Het beste van 3 jaar Ciao tutti Het mooiste plein ter wereld Het allereerste idee voor een blog over Italië ontstond in het najaar van 2009, toen Hans naar aanleiding van een artikel van Saskia over Italiaanse koffie en de beste koffieadressen in Rome opperde dat zijn zus vaker moest schrijven over Italiaanse tradities, weetjes en bezienswaardigheden. Saskia besloot te kijken of ze wat verhalen kon schrijven, hetgeen al gauw ontaardde in een dagelijks weblog. Hans leest nog steeds elke dag trouw Ciao tutti – met een Italiaanse kop koffie erbij – en heeft ook hard meegedacht en -gewerkt aan de nieuwe look van Ciao tutti.
Hans’ favoriete stukje gaat niet over het koffie, maar over het Piazza del Campo in Siena. Hans: ‘Toen we het plein naderden, voelde ik een beetje spanning – door het lezen van dit stukje, kon het niet anders dan een geweldig plein zijn. En dat was het!’ De eerste aanblik van het Piazza del Campo ontroert me ook dit keer weer. Het begint al op een paar kilometer afstand, als je de slanke Torre del Mangia boven de daken van de huizen ziet uitsteken en steeds dichterbij ziet komen. Naarmate je dichterbij komt, verdwijnt de toren soms achter een groot gebouw, maar niet voor lang. Door de smalle straatjes vang je steeds weer een glimp op van de toren, totdat je door een nauwe doorgang aan de rand van het Piazza del Campo staat en de toren in al zijn glorie kunt aanschouwen. Het plein vraagt echter om voorrang. Zelden nog heb ik zo’n perfect plein gezien, zo harmonieus. De gebouwen lijken vloeiend in elkaar over te lopen, alsof ze allemaal tegelijk zijn neergezet. Als ik mijn blik langs de gevels laat glijden – in allerlei kleuren, van lichtroze tot terracotta – denk ik eraan hoe het zou zijn om elke ochtend van deze aanblik te kunnen genieten. Een dag die zo inspirerend begint kan alleen maar tot grootse dingen leiden… Mijn blik dwaalt af naar het plein zelf, de licht aflopende schelpvorm, die precies is aangelegd op de plek waar de drie heuvels waarop Siena is gebouwd samenkomen. De ‘schelp’ wordt door witte strepen in het plaveisel in negen stukken verdeeld, die verwijzen naar de periode dat Siena door een bestuur van negen man werd geregeerd, zo rond 1300.
Deze schelpvorm kwamen we deze maand al eerder tegen; het is tevens het symbool van de Contrada del Nicchio. Niet vreemd dus dat ook in het volkslied van de contrada de vergelijking met het Piazza del Campo naar voren komt: ‘Contrada azzurra come il nostro cielo dal mare cullata, conchiglia di corallo coronata, simile al Campo, ove si corre il Palio.’
Oftewel: Een contrada met het blauw van onze hemel van de zacht kabbelende zee, een schelp, omkranst door koraal, bekroond net als de Campo, waar de Palio wordt gereden. Het Piazza del Campo ligt overigens op neutraal gebied; het plein behoort tot geen enkele contrada. Wel eigende Civetta zich het plein vorig jaar even toe, toen de overwinningsmaaltijd die altijd volgt op de Palio niet in hun eigen wijk mocht worden gehouden. Zo had ik het Piazza del Campo nog nooit gezien… Toch is het plein in de vroege ochtend het mooist. De Torre del Mangia werpt een voorzichtige schaduw op de voorbijgangers, die zich naar hun eerste kopje koffie van de dag spoeden. De duiven wassen zich in het water van de Fonte Gaia, de prachtige fontein die even na 1400 werd ontworpen door Jacopo della Quercia. De fontein ontleent haar naam aan de vrolijke festiviteiten waarmee de bevolking van Siena de komst van het water tot op het Piazza del Campo vierde; gaia betekent namelijk vrolijk. Ook vandaag de dag hangt er steeds iets van vrolijkheid in de lucht rondom de fontein. Kinderen rennen rondjes, gadegeslagen door hun oma’s die met elkaar de nieuwste roddels uitwisselen. Niets heerlijker dan even te zitten mijmeren te midden van deze dagelijkse ‘drukte’, te midden van de Sienezen, die later op de dag hun huizen opzoeken om de toeristenmassa te ontvluchten. Ga vooral voor de eerste busladingen toeristen aankomen een kijkje nemen in het Palazzo Pubblico, het stadhuis van Siena dat niet alleen van de buitenkant prachtig is maar tevens de mooiste kunstwerken van de stad herbergt.
In het Museo Civico dat in het Palazzo Pubblico is gevestigd, wandel je van de prachtigste fresco’s over het leven van paus Alexander III naar een zeer minutieus beschilderde kapel met afbeeldingen van klassieke goden, politici, filosofen en de deugden, een monnikenwerk van Taddeo di Bartolo. Ook het houtwerk is tot in detail uitgewerkt, kijk maar eens naar de koorbanken. In de Zaal van de Wereldkaart verwacht je natuurlijk niets meer of minder dan een wereldkaart, maar die hangt hier nu niet meer. Hoewel in deze zaal eens de kaart van Siena en omgeving (hetgeen door de Sienezen als de wereld werd beschouwd) te bestuderen was, hangen er nu twee meesterwerken van een heel andere orde. Wanneer je je blik naar links wendt, sta je oog in oog met een van de mooiste Madonna’s die ooit met penseel en verf is gecreëerd. Deze Maestà, in 1315 geschilderd door Simone Martini, is meer dan alleen de mooiste Maria die ik ooit heb gezien. Het bijzondere zit hem niet alleen in haar serene gezichtsuitdrukking, in de prachtige gewaden en fijne gezichtjes van haar gevolg, bestaande uit engelen en heiligen. Het is het verhaal erachter dat het schilderij boven het gros van de Maria’s uittilt. Maria zit namelijk onder een baldakijn, waarmee Martini geprobeerd heeft een soort van perspectief aan het tafereel te geven, hetgeen nog vrij ongewoon was in die tijd. Aan de muur tegenover deze prachtige Maria hangt Giudoriccio da Fogliano, eveneens van de hand van Simone Martini. Het werk is een aandenken aan de inname van een kasteel door Sienese troepen, onder leiding van deze Giudoriccio da Fogliano. In de naastgelegen zaal, de Sala dei Nove (Zaal van de Negen), hebben de vroegere bestuurders van de stad laten afbeelden hoe een ideaal bestuur eruit zou moeten zien.
Nog even terug naar het Piazza del Campo. We kunnen de 102 meter hoge Torre del Mangia, het symbool van de stad, natuurlijk niet overslaan. De naam van de toren is een afkorting van de naam van een van de klokkenluiders, Mangiaguadagni. Hoewel de toren bijna op het laagste punt van de stad staat, steekt hij hoog boven alle andere gebouwen uit. Wanneer het nog niet te heet of te druk is, beklim dan alle treden van deze slanke toren. Het uitzicht is de klim meer dan waard; je kijkt tenslotte niet elke dag uit over het mooiste plein van de wereld…
Sprekende beelden – Pasquino Het bijzonderste blogstukje volgens Angela Hinskens is te vinden in Rome. Angela: ‘Ieder dag even naar Italië: het blijft heerlijk om je blog twee keer per dag te lezen. Een van de leukste stukjes was voor mij dat over Pasquino, een de sprekende beelden in Rome. Ik ben ze allemaal gaan opzoeken en ik heb er van mijn Italiaanse juf een boekje over gekregen. Dit soort plekjes in Rome opzoeken vond ik zo leuk!!! Net als de plekjes uit de verhalen van Rosita Steenbeek. Zo kom je nog eens ergens. Bedankt!’ Het artikel over Pasquino is een ‘gouwe ouwe’; het verscheen op 3 november 2010: Gisteren werd me ingefluisterd dat ik nog maar wat langer in Rome moest blijven om nog meer wonderlijke plekken van de stad te ontdekken. Uiteraard gaf ik graag gehoor aan deze stem, maar wie fluisterde me deze boodschap in? Dat vroeg ik me ook af, terwijl ik een beetje vertwijfeld om me heen keek. Ik had toch duidelijk een Italiaanse stem gehoord… Een Romein die druk gebarend in zijn telefonino sprak, wees in de richting van een beetje onooglijk beeld waar ik zojuist langs was gewandeld. ‘C’era lui,’ zei hij. Ik keek hem niet begrijpend aan. Wat bedoelde hij? Sinds wanneer spreken beelden tegen mensen die in gedachten langs hen heen lopen? De Romein beëindigde zijn telefoongesprek en wenkte me een beetje dichterbij. Hij wees naar de met papiertjes en aanplakbiljetten beplakte zuil van het beeld. ‘Dit is een van de zes sprekende beelden die Rome rijk is,’ zo vertelde hij. ‘Pasquino, aangenaam.’ Pasquino bleek de aanvoerder te zijn van het zogenaamde Congresso degli Arguti, de Club van de Goedgebekten, oftewel een groepje van zes standbeelden die op hun sokkel briefjes en pamfletten met politieke commentaren, scheldwoorden en kritieken op de paus, de politici of andere hoge figuren droegen. De beelden uitten zo hun ongenoegen over hun stad, vaak ook in dialoog met elkaar. Zo ontwikkelde zich vooral tussen deze Pasquino en ene Manofrio een levendige discussie over de komst van Napoleon (waarover later deze week meer). Pasquino staarde mij vanaf zijn sokkel aan en leek mijn gezelschap, de praatgrage Romein, geringschattend op te nemen. Die vertelde ondertussen in hoog tempo door over de geschiedenis van Pasquino. Waarschijnlijk was Pasquino een kleermaker van stand, die vlak bij de plek woonde waar nu het beeld staat dat naar hem is genoemd. Hij kreeg vaak opdracht om kleding te maken voor de leden van het pauselijk hof, en soms zelfs voor de paus zelf. Dat weerhield hem er echter niet van al zijn commentaren op het pauselijk beleid altijd en overal luid en duidelijk te verkondigen, hetgeen zijn buurtgenoten wel eens tot wanhoop dreef.
Toen Pasquino rond 1500 stierf, wilden zijn buurtgenoten het huis dan ook zo snel mogelijk afbreken, zodat zijn stem voor altijd en eeuwig tot zwijgen zou worden gebracht. Tijdens het kort en klein slaan van de hele inboedel stuitten Pasquino’s buren echter op een oud beeld, dat de woede van de buurt wist te overleven. In plaats van het te vernietigen zetten Pasquino’s buren het op de plek waar zijn huis had gestaan, als nagedachtenis aan deze spotgrage kleermaker (al was Pasquino volgens andere bronnen een schoenmaker, een kapper of een herbergier).
Al snel verhuisde het beeld naar een plek verderop, waar het volgens kardinaal Oliviero Carafa beter tot zijn recht kwam. Hier nam Pasquino zijn oude gewoonte met het grootste gemak weer op. Zijn kritieken waren niet van de lucht. Zo meldde hij toen paus Leo X in 1521 stierf: In doodsnood heeft Leo de Tiende om de heilige sacramenten verzocht. Die waren helaas nergens meer te vinden: hij had ze namelijk al eerder verkocht.
