Rhys Davelaar - Afstudeerjaar 08/09 - Stroming Content Communicatie - Publicatie: 21.01.2009
Het Belang van
Data Portability voor het
Sociale Web
Scriptie over het belang van standaardisering van content op het sociale web. Welke invloed heeft dit op gebruikers en bedrijven.
Abstract DataPortability is een concept dat ervoor moet zorgen dat het sociale web, open en vriendelijk wordt voor de gebruikers. Alle ongemakkelijkheden van het constant registreren zal verdwijnen en we kunnen onze online identiteit vanaf één plek bijhouden. De toekomst van het web zal bepaald worden door de invloed van DataPortability. Tags: DataPortability, Facebook Connect, Google Friend Connect, Identity 2.0, MySpaceID, OpenID, OpenSocial, Semantisch Web, Sociale Web, Walled Garden.
Inleiding Een actieve dag op Picnic’07, veel presentaties bijwonen en zoveel mogelijk nieuwe indrukken opdoen. Allemaal om te zien waar nieuwe media zich naartoe beweegt. Natuurlijk ga ik opzoek naar het onbekende. Zo kwam ik terecht bij een discussiegroep met de naam “Portable Social Networks”. Het duurde een tijd voor het onderwerp bij mij duidelijk werd. Er kwamen veel technische termen voorbij die bij mij weinig belletjes lieten rinkelen. Na afloop stroomde de bomvolle zaal leeg en gingen we snel naar de lezing van Dick Hardt. Hij sprak over “Identity 2.0”. In zijn presentatie nam OpenID een belangrijke plek in binnen de discussie wie jij bent als webgebruiker. Sinds deze ervaring ben ik mij gaan verdiepen in de onderwerpen die te maken hadden met Identity 2.0. Vorig jaar kwam ik zo op het thema van DataPortability. Al snel merkte ik dat dit thema nog lang niet iedereen bereikt heeft die zich bezig houdt met het internet. Daarom besloot ik dit onderwerp uit te werken in een scriptie met als doel de lezer inzicht te geven van de effecten die DataPortability kan hebben op het Sociale Web anno 2009.
Inhoudsopgave ! Abstract.......................................................................................................................... 2 Inleiding......................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave............................................................................................................... 3 Hoe DataPortability het web Open en Sociaal maakt.................................................... 4 onderzoeksvraag ....................................................................................................................5
1. De route naar het huidige sociale web....................................................................... 6 1.1.1 Het ontstaan van een nieuwe wereld, Web 1.0 .............................................................6 1.1.2 Doorstart van het World Wide Web, Web2.0...............................................................8 1.1.3 Problemen van Web 2.0 en creativiteit .........................................................................9 1.1.4 De hoeveelheid content relevant en vindbaar maken. ................................................13 1.1.5 Het Semantisch web....................................................................................................14 1.2 Mijn online wereld, het sociale web ..............................................................................15
2. DataPortability als breekijzer om de ‘walled garden’ af te breken ......................... 17 2.1 ‘The Walled Garden’ voor consumenten.......................................................................17 2.2 Identiteit Silo’s de ‘walled garden’ voor Vendors.........................................................19 2.3 Zo breekt DataPortability het sociale web open ............................................................20
3. Welke partijen zijn er betrokken bij de ontwikkeling van DataPortability ............. 26 3.1 Gedecentraliseerd authenticatiemechanisme, OpenID ..................................................26 3.2 Deelnemers aan DataPortability groep. .........................................................................28 3.2.1 OpenID Foundation ....................................................................................................28 3.2.2 MySpace ID ................................................................................................................29 3.2.3 Facebook Connect.......................................................................................................30 3.2.4 Google Friend Connect ...............................................................................................30 3.3 De volgende ‘Web War’ zal door DataPortability uitbreken.........................................31
4. mijn DataPortability identiteit is veilig en heilig..................................................... 32 5: Conclusie ................................................................................................................. 34 6: Toekomst van het web? ........................................................................................... 36
Hoe DataPortability het web Open en Sociaal maakt Wist je dat 90% van de Nederlanders tegenwoordig een online profiel heeft? Dat is niet waar, maar we zouden het zo kunnen geloven. De overweldigende hoeveelheid aan sites waar een profiel aangemaakt kan worden is enorm. De schatting van 90% zou zomaar kunnen kloppen, ware het niet dat veel mensen niet eens weten dat ze een profiel hebben, na geregistreerd te zijn bij een site. Internet is inmiddels volwassen geworden. De eerste toepassing van het internet was het uitwisselen van wetenschappelijke informatie. De huidige status is verre van alleen kennis delen. Met de komst van Web 2.0; ‘buzzword’ voor het Social Web, lijkt alles op internet mogelijk; kopen, verkopen, publiceren, produceren, creëren en daarnaast verzamelen, heel veel verzamelen. Verzamelen lijkt de belangrijkste bezigheid binnen het sociale web. Bij alle welbekende sociale websites is het mogelijk een profiel aan te maken, en vervolgens op zoek te gaan naar gelijkgestemden binnen deze site, en natuurlijk vrienden die misschien ook deze service gebruiken. Om je te kunnen onderscheiden van de rest geven sociale media sites de mogelijkheid om je profiel met verschillende kleine applicaties uit te rusten. Veelal widgets of gadgets genoemd.
Afbeelding 1: http://rhysdavelaar.hyves.nl/
Op de bovenstaande afbeelding zien we drie verschillende toevoegingen op mijn Hyves pagina. Ten eerste een widget van Last.fm die weergeeft welke muziek albums 4
ik heb geluisterd. Daarnaast een YouTube-embedded video van een Heineken Commercial en als laatste een Vimeo-embedded video. Deze bezigheden om je profiel te maken zoals jij bent kost veel tijd. En alles dat tijd kost is waardevol, dus laat je al dat werk niet zomaar los. Daarom is het vreemd dat grote websites gebruikers niet in staat stellen om hun data mee te nemen naar een andere site. De informatie blijft alleen toegankelijk vanaf de bewuste site. De data blijft ‘locked in’ bij de provider van de dienst. Ook wel Vendor genoemd. Zou het niet fijn zijn, als ik, als gebruiker, controle heb over mijn eigen data? Moet het niet zo zijn dat ik controle heb over mijn eigen data? Hoe kan het zijn dat mijn persoonlijke gegevens en harde werk vast staat bij een partij die dit vervolgens niet vrij geeft en zelfs geld verdient aan mijn content? In deze scriptie zal ik uitgebreid beschrijven wat het concept DataPortability precies inhoudt en waarom het nodig is om dit te ontwikkelen. Wat is er nodig om gebruikers te laten beschikken over hun eigen data op het internet. Welke invloed heeft dit op het sociale web?
onderzoeksvraag “Wat betekent het toepassen van DataPortability op het sociale web?” Om deze vraag te beantwoorden is een kleine blik op de geschiedenis van het internet nodig. Daardoor zijn een aantal huidige gebeurtenissen te verklaren aan de hand van wat er in het verleden al eens gebeurd is.
5
1. De route naar het huidige sociale web 1.1.1 Het ontstaan van een nieuwe wereld, Web 1.0 Na de loodzetterij en de drukpers kwamen radio en televisie, die via de ether massamedia bracht. Na deze tweede mediarevolutie, die we hebben doorgemaakt, zijn we nu beland in de derde mediarevolutie namelijk, die van het web als medium (Bloem 2008:15). Het is nu de beurt aan het internet om media als revolutie aan de gebruikers te presenteren. Anders dan TV is internet niet meer een massamedium met enorme gelijktijdige bezoekers maar, een medium waar de gebruiker het initiatief kan nemen. Net als veel andere uitvindingen is het internet ontstaan voor militaire doeleinden. De oorsprong is terug te leiden naar het jaar 1957, ten tijde van de koude oorlog. De Amerikaanse overheid richtte vlak na de lancering van de Russische Spoetnik de ‘Advanced Research Projects Agency’ (ARPA) op. Deze organisatie was gebrand om een goede manier te vinden om binnen het leger snel te kunnen communiceren. In 1960 werd het zogenoemde ‘packet switching’ geïntroduceerd. Deze technologie maakte het mogelijk om berichten via een netwerk op te delen in kleine pakketjes en te versturen via verschillende kanalen. Dit was de eerste vorm van een gedecentraliseerd netwerk (Zie afbeelding 2). Zo was het netwerk niet meer afhankelijk van één enkele route voor de communicatie. Maar kon het via verschillende HUB’s zijn weg vinden naar de eindbestemming.
