Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Papendrecht Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats Beheersverordening begraafplaats Papendrecht 2002 gemeenteraad
regeling gebruik en beheer algemene begraafplaats
Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen.
Grondslagen 1. Wet op de Lijkbezorging, art. 35 2. Gemeentewet, art. 149
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Nadere regels grafbedekkingen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
1-3-2002
Terugwerkende kracht
Betreft
Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; datum ondertekening; gemeenteraad bron bekendmaking bron bekendmaking
nieuwe regeling
28-2-2002 PN, 29-02-2002
28-2-2002 PN, 29-02-2002
2002/9216
1
Geconsolideerde tekst van de regeling
VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATS
Begripsomschrijvingen Artikel 1 Deze verordening verstaat onder: Begraafplaats: de Algemene begraafplaats te Papendrecht algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten (maximaal 2 per graf); het begraven van een asbus met of zonder urn (maximaal 2 per graf); het doen verstrooien van as (maximaal 2 per graf). eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten (maximaal 2 per graf of grafkelder); het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen (maximaal 2 per graf); het doen verstrooien van as (maximaal 2 per graf). kindergraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten in de leeftijd van 0 tot 12 jaar (maximaal 2 per graf); het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen (maximaal 2 per graf); het doen verstrooien van as (maximaal 2 per graf). urnengraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot: het doen bijzetten en bijgezet houden van een asbus met of zonder urn (maximaal 2 per graf); het doen verstrooien van as (maximaal 2 per graf). urnennis: een nis, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen (maximaal 2 per nis). urnentuin: een tuin, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van een urn bovengronds (maximaal 2 per plaats).
2
verstrooiingsplaats: een door burgemeester en wethouders aangewezen veld waarop as wordt verstrooid. urn: een voorwerp ter berging van een asbus. asbus: een bus ter berging van as van een overledene. grafbedekking: een gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf. gedenkteken: een voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en/of figuren. gedenkplaats bij verstrooiingsplaats: een voorwerp voor het aanbrengen van opschriften. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf, kindergraf, urnengraf, urnennis en een bovengrondse plaats in de urnentuin. administrateur: de ambtenaar, die belast is met het voeren van de correspondentie met betrekking tot en het bijhouden van de begraafplaatsadministratie. vergunninghouder: degene aan wie een vergunning is verleend voor het plaatsen van een gedenkteken. beheerder: de ambtenaar belast met de dagelijkse leiding over de algemene begraafplaats of degene die hem/haar vervangt. grafruimte: een eigen-, algemeen- of kinder-, of urnengraf, danwel een urnennis of plaats in de urnentuin. Vergunningen Artikel 2 Een vergunning of ontheffing en/of het recht van een rechthebbende als bedoeld in deze verordening kan worden ingetrokken en gewijzigd: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist; c. indien de aan de vergunning of ontheffing of recht verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen; d. indien één van de nabestaanden na het overlijden van de houder van de vergunning of de ontheffing of rechthebbende dit verzoekt. Openstelling begraafplaats Artikel 3
3
1. 2. 3.
De begraafplaats is onverminderd het bepaalde in lid 3 voor een ieder dagelijks toegankelijk van een half uur vóór zonsopgang tot een half uur na zonsondergang. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.
Ordemaatregelen Artikel 4 1.
2. 3.
4. 5.
6.
Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden: a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorvoertuigen zijn buiten de rijwegen slechts toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoeren van materialen; b. sneller dan 10 km per uur. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder. Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Het is voorts verboden om buiten de aangelegde wegen en paden motorrijtuigen dan wel (brom)fietsen aan de hand mee te voeren.
Artikel 5 1.
2.
Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Begraven en asbezorging Artikel 6 1.
2.
3.
Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan. Het stoffelijk overschot, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten bij aankomst op de begraafplaats voorzien zijn van een vuurvast identiteitssteentje. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op werkdagen onder toezicht aan de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf
4
verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur op de voorafgaande werkdag schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. Over te leggen stukken Artikel 7 1. 2.
3.
4.
Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan het personeel van de begraafplaats. Indien de begraving of de bezorging van as zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet. Dit lid is niet van toepassing op algemene graven. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 15, tweede lid. Burgemeester en wethouders onderzoeken de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.
Tijden van begraven en asbezorging Artikel 8 1.
2.
De tijd van begraven en het bezorgen van as is: Op werkdagen van 09.00 tot 15.30 uur. Op zaterdag van 09.00 tot 14.00 uur. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen schriftelijk toestemming verlenen van deze tijden af te wijken.
Artikel 9 Het begraven van stoffelijke overschotten op kosten van de gemeente, overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 20 tot en met 22 van de Wet op de lijkbezorging, geschiedt op de wijze, door burgemeester en wethouders te bepalen. Opgravingen en ruimen Artikel 10 1.
2.
Het opgraven van stoffelijke overschotten en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. Burgemeester en wethouders behouden de mogelijkheid van het bepaalde in lid 1 af te wijken.
INDELING EN UITGIFTE DER GRAVEN Indeling graven en asbezorging
5
Artikel 11 1.
