Het auteursrechtelijk statuut van deep linking Peter Maertens
1. Voorwoord 1.1. Internet… een nieuw paradigma? Lees wat er staat. Er staat niet wat er staat. Een ‘geldige’ waarschuwing van een oudere en zonder twijfel wijzere man. Bij elke redenering, bij elk feit, bij elk nieuw maatschappelijk fenomeen past het stil te staan bij de consequenties. Nieuwe technologieën bieden nieuwe perspectieven. Maar in welke mate moet het oude paradigma wijken voor het nieuwe? Of in welke mate moet het nieuwe doordrongen zijn met de reeds verworven inzichten? Internet is zeker revolutionair, maar misschien slechts een logisch gevolg en dus minder bloederig dan we tot nu toe dachten. Internet heeft in ieder geval de bestaande paradigma’s van de “push”-media fel dooreengeschud. Niet alleen heeft iedereen in principe onmiddellijk toegang tot informatie, wanneer hij dat wil en waarover hij dat wil (internet wordt daarom een “pull” medium genoemd), bovendien beschikt iedereen zélf over een immens forum: de wereld zonder één of andere watchdog of filteraar, zonder geografische beperkingen en misschien zelfs met minder morele begrenzingen???. Hyperlinking is volgens ons dé katalysator van het succes van het internet zoals het nu bestaat. Midden in een tekst of bestand een “link” opnemen naar de andere tekst of bestand, waarbij de andere tekst of het andere bestand vrijwel onmiddellijk ter beschikking staat. Of meer nog: over de mogelijkheid beschikken om bestanden door anderen te laten opbouwen op hun computerscherm terwijl de verschillende bronnen om het document aan te maken niet eens op dezelfde fysische dragers staan.
1.2. Hyperlinking… een veelkoppig monster Het leggen van een link op het world wide web kan verscheidene vormen aannemen, de een al juridisch bediscussieerbaarder dan de andere. Eén vorm van hyperlinking krijgt in deze studie bijzondere aandacht: deep linking (en bij uitbreiding deep framed linking). In deel 2 proberen we aan te duiden wat we precies bedoelen. Doorheen het ganse artikel proberen we ook nuttige Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
PETER MAERTENS
randinformatie mee te geven. De meeste gebruikte technische termen worden uitgelegd waar nodig omdat deze tekst ook voor iedereen toegankelijk wil zijn.
1.3. The right to link? Bestaat er zoiets als de ‘right to link’? Internet symboliseert vrijheid en elk (wettelijk) initiatief daarop wordt volgens sommigen als een aanslag geïnterpreteerd. In deel 3 leren we dat bestaande gekoesterde waarden in rekening moeten gebracht worden.
1.4. Juridische probleemvelden bij deep linking De kern van deze studie betreft het auteursrechtelijk statuut van deep linking. Nochtans moet elke jurist zich uiteraard bewust zijn van het feit dat een auteursrechtelijke benadering een te enge benadering is. Immers ook andere rechtstakken hebben een impact enerzijds(burgerlijk aansprakelijkheidsrecht, merkenrecht, wet op de handelspraktijken en het gemeen en bijzonder strafrecht), bovendien bieden andere rechtstakken mogelijk een ruimer instrumentarium om problemen te lijf te gaan. In deel 4 wilden we een overzicht bieden van mogelijke vragen bij deep linking, anders dan die welke uit het auteursrecht voortspruiten. Meteen is dit ook de begrenzing van deel 4. Het is een overzicht zonder al te grote diepgang.
1.5. Auteursrecht versus vrije meningsuiting In deel 5.1. proberen we de lezer te wijzen op een onderliggend, veel fundamenteler debat dan de loutere toepassing van auteursrechtelijke regels op het leggen van hyperlinks. Zijn hyperlinks (en dus ook deep links) geen fundamenteel recht op vrijheid van meningsuiting? Is art. 10 EVRM ‘at stake’ of niet?
1.6. Impliciete toelating tot het leggen van hyperlinks Sommige rechtsleer vertrekt van de stelling dat publicatie op het internet automatisch en impliciet de toelating inhoudt een zuivere hyperlink (maar niet bijvoorbeeld een deep link) te leggen naar dat werk. Sommigen beschouwen deze toelating zelfs onbetwistbaar. U leest er meer over in deel 5.2.
1.7. Niet-toepasselijkheid van het auteursrecht op eenvoudig linken? Bovendien zijn sommige juristen zelfs de mening toegedaan dat bij het eenvoudig linken naar een andermans website, het auteursrecht niet eens om het hoekje komt kijken. Een stelling die wij niet bijtreden. Immers van zodra een auteur een origineel werk veruitwendigt wordt zijn werk ons inziens auteursrechtelijk beschermd, zelfs indien de veruitwendiging in het kader van het internet gebeurt. Aan deze veruitwendiging zijn een aantal prerogatieven 10
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
gekoppeld die exclusief toebehoren aan de auteur van dat werk. Vallen er misschien ook niet een aantal inconsequenties te bespeuren bij sommige auteurs die de toepasselijkheid van het auteursrecht bij eenvoudig hyperlinken betwisten? Deel 5.3. behandelt deze vragen.
1.8. Databankenrecht sui generis en het eenvoudig hyperlinken Deel 5.4. maakt alleszins duidelijk dat een verzameling hyperlinken onder de bescherming van het databankenrecht sui generis kan vallen. Meer nog, kan een website in zijn geheel niet beschouwd worden als een beschermde databank?
1.9. Auteursrechtelijk statuut van deep linking In deel 5.5. wordt benadrukt dat deep linking eensgezind als mogelijk auteursrechtelijk problematisch bestempeld wordt. Anders dan klassieke rechtsleer onderzoeken we grondig de mogelijke knelpunten: het reproductierecht van de auteur, zijn exclusieve recht op mededeling aan het publiek en zijn morele rechten: het divulgatierecht, het recht op vaderschap en het recht op integriteit van het werk.
2. Begripsomschrijving Deep linking verwijst in ieder geval minstens naar het begrip linking of hyperlink. Op veel websites treft men hyperlinks aan die, als erop geklikt wordt, naar een andere website linken. Een hyperlink kent een aantal verschijningsvormen. Verschillende soorten links kunnen verschillende juridische aspecten hebben. 1 2
1 Wij maken in deze geen onderscheid tussen de verschillende technische manieren waarmee een link kan aangemaakt worden, zoals bijvoorbeeld een link geënt op een afbeelding, een tekst, geluidsfragmenten, pdf-files, enz..…In het kader van deze studie wordt de materie van de naburige rechten niet behandeld. Wij hebben ook databanken of internetlocaties met geluid en beeldanimaties buiten het bestek van deze studie gehouden. De lezer zal zich ervan bewust zijn dat op (deep) hyperlinks naar dergelijke bestanden, naast de klassieke regels ook de bijzondere bepalingen (op geluidswerken en audiovisuele werken) van toepassing kunnen zijn. 2 Heel wat basisinformatie is ook reeds terug te vinden op het internet zelf, zodat ook regelmatig desbetreffende verwijzingen zullen opgenomen worden. Zo bijvoorbeeld deze opdeling in verscheidene verschijningsvormen van ‘linking’ wordt door diverse auteurs zeer regelmatig gehanteerd en is schijnbaar ingeburgerd. “http://www.rechtplein.nl/Intellectueeleigendom.html”; STROWEL, A., “Liaisons dangereuses et bonnes relations sur l’Internet. A propos des hyperliens . », A.M., 1998, 296-308, met een heldere bespreking op technisch vlak binnen een juridisch bestek. Zie bijvoorbeeld LINDEMANS, J.-D., “Website development en eerlijke handelspraktijken”, Jura Falconis, 2001-2002, 94 Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
11
PETER MAERTENS
3
Volgens het lexicon van Encyclomedia, wegwijs op de informatiesnelweg kan men een hyperlink als volgt definiëren: “Een hyperlink is een verwijzing van een tekstbestand naar een ander via een of meerdere termen of iconen in de tekst. Door zo'n term of icoon met de cursor aan te klikken, wordt de tekst waarnaar de hyperlink verwijst, weergegeven op het scherm. Deze tekst zal vervolgens weer een aantal nieuwe hyperlinks bevatten, enz. Bij het Internet (meer bepaald WWW) wordt het gebruik van hyperlinks ‘surfen’ genoemd.”
2.1. Deep linking Een eerste soort link betreft de deep link. Deze link gaat voorbij aan de homepage van de website waarnaar gelinkt wordt en gaat direct naar een binnenpagina van de website. 4
Homepage volgens Encyclomedia : “De eerste pagina van een website. Meestal bevat zo'n homepage een keuzemenu via hetwelk verder kan worden afgedaald in een informatieboomstructuur.”
Bijvoorbeeld maak ik op mijn website http://www.mediarecht.be een hyperlink naar het artikel ‘Wegwijzer voor een doctoraatsonderzoek aan de KULeuven’. Het aanklikken van de link doet een nieuw venster openen met de pagina http://www.kuleuven.ac.be/doctoreren/proces.htm zonder dat we de homepagina passeren (in het voorbeeld dus: http://www.kuleuven.ac.be/). Een veel gehoorde verzuchting bij grote websites, en dan vooral specifiek media-websites, en meteen één van de concrete aanleidingen waarom de hyperlink auteursrechtelijk in vraag wordt gesteld, is dat de exploitant van een dergelijke website advertentie-inkomsten misloopt. Naast klassieke juridische argumentatie (voor België is dit bijvoorbeeld 1382 e.v. B.W.) wordt o.m. naar het auteursrecht gegrepen om de veroordeling van een dergelijk gebruik van het internet te bekomen. Het klassieke voorbeeld van deep linken dat tot een procedure leidde, is de site http://www.kranten.com van Eureka Internetdiensten. Op deze site was onder meer een pagina 'de landelijke kranten' te vinden. De door Eureka overgenomen titels die hierop stonden waren deep links, omdat ze rechtstreeks leidden naar het betreffende artikel op de website van de desbetreffende krant, met voorbijgaan aan de homepage van de website van die krant. De rechtbank Rotterdam oordeelde toen echter dat deze vorm van deep linking geen inbreuk maakt op de auteursrechten of databankenrechten van de dagbladen5.
3 DE GROOFF, D., “Encyclomedia. Wegwijs op de informatiesnelweg.”, http://www.encyclomedia.be/ . Dit is het digitale equivalent voor de cursus “Communicatietechnologieën” zoals die gedoceerd wordt aan de faculteit Sociale Wetenschappen aan de KULeuven. 4 cfr.supra voetnoot 3 5 Rb. Rotterdam, 22 augustus 2000, Computerr., 2000/5, 259-264 met noot H.STRUIK ; “http://www.ivir.nl/rechtspraak/kranten.com.html “ met noot K.J.KOELMAN
12
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
2.2 Framed linking Een andere verschijningsvorm van de hyperlink is de venster-hyperlink, oftewel de framed link. De gelinkte website verschijnt bij een framed link binnen de kaders van de eerste site als een site in een site. De opgeroepen pagina verdwijnt niet of niet helemaal uit beeld. Een deel van de pagina, bijvoorbeeld de advertenties en de logo's, blijft staan. Op deze manier wordt de eerste site niet verlaten door de bezoeker en blijft het adres van de eerste site in beeld. Een typisch voorbeeld betreft de alomgekende mailbox van hotmail. Bij het ontvangen van een mail (welke via een website opgevraagd wordt) met een link naar een andere website wordt deze website geopend, terwijl de hotmailwebpagina ook duidelijk aanwezig blijft. Wanneer een dergelijke framed link niet naar de homepage maar naar een andere pagina van een internetsite doorlinkt, dan is er bovendien sprake van een framed deep link. Deze zogenaamde framing kan juridisch problematisch worden bij oneigenlijk gebruik, misbruik, bewuste misleiding enz... en wordt zowel vanuit klassiek burgerlijk recht als vanuit auteursrecht al dan niet terecht in vraag gesteld. Een duidelijk voorbeeld van deze framed deep linking met een auteursrechtelijk problematisch karakter is de zoekmotor ‘Google’ (en bij uitbreiding misschien alle zoekmotoren), waar je gericht kan gaan zoeken naar afbeeldingen. 6
Zoekmotor of “search engine” volgens Encyclomedia : “een search engine (zoekmachine) is een website die een inhoudsopgave bevat van (idealiter) alle websites op het Internet. Er kunnen twee grote categorieën search engines worden onderscheiden. Enerzijds zijn er de zoekrobots, zoals AltaVista, die het WWW permanent 'scannen' om nieuwe webpagina's op te sporen en deze vervolgens te indexeren; dit indexeren betekent dat relevante trefwoorden opgeslagen worden in een database die de gebruiker kan raadplegen. Binnen deze categorie bestaan er ook meta-search engines via dewelke verschillende zoekrobots tegelijk kunnen worden doorzocht. Anderzijds zijn er de webgidsen (directories), zoals Yahoo, waarbij de informatie van het Internet (door redacteurs) manueel wordt geordend in thema's en subthema's. De gebruiker kan dan zoeken via een boomstructuur met aan de top algemene thema's en aan de basis specifieke thema's.”