Afbeelding 2: Verschillende vormen van netwerken. Bron: http://www.btinternet.com/~sandyloan/Networks.gif
6
Met de komst van het TCP/IP protocol werd het internet voor het eerst gebruikt voor publieke doeleindes en dan met name binnen commerciële bedrijven en universiteiten. Het World Wide Web zoals we dat in de begintijd kenden zag het licht in het jaar 1989 na het concept van Tim Berners-Lee (Berners-Lee 2008) en zijn collega’s bij CERN. Dit internet was alleen in staat een pagina met tekst te publiceren op een computer en iemand anders kon deze overal ter wereld ophalen via een telefoonlijn en op de computer lezen. Nadeel was dat het tonen en navigeren naar deze documenten nog lastig was. In 1992 kwam Marc Andreessen (David K 1995) met een oplossing. Hij ontwikkelde werelds eerste Web browser ‘Mosaic’ wat later de basis werd voor Netscape Navigator. 1995 was het jaar dat Microsoft Internet Explorer lanceerde en de oorlog verklaarde aan Netscape dat een jaar eerder op de markt kwam met hun Web browser. (discovery.com 2008) Vandaag de dag is de markt van de webbrowsers ruim bemeten. Netscape is sinds maart 2008 officieel gestorven (Drapeau 2007). Nu zijn Safari (Apple), Mozilla FireFox, Opera en Chrome (Google) daarvoor terug gekomen. En winnen langzaam terrein op Internet Explorer van Microsoft, dat na de eerste browser oorlog met Netscape, nog steeds de grootste browser op de markt is gevolgd door FireFox. In afbeelding 3 is goed te zien hoe de strijd om de grootste webbrowser sinds 2002 verlopen is.
7
Afbeelding 3: Bron: http://www.pixellabs.com/images/browserwars.png
1.1.2 Doorstart van het World Wide Web, Web2.0 Na de beginjaren van het internet waar men veelal sprak over een nieuwe economie en waar de vele enthousiaste online start-ups ook de naam kregen van Dotcom bedrijven, was het na de grote internet crash van 2001 tijd voor bezinning. Wat kenmerkend is voor een crash is, dat nieuwe innoverende initiatieven de kans krijgen zich te bewijzen. Na het barsten van de internet bubble werden de wonden gelikt en ontstond er een aantal jaren later een nieuwe bloei van het web, Web 2.0. 8
Dit buzzword is ontstaan na een O’Reilly Media Web 2.0 conference in 2004 (Flew 2008:16) en geeft de overgang aan van een plat ‘read only’ web naar een web waar creativiteit, communicatie, veilige informatie deling, samenwerking en functionaliteit van het web centraal staan. Het web werd ontwikkeld voor de gebruikers, maar wat later ook meer gebeurde, is dat Web 2.0 door gebruikers gecreëerd werd. Zo ontstonden er sites die enkel een dienst faciliteren om data te tonen. Deze data werd door de gebruiker zelf gemaakt, of tenminste geupload en kon vervolgens op de site gezien worden door anderen. Voorbeelden zijn videosites als YouTube die alleen het afspelen van video faciliteren maar zelf in principe geen eigen content bieden. Alle content op YouTube is van gebruikers. Inmiddels is YouTube de grootste videosite op het web en dat allemaal dankzij ‘User Generated Content’ (UGC) De gebruikers voorzien de site van data en beoordelen ook met zijn allen of de content de moeite waard is of niet. Op zich is het principe niets nieuws, want vroeger was het ook al mogelijk om bijvoorbeeld vragen of filmpjes in te sturen naar televisieprogramma’s. Dit proces duurde erg lang, tegenwoordig versturen we een aanvraag door één druk op de knop.
1.1.3 Problemen van Web 2.0 en creativiteit Waar Web 1.0 een web was waar gebruikers alleen maar konden lezen, met name alleen voor de hardcore nerd en de grote bedrijven toegankelijk om op te produceren, is Web 2.0 een web van creëren geworden. En creëren is het leukst als je een publiek hebt. Mensen die je werk zien en kunnen waarderen. Net als een straatartiest, die graag publiek heeft om zijn kunsten aan te kunnen tonen, hebben we nu graag lezers voor ons blog of mensen die onze foto’s op Flickr waarderen. Anders dan de straatmuzikant is online het principe van ‘geven en nemen’ sterk aanwezig. We vragen geen geld voor de content die wij maken. Deze mogelijkheid heeft ons als gebruikers veel vrijheid gebracht, maar brengt verschillende andere industrieën in grote problemen. Wat vroeger nog gedaan werd door professionals, wordt inmiddels meer en soms ook beter gedaan door gewone burgers, die op het web hun hobby uitoefenen. Zo zijn er veel voorbeelden van blogger’s die graag journalist hadden willen zijn, maar het nooit werden, en nu toch de kans hebben hun publiek te bereiken en hun verhaal te vertellen. Dit werd mogelijk door de komst van webservices die het mogelijk maakten 9
een online dagboek bij te houden. Dit is uitgegroied tot bloggen. Mensen die met het bloggen hun hobby zeer serieus nemen worden ook wel de Pro-am’s genoemd. Deze term gebruikt Charles Leadbeater in zijn boek We-Think (2008) voor de professionele amateurs op het internet. Leadbeater is een zeer vooraanstaand denker op het gebied van innovatie en creativiteit. Leadbeater heeft een zeer positieve kijk op de mogelijkheden van de Pro-Am. Deze voorstelling kan op zeer lange termijn nog wel uitkomen. Deze groep brengt een probleem met zich mee. Ze bedreigen de professionele media, zoals bijvoorbeeld de journalisten van een krant, in hun bestaan. Het is namelijk voor de traditionele nieuwsbedrijven erg moeilijk geworden om beter en sneller nieuws te brengen dan al die honderdduizenden amateurjournalisten, die overal en nergens over straat lopen. negen van de tien keer is er op de plek van een nieuwswaardige gebeurtenis eerder een burgerjournalist ter plekke die verslag kan doen met behulp van zijn laptop, mobiel of camera dan dat de traditionele verslaggevers ter plekke kunnen zijn. Naast ‘Scoops scoren’ is het door de burgerjournalistiek ook zo dat kranten minder worden verkocht omdat deze één keer per dag gedrukt kunnen worden. Terwijl op het internet sites als NU.nl en de bloggers hun ‘krant’ constant kunnen updaten en aanvullen. Dan is er door User Generated Content de variant ontstaan van CrowdSourcing. Dit begrip is vrij nieuw en door, Wired magazine auteur, Jeff Howe geïntroduceerd. Hij bracht in 2008 een boek over Crowdsourcing uit. Jeff Howe gebruikt de volgende definitie voor Crowdsourcing: “Crowdsourcing is the act of taking a job traditionally performed by a designated agent (usually an employee) and outsourcing it to an undefined, generally large group of people in the form of an open call.” (Howe 2008).
Wat crowdsourcing inhoudt is dat we tegenwoordig geen experts meer bestoken met onze problemen, of betalen om iets voor ons te doen, maar dat we de mensen om ons heen, door middel van een oproep, gebruiken om tot een bevredigende oplossing te komen. Zo kun je bijvoorbeeld je vraag binnen een community stellen en daar een antwoord op krijgen. Maar crowdsourcing gaat veel verder.
10
Wikipedia, de online encyclopedie, is ook een vorm van crowdsourcing. Er worden artikelen gestart en andere mensen die iets weten over het onderwerp vullen deze aan. Wanneer iemand het er niet mee eens is met wat er geschreven wordt komt er een discussie en wordt er met alle betrokkenen een oplossing gevonden. Het meest kenmerkende aan deze ontwikkeling op het web is, dat er bijna nooit geld aan te pas komt. Mensen helpen elkaar graag en zijn betrokken bij het ontwikkelen van grote applicaties die ze zelf nooit zouden kunnen maken.
