Neurologie
Hernia en stenose in de lendenwervelkolom Inleiding U wordt binnenkort geopereerd aan de lendenwervelkolom in het SKB te Winterswijk. Dit kan zijn in verband met een hernia of een wervelkanaalstenose. Met deze folder informeren wij u over de gang van zaken voor, tijdens en na de operatie. Het eerste deel van deze folder gaat over de hernia. Daarna wordt aandacht besteed aan de wervelkanaalstenose. De voorbereiding en het verloop van en na de operatie is voor beide operaties hetzelfde. Daarom is er voor gekozen om dit niet apart te bespreken. 1. Wat is een hernia? De wervelkolom bestaat uit 24 wervels, te weten: • 7 halswervels • 12 borstwervels • 5 lendenwervels Daaronder het heiligbeen en het staartbeen
de wervelkolom Tussen de wervels liggen de tussenwervelschijven die onder andere van belang zijn voor het bewegen van de wervelkolom. Ze bestaan uit een weke kern (nucleus pulposus) en een stevige omhulling (annulus fibrosus). Wanneer in de stevige omhulling een zwakke plek ontstaat, kan de weke kern uitpuilen. We spreken dan van een hernia. Een uitstulping van de tussenwervelschijf wordt ook wel uitstulping van de Hernia Nucleus Pulposi, afgekort HNP, tussenwervelschijf genoemd.
1/9
De uitpuilende weke kern bij de lendenwervels geeft druk op een zenuw die naar de bil en het been loopt. Bij de druk op de zenuw kunnen de volgende verschijnselen ontstaan: • Pijn in het been, meestal uitstralend vanuit de rug. • Een doof gevoel, prikkelingen of verlammingsverschijnselen van het been. • Toenemende, vaak schietende pijn in het been bij hoesten, niezen en persen. • Pijn in de rug en in het been bij het bewegen van de rug, vooral bij het bukken. • Een afwijkende houding, bijvoorbeeld scheefstand van de romp • Problemen met het urineren. 2. Wat is een wervelkanaalstenose Een wervelkanaalstenose is een vernauwing van het wervelkanaal, meestal ter hoogte van de nek of de lendenwervels. Slijtage of degeneratie van de wervelkolom is een normaal proces dat bij iedereen in meerdere of mindere mate plaatsvindt. Sommige mensen hebben van nature een nauwer wervelkanaal dan anderen. Als reactie op de slijtage wordt het wervelbot dikker, vooral bij de gewrichten, waardoor het wervelkanaal nauwer wordt. Bovendien blijft er binnen het vernauwde wervelkanaal minder ruimte over voor de zenuwwortels. Daardoor kunnen er klachten ontstaan die lijken op een hernia. Echter bij een stenose is er meestal sprake van pijn in beide benen, vaak optredend of verergerend bij lopen en lang staan. Er kan ook een doof gevoel en/of krachtsvermindering ontstaan. Tijdens het lopen en staan heeft men over het algemeen een holle rug met als gevolg dat het wervelkanaal nauwer wordt. Als men voorover buigt of gaat zitten, wordt de lendenwervelkolom weer recht of zelfs bol. Dan is er weer ruimte voor de zenuwwortel en neemt de pijn af.