Ook de befaamde uitspraak ‘Quod non fecerunt barbari, fecerunt Barberini’ (Wat de barbaren niet deden, dat deden de Barberini wel) is een van Pasquino’s commentaren. Alle pogingen hem de mond te snoeren, liepen op niets uit. Paus Adrianus VI leed erg onder Pasquino’s commentaren en opperde hem in de Tiber te gooien, waarop Pasquino antwoordde: ‘Net als de kikkers zal Pasquino in het water nog luider kwaken.’ Na het overlijden van paus Leo XII werden zelfs wachten bij het beeld opgesteld, om te voorkomen dat Pasquino de spot zou drijven met de overleden paus. Het bleef even stil, maar zodra Pasquino weer mocht doen en laten wat hij wilde, kon hij het niet nalaten ‘te bedanken voor de bewezen militaire eer.’ Na 1870, met de opheffing van de Kerkelijke Staat, was Pasquino opmerkelijk stil, maar met de groeiende politieke onrust in het land wist hij zijn stem steeds meer te verheffen. Inmiddels is Pasquino een meer dan volleerd satirisch politiek dichter, en komen de politici er zeer bekaaid vanaf. Na al die eeuwen laat Pasquino nog steeds niet met zich spotten, zo blijkt. Ik zal zijn raad om nog even te blijven daarom zeker opvolgen, ook omdat ik nu wel erg nieuwsgierig ben naar al die andere sprekende beelden in Rome.
Romeinse geheimen en een sympathiek kopje koffie Robert De Abreu schreef: ‘Met veel enthousiasme lees ik de blogs op Ciao tutti. Alleen is dat nog niet zo heel lang. Mijn favoriete blog is daarom van recentere datum. Het is moeilijk kiezen moet ik zeggen. Daarom draag ik er ook twee aan. De eerste betreft uiteraard een tekst over mijn favoriete stad. De stad waar ik van houd en waar ik verliefd op ben geworden (als je dat zo kunt stellen bij een stad): la bella Roma! In Rome ben ik vanaf 2000 (het jubeljaar) al herhaaldelijke malen geweest. De stad ken ik vrij redelijk, vind ik. Jouw bijdrage van 19 januari jl. verraste mij in positieve zin. Je laat daarmee zien hoeveel onontdekte zaken er nog op ons liggen te wachten. De gelaagdheid van Rome, de mengeling van de tegenwoordige tijd de oude Romeinse tijd intrigeert me bijzonder. En dat laat je met deze blog mooi zien. Een tweede, eveneens recent verhaal, dat mij zeer aanspreekt is dat van de caffé sospeso. Wat een geweldig sympathiek gebaar vind ik dat. Als ik jou zou interviewen, zou een van mijn vragen zijn welke Italiaanse gebruiken jij overgenomen hebt of welk gebruik je over zou willen nemen. Dan zou het mij om gewoonten gaan die we in Nederland echt niet kennen. Hier heb je er eentje te pakken. Een juweeltje. Ik waag me aan de veronderstelling dat jij je het sympathieke wachtende kopje koffie ook eigen hebt gemaakt.’ Zeker Robert, hier staat altijd een kopje koffie in de wacht! En in Napels bestel ik altijd een caffé sospeso, wat vrijwel altijd een beetje verbaasde blik oplevert. Een mooie manier om aan de praat te raken met de barista – die me alleen al omdat ik het gebruik ken vaak nog een extra gratis koffie voorschotelt. Het is dus op meerdere vlakken een manier om vrienden te maken! Maar voor we aan de koffie gaan, eerst de Romeinse geheimen die zijn blootgelegd: Rome geeft geheimen prijs Het lijkt wel of de Romeinen de afgelopen tijd een ware ontdekkingstocht door hun eigen stad hebben afgelegd. Er wordt de ene na de andere spectaculaire ontdekking gedaan, die de oudheid weer een stapje dichterbij brengen. Ook worden grote restauratie-projecten, die vaak jaren duurden, afgerond, waardoor we opnieuw kunnen genieten van schitterende kunstwerken. Ciao tutti zette vier bijzondere projecten op een rijtje, waarvoor we stuk voor stuk snel naar de Eeuwige Stad willen reizen om ze met eigen ogen te kunnen zien. Fresco’s in het Colosseum Het bekendste bouwwerk van Rome blijkt eeuwenlang een van de grootste geheimen te hebben verborgen. Tijdens de restauratie van een stukje galerij op de derde verdieping werd namelijk ontdekt dat de muren hier bedekt waren met schitterende fresco’s. Het onderwerp lijkt, zoals je op deze plek wel mag verwachten, een eerbetoon aan de gladiatoren die zich in de ring van het amfitheater durfden te wagen. De galerij met de kleurrijke fresco’s wordt waarschijnlijk nog dit voorjaar opengesteld voor publiek.
Rafaëls Heliodorus Eerder al zagen we dat Michelangelo’s fresco’s in de Sixtijnse Kapel waren schoongemaakt en nu zijn ook Rafaëls fresco’s in de zogenaamde Stanza di Eliodoro (Kamer van Heliodorus) in de Vaticaanse Musea volledig gerestaureerd. Rafaël beschilderde de muren in deze kamer tussen 1511 en 1514. De stanza dankt haar naam aan een van de schilderingen: de verdrijving van Heliodorus uit de tempel. Deze Heliodorus werd eropuit gestuurd om de schatten uit de joodse tempel te ontvreemden. Terwijl de hogepriester bidt om het onheil af te wenden, wordt Heliodorus door een ruiter en een aantal engelen uit de tempel verdreven. Dit alles onder toeziend oog van paus Julius II, de figuur met baard en rode must die vanuit de draagstoel aan de linkerzijde toekijkt.
Athenaeum van Hadrianus Graven in Rome kan bijna niet zonder op een aantal ontdekkingen te stuiten. De werkzaamheden aan metrolijn C, die onder andere onder het Piazza Venezia door zou moeten rijden, worden al lange tijd vertraagd door de archeologische opgravingen die eerst moeten worden afgerond. Vorige week onthulden de onderzoekers dat ze vermoeden dat ze het Athenaeum van Hadrianus hebben gevonden, dat de keizer in 123 voor Christus liet bouwen als ontmoetingsplek voor dichters, en filosofen. Of dat echt zo is? Ik heb er natuurlijk geen verstand van, maar sceptici vinden het wat voorbarig om aan de hand van het blootleggen van een enorme muur meteen deze conclusie te trekken. Laten we hopen dat de muren snel iets van hun geschiedenis prijsgeven…
Bijzondere beelden Even buiten Rome, in de buurt van Ciampino, stuitten archeologen op bijzondere beelden. Bij de voormalige villa van Marcus Valerius Messala Corvinus, mecenas van onder anderen Ovidius, werden zeven (delen van) beelden gevonden. De beelden zouden meer dan twee meter hoog zijn geweest en aan de rand van Messala’s zwembad hebben gestaan. Volgens de onderzoekers zijn de beelden waarschijnlijk door een aardbeving in het zwembad gevallen, waar ze zo’n 2000 jaar hebben gelegen. Inmiddels zijn Niobe en haar kinderen, de Niobiden, die door Ovidius werden bezongen in zijn Metamorfosen, uitgegraven en wordt hun geschiedenis stukje voor stukje blootgelegd. Nog een ontdekking! Net na het schrijven van deze blog werd er in Arenova, vlak bij Fiumicino (Rome), een nieuwe ontdekking gedaan. Bij de resten van een monumentale Romeinse villa is een schitterend hoofd van een beeld van Julia, de dochter van keizer Augustus, gevonden. Het hoofd is opgegraven op de plek waar vroeger vermoedelijk de opslagruimte van de villa was. Na een grote schoonmaak kunnen we de schitterende haardracht en ietwat ingetogen blik van Julia bewonderen.
Een sympathiek kopje koffie Op 10 december begonnen we de werkweek met een bijzonder kopje koffie. Die dag was het namelijk Il giorno del caffè sospeso, de dag van de caffè sospeso – een prachtige traditie die tot voor kort nog de normaalste zaak van de wereld was in de Napolitaanse koffiebarretjes. Ik schreef eerder al over deze schitterende gewoonte, maar hoorde ook van veel Napolitanen dat de caffè sospeso met uitsterven bedreigd wordt, zeker in deze tijden van crisis. Daarom is 10 december nu uitgeroepen tot de dag van de wachtende koffie. Alle koffiebarretjes en cafeetjes in Italië (dus niet alleen in Napels) worden opgeroepen om dit oude gebruik weer in ere te herstellen. Voor wie mijn eerdere blog niet gelezen heeft, nog even een uitleg over wat er met een wachtende koffie wordt bedoeld. Kortweg is het een koffie die je alvast bestelt en betaalt voor iemand die zichzelf geen kopje koffie kan veroorloven. Het is dus letterlijk een kopje koffie in de wacht. Als je zelf een caffè bestelt, kun je twee kopjes koffie afrekenen. Het ene kopje drink je zelf op, het andere kopje, de sospeso, kan dan later op de dag door een arme Napolitaan worden genuttigd.
Het is voor toeristen erg leuk om te zien hoe op de bestelling van een gewone koffie en een caffè sospeso wordt gereageerd. Wedden dat een caffè sospeso bij iedereen in de smaak valt, zeker op deze dag die aan dit sympathieke kopje koffie gewijd is? Wil je deze traditie in ere houden en meer doen dan twee kopjes koffie bestellen, koop dan ook het boekje La rete del Caffè Sospeso – cultura liquida per svegliarci tutti – een stukje vloeibare cultuur om iedereen wakker te maken. In dit boekje vind je 95 pagina’s over iedereen die de caffè sospeso een warm hart toedraagt, plus de veertig adressen van koffiebarretjes in Italië waar je met open armen wordt ontvangen als je een caffè sospeso bestelt.
Dagelijkse wijsheid in kleine slokjes In de allereerste week van Ciao tutti (op 6 februari 2010) schreef ik ook al over deze bijzonere traditie. Een klein fragment uit een van deze eerste blogs: Toen ik in december in Napels was begreep ik van de meeste barista’s dat de caffè sospeso steeds minder wordt aangeboden (en geaccepteerd – de Napolitanen betalen liever hun eigen koffie!). Aangezien ik daar licht teleurgesteld op reageerde (ik vind het namelijk een erg sympathieke gewoonte), raadde de eigenaar van het barretje waar ik dagelijks mijn eerste cappuccino dronk me het boek Il caffè sospeso van Luciano de Crescenzo aan. Deze Italiaanse schrijver, acteur en regisseur heeft een enorme passie voor filosofie en voor zijn geboortestad Napels. Il caffè sospeso bevat allerhande artikelen, beschouwingen en anekdotes die De Crescenzo tussen 1977 en 2007 heeft geschreven voor verschillende dagbladen en tijdschriften. Met Il caffè sospeso biedt De Crescenzo de lezer een dagelijkse wijsheid in kleine slokjes, zoals hij het zelf zo mooi uitdrukt. Net zoals een espresso de geest stimuleert, wil De Crescenzo de lezer met zijn stukjes aan het denken zetten. Zoals hij in het voorwoord schrijft: ‘Een kopje koffie in Napels is iets heel anders dan een kopje koffie in Milaan. Een Napolitaans kopje koffie mag dan misschien slechts een minieme hoeveelheid lijken, het creëert wel altijd een maximale smaakbeleving. Probeer het maar uit als je me niet gelooft. Bovenal is koffie in Napels niet alleen een donkere vloeistof; het is een manier om vriendschap te sluiten. Laten we veronderstellen dat je op een dag een vriend tegenkomt in het centrum van Napels, op het Piazza dei Martiri bijvoorbeeld. Het minste dat je van deze vriend mag verwachten is dat hij je uitnodigt ergens een kop koffie te gaan drinken. Dit staat voor een Napolitaan gelijk aan heel vriendelijk gedag zeggen. De hoofdstukken die volgen hebben precies hetzelfde effect als een klein slokje koffie uit Napels: ze zijn kort, maar zeer smaakvol en ze stijgen direct op naar je hersenen om die even op een gezonde manier bezig te houden.’
