Het belang van DataPortability voor het sociale web scriptie over het belang van standaardisering van content op het sociale web welke invloed heeft het op gebruikers en bedrijven Rhys Davelaar | Afstudeerjaar 2009 | Stroming Content Communicatie | Publicatie 18-05-2009
Het belang van DataPortability voor het sociale web
Abstract
Inleiding
DataPortability is een concept dat ervoor zorgt dat het sociale web, open en vriendelijk wordt voor de gebruiker. De ongemakken van het constant registreren zal verdwijnen en de online identiteit kan vanaf één plek beheerd worden.
Een actieve dag op Picnic’07: veel presentaties bijwonen en zoveel mogelijk nieuwe indrukken opdoen. Allemaal om te zien waar nieuwe media zich naartoe beweegt. Nieuwsgierig ga ik opzoek naar het onbekende. Zo hadden wij het genoegen, tijdens de Picnic Academy, Dick Hardt te horen spreken. Ik was zeer onder de indruk van de manier van presenteren, die ik tot dan toe nog niet kende. Hij sprak over “Identity 2.0”. In zijn presentatie nam OpenID een belangrijke plek in, binnen de discussie ‘wie jij bent als webgebruiker’.
DataPortability zorgt ervoor dat het web een echte uitbreiding van ons leven is. Tags: DataPortability, Facebook Connect, Google Friend Connect, Identity 2.0, MySpaceID, OpenID, OpenSocial, Semantisch Web, Sociale Web, Walled Garden.
Na de lezing adviseerde hij om, later die middag, naar de discussiegroep over “Portable Social Networks” te gaan. Na een half uur luisteren stonden we op het punt te vertrekken omdat we het verhaal niet begrepen. Toch zijn wij gebleven, omdat hier en daar zeer interessante statements werden gemaakt. We merkten dat Portable Social Networks samenhing met techniek. Juist doordat de discussie zo moeilijk te volgen was heeft het mij gegrepen en ervoor gezorgd dat ik kort daarna mij meer in het onderwerp ben gaan verdiepen. Zo is Identity 2.0 en DataPortability dit jaar op mijn pad gekomen. Deze onderwerpen zijn belangrijk en bijzonder relevant voor nieuwe media studenten van nu, en uiteindelijk heeft iedereen die zich op het web begeeft hiermee te maken. Toch merk ik in gesprekken met collega’s dat deze onderwerpen lang niet bij iedereen bekend zijn. Daarom is deze scriptie zo opgezet om van begin tot eind verklarend te zijn. Wat is DataPortability en waarom is deze ontwikkeling zo belangrijk voor de ontwikkeling van het Sociale Web en onze online identiteit binnen deze nieuwe vorm.
pagina 2
Het belang van DataPortability voor het sociale web
Inhoudsopgave 2 2 3 4 4
Abstract Inleiding Inhoudsopgave Hoe DataPortability het web open en sociaal maakt Onderzoeksvraag
5 5 6 6 7 7 8
1. De route naar het huidige sociale web 1.1.1 Het ontstaan van een nieuwe wereld, Web 1.0 1.1.2 Doorstart van het World Wide Web, Web 2.0 1.1.3 Problemen van Web 2.0 en creativiteit 1.1.4 De content relevant en vindbaar maken 1.1.5 Het Semantisch web 1.2 Mijn online wereld, het sociale web
9 9 10 10
2. DataPortability breekt de ‘Walled Gard en’ af 2.1 ‘The Walled Garden’ voor consumenten 2.2 Identiteit Silo’s de ‘Walled Garden’ voor Vendors 2.3 Zo breekt DataPortability het sociale web open
12 12 12 12 12 13 13 13
3. De betrokkenen bij de ontwikkeling van DataPortability 3.1 Gedecentraliseerd authenticatiemechanisme, OpenID 3.2 Deelnemers aan DataPortability groep 3.2.1 OpenID Foundation 3.2.2 MySpace ID 3.2.3 Google Friend Connect 3.2.4 Facebook Connect 3.3 Strijden om gebruikers is een strijd om het internet
14 14 14 15 16
4. Mijn online identiteit is veilig en heilig 4.1 Digitaal opgegroeid of niet digitaal opgegroeid, dat is het verschil 4.2 Kenmerken van een generatie dat digitaal is opgegroeid Vrijheid 4.3 De invloed op de online identiteit met DataPortability 4.4 DataPortability en mogelijkheden voor bedrijven
17 17 18
5. Toekomst van het web: Web3.0 5.1 Het fysieke web met Augmented Reality 5.2 Vroeger was alles bèta
19
6. Conclusie
20 21
Bibliografie Bronnen afbeeldingen
pagina 2 3
Het belang van DataPortability voor het sociale web
Hoe DataPortability het web open en sociaal maakt Wist je dat 90% van de Nederlanders tegenwoordig een online profiel heeft? Dat is niet waar, maar we zouden het zo kunnen geloven. De hoeveelheid sites waar een profiel aangemaakt kan worden is enorm. De schatting van 90% zou kunnen kloppen, ware het niet dat veel mensen niet weten dat ze een profiel hebben, na geregistreerd te zijn bij een site. Internet is inmiddels volwassen geworden. Waar ARPA, Amerikaanse defensie, begon met het ontwikkelen van ARPANET (Advanced Research Projects Agency Network) in 1966. Hoewel de ontwikkeling tijdens de koude oorlog gebeurde, was dit netwerk primair bedoeld als communicatiemiddel tussen researchers. Later werd aan ARPA wel de D van Defence toegevoegd waardoor deze instelling openlijk research deed voor militaire doeleinden. ARPA heeft in essentie de fundamenten gelegd voor mensen als Tim Berners-Lee om hun ideeën van datasharing uit te kunnen voeren. De huidige status is verre van alleen kennis delen. Met de komst van Web 2.0; ‘buzzword’ voor het Social Web, lijkt alles op internet mogelijk; kopen, verkopen, publiceren, produceren, creëren en daarnaast verzamelen, heel veel verzamelen.
In deze scriptie zal ik uitgebreid beschrijven wat het concept DataPortability precies inhoudt en waarom het nodig is om dit te ontwikkelen. Wat is er nodig om gebruikers te laten beschikken over hun eigen data op het internet. Welke invloed heeft dit op het sociale web? Onderzoeksvraag “Welke invloed heeft het toepassen van DataPortability op het sociale web?” Om deze vraag te beantwoorden is een blik op de geschiedenis van het internet nodig. Daardoor zijn een aantal huidige gebeurtenissen te verklaren aan de hand van wat er in het verleden al eens gebeurd is.
Verzamelen lijkt de belangrijkste bezigheid binnen het sociale web. Bij alle bekende sociale websites is het mogelijk een profiel aan te maken, en daarna op zoek te gaan naar gelijkgestemden binnen deze site, en natuurlijk naar vrienden die misschien ook deze service gebruiken. Om je te kunnen onderscheiden van de rest geven sociale mediasites de mogelijkheid je profiel met verschillende kleine applicaties op te tuigen. Veelal widgets of gadgets genoemd. Op de afbeelding links zien we drie verschillende toevoegingen op mijn Hyves pagina. Ten eerste een widget van Last.fm die weergeeft welke muziek albums ik heb geluisterd. Daarnaast een YouTube-embedded video van een Heineken Commercial en als laatste een Vimeo-embedded video. Afbeelding 1 | http://rhysdavelaar.hyves.nl/
Deze bezigheden om je profiel aan te passen aan je wensen, kost veel tijd. En alles wat tijd kost is waardevol, dus laat je dat werk niet zomaar los. Daarom is het vreemd dat grote websites gebruikers niet in staat stellen om hun gegevens, ofwel data, mee te kunnen nemen naar andere sites. De informatie blijft alleen toegankelijk vanaf de bewuste site. De data blijft ‘locked in’ bij de provider van de dienst. Ook wel Vendor genoemd. Zou het niet fijn zijn, als ik, als gebruiker, controle heb over mijn eigen data? Moet het niet zo zijn dat ik controle heb over mijn eigen data? Hoe kan het zijn dat mijn persoonlijke gegevens vast staat bij een partij die dit vervolgens niet vrij geeft en zelfs geld verdient aan mijn content?
pagina 4
Het belang van DataPortability voor het sociale web
1. De route naar het huidige sociale web 1.1.1 Het ontstaan van een nieuwe wereld, Web 1.0 Na de loodzetterij en de drukpers kwamen radio en televisie, die via de ether massamedia bracht. Na deze tweede mediarevolutie, die we hebben doorgemaakt, zijn we nu beland in de derde mediarevolutie, namelijk, die van het web als medium (Bloem 2008:15). Het is nu de beurt aan het internet om media als revolutie aan de gebruikers te presenteren. Anders dan TV is internet niet meer een massamedium met gelijktijdige bezoekers maar, een medium waar de gebruiker het initiatief kan nemen. Net als veel andere uitvindingen is het internet ontstaan voor militaire doeleinden. De oorsprong is terug te leiden naar het jaar 1957, ten tijde van de koude oorlog. De Amerikaanse overheid richtte, vlak na de lancering van de Russische Spoetnik, de ‘Advanced Research Projects Agency’ (ARPA) op. Deze organisatie was erop gebrand om een goede manier te vinden om snel te communiceren over grote afstanden. In 1960 werd het zogenoemde ‘packet switching’ geïntroduceerd. Deze technologie maakte het mogelijk om berichten via een netwerk op te delen in kleine pakketjes en te versturen via verschillende kanalen. Dit was de eerste vorm van een gedecentraliseerd netwerk (Zie afbeelding 2). Zo was het netwerk niet meer afhankelijk van één enkele route voor de communicatie. Maar kon het via verschillende HUB’s zijn weg vinden naar de eindbestemming. Dit was belangrijk, omdat hiermee het wegvallen van een knoop in het netwerk niet direct zou leiden tot een communicatiestop. Met de komst van het TCP/IP protocol werd het internet voor het eerst gebruikt voor publieke doeleinden, met name binnen commerciële bedrijven en universiteiten.
Afbeelding 2 | Verschillende vormen van netwerken.
Het World Wide Web zoals we dat in de begintijd kenden zag het licht in het jaar 1989 na het concept van Tim BernersLee (Berners-Lee 2008) en zijn collega’s bij CERN. Dit internet was alleen in staat een pagina met tekst te publiceren en door middel van een hyperlink te delen met iemand anders overal ter wereld, via een telefoonlijn verbonden aan de computer. Nadeel was dat het tonen en navigeren naar deze documenten erg lastig was. In 1992 kwam Marc Andreessen (David K 1995) met een oplossing. Hij ontwikkelde de eerste Webbrowser ‘Mosaic’ wat later de basis werd voor Netscape Navigator.