Afbeelding 4: http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/6/63/Groei_wikipedia_nl.png
Grafiek toont de stijging van het aantal artikelen dat aangemaakt is op Wikipedia. In 7 jaar tijd zijn er 500.000 artikelen verschenen. Hoe is het mogelijk dat de massa het werk over kan nemen van de professionals? Waarschijnlijk omdat we het leuk vinden om ons creatief uit te dagen. En het is makkelijker geworden om jouw kennis te delen met een groot publiek. Maar daarbij gebruiken we wel content van anderen, professionele ‘copyrighted materiaal’. Deze ontwikkeling heeft Lawrence Lessig, een professor in de rechten aan de universiteit van Harvard, de ‘Remix Culture’ genoemd. In zijn boek ‘Free Culture’ beschrijft Lessig (2003) hoe het komt dat piraterij zoveel terrein heeft kunnen winnen. Feitelijk stelen we met zijn allen alles waar we maar bij kunnen en maken daar vervolgens ons eigen creatieve interpretatie of fantasie van. Wat vervolgens weer gedeeld wordt op het web. Ondertussen is deze ontwikkeling al zo ver doorgeslagen dat veel mensen de lijn tussen ‘copyrighted material’ en vrij te gebruiken materiaal op het internet niet meer zien. Het is namelijk zo makkelijk en gewoon geworden om films of muziek te downloaden dat je eigenlijk niet kunt voorstellen dat het illegaal is. Lessig zegt dat 11
onze kinderen geen piraten zijn, maar gewoon niet beter weten. Ze missen de opvoeding. Lessig noemt dit de media geletterdheid. (Lessig 2003:38) De film- en muziek industrie en ook de kranten hebben zich fel verzet tegen deze ontwikkeling die zij ‘piraterij’ noemen. Zij zien nu ook in dat het geen zin heeft om zich er nog tegen te verzetten. Daarom is het Engelse gezegde “if you can’t beat them, join them!” zeer toepasselijk op de professionele content providers. Het DRM (Digital Rights Management) verliest terrein; veel TV series worden voor niets aangeboden op de eigen website. En de kosten worden vervolgens verhaald op het stijgende aantal bezoekers, die bestookt worden met banners en andere manieren om kijkers aan het merk te binden. Een voorbeeld is de animatie serie ‘South Park’. Deze serie is in 2008 begonnen zijn afleveringen gratis aan te bieden op de website southparkstudio.com. Dit als antwoord op de al jaren zeer populaire allsp.com waar alle afleveringen illegaal eenvoudig te downloaden zijn. Hieronder is te zien welke invloed dit op beide sites heeft gehad. Deze ontwikkeling geeft aan dat open en gratis wel degelijk een oplossing kan zijn voor de content providers.
Afbeelding 5: http://www.alexa.com/
Tot april werd er op southparkstudios.com nog geen vrije content aangeboden. Daarna wel. we zien direct de teruggang van de populariteit van de piratensite allsp.com 12
1.1.4 De hoeveelheid content relevant en vindbaar maken. Door het explosieve groeien van de hoeveelheid content door het internet en met name de User Generated Content, zijn er vele verschillende manieren bedacht om het web voor de gebruiker overzichtelijker te maken. Zo is het bijna altijd mogelijk om content die je maakt te ‘taggen’. Dit is niet meer dan relevante labels hangen aan je werk. Op deze manier kan jouw werk gekopeld worden aan ander werk met soortgelijke tags. De ontwikkeling van social bookmarking is belangrijk voor het overzicht op het internet. Social Bookmarking sites als Del.icio.us (http://delicious.com/) doen feitelijk hetzelfde als Google doet. Voor veel mensen is Google het begin van het internet. Google brengt na jouw zoektermen een overzichtelijke lijst van resultaten die mogelijke links zijn naar wat je zocht. Del.icio.us doet hetzelfde maar gebruikt de kracht van het menselijk brein. Alles wat ik bookmark in Del.icio.us geef ik een beschrijving mee en tags. Dit zorgt ervoor dat wanneer ik iets zoek over een bepaald onderwerp, het gemakkelijk is om gerelateerde bookmarks, van andere Del.icio.us gebruikers, te doorzoeken. Het verschil met Google is dat bij Del.icio.us de relaties in essentie door mensen zelf worden gelegd, in plaats van door een complex algoritme, die de content interpreteert. RSS (Really Simple Syndication) is een ander voorbeeld om het web overzichtelijker voor ons te maken. Deze techniek zorgt er namelijk voor dat het mogelijk wordt om content van verschillende sites op één plek te verzamelen, waardoor headlines en hele berichten snel in een eigen omgeving gescand en gelezen kunnen worden. Daardoor hoeft er dus niet iedere keer naar een website gesurft te worden om te kijken of er nieuws is. In plaats daarvan komt er een update in jouw persoonlijke RSS reader en zie je een nummer van het aantal nieuwe berichten.
13
Afbeelding 6
“Screenshot van de RSS NetNewsWire RSS reader. Links alle abonnementen op RSS feeds in het midden de artikelen van de geselecteerde bron en rechts de browser tabs.” De ontwikkeling van RSS feeds zorgde ervoor dat door middel van XML, sites als iGoogle en Netvibes konden ontstaan. Deze sites brengen namelijk alle informatie, die jij relevant en interessant genoeg vindt om te volgen, bij elkaar op één overzichtelijke persoonlijke pagina. Deze pagina is anders dan NetNewsWire, online overal beschikbaar en uit te breiden met vele verschillende extra widgets. Bijvoorbeeld een agenda, notities en TVgids-widget etc.
1.1.5 Het Semantisch web RSS is nog altijd geen geheel erkende standaard. (RSSboard 2007) Na de altijd vurige strijd voor de beste, veiligste en snelste browser is er nog een gevecht over standaarden. Hierbij gaat het om de interpretatie van bijvoorbeeld HTML, CSS en XML door de verschillende browsers en andere applicaties. Ieder bedrijf vind zijn standaard de beste. En probeert anderen daarvan te overtuigen. De World Wide Web Consortium (W3C) (http://www.w3.org/Consortium/) is de formele instantie die de correctheid
14
van de interpretatie van programmeertalen, van bijvoorbeeld HTML, CSS en XML, op het web bepaalt of goedkeurt. Tim Berners-Lee, de vader van het World Wide Web (WWW), is de initiatiefnemer voor dit consortium. Inmiddels zijn er ruim 400 bedrijven aangesloten. Deze bepalen en ontwikkelen allemaal nieuwe taalvoorstellen voor op het web en steunen de uiteindelijk bepaalde standaarden. De W3C heeft als doel het web voor iedereen toegankelijk te maken (Jacobs 2008). Een belangrijk middel daarvoor is het semantische web. Semantiek op het web betekent niet meer dan een programmeertaal die zowel door de computer als door de mens begrepen kan worden. Deze doorvoering noemt de W3C het totale semantische web. Niet een web van documenten maar een web van data dat aan elkaar gekoppeld is en begrepen kan worden door zowel de gebruikers als de computers. Tim Berners-Lee noemt dit de overgang van een World Wide Web (WWW) naar een Giant Global Graph (GGG). Wat misschien nog wel het meest belangrijk is voor het sociale web. Want de definitie die Berners-Lee geeft over de Giant Global Graph is de manier hoe ik persoonlijk gelinkt ben aan mijn kennissen en vrienden en NIET hoe mijn websites en andere pagina’s aan elkaar gelinkt zijn (Berners-Lee 2007). Daarmee kunnen we stellen dat we van een Ego Web2.0 het www naar een Sociaal OPEN GGG aan het bewegen zijn.
1.2 Mijn online wereld, het sociale web Het sociale web is niet meer dan het feit, dat alles wat je online kunt, je niet alleen doet. Alle applicaties bieden je de mogelijkheid ‘vrienden’ te worden met andere gebruikers. Belangrijkste bij de benaming van ‘vrienden’ is dat men op het web juist opzoek is naar gelijkgestemden. Dit zijn dan ‘nog’ geen vrienden, maar mensen waarmee de interesse overeenstemt op de bewuste webapplicatie. Op het sociale web gaat het er dus om dat je in plaats van een passief gebruiker een actieve gebruiker wordt, die zijn interesse en kennis deelt met andere gebruikers op het web, waardoor er uiteindelijk sterke actieve communities ontstaan.
