yo-magazine edition #02 mei 2007
Is een maandelijkse digitale uitgave van AYOPLAZA
powered by enthousiasm
Oproep jeugdappel 10 juni 2007
Apostolisch op een onbewoond eiland (deel II) war child kerkvoer: ik hou van jou film: donkerblauwbijnazwart ayo-trend: jumpstyle interview: rick de leeuw ayo-thoughts: bewust Roger waters concert stropdassen ayo-bijbelruiter: handelingen ayo-gadget: usb-piano Een ander geloof: barmhartigheid Heb je even voor mij ayo-in space: gliese 581 c
«heppie»
«there is no way to happiness happiness is the way» Buddha
yo-voorwoord
Everybody happy? Ayo-Magazine nummer twee. Nog voller dan nummer één. Aan kopij, beeldmateriaal en inspiratie geen gebrek. Aan enthousiaste lezers al evenmin. Dat moet je als redactie, als Crew, als beheerder, als lezer, lid of gebruiker toch goed doen? Ja! Alleen kriebelt er ergens iets dat ik niet kan thuisbrengen. Is het nou goed dat Ayo onafhankelijk is, maar sterk betrokken, zoals Eric ergens schrijft? Of is het een gemis? Geen Ayo zonder Apgen. Onbewust en zonder dat ik het eigenlijk wil zit ik vast aan het mechanisme dat ik Goedkeuring ende Bevestighing noem. Telkens vraag ik me af: ‘wat zullen ze daar van vinden?’ Tegelijkertijd springt er iets op dat zegt, ‘Je bent onafhankelijk! En je handelt vanuit goede motieven. En de grens van wat betamelijk is, bepaal ik zelf!’ Voor en achter de schermen wordt heerlijk gediscussieerd over wat wel en wat niet kan. En daar bloeit iets dat ik lang heb gemist. Er wordt gedanst, gelachen, gehuild. Er is inspiratie, geestdrift en passie. En het kán en mág allemaal tot bloei komen. Dat er vervolgens beperkingen opgelegd worden van wat wel en niet geplaatst mag worden vanwege de rechten die het Apostolisch Genootschap heeft op liederen, beelden en al wat dies meer zij, maakt alleen maar meer de Gedreven Creatieve Mensch in ons los. Deze editie en de bijlagen (vanwege de enorme hoeveelheid kopij die we hebben mogen ontvangen) staan bol van geestdrift. Het brede volle leven krijgt nog meer glans door het blik- en speelveld dat hier weergegeven wordt. Jump! Lach, luister, huil, huiver, hoop, leef! Ons apostolischzijn heeft een enorme ontstaansgeschiedenis. Staan we op schouders van reuzen? En staan we dan op de schouders van de eerste apostelen? Is er een overeenkomst met de apostel(en) van nu? Jumpen ze met ons mee? Kun je als jumpstyler eigenlijk wel apostolisch zijn? Blijven we hier en helpen we de aarde naar de gallemieze, of vestigen we onze hoop op de reservewereld Glieze? Hoe het ook zij, ik voel me vrij, ondanks die toch altijd aanwezige (en soms zo veilige) leiband om mijn nek. De filosoof Diogenes keek op naar Keizer Alexander de Grote die hem alles wilde geven wat hij zou willen, en sprak: ‘het enige dat ik wil, is dat u een stap opzij doet. U staat in de zon.’. God overzag zijn werk en was happy! Edwin
poëzie en beeldende kunst www.plint.nl | postbus 164 | 5600 AD | Eindhouven | tel 040 245 40 01
Heppie © plint 2007 | dichter: Joke van leeuwen | Beeld: René Winding | Bestelnummer 05C3 e 6,96
Yo-thoughts
Bewust Door Edwin
B
artje wilde voor bruine bonen niet bidden, het ondankbare joch. Toch heeft hij ons daar iets onvergetelijks mee bezorgd. Hij kreeg slaag en baande daarmee de weg voor de nietbidders onder ons. Een entrepreneur die de teloorgang van het obligate gebed inluidde. Waarom bidden voor iets dat je niet lekker vindt? Altijd als we richting Drenthe trekken, of als Drenthe ook maar even ter sprake komt, klinken Bartjes legendarische woorden weer. Als eerbetoon. Als ome Joop bij ons op bezoek kwam was het avondmaal een precaire aangelegenheid. Mijn vader kon zijn lachen niet houden als het bezoek ging bidden. We probeerden uit alle macht niet te lachen en elkaars blikken te ontwijken, maar niets is dodelijker dan niet mogen lachen, de slappe lach ten gevolge. Hoe genant moet dat zijn geweest voor de beste vriend van vader , want dat was hij en dat bleef hij, ondanks de beschamende en beschimpende lach. Het was mijn eerste kennismaking met plaatsvervangende schaamte. Ik dacht altijd dat wij de enigen waren die last hadden van lachstuipen tijdens het bidden, maar later sprak ik mensen die precies hetzelfde ervaarden. Er gaat voor nietkatholieken blijkbaar iets lachwekkends uit van het gebed. Of misschien is het gelegen in de verplichte stilte. Joop heeft het er verder nooit over gehad en er ons niet (hardop) voor veroordeeld. Hij deed gewoon wat hij moest doen. In Amsterdam ben ik in de loop van de jaren nogal wat vreemde vogels tegen het lijf gelopen. Een buurman die zichzelf tot Rastafari had verklaard en helemaal in Jah was, tikte bij alles wat hij at en rookte eerst op zijn voorhoofd. “Dat maakt je bewust van wat je eet en wat je gegeven is” antwoordde hij op mijn verbaasde vraag naar de bedoeling achter het ritueel. En daar zit wat in. Er zijn weer Nederlandse asperges en ‘Hollandse nieuwe’ is weer onderweg naar ons visminnend landje. Paling daarentegen is vergiftigd en verliest terrein. Sterker nog,
«Bidden om mijn dagelijks brood hoef ik niet, want ik ken geen god die mij mijn eten geeft. Of wel? Komt mijn eten dan ook niet voort uit diezelfde schepping? Lig ik ook niet in verwondering op mijn knieën in de tuin te kijken naar die eerste scheutjes van mijn verse peterselie? Lig ik niet al te likkebaarden bij de eerste opkomende rucola? Laat ik niet trots de eerste aardbeitjes zien die ik zelf heb geplukt? Dáár zie ik steeds weer het wonder»
