Vernauwing van de halsslagader(s) (carotis stenose)
Bij u is een vernauwing van de halsslagader(s) ontdekt. De arts heeft u hier van alles over verteld en ook de medewerkers zullen steeds toelichten wat er gaat gebeuren. Om u nog beter voor te bereiden op wat er komen gaat, krijgt u deze folder. Hierin leest u wat het is en wat eraan gedaan kan worden. Het is goed u te realiseren, dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.
Wat is dit voor aandoening Deze aandoening valt onder de cerebrovasculaire aandoeningen. Dit is een verzamelnaam voor ziektebeelden, waarbij de bloedvoorziening in de hersenen verstoord is. Hierna leest u over de halsslagader, het ontstaan van een vernauwing en de klachten die u hierbij kunt ondervinden.
2
De halsslagaders De belangrijkste slagaders in het hoofd zijn de linker en rechter halsslagader. Ze ontspringen vlak boven het hart uit de grote lichaamsslagader (aorta). Dan lopen ze voor in de hals tussen de uitwendig zichtbare schuine halsspier en de luchtpijp in. Vlak onder de kaak splitsen ze zich beide in een tak: een tak naar het aangezicht en een tak naar de hersenen. Samen met nog enkele slagaders voorzien ze de hersenen van bloed.
Vernauwing in halsslagader door slagaderverkalking Een vernauwing in de halsslagader is het gevolg van slagaderverkalking (atherosclerose). Dit is een verzamelnaam voor allerlei processen in de slagaderwand (arteriewand) die ervoor zorgen dat deze wand tenslotte verkalkt en verhardt (=sclerose). Het is niet precies bekend waardoor slagaderverkalking ontstaat. Wél is duidelijk dat roken, hoge bloeddruk, suikerziekte, overgewicht en een te hoog cholesterolgehalte hierbij een belangrijke rol spelen.
3
Gevolgen Behalve een vernauwing of een afsluiting van de slagader kan slagaderverkalking ook een embolie veroorzaken. Er breekt dan een propje van de verkalkte plaque af. Dit is een plaatselijke ophoping van bloedplaatjes, bloedcellen en cholesterol in de bloedvaatwand. Het propje kan verder stroomafwaarts in de hersenen het bloedvat geheel afsluiten. Het zijn juist deze propjes die het grootste risico opleveren voor een beroerte. Niet altijd klachten Een vernauwing in de halsslagader of zelfs een afsluiting hoeft geen klachten te geven. Er is altijd enige reserve, omdat het bloed ook via andere slagaders in de hersenen kan komen . Bij de ene mens zijn de reserveverbindingen tussen de slagaders naar de hersenen beter aangelegd dan bij de andere. Bovendien kunnen de andere bloedvaten ook vernauwingen hebben. Beroerte Wanneer een vernauwing in de halsslagader of een afsluiting wél klachten geeft, dan kunnen zowel de vernauwing als een propje in een bepaald gebied het afsterven van hersencellen veroorzaken. Dit kan leiden tot een beroerte (CVA). De verschijnselen bij een beroerte kunnen zijn: halfzijdige verlamming, blindheid en/of spraakstoornissen. Voortekenen Driekwart van alle mensen die een beroerte krijgt, heeft vooraf kortdurende verschijnselen. Dit noemen we TIA’s (Transient Ischemic Attacks). Het zijn dus waarschuwingssignalen voor een toekomstige beroerte. Deze verschijnselen worden veroorzaakt door tijdelijk bloedtekort in de hersenen.
4
Welke onderzoeken kunnen plaatsvinden In de folders van klinische neurofysiologie over CT hersenen, Duplex, EEG vindt u hierover meer informatie.