2. 3. 4.
5.
Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven: a. eigen graven b. algemene graven c. kindergraven d. urnengraven e. urnennissen f. urnentuin g. verstrooiingsplaats. Burgemeester en wethouders kunnen terreinen aanwijzen voor asverstrooiingen. Op de begraafplaats is een afzonderlijk gedeelte waarin uitsluitend stoffelijke overschotten van leden van de Rooms-Katholieke kerk kunnen worden begraven. Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieen. Zij bepalen voor de verschillende categorieen de situering en oppervlakte. Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
Artikel 12 e Van de in artikel 11 1 lid bedoelde indeling worden plattegrondtekeningen gemaakt, waarop de velden alsmede de graven zijn aangegeven.
Volgorde uitgifte eigen graven Artikel 13 1. 2.
De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven. Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.
Uitgifte termijnen Artikel 14 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7.
Burgemeester en wethouders stellen grafruimten ter beschikking voor algemene graven voor een termijn van 20 jaar. Burgemeester en wethouders verlenen, voorzover de bestemde ruimte op de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen in te dienen aanvraag, het recht op een eigen graf alsmede een kindergraf voor een termijn van 40 jaar. Voor urnengraven wordt gelegenheid gegeven tot het daarin doen bijzetten van ten hoogste 2 asbussen met of zonder urn voor de tijd van 20 jaar. Voor urnennissen wordt gelegenheid gegeven tot het daarin doen bijzetten van ten hoogste 2 asbussen met of zonder urn voor de tijd van 20 jaar. Voor de urnentuin wordt gelegenheid gegeven tot het plaatsen van ten hoogste 2 urnen voor de tijd van 20 jaar. De termijn van 20 respectievelijk 40 jaar treedt in werking op de datum van uitgifte. Het recht van de onder 2, 3, 4 en 5 genoemde grafruimten worden verleend aan eeneen rechthebbende ten behoeve van zichzelf en personen als bedoeld in artikel 15 lid 2; verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige belangen bestaan, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders.
6
8.
Het in het onder 2, 3, 4 en 5 van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende door burgemeester en wethouders verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
Overschrijving van verleende rechten Artikel 15 1.
2.
3.
4.
Op aanvraag van de rechthebbende kan het recht op een eigen graf of een kindergraf door burgemeester en wethouders worden overgeschreven ten name van een natuurlijk persoon, zijnde de echtgenoot, levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf of een kindergraf door burgemeester en wethouders, worden overgeschreven op naam van een rechtspersoon of natuurlijk persoon zijnde de echtgenoot, levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid genoemde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf of kindergraf te doen vervallen. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf of kindergraf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een voornoemd graf dat inmiddels is ontruimd.
Afstand doen van graven Artikel 16 De rechthebbende kan zonder aanspraak te maken op enige vergoeding bij schriftelijke verklaring afstand doen van het recht op een eigen graf dan wel kindergraf ten behoeve van de gemeente. Burgemeester en wethouders bevestigen schriftelijk de ontvangst van een zodanige verklaring aan de rechthebbende. Sluiting van graven Artikel 17 1.
2.
Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd. Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden. Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.
7
Vervallen van recht op een eigen graf Artikel 18 Het recht op een eigen graf vervalt: a. wanneer de tijd waarvoor het recht is verleend is verstreken; b. wanneer de rechthebbende ten behoeve van de gemeente afstand doet van het recht; c. wanneer de desbetreffende begraafplaats of het desbetreffende gedeelte daarvan gesloten is verklaard; d. wanneer de in artikel 15 bedoelde overboeking niet is gevraagd of verkregen of wanneer het hiervoor verschuldigde recht krachtens de verordening begrafenisrechten door de nieuwe rechthebbende niet is betaald. Grafbedekkingen Artikel 19 1. 2.
3.
4.
Voor het plaatsen van een gedenkteken op een graf is schriftelijk vergunning nodig van burgemeester en wethouders. De aanvraag om vergunning moet worden ingediend bij burgemeester en wethouders onder opgaaf van: a. het graf, waarvoor de vergunning wordt aangevraagd; b. een gedetailleerde omschrijving van het gedenkteken. Overgelegd moet worden een tekening op een schaal van 1:20, waarop plattegrond en het boven-, voor- en zij-aanzicht van het gedenkteken, de opschriften, alsmede de fundering duidelijk moeten zijn aangegeven, terwijl hoogte-, breedte-, lengte- en diktematen moeten zijn vermeld. Op de tekening dient voorts te zijn aangegeven een omschrijving van de toe te passen materialen en de bewerking daarvan. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien: a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels; b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats; c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is; d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is; e. de tekst aanstootgevend is. Het plaatsen van een firmanaam of enige andere reclame op de gedenktekens is niet toegestaan.
Artikel 20 1. 2.
3.