Afbeelding 3 | Bron: http://www.pixellabs.com/images/browserwars.png
1995 was het jaar dat Microsoft Internet Explorer lanceerde en de oorlog verklaarde aan Netscape dat een jaar eerder op de markt kwam met hun browser. (Discovery 2008) Vandaag de dag is de markt van de webbrowsers ruim bemeten. Netscape is sinds maart 2008 officieel gestorven (Drapeau 2007). Nu zijn Safari (Apple), Mozilla FireFox, Opera en Chrome (Google) daarvoor terug gekomen. Zij winnen langzaam terrein op Internet Explorer van Microsoft, dat na de eerste browseroorlog met Netscape, nog steeds de grootste browser op de markt is, gevolgd door FireFox. In afbeelding 3 is goed te zien hoe de strijd om de grootste webbrowser sinds 2002 verlopen is.
pagina 5
Het belang van DataPortability voor het sociale web
1.1.2 Doorstart van het World Wide Web, Web 2.0 Na de beginjaren van het internet waar men veelal sprak over een nieuwe economie en waar de vele enthousiaste online start-ups ook de naam kregen van Dotcom bedrijven, was het na de grote internetcrash van 2001, tijd voor bezinning. Wat kenmerkend is voor een crash is, dat nieuwe en innoverende initiatieven de kans krijgen zich te bewijzen. Na het barsten van de internetbubble werden de wonden gelikt en ontstond er een aantal jaren later een nieuwe bloei van het web, Web 2.0. Dit buzzword is ontstaan na een O’Reilly Media Web 2.0 conference in 2004 (Flew 2008:16) en geeft de overgang aan van een plat ‘read only’ web naar een web waar creativiteit, communicatie, veilige informatiedeling, samenwerking en functionaliteit van het web centraal staan. Het web werd ontwikkeld voor de gebruikers, maar wat later ook meer gebeurde, is dat Web 2.0 door gebruikers gecreëerd werd. Zo ontstonden er sites die alleen een dienst faciliteren om data te tonen. Deze data werd door de gebruiker zelf gemaakt, of tenminste geupload en kon vervolgens op de site gezien worden door anderen. Voorbeelden zijn videosites als YouTube, die alleen het afspelen van video faciliteren, maar zelf in principe geen eigen content bieden. Alle content op YouTube is van gebruikers. Inmiddels is YouTube de grootste videosite op het web en dat allemaal dankzij ‘User Generated Content’ (UGC) De gebruikers voorzien de site van data en beoordelen ook met zijn allen of de content de moeite waard is of niet. Op zich is het principe niets nieuws, want vroeger was het ook al mogelijk om bijvoorbeeld vragen of filmpjes in te sturen naar televisieprogramma’s. Dit proces duurde erg lang, tegenwoordig versturen we een aanvraag door één druk op de knop via email of SMS. En start je binnen een handomdraai je eigen videokanaal. Wat ook opvalt is dat Web 2.0 met name vertalingen zijn van de voorgangers, maar dan digitaal. Zo is bijvoorbeeld Marktplaats gestart om zelf advertenties te kunnen zetten van spullen die je wil verkopen. Dit is exact hetzelfde als wat voorheen gebeurde op de advertentiepagina in de krant. In deze voorbeelden krijgt de consument door Web 2.0 meer macht over de, op dat moment, nog autoriteiten van televisie en krant. 1.1.3 Problemen van Web 2.0 en creativiteit Waar Web 1.0 een web was waar gebruikers over het algemeen alleen konden lezen en slecht toegankelijk was om op te produceren, is Web 2.0 een web van creëren geworden. En creëren is het leukst als je een publiek hebt. Mensen die je werk zien en kunnen waarderen. Net als een straatartiest, die graag publiek heeft om zijn kunsten aan te kunnen tonen, hebben we nu graag lezers voor ons blog of mensen die onze foto’s op Flickr waarderen. Anders dan de straatmuzikant is online het principe van ‘geven en nemen’ sterk aanwezig. We vragen geen geld voor de content die wij maken. Deze mogelijkheid heeft ons als gebruikers veel vrijheid gebracht, maar brengt verschillende andere industrieën in grote problemen. Afbeelding 4 | http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/6/63/Groei_wikipedia_nl.png Grafiek toont de stijging van het aantal artikelen dat aangemaakt is op Wikipedia. In 7 jaar tijd zijn er 500.000 artikelen verschenen.
Wat vroeger nog gedaan werd door professionals, wordt inmiddels meer en soms ook beter gedaan door gewone burgers, die op het web hun hobby uitoefenen. Zo zijn er veel voorbeelden van blogger’s die graag journalist hadden willen zijn, maar het nooit werden, en nu toch de kans hebben hun publiek te bereiken en hun verhaal te vertellen. Dit werd mogelijk door de komst van
webservices die het mogelijk maakten een online dagboek bij te houden. Dit is uitgegroeid tot bloggen. Mensen die bijvoorbeeld bloggen, als hobby, zeer serieus nemen worden ook wel de Proam’s genoemd. Deze term gebruikt Charles Leadbeater in zijn boek We-Think (2008) voor de professionele amateurs op het internet. Leadbeater is een vooraanstaand denker op het gebied van innovatie en creativiteit. Leadbeater heeft een zeer positieve kijk op de mogelijkheden van de Pro-Am. De Pro-Am’s brengen wel een probleem met zich mee. Ze bedreigen de professionele media, zoals bijvoorbeeld de journalisten van een krant, in hun bestaan. Het is namelijk voor de traditionele nieuwsbedrijven erg moeilijk geworden om beter en sneller nieuws te brengen dan al die honderdduizenden amateurjournalisten, die overal en nergens over straat lopen. Negen van de tien keer is er op de plek van een nieuwswaardige gebeurtenis eerder een burgerjournalist ter plekke die verslag kan doen met behulp van zijn laptop, mobiel of camera, dan dat de traditionele verslaggevers ter plekke kunnen zijn. Naast ‘Scoops scoren’ is een voordeel van de burgerjournalistiek, dat ze ten allen tijden hun nieuws kunnen publiceren en niet gebonden zijn aan een deadline voor de drukker om de krant op tijd bij de lezer te krijgen. Terwijl op het internet sites als NU.nl en de bloggers hun ‘krant’ constant kunnen updaten en aanvullen wanneer er weer nieuws te melden is, kunnen traditionele kranten moeilijker het laatste nieuws in de krant publiceren. Dan is er door User Generated Content de variant ontstaan van CrowdSourcing. Dit begrip is vrij nieuw en door Wired magazine auteur Jeff Howe geïntroduceerd. Hij bracht in 2008 een boek over Crowdsourcing uit. Jeff Howe gebruikt de volgende definitie voor Crowdsourcing: “Crowdsourcing is the act of taking a job traditionally performed by a designated agent (usually an employee) and outsourcing it to an undefined, generally large group of people in the form of an open call.” (Howe 2008).
Wat CrowdSourcing inhoudt is, dat we tegenwoordig geen experts meer bestoken met onze problemen, of betalen om iets voor ons te doen, maar dat we de mensen om ons heen, door middel van een oproep, gebruiken om tot een bevredigende oplossing te komen. Zo kun je bijvoorbeeld je vraag binnen een community stellen en daar een antwoord op krijgen. Maar CrowdSourcing gaat verder. Wikipedia, de online encyclopedie, is ook een vorm van CrowdSourcing. Er worden artikelen gestart en andere mensen die iets weten over het onderwerp vullen deze aan. Wanneer iemand het er niet mee eens is met wat er geschreven wordt komt er een discussie en wordt er met alle betrokkenen een oplossing gevonden. Het meest kenmerkende aan deze ontwikkeling op het web is, dat er bijna nooit geld aan te pas komt. Mensen helpen elkaar graag en zijn betrokken bij het ontwikkelen van grote applicaties die ze zelf nooit zouden kunnen maken. Hoe is het mogelijk dat de massa het werk over kan nemen van de professionals? Waarschijnlijk omdat we het leuk vinden om ons creatief uit te dagen. En het is makkelijker geworden om jouw kennis te delen met een groot publiek. Maar daarbij gebruiken we wel content van anderen, professioneel ‘copyrighted material’. Deze ontwikkeling heeft Lawrence Lessig, een professor in de rechten aan de universiteit van Harvard, de ‘Remix Culture’ genoemd. In zijn boek ‘Free Culture’ beschrijft Lessig (2003) hoe het komt dat piraterij zoveel terrein heeft kunnen winnen. Feitelijk stelen we met pagina 6
Het belang van DataPortability voor het sociale web
zijn allen alles waar we maar bij kunnen en maken daar vervolgens onze eigen creatieve interpretatie of fantasie van. Wat vervolgens weer gedeeld wordt op het web. Ondertussen is deze ontwikkeling al zo ver doorgeslagen dat veel mensen de lijn tussen ‘copyrighted material’ en vrij te gebruiken materiaal op het internet niet meer zien. Het is namelijk zo makkelijk en gewoon geworden om films of muziek te downloaden dat je je eigenlijk niet kunt voorstellen dat het illegaal is. Lessig zegt dat onze kinderen geen piraten zijn, maar dat ze gewoon niet beter weten. Ze missen de opvoeding. Lessig noemt dit de “mediageletterdheid” (Lessig 2003:38). De oudere generatie moet de kinderen opvoeden door ze te vertellen wat voor gevolgen illegaal downloaden kan hebben op de mensen die deze content produceren.
Afbeelding 5 | http://alexa.com/siteinfo/allsp.com+southparkstudios.com Tot april werd er op southparkstudios.com, in het rood, nog geen vrije content aangeboden. Daarna wel. We zien direct de teruggang van de populariteit van de piratensite allsp.com, in het blauw. (Mashable 2008)
De film- en muziekindustrie en ook de kranten hebben zich fel verzet tegen deze ontwikkeling die zij ‘piraterij’ noemen. Zij zien nu ook in dat het geen zin heeft om zich er nog tegen te verzetten. Daarom is het Engelse gezegde “if you can’t beat them, join them!” zeer toepasselijk op de professionele content providers. Het DRM (Digital Rights Management) verliest terrein; veel TV series worden voor niets aangeboden op de eigen website. En de kosten worden vervolgens verhaald op het stijgende aantal bezoekers, die bestookt worden met banners en andere manieren om kijkers aan het merk te binden. Een voorbeeld is de animatie serie ‘South Park’. Deze serie is in 2008 begonnen zijn afleveringen gratis aan te bieden op de website southparkstudio.com. Dit als antwoord op de al jaren zeer populaire allsp.com waar alle afleveringen, illegaal, eenvoudig te downloaden zijn. Hieronder is te zien welke invloed dit op beide sites heeft gehad. Deze ontwikkeling geeft aan dat open en gratis wel degelijk een oplossing kan zijn voor de content providers. 1.1.4 De content relevant en vindbaar maken. Door het explosieve groeien van de hoeveelheid content door het internet en met name de User Generated Content, zijn er vele verschillende manieren bedacht om het web voor de gebruiker overzichtelijker te maken. Zo is het bijna altijd mogelijk om content die je maakt te ‘taggen’. Dit is niet meer dan relevante labels hangen aan je werk. Op deze manier kan jouw werk gekoppeld worden aan ander werk met soortgelijke tags. De ontwikkeling van social bookmarking is belangrijk voor het overzicht op het internet. Social Bookmarking sites als Del.icio.us (http://delicious.com/) doen feitelijk hetzelfde als Google. Voor veel mensen is Google het begin van het internet. Google brengt na jouw zoektermen een overzichtelijke lijst van resultaten die mogelijke links zijn naar wat je zocht. Del.icio.us doet hetzelfde maar gebruikt de kracht van het menselijk brein. Alles wat ik bookmark in Del.icio.us geef ik een beschrijving mee en tags. Dit zorgt ervoor dat wanneer ik iets zoek over een bepaald onderwerp, het gemakkelijk is om gerelateerde bookmarks, van andere Del.icio.us gebruikers, te doorzoeken. Het verschil met Google is dat bij Del.icio.us de relaties in essentie door mensen zelf worden gelegd, in plaats van een complex algoritme op een computer, die de content interpreteert.
Afbeelding 6 | Screenshot van de rss NetNewsWire rss reader. Links alle abonnementen op RSS feeds in het midden de artikelen van de geselecteerde bron en rechts de browser tabs.
