HERZIENING STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING OP HET AANLEGGEN VAN PARKEERPLAATSEN EN FIETSENSTALLINGEN BUITEN DE OPENBARE WEG Ontwerp goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 08/02/2013 Definitieve vaststelling door de gemeenteraad op 25/02/2013 Goedkeuring door de Deputatie van de provincie Vlaams-Brabant op 27/06/2013 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 02/08/2013 Van kracht vanaf 12/08/2013
1
Opleggen van de verplichting
Bij het optrekken van nieuwe gebouwen, het uitvoeren van bestemmingswijzigingen of het uitvoeren van verbouwingswerken, voor zover deze wijzigingen vergunningsplichtig zijn, moet de vergunninghouder het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aanleggen, zoals bepaald in deze verordening.
2
Definities
Voor het gebruik van deze verordening worden volgende definities gehanteerd:
2.1.1
parkeerplaats:
Ofwel een garage, een garagebox of carport met de volgende minimumafmetingen: 5 m lang, 2,75 m breed en een minimum vrije hoogte van 1,80 m langs de toegangszone voor de wagen ofwel een standplaats (overdekt of in open lucht) daartoe speciaal aangelegd en uitgerust. De minimale afmetingen zijn 4,50 m lang op 2,25 m breed en een vrije hoogte van 1,80 m. De standplaats dient minimaal verhard te worden met grint, zodat ze niet verzakt onder het verkeer en begaanbaar is voor voetgangers. Elke parkeerplaats dient afgebakend te worden met duurzame materialen. De parkeerplaatsen in open lucht dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen. Schikking en toegangswegen moeten voldoen aan de maatvoering die in volgende figuren aangegeven wordt. (Fig. 1 tot fig. 5). Er worden max. 2 in elkaar verlengde liggende en aansluitende parkeerplaatsen toegestaan voor zover het geen parkeerplaatsen betreft die nodig zijn voor een publieke bestemming.
Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
1
Parkeerplaats per inrijhoek
Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
2
2.2 -
2.3 -
-
2.4
Parkeerplaatsen voor gehandicapten: De inplanting en afmetingen hiervan worden geregeld in de gewestelijke verordening Toegankelijkheid.
Publieke parkeerplaatsen: Deze parkeerplaatsen dienen toegankelijk te zijn voor iedereen zodanig dat deze gebruikt kunnen worden door alle bezoekers, deze parkeerplaatsen dienen als dusdanig ook aangeduid te worden, volgens een aanduiding goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen. Voor deze parkeerplaatsen kan een vergoeding gevraagd worden op werkdagen tussen 9.00u en 18.00u door de uitbaters. Deze parkeerplaatsen dienen minimum op zon- en feestdagen en alle avonden tussen 18u en 6u 30 gratis open blijven en ter beschikking gesteld worden.
Fietsenstalling :
Een box waarvan de minimum binnenafmetingen zijn: 1,92m lang, 0,70m breed en 1,25m hoog; ofwel een standplaats (overdekt of in open lucht) daartoe speciaal aangelegd en uitgerust en als dusdanig door het college aanvaardt. De minimum afmetingen van de standplaats zijn 1,75 m lang en 0,70m breed. De standplaats dient minimaal verhard te worden met grint. De stalling moet gemakkelijk toegankelijk zijn vanaf het openbaar domein d.w.z. zonder door woon- of bureelgedeelten van het gebouw te gaan. De vrije breedte van de toegangsweg tot de berging moet min 0,90m bedragen.
2.5
Bouwwerk:
Zoals omschreven in art. 99 van de wet op de stedenbouw.
2.6
Verbouwing:
Wijzigingen aan het volume van het gebouw en of bijgebouwen
2.7
Vernieuwbouw:
Bouwen na afbraak van meer dan 60% van de buitenmuren (met uitzondering van de gemene muren), wordt gelijkgesteld met een volledige nieuwbouw.
2.8
Bestemmingswijziging:
De verandering van de bestemming van een gebouw, zoals omschreven in het decreet, voor zover dit aan een vergunning onderworpen is. Bij de vergunningsaanvraag dient een plan met aanduiding van de toestand en de bestemming voor en na de werken toegevoegd te worden.