door menselijk toedoen is het een bedreigde diersoort aan het worden. Ze laten zich maar moeilijk kweken. “Ach, ik lust toch geen paling” zou natuurlijk iets te makkelijk zijn. Natuurlijke bronnen sterven uit. En wat doe ik er mee? Hoe bewust ben ik me van mijn rijkdom? Is bidden voor je eten niet een heel mooi ritueel voor bewustmaking? Ik ben niet grootgegroeid met bidden. Voor mij was het als kind iets raars dat mensen dat deden. Pas later, toen ik het Werk ingechanteerd werd (“je vriend komt mee en anders maak je het uit” zei de oudste tegen mijn eigenwijze verkering en ik ging mee) leerde ik melden en danken. Althans, ik zag het gebeuren en voelde me verplicht me er in te verdiepen. En ik moet zeggen dat het me op sommige momenten echt steun gaf. Vooral het danken aan het eind van de dag vind ik een mooi ritueel. De melding voor de nieuwe dag die voor ons ligt en waarin we ook aan de apostel willen denken die vandaag zijn Weekbrief voor het godsvolk schrijft en waarin we er voor de medemens willen zijn en willen laten zien dat we… (blabla vul zelf maar verder in), die melding gaat aan mij voorbij. Het is in intentie natuurlijk heel mooi om zó heel bewust je dag te beginnen, maar juist door het elke dag weer te doen, verliest het voor mij al snel waarde. Het is net als met geweld op teevee. Het stompt af. Het maakt blasé. Kinderen die voor de televisie hangen en gniffelen bij in elkaar getrapte en doodgeschopte antihelden. Het heeft nog nauwelijks betekenis voor ze. En wie kent niet de devote melding die na enkele minuten alweer vergeten is door een stevige familieruzie over de cornflakes, of wie de witte lepel vandaag mag hebben bij het ontbijt (“ja maar, hij heeft hem al de hele week!!!”) Dag melding, dag fijn begin van de dag, dag bewust leven van die dag. Misschien is het mooi als je het als vast punt op de dag hebt, als je er veiligheid uit ervaart, een verbinding tot stand brengt met een bron die de mijne niet is of die ik niet ken of begrijp. Nee, voor mij is het niet de dagelijkse melding die bewust maakt. Bidden om mijn dagelijks brood hoef ik niet, want ik ken geen god die mij mijn eten geeft. Of wel? Komt mijn eten dan ook niet voort uit diezelfde schepping? Lig ik ook niet in verwondering op mijn knieën in de tuin te kijken
naar die eerste scheutjes van mijn verse peterselie? Lig ik niet al te likkebaarden bij de eerste opkomende rucola? Laat ik niet trots de eerste aardbeitjes zien die ik zelf heb geplukt? Dáár zie ik steeds weer het wonder. Voor een kleuter komt melk uit de koelkast en voor een kleuter op leeftijd uit de supermarkt. Een enkele hoogbegaafde kleuter erkent de koe als schenker. Bewustwording is een groeiproces. Koken met kinderen is leuk (als je iemand hebt om de zooi op te ruimen als ze klaar zijn). Ik vind dát een prachtige manier om ze zich bewust te laten worden van wat ze eten. Soep uit blik blijft soep uit blik. Zelfgemaakte tomatensoep is verrijkend, al vonden mijn kinderen het eng dat er tomaten in de zelfgemaakte soep gingen. Bij tomatenbliksoep heb je daar geen erg in. (Ik wil verder geen afbreuk doen aan het fenomeen bliksoep, want het is op zich al een godswonder dat je voor zó weinig geld bij de Aldi zulke lekkere soep kunt krijgen, alsof het gewoon aan een bliksoepboom hangt). Schooltuinen zijn voor stadse kinderen helemaal een uitkomst. Al kan ik na een seizoen emmers en vuilniszakken met bloemen en vers geplukte courgettes en winterpenen geen moussaka en hutspot meer zien. Ik zou willen voorstellen om vaker vóór het eten op de knieën te gaan. In de tuin welteverstaan. Op de knieën om het wonder te aanschouwen dat zo dichtbij plaats heeft. De tuin schenkt je zomaar je dagelijks brood. Daar word ik vrolijk van en dat geeft mij zo’n happystolisch gevoel. Ik wil asperges in de tuin en ontluikende bruine bonen in de vensterbank. Voor het ultieme godsgevoel.
ReikT elkaar de ham ten bonde
yo- thoughts
Kun je apostolisch zijn op een
onbewoond eiland? door Rob
«deel twee» ... Aan ons is het om deze God handen en voeten, ogen en oren, een mond te geven. Tot een beleving te maken, tot een ‘liefdemacht’. En aldus de Schepping verder te voltooien. Dit is een gods- en mensbeeld dat diep wortelt in joodse, christelijke en humanistische tradities, dat alleszins de moeite waard is om verder uit te diepen in dialoog en debat (zoals in het boekje “Een vonk die het hart raakt”), dat zomaar ineens glashelder door een kind kan worden verteld (zoals in de IKON-documentaire van 2 januari 2002), maar dat je ook zomaar met een mond vol tanden kan laten staan. Maar zou je ook apostolisch kunnen zijn zonder enige weet van ons ideaal, zonder enig besef van de actuele inhoud van onze opvattingen over god en mens? Hoe kijken we bijvoorbeeld naar diegenen die verstandelijk minder begaafd zijn? Die wél veel van de Apostel en de broeders en zusters houden, die van harte hun steentje bijdragen aan de gemeenschapszin, maar die niet de geestelijke vermogens hebben om dit onder woorden te brengen of in gesprekken te kunnen verduidelijken? Zou het niet elitair zijn om hen dan maar uit te sluiten van een eventuele definitie van apostolischzijn? En hoe zit dat dan met al diegenen die zich überhaupt niet zo willen bekommeren om de verwoording van ons gedachtegoed, die zich niet druk maken om de formulering van ons geloofsverhaal. Voor wie apostolisch zijn een intuïtieve, of zelfs: mystieke beleving is, waar woorden en klanken per definitie falen. Of die ervoor kiezen om alleen
Ineens stond-ie daar. “Dat is ‘m, helemaal” riepen we in koor. We herkenden hem op slag, haarscherp, terwijl we hem nog nooit hadden gezien of weten te verbeelden of te verwoorden.