Stenose
2/9
3. Behandeling van een hernia of stenose Bij u heeft de basisbehandeling die bestaat uit rust en fysiotherapie eventueel in combinatie met pijnstillers, niet voldoende geholpen om de klachten op te heffen. Een operatie kan dan een goed alternatief zijn. Tijdens de operatie bij een hernia haalt de neurochirurg de uitpuilende kern weg, waardoor de beknelde zenuw weer vrij komt. Voor de weggehaalde kern komt niets in de plaats. Bij een wervelkanaalstenose wordt tijdens de operatie het wervelkanaal wijder gemaakt. Dit kan op verschillende manieren gedaan worden. De klachten zijn na de operatie niet altijd meteen verdwenen. Het kan voorkomen dat u nog dezelfde pijn voelt, net als voor de operatie. Deze pijn zal geleidelijk afnemen. U wordt in de rug geopereerd en daarom is de rug meestal ook pijnlijk, vooral bij lang in dezelfde houding zitten of staan, of bij het bewegen van de rug. Ook dit zal geleidelijk minder worden. 4. Uw operatie in het Streekziekenhuis Koningin Beatrix In het SKB wordt de operatie aan de lendenwervelkolom uitgevoerd door een neurochirurg. Na het poliklinische gesprek met de neurochirurg is een datum gepland waarop de ingreep zal plaatsvinden. U wordt op vrijdag ’s morgens vroeg opgenomen en diezelfde ochtend geopereerd. Als alles goed verloopt, kunt u op zondag met ontslag. Als u tussen het bezoek aan de anesthesist en de opname bijzonderheden zijn voorgekomen (bijvoorbeeld verandering van medicijnen of een doorgemaakte infectie), wilt u dit dan melden bij de rugverpleegkundige. Ook als u mogelijk besmet kunt zijn met veterinaire MRSA (dit kan het geval zijn bij beroepsmatig contact met varkens of vleeskalveren, of wanneer u op een varkenshouderij of vleeskalverenbedrijf woont, moet u dit melden. Dit kunnen redenen zijn om uw operatie uit te stellen. Als u vragen hebt over uw opnamedatum kunt u ook de afdeling opname bellen. In de brochure ‘Opname en verblijf’ vindt u uitgebreide informatie en handige tips over het verblijf in het SKB. 5. Voorbereiding op opname De woensdag voor opname in het SKB zult u tussen 16.00 en 18.00 uur gebeld worden door de rugverpleegkundige. Zij zal telefonisch een anamnese met u afnemen, om een beeld te krijgen over uw persoonlijke situatie vóór de opname. Samen met haar zal bekeken worden of er eventuele nazorg nodig is na de opname. Dit zal zij, in overleg met u, in gang gaan zetten. De rugverpleegkundige zal u informeren over de opname aan de hand van deze folder en uw vragen beantwoorden. U zult voorafgaand aan uw operatie gezien worden door de anesthesioloog of diens assistent. Hij zal met u de verdovingsprocedure/ narcose tijdens de operatie bespreken en kijken naar uw algehele gezondheidstoestand. Meer informatie kunt u lezen in de folder: ‘Uw operatie en anesthesie’. De apothekersassistente zal uw eventuele medicatiegebruik met uw doornemen, zodat deze tijdens de opname door de verpleegkundigen verstrekt kunnen worden. Dit zal zij doen aan de hand van een actueel medicatie overzicht, dat zij van uw apotheek heeft ontvangen.
3/9
Voor het bezoek aan de anesthesiologie en apothekersassistente krijgt u een schriftelijke afspraak thuisgestuurd. Wat neemt u mee naar het ziekenhuis voor uw opname Aangezien u een actief revalidatieprogramma gaat volgen, adviseren wij u comfortabele kleding te dragen. Ook is het van belang dat u stevige schoenen meeneemt. Tevens vragen wij u deze informatie folder mee te nemen. Daarnaast neemt u de spullen mee die u nodig hebt voor de dagelijkse verzorging. De volgende punten zijn van belang om al voor de operatie te regelen • Na uw operatie gaat u thuis verder revalideren onder begeleiding van een fysiotherapeut. Voor een goede overdracht is het wenselijk dat u weet welke therapeut u na ontslag gaat begeleiden. • Omdat u na ontslag ook nog regelmatig moet rusten op bed, is het aan te raden een stevig bed op de benedenverdieping te regelen. Omdat u na ontslag trap kunt lopen heeft u geen indicatie voor een bed via de zorggroep. • Schakel familie en/of kennissen in voor boodschappen en andere huishoudelijke taken. Opname U wordt op een vrijdag opgenomen op afdeling C1. Deze afdeling heeft 48 bedden, verdeeld over drie gangen. De meeste patiënten op deze afdeling zijn onder behandeling van de neuroloog, longarts of cardioloog. Bij aankomst op de afdeling zal de verpleegkundige u naar uw kamer begeleiden en vragen of er nog onduidelijkheden zijn over deze opname. De voorbereiding op de operatie U krijgt van de