4.
e
De vergunning, bedoeld in artikel 19, 1 lid, wordt verleend met inachtneming van de in artikel 14 genoemde uitgiftetermijnen. Wanneer ten behoeve van de gemeente van het recht tot het uitsluitend begraven in een grafruimte afstand wordt gedaan of geacht wordt te zijn gedaan, alsmede bij het vervallen en/of vervallen verklaren van zodanig recht, vervalt daarmede ook een ingevolge dit artikel voor de desbetreffende grafruimte verleende vergunning. Bij overboeking van het recht tot het uitsluitend begraven in een grafruimte ten name van een andere rechthebbende, wordt een vergunning als bedoeld in lid 1, geacht van de datum van overboeking af te zijn verleend aan de nieuwe rechthebbende, die dan aansprakelijk is voor de nakoming van de uit deze vergunning voortvloeiende verplichtingen. In het geval degene aan wie vergunning tot het hebben van een grafbedekking op een algemeen graf is verleend, komt te overlijden, zal als nieuwe houder van de vergunning worden beschouwd degene die zich binnen twaalf weken na het overlijden daartoe aanmeldt.
8
Verwijdering grafbedekking Artikel 21 1.
2.
3.
De rechthebbende op een graf moet gedogen, dat een gedenkteken tijdelijk wordt weggenomen of verplaatst, indien dit ter begraving van stoffelijke resten in de nabijheid van het graf, of om andere redenen noodzakelijk is. De op de graven geplaatste gedenktekens moeten op eerste aanschrijving van burgemeester en wethouders door en voor rekening van de rechthebbende onmiddellijk worden verwijderd, indien zij zijn aangebracht in strijd met deze verordening of de verleende vergunning. Bij nalatigheid vindt verwijdering van gemeentewege plaats. Het verwijderde gedenkteken vervalt alsdan aan de gemeente.
Artikel 22 1.
2.
3.
Wanneer het uitsluitend recht tot het doen begraven in een familiegraf is geëindigd of vervallen, anders dan als gevolg van sluiting van de begraafplaats, blijft het daarop aanwezige gedenkteken gedurende drie maanden op dat graf ter beschikking van de laatste rechthebbende of diens erfgenamen, die, zo mogelijk, daaromtrent door burgemeester en wethouders worden ingelicht. Wanneer de termijn tot het hebben van een vergunning voor een gedenkteken op een algemeen graf is verstreken, blijft het daarop aanwezige gedenkteken gedurende drie maanden op dat graf ter beschikking van de vergunninghouder of diens erfgenamen, die, zo mogelijk, daaromtrent door burgemeester en wethouders worden ingelicht. e e Na afloop van de in het 1 en 2 lid genoemde termijnen, vervallen de gedenktekens aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
Nadere regels voor grafbedekkingen Artikel 23 Burgemeester en wethouders stellen nadere regels op ten aanzien van grafbedekkingen. Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen Artikel 24 1.
2.
3.
Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip, waarop het graf geruimd zal worden, op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht en afgekondigd in een plaatselijk huis-aan-huis-blad. Tevens stellen burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf zoveel als mogelijk schriftelijk in kennis van hun voornemen door een brief te richten aan het adres van de rechthebbende dat blijkt uit de begraafplaatsadministratie. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van de stoffelijke overschotten van personen worden begraven op een daartoe door burgemeester en wethouders te bepalen plaats. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij burgemeester en wethouders een verzoek indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf danwel urnengraf of urnentuin kunnen bij burgemeester en wethouders een verzoek indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.
9
4.
5.
De rechthebbende op een eigen graf, kan bij burgemeester en wethouders een verzoek indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een urnennis, kan bij burgemeester en wethouders een verzoek indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.
In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking Artikel 25 1. 2.
3.
Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.
Inrichting begraafplaatsadministratie Artikel 26 1.
2.
De administrateur draagt zorg voor het bijhouden van de begraafplaatsadministratie van de begraven stoffelijke overschotten van personen en de bezorgde as met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven onderscheidenlijk bijgezet zijn. Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften vaststellen voor een begraafplaatsadministratie van de begraven stoffelijke overschotten en bezorgde as.
Slotbepalingen Artikel 27 1.
2.
Ten aanzien van de vóór het in werking treden van deze verordening uitgegeven recht op grafruimten blijven de bepalingen van kracht die bij de uitgifte van die graven golden en worden, voorzover zij ook bij deze verordening zijn vereist, geacht onder dezelfde voorwaarden krachtens deze verordening te zijn verleend. De voor het in werking treden van deze verordening verleende vergunningen tot het aanbrengen van gedenktekens enz. en gegeven toestemmingen tot het onderhouden van graven, verliezen door het in werking treden van deze verordening hun kracht niet en worden voor zover zij ook bij deze verordening zijn vereist, geacht onder dezelfde voorwaarden krachtens deze verordening te zijn verleend.
Strafbepaling Artikel 28 Hij die handelt in strijd met deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie. Inwerkingtreding Artikel 29 1. 2.
Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2002. Op dat tijdstip wordt de verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats te Papendrecht d.d. 30 september 1993 ingetrokken.
10
Artikel 30 Deze verordening kan worden aangehaald als de “Beheersverordening begraafplaats Papendrecht 2002”.
11