Welkom in het zuiden Elise uit België volgt Ciao tutti al vanaf het allereerste begin. Zij schrijft: ‘Onze felicitaties voor jouw prachtig werk, elke dag opnieuw. Al drie jaar... Wat vliegt de tijd. Elke blog is een juweeltje (een bijoeke zoals wij het in België zeggen). Wij kennen door jou Italië al zoveel beter. Met rode kaken moet ik toegeven dat mijn kennis over ons eigen landje stilaan ver achterop huppelt. Ik heb nog eens de blogs doorgewandeld en echt, elk verhaal is een sprankelend woordspektakel vol informatie voor welke aspect van ons geliefd Italië ook. Als koffieliefhebber dronk ik met veel genoegen jouw artikel over de fameuze Italiaanse koffiewaaier. Maar het meest ontroerd werd ik door het artikel dat je indertijd schreef over de gloednieuwe B&B Benvenuti nel Sud. Subjectief natuurlijk want het ging over een levenswerk van mijn dochter en haar vriend. Elke dag opnieuw fleur je onze mail op. Twee artikels per dag! Waar blijf je het halen!!! Op 1 februari ga ik hier een lekker glaasje prosecco drinken op nog veel succes voor jou en de mensen rondom jou. Ciao tutti! De titel alleen al! Formidabel. In bocca al lupo!’ Van zoveel lof worden we een beetje verlegen, maar we toosten natuurlijk met Elise mee en reizen nog even terug naar de Salento, waar haar dochter Katrien, midden in de prachtige natuur van het Parco del Cilento, tussen olijfbomen, wijngaarden en een uitgestrekt bos, een heerlijke bed & breakfast opende, met de prachtige naam Benvenuti nel Sud. Benvenuti nel Sud Hoewel deze B&B officieel pas 15 juni 2012 opent, mocht ik alvast een kijkje nemen. Ik werd welkom geheten door de Belgische Katrien, die Ciao tutti goed bleek te kennen en van begin af aan mijn verhalen heeft meegelezen. Wat een toeval, om hier zo’n enthousiaste fan te treffen, die zelfs al het boek heeft besteld (hoewel dat nog in België op haar wacht)! Het werd dan ook een gezellige ontmoeting, met veel Italiaanse anekdotes en verhalen. Het mooiste verhaal dat de revue passeerde, is het verhaal van de ontmoeting tussen Katrien en haar Italiaanse geliefde. Katrien: ‘Ik heb de hele wereld gezien, maar Italië heeft steeds een bijzondere plaats in mijn hart gehad. In de zomer van 2010 was ik werkzaam in Calabrië, waar ik niet alleen nog verliefder werd op het land, maar ook op Emilio, net als ik een dromer en een liefhebber van la dolce vita. Van in het begin hadden we hetzelfde idee, namelijk een plekje te creëren waar liefhebbers van Italië zich thuis voelen, een ontmoetingsplaats tussen noord en zuid. Toen Emilio mij voor de eerste keer liet kennismaken met zijn geboortestreek Cilento, in Campanië, was ik meteen betoverd door de prachtige landschappen, de uitgestrekte olijfgaarden, de schilderachtige bergdorpjes, het parfum van jasmijn en pijnbomen en natuurlijk de hartelijke gastvrijheid. Het was dan ook duidelijk dat we hier onze droom zouden waarmaken.’ Als ik de omgeving zo in mij opneem, lijkt me dat een uitstekende keuze! B&B Benvenuti
nel Sud is een perfecte uitvalsbasis om de streek van Cilento en de Amalfikust te ontdekken. Er is voor ieder wat wils, of je nu houdt van een heerlijk dagje strand, een stevige wandeling door de natuur of bijzondere bezienswaardigheden.
Vanuit Benvenuti nel Sud breng je gemakkelijk een bezoek aan de historische schatten van Cilento, zoals de Griekse tempels bij Paestum. Ook typische Italiaanse dorpjes zijn een bezoek meer dan waard, waarbij je vooral Castellabate, het decor van de film Benvenuti al Sud, niet mag overslaan. Katrien: ‘Deze omgeving leent zich uitstekend voor een zonnige, ontspannen vakantie. Het dichtstbijzijnde strand, Marina Casalvelino, bevindt zich op 14 kilometer van onze B&B. Van daaruit kun je ook boottochten maken naar Capri, de Blauwe Grot van Palinuro en andere juweeltjes van de Cilentaanse kust. Wat zeker niet mag ontbreken, is een bezoek aan de stad Salerno, gelegen aan de Golf van Salerno. Het is heerlijk vertoeven op de lange boulevard, aan het strand of in het historisch hart boordevol leuke winkeltjes. Met veel plezier geven wij onze gasten tips bij het plannen van hun vakantie in het zuiden van Italië.’ Helaas heb ik geen tijd om lang in deze omgeving te blijven hangen. Gelukkig mag ik na al deze mooie verhalen wel nog een nachtje slapen, in de kamer met de toepasselijke naam Una Bella Storia (‘een mooi verhaal’). Op het terrasje bij de kamer schrijf ik voor het slapengaan dan ook zonder problemen het mooie verhaal van Katrien en Emilio op. De enige afleiding bestaat uit het prachtige uitzicht. Dat wordt snel een keer terugkeren om langer te genieten van de gastvrijheid van Benvenuti nel Sud. Katrien en Emilio kijken er naar uit ook jou te mogen verwelkomen in hun bed&breakfast en hebben trouwens een leuke verrassing voor de Ciao tutti-lezers die bij hen op vakantie komen. Mocht je er van de zomer belanden, doe ze dan vooral mijn hartelijke groeten! B&B Benvenuti nel Sud | Via Offoli 26 | 84074 Sessa Cilento (Salerno) www.benvenutinelsud.it
Van Sint Pieter tot panna cotta Lucie Bleumer, eveneens een lezer van het eerste uur, vindt het nog niet zo makkelijk om een favoriete blog te noemen: ‘Moeilijk, moeilijk, ik ben over zoveel enthousiast. Romeweetjes, boeken… Ik heb er een nachtje over geslapen en mij zijn echt bijgebleven de tip om niet zo lang in de rij te hoeven staan voor de Sint-Pieter maar via het graf van Petrus naar binnen te gaan en de link naar de video om in je eentje de Sixtijnse Kapel in volle glorie te aanschouwen. Ook het panna cotta-recept van Toscanini in Amsterdam. Ik kan wel uren doorgaan, er was zoveel leuks!’ We beginnen in Rome, onder de Sint-Pieter, om via de Sixtijnse Kapel bij Toscanini te belanden, voor de grande finale! Petrus onder Bernini Wie voor het eerst het plein voor de Sint-Pieter betreedt, kan vaak de onderkaak maar met moeite op zijn plek houden van verbazing. Verbazing over de grootsheid van de kerk, over de schoonheid van het plein én over de lengte van de rij die er staat om naar binnen te mogen. Als je nu eens kon regelen dat je daar niet in hoeft te gaan staan… Collega Willemijn van Dijk weet gelukkig een kleine omweg, via welke je niet alleen de rij overslaat, maar ook nog eens veel meer mee krijgt van de geschiedenis van de kerk. Die omweg loopt onder de grond. Willemijn: ‘De locatie (en de naam) van de Sint-Pieter is niet door het toeval bepaald: de kerk werd gebouwd precies op het graf van Jezus’ eerste apostel Petrus. Dat graf bevindt zich, zo vertelt men, diep in de grond, recht onder het imposante baldakijn van Bernini.
Maar er ligt meer onder het niveau van de Sint-Pieter van vandaag. De verschillende lagen van de geschiedenis die zich vanaf de oudheid op deze plek heeft voltrokken, zijn bijna letterlijk zichtbaar gemaakt. Een rondleiding door de ondergrondse wereld van het Vaticaan begint dan ook al ver voor de marteldood van Petrus. De Vaticaanse heuvel viel in het Rome van de Romeinen buiten de stadsgrenzen. Het was voor hen daarom een goede plek om de doden te begraven. In Petrus’ tijd bevond zich op deze plek ook het Circus van Nero, de Romeinse keizer die vele christenen heeft vervolgd. In dat decor zou
Petrus zijn gekruisigd. De overlevering wil dat hij zich ondersteboven liet kruisigen, omdat hij zichzelf niet waardig genoeg vond op dezelfde wijze als Jezus te sterven. Zoals gebruikelijk werd het lichaam van Petrus vlakbij begraven. Zo kwam het dat het graf van de eerste paus van de christenen midden tussen heidense graven terecht kwam. Maar al snel kwam er een klein monument bij het graf zodat pelgrims de heilige plek konden herkennen. Keizer Constantijn bouwde er de eerste, nog wat bescheiden basiliek met de naam Sint-Pieter, en plaatste het altaar bovenop het graf van Petrus. Deze vroege basiliek zou tot in de zestiende eeuw dienst doen. De begraafplaats op de Vaticaanse heuvel lag dus tot de bouw van de eerste basiliek in de open lucht. Wanneer je nu dwaalt door de gangen van de dodenstad onder de grond is het maar moeilijk voor te stellen dat die gangen eens paden in de buitenlucht waren. De rondleiding voert je langs vele graven die het Romeinse verleden dichtbij brengen. Families, compleet met vrijgelatenen en slaven, werden bijgezet in de grafkamers waarop je nu nog de namen kunt lezen in inscripties. Naarmate je dichterbij het centrale punt van de kerk boven je hoofd komt, merk je langzaam een verschil in de graven. Het typische Romeinse maakt plaats voor graven met voorzichtige christelijke kenmerken. Ze lijken zich te groeperen rondom dat ene graf. Pas in de eerste helft van de vorige eeuw werd het graf van Petrus voor het eerst geopend. Men vond het skelet van een volwassen man, die stierf op de leeftijd van 60, 70 jaar. Volgens de gids van de Fabbrica di San Pietro, de organisatie die verantwoordelijk is voor het beheer en behoud van de basiliek, werd het skelet bijna volledig aangetroffen, op de voeten na… Dit zou het laatste puzzelstukje zijn: Petrus werd immers aan zijn voeten gekruisigd, die moet hij daarbij zijn verloren zodat hij ook op die manier werd begraven. De toer eindigt vlak onder Bernini’s baldakijn, waarmee je van het verre verleden zo in de zestiende-eeuwse geschiedenis van de kerk stapt. Via de trap wandel je daarna de Sint-Pieter in, zonder vermoeide benen van het wachten in de rij, en met een hele andere blik op de kerk en haar geschiedenis.’ Wil jij ook wandelen in de ondergrondse geschiedenis van de Sint-Pieter? Je kunt een rondleiding boeken via www.vatican.va of mailen met
[email protected]. Ga je voorlopig niet naar Rome of wil je niet zo lang wachten? Via www.vatican.va krijg je alvast een voorproefje!