15
Volgens Shaun Connoly bestaat een succesvolle sociale website uit een combinatie van tenminste 7 onderdelen die aanwezig moeten zijn om een sociale applicatie te kunnen zijn. 1. Identiteit: Wie ben jij? 2. Reputatie: Wat denken andere mensen over jou? 3. Aanwezigheid: Waar ben je? 4. Relatie: Met wie ben je verbonden? Wie vertrouw je? 5. Groepen: Hoe verdeel jij je 6. Conversatie: Waar heb je het met anderen over? 7. Delen: Wat deel jij voor soort content aan anderen om te gebruiken? (Connolly 2008) Deze zeven punten zijn zeer kenmerkend voor het web van vandaag. Wat opvalt is dat alle zeven punten heel veel te maken hebben met de succesfactoren die er zijn om binnen de vriendengroep of op het werk in het oog te houden. Het bepaalt wie jij bent. Succesvolle Web 2.0 applicaties betekenen echter nog geen grote winsten of überhaupt omzet. Nuttige applicaties zijn veel vaker zelfs gratis. En worden vervolgens voor veel geld verkocht. Enkele voorbeelden zijn Del.icio.us (Arrington 2005) en Flickr (Fake 2005) die door Yahoo zijn gekocht. En natuurlijk de aankoop van YouTube door Google waar 1.65 miljard voor betaald werd. (Krazit 2006) Al deze applicaties hebben, tot de overname, nooit geld verdient met de site. Wat deze en vele andere web applicaties wel gemeen hebben zijn gebruikers. Deze moeten zich registreren en juist dat maakt een website waardevol: het aantal gebruikers en het actief zijn van deze gebruikers op een site. Vervolgens is het voor gebruikers altijd nodig zich in te loggen om actief deel te kunnen nemen aan de community van een web 2.0 applicatie. Zonder in loggen kun je wel kijken maar niet deelnemen. Dit zorgt echter voor een overspoeling aan gebruikersnamen en wachtwoorden voor een gebruiker van verschillende sociale sites. Het daarbij komende probleem is, dat de voorkeur vaak uitgaat naar een bepaalde gebruikersnaam. Deze is vaak al bezet. Daardoor moet een gebruiker zich een nieuwe naam aanmeten en vervolgens weer onthouden bij welke site welke gebruikersnaam en passwoord combinatie gebruikt wordt. Deze kwestie is relevant voor iedere vendor 16
(aanbieder) van een sociale applicatie. En daarvoor zijn de meesten opzoek naar een oplossing. Uit dit probleem en nog vele andere is de DataPortability Group ontstaan waar al snel veel kleine maar uiteindelijk ook de grootste spelers op het sociale web zich bij hebben aangesloten. Dit is om verschillende redenen bijzonder omdat de verschillende bedrijven in essentie concurrent zijn. Echter als het gaat om standaarden hebben we geleerd uit het verleden dat er uiteindelijk toch één winnaar is. HTML CSS en vele andere programmeertalen zijn hier voorbeelden van. De krachten zijn nu gebundeld om één solide oplossing te vinden als groep om het sociale web gebruiksvriendelijker te maken op het gebied van synchronisatie van adressen, contacten en content.
2. DataPortability als breekijzer om de ‘walled garden’ af te breken 2.1 ‘The Walled Garden’ voor consumenten Het belang voor sociale websites om hun gebruikers te binden aan hun dienst wordt bereikt door hun data binnen de site te houden en niet te kunnen delen met een andere sociale site. Spelen binnen het hek van de tuin van de specifieke vendor. De toegang tot deze tuin is wel of niet afgeschermd. Wanneer deze is afgeschermd moeten we eerst aanmelden bij een tuinman. Deze tuinmannen zorgen ervoor dat alles binnen de hekken netjes blijft en dat het onkruid wordt bestreden. Ze zorgen er voor dat iedereen zich veilig voelt in de tuin. Wanneer je toegang hebt begin je met het opbouwen van een identiteit binnen deze site. Vaak beginnen we met ontdekken wat er allemaal te doen is binnen deze tuin, wat de mogelijkheden zijn en hoe de algehele site werkt. Daarna werken we de lijst van zeven succespunten braaf af. Dus eerst zorgen dat iedereen weet wie ik ben, wat ik doe, op zoek naar mensen om onze bevindingen mee te delen en nieuwe content mee te kunnen delen. Vrienden verzamelen, aansluiten bij groepen die mij interessant lijken en natuurlijk content toevoegen voor anderen en mijn stukje binnen deze tuin op een zo eigen mogelijke manier inrichten. Zodat mensen die mijn persoonlijke stukje binnen deze site mooi en interessant vinden mij vervolgens als vriend vragen. Natuurlijk is het aanpassen van de profielpagina wel gebonden aan een vast stramien. Dit is onze manier van registreren en gebruik bij een 17
nieuwe site. En voor je het weet ben je op je gemak binnen deze muren en wil je de tuin niet meer verlaten. Deze angst is geen angst voor het onbekende maar angst om alles dat je opgebouwd hebt achter te laten en ergens anders weer opnieuw te moeten beginnen. Vergelijk het met emigreren. Wat wel lukt is zaden planten in andere tuinen. Je kunt bijvoorbeeld de embed functie van verschillende sites gebruiken om de content van die site ergens anders te gebruiken. Al zijn deze mogelijkheden wel sterk gebonden aan de eigenaar van de dienst. Door de eigen identiteit duidelijk te vermelden.
Afbeelding 7: http://rhysdavelaar.hyves.nl/
De rode pijlen geven aan waar de content vandaan komt. Dit zijn goede voorbeelden van de ‘seeds’ die gepland kunnen worden buiten de provider. Het vorm van deze widgets is niet tot nauwelijks aan te passen. Hele punt van het ‘walled garden’ principe is dat de gegevens die binnen deze specifieke tuin zijn aangemaakt. buiten de tuin niet gebruikt kunnen en mogen worden. Dit zorgt ervoor dat wanneer de gebruiker over het hek gluurt naar de buren en daar groener gras ziet het niet mogelijk is om zijn spullen te pakken en naar de buren te verhuizen, of te dupliceren. Want de huidige omgeving blijft wel bestaan. Door deze benadering zit er voor de gebruikers niets anders op dan opnieuw zijn identiteit te gaan creëren binnen deze nieuwe tuin. Dat betekent dat alle zeven stappen weer opnieuw doorlopen moeten worden.
18
2.2 Identiteit Silo’s de ‘walled garden’ voor Vendors Voor de bedrijven wordt de ‘The Walled Garden’ anders geformuleerd: ze noemen het “identiteit silo’s”. Iedere website verzamelt de gegevens van een gebruiker in een database die gesloten blijft voor andere partijen. In feite eigen gesloten silo’s waartoe gebruikers steeds opnieuw toegang moeten vragen. Alles wat binnen die silo’s wordt geproduceerd blijft ook binnen die silo. En bepaald uiteindelijk de waarde van de site van de vendor.
Afbeelding 8: http://www.slideshare.net/4rhys/identity20
In het begin vonden de vendors het idee om de muur af te breken, of tenminste toegankelijker te worden voor gebruikers, geen onderwerp van gesprek. Gelukkig zijn er inmiddels genoeg redenen gevonden om als vendor toch deel te nemen aan een oplossing voor het probleem van de ‘walled garden’. Want wat is je doel? Natuurlijk loyale gebruikers. Wanneer al je gebruikers blij zijn zullen ze terug komen en tijd stoppen in je site. Daarom is het open gooien van het web helemaal geen bedreiging voor de vendors. Tenzij een andere dienst beter is. Daarom kan een vendor na acceptatie van DataPortability meer tijd investeren in het tevreden houden van zijn gebruikers door goede manieren te zoeken om met andere websites samen te werken. Semantische wetten toe te passen waardoor het mogelijk wordt semantische zoekopdrachten uit te voeren. Simpel gezegd zorgen dat de site relevant blijft voor de gebruiker. Want de gebruiker heeft eindelijk controle over zijn data en kan makkelijker zijn online identiteit beheren en zal dus loyaler zijn aan een website die zijn behoefte bevredigd. 19
De probleemstelling heeft een duidelijke lay-out. Hoe werkt nu de oplossing van DataPortability in de praktijk? Wat komt er allemaal bij kijken en zijn we al op de goede weg?