2.9
Einde ruwbouw:
Van zodra de draagstructuur van wanden en daken voltooid is.
2.10 Woongelegenheid: Afgesloten entiteit waar de bewoner kan wonen, koken, slapen en de sanitaire voorzieningen aanwezig zijn. (Wc en wasbak).
2.11 Kamer: Een woning waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: WC; bad of douche; kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt. Een kamer heeft volgens het Kamerdecreet een minimale netto vloeroppervlakte van 12m².
2.12 Binnenstad: Gedeelte van de stad gelegen binnen de ring (R23), de grens tussen de binnenstad en de rest van de stad wordt vastgelegd in het midden van de R23. Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
3
2.13 Kernwinkelgebied: Het aaneengesloten gebied in de binnenstad dat de volgende straten omvat: − ’s Meiersstraat, − Alfons Smetsplein, − Boekhandelstraat, − Bondgenotenlaan, − Brusselsestraat van het kruispunt met de Grote Markt tot het kruispunt met de Lei, − Collegeberg, − Diestsestraat, − Dirk Boutslaan van het kruispunt met de Pensstraat tot het kruispunt met de Wandelingenstraat, − Drie-Engelenberg, − Eikstraat, − Franz Tielemanslaan, − Grote Markt, − Hallengang, − Hanengang, − Herbert Hooverplein, − Hogeschoolplein, − Jan Stasstraat, − Jodenstraat, − Kiekenstraat, − Kortestraat, − Krakenstraat, − Kroegberg, − Lakenweversstraat, − Lavorenberg, − Leopold Vanderkelenstraat, − Lepelstraat, − Liergang, − Louis Melsensstraat, − Margarethaplein, − Martelarenplein, − Mathieu De Layensplein, − Mechelsestraat van het kruispunt met de Grote Markt tot het kruispunt met de Vismarkt, − Mgr. Ladeuzeplein, − Muntstraat, − Naamsestraat van het kruispunt met de Grote Markt tot het kruispunt met de SintMichielsstraat, − Oude Markt, − Parijsstraat van het kruispunt met de Brusselsestraat tot het kruispunt met de Minderbroedersstraat, − Pensstraat, − Pierre Joseph van Benedenstraat, − Prof. Josse-Jean-Hubert Vounckplein, − Rector De Somerplein, − Savoyestraat, − Standonckstraat, − Tiensestraat van het kruispunt met het Rector De Somerplein tot het kruispunt met het Herbert Hooverplein, − Vismarkt, − Vital Decosterstraat van het kruispunt met de Jan Stasstraat tot het kruispunt met de Diestsestraat, Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
4
− −
Wandelingenstraat, Zeelstraat.
Panden die of hun officiële adres hebben in of met één zijde grenzen aan de opgesomde straten, behoren eveneens tot het kernwinkelgebied.
2.14 Sociale woning: Een sociale woning zoals bedoeld in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en latere wijzigingen.
2.15 Serviceflat: Een serviceflat is een individuele woongelegenheid in een serviceflatgebouw. Een serviceflatgebouw bestaat uit één of meer gebouwen die, onder welke benaming ook, functioneel een geheel vormen en die bestaan uit individuele wooneenheden waar bejaarden zelfstandig wonen en uit gemeenschappelijke voorzieningen voor dienstverlening waarop zij facultatief een beroep kunnen doen. Een serviceflatgebouw beschikt over een erkenning zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 1985 en latere wijzigingen tot vaststelling van de rechtspleging voor erkenning en sluiting van serviceflatgebouwen, woningcomplexen met dienstverlening, en rusthuizen.
3
Verplichtingen
De verplichtingen voortkomend uit deze verordening maken blijvend deel uit van de vergunning d.w.z.: - De parkeerplaatsen en fietsenstallingen nodig om te voldoen aan deze verordening moeten als parkeerplaatsen en fietsenstallingen aanwezig blijven. - Ze mogen geen andere bestemming krijgen of voor iets anders gebruikt worden. - Ze moeten blijven bestaan zolang de inrichting blijft bestaan waarvoor ze gelden. Indien een parkeerplaats of fietsenstalling wijzigt van bestemming dient een andere parkeerplaats of fietsenstalling voorzien te worden of dient de vervangende belasting betaald te worden De verplichting blijft bestaan tenzij de stad Leuven bij algemene maatregelen zou besluiten de verplichting op het aanleggen van parkeerplaatsen en fietsenstallingen op te heffen.