Wat zijn de behandelingsmogelijkheden Een vernauwing van de halsslagader kan worden behandeld met medicijnen of een operatie. Wat voor u het beste is, hangt af van de ernst van de vernauwing, uw lichamelijke conditie en uw leeftijd. Medicijnen Een vernauwing van minder dan 70% van de halsslagader kunnen we vaak behandelen met medicijnen die voorkomen dat er bloedpropjes ontstaan. Medicatie kan bestaan uit een: • cholesterolverlager; • bloedverdunner; • bloeddrukverlager. Het innemen van medicijnen is niet voldoende. U zult ook uw levensstijl aan moeten passen. Dit betekent dat u gezond eet, voldoende beweegt en niet rookt. Als u lijdt aan diabetes en/of hoge bloeddruk, dan moet u deze goed laten behandelen. Een vernauwing van boven de 70% van de halsslagader moeten we vaak behandelen met een operatie. Een operatie U leest eerst wat er voor de operatie plaatsvindt en daarna over de operatie zelf.
5
Voor de operatie Voor de operatie doen we een onderzoek met een Doppler-apparaat om de doorbloeding en dus de bloedvoorziening van uw hersenen te controleren: horen we de slagaders in uw hoofd goed door uw schedel? Hiervoor plaatsen we een staafje (een probe) met een beetje gel tegen uw schedel. Als uw slagaders goed hoorbaar zijn, wordt voor de operatie een strakke band om uw hoofd geplaatst om het staafje op zijn plaats te houden. U hoeft zich niet speciaal voor te bereiden op dit onderzoek. Bovendien is het pijnloos en veroorzaakt het na afloop geen klachten. Tijdens de operatie Via een snede aan de zijkant van de hals zoeken we uw slagader op. U krijgt een bloedverdunnende medicijn toegediend, om een bloedstolsel te voorkomen. Vervolgens wordt de slagader afgeklemd. Een kortdurende onderbreking van de bloedstroom naar de hersenen is niet gevaarlijk. Als het EEG aangeeft dat de hersenen dit niet goed kunnen verdragen, brengen we een kleine plastic buis (shunt) in het bloedvat. Met klemmetjes knellen we de vaatwand strak om het buisje, waarna het bloed door het buisje weer naar de hersenen stroomt. Meestal is zo’n buisje niet nodig. Bij de operatie maken we de slagader schoon en wordt de vernauwing in het bloedvat verwijderd. Hierna wordt de halsslagader weer gesloten. Het plaatje hiernaast (bladzijde 7) geeft een beeld van de operatie. Voorzorgsmaatregelen Om te voorkomen dat de slagader op de plaats van de hechtingen vernauwd raakt, maken we gebruik van een patch. Dit is een reepje kunststof of een stukje ader, dat we tijdens de operatie uit uw been verwijderen (zie plaatje bladzijde 7). Ook laten we een dun plastic slangetje (drain) in de wond achter om een bloeduitstorting te voorkomen. Dit slangetje wordt in principe na één dag verwijderd.
6
Plaats van de wond in de hals
Plaats van insnijden in de halsslagader
Verwijderen van de plaque
De halsslagader gesloten met een patch
Wat zijn mogelijke complicaties Geen enkele operatie is zonder risico’s. Algemeen Zo zijn er ook bij deze operatie complicaties mogelijk, die eigenlijk bij alle operaties kunnen voorkomen, zoals wondinfectie, hartinfarct, longontsteking, trombose, longembolie (een bloedpropje in de bloedvaten in de longen) en een nabloeding. Aan het voorkomen van dergelijke complicaties besteden we veel aandacht.
7
Specifiek Daarnaast zijn er nog enkele voor deze operatie specifieke complicaties mogelijk. Dit is ook de reden, dat u na de operatie op de intensive care verblijft. Als alles stabiel is, zoals de bloeddruk, gaat u weer naar de verpleegafdeling. • Tijdens of vlak na de operatie kunt u een beroerte krijgen. De kans hierop is klein. Aangezien deze operatie juist wordt uitgevoerd om een beroerte te voorkomen, is dit een ernstige complicatie. • Minder ernstige, maar toch vervelende complicaties, kunnen optreden wanneer tijdens de operatie de zenuwen in het operatiegebied beschadigd zijn. Slikstoornissen of problemen aan de stemband (heesheid) kunnen daarvan het gevolg zijn. Ook is het mogelijk, dat u na de operatie last hebt van een doof gevoel of tintelingen van de oorlel of in het gebied van kaak en mondhoek. Meestal is deze kneuzing van de zenuw tijdelijk: na verloop van tijd zal deze verdwijnen.