2.3 Zo breekt DataPortability het sociale web open Robert Scoble, een gerespecteerd techblogger, kwam op 3 januari 2008 in de belangstelling nadat hij een blogpost had gepubliceerd met de mededeling dat zijn Facebook account op non-actief gezet was. (Scoble 2008) Na aanleiding van een script dat hij op Facebook had losgelaten om zijn contactinformatie en eigen content te scrapen (downloaden) van de Facebook pagina’s. Echter werd zijn account zeer snel op non-actief gezet door Facebook omdat ze het vermoeden hadden dat Robert nooit zo snel AL zijn contact pagina’s had kunnen bekijken en de conclusie was dat hij Facebook van zijn data aan het beroven was. En dit is tegen de ‘Terms of Use’ van Facebook. Na het publiceren van dit bericht post Chris Saad een comment op het artikel met de vraag of Robert het DataPortability project kent en of hij zich daar voor in wilde zetten. Robert stemt in en gaat naar bed. Wat er vervolgens in een enkele nacht allemaal is gebeurd had niemand verwacht. De blogosphere, het online blog netwerk, ontploft werkelijk over deze mededeling en overal hebben mensen het over deze gebeurtenis en hoe belachelijk het eigenlijk was dat Robert niet zijn eigen data vanuit Facebook had mogen downloaden. Dit experiment gaf heel duidelijk aan dat de omgang van Facebook en andere websites met de data van gebruikers niet klopte. En dus was de doelstelling van de DataPortability groep in een klap relevant en men begon erover te praten. Die avond stroomden de e-mails met aanmeldingen binnen. Individuele aanmeldingen en aanmeldingen van kleine en grote sociale websites, die zich graag wilden aansluiten bij de discussie. Hoe moet de data van gebruikers van websites door de gebruikers beheerd gaan worden, zodat de Vendor de data niet meer in zijn silo zal opslaan.
20
Al snel bleek dat het script dat Robert gebruikt had afkomstig was van de ontwikkelaars van Plaxo (http://www.plaxo.com/). Deze site stond bekend om zijn omstreden manier van werven en hoe zij omgingen met privacy binnen hun dienst. Omstreden omdat Plaxo als een van de weinige sites vond dat de data binnen een dienst niet van hen was, maar van de gebruiker. Het script werd getest door Robert maar is daarna teruggegeven en opgeborgen. Het punt was immers gemaakt. Sinds deze gebeurtenis is de groep van bedrijven die zich bij het project hebben aangesloten flink gegroeid. In het begin van 2007 had de groep nog het vermoeden dat ze de grote bedrijven moesten bestormen met hun DataPortability concept maar in plaats daarvan werden ze met open armen ontvangen. Een dag na het scraping incident sloten grote namen als Myspace en Yahoo zich aan bij de denktank. Na deze ontwikkeling en het gebeuren met Facebook had de groep toch de hoop dat ook Facebook zich zou aansluiten bij het project. Dat Google op 4 januari 2008 besloot deel te nemen aan het project kwam niet als een verrassing maar voor Facebook was dat anders, ze toonde tot dan toe geen enkele interesse in het idee om de ‘walled garden’ op te geven. Maar op 4 januari 2008 komt het volgende bericht. “After publishing an invitation to Facebook to join the DataPortability Working Group January 4, we never thought that Facebook would accept it. Today changes everything you’ve ever thought about social-networking data and lock-in before, because today Facebook, Google and Plaxo have joined the DataPortability Workgroup.” (Riley 2008) Na deze dag gaat het hard met de aanmeldingen. De zelfde maand nog sluiten LinkedIN (http://www.linkedin.com/), Twitter (http://www.twitter.com), Flickr http://www.flickr.com), Six apart (http://www.sixapart.com/), Microsoft en Digg (http://digg.com/) zich aan bij het DataPortability project. Allen zien ze het belang van het internet open en veiliger te maken. Door samen aan een oplossing te werken met al bestaande technieken zal er veel tijd en geld bespaard worden voor de bedrijven. Opmerkelijk aan deze ontwikkeling van de acceptatie van het belang van DataPortability is dat het is ontstaan uit onvrede van een kleine groep ontwikkelaars. Maar in plaats van klagen bij de bedrijven is er een kleine groep mensen gekomen die het probleem in kaart brachten en daar oplossingen voor gingen zoeken. Vervolgens is
21
er door een stunt aandacht gekomen voor het probleem en is nu de DataPortability projectgroep volwassen en in staat zijn doelstellingen waar te maken. Het DataPortability project is opgericht op 10 november 2007 door Chris Saad (http://chrissaad.wordpress.com/) en zijn vrienden. Alle betrokkenen bij de groep doen dit geheel op vrijwillige basis en hebben naast hun passie voor DataPortability ook gewoon een baan. Het DataPortability project is opgericht om te werken aan een oplossing om de controle over de data op sociale websites terug te geven aan de gebruikers in plaats van de data binnen de silo’s van de vendors te houden. Zo is het mogelijk om je eigen data te her gebruiken waar jij dat wilt en niet geheel opnieuw hoeft toe te voegen aan de nieuwe dienst. De eigen officiële definitie van het doel van de DataPortability project is: “DataPortability is the option to use your personal data between trusted applications and vendors.” (dataportability.org) De afbeelding hieronder laat zien hoe het web veranderd in een winkelcentrum. Iedere gebruiker kan met zijn data onder de arm bij een andere ‘Vendor’ naar binnen. De diensten houden wel de muren om de webservice heen. Al kunnen de speciaalzaken, zoals de diensten nu zijn, veranderen naar een groot warenhuis. Een provider zal steeds meer diensten gaan leveren.
22
Afbeelding 9: http://blog.dataportability.org/wp-content/uploads/2008/12/the-dataportability-stackextended.png
In de afbeelding hierboven is te zien hoe het traject van de totale implementatie van DataPortability eruit zal zien. Opvallend is dat naast het traject van de OPEN DataPortability, het traject van Facebook is uitgelegd. Hiermee geeft Chris aan dat Facebook op het moment wel degelijk zijn eigen gang gaat. 23
Afbeelding 10: http://www.vimeo.com/610179
Michael Pick (http://michaelpick.wordpress.com/) ontwikkelde, kort na de promotie stunt van Robert Scobler, een korte commercial om DataPortability helder en snel uit te kunnen leggen. Ook door deze fraai gemaakte film (zie afbeelding 10) kreeg het project weer extra aandacht. De commercial legt DataPortability met de volgende woorden uit: Connect De stap om je voor iedere nieuwe website opnieuw compleet voor te stellen moet veranderd worden. Waarom zou het nodig moeten zijn om de gegevens die je al eens ingevuld hebt voor een site opnieuw aan een andere site te vertellen? Er moet een centrale plek zijn waar jij je identiteit kunt onderhouden en waarmee je nieuwe diensten kunt bewijzen dat jij, JIJ bent. Control Controle over de data die jij creëert overal op het web. De data mag niet meer binnen een silo van een vendor vast staan maar moet veilig toegankelijk zijn voor de gebruikers en hergebruikt kunnen worden op andere online diensten, wanneer nodig zelfs mee te nemen naar andere sites.
24
Share Delen van je eigen data, over het hele web. Het moet mogelijk zijn om de foto’s die je bij Flickr geupload hebt, binnen Facebook, Hyves en Myspace te tonen zonder daar aparte api’s te moeten installeren. Het delen van blog posts en de bijbehorende comments zijn niet alleen op mijn Wordpress maar ook op al mijn andere pagina’s beschikbaar. Remix Het hele web moet gebruikt kunnen worden door iedereen. Daarmee is het mixen van verschillende producten een zeer belangrijke factor. Wanneer ik een video maak over een vakantie, moet het voor anderen mogelijk zijn om diezelfde video te downloaden en er mogelijk fragmenten uit te halen of scenes om te draaien, zodat er een totaal andere invulling van het origineel ontstaat. Mits ik hiervoor toestemming heb gegeven. Misschien beter of leuker, maar het punt is dat we op die manier mogelijk tot betere producten komen. Hieronder heb ik een quote gehaald uit de commercial die volgens mij de essentie voor de commercial is en voor het DataPortability project. Quote uit de DataPortability commercial. “Wat betekent DataPortability voor jou? Een echt vrij, open en remixable web, waar jouw identiteit, relaties, contacten, persoonlijke details en media vrij zijn om mee te nemen naar iedere site op het internet waar je maar heen wilt.” Het DataPortability project is gevormd. De discussie is op volle toeren en de eerste resultaten zijn al zichtbaar. Zo is er bepaald welke tools de DataPortability gekozen heeft om mee te werken. Wegens marketing overwegingen heeft John McCrea, hoofd marketing bij Plaxo, (http://therealmccrea.com/) deze keuze van tools de ‘Open Stack’ genoemd. Dit omdat deze tools allemaal open en vrij te gebruiken zijn voor iedereen en ze samen een stapel vormen die sterk en flexibel is. Ideaal voor DataPortability en een Open Sociaal Web.