4
Vaststellen van het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen
Ten einde de omvang van de verplichting te kunnen vaststellen wordt volgende procedure gevolgd. a) Op basis van de ingediende plannen van de aanvraag wordt berekend hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er volgens de verordening moeten voorzien worden. Dit aantal wordt in de vergunning vermeld. b) Bij het beëindigen van de ruwbouw of eventueel gedeeltelijk ingebruikname van het gebouw wordt een eerste proces verbaal (P.V.) van vaststelling gemaakt. Hierin wordt door de daartoe aangestelde beambte van het stadsbestuur vastgesteld: - Of de ruwbouw beëindigd is of dat het gebouw eventueel gedeeltelijk bewoond of gebruikt wordt - Hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er op basis van de (gedeeltelijk uitgevoerde) werken nodig zijn. Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
5
Op basis van dit P.V. van eerste vaststelling dat aan de vergunninghouder aangetekend wordt verzonden, beschikt de vergunninghouder over 3 jaar om de nodige parkeerplaatsen en fietsenstallingen aan te leggen. c) Drie jaar na het eerste P.V. wordt een tweede en definitief P.V. van vaststelling opgemaakt waarin het werkelijk aangelegde aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt opgenomen. Voor de opmaak van het definitief P.V. kan tweemaal een opschorting van 4 jaar bij het college van burgemeester en schepenen aangevraagd worden wanneer het stedenbouwkundig onverantwoord is een parkeerplaats op het perceel van de aanvraag te voorzien. Dit is onder meer het geval waneer een BPA of RUP een gemeenschappelijke parking voorziet, bij een waardevol historisch pand en bij een stadwoning in het verkeersvrije stadscentrum. Deze mogelijkheid dient in de stedenbouwkundige vergunning vermeld te worden met de reden waarom het aanleggen van een parkeerplaats stedenbouwkundig onverantwoord is. d) Zowel bij de vaststelling van het 1ste, als het 2de P.V. wordt de vergunninghouder minstens 8 kalenderdagen vooraf per aangetekend schrijven uitgenodigd om bij de vaststelling aanwezig te zijn. De vergunninghouder zal toegang geven tot alle ruimten die betrekking hebben op het volledige gebouw, ook als deze ruimten niet begrepen zijn in de stedenbouwkundige vergunning. Wanneer deze toegang niet verleend wordt zal geen enkele parkeerplaats aanvaard worden. e) Het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen dat volgens het 2de en definitieve P.V. vastgesteld wordt, is het aantal dat als verplichting op het bouwwerk blijft rusten. De vergunninghouder wordt van het 2de P.V. van vaststelling verwittigd bij aangetekend schrijven. f)
Het aantal vastgestelde parkeerplaatsen en fietsenstallingen en de plaats waar deze aanwezig zijn zal opgenomen worden in het vergunningsregister.
5
Voorwaarden en berekeningswijze
5.1
Aanleg parkeerplaatsen en fietsenstallingen
a) Wat is aanleggen? Onder aanleg van een parkeerplaats of fietsenstalling wordt verstaan: - Het bouwen van een nieuwe parkeerplaats of fietsenstalling; - Het in volle eigendom, in erfpacht of met recht van opstal (voor minimum 27 jaar), bezitten of verwerven van een bestaande parkeerplaats of fietsenstalling, die enerzijds voldoet aan de voorwaarden van deze verordening en anderzijds nog niet gebruikt werd voor het bekomen van een vergunning. Parkeerplaatsen en fietsenstallingen welke in overtreding aangelegd werden komen niet in aanmerking als bestaande parkeerplaats of fietsenstalling. - Het huren van een parkeerplaats of fietsstalling voor een minimum periode van 27 jaar, wordt eveneens aanvaard bij het oprichten van woonruimten (woning, appartement, studio en kamer) en indien de parkeerplaatsen en fietsenstallingen voldoen aan dezelfde voorwaarden als bij het verwerven van een bestaande parkeerplaats of fietsenstalling b) Waar aanleggen? - De parkeerplaatsen moeten aangelegd worden of voorzien zijn op het bouwperceel zelf waarop het gebouw zal komen, ofwel op een perceel gelegen op maximum 1.000 m van het bouwperceel. De fietsenstallingen moeten aangelegd worden of voorzien zijn op het bouwperceel zelf waarop het gebouw zal komen, ofwel op een perceel gelegen op een afstand van maximum 100 m van het bouwperceel. Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
6
De afstand wordt gemeten in vogelvlucht vanaf de grenzen van de percelen volgens de gis-kaart van de stad Leuven De ligging van de parkeerplaatsen en fietsenstalling moet op het bouwplan, gevoegd bij de aanvraag om stedenbouwkundige vergunning, aangegeven worden en als dusdanig aangelegd worden, indien de parkeerplaatsen reeds gekend zijn bij de aanvraag van de vergunning. c) Hoe aanleggen? - Alle parkeerplaatsen moeten zoveel mogelijk langs een gemeenschappelijke toegang op de openbare weg uitmonden.