In je eentje in de Sixtijnse Kapel Even een kijkje nemen in de Sixtijnse kapel is er meestal niet bij, als je een weekendje in Rome bent. Eerst wacht je een enorme rij en vervolgens schuifel je achter ontelbaar veel medetoeristen langs de uitgebreide collectie van de Vaticaanse musea. Als je dan eindelijk in de Cappella Sistina, de Sixtijnse Kapel, bent aanbeland, krijg je bijna geen gelegenheid om even stil te staan en het plafond op je in te laten werken. Je moet met de stroom mee, snel door de kapel heen, met een vluchtige blik naar boven en naar opzij, hup, naar buiten. Foto’s maken, zodat je thuis in alle rust kunt nagenieten, is verboden en hardop je bewondering uiten mag ook al niet. Elke halve minuut hoor je een suppoost ‘Silenzio per favore!’ roepen, hetgeen de beleving niet ten goede komt. Gelukkig kan het sinds kort ook anders! Via www.vatican.va/various/cappelle/sistina_vr/index.html sta je binnen enkele seconden midden in de Sixtijnse Kapel, zonder andere toeristen om je heen. Je kunt op je gemak alle details die Michelangelo er schilderde in je opnemen en honderden virtuele rondjes lopen zonder gestoord te worden door andere toeristen.
Panna cotta van Toscanini In november 2010 gaf ik een voorproefje uit het kookboek Toscanini venticinque, dat in dat jaar werd uitgeroepen tot Kookboek van het Jaar in de categorie Chefs. Aangezien ik bij Toscanini ooit de lekkerste panna cotta kreeg voorgeschoteld, het recept waarmee je dit thuis zou moeten kunnen evenaren:
Ingrediënten (voor 6 vormpjes) voor de panna cotta: 750 milliliter slagroom | 1 vanillestokje, opengesneden en de zaadjes eruit geschraapt | 80 gram suiker | 1 blaadje gelatine, geweekt in koud water | 1 eetlepel bruine rum voor de karamelsaus: 100 gram suiker | wat citroensap | 250 milliliter slagroom | zout ‘Onze dolci-maakster uit Azerbeijan, Madina Mamedova, maakt de lekkerste panna cotta. Het enige probleem is dat ze dit volledig op gevoel doet dus als ze op vakantie is, is er geen nauwkeurig recept van de panna cotta. Wat tot gevolg heeft dat zes weken lang de panna cotta soms te hard en soms te zacht is, en iedereen een zucht van verlichting slaakt als ze weer terug is. Voor dit boek hebben we het wetenschappelijk aangepakt; als je het recept precies volgt kan het niet mislukken. Je hebt wel een digitale weegschaal nodig. Doe 500 ml room, suiker en vanillestokje in een pan en weeg hem. Zet op het vuur, breng aan de kook, zet het vuur lager en laat inkoken tot lichtgeel en wat ingedikt. Weeg af en toe. Als het geheel 170 gram minder weegt van het vuur halen en het vanillestokje eruit vissen. Het vanillestokje kun je afspoelen en laten drogen, en dan in een pot stoppen met suiker; zo maak je je eigen vanillesuiker. De geweekte gelatine uitknijpen en door de hete room roeren tot het is opgelost. Laat afkoelen, roer af en toe door. Spoel de vormpjes om met rum. Klop de rest van de slagroom lobbig en meng hem door het slagroom-gelatinemengsel; giet in de vormpjes. Zet minstens 3 uur in de koelkast om op te
stijven. Maak de karamelsaus door de suiker met wat druppels citroensap tot karamel te branden en hier de slagroom en een snuf zout door te roeren. Maak de panna cotta los van de vormpjes door een mesje rondom de rand te halen en stort ze op kleine bordjes. Giet er een dun straaltje karamelsaus over.’ Toscanini venticinque Toscanini venticinque is uitgebracht ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van Caffè Toscanini. Het is geen gewoon kookboek, dat je alleen ter hand neemt als je een recept voor een etentje zoekt. Dit prachtige kookboek ademt op elke pagina inspiratie, eerbied voor de producten waarmee gekookt wordt, eerbied voor de Italiaanse traditie, voor de kwaliteit van de ingrediënten waarmee gewerkt wordt, eerbied voor degene die achter het fornuis staat en voor degene die de gerechten krijgt voorgeschoteld. Het kookboek start met de drie mensen die al jarenlang het succes van Toscanini bepalen: Maud Moody, die Toscanini in 1985 begon en die zich nu vooral achter de schermen beweegt, Leonardo Pacenti, die niets liever doet dan koken en hierover vertellen, en Jeannot van Gool, de zakelijk leider van Toscanini. Leonardo Pacenti onthult direct in de eerste alinea het geheim van goed koken: tijd en liefde. Beide ingrediënten zijn onmisbaar voor zijn gerechten, maar ook uit het boek blijkt dat hij er heel wat van zijn tijd en liefde in heeft gestopt. Zo zijn de recepten zorgvuldig gekozen, waarbij veel waarde wordt gehecht aan de traditionele Italiaanse bereidingswijze. Zo hakt Leonardo nog steeds alle groenten met de hand, omdat dat niet alleen beter smaakt maar ook voor de kok veel rustgevender is. Het gevoel waarmee bij Toscanini gekookt wordt spat bij elk recept van de pagina af – het is al net zo moeilijk kiezen als op de menukaart van Toscanini, of wellicht nog moeilijker aangezien de prachtige foto’s je vreselijk doen watertanden: Toscanini venticinque is bovendien niet alleen een prachtig kookboek, maar ook een heerlijk kijken leesboek, dat je keer op keer even meeneemt naar Italië. Ivo van Hove schrijft in het voorwoord: ‘Ik denk dat de keuken het geheim is achter het voortdurende succes van een goed restaurant. Een keuken die steevast voor een volgeboekt restaurant met een veeleisend Amsterdams, maar ook kosmopolitisch cliënteel Italiaans eten serveert dat er op het eerste gezicht gewoon uitziet, maar op de tong telkens weer naar een vakantie in Italië doet verlangen. Eten voor fijnproevers, maar zonder overdadig gepronk, zonder de technische hoogstandjes van twee- of driesterrenrestaurants, waar je op het bord vaak niet herkent wat je eet. Wel eten recht uit de grond, nog ruikend naar een boerderij, vers uit de zee. Er heerst iets weemoedigs, iets van een vervlogen tijd in mijn ideale restaurant. Het is de grote kracht van een restaurant om je te doen denken en voelen dat lekker eten je leven even kan doen stilstaan. In een hectische stad als Amsterdam zou dat een geschenk van God zijn. Dat mirakel bestaat. Het heet Toscanini.’ P.S. De Nederlandse versie van Toscanini venticinque is helaas uitverkocht; de Engelse versie is wel nog verkrijgbaar.
Naar Verona Mark Bertrand, die via Twitter kennismaakte met Ciao tutti, schrijft: ‘Leuk hoor: een keuze maken uit tig mooie blogs... Wat was het leuk om weer eens een reis door de tijd te maken op je site. Niet alleen heb ik zelf weer inspiratie gekregen maar je blogs ademen gewoon Italië! Het was gewoon weer een feestje om te struinen op je site. Mijn keuze is gevallen op ‘Te voet door Verona’. Begin 2012 heb ik Ciao tutti leren kennen en tijdens het samenstellen van onze vakantie in dat jaar struinde ik ook al je site af. Mijn oog viel toen op de Verona-blog en ik werd er stil was. Zoveel moois, hoe je het beschreef, geweldig. Ik wilde daar ook lopen. Zo gezegd zo gedaan en in no time heeft Verona onze harten gestolen. We gaan er dit jaar weer heen. Bedankt voor deze tip en gefeliciteerd alvast met 3 jaar Ciao tutti!’ Te voet door Verona We wandelen virtueel door Verona, de stad die onlosmakelijk verbonden is met het drama van Romeo en Julia. Het huis van Julia in de Via Cappello, met het beroemde (maar helaas niet originele) balkon, haar graftombe en de kerk waar het paar getrouwd zou zijn, trekken jaarlijks vele duizenden bezoekers. We beginnen op het altijd gezellige Piazza delle Erbe, waar zich in de Romeinse tijd het forum bevond. Nu worden elke dag in alle vroegte marktkraampjes opgebouwd, waar de inwoners van Verona groente, fruit en andere levensmiddelen kunnen inslaan. Zeker als de zon schijnt en de terrassen vollopen, is dit een heerlijke plek om het Italiaanse leven te aanschouwen.
Aan de lange zijde van het Piazza delle Erbe ligt het Palazzo del Comune, waarvan ook de massieve Torre delle Carceri (Gevangenistoren) deel uitmaakt. Zoals zijn naam al doet vermoeden, deed deze toren lange tijd dienst als gevangenis. Even verderop staat de 84 meter hoge Torre Lamberti, die je kunt beklimmen (wees gerust, er is ook een lift) om te genieten van een prachtig uitzicht over Verona en de verre omgeving.
Aan de korte zijde van het Piazza delle Erbe ligt het Palazzo Maffei, dat in 1668 is gebouwd in opdracht van de adellijke familie Maffei. Ook dit palazzo heeft een eigen toren, de Torre del Gardello. Voor het palazzo staat sinds 1523 een zuil met de leeuw van San Marco, die duidelijk moest maken dat Verona onder de heerschappij van Venetië viel. Op het plein zelf vind je de Madonna di Verona – eigenlijk geen Madonna maar een Romeins vrouwenbeeld, maar volgens de inwoners van Verona vertegenwoordigt zij de stad en beschermt ze tegen rampen en ander ongeluk. Precies in het midden vind je de Capitello (ook wel Berlina genoemd), een schandpaal waar vroeger in het openbaar mensen terecht werden gesteld. De plek werd ook wel gebruikt als er belangrijk nieuws te melden was, maar je kunt nog steeds aan de naam horen dat dit door de bevolking als veel minder interessant werd gezien.
Naast het Piazza delle Erbe ligt het Piazza dei Signori, dat ooit het bestuurlijke centrum van de stad was. De prachtige toegangsboog tot de Via Dante wordt goed in de gaten gehouden door Scipione Maffei (van de familie die het Palazzo Maffei liet bouwen). Naast deze boog staat de Loggia del Consiglio, die dienst deed als vergaderruimte voor de gemeenteraad.
Aan het Piazza dei Signori vind je ook het Palazzo del Governo, waar ooit de familie Scaligeri, een belangrijke familie uit Verona die hun sporen in de hele stad hebben achtergelaten, heeft gewoond. Ook hier zie je de leeuw van San Marco weer opduiken, dit keer boven de toegangspoort. Even verderop, buiten het kerkje Santa Maria Antica, stuit je op de mooi versierde tombes van een aantal leden van de Scaligeri-familie. Het derde plein dat je tijdens een bezoek aan Verona niet mag overslaan, is het Piazza Bra, dat gedomineerd wordt door de enorme Arena. Dit gigantische theater lag, toen het werd gebouwd, in de eerste eeuw na Christus, net buiten de muren van de stad. In de loop der tijd werd de Arena bevolkt door gladiatoren, ridders en stierenvechters. Inmiddels vormt het amfitheater het toneel voor talrijke opera’s.
