Prébrandweerzone Rivierenland
SOP Procedure beveiliging van interventies op de openbare weg
PROCEDURE BEVEILIGING VAN INTERVENTIES OP DE OPENBARE WEG STANDAARD OPERATIE PROCEDURE
Definitieve versie Goedgekeurd door de Prézoneraad op 10 september 2013
1. Inleiding Het K.B. van 27 april 2007 regelt de bevoegdheid van de brandweer om bij interventies op de openbare weg het verkeer te regelen. Het K.B. van 10 november 2012 legt de minimale voorwaarden vast van de snelste adequate hulp en de van de adequate middelen. Een apart signalisatievoertuig maakt deel uit van de adequate middelen bij elke interventie op een autosnelweg of op een autoweg met twee of meer rijstroken per rijrichting en op een andere openbare weg waarvan de risicoanalyse welzijn op het werk uitwijst dat het nodig is. In het kader van de arbeidsveiligheid en de verkeerswetgeving beschrijft deze procedure welke uitruk en methodes worden gebruikt opdat onze brandweerdiensten op een veilige en gestandaardiseerde manier interventies op de openbare weg maximaal kunnen beveiligen. Aan bod komen de collectieve middelen op het vlak van afbakening en signalisatie (voertuigen, kegels,…), de manier waarop deze afbakening moet worden opgesteld, de persoonlijke beschermingsmiddelen die moeten gebruikt worden en op welke plaatsen/interventies bijkomende beveiliging zal worden ingezet.
2. Signalisatievoertuig + uitrusting 2.1. Signalisatievoertuig Als typevoertuig wordt een bestelwagen ingezet met een schuifdeur langs beide kanten (overgangsmaatregel voertuigen in dienst op 07 mei 2013: enkele schuifdeur). Op deze manier kan het uitladen van het voertuig altijd gebeuren langs de veilige kant van de weg. Het voertuig beschikt over een standaard prioritaire installatie voorzien van degelijke blauwen lichten die eveneens naar achteren zijn gericht. Op het dak is een dwarspijl gemonteerd. Een signalisatievoertuig moet aan de achterzijde goed zichtbaar zijn en daarom is een visgraatmotief in hoogreflecterend materiaal aangebracht; de breedte van de strepen die onder een hoek staan van 45° bedragen 20 cm. Het gebruik van een aanhangwagen wordt niet voorzien omwille van de snelheid van inzetbaarheid; bovendien moet een pijlbord kunnen worden opengeklapt tijdens het benaderen van het incident. Het signalisatievoertuig is minimaal bemand met 2 personen. 2.2. Uitrusting - 4 fluogele signalisatievesten klasse 3 met aan de voor– en achterkant de vermelding BRANDWEER; - 40 kegels met een hoogte van 75 cm en verzwaarde voet; deze zijn volledig retroreflecterend klasse 2 (rood-witte strepen); - 3 sets van gele gesynchroniseerde dagflitsers (mogelijkheid tot plaatsing op de kegels); - 1 set van rode gesynchroniseerde dagflitsers (mogelijkheid tot plaatsing op de kegels); - 3 vuurpijlen (inzet bij dichte mist); - 1 steekkarretje; - 2 afzetschermen; - 1 snelinzettent; - 3 LED-toortslampen; - 1 rol afzetlint.
3. Persoonlijke veiligheid Het opstellen van het dispositief houdt altijd risico’s in waardoor maximale veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen. Bij aankomst moet het beveiligingsvoertuig steeds stoppen aan de ‘veilige kant’ van de weg (rand v/d weg, vangrail of rand v/d pechstrook). Indien mogelijk verlaten alle inzittenden langs die veilige kant het voertuig. Ook het materiaal wordt langs die veilige kant uitgeladen. In de federale cursustekst wordt uitgebreid beschreven op welke manier een afbakening van de openbare weg wordt uitgezet en afgebouwd. Alleszins dienen de aanwezige manschappen steeds binnen de beveiligde zone die ze zelf gecreëerd hebben te blijven en de opstelling van het dispositief moet zo snel als mogelijk gebeuren om de blootstellingstijd van het risico kort te houden. Brandweerlieden die belast zijn met de signalisatieopdracht dragen volledige interventiekledij, waarbij de interventiejas vervangen wordt door een signalisatiejas klasse 3. Deze kledij wordt aangetrokken voor het vertrek.