RSS (Really Simple Syndication) is een ander voorbeeld om het web overzichtelijker voor ons te maken. Deze techniek zorgt ervoor dat het mogelijk wordt om content van verschillende sites op één plek te verzamelen, waardoor headlines en hele berichten snel in een eigen omgeving gescand en gelezen kunnen worden. Daardoor hoeft er dus niet iedere keer naar een website gesurft te worden om te kijken of er nieuws is. In plaats daarvan komt er een update in jouw persoonlijke
RSS reader en zie je een nummer van het aantal nieuwe berichten. De ontwikkeling van RSS feeds zorgde ervoor dat door middel van XML, sites als iGoogle en Netvibes konden ontstaan. Deze sites brengen namelijk alle informatie, die jij relevant en interessant genoeg vindt om te volgen, bij elkaar op één overzichtelijke persoonlijke pagina. Deze pagina is anders dan NetNewsWire, online overal beschikbaar en uit te breiden met vele verschillende extra widgets. Bijvoorbeeld een agenda, notities en TVgids-widget etc. 1.1.5 Het Semantisch web RSS is nog altijd geen geheel erkende standaard (RSSboard 2007). Na de altijd vurige strijd voor de beste, veiligste en snelste browser is er nog een gevecht over standaarden. Hierbij gaat het om de interpretatie van bijvoorbeeld HTML, CSS en XML door de verschillende browsers en andere applicaties. Ieder bedrijf vind zijn standaard de beste. En probeert anderen daarvan te overtuigen. De World Wide Web Consortium (W3C) (http://www.w3.org/Consortium/) is de formele instantie die de correctheid van de interpretatie van programmeertalen, van bijvoorbeeld HTML, CSS en XML, op het web bepaalt of goedkeurt. Tim Berners-Lee, de vader van het World Wide Web (WWW), is de initiatiefnemer voor dit consortium. Inmiddels zijn er ruim 400 bedrijven aangesloten. Deze bepalen en ontwikkelen nieuwe taalvoorstellen voor op het web en steunen de uiteindelijk bepaalde standaarden. De W3C heeft als doel het web voor iedereen toegankelijk te maken (Jacobs 2008). Een belangrijk middel daarvoor is het semantische web. Semantiek op het web betekent niet meer dan een programmeertaal die zowel door de computer als door de mens begrepen kan worden. Deze doorvoering noemt de W3C het totale semantische web. Niet een web van documenten maar een web van data dat aan elkaar gekoppeld is en begrepen kan worden door zowel de gebruikers als de computers. Tim Berners-Lee schreef al in 1998 een aanvraag naar zijn baas om een platform te creëren waar werd gewerkt aan het introduceren van Linked Data. Alleen zag, in die tijd, nog niemand het belang hiervan. 10 jaar later is de relevantie voor de Linked Data wel aanwezig. Linked Data is een toepassing van het semantisch web. In de presentatie van Tim Berners-Lee, tijdens TED, is het volgende voorbeeld te vinden. Hij noemt het voorbeeld van het invullen van de vraag: “What proteins are involved in signal transduction AND are related to pyramidal neurons” in Google. Voor een gewone leek al een moeilijk te begrijpen vraag. En toch komt Google met 223.000 hits, maar geen resultaten. Wanneer dezelfde vraag wordt ingevuld in een zoekmachine die met Linked Data werkt krijgen we 32 hits. Deze 32 hits zijn ook allemaal relevant op de zoekopdracht dus tellen als resultaat. Waarom werkt Google dan toch zo slecht? Dit is allemaal terug te leiden naar de manier hoe het web is opgebouwd. We schrijven in feiten het web vol met documenten. Platte stukken tekst die heel veel data bevatten maar deze data is er enkel uit te filteren door het gebruik van het menselijk brein. Waar we uiteindelijk heen willen is, dat dit filteren van belangrijke informatie uit documenten gedaan kan worden door computers. Wat er dan mogelijk wordt gemaakt zijn applicaties zoals we kunnen zien op gapminder.org. Op deze site wordt pagina 7
Het belang van DataPortability voor het sociale web
rauwe saaie data van over het hele web verzameld, maar vervolgens wordt deze data gebruikt om complexe en mooie grafieken te maken. Deze tool maakt saaie data leuk en speels. Dus we moeten nu allemaal ruwe data gaan genereren. Alle overheden, grote bedrijven, kleine bedrijven, sociale netwerken iedereen moet data aan gaan leveren om zo computers data te kunnen laten linken voor ons. Hiermee kunnen we het web weer een stuk schoner en relevanter maken. Tim Berners-Lee roept op tot massaal, net als met het www, te werken aan het maken van ruwe data. DataPortability geeft hier gehoor aan en werkt juist volgens deze principes. Tim Berners-Lee noemt dit de overgang van een World Wide Web (WWW) naar een Giant Global Graph (GGG). Wat misschien nog wel het belangrijkst is voor het sociale web. Want de definitie die Berners-Lee geeft over de Giant Global Graph is de relatie die ik persoonlijk heb met mijn kennissen en vrienden en NIET hoe mijn websites en andere pagina’s aan elkaar gerelateerd zijn (BernersLee 2007). Daarmee kunnen we stellen dat we van een Ego Web 2.0, WWW, naar een Sociaal OPEN, GGG aan het bewegen zijn. 1.2 Mijn online wereld, het sociale web Het sociale web is niet meer dan het feit, dat alles wat je online kunt, je niet alleen doet. Alle applicaties bieden je de mogelijkheid ‘vrienden’ te worden met andere gebruikers. Belangrijkste bij de benaming van ‘vrienden’ is dat men op het web juist opzoek is naar gelijkgestemden. Dit zijn dan ‘nog’ geen vrienden, maar mensen waarmee de interesse overeenstemt op de bewuste website.
Vervolgens is het voor gebruikers altijd nodig in te loggen om actief deel te kunnen nemen aan de community van een Web 2.0 applicatie. Zonder inloggen kun je wel kijken maar niet deelnemen. Dit zorgt echter voor een vracht aan gebruikersnamen en wachtwoorden voor een gebruiker van verschillende sociale sites. Het daarbij komende probleem is, dat de voorkeur vaak uitgaat naar een bepaalde gebruikersnaam. Deze is vaak al bezet. Daardoor moet een gebruiker zich een nieuwe naam aanmeten en vervolgens weer onthouden bij welke site welke gebruikersnaam en password combinatie gebruikt wordt. Deze kwestie is relevant voor iedere vendor (aanbieder) van een sociale applicatie. En daarvoor zijn de meesten op zoek naar een oplossing. Uit dit probleem en nog vele andere is de DataPortability Group ontstaan, waar al snel veel kleine, maar uiteindelijk ook de grootste spelers op het sociale web, zich bij hebben aangesloten. Dit is om verschillende redenen bijzonder, omdat de verschillende bedrijven in essentie concurrent zijn. Echter als het gaat om standaarden hebben we geleerd uit het verleden dat er uiteindelijk toch één winnaar is. HTML CSS en vele andere programmeertalen zijn hier voorbeelden van. De krachten zijn nu gebundeld om één solide oplossing te vinden, als groep, om het sociale web gebruiksvriendelijker te maken op het gebied van synchronisatie van adressen, contacten en content.
Op het sociale web gaat het er dus om dat je in plaats van een passief gebruiker een actieve gebruiker wordt, die zijn interesse en kennis deelt met andere gebruikers op het web, waardoor er uiteindelijk sterke actieve communities ontstaan. Volgens Shaun Connolly, een product manager en business strateeg nu werkzaam voor SprinSource (LinkedIN 2009), bestaat een succesvolle sociale website uit een combinatie van tenminste 7 onderdelen die aanwezig moeten zijn om een sociale applicatie te kunnen zijn. 1. Identiteit: Wie ben jij? 2. Reputatie: Wat denken andere mensen over jou? 3. Aanwezigheid: Waar ben je? 4. Relatie: Met wie ben je verbonden? Wie vertrouw je? 5. Groepen: Hoe verdeel jij je over vriendengroepen? 6. Conversatie: Waar heb je het met anderen over? 7. Delen: Wat deel jij voor soort content aan anderen om te gebruiken? (Connolly 2008) Deze zeven punten zijn zeer kenmerkend voor het web van vandaag. Het bepaalt wie jij bent. Succesvolle Web 2.0 applicaties betekenen echter nog geen grote winsten of überhaupt omzet. Nuttige applicaties zijn veel vaker zelfs gratis. En worden vervolgens voor veel geld verkocht. Enkele voorbeelden zijn Del. icio.us (Arrington 2005) en Flickr (Fake 2005) die door Yahoo zijn gekocht. En natuurlijk de aankoop van YouTube door Google waar 1.65 miljard voor betaald werd. (Krazit 2006) Al deze applicaties hebben, tot de overname, nooit geld verdient met de site. Wat deze en vele andere webapplicaties wel gemeen hebben, zijn gebruikers. Deze moeten zich registreren en juist dat maakt een website waardevol: het aantal gebruikers en het actief zijn van deze gebruikers op een site. pagina 8
Het belang van DataPortability voor het sociale web
2. DataPortability breekt de ‘Walled Garden’ af 2.1 ‘The Walled Garden’ voor consumenten Het belang voor sociale websites om hun gebruikers te binden aan hun dienst wordt bereikt door hun data binnen de site te houden en niet te delen met een andere sociale site. Spelen binnen het hek van de tuin van de specifieke vendor. De toegang tot deze tuin is wel of niet afgeschermd. Wanneer deze is afgeschermd moeten we ons eerst aanmelden bij een tuinman. Deze tuinmannen zorgen ervoor dat alles binnen de hekken netjes blijft en dat het onkruid wordt bestreden. Ze zorgen ervoor dat iedereen zich veilig voelt in de tuin. Wanneer je toegang hebt, begin je met het opbouwen van een identiteit binnen deze site. Vaak beginnen we met ontdekken wat er allemaal te doen is binnen deze tuin, wat de mogelijkheden zijn en hoe de site werkt. Daarna werken we de lijst van zeven succespunten braaf af. Dus eerst zorgen dat iedereen weet wie ik ben, wat ik doe, op zoek naar mensen om onze bevindingen mee te delen en nieuwe content mee te kunnen delen. Vrienden verzamelen, aansluiten bij groepen die mij interessant lijken. Natuurlijk content toevoegen voor anderen en mijn stukje binnen deze tuin op een zo eigen mogelijke manier inrichten, zodat mensen, die mijn persoonlijke stukje binnen deze site mooi en interessant vinden, mij vervolgens als vriend vragen. Natuurlijk is het aanpassen van de profielpagina wel gebonden aan een vast stramien. Dit is onze manier van registreren en gebruik bij een nieuwe site. En voor je het weet ben je op je gemak binnen deze muren en wil je de tuin niet meer verlaten. Deze angst is geen angst voor het onbekende maar angst om alles wat je opgebouwd hebt achter te laten en ergens anders weer opnieuw te moeten beginnen. Vergelijk het met emigreren. Wat wel lukt is zaden planten in andere tuinen. Je kunt bijvoorbeeld de embed functie van verschillende sites gebruiken om de content van die site ergens anders te gebruiken. Al zijn deze mogelijkheden wel sterk gebonden aan de eigenaar van de dienst. Door de eigen identiteit duidelijk te vermelden, zoals op de onderstaande afbeeldingen te zien is. Zo zien drie voorbeelden van embedded widgets eruit. De eerste is een widget dat aangeeft welke muziek ik heb beluisterd via Last.fm. Daarnaast een video van YouTube die ik op mijn Hyves profiel heb geplaatst. En als laatste de DataPortability video die ik via Vimeo op mijn profiel heb ingesloten. Allemaal hebben ze een duidelijk eigen identiteit om aan te geven waar de content vandaan komt. Hieronder is te zien hoe bedrijven hun identiteit aan widgets toevoegen. Hele punt van het ‘Walled Garden’ principe is dat de gegevens die binnen deze specifieke tuin zijn aangemaakt, buiten de tuin niet gebruikt kunnen en mogen worden. Dit zorgt ervoor dat wanneer de gebruiker over het hek gluurt naar de buren en daar groener gras ziet het niet mogelijk is om zijn spullen te pakken en naar de buren te verhuizen, of te dupliceren, want de huidige omgeving blijft wel bestaan. Afbeelding 7 | De rode pijlen geven aan waar de content vandaan komt. Dit zijn goede voorbeelden van de ‘seeds’ die gepland kunnen worden buiten de site van de vendor. De vorm van deze widgets is niet tot nauwelijks aan te passen.