Verona heeft ook een groot aantal kerken, die allemaal een heel eigen karakter hebben. De Duomo, oftewel de Santa Maria Matricolare, heeft een schitterende façade, met zuilen die gedragen worden door griffioenen en die op hun beurt een boog dragen. Tegen de boog leunen twee ridders, die door de inwoners van Verona Roeland en Olivier worden genoemd, naar de gezellen van Karel de Grote. Op de grootste boog staan dan nog eens twee zuilen, die een kleinere boog met klok dragen. Ook in de kerk is genoeg moois te zien, waaronder een schildering van Titiaan en een prachtige Maria Hemelvaart in de eerste kapel aan je rechterhand. Sla vooral ook de kruisgang en het baptisterium, de San Giovanni in Fonte, met een mooie marmeren doopvont, niet over. Liefhebbers van oude boeken en manuscripten nemen ook nog een kijkje in de Biblioteca Capitolare, links van de Duomo, die naast schitterende manuscripten ook een verzameling kerkelijke kunst omvat. Aan het andere eind van de Via Duomo ligt de gotische kerk Sant’Anastasia, met wederom een prachtige toegangspoort. In de sacristie een van de mooiste fresco’s van Pisanello, met een heldhaftige Sint Joris die de draak verslaat. Aan de overkant van de Adige, net achter de Duomo, ligt de San Giorgio in Braida, met Il Martirio di San Giorgio, een belangrijk werk van Paolo Veronese.
Helemaal aan de andere kant van de stad ligt de San Zeno Maggiore, een Romaanse kerk die is vernoemd naar een uit Afrika afkomstige bisschop van Verona, die rond 370 stierf. Op de plek van zijn graf werd al snel een kapel gebouwd, die langzamerhand uitgroeide tot een echte kerk. Door een aardbeving in 1127 werd de kapel verwoest, maar de inwoners van Verona lieten zich niet kennen en bouwden een nieuw heiligdom, een grote kerk dit keer, met een prachtig portaal. De zuilen die een baldakijn met boog dragen worden op hun beurt gedragen door leeuwen, als symbool voor de afkomst van Zeno. Zeno zelf staat links voor in de kerk. Het beeld, dat dateert uit de veertiende eeuw, wordt door de kerkgangers ook wel ‘de lachende Zeno’ genoemd. Twee andere hoogtepunten zijn het Castelvecchio en de tuinen van het Palazzo Giusti. In het Castelvecchio, het oude kasteel dat werd gebouwd door de Scaligeri’s, is nu een museum gevestigd met veel kunstwerken uit de kerken van Verona en doeken van Venetiaanse schilders. Het museum biedt tevens een prachtig uitzicht op de Adige, die door de stad kronkelt, en de stevige Ponte Scaligero, die beide stadsoevers met elkaar verbindt. De Giardino Giusti, de tuin die hoort bij het Palazzo Giusti, vormt een heerlijke plek om je even terug te trekken. Ook Mozart en Goethe lieten zich al betoveren door de geur van dennennaalden en de aanblik van verse citroenen. Na een wandeling door de cipressenlaan en langs de druipsteengrot geniet je van een prachtig uitzicht over de stad. Zeker aan het eind van je bezoek kun je alle hoogtepunten mooi in één oogopslag herkennen – en wandel je in gedachten nogmaals langs al die indrukwekkende bouwwerken en door de sfeervolle straatjes.
Italiaans drama De blog over de dood van de Italiaanse cinema is de favoriet van collegabloggers Willemijn van Dijk (Orpheus Kijkt Om) en Mark de Niet (Italiaans Goed). Willemijn schrijft: ‘a veel klikken, wikken en wegen heb ik gekozen voor het stukje met de meest ongezellige titel van allemaal: 'De dood van de Italiaanse cinema'. Natuurlijk omdat ik zo ontzettend veel goede herinneringen heb aan toen we daar waren, maar ook omdat het een bewogen, goed geschreven artikel is waarin je op het juiste moment anderen aan het woord laat om het verdrietige verhaal te vertellen. De foto's erbij van die verbeten mannen daar maken het helemaal af. Als ik er zo aan terug denk was het misschien wel de mooiste dag die ik in Rome meemaakte; met jou, Chantal en Rosita door Cinecittà wandelen... Konden we het nog maar een keer overdoen…’ Mark mailt: ‘Dit is mijn favoriete blog. Uiteraard komen er meer in aanmerking, maar ik heb een voorliefde voor de Italiaanse film dus dit is wel een heel passend artikel.’ De dood van de Italiaanse cinema Vandaag gaat Woody Allens nieuwe film To Rome with Love in Nederland in première, een ode aan de Eeuwige Stad en aan de talloze films die hier zijn opgenomen. Allen treedt in de voetsporen van de grote namen uit de filmgeschiedenis. Fellini, Coppola, Scorsese: allemaal zagen ze Rome als het ultieme decor – niet alleen de stad zelf, maar ook de magische Romeinse filmstudio’s binnen de muren van Cinecittà. Terwijl de bioscoopzalen vol zullen stromen en To Rome with Love de meest romantische beelden van Rome zal laten zien, wordt in Rome gevreesd voor de dood van de Italiaanse cinema. Cinecittà, de bakermat maar ook het nog altijd kloppende hart van de Italiaanse film (vorig jaar nog werden er 150 films en televisieseries opgenomen, waaronder het succesvolle The Borgias), wordt met sluiting bedreigd. Niet, zoals de officiële boodschap luidt, vanwege gebrek aan geld en animo om nieuwe films te maken, maar vanwege de eigenzinnige plannen van een invloedrijke directeur, die er een hotelcomplex neer wil zetten. Tijdens mijn bezoek aan Rome begin deze maand bezocht ik samen met Rosita Steenbeek de indrukwekkende filmstudio’s van Cinecittà, waar ik al eerder over schreef. Vandaag ook het andere verhaal waar ik die dag op stuitte, het verhaal van de medewerkers van de filmstad, die sinds 4 juli staken en van Cinecittà een bezette filmstad hebben gemaakt. Ze hebben hun kampement opgeslagen voor de poorten van de filmstad en roepen acteurs en regisseurs – van Sofia Loren tot Leonardo diCaprio – op om hen bij te staan in hun strijd tegen de commercialisering van het terrein van dit unieke cultureel erfgoed.
Tot nu toe tevergeefs, de studio’s worden nog steeds met sluiting bedreigd. Tijd dus voor een steuntje in de rug van de medewerkers, die zich hebben verenigd onder de vlag van Salviamo Cinecittà. Ik sprak met Vittorio Lupi, een van de stakende Cinecittàmedewerkers, die me vol passie en vertrouwen in een goede afloop vertelt wat er aan de hand is: ‘De plannen waren er al veel langer; wij wisten al veel langer dat de sluiting eraan zat te komen. Niemand wilde ons geloven, maar nu het officieel naar buiten is gebracht, kan niemand er meer omheen: in Cinecittà wordt ruimte gemaakt voor de bouw van een enorm hotelcomplex, met restaurants, sportfaciliteiten en wat daar allemaal nog meer bij komt kijken.’ Hij wijst om zich heen, naar zijn medewerkers die allemaal op hun eigen manier vechten voor het behoud van Cinecittà. De een achter de computer, om via Facebook zoveel mogelijk steun te verkrijgen, een ander druk doende emails en brieven te tikken aan bekende regisseurs en acteurs, van wie ze graag steun zouden ontvangen, al is het dan op afstand, en weer een ander bezig met de verkoop van T-shirts om geld voor de gezamenlijke strijd te verzamelen.
Lupi: ‘Wij allemaal, alle medewerkers die op de filmsets werken – technici, decorbouwers, klusjesmannen – worden gesommeerd hier dertig kilometer verderop te gaan werken, op een plek die niets te maken heeft met Cinecittà. En waarom? Simpelweg omdat eigenaar Luigi Abete meer geld wil verdienen. Als zijn plannen doorgaan, dan betekent dat de dood van Cinecittà, van de Italiaanse cinema.’ Hij wijst achter zich, naar wat er achter de hoge muur verborgen ligt. ‘Dit hier, dit is historie. Dit is de plek waar al die grote films zijn opgenomen, waar altijd gepassioneerde, gespecialiseerde mensen met hart en ziel hebben gewerkt. De directie wil dat er geen films meer worden gemaakt hier, zodat ze kunnen gaan bouwen. Ze brengen naar buiten dat er geen behoefte meer is aan onze studio’s, dat er geen films meer zijn om gedraaid te worden binnen de muren van Cinecittà – en dat er daarom dus behoefte is aan andere manieren om het rendabel te maken. In werkelijkheid hebben ze lange tijd veel aanvragen voor films en series afgewezen, of het filmen zo duur gemaakt dat regisseurs wel naar elders uit moesten wijken. Zo blijft het hier stil en leeg, en staat niks hun bouwplannen meer in de weg.’ Hij haalt mistroostig zijn schouders op. ‘Natuurlijk is er nog steeds vraag naar Cinecittà: vorig jaar zijn hier nog zeker 150 films gemaakt! Het is de directeur die zijn zinnen heeft gezet op meer omzet, niets meer en niets minder. Ik weet hoe hij werkt. Als jongetje ging ik graag naar een pretpark in de wijk EUR, waar ik opgroeide. Toen het park in handen kwam van deze Luigi Abete, liet hij het bijna direct sluiten om er een racebaan van te maken. Dat plan is nooit gerealiseerd, maar het pretpark is wel voorgoed gesloten…’ Dan stralen zijn ogen weer dezelfde kracht uit als aan het begin van zijn verhaal. ‘Maar we houden vol. We zitten hier nu al meer dan een maand, maar we geven niet op. Wij buigen niet voor geld of voor macht. Want dat is wat er feitelijk aan de hand is. Luigi Abete is namelijk niet alleen eigenaar van de holding Cinecittà, hij is ook de baas van BNL (Banca Nazionale di Lavoro). En dus is iedereen bang voor hem, bang dat ze hem tegen zich in het harnas jagen.’