Hoe ziet uw verblijf in het ziekenhuis eruit De dag voor uw operatie • U wordt een dag voor de operatie opgenomen. • Als u op de afdeling komt, meldt u zich bij de secretaresse. • U krijgt een opnamegesprek met een verpleegkundige van de afdeling. Deze zal alles met u doornemen. Als u vragen heeft, kunt u ze dan ook stellen. • U kunt een rondleiding op de intensive care krijgen. Dit is belangrijk, omdat u hier na de operatie altijd naartoe gaat. • U krijgt een duplex-onderzoek van de halsvaten, om te kijken of deze nog voldoende toegankelijk zijn. • In de avond krijgt u zo nodig nog een klysma. Ook starten we met 8
fragmin-injecties om trombose te voorkomen. Deze injecties gaan door tot aan uw ontslag. • In principe bent u vanaf 0:00 uur nuchter, tenzij de verpleegkundige u wat anders vertelt. • De operatietijd is aan het einde van de dag bekend. Deze is wel altijd onder voorbehoud. De dag van uw operatie • U wordt op tijd gewekt, zodat u kunt gaan douchen. • U krijgt een operatiehemd aan. Alle andere kleren moeten uit. Ook mag u geen sieraden, gebitsprothese, enz. dragen. • U wordt door de verpleegkundige naar de afdeling Klinische Neurofysiologie (KNF) gebracht. Hier worden de elektroden van de EEG bij u aangebracht. Vanuit de KNF gaat u rechtstreeks naar de operatiekamer. • U wordt geopereerd. • Na de operatie wordt u naar de intensive care gebracht. U hebt dan een infuus, blaaskatheder, een slangetje in de hals om overtollig wondvocht af te voeren en een slangetje in uw neus om u zo nodig te voorzien van zuurstof. In de folder Kortverblijf op intensive care leest u hier meer over. • Mits alles goed gaat, verblijft u 24 uur op de intensive care. U gaat de dag na de operatie terug naar de verpleegafdeling. De eerste dag na uw operatie • Zo nodig verwijderen we het slangetje in uw hals, de katheter en het infuus. • Uw bloeddruk wordt vier keer per dag gemeten. Als uw bloeddruk gaat stijgen en met hulp van de tabletten niet lager wordt, moet u misschien terug naar de intensive care. Deze beslissing nemen we in overleg met
9
de chirurg. Op de intensive care krijgt u medicatie via het infuus. • U mag normaal eten en bewegen, tenzij de arts u anders voorschrijft. Daarna • Vanaf de tweede dag na de operatie meten we in principe één keer per dag uw bloeddruk. • U moet de verpleegkundige waarschuwen bij duizeligheid, hoofdpijn en het niet kunnen verdragen van licht. • U mag als alles goed gaat in principe binnen één week naar huis.
Aan welke leefregels moet u zich houden In de folder “Leefregels na CEA” leest u hier alles over.
Informatie Bent u van mening dat bepaalde informatie ontbreekt of onduidelijk is, dan vernemen wij dat graag van u.
Tot slot Er is een Vereniging van Vaatpatiënten die ook uw belangen behartigt: Vereniging van Vaatpatiënten Postbus 123 3980 CC Bunnik tel: 030 - 659 4651
10
Heeft u nog vragen? Deze folder is niet bedoeld als vervanging van mondelinge informatie, maar als aanvulling daarop. Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts, de Verpleegkundig Specialist of de huisarts. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de afdeling waar de behandeling plaats moet vinden. Wanneer zich thuis na de operatie problemen voordoen, neem dan contact op met uw huisarts of het ziekenhuis. Polikliniek algemene chirurgie: Spoedeisende hulp (SEH):
040 - 286 4872 040 - 286 4834
Websites: www.st-anna.nl www.chirurgie-anna.nl
11