verpleegkundige operatiekleding aangereikt. Alle sierraden moeten af en u mag geen nagellak op hebben. Ook moet u uw eventuele gebitsprothese uit doen, tenzij de anesthesist anders met u heeft afgesproken. Daarna krijgt u alvast pijnstillers zodat deze in kunnen werken en krijgt u een tablet waar u slaperig van wordt. De eerste dagen na de operatie zult u minder mobiel zijn dan u gewend bent. Daarom krijgt u dagelijks tot aan ontslag een injectie ter voorkoming van trombose. Operatie De verpleegkundige brengt u op uw bed naar de voorbereidingskamer in het OK complex. Nadat u een infuus hebt gekregen zal de anesthesioloog de verdoving toedienen. Vervolgens wordt u onder narcose op de operatietafel geplaatst. De operatie duur ongeveer een half uur. Na de operatie Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Daar verblijft u één á twee uur. Daarna halen de verpleegkundigen van de afdeling u weer op. U hebt dan een infuus voor vochttoediening. U mag water en thee drinken en later op de dag iets eten. Mogelijk hebt u ook een drain (slangetje voor het afvoeren van wondvocht). De verpleegkundige komt regelmatig vragen hoe u zich voelt, controleert uw bloeddruk, hartslag en lichaamstemperatuur. Ook zal zij/hij vragen of u uw benen goed kunt bewegen en hoe de klachten zijn. Er wordt regelmatig gevraagd naar de pijnscore. U krijgt op vaste tijden de pijnmedicatie, maar voor een adequate pijnstilling is het van belang dat u pijn tijdig aangeeft. U kunt dan zo nodig extra pijnstilling ontvangen. 4/9
Na de operatie mag u onder begeleiding van de verpleegkundige de eerste keer draaien. Gaat dit goed, dan mag u zelf proberen een prettige houding te vinden. Dit alles wel met een rechte rug. Deze dag zult u grotendeels op bed blijven. In principe komt de neurochirurg na het operatieprogramma bij u langs en zal vertellen hoe de operatie bij u verlopen is. De dag na de operatie (dag 1) We noemen de dag na de operatie dag 1. De eerste dag zal in het teken staan van een rustige mobilisatie. U krijgt ontbijt op bed en nadien hulp bij de dagelijkse verzorging op bed. De verpleegkundige controleert de wond en zal deze zo nodig bijverbinden. Het infuus en de eventuele drain gaan eruit. Voor 10.00 uur is de fysiotherapeut bij u geweest om u uit bed te begeleiden en oefeningen met u door te nemen. Als dit goed gaat, mag u gedurende de dag 5 keer 5 minuten uit bed. Daarnaast doet u nog de oefeningen die de fysiotherapeut met u heeft doorgenomen. Uw bloeddruk, hartslag en temperatuur worden nog gecontroleerd en de pijnscore wordt gevraagd. U krijgt de pijnstillers verdeeld over de dag en u mag weer normaal eten. Dag 2; ontslag U kunt zich nu al grotendeels zelf op bed verzorgen. Later op de rand van het bed of aan de wastafel, alles met een gestrekte rug. U mag zich gedurende de opname niet douchen, dit mag vanaf maandag. Na twee dagen hebt u in principe geen pijnstillers meer nodig. Mocht het toch nodig zijn dan kunt u deze altijd vragen. Het mobilisatie schema wordt samen met de fysiotherapeut uitgebreid. Als het nodig is wordt het traplopen met u geoefend. 7. Ontslag Als alles naar wens verloopt, kunt u zondag in de loop van de middag met ontslag. Dit is de 2e dag na de operatie. • De woensdag nadat u uit het ziekenhuis wordt ontslagen, zult u gebeld worden door de rugverpleegkundige. De verpleegkundige neemt een aantal vragen met u door over uw herstel. Wij vragen u bereikbaar te zijn op het telefoonnummer dat u aan ons heeft doorgegeven tussen 16.00 – 18.00 uur. De verpleegkundige zal twee keer proberen u te bellen. • De afdelingsverpleegkundige zal u informeren over het type hechtingen welke u hebt gekregen. Dit kunnen oplosbare of gewone hechtingen zijn. Mocht u gewone hechtingen hebben gekregen, dan kunnen deze door de huisarts worden verwijderd op vrijdag, dag 7 na de operatie. Hier moet u zelf een afspraak voor maken. Mocht dit bij de huisarts niet kunnen, dan kunt u dit doorgeven aan de rugverpleegkundige tijdens de belafspraak. • U krijgt bij de neurochirurg een controle afspraak voor 6 weken na ontslag. • U krijgt een verwijzing voor de fysiotherapeut mee. Mochten er tussentijds problemen ontstaan, bijvoorbeeld bij rood worden van de wond of bij koorts, wilt u dan op werkdagen contact opnemen met de rugverpleegkundige, via de polikliniek Neurologie, T 0543 54 45 20. Wij zijn bereikbaar van maandag tot en met vrijdag van 8.30 – 16. 30 uur. In de avonduren en weekend kunt u contact opnemen met de huisarts(enpost).