25
3. Welke partijen zijn er betrokken bij de ontwikkeling van DataPortability De deelnemers aan het DataPortability Project doen mee om de simpele reden, dat zij allemaal inzien, dat de walled garden niet meer houdbaar is. Daarom moeten zij allemaal zorgen dat ze de eerste zijn die met een goede oplossing komen. Het eerste punt dat de partijen hebben aangepakt, is het doorvoeren van het concept OpenID. Dit is feitelijk de eerste moeilijke stap naar een open sociaal web.
3.1 Gedecentraliseerd authenticatiemechanisme, OpenID Persoonlijke URL toevoegen en klaar. Om het voor de gebruikers makkelijker te maken om toegang te krijgen tot verschillende Silo’s is het concept OpenID ontstaan. Dit systeem zorgt ervoor dat het grote aanbod van vele verschillende sociale sites en diensten online benaderd kan worden met één OpenID, dus met één gebruikersnaam en password, op externe sites ingelogd kan worden. Dit zorgt ervoor dat een gebruiker voor alle diensten altijd met dezelfde URL en password kan inloggen. En al zijn verschillende identiteiten op één plek kan overzien en bewerken. Het betekent echter niet dat je overal dezelfde schermnaam kunt behouden. Als deze al ergens bestaat zal deze toch als ‘al’ in gebruik komen te staan. Maar bij het inloggen hoef je je geen zorgen te maken over welke username je bij welke site gekozen had omdat je inlogt met een OpenID, die altijd hetzelfde is. Inmiddels zijn we bijna drie jaar verder sinds de ontwikkeling van OpenID. Er is al veel gebeurd. Zo zijn in 2008 vier grote vendors begonnen met het faciliteren van een OpenID. Dit zijn Google met Google Friend Connect, Facebook met Facebook Connect, Myspace met MyspaceID en natuurlijk OpenID Foundation met hun aangesloten OpenID providers. Allemaal werken ze volgens hetzelfde principe. Hieronder een weergave hoe het aanmelden bij de fansite van Weezer (http://www.weezer.com) gaat d.m.v. een openID provider om een goed idee te krijgen hoe dat nu in zijn werk gaat.
26
Afbeelding 11: Weezer.com OpenID walktrough Mash-up.
1. Weezer homepage (http://weezer.com/) 2. Close-up van de mogelijkheid om lid te worden van de Weezer community. 3. Keuze uit verschillende OpenID providers AOL, Facebook, Google, Myspace, Yahoo of OpenID. Daaronder de mogelijkheid om d.m.v. email te registreren. 4. Gekozen voor Google waardoor ik op de Google pagina terecht kom die aan mij vraagt of het klopt dat ik mij wil aanmelden als rhysdavelaar bij de Weezer fan site. Dit klopt, dus ik druk op “doorgaan met aanmelden”. 5. Ik kom weer terug op de Weezer site waar een registratie formulier al gedeeltelijk ingevuld verschijnt. Deze kan ik aanpassen en moet ik nog verder invullen. 6. Ik heb besloten een andere schermnaam te kiezen. In plaats van rhysdavelaar (mijn google OpenID) Kies ik voor 4rhys. Dit kan iedere gebruikersnaam zijn. 7. Mijn gegevens zijn ingevuld en goedgekeurd. Ik word bedankt voor het aanmelden. 8. Rechts zien we ‘hello 4rhys!’ ik ben ingelogd zonder email verificaties met mijn google OpenID!
27
Zo werkt het inloggen nu met een openID bij een relying party, een site die OpenID accepteert. Interessant is om de grootste groep OpenID providers beter onder de loep te nemen. En te kijken waarom ze een provider geworden zijn en hoe ze verschillen van elkaar.
3.2 Deelnemers aan DataPortability groep. 3.2.1 OpenID Foundation Mei 2006 is de ontwikkeling van het OpenID concept begonnen. De OpenID Foundation werd opgericht om de OpenSource beweging te assisteren door een organisatie op te zetten die infrastructuur en promotie kon faciliteren en helpen bij het groeien. Het idee voor OpenID komt van Brad Fitzpatrick. Hij zegt het volgende over het belang en doel van OpenID: “…nobody should own this. Nobody’s planning on making any money from this. The goal is to release every part of this under the most liberal licenses possible, so there’s no money or licensing or registering required to play. It benefits the community as a whole if something like this exists, and we’re all a part of the community.” (Fitzpatrick 2005) Dit statement wordt nog steeds nageleefd, en verschillende nieuwe ontwikkelingen zoals DataPortability als geheel werken volgens hetzelfde principe. Voor de community door de community, niet ten doel van commercie. De OpenID foundation maakt de regels waaraan de OpenID providers moeten voldoen, ze faciliteren daarom ook een lijst met OpenID providers. Bij tenminste drie van de hieronder genoemde providers heb ik ook een account. Dit geeft aan dat OpenID nog in de kinderschoenen staat bij het publiek, maar al snel terrein wint. Iedereen op het internet heeft vandaag de dag waarschijnlijk een OpenID. Alleen weten ze dat niet. EN de gebruiker kent de voordelen nog niet.
28
Afbeelding 12: http://openid.net/get/
In bovenstaande lijst ontbreken de volgende grote identiteit providers. Deze drie spelen echter een cruciale rol in de DataPortability bewerkstelliging.
3.2.2 MySpace ID MySpace is een van de oudere online sociale netwerken, opgericht in 2003. Nog altijd de grootste van de wereld, al is de concurrentie hevig. MySpace was al vroeg bezig met het onderzoeken van de mogelijkheid voor DataPortability. Juist zij waren het niet eens met de keuze voor de naam DataPORTABILITY maar noemde het liever DataAccessibility of availability, vandaar dat hun project de naam MySpace Data Availability genoemd werd. Al voor het toetreden tot het DataPortability project had Myspace zijn eigen DataPortability netwerk geopend. Het was nu mogelijk om tussen Yahoo, eBay, Photobucket, en Twitter data te gebruiken vanuit het Myspace Central Data Control Panel. Dit getuigd van toewijding en MySpace is een open platform gebleken. Ze hebben sinds de deelname aan het DataPortability project de naam DataAvailability laten gaan en daarvoor in de plaats kwam MySpace ID. Waarschijnlijk om duidelijker aan het grote publiek te maken dat het hier gaat om een OpenID provider. Op de site voor developers is een hele duidelijke tutorial te vinden over hoe MySpaceID werkt 29
en hoe je Open Social applicaties kunt bouwen voor MySpace. Duidelijk is dat MySpace de toenadering tot andere partijen wel durft te nemen. Zo is bijvoorbeeld de zoekfunctie op MySpace door Google gefaciliteerd en richt MySpace zich op het aantrekkelijk maken van het sociale netwerk voor de gebruikers door o.a. het ontwikkelen van een DataPortability oplossing.
3.2.3 Facebook Connect MySpace was vlot met accepteren van de route naar een open web. Facebook was daar net zo hard mee bezig. Zij hielden de ontwikkeling voor zichzelf. Tot de dag dat Facebook spontaan Facebook Connect lanceerde. Iedereen was blij verrast over hoe elegant Facebook de usability problemen, die het implementeren van DataPortability met zich mee brengt, opgelost had. Helaas houdt Facebook zijn oplossingen gesloten en is alleen toegankelijk voor partner sites. Zo ontstaan er speculaties over wat Facebook uiteindelijk van plan zou zijn. Maar tot die tijd neemt de DataPortability groep iedere vooruitgang met beide handen aan. Deelnemen aan de DataPortability groep betekent dus niet direct dat de afspraken die daar gemaakt worden door alle deelnemers geïmplementeerd moeten worden. Er is namelijk nog geen oplossing voor het probleem, dus iedere andere mogelijkheid moet onderzocht worden. Daarbij is het een belangrijk doel om draagvlak te creëren bij andere sites. Daarnaast het bekendheid krijgen bij het grote publiek. (Facebook 2008)
3.2.4 Google Friend Connect Google neemt een andere route dan de andere grote identiteit providers. Niet alleen omdat het sociale netwerk van Google, Orkut, lang niet overal zo groot is als MySpace of Facebook. In Amerika bijvoorbeeld heeft Orkut een aandeel van 2.1% tegen 18.2 % voor Facebook en MySpace met 47.4%. Zie afbeelding 13. Daarom kiest Google voor een andere strategie. Zij brengen namelijk met Friend Connect de mogelijkheid je eigen site te bouwen met jouw persoonlijke elementen, waar je vrienden deel kunnen uitmaken van het eigen kleine sociale netwerk. Feitelijk biedt Google een zelfde service aan als alle andere Afbeelding 13: http://www.billboardforthepeople.com/
30
sociale netwerken, maar brengen het als een eigen site waar jij de baas bent. Zo is te zien op de afbeelding hiernaast dat je een eigen widget kunt toevoegen waarmee mensen lid kunnen worden van jouw site. De gebruiker is aan de macht. Door DataPortability! (Google 2008)
3.3 De volgende ‘Web War’ zal door DataPortability uitbreken Waarom ontwikkelen alle diensten een eigen OpenID variant? Met het oog op de toekomst van het sociale web is het goed uitvoeren van de DataPortability belofte zeer belangrijk voor de toekomst. Wanneer men nu namelijk zijn gebruikers tevreden houdt is de kans groot dat ze bij jou als Identiteit Provider blijven en anders dan dat het nu is, is het niet meer zo, dat een gebruiker die ingeschreven staat bij een dienst, geld op gaat leveren.