5.2
Berekening aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen
Het aantal aan te leggen parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt als volgt bepaald: - Aan de hand van de opgegeven of vastgestelde bestemmingen wordt per bestemming nagegaan hoeveel parkeerplaatsen en fietsenstallingen er nodig zijn. -
De vloeroppervlakte wordt per bouwlaag berekend met inbegrip van de buitenmuren.
-
Het aantal vereiste parkeerplaatsen en fietsenstallingen wordt bekomen door de berekende vloeroppervlakte (of het aantal eenheden) te delen door de oppervlakte (of het aantal eenheden) van de norm voor de betreffende bestemming. Hierbij wordt afgerond naar het lagere gehele getal indien de rest van de deling minder bedraagt dan 0,50. Er wordt afgerond naar het hogere gehele getal indien de rest van de deling groter of gelijk is aan 0,50
-
De vereiste oppervlakte nodig voor het realiseren van de parkeerplaatsen en fietsenstallingen door deze verordening, wordt niet in aanmerking genomen voor het berekenen van het nodige aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen.
-
Bij verbouwing wordt steeds een vergelijkende berekening gemaakt tussen de reeds bestaande bestemming en de nieuwe bestemming, volgens deze verordening. Het verschil tussen beide berekeningen geeft het nodig aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen aan.
-
Per bestemming kunnen speciale berekeningswijzen aangegeven worden
-
Bestemmingen die eerder wederrechtelijk gerealiseerd werden, kunnen niet in aanmerking genomen worden voor de bepaling van de vorige toestand.
5.3
Openbaar gebruik
Indien publiek toegankelijke parkeerplaatsen aangelegd worden, in plaats van parkeerplaatsen welke enkel kunnen gebruikt worden door de eigenaar of huurder, dient men maar de helft van het aantal nodige parkeerplaatsen aan te leggen. Parkeerplaatsen nodig voor woonruimten (woningen, appartementen, studio’s en kamers) worden uitgesloten uit deze toepassing
5.4
Parkeernormen
Wanneer voor een gebied een bijzonder plan van aanleg (BPA) of een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) werd opgemaakt en deze andere normen opleggen hebben deze voorrang op de algemene norm. Indien een bestemming niet voorkomt in de volgende opsomming, zal de bestemming ingedeeld worden bij een vergelijkbare bestemming.
5.4.1
Eengezinswoningen gelegen in een aaneengesloten bebouwing met de voorgevel op of tegen de rooilijn
Normering: -Voor deze woningen zijn er geen parkeerplaatsen nodig Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
7
Berekeningswijze: -Indien deze gebouwen veranderen van bestemming is hiervoor ook geen aftrek mogelijk bij de berekening van de ontbrekende parkeerplaatsen
5.4.2
Meergezinswoningen en andere eengezinswoningen, studio’s en appartementen
Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per woongelegenheid van maximum 150m² - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende woongelegenheid - per schijf van 3 woongelegenheden of studio’s dient 1 extra parkeerplaats voorzien te worden - voor woningen groter dan 150m² dient per bijkomende schijf van 150m² een extra parkeerplaats voorzien te worden - minimum fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per woongelegenheid Vrijstelling: Indien de woongelegenheden zich bevinden in het kernwinkelgebied zijn geen parkeerplaatsen nodig Berekeningswijze: - nieuwbouw: volgens de gegevens op het plan; er wordt geen rekening gehouden met de bestaande toestand - verbouwing: er wordt rekening gehouden met de aanwezige woonoppervlakte, per 150 m² bestaande woonoppervlakte mag er één woongelegenheid beschouwd worden die in mindering gebracht wordt voor de berekening van de nodige parkeerplaatsen. De oppervlakte wordt berekend per bovengrondse bouwlaag, gemeten tot in de perceelsgrens.