5/9
8. Adviezen voor een goed herstel Uw herniaoperatie is achter de rug. Factoren als uw lichamelijke conditie, leeftijd en eventueel eerdere operaties aan uw wervelkolom zijn uiteraard van invloed op uw herstel. Het is zeker belangrijk om, vooral in de eerste zes weken, te letten op uw houding en de bewegingen die u maakt. De volgende adviezen kunnen bijdragen aan een goed herstel. Lees deze adviezen daarom goed door en aarzel niet om uw fysiotherapeut om verduidelijking te vragen. In overleg met uw specialist of uw fysiotherapeut kunt u de aanwijzingen eventueel meer toespitsen op uw persoonlijke situatie.
Fysiotherapie De fysiotherapeut inventariseert de klachten die u heeft. Zowel in het ziekenhuis als de periode daarna, krijgt u fysiotherapie. Van de fysiotherapeut krijgt u veel informatie over het bewegen en een goede houding. Verder krijgt u adviezen over de activiteiten in het dagelijks leven. De fysiotherapeut besteedt onder meer aandacht aan: • zitten en hoe lang u dit mag • lopen en hoe lang u dit mag • bewegen van de lange rug in onbelaste situaties • het leren stabiel houden van de lage rug en het bekken tijdens het bewegen in belaste situaties • oefeningen gericht op activiteiten van het dagelijks leven.
6/9
Algemene adviezen. 1. In de herstelperiode is het belangrijker dan ooit om de signalen van uw lichaam serieus te nemen. In de eerste 4 tot 6 weken is de pijn in uw rug een goede graadmeter voor wat u wél kunt en wanneer u teveel van uw lichaam vraagt. 2. Neem de eerste 4 tot 6 weken regelmatig rust door te gaan liggen. Wissel activiteiten en houding af. 3. Voer uw algemene conditie stapsgewijs op door wandelen of fietsen op een hometrainer. Na 4 tot 6 weken kunt u een stukje buiten gaan fietsen of zwemmen. Korte afstanden kunt u het beste lopend afleggen. 4. Blijf niet langere tijd in dezelfde houding voorover, gebogen of gedraaid zitten. Het is goed om uw houding regelmatig af te wisselen. 5. Vrijen hoeft niet gemeden te worden. Vermijd wel houdingen die niet prettig aanvoelen. Adviezen met betrekking tot zitten. 1. Zitten is belastend voor de rug. Houd daarom een goede zithouding aan. Dat is het gemakkelijkst op een stoel met een hoge, licht achterover hellende rugleuning en met steun onder in de rug. De stoel moet hoog genoeg zijn om recht te kunnen zitten met de voeten bij de grond. Een tuinstoel die verstelbaar is in vijf standen voldoet meestal goed. 2. Probeer ontspannen te zitten zonder onderuit te zakken, eventueel met ondersteuning in de lenden. Houd de rug iets hol als u zit en ondersteun de rugholte met een kussen. 3. Ga regelmatig even lopen. Blijf in de eerste 4 tot 6 weken na de operatie niet langer dan 20 minuten achter elkaar zitten. Adviezen met betrekking tot het oppakken van voorwerpen. Wij adviseren u alleen met steun van een goed verankerd voorwerp iets op te pakken. Doe dit vanuit de benen met gestrekte rug. Let op dat u daarbij niet naar voren, zijwaarts of achteren reikt. Houd daarbij de schouders boven de heupen zodat uw rug recht blijft en houd de arm naast uw lichaam. Een last te ver van uw lichaam oppakken is slecht voor uw rug. Adviezen met betrekking tot tillen. Til geen dingen op voordat u met uw fysiotherapeut de juiste techniek heeft doorgenomen. Zeker nu komt het aan op verstandig tillen. In de eerste 4 tot 6 weken kunt u alleen voorwerpen tot één à anderhalve kilo tillen. Ongeveer een pak suiker dus, niet meer. Geleidelijk aan kunt u het gewicht opvoeren. Tilt u vaak, meer dan een paar keer per uur, ga dan niet verder dan vijftien kilo. Tilt u maar een paar keer per dag, houd dan de grens van maximaal vijfentwintig kilo aan, ook al is uw rug volledig hersteld. Algemene aandachtspunten bij bukken en tillen. • Til rustig. • Til de last zo dicht mogelijk bij het lichaam. • Til niet boven schouderhoogte. • Vermijd een maximaal voorovergebogen houding van de romp. • Vermijd draaien en zijwaarts buigen van de romp. • Til met twee handen.
