of de twee eerste plaatsen, met / tussen de plaatsen bij een Amerikaanse stad die verward kan worden met een andere stad: de afkorting van de staat (bestaande uit twee letters) toevoegen (vb. Cambridge, MA; Athens, GA), tenzij de staat afgeleid kan worden uit de naam van de uitgeverij (vb. 6) Uitgever let op: uitgeverij verschilt vaak van drukkerij; drukkerij niet vermelden sommige uitgeverijen hebben verschillende fondsen of imprints: eventueel imprint vermelden met tussen haakjes naam uitgeverij (vb. 33) toevoegingen aan de naam van de uitgeverij (zoals een voornaam, initialen, een lidwoord, Co., Ltd, S.A.) mag je weglaten; woorden voor ‗uitgeverij‘ (editorial, press, presses, éditions, Verlag …) mag je weglaten als de naam van de uitgeverij die is van de eigenaar of oprichter, vb. Fink i.p.v. Wilhelm Fink Verlag ‗University Press‘ mag je afkorten met UP als de naam van een uitgever ‗en‘ of ‗&‘ bevat: vermelden zoals op het titelblad als een boek verschillende uitgevers heeft in verschillende plaatsen: (Plaats 1: Uitgever 1; Plaats 2: Uitgever 2, publicatiejaar) als het boek door zijn auteur is uitgegeven: (Paris: naam auteur, 1973) Publicatiejaar in Arabische cijfers (ook als het op het titelblad in Romeinse cijfers staat) Bij een werk dat uit verschillende delen bestaat: Als alle delen gepubliceerd zijn: datum eerste en laatste deel vermelden, vb. 1931-1959. Als nog niet alle delen gepubliceerd zijn: datum eerste deel, gevolgd door een streep en spatie, vb. (2011- ) Nummer van een deel Bij een werk dat uit verschillende delen bestaat: nummer van het deel waarnaar je verwijst als ‗dl. 3‘ aangeven 10
daarna eventueel dubbelepunt en de titel van het deel (cursief) daarna publicatiejaar tussen haakjes Locatie ‗p.‘ of ‗pp.‘ gevolgd door paginanummer(s); Als je refereert aan een passage die over meer dan één pagina loopt, moet je begin- en eindpagina geven, vb. pp. 22-29; dus niet: p. 22 e.v. Als je binnen deze passage naar (een) bepaalde pagina(‘s) wil verwijzen, doe je dat tussen haakjes: vb. pp. 22-29 (pp. 24-25). Een inleiding is vaak met Romeinse of Arabische cijfers met * genummerd. Je behoudt dat in je referentie (Romeinse cijfers omzetten in kleine Romeinse cijfers, vb; p. xi). In incunabels staan geen pagina‘s, maar folio‘s vermeld (cf. supra, manuscripten). In naslagwerken vind je soms kolommen i.p.v. pagina‘s: ‗col.‘ of ‗cols.‘ Als je verwijst naar een teksteditie waarbij lijnnummers in de marge vermeld staan, verwijs je na de paginanummers naar lijnnummers met ‗l.‘ of ‗ll.‘. Na pagina- en lijnnummers verwijs je bij primaire bronnen vaak tussen haakjes naar: ‗boeken‘ en andere grote onderverdelingen binnen een werk: in Romeinse cijfers (in kleine kapitalen = ctrl + alt + K) ‗hoofdstukken‘ en andere kleinere onderverdelingen (paragrafen, alinea‘s, nummers): in Arabische cijfers. Tussen deze cijfers plaats je een punt (vb. 4, 35, 36) datum van een brief (vb. 5). Zeker als je verwijst naar een klassiek werk waarvan verschillende edities bestaan, moet je meer geven dan enkel pagina- en lijnnummers, zodat lezers die een andere editie raadplegen ook de passage kunnen terugvinden.