Afbeelding 14: http://www.marketingcharts.com/interactive/socia l-networkings-explosive-growth-to-plateau-inTweedeling tussen OpenID en Facebook five-years-2102/datamonitor-us-socialConnect zorgt voor hevige concurrentie. Kunnennetworking-membership-sharejpg/ beide protocollen op partner sites
geïmplementeerd worden? Of is het Facebook, Myspace, Google only? Op deze vraag is moeilijk antwoord te geven. Het is al wel duidelijk dat de partijen die OpenSource de rug toekeren volgens Chris Saad uiteindelijk aan het kortste eind trekken. Het draagvlak voor de OpenSource aanpak is wenselijk. Want zegt Chris Saad: De strategie die Facebook nu neemt kan niet slagen omdat de mogelijkheden uiteindelijk te kort komen. Het gaat namelijk niet alleen om de data die binnen een sociaal netwerk opgeslagen is, maar om data over het hele web. Daarom is één standaard een vereiste voor een succesvol Open Sociaal Web.
31
4. mijn DataPortability identiteit is veilig en heilig DataPortability gaat om het beheren van jouw eigen online identiteit. Wie ben je? Wat doe je? Wie zijn je vrienden? Wie zijn vrienden van je vrienden? Het sociale web gaat over de online identiteit van een gebruiker. De eerste ontwikkelingen van het OpenID concept is begonnen met het argument dat je met OpenID kan bewijzen dat jij, JIJ bent. Ofwel authenticatie met DataPortability gaat het een stap verder doordat je daar jezelf BENT. En alles wat je online laat registreren zorgt ervoor dat je een online identiteit opbouwt. Om een voorbeeld te geven van de macht die een identity Provider zou kunnen krijgen is bijvoorbeeld de reacties die je achterlaat op blog posts. Voorheen moest je je voor iedere comment apart bewijzen wie je was. Nu is het invoeren van je OpenID URL voldoende. Jouw openID provider weet vervolgens wel waar jij je comments achterlaat. Het vertrouwen in de OpenID provider moet zeer hoog zijn. Daarom grijpen we graag terug naar de wel bekende grote drie: Myspace, Google en Facebook als onze OpenID provider. Wat nu gebeurt in het openID landschap is het gevecht om de gebruiker. Want wie jou als openID provider vertrouwt, geeft alle activiteiten die gedaan worden op het net in vertrouwen aan deze provider. Waarna zij kunnen zien wat jij allemaal uitspookt op het web. (Schonfeld 2008) Al met al moet het vertrouwen in deze provider heel groot zijn, want in feite beheren zij jouw ‘social graph’, alle connecties die jij op het web legt met andere personen en diensten, en dat is natuurlijk ‘heilig’! 4.1 DataPortability en geld verdienen De belangrijkste groep waar social media sites hun geld aan verdienen zijn de adverteerders. Wanneer openID gebruikt wordt moeten we ons ook de vraag stellen welke data/persoonsgegevens gedeeld gaan worden met de verschillende commerciële partijen. Het is zeer waarschijnlijk dat door toepassen van het doelgroepgericht reclame maken makkelijker wordt. In eerste instantie is dit geen probleem, want hierdoor wordt ook de online ervaring beter doordat ongewenste reclame of niet relevante reclame terug wordt gebracht naar een minimum. 32
Door het ontstaan van een Giant Global Graph zal ook de manier dat bedrijven hun identiteit moeten beschermen veranderen. Chris Saad heeft verschillende diagrammen gemaakt waarin hij duidelijk maakt hoe het web er nu uitziet wat betreft PR en hoe dat na DataPortability eruit zal zien.
Afbeelding 16 Afbeelding 15
Het linker diagram laat zien hoe, in dit geval Facebook, groot in het middelpunt staat. Facebook is de gecentraliseerde HUB van het netwerk. De 3rd party sites staan voor andere diensten die terug refereren naar Facebook. Dit kan bijvoorbeeld door de eerder genoemde zaden die geplant worden. Alles wordt vanuit het Facebook platform beschikbaar gesteld en de andere partijen kunnen gebruikmaken van die infrastructuur. Daarnaast staat het diagram waarin duidelijk wordt hoe een web van DataPortability zou moeten werken. Hier zien we een zogenoemd ‘distributed network’ wat betekent dat alle data onderling uitgewisseld kunnen worden zonder langs een centrale site of checkpoint te hoeven. Dit lijkt juist een web te worden dat nog onoverzichtelijker is. Het is met DataPortability mogelijk om alle data op het web zelf met persoonlijke zoektermen te aggregeren. Zo kun je bij verschillende diensten aangeven dat wanneer een site content plaatst met jouw bedrijfsnaam erin, je dan een update krijgt. Deze is vervolgens te managen.
33
5: Conclusie Een web van data in plaats van een web van documenten is de overgang die we gaan doormaken met het toepassen van DataPortability. Voordelen voor de gebruikers zijn duidelijk: eindelijk zullen we online services met meer gemak kunnen gaan gebruiken. Zonder het traject van username/password en verifiëren via E-mail. OpenID geeft ons een sleutel die we voor alle nieuwe diensten kunnen gebruiken. Natuurlijk kunnen we met DataPortability ook al onze data beheren. Niet meer op alle profielsites de avatar aanpassen, maar dit is in het vervolg vanaf een centraal punt te regelen. Concluderend: Het sociale web wordt voor de gebruiker een prettiger omgeving om bezig te kunnen zijn met het uitbouwen van de identiteit en creëren van content. Anders dan dat we nu bezig zijn met steeds weer dezelfde handelingen keer op keer herhalen om een online dienst bruikbaar te maken. Naast het gemak voor de gebruiker betekent DataPortability ook dat webservices makkelijker nieuwe gebruikers kunnen werven, maar ook dat gebruikers makkelijker kunnen vertrekken bij een dienst. Daarom zullen diensten zich meer gaan richten op klantvriendelijke functies om zo te zorgen dat de gebruiker tevreden blijft en geen reden heeft om te vertrekken. De mind-set van gebruikers werven zal verschuiven naar: Hoe zorg ik dat mijn gebruikers die ik al heb tevreden zijn? DataPortability betekent ook dat het web een overzichtelijker geheel gaat worden. Minder gedupliceerde blog posts of foto’s. Alles hoeft een enkele keer te worden geupload en kan vervolgens hergebruikt worden. Overal waar jij dat maar wilt. Met het gemak van een centraal punt waar je dit kunt regelen. Daarnaast is alle nieuwe content die geplaatst wordt Semantische content. Dit zorgt er ook voor dat het web overzichtelijker zal worden doordat computers de content ook kunnen begrijpen. Waardoor combinaties en links makkelijker gelegd zullen worden. Deze overzichtelijkheid zal waarschijnlijk ook kunnen zorgen voor een betere controle over piraterij van content. Doordat het web nu semantisch is geworden is het makkelijker te achterhalen waar bepaalde data vandaan is gekomen. Nu zal dit er niet voor zorgen dat piraterij stopt, maar wel dat het makkelijker te monitoren zal zijn. Als laatste zal het met een standaardisering van webcontent makkelijker worden voor offline media om hun content online te presenteren. Zo kunnen uitgevers hun hele 34
bestand omzetten naar een online omgeving. Nu geeft het nog veel problemen om drukwerk geschikt te maken voor het web. Met DataPortability in het vooruitzicht kan ook hiervoor een standaard gevonden worden. Op weg naar een open sociaal internet zorgt dus niet alleen voor online ontwikkelingen, offline zal ook veel geprofiteerd gaan worden van standaardisering van data. Verder is de distributie van digitale informatie door een standaard vele malen eenvoudiger. Daardoor is het samen voegen van data in een mash-up voor bijvoorbeeld een Augmented reality applicatie vele malen rijker aan informatie zijn. Een mash-up van verschillende data vormen kunnen on demand samengesteld worden op de behoefte van de gebruiker op dat moment. Zo is het denkbaar dat we zeer binnenkort een device kunnen verwachten, waardoor we alle aanwezige informatie op het web van de GPS locatie te zien krijgen.