Weer wijst hij naar de muur achter ons. ‘De grond waarop Cinecittà is gebouwd, is in handen van de staat, Abete is slecht directeur van de holding. Hij moest dus toestemming vragen aan de regering om te kunnen gaan bouwen in Cinecittà. Hij heeft dat verzoek ingediend bij de minister van cultuur, en hij kreeg binnen de kortste keren toestemming.’ Ik trek mijn wenkbrauwen op – maar hij beantwoordt mijn vraag al voor ik hem kan stellen. ‘Hoe dat kan? Sinds Monti is aangesteld, leven we hier in Italië met een regering die bestaat uit bankiers en technocraten – zelfs onze minster van cultuur kijkt vooral naar cijfers en bedragen. Bovendien is deze minister afkomstig uit Piemonte, dus hoe kan hij nu de waarde van het cultureel erfgoed van Cinecittà inschatten?’ Hij is duidelijk ontdaan over zoveel onrechtvaardigheid. Een Romein had het immers nooit zover laten komen, daarvan zijn ze hier rotsvast overtuigd. Abete heeft alle politici voor zich weten te winnen – en daarmee staan zij machteloos. En of dat nog niet triest genoeg is, blijkt dat de grote namen uit de Italiaanse filmwereld, zoals Roberto Benigni of Nanni Moretti, ondanks herhaald verzoek tot steun, niets van zich laten horen. Lupi: ‘De grote acteurs en regisseurs laten niet van zich horen. Wij zitten hier al sinds 4 juli, zonder loon. We wonen, eten en slapen hier. We mailen en bellen de hele dag, met als enige doel sluiting van de studio’s te voorkomen. We hadden gehoopt op bijval van mensen als Benigni, Moretti, waarom komen ze niet hun steun betuigen? Heeft Abete dan echt iedereen in zijn greep?’ Lupi neemt me mee naar achteren, naar het veld waar de tenten staan. ‘We hebben hier een groot scherm met oude zwart/witfoto’s van de acteurs die hier groot zijn geworden, met handtekeningen waarboven we de tekst hebben gezet: de medewerkers van Cinecittà strijden ook voor hen. Omdat ze het zelf niet doen, snap je, maar ze wel zo verbonden zijn met deze plek.’ We krijgen gezelschap van een andere Cinecittà-medewerker, Ornello Bultrini, die een oude bekende van Rosita Steenbeek blijkt te zijn – ze werkten lang geleden samen op de set van Ginger e Fred. Bovendien is Bultrini is een van de mannen die de kist van Fellini op zijn schouders droeg, bij de afscheidsdienst van de regisseur in Studio 5, net achter de muur. Bultrini: ‘De boodschap van de directie naar buiten toe is dat ze Cinecittà als een soort van museum willen behouden door meer geld, meer winst te genereren op deze plek, met behulp van al die nieuwe aanbouw. In werkelijkheid help je Cinecittà hier alleen maar mee om zeep. Waarom immers alle bedrijvigheid hier weg halen en er een museum van maken? Er moet hier bedrijvigheid zijn, echte sets, met grote acteurs en regisseurs.’ Hij wordt er emotioneel van. ‘Schrijf dit asjeblieft op: Cinecittà is alleen te redden als de filmwereld hier terug wordt gebracht. De boodschap die bewust naar buiten wordt gebracht, is dat het noodzaak is om te bouwen, dat er geen geld en geen animo meer is om hier te filmen. Onzin, klinkklare onzin!’
Lupi knikt en voegt eraan toe: ‘Wij hebben de hoop dat het, ondanks alles, goed kan komen met Cinecittà. Vanaf hier doen wij wat we kunnen. Wij blijven staken en oproepen versturen om Cinecittà te redden. Als we daarmee stoppen en weer door de poorten van Cinecittà lopen om aan het werk te gaan, daar wil ik niet over nadenken. Dat wordt de doodsteek van Cinecittà.’
Rozenregen en dooie koeien Ton en Jeannette van het Hof lezen Ciao tutti bijna vanaf het begin. Jeannette schrijft: ‘Het is echt een onmogelijke opgave om het leukste stukje te kiezen! Ik heb zoveel voorbij zien komen waarvan ik zeg, oh ja, ook leuk! Van putdeksels tot raampjes naast de deur, allerlei lekkere recepten maar waar ik erg van onder de indruk was is de rozenregen van het Pantheon. Jammer genoeg nog nooit gezien, maar alleen het idee al.’ Ton hoeft niet zo lang na te denken; het leukste stukje is voor hem dat over de dooie koeien die een cappuccino onmogelijk maakte. Rozenregen in het Pantheon
Net als eergisteren maken we vandaag een uitstapje naar Rome, voor het jaarlijkse pinksterritueel in het Pantheon. De Romeinse brandweer laat tijdens de pinkstermis rozenblaadjes door de oculus (het gat in de koepel) naar beneden dwarrelen, als symbool voor de vurige tongen die de Heilige Geest met Pinksteren op Maria en de Apostelen liet neerdalen. In Terug in Rome beschrijft Rosita Steenbeek dit feestelijke gebeuren: ‘Op het Piazza della Rotonda staat een grote brandweerauto knalrood te glanzen in de zon. Daarachter klatert de fontein met de naam van paus Gregorius XIII erop, die deze fontein samen met achttien andere liet ontwerpen om te vieren dat het Aqua Virgo weer ging stromen. Dat water, dat voor het eerst Rome binnenvloeide op 9 juni van het jaar 19 voor Christus en de baden van de Thermen van Agrippa vulde, werd stilgelegd toen de Goten de aquaducten verwoestten. Maar in 1572 kwam het water weer tot leven en nu kunnen we het ook zien bruisen in de Trevifontein en La Barcaccia op de Piazza di Spagna. Later werd deze fontein voor het Pantheon opgetuigd met maskers en dolfijnen, en de obelisk waarop Ramses II geprezen wordt, die ooit de Isistempel sierde hier vlakbij.
Op mijn stamterras zitten alleen een paar duiven. Veel mensen verdringen zich voor de ingang van het Pantheon. De enorme bronzen deuren zijn ontsnapt aan de smeltlust van paus Urbanus VIII, die vele andere onderdelen van het Pantheon liet omvormen tot kanonnen en het baldakijn boven het altaar in de Sint-Pieter. Naast de deuren zijn reliëfs te zien van bloemenguirlandes. Die waren niet aanstootgevend. Reliëfs met heidense voorstellingen zijn daarentegen vervangen door stenen met namen van pausen. In de nissen aan beide kanten van de poort stonden ooit beelden van Augustus en Agrippa. […] Een paar mannen in mooie uniformen waarschuwen dat je als je naar binnen gaat er pas over twee uur weer uit mag. Veel mensen deinzen terug. Er klinkt gezang in de grote ronde ruimte waar een baan licht binnenvalt door het gat in de koepel. […] Omdat de heilige Geest zichtbaar werd in de vorm van vlammetjes boven de hoofden van de apostelen, heeft de brandweer een speciale band met dit feest. Venit Creator Spiritus! Er wordt gezongen met heldere stemmen. Kom Schepper Geest! Op het juiste moment vliegt een duif binnen die wat lekkers brengt aan haar jonkies boven in de koepel. In de grote nis tegenover de ingang staan in het rood gehulde priesters rond het altaar. […] ‘Vruchten van de Heilige Geest zijn liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.’ Ik kijk naar de koepel, dat wonder van bouwkunst. Een van de geheimen van de duurzaamheid is dat er steeds lichtere steen is gebruikt, steeds meer puimsteen werd gemengd, hoe verder de koepel naar de hemel reikte. Bovendien werd er lang geroerd in het cement totdat de laatste luchtbel eruit was en wordt de wand naar boven toe steeds dunner.
De mannen staan roerloos.‘Steek het vuur van uw liefde aan!’ Even later wordt plechtig de hostie binnengedragen en een grote rode mand met witte rozen, een cordon van mannen en vrouwen in lange capes eromheen. […] Er klinkt verstild Gregoriaans gezang. Dan draaien de brandweerlieden zich om en vormen een cirkel onder de opening. Ze doen de gelige schermen, waarmee ze zich gewoonlijk tegen de vlammen beschermen, voor hun gezicht. Ze vouwen hun handen. Iedereen kijkt naar boven, vol spanning, naar de blauwe hemel achter het ronde gat. Fons vivus, ignis, caritas. Levende bron, vuur, liefde. Dan dwarrelen rode rozenblaadjes naar beneden. Ze blijven maar neerdalen, opvlammend in de baan licht. Ze dwarrelen neer op de marmeren vloer, op de hoofden, de armen, de boezems, in een kinderwagen, in de haren van de in het rood gehulde priesters, op de helmen van de brandweerlieden. Een sterke rozengeur verspreidt zich door de ruimte. De marmeren vloer raakt volledig overdekt met een dikke laag blaadjes. Mensen zijn stil, sprakeloos. Het gaat maar door. Wel een kwartier. In die mengeling van antieke geschiedenis, christelijke boodschap en beeldende kunst daalt de Heilige Geest in de vorm van die rode vlammetjes op ons neer. Iedereen is lange tijd stil en dan barst het gekwetter in alle talen los.’ © Rosita Steenbeek Het volledige verhaal over de rozenregen in het Pantheon is te lezen in Terug in Rome. In dit boek vervolgt Rosita Steenbeek de avontuurlijke omzwervingen door deze zo gelaagde stad, die ze begon in Thuis in Rome. Belevenissen in het heden worden afgewisseld met gebeurtenissen in het antieke Rome. Ze eet ondergronds in een pizzeria, gebouwd tussen de muren van de Thermen van Agrippa, ze ontmoet kleurrijke personages , zoals Tiberschuimster Valentina, ze bezoekt de villa met de bunker van Mussolini en de sacristie van de paus. Wederom wordt duidelijk dat het gewone leven in Rome nooit gewoon is!