maar, maar dan wel van harte en uit volle overtuiging, te volgen waar de Apostel voorgaat. En hoe zit dat dan met vorige generaties, die voorstellingen koesterden over de aanwezigheid van Christus, over het belang van een Leidsman in het leven, over God-alsApostel, over engelen die wachten bij het komen; voorstellingen die we inmiddels al lang en breed hebben losgelaten? Zouden wij hen dan, naar de inzichten van vandaag, nog wel ‘apostolisch’ kunnen noemen. Sterker nog, als morele autonomie (het idee dat ieder mens zelf verantwoordelijk is voor het bepalen van goed en kwaad in zijn leven) en de eigen verantwoordelijkheid voor het uitdragen van de christusgezindheid de bepalende maatstaven zijn voor het apostolischzijn-van-nu, zouden we
dan mensen als Apostel van Oosbree en Apostel L. Slok, laat staan Apostel Schwarz, nog wel apostolisch kunnen noemen? En, wordt dan de onvermijdelijke en intrigerende vraag, zou een volgende generatie, gezien het snel voortschrijdend inzicht, ons nog wel zo willen noemen, wanneer het goede begrip van ons ideaal over enkele jaren weer ingrijpend gewijzigd is? Dus, doet het er eigenlijk wel zoveel toe – ons gods- en mensbeeld – om ons apostolisch te noemen? * De relatie, het persoonlijke verbond met de Apostel lijkt een heel duidelijk en uniek kenmerk van ons apostolischzijn. Maar hoe zou je deze betrekking in hemelsnaam willen omschrijven aan bv. een geïnteresseerde journalist of documentaire-maker? Als je 15.000 apostolischen hiernaar vraagt, krijg je dan niet 15.000 verschillende antwoorden? Van heel dichtbij en persoonlijk tot heel ver af en louter symbolisch? Van intens-beleefd tot nog nauwelijks ervaren? Die relatie is welbeschouwd een wonder op zichzelf - dat er iemand is die voor zo’n verantwoordelijkheid durft te gaan staan en zich daarvoor helemaal geeft - en zij speelt een rol, daar is geen twijfel over. Maar hoeveel doetie er toe en wie zou het wagen om z’n eigen band met hem (of: Hem) als een maatstaf voor anderen te willen aanleggen? Zou je jezelf apostolisch kunnen noemen zonder een duidelijke en levende band met de Apostel? Dat klinkt natuurlijk als een niet vol te houden gotspe, alsof je christelijk zou kunnen zijn zonder Christus of mohammedaan zonder Mohammed. Maar als we onmiddellijk deze vraag met ‘nee’ beantwoorden, dan sluiten we meteen een kleine 6 miljard mensen van onze definitie van apostolischzijn uit. Dan zeggen we eigenlijk dat de gevoelswaarde die het begrip heeft, als
een aanduiding van een bepaalde kwaliteit van leven, toch alleen voorbehouden kan zijn aan de lidmaten van het AG. (Ik herinner me dat ik als jongen van 10 wel eens somber was en treuren kon om al die mensen die geen Nederlands spraken en dus nooit apostolisch zouden kunnen zijn) Als u navraag doet onder jongeren in ons werk, zult u bij velen van hen merken dat het belang dat zij hechten aan een innige verbondenheid met de Apostel sterk gerelativeerd is. Hun band met de Apostel, zeggen ze, is een bijzaak - en u moet daar maar niet van schrikken. Ze willen best aannemen dat het zinvol en belangrijk is, dat er een Apostel is, als voorganger voor de voorgangers, als erkend middelpunt (bestuursvoorzitter) van het Genootschap, als auteur van de weekbrief en inspirator van onze gedachtewisseling. Maar is het nu echt van belang dat zo’n betrekking met de Apostel verder reikt dat het functionele en symbolische? Waarom, zullen zij vragen, moet die altijd ‘persoonlijk’ zijn en gebaseerd op liefde, opzien en erkenning (“O mocht ik worden als u, mijn Apostel, in liefde zo groot en in denken zo rein”)? Voor hen heeft de Apostel geen Hogere Status (ik schrijf het expres met hoofdletters) dan zij zelf hebben – en is dat ook niet een logische consequentie van de ‘dialoog op ooghoogte’? Zouden al deze bovengenoemde functies van de Apostel ook niet door een collectief van Oudsten kunnen worden vervuld? Hoe beleefde u, lezer, de zomer van 2001, toen er enkele weken lang twee Apostelen in functie waren en Apostelarbeid verrichten? Vond u dat raar en ongepast - of viel dat eigenlijk wel mee? Ik zal niet zeggen dat dit voor mij zo geldt, maar als je zou kunnen beredeneren dat zowel ons gods- en mensbeeld als de relatie met de Apostel wel ‘ns (belangrijke) bijzaken zouden kunnen zijn in de beleving van wat apostolischzijn is, geldt dat dan ook voor de derde pijler, de relatie met de gemeenschap? Het wordt tijd voor een verrassende wending in dit verhaal. ‘De gemeenschap’ is een ruim begrip. Apostolischzijn, weten we, toont zich in de verhoudingen van mensen, in de betrekkingen met elkander, met elk ander. En in feite vormt de hele wereld De Gemeenschap. Wie één mens daarvan uitsluit, doet God onmiddellijk tekort. De gemeenschap in engere zin, de gemeente waar we volgen, is een verdichting daarvan, een min of meer veilige plaats van geestverwanten die dient ons ons apostolischzijn te ontwikkelen, te oefenen, te inspireren en te vieren. Maar De Gemeenschap is natuurlijk veel universeler. Die is er ook altijd, ook voor de apostolische die ver weg in Canada of op Hawaï of in Rwanda woont, ook voor degeen die eenzaam in een verpleegtehuis zijn dagen slijt maar toch aangewezen is op de verzorging door anderen. Is apostolischzijn in essentie niet een vorm van menszijn, of beter nog: van medemens-zijn? Is apostolischzijn niet eigenlijk een relationeel begrip? Iets wat zich niet afspeelt in mensen, maar zich juist tussen mensen manifesteert? Kunnen we zo’n begrip wel gebruiken als aanduiding van een kenmerk van een persoon, als een eigenschap of attribuut dat iemand heeft. Past zo’n begrip niet beter bij een verhouding tussen mensen, als kenmerk van een manier van omgaan met elkaar, met levensomstandigheden?