Een voorbeeld: je zoekt een afbeelding met de naam ‘coca cola’. De zoekmotor toont ontelbare foto’s van afbeeldingen die gelinkt zijn aan het begrip ‘coca cola’. Je kan op de afbeeldingen klikken en je wordt automatisch verbonden met één of andere pagina binnen een site waarop die afbeelding staat. Daarbovenop komt dat de pagina vertoond wordt in een frame, waarbij het klaar en duidelijk is dat je eigenlijk de site van ‘Google’ nog niet verlaten hebt.
2.3. Surface linking Bij een hyperlink van de ene website naar de homepage van een andere website spreekt men van een normale hyperlink, door sommigen ‘surface linking’ genaamd. (In ons voorbeeld bevat http://www.mediarecht.be dan een 6 cfr. supra, voetnoot 3 Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
13
PETER MAERTENS
link naar de homepage van de KULeuven, zijnde http://www.kuleuven.ac.be/ ) In dit geval is het overduidelijk dat men op de site van een ander terecht is gekomen, omdat op de opgeroepen homepage meestal duidelijk een naam of titel en banner staat. 7
Een banner is volgens Encyclomedia : “een soort elektronische affiche op een webpagina (letterlijk vertaald 'vaandel'). Meestal wordt de gebruiker aangespoord om op de banner te klikken, zodat hij terechtkomt op de website van de adverteerder. De meeste vaak bezochte websites (zoals zoekmachines) worden gefinancierd door de inkomsten uit de verkoop van bannerruimte.”
2.4. Inline linking Een inline link betreft een bepaalde plaats in een website waar foto’s, documenten, tekst, enz… niet uit het eigen bestand genomen worden, doch wel uit het bestand van een andere website, zonder nochtans dat de gebruiker weet of opmerkt dat het bestand elders ‘geleend’ wordt. Dit vooral omdat de link naar het desbetreffende bestand niet zichtbaar is voor de gebruiker.
2.5. Linking naar websites met illegale inhoud Verder vermelden sommige auteurs nog andere categorieën, zoals bijvoorbeeld de link naar illegale content. Nog andere auteurs spreken specifiek van hypertext linking en hun diverse onderverdelingen8.
3. Kern van de discussie Een bepaalde categorie van mensen is de mening toegedaan dat het internet niets meer is dan een steeds groeiende bibliotheek van gegevens, waar een absolute vrijheid moet heersen voor individuen in het uitwisselen van de informatie die zij aan deze bibliotheek willen toevoegen. De eigenheid van cyberspace in de zin van het world wide web is precies dat communicatie gemakkelijker kon verlopen tussen computers omwille van het pakkettenschakelen en het later (door Tim Berners-Lee en de Belg CAILLIAU) ontwikkelde hyper text markup language (HTML). Sommigen vinden het paradoxaal, anderen eerder logisch… Feit is dat vele grote uitvindingen of technische vooruitgangen schijnbaar hun wortels vinden in oorlogs- of conflictssituaties. Met het internet is het wezenlijk niet anders. In 1957 werd de eerste spoetnik door de Russen in een baan rond de aarde geschoten. De technologische achterstand van de VS werd voor de wereld duidelijk en President Eisenhouwer besliste het Advanced Research Projects Agency (ARPA) op te richten. In de schoot van deze organisatie werd onder meer het probleem aangekaart hoe de interne gezagsstructuren van de VS met elkaar zouden kunnen communiceren na een nucleaire aanval.
7 cfr. supra, voetnoot 3 8 STROWEL, A, op.cit, 296 e.v.
14
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
Een groot pijnpunt daarbij was de constatatie dat toenmalige verbindingen tussen computers waardeloos werden zo één computer er van tussenuitviel. Vandaar werd het idee geopperd om het netwerkverkeer op te splitsen in verschillende “packets”, kleine deeltjes, die, naast de over te brengen informatie, in zich ook de afzender en geadresseerde meedragen. De voordelen waren onmiddellijk duidelijk. Niet alleen hoefden de berichten geen vaste route te volgen (in dit systeem is het volledig onbelangrijk welke weg het ‘packet’ volgt, als het maar op zijn bestemming aankomt), bovendien blijft het ‘packet’ een weg zoeken tot het uiteindelijk aankomt (wanneer bijvoorbeeld een belangrijk deel van het netwerk buiten werking is) én werkt de ‘packetschakeling’ geheel onafhankelijk van de communicatiesnelheid of van het protocol (nl. de afspraken hoe computers met elkaar berichten kunnen uitwisselen) van het netwerk. Vooral deze laatste eigenschap bleek dé ‘killerapplication’ te zijn waardoor het internet zoals wij het nu kennen 9 mogelijk werd . Het eerste volledig pakketgeschakelde netwerk kwam er in 1968 en heette niet toevallig ARPANET. De tweede ‘killerapplication’ die ons inziens het internet gemaakt heeft tot wat het nu is, is zeker 10 HTML. Volgens Encyclomedia is HyperText Markup Language “een markuptaal - afgeleid van SGML - om informatiepagina's op het Internet (meer bepaald het WWW) aan te maken ('to mark up'). HTML bestaat uit een aantal codes (de zogenaamde tags) waarmee zowel de structuur als de lay-out van een WWW-pagina kan worden gedefinieerd, zoals het in 'vet' weergeven van een woord, het maken van een paginabrede titel, enz. Bovendien kunnen woorden, regels tekst of beelden worden gemarkeerd als hyperlinks die verwijzen naar een ander WWW (HTML)document, zodat de gebruiker vanuit elke WWW-pagina kan 'springen' naar andere WWWpagina's (eventueel opgeslagen in andere servers) of naar grafische beelden, videobestanden of audiofiles. Deze hyperlink-mogelijkheid van HTML is een belangrijk verschil met de 'moedertaal' SGML. Een HTML-document bestaat uit twee delen: een hoofding (HEAD) en een corpus (BODY). De hoofding bestaat uit de titel van het document (TITLE) en een aantal METAgegevens (metatags). Het corpus van een HTML-document bevat het gedeelte van het document dat door de browser op het scherm wordt weergegeven. De HTML-code van een webpagina kan worden bekeken door in de browser het commando 'beeld' > 'bron' ('view' > 'source') te selecteren. Er bestaan verschillende 'upgrades' van HTML, zoals DHTML en XHTML”
Daarbij verwees het begrip ‘hyper’ naar de mogelijkheid om de informatie op een revolutionaire manier door te nemen. Het werd immers mogelijk om informatie niet-lineair aan te bieden. In plaats van boek van A tot Z te moeten doornemen kon men ‘jumpen’ doorheen verschillende informatiebronnen die de gebruiker zelf nuttig acht. Het jumpen wordt precies bewerkstelligd door het inbrengen van hyperlinks. Deze hyperlinking is de eigenheid zelve van het internet en stond volgens de eerste internauten buiten kijf. Geen mens die ook maar enig vraagteken plaatste bij deze nieuwe revolutionaire communicatievorm11. Vrij snel nochtans werd duidelijk dat deze nieuwe communicatievorm, die internationale communicatie tot de normaalste zaak ter wereld maakte, in botsing kwam met bestaande principes en wetgevingen die bovendien in een bepaalde geografische ruimte verankerd waren. Zeker wanneer de ‘commercie’ definitief zijn intrede deed op het internet. 9 Een prachtig overzicht van het ontstaan van het internet, waarop onze opmerkingen zeker ook gebaseerd werden, vindt men terug in GULDENTOPS, Jan, Internet en Geschiedenis, Acco, Leuven, 1996, 19 e.v. 10 Cfr. supra, voetnoot 3 11 Vergelijk met het voorwoord van LINDEMANS, J-D, “Website development en eerlijke handelspraktijken”, Jura Falconis, 2001-2002, 89 Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
15
PETER MAERTENS
Bestaat er zoiets als het recht op linken (the right to link)? De eigenheid van het internet, nl. het niet-lineair, massaal en internationaal aanbieden van informatie (onder meer mogelijk gemaakt door dé katalysator bij uitstek, nl. de hyperlink) moet ten allen prijze behouden worden. Het kan niet dat eender welke wetgeving beperkingen zou stellen aan deze vrijheid, want dat zou een de facto aanslag betekenen op het internet zelve. Een dergelijke mening is nog steeds actueel! Lodewijk ASSCHER, verbonden aan het instituut voor informatierecht van de Universiteit te Amsterdam reageerde recent nog zeer scherp op de veroordeling door een Nederlandse rechter van een internetkrant tot het verwijderen van hyperlinks onder aan hun artikelen, geplaatst door hun lezers, naar een artikel in dewelke uitgelegd werd hoe men de Duitse Spoorwegen kan saboteren12.Vergelijk ook met de scherpe kritiek die genoteerd werd in Nederland na het “El cheapo”-arrest. “Daarmee wordt de hyperlink de nek omgedraaid” en “Dat tast de fundamenten van het internet aan” waren veelgeziene commentaren13. Het gezonde boerenverstand echter laat reeds aanvoelen dat een nieuwe techniek geen vrijbrief kan zijn voor het stellen van handelingen die reeds sinds jaar en dag als negatief of zelfs strafbaar gekwalificeerd worden. Absolute vrijheid? In ieder geval niet ten koste van bestaande gekoesterde waarden14. CLAPPAERT drukt het als volgt uit. “Aanvankelijk werd -vooral door de Internetgemeenschap - verondersteld dat het auteursrecht niet van toepassing zou zijn op Internet. Cyberspace werd als juridisch vacuüm beschouwd; het zou slechts door zelfregulering worden genormeerd. Vaak werd gesteld dat alle informatie van iedereen en voor iedereen was. Men ging ervan uit dat geen rechtssysteem van toepassing zou zijn op Internet. Dit gevoel werd vooral gevoed door het feit dat Internet geen landsgrenzen kent. De nieuwe ‘internetruimte’ werd vaak vergeleken met de open zee, geen enkele staat kan hierop aanspraak maken. Dit is echter onjuist: de inwoners van cyberspace zijn
12 ASSCHER, L., “Sabotage van het net, wat hier staat is onrechtmatig”, Netkwesties, 27 juni 2002, “http://www.netkwesties.nl/editie40/column1.html “ met een scherpe aanklacht tegen Kort Ged. Amsterdam, 20 juni 2002, “http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ui_id=35596“ 13 VERHAGEN, L., “Uitspraak Hoge Raad gevaar voor hyperlink”, Webwereld, 26 maart 2002, “http://www.webwereld.nl/nieuws/printout.phtml?id=10720 “ met een scherpe aanklacht tegen Hoge Raad der Nederlanden, 22 maart 2002, http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=32352 ; Vergelijk met DE CORTE , R., “Rechter begrijpt internet niet”, Juristenkrant, 1999, afl.9, 10 na het Skynet-vonnis. 14 Lees bijvoorbeeld een mooie analyse over het te zoeken evenwicht tussen beide stellingen in HUGENHOLTZ, P., “Het internet is geen vrijplaats voor piraten”, De Journalist, nr.17, 22 september 2000, http://www.ivir.nl/publicaties/hugenholtz/piraten.html. Vergelijk ook met de probleemstelling rond MP3 zoals helder weergegeven door ANTHIERENS, J., “MP3 en auteursrechten”, Jura Falconis, 2001-2002, 149
16
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