Dooie koeien Toen we na een bezoek aan de catacomben weer in de frisse lucht stonden, wilden mijn reisgenoot en ik eigenlijk nog maar één ding: koffie! Hoewel de catacomben zeker het bezoeken waard zijn, is de aanblik van al die dode mensen, ook al zijn ze lang geleden gestorven, niet bepaald bevorderlijk voor een positieve kijk op het leven. Het memento mori dat als een deken over de hele plek hangt, wilden we dan ook het liefst zo snel mogelijk omzetten in een carpe diem, het liefst met een caffè zoals alleen de Italianen die kunnen maken. We togen dus naar een koffiebarretje, en bij hoge uitzondering ploften we neer aan een van de tafeltjes buiten. Hoewel ik normaal gesproken weiger om vijf keer zoveel voor mijn kopje koffie te betalen alleen omdat ik ‘m zittend opdrink, vond ik dat we dat nu wel verdiend hadden. Reisgenoot pakt direct zijn portemonnee om binnen te bestellen en vraagt of ik ook een cappuccino wil. Ik kijk op mijn horloge. Half twaalf. Geen cappuccino meer, dus. Ik schud mijn hoofd en stelde voor due caffè te bestellen, gezien het tijdstip. Mijn reisgenoot haalt zijn schouders op. ‘Dat jij je aan die stomme Italiaanse regels wilt houden, best, maar ik heb zin in een grote cappuccino met veel schuim. Zeker weten dat je niet overstag gaat?’ Zeker weten. Ik zet mijn zonnebril op en haalde een boek uit mijn tas. Van de volgende confrontatie tussen een cappuccinominnende Nederlander en een traditionele Italiaan, of beter nog, Siciliaan, wil ik liever geen getuige zijn. Het blijft echter verrassend stil in het barretje. Heeft mijn reisgenoot zich zo gemakkelijk over laten halen om die cappuccino te laten varen? Na een minuut of vijf komt reisgenoot weer naar buiten. Zonder koffie. Op mijn vragende blik antwoordt hij: ‘Ja, ik moest eerst naar de wc. En toen wilde ik mijn cappuccino bestellen, en toen zei de barman heel beslist dat er een ‘moeka morta’ is. Of zoiets. En aangezien ik alleen een bestelling kan doorgeven, en geen idee heb wat zo’n man verder allemaal zegt, kom ik maar even vragen wat hij daarmee bedoelt…’ Ik schuif mijn zonnebril omhoog en kijk glimlachend naar hem op, met ogen die mijn binnenpretje waarschijnlijk al verraden, want hij kijkt me een beetje verstoord aan, zeker als de barman ook nog eens poolshoogte komt nemen om te zien wat we nu eigenlijk willen drinken. Ik doe – echt waar – mijn uiterste best om niet in lachen uit te barsten, maar tevergeefs. Terwijl de barman me een knipoog geeft, probeer ik reisgenoot uit te leggen dat de barman waarschijnlijk heeft gezegd: La mucca è morta, oftewel ‘De koe is dood.’ Als reisgenoot daarop reageert door heel serieus te vragen welke koe er dan is overleden en of deze Siciliaanse barman dat aan al zijn klanten meedeelt, kan ik mijn lachen echt niet meer inhouden. De barman heeft intussen onze conversatie welwillend aangehoord en komt uiteindelijk zelf maar uitleg geven, aangezien ik alleen maar harder moet lachen bij het zien van de verdwaasde blik van reisgenoot. Hij tikt reisgenoot op de schouder en zegt: ‘La mucca è morta, we have no milk.’ Dan gaat er bij reisgenoot een lampje branden. ‘Aha, er zijn geen koeien dus ook geen melk. Dus ik kan helemaal geen cappuccino bestellen, ook al zou ik willen.’ Hij kijkt er zo trots bij dat ik hem maar in de waan van de dooie koeien laat. En zelf maar twee kopjes espresso ga halen bij de barman…
Klassieken en kunst Dankzij de blog over het Quartiere Coppedè in Rome ging ook Saskia’s oud-leraar Latijn en Grieks, de heer Frits Marell, Ciao tutti volgen. Ook hem vroegen we naar zijn favoriete blog. Frits Marell: ‘Wat een moeilijke opdracht om zo maar even mijn favoriete artikel aan te geven van je weblog. Eten, nou ja. Ook al ga ik iedere maandagmiddag bij mijn dochter de lekkerste pasta's eten en ook al zullen er velen zijn voor wie het mangiare een belangrijke plaats in hun leven inneemt, je artikelen over de Italiaanse keuken zijn nou niet mijn ding. Kunst wel. En daar moet je dan ook mijn favoriete onderwerpen zoeken. Neem bijvoorbeeld fresco's. Je komt met iets nieuws over tentoonstellingen: Fra Angelico in Rome of je schrijft over dingen waar ik geweest ben en die een dierbare herinnering vormen aan een mooie tijd: de Piccolominibibliotheek in Siena Maar als ik dan toch een voorkeur mag uitspreken voor een artikel van jouw hand, dan zoek ik het in wat je ons liet weten over de gouden boekjes, de Magnifici Tre, miniaturen die Lorenzo de’ Medici, Il Magnifico, liet vervaardigen voor zijn drie dochters. Wat een fantastische belevenis om hiermee kennis te maken op je site. Ik heb direct de betreffende pagina's opgeslagen in mijn archief, dat ik heb aangelegd van ‘mooie’ dingen, zodat ik ze te allen tijde kan bekijken.’ Een prima reden om nog eens terug te bladeren naar deze inderdaad schitterende miniaturen: Magnifici Tre – schitterende manuscripten in miniatuur Minstens zo mooi als de beroemdste schilderijen en minstens zo kostbaar als de duurste juwelen: de manuscripten in miniatuur die Lorenzo de’ Medici, ook wel Il Magnifico genoemd, eind vijftiende eeuw liet vervaardigen voor zijn drie dochters, Luisa, Lucrezia en Maddalena, zijn spectaculair. Deze meesterwerken uit de renaissance werden in het najaar van 2012 voor het eerst gezamenlijk tentoongesteld in de Biblioteca Medicea Laurenziana in Florence.
De ‘gouden boekjes’ staan vol prachtige schilderingen, de een nog mooier dan de andere. Deze kleurrijke miniaturen dienen als illustratie bij de gebeden, en zijn niet alleen gemaakt van de mooiste pigmenten maar ook versierd met edelstenen, goud en zilver. Eigenlijk zijn het eerder juwelen dan boeken om in te bladeren. De miniatuurboeken van de dochters van Lorenzo Il Magnifico zijn normaal gesproken op drie verschillende plekken te zien. Eentje behoort tot de vaste collectie van de Biblioteca Medicea
Laurenziana, de ander is te zien in de Bayerische Staatsbibliothek in Munchen en de derde behoort toe aan de Rothschild Collection van Waddesdon Manor, in Groot-Brittannië. Alleen deze week schitteren ze nog samen op de plek waar ze hun oorsprong vinden, waar Lorenzo de’ Medici ze aan zijn dochters schonk als huwelijksgeschenk. Alhoewel, eigenlijk niet samen, want de miniatuur uit Duitsland is te fragiel om getransporteerd te worden. De versie die je tijdens de tentoonstelling ziet is een bijna niet van echt te onderscheiden facsimile. Eveneens adembenemend mooi, kijk al maar even mee met wat virtuele pagina’s uit het ‘gouden boekje’ van Luisa:
Die middag bladerden we nog verder, door de prachtig versierde miniatuur-boekjes van Lucrezia en Maddalena, dochters van Lorenzo Il Magnifico. Stuk voor stuk juweeltjes!
Bijzondere (online) ontmoetingen Paul Janssen is nog niet zo lang volger van Ciao tutti, maar hij heeft wel een bijzondere favoriet! Paul: ‘De blog die me tot nu toe het meest is bijgebleven, is de wonderlijke ontmoeting tussen Saskia en Miriam Welsing in de Santa Croce in Florence. Waarom? In september 2012 vertoefde ik in Florence en omstreken. Vlak voor mijn vertrek had ik contact met Saskia over de door haar geschreven reisgids De smaak van Florence. Het was de bedoeling dat ik een aantal adressen ging testen en zelf ook nog een aantal nieuwe culinaire pareltjes zou aandragen. De eerste keer dat ik mailcontact met Saskia had, dacht ik eerlijk gezegd dat ik te doen had met de eerste de beste stagiaire die zulke zaken mocht afhandelen met de ‘prijswinnaars’. Maar al snel bleek dat zij hoger in de boom zat en ik werd aangestoken door haar Italiaanse kennis, enthousiasme en kordaatheid. Slechts een paar dagen later in Florence kwam ik op het dakterras van Hotel Continentale aan de praat met Miriam, die onze reis begeleidde. Al snel vertelde ik van mijn culinaire missie in Florence in opdracht van jou en warempel, het moest waarschijnlijk zo zijn, het bleek dat zij een goede vriendin van jou was sinds jullie ontmoeting in de Santa Croce! Bij thuiskomst las ik desbetreffende blog op Ciao tutti en ik raakte ontroerd door de manier hoe Saskia en Miriam elkaar ontmoet hebben. Dat ik jullie allebei, onafhankelijk van elkaar, in een tijdsbestek van een paar dagen leerde kennen is misschien een teken? Wie weet waar het eindigt…’ Voorlopig denken we nog aan een einde, maar blikken we wel even terug naar de bijzondere ontmoeting op 24 november: Wonderlijke ontmoeting in Florence Nu ik zo dicht bij de Santa Croce slaap, is er niets heerlijkers dan in alle vroegte de kerk binnen te wandelen. Dan is er nog bijna niemand en spreekt de kerk voor zich, zonder het monotone stemgeluid van tientallen gidsen en de oh’s en ah’s van honderden toeristen. Je kunt dan nog heerlijk in gedachten verzonken langs de graven van beroemde Florentijnen slenteren, mijmeren over hoe de stad er in hun tijd moet hebben uitgezien, dromen over hun leven hier, op deze plek, lang geleden… De eerste ochtend sta ik voor het graf van Michelangelo, dat ik eerder al een paar keer zag, maar altijd met drommen andere mensen die het wilden zien, die er iets van wilden vinden. Nu is er niemand, en heb ik alle tijd om het graf in me op te nemen. De treurende architectuur, beeldhouwkunst en schilderkunst ontroeren. In de donkere kerk zitten ze al eeuwen bij een van de grootste Italiaanse kunstenaars. Ik slik een brok in mijn keel weg.
‘Bello, eh?’ hoor ik achter me zachtjes iemand
fluisteren. Ik schrik op uit mijn mijmering en draai me om. Ik moet een paar keer met mijn ogen knipperen; het lijkt wel of een van de renaissancedames uit een schilderij uit de Uffizi is gestapt en naast me staat. Ik mompel iets bevestigends en draai me weer om naar de beelden die zo mooi en tijdloos treuren. Ook de Florentijnse komt naast me staan en neemt elk detail van het graf in zich op. Ik probeer de tekst te ontcijferen die op de tombe te lezen valt. Ik mompel zachtjes de woorden voor me uit en probeer er iets Nederlands van te maken. Dan hoor ik naast me ineens een kraakheldere Nederlandse vertaling. Ik kijk op en zie de dame met krullen en kuiltjes in de wangen die ik voor een Florentijnse hield glimlachen. ‘Ik kom hier bijna dagelijks,’ zegt ze. ‘Op weg van huis naar kantoor kom ik hier langs, en vaak kan ik de verleiding niet weerstaan even binnen te wippen, om de grote Florentijnen te begroeten en de dag rustig te beginnen.’ Ik antwoord dat ik deze gewoonte vast ga overnemen nu ook ik hier even heel dichtbij ‘woon’. Alle beslommeringen vallen in het niet als je voor dit indrukwekkende graf staat, laat staan als je de rest van de kerk in je opneemt. Onder toeziend oog van de om Michelangelo rouwende figuren maken we kort kennis met elkaar. Miriam, zoals de Florentijnse blijkt te heten, mag zich na bijna twintig jaar in deze stad met recht een Florentijnse noemen. Ze verhuisde voor haar studie aan de kunstacademie van Brabant naar Florence en is altijd gebleven. Ze weet alles van de stad, de historie, de grote kunstenaars, maar ook van de kleine ambachtslieden, de nauwe straatjes rondom de Santa Croce, haar thuishaven. Als ik kort heb verteld wat ik in Florence doe, gaan haar ogen stralen. Iemand die net als zij haar hart heeft verloren aan deze stad, aan de enorme hoeveelheid bijzondere bouw- en kunstwerken, aan de gedachte dat hier ooit grote geesten rond hebben gewandeld en hebben gewerkt aan hun nalatenschap… Zij wenkt enthousiast dat ik een stap naar links moet nemen, want daar, onder het wapen van de Buonarotti-familie in de vloer, ligt Michelangelo écht begraven. Fluisterend vraagt ze of ik het verhaal ken van Michelangelo’s laatste verhuizing? Ik schud ontkennend mijn hoofd, waarop Miriam een prachtig verhaal uit de doeken doet: ‘Michelangelo is gestorven in Rome, op 18 februari 1564 om precies te zijn. Hij zou worden begraven in de kerk Santi XII Apostoli, waar zijn grafmonument al gereed was. Michelangelo had voor zijn dood echter te kennen gegeven dat hij in Florence, zijn geboortestad, begraven zou willen worden. Cosimo I wilde dan ook alles op alles zetten om deze laatste wens in vervulling te laten gaan. Het lichaam van Michelangelo werd in het holst van de nacht geroofd door een neef van Michelangelo, en verborgen tussen koopwaar werd de grote kunstenaar naar Florence gebracht. Hier kwam hij op 11 maart aan, maar pas een paar maanden later, op 17 juli, werd hij hier, op deze plek begraven.’ Miriam wijst naar de plaat die ik net probeerde te ontcijferen. ‘Vasari heeft de hele onderneming hier laten optekenen. Ook op zijn lege grafmonument in Rome valt dit verhaal te lezen.’