Kun je apostolischzijn op een onbewoond eiland? Of begint de term ‘apostolischzijn’ pas betekenis te krijgen op een winderige vrijdagmiddag, als plotseling blijkt dat er een ander is aangespoeld op datzelfde eiland, als twee mensen plotseling oog in oog met elkaar staan, en zich tot elkaar hebben te verhouden? Natuurlijk kan het waardevol en opluchtend zijn om eens een tijdje alleen te zijn. Alleen met jezelf, alleen met God. Maar hoelang hou je dat vol en waar dient het toe, als het zich niet opnieuw vertaalt in een nieuwe verhouding tot jezelf, en dus(!) in een nieuwe verhouding tot anderen? Natuurlijk kun je redeneren, dat je ook altijd een bepaalde relatie met jezelf onderhoudt. Ik en mezelf, dat zijn er ook twee (en soms nog wel eens meer ook). Hoe luister je naar jezelf, hoe zorg je voor jezelf, hoe ga je om met de God in je eigen binnenste, met de scheppende krachten in jezelf. Is dat ook niet iets waaraan je apostolischzijn kan beleven, en wat op een onbewoond eiland (op z’n minst een tijdje) vol te houden valt? Ik kan niet anders dan vaststellen dat het mij maar niet wil lukken om een goeie beschrijving van ‘apostolischzijn’ te geven. Bovendien, merk ik, vind ik eigenlijk dat wel zo prettig! En toch zeg ik het, zelfs van harte, van mezelf: ik ben apostolisch. Dat zeg ik, omdat ik lid ben van het AG. Maar het betekent meer, het geeft ook uitdrukking aan een bepaalde manier van leven en beleven, waar ik me voor inspan. Een manier van leven waar een godsbeeld en een mensbeeld bijhoort en die een band met de Apostel veronderstelt die ik, merk ik, beter in vragen dan in antwoorden kan uitdrukken. Een manier van leven die ik alleen maar ‘ongeveer’, en in zeer persoonlijke termen kan omschrijven. Die voor een ieder van u weer anders is, met ingrediënten die dan weer hoofdzaak, dan weer bijzaak lijken te zijn. Omdat die passen moet bij uw geschiedenis en toekomst, bij uw levensverhaal. Maar die voor mij vooral duidt op een manier van samen-leven, van zingeven en liefhebben, en van alle pogingen daartoe. Mijn vrouw en ik besloten een tijdje geleden een nieuw bankstel te kopen. We hadden eigenlijk geen idee wat we zochten, en met een vage indruk van vorm en grootte en kleur wandelden we door een meubelzaak. Ineens stond-ie daar. “Dat is ‘m, helemaal” riepen we in koor. We herkenden hem op slag, haarscherp, terwijl we hem nog nooit hadden gezien of weten te verbeelden of te verwoorden. Zo heb ik dat ook met apostolischzijn. Vraag me maar niet vantevoren hoe het eruit ziet. Maar ineens herken ik het, op slag en haarscherp, als ik m’n voorganger hoor spreken bij een crematie, of als ik een kerstverhaal lees uit Rwanda, of als ik twee mensen elkaar aan het eind van een film in elkaars armen zie vallen. En verder hou ik het maar voor me.
Handelin der Apostelen Door Ed
ngen
Yo-bijbelruiter
In de periode tussen Pasen en Pinksteren staan de traditionele Christenen in het bijzonder stil bij het Bijbelboek “Handelingen der Apostelen”. Alle apostolische jongeren weten natuurlijk heel goed wie apostel Riemers is, maar zo’n tweeduizend jaar geleden waren er dus ook al apostelen. In de Bijbel kun je daarover lezen. Zij waren de volgelingen (“discipelen”) van Jezus en gaven dus niet zoals apostel Riemers leiding aan een geloofsgemeenschap als bijvoorbeeld het Apostolisch Genootschap. Dat wil zeggen, niet vanaf het begin. Zij begonnen namelijk als discipelen van Jezus, maar de apostelen Petrus en Paulus hebben wel degelijk een leidende rol gespeeld bij de oprichting en het verdere voortbestaan van de eerste christengemeenschappen.