staatsburgers (…) elk met eigen rechten en plichten, waaronder ook de rechten en plichten van de verschillende auteurswetten dienen te worden begrepen”15. In de praktijk zullen waarschijnlijk adaptaties, aanpassingen, enz.. moeten gebeuren16. Europa draagt zeker haar steentje bij als het gaat over het polijsten van de scherpe kantjes van sommige wetgevingen die op het eerste gezicht minder compatibel zijn met het internet. In dit verband weze bijvoorbeeld de zeer recente Europese richtlijn aangestipt ter harmonisatie van auteursrecht door de introductie en het algemeen gebruik van het internet17. Europa zelf drukt het in zijn overwegingen bij deze richtlijn als volgt uit: “Hoewel voor de bescherming van de intellectuele eigendom geen behoefte aan nieuwe concepten bestaat, zullen het huidige auteursrecht en de huidige naburige rechten moeten worden aangepast en aangevuld om adequaat op economische gegevenheden zoals nieuwe exploitatievormen te kunnen reageren.”18 Sommige auteurs wijzen erop dat het auteursrecht zijn eigenheid niet mag verliezen en niet buiten zijn oevers mag treden, zeker als de problematiek van de handhaving van het auteursrecht om het hoekje komt kijken, en bijvoorbeeld door in het vaarwater van de bescherming van de privacy te komen, dreigt contraproductief te worden19. Ook de controverse rond art. 6 van de Richtlijn in verband met kopieerbeveiligingen is daar een voorbeeld van20. Zie ook de schitterende analyse van HUGENHOLTZ: “(…)Uit vrees dat het auteursrecht zou weglopen door het 'elektronisch vergiet' (…) ontketenden rechthebbenden een stormloop op nationale, Europese en internationale wetgevers. Het auteursrecht moest en zou aan het digitale tijdperk worden aangepast, en wel onmiddellijk. Deze actie had direct succes. Zo kwam in Genève een internationaal verdrag tot stand, werd in de V.S. de auteurswet aangevuld met een vuistdikke 'Digital Millennium Copyright Act', en werd in Brussel een Europese Auteursrechtrichtlijn op de rails gezet. Maar de actie van de rechthebbenden lokte een tegenreactie uit. In het kamp van de gebruikers 15 CLAPPAERT, W., “Auteursrecht en internet”, Telecom & Internet, , 357 met verwijzing naar WESTERBRINK, B., Juridische aspecten van het Internet, 1996, 88-89. 16 Zo ook CLAPPAERT, W., op.cit., 375: “De essentiële vraag is dan natuurlijk of men in het licht van deze nieuwe technologische ontwikkelingen de auteursrechtelijke regels dient te behouden, aan te passen of volledig te vervangen door een nieuwe regeling. (…) Het is dan ook aangewezen om het traditioneel auteursrecht niet langer onder druk te plaatsen. De lacunes en onzekerheden moeten worden weggewerkt. Er is behoefte aan een duidelijke nieuwe regeling die de Auteurswet aan de vereisten van internet aanpast.” 17 E.G.Richtlijn van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, Publ. L 167/10, 22 juni 2002 18 E.G.Richtlijn van 22 mei 2001, l.c.; “ http://www.ivir.nl/wetten/eu/auteursrecht-richtlijn.html “ 19 Zie hiervoor bijvoorbeeld de recente studie van ALBERDINGK THIJM, C., “Privacy vs. auteursrecht in een digitale omgeving”, “ http://www.ivir.nl/publicaties/overig/alberdingk_thijm/ITeR-privacy-v-auteursrecht.pdf “, 2001. 20 KOELMAN, K.J., “Bescherming van technische voorzieningen”, A.M., 2001-1, 16-27, “http://www.ivir.nl/publicaties/koelman/technvoorzAMI.html “ Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
17
PETER MAERTENS
(bibliotheken, internetproviders, elektronicafabrikanten, consumenten) ontstond paniek over een dreigende 'copyright grab' van de rechthebbenden. De auteursrechtelijke 'balans' dreigde verstoord te raken; de informatievrijheid was ernstig in gevaar.”21 Ook de kritiek op de Europese richtlijn zelf klinkt steevast door: veel te veel lobbywerk, veel te weinig aandacht voor de actuele uitdagingen waarvoor het auteursrecht staat22. In ieder geval werd de aanvankelijk door sommigen geopperde stelling als zou het auteursrecht niet van toepassing kunnen zijn op het internet, vrij vlug verlaten23. Nochtans kan men in sommige rechtsleer duidelijk sporen zien van terughoudendheid opzichtens de naakte toepasselijkheid van het auteursrecht op sommige deelaspecten van het internet. Soms zal zelfs - terecht of niet terecht - het auteursrecht zelf, en dan vooral de toegelaten uitzonderingen, uitgebreid geïnterpreteerd worden zodat de harde implicaties van dat auteursrecht feitelijk buitenspel gezet worden. (Zo bijvoorbeeld wanneer sommige auteurs het hebben over impliciete of stilzwijgende toelatingen tot reproductie bij het surfen of zelfs bij het linken).
4. Side walk. Andere juridische probleemvelden bij (deep) hyperlinken: instrumentarium 4.1. Burgerrechtelijke aansprakelijkheid Het probleem hier aan de orde, betreft de vraag of een deep link aanleiding kan geven tot een burgerlijke vordering krachtens art. 1382 B.W. e.v. Waar de rechtsleer aanvankelijk schijnbaar niet eensgezind een antwoord formuleerde op deze kwestie, kan men zich toch terecht scharen achter de weinige rechtspraak ter zake die een bepaalde vorm van (deep) hyperlinken een onrechtmatige daad noemde. Op vraag van een belangvertegenwoordiger voor platenmaatschappijen werd een student veroordeeld tot het sluiten van zijn website waarop 25.000 hyperlinks stonden naar plaatsen waar muziekbestanden in mp3 - vorm (met miskenning van het auteursrecht) konden gedownload worden. 21 HUGENHOLTZ, P., “Haalt de auteurswet 2012 ?”, http://www.ivir.nl/publicaties/hugenholtz/nuv.html 22 HUGENHOLTZ, P., “Brussels broddelwerk. Recht en krom in de auteursrechtrichtlijn”, A.M., 2001-1, http://www.ivir.nl/publicaties/hugenholtz/Auteursrechtrichtlijn-AMI.html; zie ook de tekst van KOELMAN uit voetnoot 12. 23 Over het mogelijke dispuut met de argumenten pro en contra de toepasselijkheid van het auteursrecht op het internet, zie CLAPPAERT, W., op.cit., 361-365; zie ook één van de eerste Belgische ‘allesomvatende’ werken over auteursrechten en internet BUYDENS, M., “Auteursrechten en Internet”, 1998, 83
18
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
24
Downloaden volgens Encyclomedia : “Een bestand via een netwerk (on line) van een verwijderde computer naar een lokale computer overhalen.” Mp3 volgens Encyclomedia: “MPEG-3 (ook MPEG-1/Layer 3 of MP3 genoemd) is een bestandsformaat voor digitale audio met een relatief grote compressie. MP3 wordt daarom vooral gebruikt voor het ter beschikking stellen van audio via het Internet. Het grote voordeel van MP3 is immers het feit dat de bestandsgrootte klein is in vergelijking met bijvoorbeeld WAV-bestanden (die bij CD-DA worden gebruikt) terwijl de kwaliteit relatief goed blijft. Voor het afspelen van MP3 is een stukje software nodig, een zogenaamde MP3 player (zoals bijvoorbeeld WinAmp). De files kunnen worden afgespeeld op een PC of een speciale MP3-recorder of kunnen via een CD-R 25 (en een MP3-ripper) op een CD worden gezet.”
De student argumenteerde dat dit slechts een verwijzing betrof naar informatie die door anderen aangeboden werd. Daarbij werd een vergelijking gemaakt tussen hyperlinks en voetnoten. De rechter oordeelde evenwel dat een hyperlink meer inhoudt dan een loutere verwijzing en stelde vast dat het in casu om een ware discotheek van hyperlinks ging en dat door de auteur van de website wetens en willens de sleutel werd aangereikt voor het downloaden van grote hoeveelheden van illegaal materiaal. Het zich toeleggen om via een website systematisch hyperlinks naar illegaal materiaal aan te bieden onder een volstrekte negatie van het auteursrecht is een onrechtmatige daad26. Zo ook kan een deep link door ‘babes on the net’ naar een foto of een document die zich bevindt op een site ter nagedachtenis van een verdwenen kind terecht door de moeder-auteur van die site aangevochten worden als zijnde een onrechtmatige daad27. Volledigheidshalve stippen we aan dat het auteursrecht zelf naast een strafrechtelijke handhaving (art. 80-86 AW, cfr. infra ‘Gemeen en bijzonder strafrecht’) ook de civielrechtelijke handhaving erkent (art. 87 AW), met ondermeer een ‘stakingsvordering’, een vordering tot ‘schadevergoeding’ en een ‘beslag inzake namaak’. Deze schadevergoeding verwijst dus naar het gemeen schadevergoedingsrecht uit art. 1382 e.v. B.W. Tot slot merken we ook op dat het reeds terecht een uitgemaakte zaak is dat ook de aansprakelijkheid van Internet Service Providers in het gedrang kan komen indien zij wetens en willens websites van hun klanten laten bestaan waarvan gekend is dat hun ‘homepages’ een inbreuk maken op de (auteurs)rechten van anderen28. 24 Cfr. Supra, voetnoot 3 25 Vergelijk met een meer uitgebreidere uitleg over het MP3-fenomeen in ANTHIERENS, J., “MP3 en auteursrechten”, Jura Falconis, 2001-2002, 146 26 Voorz.Rb.Antwerpen 21 december 1999, Computerr., 2000/5, 246-247 27 STROWEL, A., op.ci.t, 305 met verwijzing aldaar naar een artikel uit American lawyer, 1997. Het kranten.com vonnis zou evenzeer een goed voorbeeld kunnen geweest zijn, maar dit vonnis komt uitgebreid aan bod bij het onderdeel ‘handelspraktijkenwet’ en speelt ook een prominente rol in de verdere bespreking van deze paper. 28 Voor een overzicht van minder recente rechtsleer en rechtspraak dienaangaande zie BUYDENS, M., op.cit., 44 e.v., n°144 e.v. Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
19
PETER MAERTENS
29
ISP, Internet Service Provider of Internet Access provider volgens Encyclomedia : “Een Internet access provider (ook Internet Service Provider of internetaanbieder) is een bedrijf/organisatie dat/die toegang verleent tot het Internet door middel van een internetaccount”30
De vordering tot schadevergoeding zelf is in dit specifieke geval misschien op zich minder populair (wegens de bewijsproblematiek enerzijds of wegens de hoogdringendheid anderzijds), maar de vordering tot het doen ophouden van die praktijk (ondermeer in het kader van de handelspraktijkenwet, cfr. infra) werd reeds herhaalde malen toegekend31. Deze uitspraak komt grotendeels overeen met de bepalingen van de Europese richtlijn over de elektronische handel welke echter nog in het Belgische recht dient te worden omgezet32. Recent nog werd de vraag positief beantwoord of van een ISP kan worden gevergd dat zij hyperlinks zou verwijderen die leiden tot onrechtmatige informatie van de onder haar controle staande websites33. Vermeldenswaard is nog dat de rechter, ons inziens ten onrechte, de door de ISP gelegde link met de voornoemde Europese Richtlijn over de elektronische handel van de kaart veegde door de stelling dat deze richtlijn een geheel ander maatschappelijk onderwerp betreft.
4.2. Merkenrecht Ook het merkenrecht kan om het hoekje komen kijken. Een deep link maken door middel van een gedeponeerd logo of een gedeponeerde afbeelding zal evidenterwijs op grond van dat depot aangevochten kunnen worden. Anders is de vraag of art.13 van de Benelux wetgeving op merken geschonden wordt door het opnemen van een beschermde naam in de deep link. Een privé - deep link zal geen voorwerp kunnen uitmaken van een discussie op grond van deze wetgeving. Het moet met andere woorden een commercieel gebruik van de deep link betreffen. De beschermde naam moet bovendien een product of dienst aanwijzen. Ook, opdat er een onrechtmatig gebruik zou zijn
29 Cfr. supra, voetnoot 3 30 Sommigen maken een juridisch relevant onderscheid tussen de ISP en de Internet Access Provider, zoals bijvoorbeeld ANTHIERENS, J., o.c., 169. In werkelijkheid moet men ons inziens het onderscheid maken tussen de verschillende handelingen (nl. het toegang verstrekken tot het internet en/of het herbergen van internetruimte waar websites opgeslagen worden) eerder dan een onderscheid te maken tussen een ISP en een IAP. 31 Voorz.Rb.Kooph., Brussel, 2 november 1999, Computerr., 2000, 36; Arrondissementsrechtbank ’s-Gravenhage, 9 juni 1999, “ http://www.xs4all.nl/~kspaink/cos/verd2ned.html “ , met uitgebreide motivatie; zeer recent nog Kort Ged. Amsterdam, 20 juni 2002, “http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ui_id=35596“: “(…)in beginsel aansprakelijk voor de met haar bemiddeling geplaatste publicaties, zij het met de geëigende beperkingen” 32 Europese richtlijn over elektronische handel 8 juni 2000; Voor een heldere uiteenzetting zie ANTHIERENS, J., o.c., 168 33 Kort Ged. Amsterdam, 20 juni 2002, “http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ui_id=35596“
20
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
in de zin van dat art. 13 moet men het onrechtmatig voordeel zien vast te stellen dat men heeft gehaald uit het onderscheidend karakter van het merk34.