Door deze benadering zit er voor de gebruikers niets anders op dan opnieuw zijn identiteit te gaan creëren binnen deze nieuwe tuin. Dat betekent dat alle zeven stappen weer opnieuw doorlopen moeten worden. pagina 9
Het belang van DataPortability voor het sociale web
2.2 Identiteit Silo’s de ‘Walled Garden’ voor Vendors Voor de bedrijven wordt de ‘The Walled Garden’ anders geformuleerd: ze noemen het “identiteit silo’s”. Iedere website verzamelt de gegevens van een gebruiker in een database die gesloten blijft voor andere partijen. In feite eigen gesloten silo’s waartoe gebruikers steeds opnieuw toegang moeten vragen. Alles wat binnen die silo’s wordt geproduceerd blijft ook binnen die silo. En bepaald uiteindelijk de waarde van de site van de vendor. In het begin vonden de vendors het idee om de muur af te breken, of tenminste toegankelijker maken voor gebruikers, geen onderwerp van gesprek. Gelukkig zijn er inmiddels genoeg redenen gevonden om als vendor toch deel te nemen aan een oplossing voor het probleem van de ‘Walled Garden’. Want wat is je doel? Natuurlijk loyale gebruikers. Wanneer al je gebruikers blij zijn zullen ze terug komen en tijd stoppen in je site. Daarom is het open gooien van het web helemaal geen bedreiging voor de vendors. Tenzij een andere dienst beter is. Daarom kan een vendor na acceptatie van DataPortability meer tijd investeren in het tevreden houden van zijn gebruikers door goede manieren te zoeken om met andere websites samen te werken. Semantische wetten toe te passen waardoor het mogelijk wordt semantische zoekopdrachten uit te voeren. Simpel gezegd, zorgen dat de site relevant blijft voor de gebruiker. Want de gebruiker heeft eindelijk controle over zijn data en kan makkelijker zijn online identiteit beheren en zal dus loyaler zijn aan een website die zijn behoefte bevredigd. Afbeelding 8 | Iedere provider zit vast in zijn eigen silo. Er is geen enkele manier om data van de ene naar de andere silo te brengen.
De probleemstelling heeft een duidelijke lay-out. Hoe werkt nu de oplossing van DataPortability in de praktijk? Wat komt er allemaal bij kijken en zijn we al op de goede weg? 2.3 Zo breekt DataPortability het sociale web open Robert Scoble, een gerespecteerd techblogger, kwam op 3 januari 2008 in de belangstelling nadat hij een blogpost had gepubliceerd met de mededeling dat zijn Facebook account op non-actief gezet was (Scoble 2008). Na aanleiding van een script, dat hij op Facebook had losgelaten, om zijn contactinformatie en eigen content te scrapen (downloaden) van de Facebook pagina’s. Zijn account werd zeer snel op non-actief gezet door Facebook, omdat ze het vermoeden hadden dat Robert nooit zo snel AL zijn contact pagina’s had kunnen bekijken. De conclusie was dat hij Facebook van zijn data aan het beroven was. En dit is tegen de ‘Terms of Use’ van Facebook. Na het publiceren van dit bericht post Chris Saad, oprichter DataPortability groep, een comment op het artikel met de vraag of Robert het DataPortability project kent en of hij zich daarvoor in wil zetten. Robert stemt in en gaat naar bed. Wat er vervolgens in een enkele nacht allemaal is gebeurd had niemand verwacht. De blogosphere, het online blog netwerk, ontploft werkelijk over deze mededeling en overal hebben mensen het over deze gebeurtenis en hoe belachelijk het eigenlijk was dat Robert niet zijn eigen data vanuit Facebook had mogen downloaden. Dit experiment gaf heel duidelijk aan dat de omgang, van Facebook en andere websites, met de data van gebruikers niet klopte. En dus was de doelstelling van de DataPortability groep in een klap relevant en men begon erover te praten. Die avond stroomden de e-mails met aanmeldingen binnen. Individuele aanmeldingen en aanmeldingen van kleine en grote sociale websites, die zich graag wilden aansluiten
bij de discussie. Hoe moet de data van gebruikers van websites door de gebruikers beheerd gaan worden, zodat de Vendor de data niet meer in zijn silo ingesloten houdt. Al snel bleek dat het script dat Robert gebruikt had afkomstig was van de ontwikkelaars van Plaxo (http://www.plaxo.com/). Deze site stond bekend om zijn omstreden manier van werven en hoe zij omgingen met privacy binnen hun dienst. Omstreden omdat Plaxo als een van de weinige sites vond, dat de data binnen een dienst niet van hen was, maar van de gebruiker. Daarmee zijn ze ook voorvechters van het DataPortability concept. Het script werd getest door Robert maar is daarna teruggegeven en opgeborgen. Het punt was immers gemaakt. Sinds deze gebeurtenis is de groep van bedrijven die zich bij het project hebben aangesloten flink gegroeid. In het begin van 2007 had de groep nog het vermoeden dat ze de grote bedrijven moesten bestormen met hun DataPortability concept, maar in plaats daarvan werden ze met open armen ontvangen. Een dag na het scraping incident sloten grote namen als Myspace en Yahoo zich aan bij de denktank. Na deze ontwikkeling en het gebeuren met Facebook had de groep toch de hoop dat ook Facebook zich zou aansluiten bij het project. Dat Google op 4 januari 2008 besloot deel te nemen aan het project kwam niet als een verrassing, maar voor Facebook was dat anders, ze toonden tot dan toe geen enkele interesse in het idee om de ‘Walled Garden’ op te geven. Maar op 4 januari 2008 komt het volgende bericht. “After publishing an invitation to Facebook to join the DataPortability Working Group January 4, we never thought that Facebook would accept it. Today changes everything you’ve ever thought about social-networking data and lock-in before, because today Facebook, Google and Plaxo have joined the DataPortability Workgroup.” (Riley 2008)
Na deze dag gaat het hard met de aanmeldingen. Dezelfde maand nog sluiten LinkedIN (http://www.linkedin.com/), Twitter (http:// www.twitter.com), Flickr http://www.flickr.com), Six apart (http:// www.sixapart.com/), Microsoft en Digg (http://digg.com/) zich aan bij het DataPortability project. Allen zien ze het belang in om het internet open en veiliger te maken. Door samen aan een oplossing te werken met al bestaande technieken zal er veel tijd en geld bespaard worden voor de bedrijven. Opmerkelijk aan deze ontwikkeling van de acceptatie van het belang van DataPortability is, dat het is ontstaan uit onvrede van een kleine groep ontwikkelaars. Maar in plaats van klagen bij de bedrijven is er een kleine groep mensen gekomen die het probleem in kaart brachten en daar oplossingen voor gingen zoeken. Vervolgens is er door een stunt aandacht gekomen voor het probleem en is nu de DataPortability projectgroep volwassen en in staat zijn doelstellingen waar te maken. Het DataPortability project is opgericht op 10 november 2007 door Chris Saad (http://chrissaad.wordpress.com/) en zijn vrienden. Alle betrokkenen bij de groep doen dit geheel op vrijwillige basis en hebben naast hun passie voor DataPortability ook gewoon een baan. Chris Saad werkt hiernaast bij JS-Kit om daar DataPortability te implementeren. JS-Kit is een set van tools waarmee collaboratiesites opgezet kunnen worden. Het DataPortability project is opgericht om te werken aan een oplossing om de controle over de data op sociale websites terug te geven aan de gebruikers in plaats van de data binnen de silo’s van de vendors te houden. Zo is het mogelijk om je eigen data te hergebruiken waar jij dat wilt pagina 10
Het belang van DataPortability voor het sociale web
en niet geheel opnieuw hoeft toe te voegen aan de nieuwe dienst. De officiële definitie van het DataPortability project is: “DataPortability is the option to use your personal data between trusted applications and vendors.” (dataportability.org)
marketingoverwegingen heeft John McCrea, hoofd marketing bij Plaxo, (http://therealmccrea.com/) deze keuze van tools de ‘Open Stack’ genoemd. Dit omdat deze tools allemaal open en vrij te gebruiken zijn voor iedereen en ze samen een stapel vormen die sterk en flexibel is. Ideaal voor DataPortability en een Open Sociaal Web.
Michael Pick, lid van de DataPortabilty groep, (http://michaelpick. wordpress.com/) ontwikkelde, kort na de promotie stunt van Robert Scobler, een korte commercial om DataPortability helder en snel uit te kunnen leggen. Door deze fraai gemaakte film (zie afbeelding 10) kreeg het project weer extra aandacht. De commercial legt DataPortability met de volgende woorden uit: Connect De stap om je voor iedere nieuwe website opnieuw compleet voor te stellen moet verandert worden. Waarom zou het nodig moeten zijn om de gegevens die je al eens ingevuld hebt voor een site opnieuw aan een andere site te vertellen? Er moet een centrale plek zijn waar jij je identiteit kunt onderhouden en waarmee je nieuwe diensten kunt bewijzen dat jij, JIJ bent. Connect en begin met het gebruiken van de dienst. Control Controle over de data die jij creëert overal op het web. De data mag niet meer binnen een silo van een vendor vast staan, maar moet veilig toegankelijk zijn voor de gebruikers. En hergebruikt kunnen worden op andere online diensten, wanneer nodig zelfs mee te nemen naar andere sites.
Afbeelding 9 | laat zien hoe het web verandert in een winkelcentrum. Iedere gebruiker kan met zijn data onder de arm bij een andere ‘Vendor’ naar binnen. De diensten houden wel de muren om de webservice heen. Al kunnen de speciaalzaken, zoals de diensten nu zijn, veranderen naar een groot warenhuis. Een vendor zal steeds meer diensten kunnen gaan leveren.
Afbeelding 10 | http://www.vimeo.com/610179 Eerste frame van de DataPortability commercial
Share Delen van je eigen data, over het hele web. Het moet mogelijk zijn om de foto’s die je bij Flickr geupload hebt, binnen Facebook, Hyves en Myspace te tonen zonder daar aparte api’s te moeten installeren. Het delen van blog posts en de bijbehorende comments zijn niet alleen op mijn Wordpress maar ook op al mijn andere pagina’s beschikbaar. Remix Het hele web moet gebruikt kunnen worden door iedereen. Daarmee is het mixen van verschillende producten een zeer belangrijke factor. Wanneer ik een video maak over een vakantie, moet het voor anderen mogelijk zijn om diezelfde video te downloaden en er mogelijk fragmenten uit te halen of scenes om te draaien, zodat er een totaal andere invulling van het origineel ontstaat. Mits ik hiervoor toestemming heb gegeven. Misschien beter of leuker, maar het punt is dat we op die manier mogelijk tot betere producten komen. Hieronder heb ik een quote gehaald uit de commercial die volgens mij de essentie voor de commercial is en voor het DataPortability project. Quote uit de DataPortability commercial. “Wat betekent DataPortability voor jou? Een echt vrij, open en remixable web, waar jouw identiteit, relaties, contacten, persoonlijke details en media vrij zijn om mee te nemen naar iedere site op het internet waar je maar heen wilt.”
Het DataPortability project is gevormd. De discussie is op volle toeren en de eerste resultaten zijn al zichtbaar. Zo is er bepaald welke tools de DataPortability gekozen heeft om mee te werken. Wegens pagina 11
Het belang van DataPortability voor het sociale web
3. De betrokkenen bij de ontwikkeling van DataPortability
Interessant is om de grootste OpenID providers beter onder de loep te nemen. En te kijken waarom ze een provider geworden zijn en hoe ze verschillen van elkaar.
De deelnemers aan het DataPortability Project doen mee om de simpele reden, dat zij allemaal inzien, dat de “Walled Garden” niet meer houdbaar is. Daarom moeten zij allemaal zorgen dat ze de eerste zijn die met een goede oplossing komen. Het eerste punt dat de partijen hebben aangepakt, is het doorvoeren van het concept OpenID. Dit is feitelijk de eerste moeilijke stap naar een open sociaal web.
3.2 Deelnemers aan DataPortability groep
3.1 Gedecentraliseerd authenticatiemechanisme, OpenID Inloggen d.m.v. een persoonlijke URL. Weg met alle gebruikersnamen en paswoorden.