Afbeelding 17: http://www.techdigest.tv/mac-funamizuthumb.jpg
5.1 DataPortability zal niet alle problemen van het web op kunnen lossen Problemen zullen altijd blijven bestaan op het web. DataPortability brengt enkel een ontwikkeling waardoor de online ervaring prettiger en minder tijdrovend zal zijn. DataPortability brengt wel een aantal aandachtpunten met zich mee. Beveiliging van de OpenID provider is zeer belangrijk. Stel je voor dat die service spontaan uitvalt of dat hackers inbreken om die data te stelen. Dan ligt je gehele online social graph op straat. Alle jouw werk en contacten zijn namelijk binnen één omgeving verzameld en niet meer op allerlei verschillende plekken over het internet. Daarnaast is het openbreken van het sociale web voor de professionele publishers een nog grotere uitdaging dan dat het Web2.0 al was. De macht van de Pro-am gebruikers wordt groter doordat de gebruiker op het internet een steeds transparanter en overzichtelijker en relevanter web gebruikt. Daarbij weten veel mensen meer dan één en zal door DataPortability ook de macht en gemak van het crowdsourcen volwassen worden. Waardoor meer en meer mensen zullen deelnemen aan bijvoorbeeld Wikipedia.
35
6: Toekomst van het web? Na alle informatie blijven er grote vragen en problemen over. Zoals in het vorige hoofdstuk is beschreven. Is de komst van DataPortability het begin van een nieuw internet dat bestaat uit vier grote sociale web domeinen zonder enige interactie tussen elkaar? Bestaat er alleen nog maar een Google web met de naam EPIC (Sloan 2007), Facebook Youniverse die samen met Microsoft het web domineert en Myspace, waar Fox Interactive Media een belangrijk aandeel in heeft, en dus zeer veel macht heeft in de Amerikaanse media. En wat te denken van de 4e partij? De hardware fabrikant Apple? Zijn zij niet in staat een eigen web te creëren? Zullen ze de wereld versteld doen staan door hun kennis, kanalen en middelen allemaal in te gaan zetten om een eigen web te openen? Ik persoonlijk geef Apple de beste kans. Ze hebben de meest succesvolle online muziek winkel. De iTunes Music Store waar sinds 2003 al aan gewerkt wordt om zoveel mogelijk muziek, film en nu ook applicaties te kunnen verkopen. Ik veronderstel dat wanneer Apple wel een sociaal aspect gaat toevoegen aan al zijn diensten. Een zeer grote groep mensen daar snel gebruik van zullen gaan maken. Niet alleen omdat de Apple fanboys trouwe volgers zijn en alles aanbidden dat Apple heet, maar eerder omdat Apple ook zeer goed is in producten in de markt te zetten en deze vervolgens bijna verplicht stelt om te gebruiken als je productief wilt zijn. Of als je al iets van Apple bezit. Daarbij geeft Apple zeer weinig diensten gratis weg. Voor al zijn software en online diensten moet betaald worden. Ook het recent aangekondigde iwork.com is een eerste online applicatie waarmee werk uit de applicaties Numbers, Pages en Keynote online gedeeld kan worden. Een duidelijke stap richting Google Docs en Microsoft dat ook aankondigde zijn Office pakket Live (Microsoft 2009) te brengen. Daarbij is de manier hoe Apple zijn iTMS bouwt zeer goed toe te passen op een open sociaal web met DataPortability. Apple gebruikt namelijk XML als data source. Deze data is de basis voor het nieuwe internet van Data tegen over documenten. De switch die Apple hier door kan maken is vrij eenvoudig en juist daarom niet ondenkbaar! “…The iTunes Store is delivered using a custom XML format that describes the position of all of the elements, boxes, album art and all of their properties -
36
including whether a reference link can be dragged out of iTunes and into another document...” (Wikipedia 2009) Dit scenario is niet geheel ondenkbaar. De uitvoering is echter des te interessanter. Er zullen verbonden gesloten moeten worden. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat Apple juist de strategie kiest om ieder sociale web te voorzien van legale muziek downloads. Dat is namelijk de markt die Apple nu beheerst en de andere web bedrijven maar niet onder de knie krijgen. En daardoor bondgenoten zal zijn van alle grote diensten op het web. En vervolgens een nieuwe eigen ‘walled garden’ met strenge regels voor de content handhaven (Schonfeld 2008). EindRede We gaan een zeer interessante tijd tegemoet. Met een web dat gemaakt is voor de gebruikers. En waar de gebruikers zijn data zelf beheert. Hij kan zijn data gebruiken en hergebruiken waar hij dat wilt. Zo zullen wij, als gebruiker van het web, niet meer bezig zijn met constant dezelfde handelingen. We kunnen met de invoering van DataPortability een echte online identiteit opbouwen. Geen onduidelijke pseudoniemen en minder obscure gedaantes over het web. Het web zal eerlijker, veiliger en efficiënter worden. En dat allemaal dankzij de DataPortability workgroup.
37
Bibliografie: - Arrington, Michael. ‘Yahoo.icio.us? - Yahoo Acquires Del.icio.us’. 09.12.2005.
, laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Bloem, Jaap, Doorn, Menno van en Duivestein, Sander. Me the Media: Verleden, heden en toekomst van de derde mediarevolutie. Vint, 2008. - Berners-Lee, Tim. ‘Giant Global Graph | Decentralized Information Group (DIG) Breadcrumbs’. dig.csail.mit.edu. 21.11.2007.
, laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Berners-Lee, Tim. ‘Tim Berners-Lee’. W3.org. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Connolly, Shaun. ‘Open Thoughts on Software, Business, Life: 7 Key Attributes of Social Web Applications’. 24.05.2008. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - David K. Allison. ‘Smithsonian Oral and Video Histories: Marc Andreessen’. americanhistory.si.edu. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Discovery.com. ‘Timeline : Download : Science Channel’. Discovery.com. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Drapeau. Tom. ‘End of Support for Netscape web browsers’. Blog.netscape.com. 28.12.2007. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Facebook. ‘Facebook Developers | Resources’. 2008. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Fake, Caterina. ‘Yahoo actually does acquire Flickr’. 20.03.2005. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Flew, Terry. New Media: an introduction. Oxford university press, 2008. - Google. ‘Google Friend Connect: Add social features to your site’. 2008. < http://www.google.com/friendconnect/admin/>, laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Howe, Jeff. Crowdsourcing: Why the Power of the Crowd Is Driving the Future of Business. Random House Audible, 2008. - Jacobs, Ian. ‘About W3C: Goals’ w3.org. 02.01.2008. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. 38
- Krazit, Tom. ‘Google to buy YouTube for $1.65 billion’. 09.10.2006. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Leadbeater, Charles. We-Think, Mass Innovation, Not mass Production. Profile Books LTD, 2008. - Lessig, Lawrence. Free Culture, The Nature and Future of Creativity. Penguin Books, 2004. - Microsoft. ‘Microsoft Office Live - Microsoft Office Online’. 2009. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Riley, Duncan. ‘Facebook, Google And Plaxo Join The DataPortability Workgroup’. 08.01.2008. < http://www.techcrunch.com/2008/01/08/this-day-will-be-rememberedfacebook-google-and-plaxo-join-the-dataportability-workgroup/>, laatst opgevraagd op 21.01.2009. - RSSBoard. ‘RSS 2.0 Specification (version 2.0.10)’. rssboard.org. 15.10.2007. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Scoble, Robert. ‘Facebook disabled my account’. 03.01.2008. , laatst opgevraagd op 21.01.2009. - Schonfeld, Erick. ‘Apple’s App Store: The New Walled Garden’. 24.07.2008. , laatst opgevraagd op 22.01.2009. - Sloan, Robin. ‘Epic 2014 & Epic 2015 - Museum of Media History‘. 2007 , laatst opgevraagd op 23.01.2009. - Wikipedia. ‘iTunes Store - Wikipedia, the free encyclopedia’. 10.01.2009. , laatst opgevraagd op 21.01.2009.
39