3.2. ARTIKELS EN RECENSIES IN TIJDSCHRIFTEN Titel van tijdschrift geen ondertitels van tijdschriften vermelden Jaargang van het tijdschrift: in Arabische cijfers maand/seizoen van publicatie of nummer binnen een jaargang moeten niet vermeld worden, tenzij de paginanummering niet doorloopt over de verschillende nummers binnen een jaargang (nummer dan afkorten met nr., vb. bij Wijsgerig Perspectief, Krisis) (vb. 20, 38) terminologie: jaargang, volume, année, Jahrgang; nummer/aflevering, issue, numéro, Nummer/Heft Publicatiejaar: tussen haakjes als het tijdschrift geen jaargangen vermeldt, publicatiejaar niet tussen haakjes Na een referentie aan een tijdschriftartikel volgt soms een aanvulling, als het artikel herdrukt is onder een andere vorm, zoals in een boek (vb. bloemlezing). Je verwijst dan het best naar het originele artikel, met achteraan tussen haakjes: (herdrukt in ….) (vb. 39). Je kan ook eerst naar de herdruk verwijzen, met daarna tussen haakjes (eerst gepubliceerd in …). Dat doe je het best als de herdruk gemakkelijker te vinden is dan het originele artikel of als je naar verschillende bijdragen in de herdruk verwijst (vb. 40). 11
3. VOORBEELD VAN TEKST MET VOETNOOTREFERENTIES EN BIBLIOGRAFIE Uit: Paul Moyaert, ‗De liefde van Alcibiades: een breekpunt in Plato? Lacans lectuur van het Symposium‘, Tijdschrift voor Filosofie, 72 (2010), 215-243 (pp. 215-223). Toen Socrates zijn verhaal over zijn ontmoeting met Diotima had beëindigd en haar visie op Eros had vertolkt, was Aristophanes de enige uit het feestgezelschap die wou reageren (Symp. 212c).2 Diotima had op ideeën uit zijn mythe gezinspeeld en die simpelweg opzijgeschoven. Socrates maakte geen aanstalten om filosofische kanttekeningen te maken bij het discours van Diotima. De reactie van Aristophanes komen we niet te weten want wanneer hij het woord wil nemen, valt Alcibiades binnen, met veel lawaai en erg dronken. Zijn verschijning doorbreekt eensklaps de ijle en metafysisch hoogdravende sfeer van het relaas van Socrates. Alcibiades is een spraakmakende politicus uit Athene met wiens veelbelovende politieke loopbaan het fout is gelopen, onder andere omwille van een roekeloze militaire interventie in Sicilië. Hij wordt steevast geassocieerd met landverraad, heiligschennis, corruptie, baldadigheid, praalzucht, eerzucht, een seksueel liederlijk leven enzovoort. 3 De tekst van Plato rept daar met geen woord over.4 Aangezien men moet aannemen dat iedereen in die tijd op de hoogte was van diens bedenkelijke reputatie, is het niet meteen duidelijk welk belang je moet toekennen aan de vaststelling dat hij daar niets over zegt. Men weet ook dat Alcibiades eertijds de lieveling, de eromenos van Socrates was geweest. […] Waarom eindigt Plato het Symposium met de liefdesbekentenis van Alcibiades en deze repliek van Socrates? De tijd is reeds lang voorbij dat exegeten deze passage links lieten liggen. Geen enkele commentaar die nu aan dit voorval in het Symposium voorbijgaat. Ik neem mij voor om in dit essay de opmerkelijke en te weinig bekende lectuur van Lacan voor het voetlicht te brengen. In 1960-1961 verzorgde hij een publiek seminarie Le transfert dat begint met een tweehonderd bladzijden tellend erudiet commentaar op het Symposium waarin hij de opmerkelijke stelling verdedigt dat de liefdesscène van Alcibiades een sleutelscène is.5 Hij leest het Symposium vanuit de ongemakkelijke verhouding tussen Alcibiades en Socrates. Nu we Lacans lectuur willen uitleggen moeten we twee vragen behandelen. Waarom zouden psychoanalytici die moeten nadenken over de impact van overdracht tussen de analyticus en de analysant nu ook het Symposium moeten lezen? Het hoeft filosofisch geen verantwoording dat psychoanalytici over overdracht moeten nadenken. De psychoanalytische kuur werkt immers vanuit het inzicht dat de overdrachtsrelatie een geduchte bondgenoot is. Maar waarom zou de psychoanalyse vanuit het Symposium moeten nadenken over de overdracht? En ten tweede, waarom is de slotscène zo bijzonder leerzaam? Het antwoord op de eerste vraag vind je bij Freud (S VIII 51/2). In een essay uit 1915, ‗Opmerkingen over de overdrachtsliefde‘, het derde deel van zijn ‗Verdere adviezen over psychoanalytische techniek‘, argumenteert Freud dat overdracht echt liefde is.6 […] 2