18 februari, dat kan bijna geen toeval zijn. Een grote kunstenaar liet op die dag het leven, en eeuwen later zag ik op die dag voor het eerst de wereld. Weliswaar nog geen Italiaanse, maar de overeenkomst van zijn sterf- en mijn geboortedag raakt me toch. Ik stel Miriam voor een kopje koffie te gaan drinken, want ik ben reuze benieuwd naar haar werk. We bestellen allebei een cappuccino en Miriam vertelt enthousiast over haar eigen bedrijf hier om de hoek, MIRacoli geheten. ‘Ik heb na mijn studie een tijdje als reisleider gewerkt. Ik begeleidde Italiaanse reizen of werkte als stadsgids in Florence. Dat was heel leuk, maar het was me niet persoonlijk, niet eigen genoeg. Ik wilde meer vertellen, bijzondere verhalen toevoegen, details laten zien en mensen de geschiedenis echt laten beleven… Langzamerhand voegde ik steeds meer toe aan de standaardreizen. Ik wilde de mensen verrassen, overrompelen, laten zien wat Italië écht te bieden heeft. Zo ontstond het idee voor een eigen bedrijf, dat reizen op maat organiseert. Dat is wat MIRacoli doet: het organiseren van reizen, bruiloften, evenementen en excursies op maat. Altijd anders dan anders, maar altijd boven verwachting van de klant. Ik vind het heerlijk na te denken over de kleinste details, ook daar de verwachting van de klant te overstijgen.’ Ze laat me een impressie zien van wat MIRacoli allemaal gedaan heeft:
Ik biecht op dat ik wel een beetje jaloers ben. Werken in de mooiste stad ter wereld, en dan ook nog eens als een soort wonder woman… Wie wil dat nu niet?
250 COSE DI CUORE
tussen de Italianen ontbijten in een koffiebarretje de warme zon op je blote benen de oude mannetjes op een bankje, die de hele dag meer dan genoeg te bespreken hebben de geur van verse basilicum de vrolijk wapperende was boven de smalle straatjes het Napolitaanse dialect de perfecte cappuccino af en toe voorzien van een schuimig hartje de krantenkiosk die van onder tot boven is volgestouwd met kranten en tijdschriften het Italiaanse gevoel voor schoonheid het altijd en overal over eten praten al die historische monumenten de Italianen die daar stuk voor stuk hartstochtelijk over praten voetbal hardlopen in Villa Torlonia in Rome de azuurblauwe zee vooral langs de Amalfitaanse kust limoncello en eerder op de dag vers citroensap kleurrijke Vespa’s Aperol Spritz de romantiek, zelfs op een doodgewone dinsdagochtend insalata caprese verse burrata het Italiaanse gevoel voor drama huisgemaakte pasta de galerijen van Bologna schitterende mozaïeken Michelangelo’s meesterwerken de marmergroeven van Carrara de chaos in Napels de kleine Apes en in het bijzonder het met manden volgeladen wagentje bij het Campo de’ Fiori in Rome het Pantheon de oude Fiat 500 Martini bianco Vernaccia di San Gimignano de nasoni, de alomtegenwoordige drinkfonteintjes in Rome de echte Napolitaanse pizza Teatro della Scala in Milaan de Venetiaanse wateren en de traghetti, die je voor vijftig cent naar de overkant brengen risotto, in alle soorten en maten perfectie tot in de kleinste details Alessi de baci uit Perugia gelato, altijd en overal maar vooral
bij Sergio in San Gimignano de koepel van de Duomo in Florence de verkeerskunst van Clet fietsen over de Via Appia de snoepjes van Leoni olijfolie Da Vinci’s handgeschreven priegelmanuscripten Bernini’s engelen Romeinse fonteinen vooral de Schildpaddenfontein op Piazza Mattei de poort naar het Paradijs van de doopkapel in Florence Het Laatste Avondmaal van Da Vinci la passeggiata de Florentijnse wijk Oltrarno het museum van Ferragamo een snelle espresso aan het einde van de middag pan di stelle Pinokkio de tarottuin van Niki de Saint Phalle de Via Margutta in Rome brutti ma buoni kloostergangen waar de rust vanzelf op je neerdaalt de trulli, net kabouterhuisjes de toren van Palazzo Vecchio de foto’s van de Fratelli Alinari spaghetti alle vongole verdwalen in Venetië de geur van vers gemaaid hooi klaprozen langs de snel weg versgebakken foccaccia pizza bianca als tussendoortje de spanning rondom de Palio in Siena de Viale dei Cipressi in Bolgheri opera in de Arena van Verona of in de Thermen van Caracalla delicatessenwinkel Volpetti in de Romeinse wijk Testaccio grattachecca ijskoffie de warme chocolademelk van Rivoire de onverstoorbaarheid van Michelangelo’s David de oude bakkerswinkel in Pompei de taartenfresco’s in Villa Poppeia fietsen over de stadsmuren van Lucca het Campo Santo in Pisa Italiaanse begraafplaatsen in het algemeen, het zijn net openluchtmusea de traditie fare l’aperitivo – liefst zo uitgebreid mogelijk de Navigli in Milaan een chocoladewandeling in Turijn alle staaltjes van gezichtsbedrog, van Bernini’s zuilengalerijen op het Sint-Pietersplein tot de koepel van de Sant’Ignazio verse tuinbonen met pecorino tiramisù de Napolitaanse kerststallen de lange lome lunch op zondag Ferragosto het rode ondergoed dat rond Kerst in de etalages hangt de gouden Madonnina op de Duomo in Milaan het Piazza del Campo in Siena cantuccini zeker in combinatie met vin santo torta della nonna de fresco’s in de San Marco in Florence de tuin van het Guggenheim Museum in Venetië de wijnraampjes in Florence die heerlijke papierwinkeltjes, vol schriftjes, briefpapier en fotoalbums het Kattenforum in Rome zelfgemaakte pesto alla genovese arancini, gefrituurde risottoballetjes het Chiostro di Bramante de Duomo van Orvieto Est! Est!! Est!!!- wijn de moka, vooral die met ‘het mannetje met de snor’ de Italiaanse gastvrijheid picknicken in Villa Borghese het sleutelgat op de Aventijn en de naastgelegen sinaasappeltuinen stoïcijns een drukke weg in Napels oversteken het eilandje Procida het groen van Le Marche een ‘duik’ in de thermen bij Saturnia kinderen die ’s avonds laat nog op straat spelen prosecco de enorme stapels panettones voor Kerstmis het uitzicht vanaf het Vittoriano in Rome chocolade paaseieren zo groot dat je ze niet in de handbagage mee mag nemen melanzane alla parmigiana de kleine putto op de binnenplaats van Palazzo Vecchio in Florence sgroppino Botticelli’s Venus de sprekende beelden in Rome crostata herfstkleuren langs de Tiber amaretti Amaretto granita de Florentijnse lelie wandelen langs de Tiber het einde van de Via Appia in Puglia de krater van de Vesuvius mortadella Nationale Espressodag de kleur van de daken van Siena de zelfgemaakte rode wijn van Roberto vooral in de herfst, met gepofte kastanjes Nutella oude Italiaanse landkaarten, zoals op de omslag van het Ciao tutti-boek de hond met de zes poten, die overal in Italië opduikt een enorme schaal antipasti misti de film A Roman Holiday de uitdrukking in bocca al lupo de torens van San Gimignano de perfecte Man van Vitruvius de vrolijke driekleur tegen een strakblauwe lucht een ijskoud flesje Peroni de studio’s van Cinecittà Caravaggio’s fruitmand drie muntjes in de Trevifontein gooien het liedje Volare (dat eigenlijk Nel blu dipinto del blu heet) eten onder toeziend oog van het allereerste portret van Dante Monte Ceceri in Fiesole de regata storica in Venetië de druivenpluk, oftewel de vendemmia en de olijvenoogst het campanilismo cacciucco Venetiaans
carnaval alle lekkers van La Vialla Officina di Santa Maria Novella in Florence dodeneiland San Michele de kerk van de Friezen in Rome het dak van de Duomo in Milaan zelf tortellini maken die als bijnaam ‘navel van Venus’ hebben de slotjes op Ponte Milvio de kunstvaporetto in Venetië de uienlampen van Palazzo Strozzi in Florence World Nutella Day schiacciata het moderne MAXXI in Rome al die geheime gangen, zoals de Corridoio Vasariano in Florence papierstad Fabriano trattoria Da Anita in Cupramontana bloedsinaasappelsap de bronzen mannen van Riace il volo dell’angelo de grothuisjes in Matera Lecce, het Florence van het zuiden penne all’arrabbiata het verhaal van Romeo en Giulietta het contrast tussen oude beelden en industriële machines in Centrale Montemartini De levens van de grote kunstenaars, opgetekend door Vasari piadine met spinazie het calcio storico in Florence pecorino bewaard in rode wijn spaghetti aglio olio peperoncino de wolvin op het Capitool, zowel in brons als van buxus Michelangelo’s trap in de Biblioteca Laurenziana in Florence de vele straataltaartjes en de alomtegenwoordige Madonna’s verse vijgen het graf van Michelangelo in de Santa Croce Brunello di Montalcino de butteri in de Maremma en hun acquacotta al die Italiaanse gebaren de Spaanse wijk in Napels de Torre del Mangia het stadje Pitigliano dat uit de tufstenen rotsen oprijst de ‘ezelsoren’ van Bernini, oftewel de torentjes van het Pantheon oude ansichtkaarten de films van Fellini de annunciatie van Fra Angelico in het San Marcoklooster in Florence de stem van Paolo Conte struinen op de Porta Portese velden vol zonnebloemen de Coppa Olimpica van Gelateria Giolitti de Napolitaanse lotto de vloer van de Duomo in Siena het olifantje van Bernini, dat ook wel ‘het kuikentje’ wordt genoemd de ingebakerde kindjes van Della Robbia, op het Piazza Santissima Annunziata in Florence zuccotto varkenspoot en linzen met Oud&Nieuw la Befana mimosa op Internationale Vrouwendag grappa de Caravaggio’s in de San Luigi dei Francesi in Rome de zwaluwen die in het voorjaar door de lucht scheren pici met wildzwijnsaus (zeker als er ook een beetje chocolade doorheen zit) het woordje ciao het plukken van spaghetti als 1 april-grap de Spaccanapoli de verrassing bij Italianen als je vloeiend Italiaans blijkt te spreken carciofi alla giudia gefrituurde courgettebloemen de hoorntjes van Mozes de hand van Bernini een Bellini op een Venetiaans terras de Settimana Enigmistica gianduiotti het Uilenhuisje in de Villa Torlonia de wijk Coppedè in Rome Vivaldi’s herfstsonnet vanilleijs met olijfolie het Nederlandse interieur van Miró
© 2013 CIAO TUTTI | www.ciaotutti.nl