5.4.3
Sociale woningen
Normering: - Nieuwbouw: 1 parkeerplaats per woongelegenheid - Verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende woongelegenheid - Minimum fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per woongelegenheid Vrijstelling: Indien de woongelegenheden zich bevinden in het kernwinkelgebied zijn geen parkeerplaatsen nodig. Berekeningswijze: - Nieuwbouw: volgens de gegevens op het plan; er wordt geen rekening gehouden met de bestaande toestand - Verbouwing: er wordt rekening gehouden met de aanwezige woonoppervlakte, per 150m² bestaande woonoppervlakte mag er één woongelegenheid beschouwd worden die in mindering gebracht wordt voor de berekening van de nodige parkeerplaatsen. - De oppervlakte wordt berekend per bovengrondse bouwlaag, gemeten tot in de perceelsgrens.
5.4.4
Serviceflats
Normering: - Nieuwbouw: 1 parkeerplaats per 3 serviceflats, vermeerderd met 1 parkeerplaats per schijf van 10 serviceflats - Verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 3 serviceflats, vermeerderd met 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 10 serviceflats - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: zie gewestelijke verordening Toegankelijkheid - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per 5 serviceflats
Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
8
5.4.5
Woon- en zorgcentra voor bejaarden
Normering: - Nieuwbouw: 1 parkeerplaats per 4 kamers - Verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende schijf van 4 kamers - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: zie Toegankelijkheid - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per 5 kamers
5.4.6
gewestelijke
verordening
Gebouwen voor handel, diensten, vrije beroepen (winkels, warenhuizen, cafés dokterspraktijk, tandartspraktijk, apotheek, kinesitherapie...)
Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 75 m2 vloeroppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 75 m² - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: zie gewestelijke verordening Toegankelijkheid - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50m² vloeroppervlakte Vrijstelling: - indien de ruimte beperkt wordt tot maximum 100m² is er geen parking of fietsenstalling nodig voor deze bestemming Vermindering: - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden: art 5.3
5.4.7
Hotels
Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per schijf van 3 hotelkamers, voor het gedeelte kamers - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 3 hotelkamers voor het gedeelte kamers. - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: zie gewestelijke verordening Toegankelijkheid Berekeningswijze: Volgens de gegevens op het plan; bureelruimte, personeelsrefter, keuken en bergruimten worden niet meegerekend voor zover ze uitsluitend dienen voor de hotelfunctie, de andere ruimten worden volgens hun bestemming gerekend. Vermindering: - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden: art 5.3
5.4.8
Gebouwen bestemd voor kamers
Normering: 1. Voor studentenhuisvestingsprojecten die het eigendom zijn van of onder het beheer vallen
van een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs of waarover een samenwerkingsovereenkomst is afgesloten tussen de bouwheer en een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs, met dien verstande dat bijkomend voldaan moet zijn aan elk van de volgende voorwaarden : 1° het bevoegde bestuursorgaan van de ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
9
onderwijs heeft formeel zijn instemming verleend met de samenwerkingsovereenkomst; 2° de samenwerkingsovereenkomst is afgesloten voor een periode van ten minste 27 jaar, en kan niet eenzijdig opgezegd worden voor het verstrijken van die periode; 3° in de samenwerkingsovereenkomst zijn afspraken over de huurprijs van individuele kamers in de studentenhuizen of studentengemeenschapshuizen opgenomen. gelden volgende normen: Voor NIEUWBOUW: - 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 8 kamers kleiner dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 1 parkeerplaats per woonentiteit groter dan of gelijk aan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); + 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 3 woonentiteiten groter dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 1 fietsenstalling per kamer kleiner dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 2 fietsenstallingen per woonentiteit groter dan of gelijk aan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²). Voor VERBOUWINGEN zijn de hierboven opgesomde normen van toepassing op de bijkomende kamers of woonentiteiten. 2. Voor studentenhuisvestingsprojecten die geen eigendom zijn van noch onder het beheer