4.3. Wet op de handelspraktijken35 Art. 93 van deze wet stelt dat het verboden is elke met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad te stellen, waardoor een verkoper de beroepsbelangen van één of meer andere verkopers schaadt of kan schaden. Art. 94 verbiedt hetzelfde wanneer de verkoper de belangen van één of meer consumenten schaadt. Correlatief daarmee heeft de geschade partij de mogelijkheid krachtens art 95 WHPC een vordering tot staken in te leiden bij de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel. De behandelende jurist zal zich echter bewust zijn van de ‘incompatibiliteit’ van deze wetgeving met de vorderingen die hem eigen zijn uit het auteursrecht (zie uitdrukkelijk art. 96 WHPC). Een mooi voorbeeld zou het “kranten.com”-vonnis kunnen zijn. Het betreft hier weliswaar een jurisprudentiële beslissing naar Nederlands recht, gestoeld op de ‘ongeoorloofde mededinging’ maar de argumentatie kan gemakkelijk geëxtrapoleerd worden naar de Belgische situatie36. Overigens zal de bespreking van dit vonnis verderop nog aan bod komen. De voornaamste rechtsvraag in dit vonnis was of een websitehouder kan verbieden dat een ‘deep link’ wordt aangebracht naar zijn site37. De verweerders hadden een site waarop zij een dagelijks ververst overzicht gaven van de artikelen die verschillende dagbladen op hun websites plaatsten. De titels van de stukken werden overgenomen en wanneer met de muis op een titel werd geklikt, opende de browser een nieuw venster waarin de corresponderende pagina van de site van de eisers werd vertoond. De verwijzende website verdiende, evenals de site waarnaar verwezen werd, geld met advertenties. Deze advertenties werden afgerekend per bezoeker van de pagina waarop zij gingen staan. In veel gevallen is natuurlijk de homepage de pagina met de (meeste) banners (ofte advertenties). Nu de verwijzende site de lezer rechtstreeks naar de artikelen leidde, liepen de eisers inkomsten mis uit de advertenties op de homepage, terwijl ze erop rekenden dat de gemiddelde bezoeker daar langs zou komen. Die inkomsten, zo kan worden gezegd, stromen nu naar de verwijzende site die daarom geld verdient op de rug van de 34 STROWEL, A., op.cit., 304; zie ook BUYDENS, M., op.cit., 86, n°251: “de producent van een weblocatie kan zich ertegen verzetten dat er met behulp van zijn merk naar zijn weblocatie wordt verwezen, wanner dat merk zo wordt gebruikt dat er zonder geldige reden een ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk kan worden gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk” 35 LINDEMANS, J.-D., o.c., 100 e.v. behandelt dit probleem grondiger. 36 Rb.Rotterdam 22 augustus 2000, Informatierecht, 2000-10, 207-210; “http://www.ivir.nl/rechtspraak/kranten.com.html” 37 Samenvatting overgenomen van de noot onder dit vonnis door KOELMAN, K., http://www.ivir.nl/publicaties/koelman/nootkrantencom.html Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
21
PETER MAERTENS
eisers. De eisers hebben immers geïnvesteerd in de artikelen, maar de verwijzer doet niets anders dan als een luis in de pels meeliften op de investeringen van de eisers. Naar Belgisch recht lijkt het ons dat een vordering tot staken gestoeld op de handelspraktijkenwet een terechte kans op slagen zou kunnen hebben. In casu echter oordeelde de Voorzitter van de rechtbank te Rotterdam dat de eisers geen schade ondervonden van het feit dat naar hun sites ge-deeplinkt werd. Integendeel, ze zouden er juist baat bij hebben door het extra gegenereerd verkeer naar de site met alle extra advertentie-inkomsten van dien. Ook BUYDENS vindt dat een aangebrachte hypertext-koppeling problematisch kan zijn in het kader van deze wet. Bovendien wijst ze ook op art. 23 van dezelfde wet: “Zo kan de rechthebbende van een weblocatie zich er volgens ons op grond van art. 23 W.H.P.C. tegen verzetten dat er bij voorbeeld door middel van framing op zodanige wijze naar zijn weblocatie wordt verwezen dat het publiek wordt misleid omtrent de werkelijke rechthebbende van de weblocatie.”38
4.4. Gemeen en bijzonder strafrecht Heel wat bijzondere wetten voorzien ook strafbepalingen. Daarnaast kan het gemeen strafrecht en het gemeen strafprocesrecht een invloed hebben op de voorliggende problematiek. Immers, zowel het (mogelijk) toepasselijke auteursrecht als de databankwetgeving sanctioneren hun niet-naleving met strafsancties. Kwaadwillige of bedrieglijke inbreuken op het auteursrecht en de naburige rechten (namaking) worden bestraft met geldboetes van 100 tot 100.000 BEF door de artikelen 80 en 81 van de Auteurswet39. Art. 13 van de Databankenwet bestraft eenieder die kwaadwillig of bedrieglijk inbreuk pleegt op het recht van de producenten op een gelijkaardige manier40. In tegenstelling tot de nieuwe wet inzake informaticacriminaliteit, kunnen er voor deze auteursrechtelijke misdrijven geen vrijheidsberovende straffen worden opgelegd. Wanneer echter het misdrijf van namaking plaatsvindt in een IT - context, zal het vaak samengaan met een nieuw informaticamisdrijf, zoals bijvoorbeeld de ongeoorloofde toegang tot een informaticasysteem. Met toepassing van de algemene regels van de samenloop van misdrijven zouden in dit geval toch gevangenisstraffen kunnen worden opgelegd41.
38 BUYDENS, M., op.cit., 86, n°251 in fine 39 Wet betreffende het auteursrecht en de naburige rechten 30 juni 1994, B.S., 27 juli 1994. 40 Wet betreffende de rechtsbescherming van databanken 31 augustus 1998, B.S., 14 november 1998 41 DURMORTIER, J., Informatica- en telecommunicatierecht, Acco, Leuven, 2001, 135
22
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
Aldus heeft de behandelende jurist een zeer specifiek instrumentarium om een voorliggende kwestie te lijf te gaan en een welbepaalde wending te geven (bijvoorbeeld een klacht met burgerlijke partijstelling bij de onderzoeksrechter; bijvoorbeeld hulp bij zijn mogelijk bewijsprobleem via de omweg van de openbare macht). Immers, o.m. krachtens het nieuwe art.39 bis Sv. beschikt de Procureur des Konings die nuttige gegevens aantreft in een informaticasysteem, maar van oordeel is dat de materiële drager niet in beslag moet of kan genomen worden, over de mogelijkheid om deze gegevens te kopiëren (het zgn. databeslag). Zo ook bijvoorbeeld kan de onderzoeksrechter krachtens het nieuw art. 88 ter Sv. , die in het kader van de huiszoeking of een andere onderzoeksmaatregel onderzoek verricht in een informaticasysteem, dit onderzoek uitbreiden naar een informaticasysteem dat zich op een andere plaats bevindt (de zgn. netwerkzoeking). Volledigheidshalve vermelden we ook art. 88 quater Sv. dat voorziet in een medewerkingsplicht ten aanzien van systeembeheerders of computerdeskundigen. Vermeldenswaard is ook art. 109 ter E van de Wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Deze wet legt operatoren van telecommunicatie netwerken en verstrekkers van telecommunicatiediensten de verplichting op om oproepgegevens van gebruikers van telecommunicatiediensten te registreren en gedurende een welbepaalde termijn te bewaren met het oog op de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Met deze wetgeving immers kan men Internet Service Providers de verplichting opleggen de zgn. IP-adressen of corresponderende Mac-adressen van gebruikers op het internet te bewaren. 42
IP-address volgens het lexicon van Encyclomedia : “… is een afkorting van 'Internet protocol address' (kortweg 'IP address' genoemd). Dit is de identificatie van een internetcomputer die werkt volgens het TCP/IP-protocol. Elke op het Internet aangesloten computer heeft een eigen IPaddress. Een IP-address komt voor in twee verschillende vormen: alfanumeriek (domain name)[nvdr: bv. http://www.encylomedia.be/ ] of numeriek (IP-nummer) [nvdr: bv. http://194.7.188.126]. De alfanumerieke versie is bestemd voor de gebruikers, de numerieke voor de computers. Aan de hand van het numerieke adres weet de TCP/IP-software naar welke bestemming een bepaald informatiepakket moet worden verstuurd. De numerieke code telt vier groepjes van (maximaal) drie cijfers (elk met een waarde tussen 0 en 255), gescheiden door punten.” Mac-address. Sommige netwerken (LAN-netwerken, zoals we die bijvoorbeeld bij heel wat thuisgebruikers kunnen zien) kennen een eigen adressering om aan te duiden voor welk station of welk systeem een bepaald pakket bestemd is. Deze Media Access Layer adressen hebben in se niets te maken met de adressen die op Internet Protocol-niveau gebruikt worden. Het kan dus verwarrend overkomen, maar elke computer op een LAN-netwerk heeft dus twee adressen: een IPadres dat een rol speel op IP-niveau en een MAC-adres dat alleen binnen het eigen LAN gebruikt wordt. Volledigheidshalve vermelden we dat er een speciaal protocol bestaat voor het leggen van 43 de koppeling tussen een IP-adres en het bijbehorende MAC-adres, m.n. het ARP-protocol .
42 Cfr. supra, voetnoot 3 43 Deze tekst werd, enigszins aangepast, bijna letterlijk overgenomen uit één der beste Nederlandstalige boeken over internettechnologie die er heden op de markt zijn. Het boek is ons Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
23
PETER MAERTENS
Excursie: technische werking van het internet Ons inziens past het hier ten behoeve van de jurist kort uit te leggen wat nu precies internet, technisch gezien dan, in werkelijkheid is. Internet is niets meer dan computers die met elkaar in verbinding staan en dus in een netwerk verbonden zijn. Sommige computers van de gebruikers thuis zijn in de eerste plaats aangesloten op zeer specifieke, homogene netwerken. In dat geval komt het dataverkeer samen in een of ander knooppunt dat dan weer op zijn beurt aangesloten is op andere netwerken. Zo bijvoorbeeld hebben heel wat thuisgebruikers een LAN, een Local Area Network en zijn zij aangesloten op een ‘lus’, een verzameling van een begrensd aantal internetaansluitingen van dezelfde provider, bijvoorbeeld in dezelfde straat. Zo ook hebben bijvoorbeeld heel wat bedrijven hun eigen LAN, een (fysisch) homogeen netwerk dat wordt gebruikt voor datacommunicatie binnen hetzelfde gebouw of gebouwencomplex. Computers in een netwerk gebruiken netwerkprotocollen: afspraken over de vorm en betekenis van boodschappen (paketten) die op het netwerk uitgewisseld worden. In het Internet gebruikt men de TCP/IP protocollen (Transmission Control Protocol/Internet Protocol). Netwerk-protocollen zijn in een aantal functionele niveaus (lagen of ‘layers’) opgesplitst, waarbij elke laag zijn eigen specifieke functie heeft. Ruwweg zijn er voor het TCP/IP-protocol 4 lagen te onderscheiden. De fysieke laag welke zorgt voor het fysieke transport over eender welk netwerkmedium (gaande van Ethernet over satellietverbindingen naar seriële lijnen enz….). De netwerklaag zorgt vooral voor de routering: het vinden van de juiste route van de afzender naar de bestemming. Op deze laag werkt het IP-protocol. Deze laag is vooral verantwoordelijk voor de communicatie tussen machines. De transportlaag daarentegen zorgt vooral voor een communicatie tussen processen. Hier werkt het TCP-protocol ,maar er zijn andere communicatiesystemen op deze laag, soms wordt bijvoorbeeld niet het TCP-protocol gebruikt, doch wel bijvoorbeeld het UDP-protocol. Bekende op TCP gebouwde toepassingen zijn FTP (File Transfer Protocol) en http (Hypertext Transfer Protocol). Een bekend voorbeeld van op UDP gebrouwde toepassing is RealAudio. Tot slot is er de applicatielaag. Daarin bevinden zich de toepassingen zoals electronic mail, filetransfer, enz… Hoe werkt deze communicatie over het internet tussen computers nu in de praktijk ? We nemen als 44 voorbeeld een Netscape browser (in gebruik door een student in de rechtsbibliotheek) die een Web-server benadert (bijvoorbeeld de computer waarop de gegevens opslagen zijn van de website http://juridischewereld.startinbelgie.com). De vragende computer (‘client’ genoemd) in de bibliotheek zal een communicatie opzetten met de computer waarop de voornoemde website te vinden is (‘server’ genaamd). De volgende protocollen (afspraken van hoe de computers met elkaar zullen communiceren) spelen hierbij een rol. Op applicatieniveau wordt http gebruikt. Dit protocol bevat de operaties om webpagina’s op te vragen bij een webserver. Op transportniveau wordt het tcp-protocol aangewend. Op netwerkniveau wordt gebruik gemaakt van het ip-protocol en op fysiek niveau wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van het Ethernet-protocol. Alleen op het laagste niveau is er werkelijk sprake van fysieke communicatie. Op de andere niveau’s is er een ‘virtuele communicatie’ De Netscape-browser heeft de illusie van een verbinding met de server, maar in werkelijkheid communiceert hij daar niet direct mee. Hij overhandigt de boodschap aan de tcp-laag op het eigen systeem. Deze laag zal de boodschap inpakken in een tcp-pakket en overhandigen aan de ip-laag op het eigen systeem. De ip-laag verpakt het ip-pakket in een Ethernet-frame en overhandigt het aan de fysieke laag, waarna het uiteindelijk op de kabel kan gezet worden. Bij aankomst op de machine van de server wordt een dergelijke reis door het pakket doorgemaakt, maar dan van onder naar boven. Alhoewel het niet tot het bestek van deze studie behoort, geven we toch nog mee dat de meeste communicatie van een dergelijke aard NIET beveiligd is. Wanneer u dus on line uw mails opvraagt bij uw provider en daarvoor een wachtwoord moet intikken, dan wordt dit wachtwoord
inziens ook toegankelijk voor niet-informatici en dus zeker ook voor juristen. VANHESTE Jeroen, Het handboek voor Internet-& Intranettechnologie, 2°editie, Addison Wesley, 2001, 18 44 Ook dit voorbeeld werd letterlijk overgenomen uit VANHESTE Jeroen, o.c., 20
24
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
eigenlijk in ‘plain text’ over het netwerk verstuurd. Met aangepaste software is het een koud kunstje om dit verkeer op de fysieke laag ‘af te luisteren’.