Afbeelding 11 | Weezer.com OpenID walktrough Mash-up. 1. Weezer homepage (http://weezer.com/) 2. Close-up van de mogelijkheid om lid te worden van de Weezer community. 3. Keuze uit verschillende OpenID providers AOL, Facebook, Google, Myspace, Yahoo of OpenID. Daaronder de mogelijkheid om d.m.v. email te registreren. 4. Gekozen voor Google waardoor ik op de Google pagina terecht kom die aan mij vraagt of het klopt dat ik mij wil aanmelden als rhysdavelaar bij de Weezer fan site. Dit klopt, dus ik druk op “doorgaan met aanmelden”. 5. Ik kom weer terug op de Weezer site waar een registratieformulier al gedeeltelijk ingevuld verschijnt. Deze kan ik aanpassen en moet ik nog verder invullen. 6. Ik heb besloten een andere schermnaam te kiezen. In plaats van rhysdavelaar (mijn google OpenID) Kies ik voor 4rhys. Dit kan iedere gebruikersnaam zijn. 7. Mijn gegevens zijn ingevuld en goedgekeurd. Ik word bedankt voor het aanmelden. 8. Rechts zien we ‘hello 4rhys!’ ik ben ingelogd zonder email verificaties met mijn google OpenID!
Afbeelding 12 | OpenID providers http://openid.net/get/ In bovenstaande lijst ontbreken de volgende grote identiteit providers. Deze drie spelen echter een cruciale rol in de DataPortability bewerkstelliging.
Om het voor de gebruikers makkelijker te maken om toegang te krijgen tot verschillende Silo’s is het concept OpenID ontstaan. Dit systeem zorgt ervoor dat het grote aanbod van vele verschillende sociale sites en diensten online benaderd kan worden met één OpenID, dus met één gebruikersnaam en paswoord, op externe sites ingelogd kan worden. Dit zorgt ervoor dat een gebruiker voor alle diensten altijd met dezelfde URL en password kan inloggen. En al zijn verschillende identiteiten op één plek kan overzien en bewerken. Het betekent echter niet dat je overal dezelfde schermnaam kunt behouden. Als deze al ergens bestaat zal deze toch als ‘al’ in gebruik komen te staan. Maar bij het inloggen hoef je je geen zorgen te maken over welke username je bij welke site gekozen had omdat je inlogt met een OpenID, die altijd hetzelfde is. Inmiddels zijn we bijna drie jaar verder sinds de ontwikkeling van OpenID. Er is al veel gebeurd. Zo zijn in 2008 vier grote vendors begonnen met het faciliteren van een OpenID. Dit zijn Google met Google Friend Connect, Facebook met Facebook Connect, Myspace met MyspaceID en natuurlijk OpenID Foundation met hun aangesloten OpenID providers. Allemaal werken ze volgens hetzelfde principe. Hieronder een weergave hoe het aanmelden bij de fansite van Weezer (http://www.weezer.com) gaat d.m.v. een openID provider om een goed idee te krijgen hoe dat nu in zijn werk gaat. Zo werkt het inloggen nu met een openID bij een relying party, een site die OpenID accepteert. Er is nog veel werk te doen want de bedoeling is dat het gebruik van een OpenID gemakkelijk is, maar zoals in de afbeelding te zien is zijn er maar liefst 8 stappen nodig om je aan te melden met een OpenID. Ten opzichte van traditioneel aanmelden is dit nog geen winst. De DataPortability groep werkt dan ook in werkgroepen aan een ‘User Experience’ van OpenID. Zo hebben Yahoo en Google al eigen onderzoeken gedaan naar hun implementeren van OpenID en wat dat betekent voor de gebruikers. Yahoo heeft geconstateerd dat met name het begrip inloggen opnieuw geleerd moet worden aan gebruikers van OpenID. Het is namelijk verwarrend wat OpenID voor de mainstream gebruiker kan doen. Het gebruik van een URL is namelijk niet meer hetzelfde als een gebruikersnaam en wachtwoord invullen. ‘Understanding what the key unlocks’ is hoe dit onderzoek geconcludeerd wordt. (Freeman, 2008) Op deze UX summits komen daarom grote en kleine partijen samen om een manier te vinden om OpenID duidelijk en helder over te brengen naar de gebruikers om zo tot een succes te komen.
3.2.1 OpenID Foundation Mei 2006 is de ontwikkeling van het OpenID concept begonnen. De OpenID Foundation werd opgericht om de OpenSource beweging te assisteren door een organisatie op te zetten die infrastructuur en promotie kon faciliteren en helpen bij het groeien van OpenID. Het idee voor OpenID komt van Brad Fitzpatrick, een programmeur die betrokken is geweest bij de ontwikkeling van LiveJournal. Hij zegt het volgende over het belang en doel van OpenID:
“…nobody should own this. Nobody’s planning on making any money from this. The goal is to release every part of this under the most liberal licenses possible, so there’s no money or licensing or registering required to play. It benefits the community as a whole if something like this exists, and we’re all a part of the community.” (Fitzpatrick 2005)
Dit statement wordt nog steeds nageleefd, en verschillende nieuwe ontwikkelingen zoals DataPortability als geheel werken volgens hetzelfde principe. Voor de community door de community, niet ten doel van commercie. De OpenID foundation maakt de regels waaraan de OpenID providers moeten voldoen, ze faciliteren daarom ook een lijst met OpenID providers. Bij tenminste drie van de hieronder genoemde providers heb ik ook een account. Dit geeft aan dat OpenID nog in de kinderschoenen staat bij het publiek, maar al snel terrein wint. Iedereen op het internet heeft vandaag de dag waarschijnlijk een OpenID. Alleen weten ze dat niet. En de gebruiker kent de voordelen nog niet. 3.2.2 MySpace ID MySpace is een van de oudere online sociale netwerken, opgericht in 2003. Nog altijd de grootste van de wereld, al is de concurrentie hevig. MySpace was al vroeg bezig met het onderzoeken van de mogelijkheid voor DataPortability. Juist zij waren het niet eens met de keuze voor de naam DataPORTABILITY maar noemde het liever DataAccessibility of availability, vandaar dat hun project de naam MySpace Data Availability genoemd werd. Al voor het toetreden tot het DataPortability project had Myspace zijn eigen DataPortability netwerk geopend. Het was nu mogelijk om tussen Yahoo, eBay, Photobucket, en Twitter data te gebruiken vanuit het Myspace Central Data Control Panel. Dit getuigt van toewijding en MySpace is een open platform gebleken. Ze hebben sinds de deelname aan het DataPortability project de naam DataAvailability laten gaan en daarvoor in de plaats kwam MySpace ID. Waarschijnlijk om duidelijker aan het grote publiek te maken dat het hier gaat om een OpenID provider. Op de site voor developers is een hele duidelijke tutorial te vinden over hoe MySpaceID werkt en hoe je Open Social applicaties kunt bouwen voor MySpace. Duidelijk is dat MySpace de toenadering tot andere partijen wel durft te nemen. Zo is bijvoorbeeld de zoekfunctie op MySpace door Google gefaciliteerd en richt MySpace zich op het aantrekkelijk maken van het sociale netwerk voor de gebruikers door o.a. het ontwikkelen van een DataPortability oplossing. pagina 12
Het belang van DataPortability voor het sociale web
3.2.3 Google Friend Connect Google neemt een andere route dan de andere grote identiteit providers. Niet alleen omdat het sociale netwerk van Google, Orkut, lang niet overal zo groot is als MySpace of Facebook. In Amerika bijvoorbeeld heeft Orkut een aandeel van 2.1% tegen 18.2 % voor Facebook en MySpace met 47.4%. Zie afbeelding 13. Daarom kiest Google voor een andere strategie. Zij brengen namelijk met Friend Connect de mogelijkheid je eigen site te bouwen met jouw persoonlijke elementen, waar je vrienden deel kunnen uitmaken van het eigen kleine sociale netwerk. Feitelijk biedt Google een zelfde service aan als alle andere sociale netwerken, maar brengen het als een eigen site waar jij de baas bent. Zo is te zien op de afbeelding hiernaast dat je een eigen widget kunt toevoegen waarmee mensen lid kunnen worden van jouw site. De gebruiker is aan de macht. Door DataPortability! (Google 2008)
Afbeelding 13 | http://www.billboardforthepeople. com/
3.2.4 Facebook Connect MySpace was vlot met het accepteren van de route naar een open web. Facebook was daar net zo hard mee bezig. Zij hielden de ontwikkeling voor zichzelf. Tot de dag dat Facebook spontaan Facebook Connect lanceerde. Iedereen was blij verrast over hoe elegant Facebook de usability problemen, die het implementeren van OpenID met zich mee brengt, opgelost had. Helaas heeft Facebook zijn oplossingen gebaseerd op eigen bronnen en is zo alleen toegankelijk voor partner sites. Zo constateert John McCrea, hoofd marketing bij Plaxo, in een verslag van een UX conference bij Yahoo. “What the heck is going on here? Is Facebook preparing to go the next step of open, switching from the FB (Facebook) stack to the Open Stack? Only time will tell. But one thing is clear: Facebook Connect is the best thing ever for OpenID (and the rest of the Open Stack). Why? Because Facebook has set a high bar with Facebook Connect that is inspiring everyone in the open movement to work harder and faster to bring up the quality of the UI/UX for OpenID and the Open Stack.”
bij Amazon kan het zo zijn dat Google op aanvraag data verschaft aan Amazon die gebruikt kunnen worden om de gebruiker beter van dienst te kunnen zijn. Dit voorgenoemde scenario is nog ver weg maar OpenID is al een eerste stap in die richting. Want men geeft hiermee tenminste al een identiteit aan een derde partij. Tweedeling tussen OpenID en de gesloten variant van Facebook, Facebook Connect, zorgt voor hevige concurrentie. Kunnen beide protocollen op partner sites geïmplementeerd worden? Of is het Facebook, Myspace, Google only? Op deze vraag is moeilijk antwoord te geven. Het is al wel duidelijk dat partijen die OpenSource de rug toekeren volgens Chris Saad uiteindelijk aan het kortste eind trekken. Het draagvlak voor de OpenSource aanpak is wenselijk. Want zegt Chris Saad: De strategie die Facebook nu neemt kan niet slagen omdat de mogelijkheden uiteindelijk te kort komen. Het gaat namelijk niet alleen om de data die binnen een sociaal netwerk opgeslagen is, maar om data over het hele web. Daarom is één standaard een vereiste voor een succesvol Open Sociaal Web. Facebook loopt nu misschien voor op de rest, maar de DataPortability groep zal uiteindelijk een inhaalslag maken met een beter draagvlak. Al is het alleen maar om een alternatief te kunnen bieden aan de monopoly van Facebook. Facebook lijkt dit te hebben begrepen en heeft zich aangesloten bij de DataPortability groep. Alle deelnemers aan deze groep vinden de oplossing, die Facebook voor het UX (User Experience) probleem heeft ontwikkeld, de meest elegante en makkelijk te implementeren. Dit geeft Facebook een voorsprong. Doordat hun systeem werkt kom je deze functie van Facebook Connect al meer tegen op het web. Ook al is het een Facebook only oplossing, ze werven met dit succes wel extra aandacht op de interoperabiliteit van identiteiten op het sociale web.