H
et boek “Handelingen” gaat dan ook voor een belangrijk deel over de apostelen Petrus en Paulus. Petrus wordt beschouwd als de eerste paus van de rooms-katholieke kerk. Men zegt wel dat de pausen in Rome op de stoel van Petrus zitten. De geldigheid van het pauselijke gezag wordt op Petrus, de leider van de volgelingen van Jezus, teruggevoerd. In de “Handelingen” staat hij aan het hoofd van de joods-christelijke gemeente in Jeruzalem. Hij verbreidde het evangelie in Cesarea, Antiochië, Korinthe, Babylon en Rome en heeft daarmee heel wat gereisd in zijn leven. Petrus heeft in zijn laatste levensfase dus ook in Rome gewoond en stierf daar uiteindelijk de marteldood door met het hoofd omlaag te zijn gekruisigd. Dat schijnt te zijn gebeurd tijdens de vervolgingen onder keizer Nero (64 tot 67 na Christus). In “Handelingen” wordt heel uitgebreid ingegaan op het indrukwekkende zendingswerk van Paulus. Daarmee worden zijn inspanningen bedoeld om het geloof in Jezus Christus als verlosser van heel de mensheid te verbreiden. Het boek “handelt” over de eerste 35 jaar van het christendom. Als je de Handelingen en trouwens het gehele Nieuwe Testament vergelijkt met het Oude Testament (dat verreweg het grootste deel van de Bijbel beslaat), dan lijken die Handelingen en het hele Nieuwe Testament veel saaier dan
het Oude Testament. In het Oude Testament komen we allerlei spannende verhalen tegen als die van de krachtpatser Samson en zijn geliefde Delilah die hem echter verraadde, van Jozua die de stad Jericho met bazuingeschal veroverde en van de kleine David die op heldhaftige wijze de Filistijnse reus Goliath versloeg. Als kind vond ik het schitterend wanneer die verhalen uit het Oude Testament werden verteld op de kleine catechisatie, de voorloper van de eerste kring. Tóch is het Nieuwe Testament wel degelijk een heel boeiend onderdeel van de Bijbel. We zouden het Nieuwe Testament het Boek van de Hoop kunnen noemen. De Hoop op een betere wereld, een wereld zonder oorlogsgeweld, zonder voedsel- en watergebrek, zonder besmettelijke ziekten zoals aids en bittere armoede. Schijnbaar onoplosbare problemen waaronder een groot deel van de wereldbevolking gebukt gaat. Die hoop op een betere wereld is dan gebaseerd op het feit dat wij in het Nieuwe Testament kunnen lezen hoe Jezus van Nazareth in zijn korte leven aan de mensen “goede dingen” heeft proberen te leren. Bijvoorbeeld dat wij als mensen op deze wereld zijn gekomen om liefdevol voor elkaar te zijn. Om je medemens niet het leven zuur te maken, maar hem of haar juist zo veel mogelijk te helpen. Jezus zouden we als de brenger van die hoop op een betere wereld in zekere zin als een voorloper (“erflater”) van apostel Riemers (“erfge-
Paulus is een van de meest toegewijde en intelligente apostelen geweest. Hij was zowel rechts-
als godsgeleerde en uiteindelijk apostel voor de heidenen. naam”) kunnen beschouwen. We noemen dat doorgeven van die hoop aan latere generaties wel de “Erfenis der Vaderen” (en “Moederen” natuurlijk). Het is van wezenlijk belang dat die “rijke” erfenis door de mensen die nu leven in dank wordt aanvaard en dat er aan verder wordt gewerkt. Het is een historische kans die niet onbenut mag worden gelaten, niet “verkwanseld” mag worden. Want anders kan het wel eens heel lang duren eer die hoop opnieuw levend wordt gemaakt door mensen die er ook voor willen gaan om op onbaatzuchtige wijze aan een betere wereld te werken. Het boek Handelingen vertelt ons hoe de eerste christelijke gemeenten werden opgericht en hoe het daarna met hen verder ging, maar ook hoe de Romeinen begonnen met de christenen te vervolgen. Het eerste gedeelte van het boek behandelt de gebeurtenissen in en rondom de joodse hoofdstad Jeruzalem, de stad waar koning David had geleefd en Jezus was gekruisigd, net buiten de stad, op de berg Golgotha (die naam betekent: “hoofdschedelplaats”). Het tweede gedeelte van Handelingen vertelt op uitgebreide wijze het zendingswerk van de apostel Paulus. Geboren als Saulus van Tarsus was hij aanvankelijk een geduchte christenvervolger. Nadat hij de levende Jezus had ontmoet, kwam hij tot inkeer. In de Bijbel kan men hierover, zoals zo vaak in deze oude verzameling van mythen (= Godenverhalen) en sagen, lezen hoe Saulus op nogal mystieke wijze kennis maakt met Jezus. Als hij naar Damascus reist wordt hij plotseling omringd door een hemels licht waar na hij “ter aarde” valt. Dan hoort hij opeens een stem: “Saul, Saul, waarom vervolg je MIJ?” Als Saulus daarop vraagt wie hem aanroept krijgt hij het volgende antwoord: “ Ik ben Jezus, die door jou wordt vervolgd. Het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan. “Die laatste woorden van Jezus (verzenen tegen de prikkels slaan) is een uitdrukking in de Nederlandse taal gebleven. Er bestaan veel Nederlandse gezegden en spreekwoorden die afkomstig zijn van de Bijbel. Met “verzenen” werden bedoeld de hielen van een os (een os is een gecastreerde stier). Met prikkels duidde men op puntige (scherpe) voorwerpen waarmee de stier in zijn achterste werd geprikt en daarmee voortgedreven, zodat de ploeg waar het dier vóór was gespannen vorens door de akker kon ploegen. Jezus bedoelde met deze uitdrukking dus dat Saulus zich tegen de preken (evangelisaties) van de discipelen (= de apostelen) verzette. Saulus werd door deze vermaning een geestdriftige aanhanger van het christelijke geloof en wordt sindsdien wel beschouwd als de eerste grote zendeling. Hij was de grondlegger (oprichter) van een groot aantal niet-joodse