Plato, Symposium, in Plato, Verzameld Werk, nieuwe, geheel herziene uitgave van de vert. van Xavier De Win, bewerkt door Jef Ector e.a., 5 dln. (Kapellen: Pelckmans; Baarn: Agora, 1999), dl. 2, pp. 179-252. Voortaan afgekort met Symp. 3 Jean Hatzfeld, Alcibiade: étude sur l’histoire d’Athène à la fin du Ve siècle (Paris: P.U.F., 1951); Rudi te Velde, Eros en de filosofie (Budel: Damon, 2006), pp. 22-23; pp. 162-163. 4 Charles Hupperts, De macht van Eros: lust, liefde en moraal in Athene (Amsterdam: Van Oorschot, 2002), p. 358. 5 Jacques Lacan, Le séminaire. Livre VIII: le transfert (1960-1961), texte établi par Jacques-Alain Miller (Paris: Seuil, 2001). Voortaan afgekort met S VIII; het cijfer na de schuine streep verwijst naar de alinea van de betrokken pagina. 6 Sigmund Freud, ‗Verdere adviezen over de psychoanalytische techniek (III): opmerkingen over de overdrachtsliefde‘, in Sigmund Freud, Werken, inleidingen en annotaties James Strachey e.a., bezorgd door Wilfred Oranje, 11 dln. (Meppel/Amsterdam: Boom, 2006), dl. 6: 1912-1915, pp. 436-447.
12
Mijn uiteenzetting beperkt zich tot Lacans bespreking van Alcibiades‘ publieke liefdesbekentenis. Voor hem is de scène filosofisch en therapeutisch relevant. Ze doet ons nadenken over wat liefde is. Daarom kan hij geen genoegen nemen met een gangbare interpretatie volgens welke Plato een apologie van zijn leermeester heeft willen schrijven (S VIII 36/5-37; 214/2).7 Volgens bepaalde aantijgingen zou Socrates de jeugd moreel perverteren en zou hij zich inlaten met bedenkelijke politieke individuen zoals Alcibiades. De terughoudendheid en de lichamelijke zelfbeheersing van Socrates moeten onderstrepen dat deze aanklacht onterecht is. Het is bovendien niet de fout van Socrates dat Alcibiades Athene aan de rand van de afgrond gebracht heeft, want, zo blijkt uit de mond van Alcibiades, Socrates heeft er alles aan gedaan om van hem een beter mens te maken. Het relaas van het verhaal van Alcibiades spreekt Socrates vrij. Socrates kan zijn handen in onschuld wassen. 8 Lacan geeft deze interpretatie vereenvoudigd weer want hij legt alle klemtoon op de verwijzing naar de seksuele ascese van Socrates. Hij kan zich eenvoudigweg niet voorstellen dat de vermelding van Socrates‘ seksuele ascese de reden is om de passage in het Symposium op te nemen (S VIII 36/5-37). Zijn argument komt hierop neer dat de zonet geschetste reden de passage filosofisch irrelevant maakt. Om dezelfde reden zou Lacan geen genoegen kunnen nemen met de interpretatie dat Plato een allegorie van het reeds onafwendbaar verval van de stadstaat Athene heeft willen schrijven.9 Geen apologie en geen allegorie. […] Filosofisch staan twee klassieke stellingen over liefde ter discussie.10 Volgens een eerste klassieke stelling zijn beminnen en goed zijn voor het liefdesobject één. Wie liefheeft wil het goede voor de ander. ―Amare est bonum velle alicui.‖ (S VIII 25/4) De definitie van liefde als welwillendheid (benevolentia) gaat terug op Thomas van Aquino en op Aristoteles.11 […] We weten toch, aldus Lacan, dat Eros een gebied bestrijkt dat oneindig veel verder reikt dan het veld van het goede. ―Car s‘en [d.i. de overdrachtsliefde] servir pour quoi? […] s‘en servir pour le Bien? Nous savons que le domaine d‘Eros va infiniment plus loin qu‘aucun champ que puisse couvrir le Bien.‖ (S VIII 18/4) Om te begrijpen in welke zin de verliefde bewondering van Alcibiades iets in de liefde toont wat niet past in de zonet geschetste klassieke opvatting, zullen we de algemene strekking van de visie van Diotima moeten weergeven. […] Nemen we de volgende bondige weergave van de liefdesladder volgens Diotima. We vertrekken van de mooie dingen om ons heen, en om de absolute schoonheid te bereiken, klimmen we als het ware trapsgewijs op van één mooi lichaam naar twee, van twee naar alle, van de mooie lichamen naar de mooie instellingen, van de instellingen naar de mooie wetenschappen, om ten slotte van de wetenschappen te komen bij die wetenschap die alleen de schoonheid zelf bestudeert, en uiteindelijk de schoonheid zelf te leren kennen. (Symp 211c)12
Voor Diotima bestaat Eros uit een serie van transformaties.