Zo ontstaan er speculaties over wat Facebook uiteindelijk van plan zou zijn. Maar tot die tijd neemt de DataPortability groep iedere vooruitgang met beide handen aan. Deelnemen aan de DataPortability groep betekent dus niet direct dat de afspraken die daar gemaakt worden door alle deelnemers geïmplementeerd moeten worden. Er is namelijk nog geen oplossing voor het probleem, iedere andere mogelijkheid moet onderzocht worden. Daarbij is het een belangrijk doel om draagvlak te creëren bij andere sites. En bekendheid te krijgen bij het grote publiek. (Facebook 2008)
Afbelding 14 |Overzicht van de social netwerk gebruikers verdeling
3.3 Strijden om gebruikers is een strijd om het internet Waarom ontwikkelen alle diensten een eigen OpenID variant? Met het oog op de toekomst van het sociale web is het goed uitvoeren van de DataPortability belofte zeer belangrijk voor de toekomst. Wanneer men nu namelijk zijn gebruikers tevreden houdt is de kans groot dat ze bij jou als identiteitprovider blijven, want een geregistreerde gebruiker levert indirect geld op. Indirect omdat het vandaag de dag niet meer hoeft te gaan over geregistreerde gebruikers maar over daadwerkelijke gebruikers. Wanneer met een OpenID wordt ingelogd wordt deze gebruiker ook gewoon geteld als geregistreerde. Waar OpenID een eerste slag slaat is de interoperabiliteit van het web. Interoperabiliteit gaat over het samenwerken van verschillende systemen. Normaal binnen een bedrijf maar nu gaat het over samenwerking tussen websites. Wanneer bijvoorbeeld een gebruiker met een Google account inlogt pagina 13
Het belang van DataPortability voor het sociale web
4. Mijn online identiteit is veilig en heilig ‘Bewoners jagen Google Brits dorp uit’ zo kopt een artikel in het Parool van zaterdag 4 april 2009. In dit artikel wordt geschreven hoe een kleine menigte een menselijk ketting vormde om zo de Googleauto, met de 360 graden camera op het dak, het dorp uit te jagen. Dit deden ze omdat de bewoners vonden dat het foto’s maken van hun straat een inbreuk is op hun privacy. Daarnaast is de discussie omtrent de vrijheid van informatie losgebarsten. En juist de vrijheid van informatie is samen met privacy een zeer belangrijk onderwerp bij de ontwikkeling van DataPortability. Hoe groot is de vrijheid van informatie en is er gevaar voor inbreuk van privacy? Over deze kwestie is heel erg veel te zeggen. Ik zal me beperken tot de relevantie van DataPortability. Zelf denk ik dat met name de oudere generatie zich druk maakt over deze punten, maar dat de grootste gebruikersgroep, de jeugd, zich er al een stuk minder om bekommert. Om dit aan te tonen zal ik kort uitlichten hoe de huidige generatie verschilt met de generatie hiervoor. En dat is de generatie die nu aan het roer staat van grote bedrijven. Maar binnen nu en 10 jaar zal deze generatie grotendeels vervangen zijn door de digitaal opgegroeide generatie. 4.1 Digitaal opgegroeid of niet digitaal opgegroeid, dat is het verschil We hebben te maken met drie basis generaties. Waar de generatie van babyboomers (1945 – 1955) met name bezig waren met protest, was de Generatie X (1961 – 1981) een zeer negatieve generatie. De generatie Y (1980 – 1994) is een generatie die heel erg positief is. Daarbij is deze generatie digitaal opgegroeid en daarmee de eerste generatie die ook mondiaal is opgegroeid. Dit heeft alles te maken met de opkomst van het internet. Generatie X was bang dat de persoonlijke identiteit bij elkaar gekocht en gezapt zou worden, met oppervlakkigheid als gevolg door de consumptiemaatschappij. De huidige generatie gelooft meer in zichzelf en minder in de producten die de persoon ‘maken’. Identiteit heeft te maken met je afkomst, geschiedenis, de manier waarop je met anderen omgaat en oprecht gevoelde verlangens en emoties – niet met de schoenen die je draagt of de jas die je gekocht hebt. De generatie Y is gewend dat de wereld bestaat uit een grote hoeveelheid, vaak tegenstrijdige informatie. Ze snappen dat niet alles is wat het lijkt, dat alles maakbaar en manipuleerbaar is. Waarheid kun je echter vinden in jezelf, door een eigen identiteit te maken.
Afbeelding 15 | Generatie Y is slimmer, toleranter en een geboren multitasker.
Waar generatie X verviel in nihilisme om maar om te gaan met de overweldigende hoeveelheid informatie, besluit generatie Y alles samen aan te pakken. Ze vormen collectieven van mensen die het met elkaar kunnen vinden en met wie ze discussies aan kunnen gaan. Generatie Y is zich bewust dat de wereld vol mogelijkheden voor hun voeten ligt. Ze kunnen bereiken wat ze willen, met wie en waar en wanneer zij dat willen. De huidige sociale netwerken laten precies dit zien. Iedereen toont wie ze zijn en wat ze doen. De juiste persoon is binnen bereik van een aantal clicks en dat weet deze generatie maar al te goed.
De generatie die na 1980 geboren is gaat gepaard met een informatieverwerking die meer overeenkomt met het creatiefen multidisciplinair denken van Albert Einstein dan met het rationeel-, logisch- en lineair denken van Isaac Newton. Mede door de grote informatie stroom is het voor deze generatie belangrijk geworden verbanden te leggen tussen informatie die ze tot zich nemen. En relaties leggen is nu juist wat creativiteit is en relaties leggen levert nieuwe inzichten op. 4.2 Kenmerken van een generatie dat digitaal is opgegroeid Don Tapscott, schrijver gespecialiseerd in business strategie, geeft in zijn boek ‘grown up digital’ 8 kenmerken van de nieuwe generatie. Namelijk: vrijheid, alles aanpasbaar naar eigen smaak, toetsing van informatie, integriteit, entertainment, snelheid en innovatie. Hieronder beschrijf ik een aantal van deze kenmerken waar ik de focus leg op het web. Vrijheid Deze generatie laat zich niet graag vastleggen voor langere tijd. De angst om ergens op voorhand voor langere tijd aan vast te zitten doen ze niet. Wanneer ze het leuk vinden wat ze doen en het een uitdaging is en ze zich er bij betrokken voelen dan zal deze generatie zich pas binden. Dit zien we terug op het web. Alle diensten zijn namelijk gratis te gebruiken. Je hoeft er niets voor te doen maar als je het leuk vind ga je vanzelf aan de slag voor de site om het samen met anderen leuk te maken. Alles aanpassen aan eigen smaak Ze nemen een stuk hard- software en gaan er direct mee aan de slag om het eigen te maken en te optimaliseren naar hun wensen en behoefte. Zo beginnen de meeste nieuwe gebruikers van een webdienst met het uitzoeken van de mogelijkheden en zoeken ze ook direct naar mogelijkheden om een eigen stempel te kunnen drukken op hun nieuwe profiel. Kenmerkend is ook dat deze groep onderzoekend is en fouten durft te maken tijdens het gebruik van techniek. Samenwerking Een zeer natuurlijke samenwerkingsdrang. Deze generatie is een generatie van relaties en links leggen en zo samen iets gedaan krijgen. Dit varieert van het samen online spelen van games tot het delen van documenten voor school of werk. Daarbij is deze generatie altijd in contact met hun vrienden via iPhone of Blackberry’s. Via het web zijn er talloze corporatiesites waar de juiste tools worden geboden om een effectieve en leuke samenwerking te garanderen. Deze generatie weet de weg naar die tools natuurlijk te vinden. Snelheid Deze generatie is opgegroeid in een hele snelle wereld. Computers zijn snel en snelle reactie is vereist. Deze generatie verwacht daarom ook snelheid van alles en iedereen. Google geeft direct antwoord op je input, computergames geven direct feedback, maar wanneer bij het aanmelden bij een service iets misgaat of het duurt te lang is het zeer waarschijnlijk dat de huidige generatie meteen afhaakt.
pagina 14
Het belang van DataPortability voor het sociale web
Innovatie Deze generatie leeft in een bijna real-time innovatie wereld. Producten wisselen razendsnel met verbeterde versies. Wanneer er een nieuwe dienst geïntroduceerd wordt zal deze generatie dat direct gaan proberen en werkt het beter dan een eerdere versie dan wordt er soepel overgestapt. DataPortability is voor deze generatie van groot belang om de workflow te kunnen optimaliseren. Waar we nu een totale verspreiding hebben van profielen en plekken waar we data hebben opgeslagen is het wenselijk om de mogelijkheid te hebben deze data op een centrale plek te kunnen beheren. Of tussen verschillende diensten uitgewisseld kunnen worden. 4.3 De invloed op de online identiteit met DataPortability DataPortability gaat verder dan enkel jouw data beheren en bezitten. Al die data toont namelijk wie jij bent. Het vormt jouw online identiteit. Wie ben je? Wat doe je? Wie zijn je vrienden? Wie zijn vrienden van je vrienden? Het sociale web gaat over de online identiteit van een gebruiker. De eerste ontwikkelingen van het OpenID concept is begonnen met het argument dat je met OpenID kunt bewijzen dat jij, jij bent, ofwel authenticatie. DataPortability gaat een stap verder doordat je jezelf bent. Alles wat je online laat registreren zorgt ervoor dat je een online identiteit opbouwt. Waar ben ik allemaal lid van en wat spook ik uit op die verschillende netwerken. Iedereen kan deze kleine feitjes terug vinden. Persoonlijke brandbuilding is voor iedereen inmiddels een bekende bezigheid. Wat laat ik online wel, en wat laat ik niet zien. Waar ben ik trots op en wat hou ik liever voor mijzelf. Om een voorbeeld te geven van de macht die een identityprovider zou kunnen krijgen is bijvoorbeeld, iets kleins als de reacties die je achterlaat op blogposts. Voorheen moest je voor iedere comment apart bewijzen wie je was. Nu is het invoeren van je OpenID URL voldoende. Jouw openID provider kan vervolgens weten waar jij je comments achterlaat. Dit heeft twee kanten. Ten eerste is het beheren van je comments te regelen vanuit een locatie. Maar het vertrouwen in de OpenID provider moet zeer hoog zijn. Omdat deze OpenID provider het beheer heeft over jouw persoonlijke data. Daarom grijpen we graag terug naar de bekende grote drie: Myspace, Google en Facebook als onze OpenID provider. Alleen omdat deze partijen al lang meegaan en zij een autoriteit voor ons gebruikers hebben opgebouwd. We vertrouwen ze. Privacy is voor vele gebruikers uit de huidige generatie een minder groot probleem dan we soms denken. Wat ze belangrijk vinden is een dienst dat goed werkt en als daar een stukje privacy voor opgegeven moet worden om het beter te laten werken vinden ze dat vaak geen probleem. Bijvoorbeeld de regel die bij Hyves van kracht is. Wie zijn eigen profiel heeft afgeschermd voor alleen vrienden, kan alleen nog maar pagina’s van vrienden bekijken. Zodoende wordt je gestraft door je profiel af te schermen. Mij lijkt dit een vrij omstreden beredenering. Deze toevoeging is echter goed ontvangen. Niet delen wel kijken is hiermee namelijk de kop ingedrukt. Wat nu gebeurt in het openID landschap is het gevecht om de gebruiker. Want wie jou als openID provider vertrouwt, geeft alle activiteiten, die gedaan worden op het web, in vertrouwen aan deze provider. Wat opvalt is dat de vele grote partijen nu een
OpenID provider zijn. Ook Hyves is sinds 15 april 2009 een OpenID provider, alleen accepteren ze geen OpenID om te gebruiken om je bij de dienst aan te melden. Dit heeft twee redenen zegt Yme Bosma, Manager Business Development & Partnerships bij Hyves. Ten eerste zijn er nog relatief weinig sites waar OpenID geaccepteerd wordt en ten tweede is de implementatie van OpenID acceptatie voor de User Interface lastig te implementeren. Hyves wil voor deze kleine groep mensen nog niet door het stof om een open standaard te accepteren. (Bosma, 2009) En niet alleen Hyves, ook Facebook, Google en Yahoo etc, zijn wel OpenID provider maar geen relying party, ze accepteren bij het aanmelden geen OpenID. Wat er inmiddels wel is gebeurd, is dat bijna alle sociale netwerken een OpenID provider zijn geworden. Dit zorgt ervoor dat wij, wanneer wij onze OpenID ergens gebruiken, we de provider wel moeten kunnen vertrouwen. Omdat zij kunnen zien wat jij allemaal uitspookt op het web. (Schonfeld 2008) Al met al moet het vertrouwen in deze provider heel groot zijn, want in feite beheren zij jouw ‘social graph’, alle connecties die jij op het web maakt met andere personen en diensten, en dat is natuurlijk ‘heilig’! Daarom zegt Facebook zich juist zorgen te maken over het privacy vraagstuk dat DataPortability met zich mee brengt. Hoe zorg je er namelijk voor dat gegevens duidelijk wel of niet gedeeld zullen worden met anderen. Bijvoorbeeld foto’s van een feest. Als je deze in eerste instantie met iedereen deelt en later toch besluit ze voor jezelf te houden, dan kan het al goed zijn, dat die data die je vrijgegeven had, al op andere plekken terecht is gekomen waar je er geen controle meer over hebt. Juist om deze zaken maakt Facebook zich zorgen. En wil deze problemen eerst binnen het eigen netwerk oplossen voor ze zich gaan mengen met andere partijen. Mark Zuckerberg, de oprichter van Facebook zegt het volgende over DataPortability. “That may be frustrating, but the problems Facebook is tackling are important ones. Data portability will not be viable anywhere until there are simple, granular and effective controls over user data and privacy. Facebook is in a good place to focus on solving those problems. Could they do that work with the existing community of other companies and developers based in open standards? Yes, they could.” (Zuckerberg, 2008)
Deze uitspraak is al van vorig jaar. Inmiddels hebben we geleerd dat ook Facebook zich heeft aangesloten bij de DataPortability groep. Facebook heeft inderdaad op eigen initiatief een aantal problemen, waar de DataPortability groep mee kampte, opgelost op een zeer elegante manier. Tijdens deze UX (User Experience) bijeenkomst van de DataPortability groep zei Dick Hardt, de persoon achter de beroemde “Identity 2.0” keynote tijdens de OSCON drie jaar geleden: “You have seen the competition; it is Facebook Connect. That is the new bar that we must meet.”