christengemeenten. Hij wordt dan niet langer Saulus van Tarsus, maar Paulus, de Leeuw Gods, genoemd. Paulus wachtte op één van zijn zendingsreizen in Athene op zijn achtergebleven metgezellen Silas en Timoteüs en ergerde zich intussen mateloos aan de vele godenbeelden in de stad. In tegenstelling tot de joden waren de Grieken “polytheïstisch”, dat wil zeggen dat ze in meer dan één God geloofden. De joden en latere christenen zijn echter “monotheïstisch”, het geen betekent dat zij slechts in één God geloven. Paulus sprak in de synagoge met joodse en Griekse geloofsgenoten over die veelgoderij en op het marktplein ging hij in debat met de mensen die hij daar aantrof. Hij sprak ze als volgt toe: “Atheners, ik heb gezien hoe buitengewoon godsdienstig u in ieder opzicht bent. Want toen ik in de stad rondliep en alles wat u vereert nauwlettend bekeek ontdekte ik ook een altaar met het opschift: “Voor de onbekende God”. Over die voor u onbekende God zal ik u het een en ander vertellen”. Die slim gekozen woorden sloegen aan bij de omstanders. Alle Atheners en vreemdelingen die in deze voorname Griekse stad woonden, namen steeds alle tijd voor het uitwisselen van de nieuwste ideeën. De marktplaats of een plein waren uitstekende plekken om aan het daar aanwezige publiek een boodschap te verkondigen. Maar ook de openlucht auditoria (een soort leszaal onder de blote hemel die plaats bood aan honderden toehoorders) waar de belangrijkste Grieken, de zogeheten notabelen, en de filosofen bij elkaar kwamen boden prima gelegenheid voor de verkondiging van Gods woord. De denkbeelden die Paulus naar voren bracht wekten zoveel belangstelling op, dat men hem naar de Areopagus bracht. Dat was de plek waar de filosofen bij elkaar kwamen. Dat was een hoogtepunt voor Paulus, omdat hij zijn evangelie (blijde boodschap van Jezus) aan de belangrijkste mensen in de Griekse samenleving kwijt kon, aan mensen die vaak het denken van zoveel anderen sterk beïnvloeden. Hij maakte op zorgvuldige en heel wijze manier gebruik van deze unieke gelegenheid. In de Bijbel staat dat Paulus vertelde over de God die de wereld heeft gemaakt en alles wat daarop leeft. Hij wijst op wat ook sommige Griekse dichters hebben gezegd: “Uit Hem komen wij ook voort”. Zijn toehoorders luisterden heel aandachtig en bleven ingetogen (rustig) tot hij bij het punt kwam van de opstanding van Christus uit de dood. Dat is voor de traditionele christenen (katholieken en protestanten) tot op de dag van vandaag een cruciaal onderdeel van hun geloof. Maar bij velen was dit denkbeeld te veel van het goede. Niemand was immers ooit uit het graf teruggekeerd. Zijn publiek werd onrustig en enkelen begonnen hem met hoon te overladen. Het spreken werd hem onmogelijk gemaakt. Sommigen beloofden hem dat hij nog een tweede kans zou krijgen, maar er is geen enkel bewijs dat dit ooit nog is gebeurd. Zijn boodschap sloeg dus niet bij iedereen aan, maar toch was er een aantal mensen dat zich bij hem aansloot. Van grote betekenis was het aanbod van Paulus tot een totale geestelijke vernieuwing. Hij wil alle mensen een nieuw “hart” geven, een nieuwe levenskracht waarbij het kwade wordt nagelaten en het goede (“naar Gods wil”) wordt gedaan.
Hij verliet na zijn prediking Athene, reisde door naar Korinthe waar hij anderhalf jaar zou blijven om ook daar Gods boodschap te verkondigen. In Jeruzalem werd Paulus als Romeins staatsburger naderhand nog door de Romeinen in bescherming genomen tegen de joden. In verband met zijn beroep op de keizer werd hij in Rome in milde gevangenschap genomen. Vervolgens werd hij weer vrijgelaten, maar daarna toch weer gearresteerd en op wrede wijze terecht gesteld. Paulus is een van de meest toegewijde en intelligente apostelen geweest. Hij was zowel rechts- als godsgeleerde en uiteindelijk apostel voor de heidenen. Hij heeft daarmee meer invloed op onze westerse samenleving en het christendom gehad dan velen van ons beseffen. Het joodse christendom dat hij over de wereld verspreidde is de basis van de moderne rechtsgeleerdheid, de zeden en de filosofie van het westen. Mozes riep ooit “Verkondig de vrijheid over het ganse land en de mensen die erop leven!” Nooit eerder in de geschiedenis der mensheid was een dergelijke vrijheidslievende uitlating gedaan. Paulus verkondigde het opnieuw en onstuimig. Boven alles is de vrijheid het meest diep gevoelde ideaal van het joodse christendom geweest. De vrijheid van geest, lichaam en ziel was een nieuw begrip onder de mensen die in de Oudheid leefden.
«Boven alles is de vrijheid het meest diep gevoelde ideaal van het joodse christendom geweest. De vrijheid van geest, lichaam en ziel was een nieuw begrip onder de mensen die in de Oudheid leefden»
Geraadpleegde literatuur: • Taylor Caldwell. Great lion of God • De Nieuwe Winkler Prins • Standaard Encyclopedie • Google • De Bijbel
“Bring the boys back home”
Yo-concert
Dave Kilminster & Snowy White
“Breathe, breathe in the air”
“... but in the bottom of our hearts we felt the final cut”
“Does anybody here remember Vera Lynn?”
Roger Waters Frank-40 13 jaar geleden ontving ik mijn eerste videoband met daarop een concert van Pink Floyd. De beelden en muziek van deze video hebben veel indruk op mij gemaakt en hierdoor ben ik steeds meer nummers en video’s van Pink Floyd gaan luisteren en bekijken. 13 jaar later op 5 mei 2007 was het dan zover, ik ging naar Roger Waters met zijn ‘The dark side of the moon’ tour. Het concert was in het Gelredome in Arnhem, dus op tijd weg van huis richting Arnhem. In Arnhem Eric opgezocht, even een hamburger gegeten en toen richting het Gelredome. Bij het Gelredome was het al aardig druk. Wat me wel opviel was dat Jean Paul (zoon Eric red.) en ik wel één van de weinige jongere mensen waren. De meesten hadden een baard en waren de 50 al gepasseerd. Toen we in het stadion waren, moesten we nog ruim een uur wachten…maar het was gezellig, dus de tijd was zo om. Het decor zag er mooi uit, het beeldde een oude radio uit met daarop een vliegtuigje, een asbak ervoor en natuurlijk niet te vergeten een grote fles whiskey ernaast weer. Deze
foto/film leek zo echt dat je veel mensen zich hoorde afvragen of het echt was of een videowall. Om 20:00 begon de show, Roger Waters speelde voor de pauze eigen muziek en muziek van Pink Floyd. Na de pauze begon wat ik heel bijzonder vond, hij speelde de CD/ LP van ‘The dark side of the moon’. Van de video’s en verhalen weet ik dat je altijd verrast wordt bij Pink Floyd, bij Roger Waters was dit niks anders. Ze gebruiken het Dolby effect goed en het leek soms ook of er achter je van alles gebeurde. Ook komen er astronauten overvliegen en grote varkens met allemaal leuzen erop geschreven. Dit concert heeft een grote indruk op me gemaakt en zal ik dus ook niet snel vergeten. Ik hoop er dus op dat Roger Waters/Pink Floyd ooit nog eens naar Nederland komt, want dan ben ik er zeker bij.