7
Léon Robin, ‗Notice‘, in Platon, Oeuvres complètes, 14 dln. (Paris: Belles Lettres, 1920-1964), dl. V.2.: Le Banquet, texte établi et traduit par Léon Robin (1929; herdruk 1970), pp. 6-121 (pp. 10-11; pp. 114-116). 8 Hupperts, De macht van Eros, pp. 369-370. 9 Te Velde, Eros en de filosofie, p. 163; Jonathan Lear, ‗Eros and Unknowing: the Psychoanalytic Significance of Plato‘s Symposium‘, in Jonathan Lear, Open Minded: Working out the Logic of the Soul (Cambridge (MA)/London: Harvard UP, 1999), pp. 148- 166 (pp. 164-165). 10 J. Peters, Liefde, wijsgeerige grondbegrippen, 15 (Roermond/Maaseik: Romen & Zonen, s.d.) 11 Thomas van Aquino, Summa Theologiae, Ia IIae. qu. 26. art. 4; Aristoteles, Rhetorica, II.4.1380b35. 12 Martha Nussbaum, Oplevingen van het denken: over de menselijke emoties, vert. door Patty Adelaar (Amsterdam: Ambo, 2004), pp. 421-433.
13
BIBLIOGRAFIE 1. Primaire bronnen Aristoteles, Retorica, vert. door Marc Huys, Aristoteles in Nederlandse vertaling, 3 (Groningen: Historische uitgeverij, 2004). Freud, Sigmund, ‗Verdere adviezen over de psychoanalytische techniek (III): Opmerkingen over de overdrachtsliefde‘, in Sigmund Freud, Werken, inleidingen en annotaties James Strachey e.a., bezorgd door Wilfred Oranje, 11 dln. (Meppel/Amsterdam: Boom, 2006), dl. 6: 1912-1915, pp. 436-447. Lacan, Jacques, Le séminaire. Livre VIII: le transfert (1960-1961), texte établi par JacquesAlain Miller (Paris: Seuil, 2001). Plato, Symposium, in Plato, Verzameld Werk, nieuwe, geheel herziene uitgave van de vert. van Xavier De Win, bewerkt door Jef Ector e.a., 5 dln. (Kapellen: Pelckmans; Baarn: Agora, 1999), dl. 2, pp. 179-252. Thomas Aquinas, Opera omnia, dl. 6: Summa Theologiae a quaestione I ad quaestionem LXX […] (Romae: Commissio Leonina, 1891). 2. Secundaire bronnen Hatzfeld, Jean, Alcibiade: étude sur l’histoire d’Athène à la fin du Ve siècle (Paris: P.U.F., 1951). Hupperts, Charles, De macht van Eros: lust, liefde en moraal in Athene (Amsterdam: Van Oorschot, 2002). Lear, Jonathan, ‗Eros and Unknowing: the Psychoanalytic Significance of Plato‘s Symposium‘, in Jonathan Lear, Open Minded: Working out the Logic of the Soul, (Cambridge (MA)/London: Harvard UP, 1999), pp. 148- 166. Nussbaum, Martha, Oplevingen van het denken: over de menselijke emoties, vert. door Patty Adelaar (Amsterdam: Ambo, 2004). Peters, J., Liefde, wijsgeerige grondbegrippen, 15 (Roermond/Maaseik: Romen & Zonen, s.d.). Robin, Léon, ‗Notice‘, in Platon, Oeuvres complètes, 14 dln. (Paris: Belles Letteres, 19201964), dl. V.2.: Le Banquet, texte établi et traduit par Léon Robin (1929; herdruk 1970), pp. 6-121. Te Velde, Rudi, Eros en de filosofie (Budel: Damon, 2006).
14