Hiermee gaf hij aan dat de DataPortability groep hard aan het werk moet om Facebook te overtreffen. Na de acceptatie van het OpenID protocol zal de interoperabiliteit tussen verschillende services verbeteren en zullen we steeds dichter bij het open Sociaal Web komen. En wanneer de implementatie van DataPortability voltooid is hoeven we ons geen zorgen meer te maken over wie we vertrouwen. We zitten op dat moment namelijk nergens meer aan vast. En dat is het ultieme doel gewoon je spullen (data) kunnen pakken en verhuizen naar een partij die je betere service verleent.
pagina 15
Het belang van DataPortability voor het sociale web
4.4 DataPortability en mogelijkheden voor bedrijven De belangrijkste groep waar social media sites hun geld aan verdienen zijn de adverteerders. Wanneer openID gebruikt wordt moeten we ons ook de vraag stellen welke data/persoonsgegevens gedeeld gaan worden met de verschillende commerciële partijen.
wellicht boven komen, aan te pakken. Twitter is een van de eerste tools op het internet die hun data daadwerkelijk vrij en open aanbieden. Iedereen kan doen met de gegevens wat ze willen.
Waar deze sociale media sites echter bang voor zijn is het verlies aan doelgroep informatie. Men denkt namelijk dat door het toepassen van DataPortability de eigen database niet meer gevuld zal worden met gebruikers data. Dit is een onjuiste beredenering. De nodige gegevens kunnen nog altijd opgevraagd en verzameld worden. Enkel het proces hoe deze gegevens verstreken worden veranderd. Inloggen gebeurt namelijk met een OpenID.
Afbeelding 16 | 1: aanmelden van de OpenID URL, 2: Lijst met gegevens die de dienst mogelijk kan opvragen. 3: Gelukt!
De provider hiervan heeft de beschikking over de gegevens van de gebruiker. Wanneer een site extra gegevens wenst te hebben van de gebruiker wordt hiervoor een aanvraag gedaan en kan een gebruiker instemmen met de overdracht. Zo omzeilen we het eindeloos invullen van aanmeldingsformulieren en hoeven we alleen op akkoord te drukken. Op die manier worden van de database van de provider gegevens over gekopieerd naar de database van de nieuwe dienstverlener. Ik kan in het vervolg inloggen bij DOPPLR met mijn OpenID url. En dat enkel door een link in te voeren en op ‘associate’ te klikken.
Door het ontstaan van een Giant Global Graph, de manier van hoe mensen met elkaar in relatie staan, zal ook de manier dat bedrijven hun identiteit moeten beschermen en opbouwen veranderen. Chris Saad, de oprichter van de DataPortability groep, heeft verschillende diagrammen gemaakt waarin hij duidelijk maakt hoe het web er nu uitziet wat betreft PR en hoe dat na DataPortability eruit zal zien. Het linker diagram laat zien hoe, in dit geval Facebook, groot in het middelpunt staat. Facebook is de gecentraliseerde HUB van het netwerk. De 3rd party sites staan voor andere diensten die terug refereren naar Facebook. Dit kan bijvoorbeeld door de eerder genoemde zaden die geplant worden. Alles wordt vanuit het Facebook platform beschikbaar gesteld en de andere partijen kunnen gebruikmaken van die infrastructuur en data van Facebook Connect. Daarnaast staat het diagram waarin duidelijk wordt hoe een web van DataPortability zou moeten werken. Hier zien we een zogenoemd ‘distributed network’ wat betekent dat alle data onderling uitgewisseld (interoperabiliteit) kunnen worden zonder langs een centrale site of checkpoint te hoeven.
Afbeelding 17 | Gecentraliseerde data provider, In dit geval Facebook. Afbeelding 18 | Het distributed netwerk wanneer interoperabiliteit van DataPortability is toegepast
Dit lijkt juist een web te worden dat nog onoverzichtelijker is, maar dat is het niet. In tegendeel het web wordt hierdoor extra relevant. Door DataPortability toe te passen is het mogelijk om alle data op het web zelf met persoonlijke zoektermen te aggregeren. Zo kun je bij verschillende diensten aangeven dat wanneer een site content plaatst met jouw bedrijfsnaam erin, je een update krijgt. Dit werkt natuurlijk voor mensen of dingen. Deze is vervolgens centraal te managen. Het voorbeeld dat dit het beste illustreert is Twitter. Een microblog site waar de vraag “Waar ben je nu mee bezig?” centraal staat. Deze dienst is zeer makkelijk en live doorzoekbaar op trefwoorden of op gebruikers. Dit kan vervolgens gebruikt worden om of mensen direct te contacten of de problemen, die
Afbeelding 19 | Random vier reacties van mensen die #UPC in hun Twitter bericht gebruikt hebben.
pagina 16
Het belang van DataPortability voor het sociale web
5. Toekomst van het web: Web 3.0 5.1 Het fysieke web met Augmented Reality Op weg naar een open sociaal web zorgt niet alleen voor online ontwikkelingen, offline zal ook veel geprofiteerd gaan worden van standaardisering van data. De distributie van digitale informatie door een standaard is vele malen eenvoudiger. Daardoor is het samenvoegen van data in een mash-up, voor bijvoorbeeld een Augmented Realityapplicatie, vele malen rijker aan informatie. Augmented Reality is de toevoeging van extra informatie of functionaliteit door digitale applicaties en systemen aan onze fysieke realiteit op een bepaalde locatie (Bloem 2008:130). Zo is het denkbaar dat we binnenkort kunnen verwachten, dat op de mobiele telefoon een applicatie verschijnt, waardoor we alle aanwezige informatie op het web van de huidige GPS locatie te zien krijgen. Of dat door herkenning van een gebouw de mobiele telefoon informatie over dit gebouw geeft. Op het moment van schrijven zijn er al verschillende toepassingen die dit doen. Het begin is er: bijvoorbeeld met de ING pinautomaatzoeker. Deze applicatie gebruikt de data van Google Maps om in de mobiele applicatie aan te geven, door het gebruik van GPS, waar de dichtstbijzijnde pinautomaat te vinden is. Dit is een van de vele voorbeelden. Google heeft bijvoorbeeld een applicatie dat barcodes scant en vervolgens extra informatie over dat product geeft, waaronder online winkels, die dat product aanbieden. Zo kun je direct in de winkel zien of het product online goedkoper te bestellen is. Augmented Reality is de volgende grote ontwikkeling die het web nog dieper in ons leven zal laten betrekken. Data is van essentieel belang voor het succes van Augmented Reality. Daardoor is ook voor deze ontwikkeling de toepassing van DataPortability van groot belang. Hierdoor is het namelijk mogelijk de meest uiteenlopende data te kunnen genereren en op te vragen. Waarna het direct in de fysieke wereld toe te passen is. Afbeelding 20 | Toekomst mock-up van een device dat een goebouw herkent en daar informatie over toont.
pagina 17
Het belang van DataPortability voor het sociale web
5.2 Vroeger was alles bèta Bij de opkomst van Web 2.0 stond de gebruiker centraal. Alles werd sociaal en ‘collaboratie’ was het Web 2.0 woord. Iedereen werd opgeroepen om samen iets te gaan creëren. De hulp van de mensen werd gevraagd om encyclopedie Wikipedia gestalte te geven. Google gebruikt het klikken van gebruikers om relevantie aan anderen te geven in zoekresultaten en de sociale netwerken zijn überhaupt alleen maar lucht als er geen gebruikers zijn. Nog een typisch Web 2.0 kenmerk was de benaming van beta. Alle platformen en sites bleken een beta versie te moeten zijn. Dit waarschijnlijk omdat het succes van een 2.0 applicatie afhangt van de gebruikers en zij alleen kunnen het succes bepalen. Power to the people2.0.
Hyves hebben het basis idee van Twitter ook overgenomen. Nu is het alleen nog wachten op de open standaard van DataPortability om maximaal voordeel uit deze toepassingen te kunnen halen. Web 3.0 is een semantisch web waarmee we de computers data geven die ze kunnen ‘begrijpen’ en zo intelligent kunnen reageren op de behoefte van de gebruiker in het netwerk. Vroeger was alles beta. Is het world wide web nu af?
Nu, na een periode van ongeveer 8 jaar, is Web 2.0 volwassen en is samenwerking en sociaal netwerken dusdanig ingeburgerd bij diegenen die het internet gebruiken. Alle 2.0 mogelijkheden zijn inmiddels al bedacht en toegepast. We zijn toe aan de volgende ontwikkeling. Web 3.0 staat klaar om onze online toepassingen naar een niveau hoger te tillen. Inmiddels zijn er verschillende ontwikkelingen die het sociale web 3.0 zullen gaan maken. Ten eerste wordt het web een realtime web. Waar Google even de tijd nodig heeft om nieuwe pagina’s te indexeren en op te kunnen nemen in de zoekresultaten, is Twitter een online service dat voor het eerst een heus realtime web mogelijk maakt. Tijdens bijvoorbeeld conferenties zijn de nieuwtjes makkelijk te volgen door de zogenoemde toevoeging van de #hashtags. Hiermee wordt een code afgesproken die toegevoegd wordt in het bericht van 140 karakters waarmee alle berichten vervolgens aan de hand van deze #hashtags geaggregeerd kunnen worden. Twitter heeft, door onder andere deze functie, al een aantal maal het nieuws gehaald en wordt zelfs als nieuwsbron gebruikt. Zo ook bij de vliegtuigcrash van een toestel van Turkish Airline bij Schiphol. Het volgende bericht schijnt het eerste bericht geweest te zijn over deze gebeurtenis. “Airplane crash @ Schiphol Airport Amsterdam!!” at 10:42, just minutes after the crash.”