eric 40+ Gelredome Arnhem, 5 mei 2007 Op mijn 14e ging ik met mijn grote broer naar Ahoy voor een concert van Pink Floyd. Het was 1974, maar ik herinner het me alsof het gisteren was. Ik weet nog goed dat ik tijdens dat concert alle gevoel van tijd en plaats kwijt was (nee, ik was niet dronken en/of stoned). Bij de concerten van Pink Floyd draaiden je zintuigen overuren. Niet alleen je oren, maar ook je ogen en lijf kregen een overdosis aan prikkels. Sinds die tijd heb ik geen enkel concert in Nederland en Duitsland gemist. Helaas heeft Roger Waters (63), het muzikale brein van Pink Floyd, jaren geleden de groep verlaten. Op 5 mei jl. ben ik met mijn jongste zoon en een paar dierbare vrienden voor het eerst naar een soloconcert van Roger Waters geweest. Volgens mij was het niet toevallig dat dit concert uitgerekend op 5 mei, Bevrijdingsdag, in Nederland werd gegeven. Als er iemand de waanzin van oorlog tot je door kan laten dringen, dan is het wel Roger Waters. Thema’s als oorlog, vrede en vrijheid staan nog steeds bij hem centraal. Voor de pauze speelde Waters een aantal klassiekers als Set The Controls At The Heart Of The Sun, Shine On You Crazy Diamond en Wish you were here. Na de pauze werd het meesterwerk “The Dark side of the moon” integraal gespeeld. Ik denk niet dat er popgroepen bestaan die het
kunnen maken om een album, dat 33 jaar geleden is uitgekomen, volledig te spelen waarbij het publiek nog steeds uit hun dak gaat. Wederom dus vertrouwde kost maar met een aktuele visuele omlijsting. Bij de eerste toegift (Another brick in the wall) hadden bijvoorbeeld de vaste animatiefilmpjes met de marcherende hamers plaatsgemaakt voor beelden van het bizarre leven rond De Muur tussen Israël en de Palestijnse gebieden. Ronduit verpletterend vond ik zijn nieuwe nummer “Leaving Beirut”, een beeldverhaal over zijn liftersbelevenissen als zeventienjarige jongen. Hij werd toen in het door oorlog verscheurde Libanon gastvrij opgevangen door mensen die in complete armoede leefden, en het weinige wat ze hadden, met hem deelden. Het nummer eindigt met een felle aanklacht aan het adres van Bush en Blair. Ondersteund door topgitaristen als Snowy White, David Kilminster en Andy Fairweather Low was het muzikaal weer adembenemend, evenals de visuele effecten en het perfecte geluid (volgens het AD het beste geluid ooit bij een popconcert in het Gelredome). Na 3 uur was ik weer alle gevoel van tijd en plaats kwijt, maar weer een onvergetelijke ervaring rijker.
Foto: P: Colombia: Ek’abana
Yo-warchild
Rachel (14 jaar, DR Congo)
warchild
Democratische Republiek Congo (DRC) Tussen 1996 en 2003 streden diverse Congolese en buitenlandse rebellen en regeringstroepen om de macht, met name om de grote schat aan natuurlijke rijkdommen in het oosten van het land. Miljoenen mensen kwamen om als gevolg van de oorlog en sloegen op de vlucht. In 2003 werd een vredesverdrag gesloten, maar gewelddadige gevechten vinden nog regelmatig plaats in verschillende oostelijke regio’s. Na verkiezingen in 2006 is Joseph Kabila de eerste gekozen regeringsleider sinds meer dan veertig jaar. De regering heeft een moeilijke taak. De economie van het land is volledig tot stilstand gekomen. Corruptie en omkoping vinden
Rachel is beschuldigd van hekserij. Volgens haar moeder en de gemeenschap doodde zij haar vader door hem ’s nachts water te injecteren. Het komt veel voor in DR Congo dat meisjes van hekserij beschuldigd worden. Reden is de grote misère waarin de meeste Congolezen leven. Ze zoeken een zondebok. Bij sterfgevallen wordt bijvoorbeeld het minst populaire kind als de schuldige aangewezen. Rachel vertelt: ‘Ze schreeuwden: ‘Er staat hier een heks!’ De hele buurt kwam me bekijken. Mijn moeder vroeg me om de familie te verlaten, omdat ik een schande voor hen was.’ Rachel zit nu in de zesde klas van de basisschool. Sinds anderhalf jaar volgt ze onderwijs bij Ek’abana, een opvang voor meisjes die beschuldigd zijn van hekserij. Rachel krijgt er onderdak, eten, psychologische begeleiding en onderwijs. Ook probeert de organisatie kinderen samen te brengen met hun familie. ‘Ik woon nu weer bij mijn moeder. Ek’abana heeft met mijn buren gesproken en uitgelegd dat ik geen heks ben. Mensen groeten me nu weer’.