4. Alarmering signalisatievoertuigen Binnen de zone Rivierenland zullen 6 signalisatievoertuigen geografisch verspreid worden rekening houdende met o.a. de standplaatsen van de ziekenwagens: - subzone Oost: Heist Op Den Berg en Lier; - subzone Centraal: Mechelen; - subzone West: Boom, Bornem en Willebroek. 4.1. Verplichte bijstand signalisatievoertuig Dit betreft alle autostrades en autowegen met twee of meer rijstroken in dezelfde richting; bijkomend betreft dit de wegen die vastgelegd werden aan de hand van een zonale risicoanalyse. Concreet zijn dit: -
autostrade A12 (+ opritten) autostrade E19 (+ opritten) gewestweg N15 gewestweg N16 Gewestweg N17 ringweg R6
-
Aartselaar: Kleidal – Cleydallaan Aartselaar: Pierstraat Berlaar: Aarschotsebaan Boom: Antwerpsestraat – deels N177 Boom: Frans de Schutterlaan – N177 Bornem: Branstsedreef Heist-op-den-Berg: Liersesteenweg Lier: Mechelsesteenweg Lier: ringweg Mechelen: Antwerpsesteenweg Mechelen: Brusselsesteenweg Mechelen: Edgard Tinellaan Mechelen: Guido Gezellelaan
-
Mechelen: Halsvest Frans Mechelen: Hendrik Speecqvest Mechelen: Kardinaal Mercierplein Mechelen: Koning Boudewijnlaan Mechelen: Koningin Astridlaan Mechelen: Olivetenvest Mechelen: Ontvoeringsplein Mechelen: Postzegellaan Mechelen: Raghenoplein Mechelen: Schuttersvest Mechelen: Van Benedenlaan Mechelen: Zandpoortvest Mechelen: Zwartzustersvest Puurs: gewestweg N17 Putte: Aarschotseweg Putte: Mechelbaan Sint-Amands: gewestweg N17 Willebroek: Boomsesteenweg Willebroek: Brielen Willebroek: Westdijk
Uit de zonale risicoanalyse blijkt dat er op de wegen in gemeenten Bonheiden, Duffel, Hemiksem, Niel, Nijlen, Rumst, Sint-Katelijne-Waver en Schelle geen extra signalisatievoertuig moet worden meegestuurd. Voor alle brandweerinterventies (en eigen ziekenwageninterventies) op deze openbare wegen, zowel dringende als niet dringende met stilstaande fase (geen oliesporen), dient er steeds automatisch en zo snel mogelijk een signalisatievoertuig mee uit te rukken. Als proefproject zullen bij brandweerinterventies op A12 en E19 twee signalisatiewagens worden uitgestuurd. Een brandweerkorps (of ziekenwagen) die verwittigd wordt voor een interventie op bovengenoemde wegen en zelf beschikt over een eigen signalisatievoertuig zal zelf en automatisch het signalisatievoertuig meesturen. De bemanning van dit voertuig verwittigt brandweer Mechelen, zodat zij realtime beschikken over een lijst van inzetbare voertuigen. Een brandweerkorps (of ziekenwagen) die verwittigd wordt voor een interventie op bovengenoemde wegen en niet beschikt over een eigen signalisatievoertuig zal contact opnemen met brandweer Mechelen (telefonisch of via FZ 2 ANT D). In hun oproepsysteem beschikken zij over preselecties die het mogelijk maken om de 6 signalisatiewagens apart op te roepen. Een signalisatievoertuig zal opgeroepen worden volgens de tabel in bijlage 1. 4.2. Bijstand signalisatievoertuig op vraag van bevelvoerder (bijv. andere wegen) Een bevelvoerder van een korps kan ten allen tijde ook op andere wegen de inzet van een signalisatievoertuig vragen of een bijkomend signalisatievoertuig ter plaatse vragen (bijv. afsluiten van 2 rijstroken). Deze aanvraag wordt intern afgehandeld bij de korpsen met een eigen signalisatiewagen; bij een inzet verwittigt de bemanning steeds brandweer Mechelen. De andere korpsen verwittigen brandweer Mechelen (via FZ 2 ANT D of telefonisch) en op basis van de concrete vraag of op basis van de locatie zal de dispatcher het meest aangewezen korps met signalisatievoertuig alarmeren en uitsturen. Het meest aangewezen korps wordt bepaald op basis v/d kazerne volgordetabel (bijlage 1).