Twitter is een eerste toepassing die zich beweegt naar een web 3.0 applicatie. Daarnaast is er een andere belangrijke ontwikkeling; het genereren van betekenisvolle data voor de computer. Twitter doet dit als eerste visueel voor de gebruikers. Normaal voegen we zogenoemde meta-date toe aan content maar deze meta-data is, of los van de content in de vorm van tags, of de meta-data verdwijnt in de code die voor gebruikers niet direct zichtbaar is. Twitter past de meta-data anders toe. Zo zijn er de #hashtags om berichten te koppelen aan een gebeurtenis of plaats en de @replies om het bericht te richten aan andere gebruikers. Door deze toevoeging is het voor de computer makkelijk te begrijpen waar bepaalde berichten over gaan en aan wie iets gericht is. Hiermee is de eerste stap naar een semantisch web met Linked Data, dat Tim Berners-Lee omschreven heeft, weer een stapje dichterbij. (zie hfst 1.1.5 Semantisch web) De volgende stap naar een web 3.0 site is open data. Alle data dat op Twitter geproduceerd wordt is door iedereen op te vragen en te hergebruiken binnen hun eigen omgeving, tenzij men het profiel heeft afgeschermd. Deze drie ingrediënten maken Twitter een eerste stap naar web 3.0. Grote sociale sites als Facebook en pagina 18
Het belang van DataPortability voor het sociale web
6. Conclusie De invloed van het toepassen van DataPortability op het web zal grote gevolgen hebben voor de gebruikers, services en bedrijven. Het web veranderd van een web van documenten naar een web van data. De voordelen van data is het kunnen combineren en in een andere vorm opnieuw kunnen aanbieden. Voordelen voor de gebruikers zijn duidelijk: eindelijk zullen we online services met gemak kunnen gaan gebruiken. Zonder het traject van gebruikersnaam / wachtwoord en verifiëren via E-mail adressen. OpenID geeft ons een sleutel die de deuren van alle nieuwe diensten kan openen. Natuurlijk kunnen we met DataPortability ook al onze data beheren. Niet meer op alle profielsites de avatar aanpassen, en iedere site van dezelfde foto’s voorzien, maar dit is in het vervolg vanaf een centraal punt te regelen. Naast het gemak voor de gebruiker betekent DataPortability dat webservices makkelijker nieuwe gebruikers kunnen werven, maar ook dat gebruikers makkelijker kunnen vertrekken bij een dienst. Daarom zullen diensten zich meer gaan richten op klantvriendelijke functies om zo te zorgen dat de gebruiker tevreden blijft en geen reden heeft om te vertrekken. De mind-set van gebruikers werven zal verschuiven naar: hoe zorg ik dat mijn gebruikers tevreden blijven? User Experience zal alle aandacht krijgen. Door de adoptie van een standaard zal het makkelijker worden om verschillende, widgets of miniapplicaties, platform onafhankelijk te kunnen inzetten. Voor ontwikkelaars is het hierdoor niet meer nodig om voor alle verschillende platforms speciaal aangepaste applicaties te bouwen. De standaard van DataPortability zorgt er namelijk voor, dat iedere site op dezelfde manier data opslaat en oproept. Hiermee wordt het ontwikkelen een stuk makkelijker en toegankelijker.
Het samenwerken van de verschillende grote partijen is een belangrijke ontwikkeling. Hiermee zorgen ze namelijk voor een standaard die door iedereen gebruikt kan worden. Dit betekent uiteindelijk makkelijke interoperabiliteit en voor kleine- of startende platforms kan er een standaard uit de kast getrokken worden en hoeft men dat niet meer te ontwikkelen. Hierdoor kunnen alle partijen op het sociale web hun tijd en kennis richten op de klant. En zo zorgen dat de beleving en relevantie voor de gebruikers zo goed mogelijk blijft. De invloed van DataPortability zit hem met name in de technische vooruitgang. Door DataPortability zijn de krachten gebundeld om tot oplossingen te komen. Krachten gebundeld door de grootste rivalen. Allemaal zien ze de noodzaak voor het samenwerken aan een open sociaal web. Met het DataPortability project is de eerste stap gezet. Deze ontwikkeling is hoopgevend voor de toekomst en zal ons nog meer dan eens doen verbazen in de vooruitgangen die hierdoor worden gemaakt. We gaan een zeer interessante tijd tegemoet. Met een web dat gemaakt is voor de gebruikers. En waar de gebruikers zijn data zelf beheert. Hij kan zijn data gebruiken en hergebruiken waar en hoe hij dat wil. Zo zullen wij, als gebruiker van het web, niet meer bezig zijn met constant dezelfde handelingen. We kunnen met de invoering van DataPortability een echte online identiteit opbouwen. Geen onduidelijke pseudoniemen en minder obscure gedaantes over het web. Het web zal eerlijker, veiliger en efficiënter worden. En dat allemaal dankzij de DataPortability workgroup
DataPortability betekent dat het web een overzichtelijker geheel gaat worden. Minder gedupliceerde blogposts of foto’s. Alles hoeft één enkele keer te worden geupload en kan vervolgens eindeloos worden hergebruikt. Met het gemak van een centraal punt waar je dit kunt regelen. Daarnaast is alle nieuwe content die geplaatst wordt semantische content. Dit zorgt er voor dat het web overzichtelijker zal worden doordat computers de content ook kunnen begrijpen. Waardoor combinaties en links makkelijker gelegd zullen worden. Als laatste zal het met een standaardisering van webcontent makkelijker worden voor offline media om hun content online te presenteren. Het is nu namelijk beter denkbaar dat er een standaard export van bestanden ontwikkeld kan worden die wordt begrepen op het web. Voorheen was deze ontwikkeling kostbaar en iedereen deed het op een eigen manier. Nu met DataPortability is het ook mogelijk voor deze offline markt om tot een standaard te komen.
“Welke invloed heeft het toepassen van DataPortability op het sociale web?”
Het sociale web wordt voor de gebruiker een prettiger omgeving om creatief bezig te zijn met het uitbouwen van de identiteit en creëren van content. Anders dan dat we nu bezig zijn, met steeds weer dezelfde handelingen keer op keer te herhalen, om een online dienst bruikbaar te maken. En ons vervolgens gevangen voelen binnen een service die onze data vasthoudt. Voor de huidige generatie is dat niet acceptabel. De vendors zien dit ook in en bundelen hun krachten. pagina 19
Het belang van DataPortability voor het sociale web
Bibliografie: - Arrington, Michael. ‘Yahoo.icio.us? - Yahoo Acquires Del.icio. us’. 09.12.2005.
, laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Bloem, Jaap, Doorn, Menno van en Duivestein, Sander. Me the Media: Verleden, heden en toekomst van de derde mediarevolutie. Vint, 2008. - Berners-Lee, Tim. ‘Giant Global Graph | Decentralized Information Group (DIG) Breadcrumbs’. dig.csail.mit.edu. 21.11.2007.
,laatst opgevraagd op 21.01.2009.
- Freeman Beverly, ‘Yahoo! Customer Insights, July 2008 Yahoo! OpenID: One Key, Many Doors, OpenID User Experience Research’. Yahoo! 2008. - Google. ‘Google Friend Connect: Add social features to your site’. 2008. < http://www.google.com/friendconnect/admin/>, laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Howe, Jeff. Crowdsourcing: Why the Power of the Crowd Is Driving the Future of Business. Random House Audible, 2008. - Jacobs, Ian. ‘About W3C: Goals’ w3.org. 02.01.2008. , laatst opgevraagd op 21.01.2009.
- Berners-Lee, Tim. ‘Tim Berners-Lee’. W3.org. , laatst opgevraagd op 21.01.2009.
- Krazit, Tom. ‘Google to buy YouTube for $1.65 billion’. 09.10.2006. , laatst opgevraagd op 21.01.2009.
- Bosma, Yme. ‘Waarom accepteert Hyves zelf geen OpenID?’. 16.04.2009. < http://www.yme.nl/ymerce/2009/04/16/waarom-accepteerthyves-zelf-geen-openid/>, laatst opgevraagd op 24.04.2009.
- Lawless, Jill. ‘Bewoners jagen Google Brits dorp uit’. Het Parool. 04.04.2009.
- Connolly, Shaun. ‘Open Thoughts on Software, Business, Life: 7 Key Attributes of Social Web Applications’. 24.05.2008. , laatst opgevraagd op 21.01.2009.
- Leadbeater, Charles. We-Think, Mass Innovation, Not mass Production. Profile Books LTD, 2008. - Lessig, Lawrence. Free Culture, The Nature and Future of Creativity. Penguin Books, 2004.
- Connolly, Shaun. ‘Shaun Connolly - LinkedIN’. , laatst opgevraagd op 27.04.2009.
- Mashable. ‘Watch All South Park Episodes Online for Free’. 24.04.2008. < http://mashable.com/2008/03/24/south-park-free-episodes/>, laatst opgevraagd op 22.04.2009.
- David K. Allison. ‘Smithsonian Oral and Video Histories: Marc Andreessen’. americanhistory.si.edu. , laatst opgevraagd op 21.01.2009.
- Microsoft. ‘Microsoft Office Live - Microsoft Office Online’. 2009. , laatst opgevraagd op 21.01.2009.
- Discovery.com. ‘Timeline : Download : Science Channel’. Discovery.com. , laatst opgevraagd op 21.01.2009.
- Riley, Duncan. ‘Facebook, Google And Plaxo Join The DataPortability Workgroup’. 08.01.2008. < http://www.techcrunch.com/2008/01/08/this-day-will-beremembered-facebook-google-and-plaxo-join-the-dataportabilityworkgroup/>, laatst opgevraagd op 21.01.2009.
- Drapeau. Tom. ‘End of Support for Netscape web browsers’. Blog.netscape.com. 28.12.2007. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Facebook. ‘Facebook Developers | Resources’. 2008. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Fake, Caterina. ‘Yahoo actually does acquire Flickr’. 20.03.2005. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Flew, Terry. New Media: an introduction. Oxford university press, 2008.
- RSSBoard. ‘RSS 2.0 Specification (version 2.0.10)’. rssboard. org. 15.10.2007. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Scoble, Robert. ‘Facebook disabled my account’. 03.01.2008. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Schonfeld, Erick. ‘Apple’s App Store: The New Walled Garden’. 24.07.2008. , laatst opgevraagd op 22.01.2009.
pagina 20
Het belang van DataPortability voor het sociale web
- Sloan, Robin. ‘Epic 2014 & Epic 2015 - Museum of Media History‘. 2007 , laatst opgevraagd op 23.01.2009. - Kirkpatrick, Marshall. ‘Mark Zuckerberg on Data Portability: An Interview’. 10.03.2008. < http://www.readwriteweb.com/archives/mark_zuckerberg_on_ data_portab.php>, laatst opgevraagd op 22.04.2009. - Twitter. ‘Nip on Twitter’. , laatst opgevraagd op 27.04.2009. - Wikipedia. ‘iTunes Store - Wikipedia, the free encyclopedia’. 10.01.2009. , laatst opgevraagd op 21.01.2009.
Bronnen afbeeldingen: Afbeelding 1 | Zelf gemaakt Afbeelding 2 | http://www.btinternet.com/~sandyloan/Networks. gif Afbeelding 3 | http://www.pixellabs.com/images/browserwars.png Afbeelding 4 | http://upload.wikimedia.org/wikipedia/ commons/6/63/Groei_wikipedia_nl.png Afbeelding 5 | http://alexa.com/siteinfo/allsp. com+southparkstudios.com Afbeelding 7 | http://rhysdavelaar.hyves.nl/ Afbeelding 8 | http://www.slideshare.net/4rhys/identity20 Vroeger was alles Beta: Tuinema, Sjoerd. , laatst opgevraagd op 27.04.2009. Online identiteit: http://www.frank-ly.nl/wp-content/uploads/ online_identity.jpg Afbeelding 14 | http://www.marketingcharts.com/interactive/ social-networkings-explosive-growth-to-plateau-in-five-years2102/datamonitor-us-social-networking-membership-sharejpg/ Afbeelding 17 | http://blog.dataportability.org/wp-content/ uploads/2009/01/fbconnect-dp-hub-n-spoke.png Afbeelding 18 | http://blog.dataportability.org/wp-content/ uploads/2009/01/future-peered-do.png Afbeelding 20 | http://www.techdigest.tv/mac-funamizu-thumb. jpg
pagina 21
Het belang van DataPortability voor het sociale web
pagina 22