Ook andere strafbepalingen kunnen hun invloed hebben met betrekking tot het gebruik van hyperlinks of deep hyperlinks. Zo bijvoorbeeld de problematiek rond het (systematisch) verwijzen naar illegale content. In een Duitse rechtszaak werd Mevr. X vervolgd omdat zij een link maakte naar een online tijdschrift dat in Duitsland verboden werd omdat deze een artikel had gepubliceerd over het saboteren van treinsporen. Volgens het parket werd het maken van een hyperlink gelijkgesteld met het verspreiden van de verboden tekst. In deze zaak werd Mevr. X weliswaar buiten vervolging gesteld doordat zij de link had gelegd vooraleer het desbetreffend artikel gewraakt werd45. Naar Belgisch recht is het niet ondenkbaar dat mededaderschap of deelname kan aangewreven worden bij het (systematisch?) verwijzen naar sites met xenofobe inhoud46of met negationistische strekking47. Evenzeer kan een deep link naar een site die aanzet tot crimineel gedrag strafrechtelijk problematisch zijn. Nog sterker, misschien is de (systematische) verwijzing in de vorm van een deep link op zich strafbaar wegens de aanzet tot crimineel gedrag. Nog andere vermeldenswaardige specifieke wetgevingen kunnen deep linking (op zich schijnbaar een normaal en vrij te beoefenen praktijk) toch in een ander daglicht stellen. De verspreiding van onzedelijk materiaal middels het internet (art. 383, 386 en 386 bis Sw.) kan aldus strafbaar zijn48. Quid met een site die reclame maakt door deep hyperlinking voor de site van de verspreider? Quid met het deep hyperlinken op homepages naar sites met kinderpornografische inslag (art. 383 Sw.). Idem dito met sites over reclame op het internet voor seksuele diensten (art.380 quinquies Sw.). Ook sites die een aanranding van de eer of goede van personen insluiten kunnen strafbaar gesteld worden (art. 443 e.v. Sw.). Hier ook blijft de vraag nazinderen of het intentioneel deep linken naar dergelijke sites mededaderschap of deelname aan die misdrijven kan uitmaken. De vraag is ons inziens niet geheel retorisch. Tenslotte wijzen wij nog op deep hyperlinks naar Belgische goksites, welke tevens naar bijzonder strafrecht toe problematisch kunnen zijn49.
45 AG Tiergarten, 30 juni 1997, MMR, 1998/1, 49 met noot S.HÜTIG; 46 W. 30 juli 1981, B.S., 8 augustus 1981 47 W. 23 maart 1995, B.S., 30 mart 1995 48 DUMORTIER, J., op.cit., 126 49 Voor meer informatie zie DUMORTIER, J., op.cit., 132 Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
25
PETER MAERTENS
5. Toepasselijkheid van het auteursrecht op hyperlinking c.q. deep linking 5.1. The right to link ? Typisch aan het auteursrecht is dat het ons inziens één van de weinige rechtsvraagstukken is die van in de beginne in de internationale gemeenschap op een vrij gelijkaardige manier benaderd wordt. Vandaar dat het voor auteursrecht nooit onzinnig is de argumentatie te bestuderen van buitenlandse rechtsleer en rechtspraak om zo een beter inzicht te krijgen in problemen als het internet die trouwens een uitgesproken internationaal karakter hebben. Nochtans moet men zich ervan bewust zijn dat Angelsaksische rechtssystemen een fundamenteel ander uitgangspunt koesteren dan de continentale rechtssystemen op het gebied van de vraag naar de mogelijke toepasselijkheid van het auteursrecht op het internet. In Amerika bijvoorbeeld is het recht op vrije meningsuiting een fundament waarvan niet kan afgeweken worden en waaraan bijzondere wetten zich moeten aanpassen. ‘The first amendment’ (het recht op vrije meningsuiting) wordt ingeroepen om te protesteren tegen wettelijke regelingen die tot doel hebben bepaalde vormen van linken te verbieden. The right to link is een uitloper van het absolute recht op vrije meningsuiting50. In Europa daarentegen geldt evenzeer het gelijkaardige art. 10 EVRM (recht op vrije meningsuiting) doch voorziet vooreerst in een aantal toegelaten afwijkingen bij wet, waarbij misschien het auteursrecht een voorbeeld zou kunnen zijn51. Bovendien wordt door sommige rechtsleer nu al uitdrukkelijk gesuggereerd dat ‘the right to link’ geen onderdeel van deze vrije meningsuiting zou kunnen uitmaken52. Bepaalde rechtspraak schijnt deze stelling bij te treden53. 50 STROWEL, A., op.cit., 301, voetnoot 25 met een prachtige uitweiding over ondermeer de uitspraak van het Georgia federal court. 51 Zie hiervoor de zeer scherpe analyse van dit probleem in HUGENHOLTZ, P., “Copyright and freedom of expression in Europe”, Innovation policy in an Information age, Oxford, 2000, http://www.ivir.nl/publications/hugenholtz/PBH-Engelberg.doc, 4, alwaar hij stelt dat de overheersende interpretatie van de uitzonderingen voorzien in art. 10 EVRM inderdaad ondermeer het auteursrecht bedoelen, terwijl sommigen niet geheel ten onrechte de uitzonderingen van art. 10 willen beperken tot het recht vrije informatieverspreiding en vrije meningsuiting van anderen. Vergelijk met LINDEMANS, J.D., o.c., 96 52 STROWEL, A., op.cit., 301 53 Arrondissementsrechtbank ‘s-Gravenhage 9 juni 1999,Informatierecht, 1999/7, 112, “ http://www.xs4all.nl/~kspaink/cos/verd2ned.html “, alwaar de rechtbank droogweg tot het besluit komt: ‘Niet valt in te zien dat aldus het recht op vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in art. 10 EVRM wordt geschonden’ , zonder enige andere commentaar dienaangaande. Zie ook Kort Ged. Amsterdam, 20 juni 2002, “http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/frameset.asp?ui_id=35596“ : “(…)het gebod aan Indymedia [nvdr: een ‘internetkrant’] om de hyperlinks te verwijderen om het aldus onmogelijk te maken de onrechtmatige artikelen te bereiken, is niet in strijd met het beginsel van vrijheid van meningsuiting of persvrijheid”;
26
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
Nochtans voorziet artikel 10 EVRM in de vrije verspreiding van informatie, reden waarom we ook andere klokken horen luiden in juristenland54. HUGENHOLTZ bespreekt een aantal vonnissen en arresten welke “ indicate that courts may curtail copyright, especially when freedom of the press -traditionally the ‘hard core’ of the freedom of expression and information in Europe -- is at stake.”55 Ook kan men niet ontsnappen aan de terechte overheersende ondertoon in de huidige rechtsleer dat de vrijheid van informatie in de privé-sfeer (een van de sluitstukken van het traditionele auteursrecht) onder druk komt te staan56
5.2. Impliciete en onbetwistbare toelating tot linken? Door sommige Belgische rechtsleer wordt ‘the right to link’ benaderd vanuit de vraag welke rechtsregel van toepassing is voor het geval iemand wil linken zonder expliciet daartoe een toelating verkregen te hebben, of bij gebrek aan toelating tout court. Hierbij wordt uitgegaan van een impliciete en automatische toelating (of licentie) om te linken naar een andere site57 Het enkele feit van het toegankelijk maken van de inhoud van een site op het web betekent automatisch de stilzwijgende toestemming om te verwijzen naar die site. Let wel, die toestemming slaat enkel op het verwijzen naar, zonder dat dit stilzwijgen betrekking kan hebben op het geheel of gedeeltelijk kopiëren van die site. Volgens dezelfde auteurs kan deze toelating wel degelijk stilzwijgend en hoeft ze niet schriftelijk te zijn aangezien het niet de regels van het auteursrecht zijn, die daarop van toepassing zijn doch wel de regels van het gemeen verbintenissenrecht. Steeds volgens dezelfde auteurs eindigt deze impliciete toestemming op het ogenblik dat niet meer gesproken wordt over de eenvoudige hyperlink of surface link, doch wel over deep linking, inline linking en framed linking.
54 Ook BUYDENS, M., op.cit., 18 n°15 gaat kort in op de problematiek van het recht op informatie versus het auteursrecht. Vergelijk ook met ANTHIERENS, J., o.c., 170 waar het probleem aangekaart wordt van het ontzeggen van toegang tot het internet (in verband dan met de MP3 problematiek) en het “zomaar elke link naar een illegale MP3-site verbieden” (o.c., 173) 55 HUGENHOLTZ, P., “Copyright and freedom of expression in Europe”, Innovation policy in an Information age, Oxford, 2000, http://www.ivir.nl/publications/hugenholtz/PBH-Engelberg.doc, 9 56 Zie bijvoorbeeld DOMMERING, E., “Nieuw auteursrecht voor de eenentwintigste eeuw ?”, Computerr., 2001-3, http://www.ivir.nl/publicaties/dommering/napster-cr.html: “Hoe zal het gaan met citeer- en nieuwsexcepties in een digitale wereld, de wereld van hypertext, waar het met elkaar verbinden, ophalen en mengen van informatie de regel vormt? Het auteursrecht zal in de digitale wereld aan deze kernvrijheden een nieuwe inhoud moeten geven.” 57 STROWEL, A., l.c., met verwijzing naar STANGRET, L., “The legalities of linking on the world wide web”, Communications Law, 1997, vol.2, 204; BUYDENS, M., op.cit., 85 n°251 met verwijzing naar HUGENHOLTZ, B., “Het internet: het auteursrecht voorbij ?”, Recht en Internet, Deventer, 1998, 209 en naar SEDALLIAN, V., Droits de l’Internet: réglementation, responsabilités, contrats, Parijs, 1997, 106 Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
27
PETER MAERTENS
Voor inline linking en framed linking wordt dit gestoeld op de gedachte dat deze technieken überhaupt niet noodzakelijk zijn om die informatie vrij te geven, terwijl rechtstreekse eenvoudige hyperlinking dit reeds kan. Voor deep linking steunt men op het feit dat een web veel ‘secundaire’ pagina’s bevat, wat automatisch de reflex zou moeten doen oproepen dat de impliciete toestemming hier niet onverkort van toepassing kan zijn. Zou de impliciete toestemming kunnen vervallen omwille van de vermelding op de site dat het eenvoudig linken (bij uitbreiding andere vormen van linking) niet toegelaten is? Daarover zegt STROWEL dat naar Amerikaans recht in ieder geval een dergelijke vermelding geen juridische rechtskracht heeft. Het betreft hooguit ‘nettiquette’. Steeds volgens deze auteur moet overwogen worden of het hier een eenzijdige rechtshandeling betreft met concrete rechtsgevolgen. Naar zijn gevoelen is de aanwezigheid van een dergelijke vermelding, zelfs bovenaan de site, geen eenzijdige juridische handeling welke concrete rechtsgevolgen creëert58. Deze vermelding zal echter wel gevolgen kunnen hebben bij de appreciatie van de fout van diegene die een schadelijke link zou hebben gemaakt. Een dergelijke visie houdt dus niet alleen een impliciete licentie in, maar tevens een onbetwistbare licentie59.