vallen van een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs of waarover geen samenwerkingsovereenkomst is afgesloten tussen de bouwheer en een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs gelden volgende normen: Voor NIEUWBOUW: - 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 3 kamers kleiner dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 1 parkeerplaats per woonentiteit groter dan of gelijk aan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); + 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 3 woonentiteiten groter dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 1 fietsenstalling per kamer kleiner dan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); - 2 fietsenstallingen per woonentiteit groter dan of gelijk aan [de norm volgens het kamerdecreet voor kamers met eigen sanitair én kookgelegenheid] (op heden:18m²); Voor VERBOUWINGEN zijn de hierboven opgesomde normen van toepassing op de bijkomende kamers of woonentiteiten. 3. Vrijstelling: - indien het maximum aantal kamers beperkt wordt tot 3 is er geen parkeerplaats nodig voor deze bestemming; - indien een woning wordt opgedeeld met een tijdelijke vergunning en het maximum aantal kamers beperkt wordt tot 3 (of één extra woning) moet er –in afwijking van de definitie in art. 2.4.- geen aparte box of speciaal daartoe aangelegde of uitgeruste standplaats voorzien worden, maar mogen de fietsen gestald worden in de (gemeenschappelijke) hall, gang, berging of tuin van het gebouw, op voorwaarde dat deze ruimtes vlot bereikbaar zijn vanaf de straat en op Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
10
-
voorwaarde dat er aangetoond kan worden dat er in deze lokalen voldoende ruimte (1.75 m x 0.6m per fiets) is om het vereiste aantal fietsen te kunnen plaatsen; indien de kamers zich bevinden in het kernwinkelgebied zijn geen parkeerplaatsen nodig.
5.4.9
Schouwburgen, bioscopen, concertgebouwen, congresgebouwen, auditoria en gelijkaardige
Normering: - Nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 10 zitplaatsen - Verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 10 zitplaatsen. - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: zie gewestelijke verordening Toegankelijkheid - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 10 zitplaatsen Vermindering: - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art 5.3
5.4.10 Ziekenhuizen en klinieken Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per patiëntenbed - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomend patiëntenbed - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: zie gewestelijke verordening Toegankelijkheid - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 2 patiëntenbedden Berekeningswijze: - nieuwbouw: volgens de gegevens van het plan - verbouwing: volgens de gegevens op het plan, een aftrek is mogelijk voor bestemmingswijzigingen op basis van een vergelijking tussen de bestaande en de nieuwe bestemming Vermindering: - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art:5.3
5.4.11 Feestzalen, danszalen Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 5 m2 vloeroppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 5 m2 vloeroppervlakte - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: zie gewestelijke verordening Toegankelijkheid - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 5m² Vermindering: - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3
5.4.12 Sportzalen Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 50m2 vloeroppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 50m2 vloeroppervlakte. - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: zie gewestelijke verordening Toegankelijkheid - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50m2 vloeroppervlakte Vermindering: Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
11
-
½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3
5.4.13 Sportterreinen Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per 100 m2 nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief de verplichte randzone) - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 100 m2 - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: 1 parkeerplaats per 25 parkeerplaatsen - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per 100 m2 nodige terreinoppervlakte (d.w.z. inclusief de verplichte randzone) Vermindering: - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3