7/9
Huishouden. De eerste 4 tot 6 weken bent u nog niet klaar voor huishoudelijke activiteiten Stofzuigen, bedden verschonen, dweilen, ramen lappen, laat het allemaal aan anderen over. Na de herstelperiode kunt u weer rustig beginnen met lichte huishoudelijke activiteiten, maar met aandacht voor houding en bewegingen. Van uw fysiotherapeut leert u de juiste technieken om uw rug minder te belasten. Vervoer. 1. U kunt gedurende de eerste 4 tot 6 weken als passagier mee in de auto, al is het niet ideaal. Een ritje van een half uur is het maximum. Wij raden u af om zelf achter het stuur te gaan zitten. 2. Instappen in de auto vereist een aparte techniek. Verlicht de druk op uw rug en steun zoveel mogelijk op uw armen terwijl u recht naar achter gaat zitten. U zit dan als het ware zijwaarts op de autostoel, met uw benen buitenboord. Draai daarna uw romp en benen als één geheel naar binnen, houd hierbij uw benen tegen elkaar. 3. Met het openbaar vervoer reizen zit er de eerste 6 weken niet in. Wachten op tram, trein of bus, en zitten op de veelal krappe stoelen en banken is nog niet weggelegd voor iemand die net een rugoperatie heeft ondergaan. 4. Wat betreft de fiets is het goed om aan uw conditie te werken op een hometrainer. Let u hierbij op dat u rechtop zit. Sporten. Na 4 tot 6 weken kunt u gaan zwemmen. Begin rustig en bouw geleidelijk op. Rugzwemmen is over het algemeen minder belastend dan borstzwemmen. Vlinderslag wordt afgeraden. Tot de eerste poliklinische controle bij de specialist mag u, behalve zwemmen, niet sporten. In het vervolgtraject van de revalidatie kunt u in overleg met de fysiotherapeut met sportactiviteiten beginnen. Werk. Tot de eerste poliklinische controle bij de specialist mag u niet werken. Bij de eerste controle, doorgaans 6 weken na de operatie, overlegt u met de specialist en de bedrijfsarts over wanneer en hoe u weer aan het werk kunt gaan. Als u hier vragen over heeft dan is het goed deze te stellen aan uw neuroloog gedurende de opname. Vragen Misschien heeft u na het lezen van de brochure nog vragen. Tijdens uw verblijf in het ziekenhuis kunt u uw vragen stellen aan de verpleegkundige, de neuroloog of de fysiotherapeut. Heeft u voor opname of na ontslag vragen dan kunt u in eerste instantie terecht bij de rugverpleegkundige van het SKB. Zij is bereikbaar via het secretariaat Neurologie op telefoonnummer 0543 54 45 20, of via de mail:
[email protected]
8/9
Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw behandeling nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’, verkrijgbaar op de afdeling. Adresgegevens SKB Streekziekenhuis Koningin Beatrix Bezoekadres: Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail
[email protected] Website www.skbwinterswijk.nl
__________________________________ foldernummer: neu 078 versie: maart 2013
9/9