5.3. Niet-toepasselijkheid van het auteursrecht op het eenvoudig linken? Steeds volgens dezelfde rechtsleer valt hyperlinking niet onder de toepassing van het auteursrecht60. Immers, de linking die gebeurt via de html-techniek, herneemt in feite enkel het adres van de site waarnaar een link wordt gelegd61. Deze adressen zelf bevatten geen bestanddelen die beschermd worden door het auteursrecht. (Bemerk nochtans in dit verband een mogelijke linking met een merknaam, cfr. supra) Het zijn zuivere gegevens die als dusdanig buiten de bescherming vallen van het auteursrecht. Het herhalen van de adressen van eender welke site in een hyperlink, behoeft derhalve geen toestemming. Volgens deze leer is het zelfs overbodig om zich af te vragen of het hernemen van de adressen in de hyperlink een vorm van toegelaten citaatrecht zou 58 STROWEL, A., op.cit., 302 59 Zo ook bijvoorbeeld VYDT, S., “Auteursrechten op het Internet”, Slights College Postgraduaat WebmasterMediacentrum K.U.Leuven, 2001, 10; vergelijk met het standpunt van KOELMAN, K., “Noot bij Rb. Rotterdam, 22 augustus 2000, Informatierecht, 2000/10, 207-210; “http://www.ivir.nl/publicaties/koelman/nootkrantencom.html “; zie ook impliciet bij BUYDENS, M., op.cit., 85, n° 251 in fine: “Ook tegen die stelling kan men het bestaan van een impliciete licentie inbrengen” 60 STROWEL, A., op.cit., 302, zo ook werd geoordeeld in de kranten.com zaak Rb.Rotterdam, 22 augustus 2000, l.c. 61 zie ook LINDEMANS, J.-D., o.c., 105 en voetnoot 40 voor een verwijzing naar relevante meningen daarover.
28
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
uitmaken. (Dit in tegenstelling dus tot sommige rechtsleer die de hypertextkoppeling wel degelijk beschouwen als het digitale equivalent van een voetnoot.62). Echter, volgens deze leer is er wel een vorm van linking dat een schending van het auteursrecht zou kunnen uitmaken, nl. de inline linking, i.e. de linking die gebruik maakt van de html-techniek
, waarbij van de mogelijkheid gebruik gemaakt wordt een beeld van een andere site in te voegen in de eigen site zonder nochtans een definitieve kopie op te nemen in de eigen site. Er wordt immers een tijdelijke kopie gemaakt die mogelijkerwijze onder het reproductierecht zou kunnen vallen, minstens, zo vervolledigt deze rechtsleer, onder het morele recht van vaderschap (schending van de reputatie van de auteur, zelfs indien de integriteit van de afbeelding zelf niet zou aangetast worden). Voor alle duidelijkheid een kleine uitweiding over deze techniek. De meeste webpagina’s zijn opgebouwd in de HTML-taal. Dat kan je zien door in je browser het menu “Beeld” (View) te openen en vervolgens te kiezen voor “Bron” (Source). Elke pagina begint met en eindigt met . Alle elementen (zoals een foto, een video, tekst,….) in de website worden in principe vooraf door de auteur van de website gemaakt en op de webserver geplaatst. De code bevat instructies over wanneer en hoe de elementen moeten aangeroepen worden zodat uw browser van uw computer weet wanneer, hoe en in welke volgorde hij deze elementen moet zetten met als resultaat de webpagina die opgevraagd werd. Maar niet alle elementen staan fysisch op dezelfde plaats. De code kan instructies bevatten om de verschillende elementen van één webpagina op verschillende plaatsen te gaan halen. Een inline link zal zelfs elementen gaan snoepen van anderen die hem niet toebehoren of niet door hem gemaakt zijn. Bijvoorbeeld zal hij zijn foto, in HTML is dat (van ‘image’), van een vreemde bron afsnoepen (vandaar ).
STROWEL voegt aan deze discussie toe dat een verzameling linken op zich wèl auteursrechtelijk zou kunnen beschermd zijn, indien het een originele compilatie en als zodanig een intellectuele creatie betreft, eigen aan de auteur.(cfr. infra 5.4). Deze stelling in zijn geheel, samen met het oordeel over de impliciete en onbetwistbare licentie tot het linken kunnen wij helaas niet absoluut bijtreden. Immers van zodra een auteur een origineel werk veruitwendigt wordt zijn werk auteursrechtelijk beschermd, zelfs indien de veruitwendiging in het kader van het internet gebeurt. Aan deze veruitwendiging zijn een aantal prerogatieven gekoppeld die exclusief toebehoren aan de auteur van dat werk. vermogensrechten van de auteur Deze prerogatieven omvatten niet enkel een exclusief recht op reproductie (wat in het geval van een eenvoudige link inderdaad minder moeilijkheden opwerpt), maar ook een exclusief recht op mededeling aan het publiek: “het 62 VISSER, “The economic rights involved, Report on the Netherlands”, in Copyright in Cyberspace reeks, nr. 10, Alphen a.d. Rijn, 1998, nr3.7 Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
29
PETER MAERTENS
recht om in volle onafhankelijkheid te beslissen zijn werk volgens eender welk procédé aan het publiek mede te delen en onder welke voorwaarden dit dient te geschieden”63. Volgens ons schendt een website-eigenaar welke tegen de wil in van de auteur van een welbepaalde website een link naar die website opneemt, ontegensprekelijk dit exclusief recht.(Cfr. infra 5.5.)64 Het behoort immers alleen de auteur toe de manier en de middelen te bepalen hoe zijn werk aan het publiek medegedeeld wordt. In dit kader kunnen twee tegenargumenten een rol spelen: -
De stelling rond het citaatrecht wordt hier dan wèl actueel. De wetgever heeft immers zelf beslist dat in een aantal gevallen het exclusieve recht begrensd moet worden, o.m. om citaten mogelijk te maken.
-
Het exclusieve recht op mededeling houdt inderdaad in dat de auteur ervoor kan kiezen zijn werk op het internet te publiceren. Eenmaal de weg van het internet gekozen, moet hij ten volle de consequenties van die keuze dragen. Vergelijk met de auteur die ervoor kiest zijn gedichtenbundel openbaar te maken op de vrijdagse markt. De consequentie is dat twee straten verder bepaalde personen aangemaand worden door derden de lezing bij te wonen. Ergo, de manier waarop het werk aan het publiek voorgesteld wordt, behoort exclusief de auteur toe. De mededeling door derden dat het werk in de openbaarheid gebracht werd is niet noodzakelijk een schending van dat auteursrecht.
morele rechten van de auteur Daarnaast bezit de auteur ook een aantal morele rechten bedoeld om de integriteit van het werk te beschermen, de relatie tussen het werk en de auteur te beschermen én de reputatie van de auteur hoog te houden (daaronder vallen het zogenaamde recht op bekendmaking, het recht op vaderschap én het recht op eerbied, cfr. infra 5.5.). Wanneer een auteur op voorhand, met het oog op die bescherming van deze morele rechten, mededeelt dat zijn gepubliceerd werk op het internet niet mag onderworpen worden aan een soort van hyperlinken, dan kan het ons inziens niet betwist worden dat dat tot zijn mogelijkheden behoort. Quid bijvoorbeeld met de eenvoudige verklaring door een auteur van een welbepaalde site dat zijn site niet mag gelinkt worden op de site van het Vlaams Blok ? Zeer eigenaardig is dat deze laatste stelling toch gedeeltelijk aanvaard wordt door STROWEL65. Daarbij zijn er volgens deze auteur 2 duidelijke gevallen waarin het morele recht op integriteit van de auteur geschaad kan worden: 63 CLAPPAERT, W., op.cit., 361 64 zo ook LINDEMANS, J.-D., o.c., 107 65 STROWEL, A., op.cit., 303 waar hij blijkbaar een onderscheid maakt tussen ‘atteinte au droit d’auteur’ – welke volgens hem niet aan de orde is cfr. supra , en ‘atteinte au droit moral’ waarbij hij o.m. verwijst naar de Berner Conventie (dé grondslag voor ons auteursrecht).
30
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
-
Indien de link gemaakt wordt met slechts een verwijzing naar een gedeelte van de site, waarbij eventueel door de auteur zou kunnen ingeroepen worden dat dit de oorspronkelijke bedoeling van de site zou wijzigen. STROWEL spreekt van denaturatie en heeft het ons inziens hier wel degelijk over deep linking.
-
Indien de link inhoudt dat een volledig werk in zijn integraliteit ‘geplukt’ wordt of hernomen wordt in de eigen site. STROWEL heeft het hier over inline linking. Daarbij verwijst hij naar het voorbeeld van de stripverhalen DILBERT waarvan de eigenaar van de exploitatierechten constateerde dat door middel van de techniek van ‘inlining’(of inline linking) bepaalde tekeningen verschenen op een site van KU KLUX KLAN met pornografische inhoud66.
Ook BUYDENS treedt deze stellingen bij: “(…)kan zich tegen de hypertextkoppeling verzetten indien die koppeling een inbreuk is op zijn morele recht op eerbied (…) bijvoorbeeld omdat de hypertext-koppeling op een revisionistische of pornografische weblocatie staat”67 en zegt voorts ook nog: “(…) kan zich op grond van zijn recht op reproductie en mededeling aan het publiek verzetten indien een inhoudelijk element in een andere weblocatie wordt opgenomen (inline referentie)”68. Bovendien zijn er nog wel andere gevallen denkbaar waarbij de loutere contextuele verandering een schending van de integriteit van het werk met zich kan meebrengen, aldus nog steeds STROWEL. Bijvoorbeeld, in overeenstemming met de ‘central station-case’ zou de verwijzing naar een artikel van deze of gene journalist door een site-eigenaar met een totaal andere ideologische strekking met zich kunnen meebrengen dat een rechtsvordering instelbaar is op grond van het morele recht van die journalist69. Samengevat kunnen wij de stelling bijtreden dat er een impliciete toelating kan aangenomen worden tot het eenvoudig hyperlinken in het geval er geen expliciete toelating bestaat om dat te doen. Dat een dergelijke impliciete toelating tot eenvoudig linken ook onbetwistbaar zou zijn, kunnen wij niet geheel aanvaarden. Immers, van zodra de creatie die op het internet verschijnt voldoet aan de voorwaarden voor auteursrechtelijke bescherming, beschikt de auteur minstens over het morele recht van integriteit op zijn werk én correlatief daarmee over de mogelijkheid zelf te bepalen in welke mate hij al of niet afziet van die bescherming. Bovendien moet telkens nagedacht worden over het exclusieve recht tot mededeling aan het publiek, waarbij de auteur minstens 66 STANGRET, L., op.cit., 207 met verwijzingen aldaar 67 BUYDENS, M., op.cit, 85, n° 252 68 BUYDENS, M., l.c., met verwijzing naar SEDAILLAN, V., op.cit., 109 69 Brussel, 28 oktober 1997, A.M., 1997, 383 Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
31
PETER MAERTENS
zeggenschap heeft over hoe de mededeling aan het publiek kan geschieden. Een mededeling daarover op de site van de auteur kan niet zomaar afgedaan worden als een éénzijdige handeling zonder rechtsgevolgen.