5.4.14 Industriële en ambachtelijke gebouwen, groothandelsgebouwen en stelplaatsen van private en openbare vervoerbedrijven Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 100m² bedrijfsoppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende, begonnen schijf van 100m² bedrijfsoppervlakte. - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 200m² Berekeningswijze: Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan de vloeroppervlakte die voor bedrijfsdoeleinden gebruikt wordt voor zover ze overdekt is. Bergplaatsen en opslagruimten maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte. Vermindering: - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gemaakt worden art: 5.3 -
5.4.15 Kantoorgebouwen Normering: nieuwbouw: 1 parkeerplaats per begonnen schijf van 75m² vloeroppervlakte verbouwing: 1 parkeerplaats per bijkomende begonnen schijf van 75m² vloeroppervlakte - Minimum aantal parkeerplaatsen voor gehandicapten: zie gewestelijke verordening Toegankelijkheid - Minimum aantal fietsenstallingen: 1 fietsenstalling per begonnen schijf van 50m² Vrijstelling: - indien de ruimte beperkt wordt tot 100m² is er geen parkeerplaats nodig voor deze bestemming - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3
5.4.16 Auto herstelplaatsen, garages, benzinestations Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per 75m² bedrijfsoppervlakte - verbouwing: 1 parkeerplaats per begonnen bijkomende schijf van 75 m² bedrijfsoppervlakte. Berekeningswijze: Onder bedrijfsoppervlakte wordt verstaan de vloeroppervlakte die voor bedrijfsdoeleinden gebruikt wordt voor zover ze overdekt is. Bergplaatsen en opslagruimte maken deel uit van de bedrijfsoppervlakte Vermindering: - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden art: 5.3 Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
12
5.4.17 Onderwijsinrichtingen en kinderkribben Normering: - nieuwbouw: 1 parkeerplaats per klaslokaal vermenigvuldigd met volgende coëfficiënten: Parkeerplaatsencoëf. Fietsenstallingencoëf. Kleuter- en lager onderwijs 1 5 Secundaire scholen: 1 13 Hoger onderwijs: 4 13 Andere vormen van onderwijs 2 1-5: vast te leggen door het college in functie van de “gezondheidstoestand” van de leerlingen Voor kinderkribben: 1 parkeerplaats en 1 fietsenstalling per 75m² - verbouwing: zelfde voorwaarden per bijkomend klaslokaal of per schijf van 75m² -
Minimum aantal Toegankelijkheid
parkeerplaatsen
voor
gehandicapten:
zie
gewestelijke
verordening
Berekeningswijze: Volgens de gegevens op het plan. De gedeelten kantoorruimte e.d. worden als dusdanig belast. Volgende ruimten worden aanzien als klaslokaal: instructielokaal, audiovisueel lokaal, seminarie, practicum, auditorium. Worden niet aanzien als klaslokaal: labo's, tekenzalen, gymnastiekzalen en refters voor zover ze niet toegankelijk zijn voor het publiek. De parkeerplaatsen mogen niet voorzien worden op een terrein dat normaal als speelplaats dienst doet. Vermindering: - ½ van het aantal indien de parkeerplaatsen openbaar gebruikt worden
6
Belasting
Indien de parkeerplaatsen en fietsenstallingen volgens deze verordening niet aangelegd (of niet kunnen aangelegd) worden, worden de verplichtingen voortkomend uit deze verordening vervangen worden door de betaling van de door het belastingsreglement ter zake opgelegde verplichting.
7
Strafbepalingen
De overtredingen op deze verordening worden behandeld handhavingsmaatregelen bepaald in het decreet op de ruimtelijke ordening.
8
overeenkomstig
de
Overgangsbepalingen
Voor de stedenbouwkundige aanvragen die ingediend werden voor het van kracht worden van deze verordening en waarvoor het 2de PV van vaststelling werd opgesteld voor deze datum, gelden de normering en de berekening, zoals bepaald in het belastingsreglement dat van toepassing was op de ontbrekende parkeerplaatsen op het ogenblik van de stedenbouwkundige aanvraag. Op de stedenbouwkundige aanvagen ingediend voor het van kracht worden van deze verordening, waarvoor het 2de PV van vaststelling op dat ogenblik nog niet is opgesteld, is onderhavige verordening integraal van toepassing voor wat het ontbreken van parkeerplaatsen betreft. Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
13
Bij de volgende vergunningen was de aanleg van parkeerplaatsen niet expliciet verplicht, de parkeerplaatsen die bij deze vergunningen werden aangelegd kunnen opgenomen worden als aan te leggen parkeerplaats in de parkeerplaatsenberekening. Vergunningen in Leuven centrum van voor 1973 Vergunningen in Wilsele van voor 1977 Vergunningen in Wijgmaal van voor1977 Vergunningen in Kessel-Lo van voor 1973 Vergunningen in Heverlee van voor 1977
Aangepaste parkeerverordening – Gedeeltelijke herziening
14