4.3. Bijstand signalisatievoertuig op vraag van anderen De inzet van het signalisatievoertuig is in de eerste plaats bedoeld om het zonale brandweerpersoneel bijkomend te beschermen op de interventieplaats. Het zal dan ook enkel ingezet worden op vraag van eigen bevelvoerders, de vastgestelde risico’s of op vraag van het hulpcentrum 100 die dan contact moet opnemen met brandweer Mechelen. Op basis van de concrete vraag of op basis van de locatie zal de dispatcher het meest aangewezen korps met signalisatievoertuig alarmeren en uitsturen. Het meest aangewezen korps wordt bepaald op basis van de kazerne volgordetabel (bijlage 1). Voor de ondersteuning en inzet buiten de eigen hulpverlening kan een (lokaal of zonaal) retributiereglement worden opgemaakt.
5. Opleiding De personen die het signalisatievoertuig bemannen moeten de federale opleiding ‘beveiliging van interventies op de openbare weg’ gevolgd hebben.
Bijlage 1 - kazerne volgordetabel signalisatievoertuig ste
In de 1 kolom staat de gemeente waar een mogelijke interventie zich voordoet. Hierachter staat in de ste tabel op de 1 regel telkens het meest aangewezen korps, op de volgende regels de alternatieven indien het signalisatievoertuig van het meest aangewezen korps niet beschikbaar is. Dit tweede signalisatievoertuig kan eveneens ter plaatse gestuurd worden bij een incident over twee of meer rijstroken. Signalisatievoertuig
Interventie Aartselaar
1 2 3
Boom Willebroek Bornem
Berlaar
1 2 3
Heist-op-den-Berg Lier Mechelen
Bonheiden
1 2 3
Mechelen Heist-op-den-Berg Willebroek
Boom
1 2 3
Boom Willebroek Bornem
Bornem
1 2 3
Bornem Willebroek Boom
Duffel
1 2 3
Mechelen Lier Boom
Hemiksem
1 2 3
Boom Willebroek Bornem
Heist O/D Berg
1 2 3
Heist-op-den-Berg Lier Mechelen
Mechelen
1 2 3
Mechelen Willebroek Bornem
Niel
1 2 3
Boom Willebroek Bornem
Nijlen
1 2 3
Lier Heist-op-den-Berg Mechelen
Lier
1 2 3
Lier Heist-op-den-Berg Mechelen
Putte
1 2 3
Heist-op-den-Berg Lier Mechelen
Puurs
1 2 3
Bornem (N16/N17) – Willebroek (A12) Willebroek – Bornem Boom
Rumst
1 2 3
Boom – Mechelen (E19) Mechelen – Boom Willebroek
Schelle
1 2 3
Boom Willebroek Bornem
Sint-Amands
1 2 3
Bornem Willebroek Boom
Sint Katelijne Waver
1 2 3
Mechelen Lier Boom
Willebroek
1 2 3
Willebroek Bornem Boom
Bijlage 2 - fiche signalisatievoertuig Deze fiche is ter beschikking in alle signalisatievoertuigen en omvat de belangrijkste aandachtspunten bij de opstelling en afbouw van het dispositief.