5.4. Databankenrecht (sui generis) en het hyperlinken. Tot nog toe behandelden wij enkel de vraag naar de toelaatbaarheid van de eenvoudige hyperlink. Kan deze hyperlink auteursrechtelijk problemen opleveren ? In tegenstelling tot de gangbare mening daarover hebben wij gesteld dat , eenmaal een website - die voldoet aan de originaliteitsvereiste veruitwendigd werd, automatisch een aantal exclusieve rechten toekomen aan de auteur van die website. Deze impliceren ons inziens dat de auteur zeggenschap heeft over het eenvoudige verwijzen naar zijn site middels hyperlinking. Een andere kwestie is de vraag of het overnemen van meerdere linken auteursrechtelijk problematisch kan zijn. Indien deze verzameling linken voldoen aan de voorwaarde van originele creatie, dan is het duidelijk dat de verzameling op zich auteursrechtelijke bescherming geniet. Men zou het ten dezen kunnen hebben over een databank van linken welke via het klassieke auteursrecht bescherming geniet70. Kwestie zal natuurlijk zijn uit te maken wanneer de verzameling linken voldoende originaliteit bezitten. Bovendien betreft de bescherming niet de inhoud, maar de vorm waarin de verzameling gepresenteerd wordt. Neemt men het geval van de zoekmotor. De loutere associatie tussen een zoekingang en resultaten zal niet het voorwerp worden van auteursrechtelijke bescherming. Daarentegen, kan een index in zijn geheel beschouwd, beschermd worden ten titel van compilatie doordat de selectie van de opgenomen woorden kan resulteren uit een originele creatie. Daarnaast bestaat echter ook de mogelijkheid om een verzameling linken te beschermen als databank sui generis. In dit geval geniet de verzameling bescherming op grond van de Databankenwet71 niet omwille van de originaliteit welke achter het verzamelen schuilt (subjectief element) doch wel uitsluitend omwille van een substantiële investering die met het verzamelen gepaard ging voor de producent ervan (objectief element). Aldus wordt een collectie van hyperlinken beschermd, zelfs al voldoet de collectie niet aan de klassieke originaliteitsvereiste. De maker van een site ,die zou hebben geïnvesteerd in het op substantiële wijze vergaren en voorstellen van een geheel van hyperlinken, heeft het recht zich te verzetten tegen het nemen van uittreksels en/of gebruik van een substantieel gedeelte van de inhoud van zijn site, bijvoorbeeld een blok van linken die verwijzen naar andere webpagina’s. Keren we opnieuw terug naar het voorbeeld van de zoekmotoren, dan kan de
70 STROWEL, A., op.cit., 303 71 Wet 31 augustus 1998, B.S., 14 november 1998, tot omzetting van de E.G.databankenrichtlijn inhoudende belangrijke wijzigingen van de auteurswet maar ook een reeks eigen bepalingen
32
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
loutere associatie tussen een zoekingang en zijn resultaten wél beschermd worden, zelfs zonder dat de index een origineel concept in zich draagt op voorwaarde dat de substantiële investering in de zoekmotor aangetoond kan worden. Aldus werd beslist dat een dagelijks wisselende lijst van vijftig links naar pornosites een beschermde databank zijn in de zin van de Databankenwet en niet mag worden overgenomen72. Ook in het eerder geciteerde “kranten.com”-vonnis werd een vordering op basis van het sui -generis - databankenrecht besproken73. De verweerders hadden een deep link gelegd naar de lijstjes met titels van krantenartikels van eisers. De juridische kwestie hier betrof de vraag of de lijstjes met titels (schijnbaar klakkeloos overgenomen in de eigen site door verweerders via een deep link) beschermd zouden kunnen worden als databanken sui generis. Het gebruik van die lijsten zou een te verbieden opvragen en hergebruik zijn. De rechter hier interpreteerde het begrip ‘substantiële investering’ zeer eng door de stellen dat de investeringen die niet primair zijn gericht op de productie van de betreffende databank (maar wel in de activiteiten naar aanleiding waarvan de databank gecreëerd werd) niet meetellen. Een databank die dus louter de ‘spin-off’ is van een andere activiteit is daarom niet het object van het sui generis databankenrecht. De dagelijkse titellijsten op de websites van de dagbladen-eisers werden door de rechter beschouwd als een bijproduct van het samenstellen van de krant en hadden daarom volgens hem geen ‘substantiële investering’ gevergd. Volledigheidshalve vermelden we dat deze enge interpretatie rond de ‘spin-off’ uitdrukkelijk verworpen wordt door de Hoge Raad der Nederlanden (het equivalent voor het Belgische Hof van Cassatie)74. Men kan zich bovendien terecht de vraag stellen of sommige websites in hun geheel ook als beschermde databanken kunnen worden beschouwd75. De consequenties daarvan zijn op het gebied van (deep) hyperlinken zeer verregaand. Krachtens art. 20 bis AW wordt een databank gedefinieerd als “verzamelingen van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk”. Men zou kunnen argumenteren76 dat de verzameling pagina’s van een site inderdaad ‘systematisch of methodisch’ geordend zijn doordat ze op een samenhangende manier met hyperlinks naar 72 Pres.Rb.Amsterdam 16 december 1999, Mediaforum, 2000-2, 62 73 Samenvatting van de problematiek overgenomen van KOELMAN, K.,noot onder Rb.Rotterdam 22 augustus 2000, l.c. 74 Hoge Raad der Nederlanden, 22 maart 2002, http://www.rechtspraak.nl/uitspraak/show_detail.asp?ui_id=32352 ; Voor een goed overzicht van de bestaande Nederlandse rechtspraak hierover zie VAN EECHOUD, M., noot onder Hof Den Haag 21 december 2000, Mediaforum, 2001-3, http://www.ivir.nl/publicaties/eechoud/noottelegraaf-nvm-II.html 75 Volgens bijvoorbeeld LINDEMANS, J.D., o.c., 96 in ieder geval wel. 76 Argumentatie overgenomen van KOELMAN, K., l.c. Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
33
PETER MAERTENS
elkaar verwijzen of doordat ze inderdaad een eigen systematiek meekregen. Bovendien bevatten sommige sites lokale zoekmachines die het mogelijk maken om op trefwoorden of vooraf aangeboden categorieën te zoeken. Daarnaast zijn grote websites zeer arbeidsintensief om aan te maken en eisen ze een hoge mate aan expertise. Duur zullen ze dus allicht zijn en waarschijnlijk genoeg om ‘substantieel’ genoemd te worden. De consequentie is duidelijk : een hyperlink naar een dergelijke site zal databankrechtelijk als een beschermd ‘hergebruik’ kunnen worden aanzien. Indien daarbovenop elke pagina als een ‘substantieel deel’ zou worden aanzien, dan zou elke deep link als te verbieden hergebruik kunnen worden opgevat. BUYDENS schijnt als criterium aan te geven voor het beantwoorden van de vraag of een ganse weblocatie als een databank kan aanzien worden, de beoordeling of de elementen van de website afzonderlijk toegankelijk zijn77. Logisch, want een wettelijke vereiste: “Men dient dus een onderscheid te maken tussen een webpagina die verschillende elementen (teksten, foto’s enz.) bevat en waarop die elementen niet afzonderlijk toegankelijk zijn, en een echte online toegankelijke databank (waarin men wel toegang tot alle elementen afzonderlijk krijgt).” Anderen benadrukken: “de werken of de elementen, die in de verzameling zijn opgenomen moeten zelfstandige elementen zijn, beelden of andere onderdelen die samen een audiovisueel, cinematografisch, literair of muzikaal werk uitmaken, doch die geen zelfstandige weken of elementen vormen, vallen niet als dusdanig onder de bescherming”78. Ons inziens is dit een terechte veronderstelling en strookt dit met wat hierna zal gesteld worden. Impliciete toestemming tot het leggen van een link? Ja, maar voor zover dit niet in strijd is met de plannen die de auteur van de website heeft. Dat die plannen auteursrechtelijk beschermd zijn, komt hierna aan bod, ondermeer op grond van de stelling dat een impliciete maar onbetwistbare licentie zou raken aan een aantal rechten die de auteur toegewezen worden louter door de creatie van zijn website: het kan immers niet dat een andere partij dan de auteur ook zelf het werk gaat mededelen aan het publiek tegen de wil in van de auteur.
5.5. Auteursrechtelijke problemen bij deep linking en framed deep linking Deep linken betreft dus het opnemen van een hyperlink naar deze of gene site, waarbij voorbijgegaan wordt aan de homepage van de site en verwezen wordt naar een dieperliggende pagina van die site. Op het eerste zicht weinig spectaculairder dan gewoon hyperlinken en bovendien door de meeste
77 BUYDENS, M., op.cit., 83, n°245 78 DUMORTIER, J., op.cit., 38 met verwijzing naar DUMORTIER, J., en GOETHALS, P., “Rechtsbescherming van databanken. Het Belgisch wetsontwerp”, Computerrecht, 1998-3, 127135
34
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
communicatiespecialisten als een betere manier van linken aangegeven79. Framed linking en bij uitbreiding framed deep linking betreft het dermate linken naar een anders webpagina zodat die andere pagina vertoond wordt binnen het kader (het frame) van de eigen website. Eerder wezen we op het feit dat de klassieke rechtsleer bij deep linking en bij framed (deep) linking geen impliciete toestemming tot het plaatsen van de link aanvaarden. (cfr. supra 5.2.). Anders dan hun eerder zwakke argumentatie zullen wij hier onderzoeken welke problemen precies vanuit auteursrechtelijke hoek kunnen aangetoond worden. BUYDENS stelt hierover dat de stilzwijgende licentie impliceert dat de weblocatie bezocht wordt in de volgorde die de auteur heeft bepaald80. 5.5.1. Het reproductierecht 1) In de eerste plaats zal deep linking ongetwijfeld vragen doen rijzen in verband met het adaptatierecht, onderdeel van het exclusieve recht op reproductie. Men zou ons inziens terecht kunnen stellen dat het verwijzen naar een dieperliggende pagina met voorbijgaan aan de eerste pagina, de dieperliggende pagina noodzakelijkerwijze uit de context haalt. De legger van de link werkt aldus mee aan het miskennen van het adaptatierecht dat uitsluitend de maker van de desbetreffende website toebehoort. 2) Ook het bestemmings- of distributierecht mag niet miskend worden. De auteur van een website kan bijvoorbeeld op zijn homepage een verwijzing maken naar een ‘archief’ en het gebruik van het archief bijvoorbeeld afhankelijk stellen van het geven van een of andere informatie. Het rechtstreeks verwijzen naar een artikel uit het archief zonder dat de informatie verstrekt wordt aan de eigenaar van de site miskent zijn bestemmingsrecht. Opnieuw heeft de legger van de link meegewerkt aan de miskenning van dat recht. 3) Zelfs het recht op verveelvoudiging zou ons inziens reeds kunnen geschaad zijn bij het eenvoudig opnemen van een deep link. In veel gevallen zal een zoekfunctie op een site technisch gezien gepaard gaan met de ondervraging van een database (in de technische zin van het woord). Ondervragingen van databases gaan zeer dikwijls gepaard met het door de server creëren van nieuwe pagina’s aan de hand van de gegevens die in de database opgevraagd werden. De gegevens worden doorgegeven via de url. Een zoekstring ziet er dan zeer dikwijls als volgt uit: “http://www.peter.com/images?as_q=rochade&svnum=10&hl=nl&ie=ISO -8859-1&btnG”. Men kan zich de vraag stellen of elke dergelijke zoekstring (query genaamd) niet reeds een reproductie op zich is (want ze 79 NIELSEN, J., “Deep linking is good linking”, http://www.useit.com/alertbox/20020303.html , 2002 80 BUYDENS, M., op.cit., 86, n°252bis Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
35
PETER MAERTENS
maakt gebruik van de technieken en de vormgeving voorzien in de website van de belaagde auteur). Minstens is het opnemen van een dergelijke zoekstring de uitnodiging tot het miskennen van het exclusieve reproductierecht. Zeker is dat het opnemen van een dergelijke zoekstring en het rechtstreeks vertonen van het resultaat ervan in de eigen site (inline link) een schending uitmaakt van het recht op verveelvoudiging. In al deze gevallen is de vraag pertinent of het ‘meewerken aan de miskenning van het auteursrecht’ eigenlijk wel voldoende is. Is het voldoende om van een schending van het auteursrecht te kunnen spreken, indien door het leggen van een deep link de mogelijkheid geboden wordt aan derden het auteursrecht met de voeten te treden? Gelet op art. 80 AW, waar het mededaderschap en de strafbare deelneming duidelijk gesanctioneerd worden, moet de vraag ons inziens zeker positief beantwoord worden. Er zal echter wel een verschil zijn tussen de vordering gestoeld op de strafbepalingen en die gesteund op de gemeenrechtelijke aansprakelijkheidsvordering. Immers, het bewijs van de strafbare inbreuk eist het aantonen van een bedriegelijke intentie (“kwaadwillig of bedrieglijk”), net zoals de strafbare deelname een bijzonder opzet zal vereisen. Er moet in dit geval dus aangetoond worden dat de legger van de deep link de intentie had het auteursrecht wetens en willens te schaden. De vordering gesteund op de gemeenrechtelijke aansprakelijkheid daarentegen zal reeds toelaten dat de lichtste fout bestraft wordt (voor zover natuurlijk de fout, de schade en het oorzakelijk verband vastliggen). In dat geval is het dus voldoende aan te tonen dat een normaal voorzichtige ‘linklegger’ geen dergelijke dingen zou doen, wat ons automatisch terugvoert naar het meer fundamentele debat in verband met de ‘right to link’ (cfr. supra 3.). Sommige bestaande rechtspraak en rechtsleer stelt zich – ons inziens ten onrechte - tot nu toe niet de vraag of (deep) hyperlinking een medewerking zou kunnen uitmaken aan de miskenning van het auteursrecht door derden. Wel stelt ze naar aanleiding van het “kranten.com”-vonnis81 zeer duidelijk dat het aanbrengen van een hyperlink op zichzelf niet als een verveelvoudiging kan aangemerkt worden: “(…)de hyperlinker kopieert immers zelf niets, maar verwijst slechts naar een andere site”82 Andere rechtspraak daarentegen schijnt onze stelling wèl te ondersteunen: “(…)verklaart voor recht dat de Service Providers door het zonder toestemming van eisers op hun computersystemen aanwezig hebben van een 'link' die bij activering een verveelvoudiging van werken waarop CST het auteursrecht bezit bewerkstelligt op het scherm van de computer van de gebruiker, onrechtmatig handelen indien(…)”83. Daarbij 81 Rb.Rotterdam 22 augustus 2000, Informatierecht, 2000-10, 207-210; “http://www.ivir.nl/rechtspraak/kranten.com.html” 82 KOELMAN, K., l.c. 83 Rb. ’s-Gravenhage 9 juni 1999, l.c.
36
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
handelt het vonnis niet enkel over de mogelijke aansprakelijkheid van service providers (cfr. supra 4.) maar ook over de mogelijkheid dat een hyperlink een laakbare medewerking aan het schenden van andermans auteursrecht kan inhouden. Ook het vertonen van de webpagina van anderen of van delen daarvan binnen het kader van de eigen site, kan een ongeoorloofde reproductie uitmaken (framed link), en dit in al zijn facetten (verveelvoudiging, adaptatie, uitleen, bestemming). Dit is immers logisch nu door het leggen van de link de reproductie van bestanden, foto’s, teksten, enz... reeds automatisch gebeurt, waarbij het volledige concept en dus de volledige beschermde vorm overgenomen wordt binnen de eigen frame (in sommige gevallen zelfs duidelijk met de bedoeling alsof het vertoonde werk eigen is, wat op zich geen speciale vereiste is). Volledigheidshalve staan wij hier ook even kort stil bij het probleem rond het volgen van de deep link door de derde partij die de link aantreft. Naar klassiek auteursrecht is het bezoeken van een website met een browser evenzeer een verveelvoudiging welke eigenlijk exclusief toekomt aan de auteur van de website. Immers, de browser doet niets anders dan het werk van de auteur van de website die zich op server X bevindt te kopiëren naar het eigen beeldscherm. Bovendien zal in veel gevallen het werk opgeslagen worden , misschien weliswaar ten tijdelijken titel, op de computer van de bezoekende derde84. Ten dezen mogen we toch wel stellen dat de keuze van de auteur zijn werk op het internet aan te bieden de impliciete toelating betekent dit werk met een browser te bekijken en dus over te gaan tot een verveelvoudiging. Naar toekomstig recht moet verwezen worden naar de E.G. Richtlijn van 22 mei 200185. “Meer algemeen stelt art.2 van de Richtlijn (…) dat de lidstaten moeten voorzien in ‘het uitsluitende recht, de directe of indirecte, tijdelijke of duurzame, volledige of gedeeltelijke reproductie van dit materiaal, met welke middelen en in welke vorm ook, toe te staan of te verbieden’. Interessant is daarbij dat in deze teksten gepreciseerd wordt dat ook het tijdelijke reproduceren, zoals nodig bij het functioneren van een informatica- of internet toepassing, in beginsel aan het auteursrecht wordt onderworpen. Men moet er evenwel rekening mee houden dat art. 5.1 van de Richtlijn (…) ook stelt dat ‘tijdelijke reproductiehandelingen, die van voorbijgaande of incidentele aard zijn, en die een integraal en essentieel onderdeel vormen van een technisch procédé en die worden toegepast met als enig doel: a) de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of b) een 84 Over de vraag of de overbrenging naar het eigen beeldscherm en of de tijdelijke opslag in het RAM geheugen van de computer wel een verveelvoudiging is in de zin van de auteurswet: zie CLAPPAERT, W., op.cit., 362 85 E.G.Richtlijn van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, Publ. L 167/10, 22 juni 2002 Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
37
PETER MAERTENS
rechtmatig gebruik, van een werk of ander materiaal mogelijk te maken, en die geen zelfstandige economische waarde bezitten, van het in artikel 2 bedoelde reproductierecht uitgezonderd zijn’.”86 5.5.2. Het exclusieve recht op mededeling aan het publiek Kan het opnemen van een deep link of een framed deep link het auteursrecht schenden, op het enkele punt dat daardoor zou geraakt kunnen geraakt worden aan het uitsluitende recht van de auteur zijn werk mede te delen aan het publiek ? Deze vraag is ongetwijfeld één van de moeilijkste items uit het auteursrecht. Zoals reeds eerder gesteld behoort het exclusief aan de auteur toe het medium te bepalen waarmee de veruitwendiging zal gebeuren. Daarbij lijkt het reeds een definitief uitgemaakte zaak dat een mededeling via het internet wel degelijk als “aan het publiek” moet beschouwd worden, ook al gebeurt de consultatie van de website door telkens verschillende individuen, die achter de beslotenheid van hun eigenste computer “surfen”. De wettelijke uitsluitingsgrond “familiale kring” (waardoor de bescherming van het auteursrecht uitgeschakeld zou worden) is dus hier niet van toepassing87. Nu vaststaat dat de auteur het recht heeft om in volle onafhankelijkheid te beslissen volgens welk procédé zijn werk , en m.n. middels het internet, aan het publiek medegedeeld zal worden, heeft de auteur ons inziens ook het recht te bepalen onder welke voorwaarden dit dient te geschieden. Meer bepaald heeft hij dus het recht te voorzien dat deep linking naar zijn site uit den boze is. Een deep link in weerwil van de wil van de auteur is een schending van het auteursrecht vanuit zijn exclusief recht op mededeling aan het publiek. Op de vraag of kan worden gesproken van een openbaarmaking in de zin van de auteurswet wordt in het eerder geciteerde “kranten.com”-vonnis niet ingegaan. Daarbij is het wel verdedigbaar “dat de verwijzer als openbaarmaker moet worden aangemerkt; hij speelt immers een rol bij het ter beschikkingstellen aan het publiek van het werk waarnaar wordt verwezen”88.
5.5.3. Uitzonderingen op de vermogensrechten bij wet geregeld
86 GOTZEN, F., “Auteursrecht”, losbladige cursus KULeuven, 2001, 70 87 CLAPPAERT, W., op.cit., 364-365; Rb.Brussel, 16 oktober 1996, A.M., 1996, 426; Vergelijk met de heldere analyse (weliswaar toegespitst op de MP3-problematiek) in ANTHIERENS, J., o.c., 158 88 KOELMAN, K., l.c., met verwijzing naar DE COCK BUNING, M. en VERMEER, M., “Hyperlinks en metatags; meeliften in cyberspace”, Computerrecht, 168 en naar HUGENHOLTZ, P., “Het internet: het auteursrecht voorbij ?”, Handelingen NJV, 1998-I, 212-213
38
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
HET AUTEURSRECHTELIJK STATUUT VAN DEEP LINKING
Louter bij wijze van volledigheid merken wij op dat de auteurswet zélf een aantal uitzonderingen voorziet waarbij de toestemming niet meer door de auteur gegeven wordt, maar als het ware door de wetgever zelf. Daaronder behoren ondermeer het citaatrecht, bloemlezingen, actualiteitsinformatie, onderwijs of wetenschappelijk onderzoek, enz… In deze gevallen weze ook opgemerkt dat de wettelijke toestemming de gebruiker niet ontslaat van het verschaffen aan de auteur van een vergoeding. 5.5.4. Morele rechten van de auteur Elke auteur beschikt over een aantal morele rechten. Het unieke verschil met de vermogensrechten (reproductierecht en recht op mededeling aan het publiek) ligt hem vooral in de onvervreemdbaarheid van deze rechten. Tot die morele rechten behoort in de eerste plaats het recht om het werk bekend te maken. Men mag dit recht niet verkeerd begrijpen. Het betreft het “divulgatierecht van de auteur, waarbij hij alleen de bevoegdheid bezit om discretionair te beslissen of hij het werk al dan niet aan de openbaarheid prijsgeeft”89. De beslissing om het werk bekend te maken is fundamenteel en onherroepelijk. Zij kan slechts één keer worden genomen ten aanzien van hetzelfde werk, en slechts door één enkele persoon, namelijk de auteur zelf. Bij het vraagstuk rond de auteursrechtelijke geoorloofdheid van een deep (framed) link zal dit morele recht derhalve geen verdere rol spelen. Ook het recht op vaderschap is hier niet aan de orde. Het betreft het recht van de auteur zich als de ware schepper van het werk aan te dienen en te verhinderen dat anderen een valse naam op het werk zouden aanbrengen. Of, langs de negatieve zijde, het recht om naamloos of onder een pseudoniem het werk te veruitwendigen. Zeer belangrijk echter is ons inziens het recht op eerbied voor het werk, ook wel genoemd het recht op de integriteit van het werk90. Het betreft namelijk de mogelijkheid om zich te verzetten “tegen elke wijziging” van het werk of tegen de gevallen van “misvorming, verminking of andere wijziging” of van “enige andere aantasting” van het werk die de eer of de reputatie van de auteur kunnen schaden. Ons inziens kan het opnemen van een hyperlink en a fortiori van een deep link of een deep framed link in sommige gevallen gerekend worden tot “enige andere aantasting” van het werk van de auteur, die zijn eer of reputatie kunnen schaden. Een typische mogelijkheid zou kunnen zijn het opnemen van een hyperlink naar een eerder neutraal werk vanuit een site met pornografische inhoud of vanuit een site met een duidelijke politieke strekking, waar het gehyperlinkte werk duidelijk geen echte affiniteit mee heeft. Zo ook BUYDENS: “Het is evenmin uitgesloten dat de(…)maker van de weblocatie 89 GOTZEN, F., op.cit., 117 90 Wat zijn wettelijke grondslag vindt in art. 1, §2, voorlaatste en laatste lid Auteurswet. Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1
39
PETER MAERTENS
zich op het morele recht op integriteit beroept om te betogen dat het ‘kortsluiten’ van de structuur een ‘wijziging’ in de uiterlijke verschijningsvorm van de weblocatie (de locatie als werk) en in voorkomend geval (rekening houdend met de omstandigheden) zelfs een inbreuk op dat werk zou betekenen die afbreuk doet aan de reputatie”91.
6. Besluit Van zodra een auteur een origineel werk veruitwendigt wordt zijn werk auteursrechtelijk beschermd, zeker ook wanneer de veruitwendiging in het kader van het internet gebeurt. Aan deze veruitwendiging zijn een aantal prerogatieven gekoppeld die exclusief toebehoren aan de auteur van dat werk. Deze prerogatieven hebben hun repercussies op het leggen van hyperlinks, en des te meer op het leggen van deep links. Bovendien moet het leggen van een deep link niet enkel met de auteurswet rekening houden. Ook de databankenwet moet zeker in overweging genomen worden naast meer algemene overschouwingen zoals burgerlijk aansprakelijkheidsrecht, handelspraktijkenwetgeving, strafrecht, ja zelfs soms het merkenrecht. Alhoewel het auteursrecht terecht als een wettelijk toegelaten uitzondering kan beschouwd worden van het meer fundamentele recht op vrije meningsuiting, toch moet ook hier de uitzondering de uitzondering blijven. Art.10 EVRM werd in het verleden al te vlug als ter zake niet dienend afgedaan.
91 BUYDENS, M., op.cit., 86, n°252 bis in fine
40
Jura Falconis Jg. 39, 2002-2003, nummer 1