plaats op grote schaal. Sociale voorzieningen zoals gezondheidszorg en onderwijs moeten weer worden opgebouwd. Er is geen infrastructuur en de werkloosheid is enorm. Kinderen in DRC Veel kinderen zijn direct in aanraking gekomen met gewelddadigheden, zijn wees geworden of op de vlucht geslagen. Ook kent DRC grote aantallen kindsoldaten. Velen van hen
worden gekidnapt en gedwongen zich aan te sluiten bij een militaire groepering. Er zijn echter ook kinderen die ‘vrijwillig’ gaan, als gevolg van de slechte economische situatie, gedreven door wraakgevoelens, of door aanmoediging vanuit hun familie. Een andere probleemgroep zijn kinderen die beschuldigd worden van hekserij. Dit komt veel voor in DRC en is ondermeer een gevolg van de zeer slechte sociaal-economische situatie. Zogenaamd behekste kinderen worden tot zondebok gemaakt, verstoten uit hun familie of gemeenschap en belanden op straat. Tot slot behoren kinderen in gevangenschap en straatkinderen tot de doelgroepen van War Child. Wat doet War Child In het oosten van het land, in de stad Bukavu, ondersteunt War Child lokale hulporganisaties en scholen. Deze bieden de kinderen gezondheidszorg, voedsel, onderwijs en soms ook onderdak. De afgelopen jaren heeft War Child samengewerkt met een dertigtal organisaties. War Child traint de medewerkers van deze partnerorganisaties op het gebied van psychosociale begeleiding van kinderen. De training duurt een half jaar tot een jaar en bestaat uit een twintig verschillende onderwerpen, waaruit de partners kunnen kiezen. Bijvoorbeeld: Hoe zet je een creatief activiteitenprogramma op voor kinderen? Hoe bied je kinderen structuur? Hoe reageren kinderen op moeilijke gebeurtenissen? Welke invloed heeft dat op hun ontwikkeling? Hoe zet je theater in om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren? Het War Child-team organiseert ook (re)creatieve workshops met de kinderen van de partnerorganisaties, zodat de medewerkers het geleerde meteen in de praktijk kunnen omzetten. Daarnaast financiert War Child kleine projecten (microprojecten) die de partners in kunnen dienen, bijvoorbeeld om centra op te knappen, een zeepmakerij op te zetten of gereedschap aan te schaffen voor training van jongeren in beroepsvaardigheden. De training is effectief gebleken. Na afloop zetten de partnerorganisaties zelfstandig de activiteiten met de kinderen voort. De organisatie van de activiteiten is doorgaans goed. De medewerkers stralen meer vertrouwen uit, omdat ze zelf in staat zijn om de activiteiten vorm te geven. De kinderen hebben er baat bij en doen enthousiast mee. En door de microprojecten zijn de organisaties in staat om meer kinderen toekomstperspectief te bieden.
Luz (10 jaar, Bogotà)
Oorlog in Colombia In Colombia is al meer dan veertig jaar een burgeroorlog aan de gang. Het leger, paramilitaire groeperingen, rebellengroepen en drugsbendes strijden om de macht. Door de langdurige burgeroorlog zijn veel kinderen getuige of slachtoffer geweest van geweld. In de afgelopen vijftien jaar raakten meer dan een miljoen kinderen ontheemd en naar schatting zijn 14.000 kindsoldaten gerekruteerd door de verschillende gewapende groepen. Door de langdurige burgeroorlog zijn meer dan een miljoen Colombiaanse kinderen op de vlucht geslagen en leven in armoedige buurten waar basisvoorzieningen in slechte staat zijn. Door het lange conflict is vreedzaam samenleven in Colombia een onbekend begrip geworden. Bij de bevolking overheerst een gevoel van onveiligheid en wantrouwen. Slechts een klein deel van de bevolking profiteert van de welvaart. Deze ongelijkheid geeft veel kinderen die in armoede opgroeien een gevoel van onrechtvaardigheid, uitzichtloosheid en machteloosheid. Dit maakt de kinderen een relatief makkelijke prooi voor rekrutering als kindsoldaat.
Wat doet War Child? Door de omvang, aard, intensiteit en duur van het conflict zijn de noden van Colombiaanse kinderen hoog. War Child werkt samen met zeven partnerorganisaties en versterkt hun capaciteit. Deze organisaties richten zich op de psychosociale ondersteuning van gedemobiliseerde kindsoldaten en op het versterken van de psychosociale vaardigheden van kinderen en jongeren in risicogebieden.
De activiteiten van de partnerorganisaties van War Child richten zich op stimulering van de emotionele en sociale ontwikkeling van kwetsbare groepen kinderen door de inzet van creatieve activiteiten, zoals toneel, dans, fotografie en muziek. Ook vergroten zij het bewustzijn onder leerkrachten, ouders en leden van de gemeenschap met betrekking tot de rechten en behoeften van kinderen, en het hernieuwen van de contacten tussen de jongeren en hun families.
Bovendien wordt aandacht besteed aan activiteiten die hen kunnen helpen een bestaan op te bouwen. Hierdoor kan voorkomen worden dat zij zich aansluiten bij de gewapende groepen. Het is van groot belang dat kinderen en jongeren leren dat er ook andere oplossingen zijn dan geweld gebruiken.
Luz is vijftien jaar. Haar liefste wens is ergens anders wonen: “In deze wijk kun je niet eens rustig naar de winkel lopen zonder dat je bang hoeft te zijn dat iemand je geld komt stelen.”
Luz vertelt haar verhaal Luz kwam op tienjarige leeftijd naar Bogotá, hoofdstad van Colombia en gelegen in het Andes gebergte op 2640 meter hoogte. Ze komt uit Puerto Rico Meta, een tropisch dorpje, waar veel vluchtelingen vandaan komen. “Ik ben weggegaan uit mijn dorp, toen de rebellen er met geweld bezit van namen”, legt ze uit. “Ik herinner me vooral de honger, de regen en de kou uit de tijd dat we hier aankwamen”, zegt Luz. En ze mist de bananenbomen, de yuca en de eieren.
“Daar was er altijd genoeg te eten. Je raapte gewoon een ei. Hier is het koud. Er groeit hier niks.” Voor vluchtelingen is het vaak heel moeilijk om om te gaan met de herinneringen aan geweld en om te accepteren dat ze verder moeten in veel slechtere omstandigheden. Het fotografieprogramma dat War Child voor vluchtelingenkinderen zoals Luz ondersteunt, helpt de kinderen om hun levensverhaal te verwoorden en hun nieuwe leefsituatie te accepteren.
Wonen in een wijk met veel geweld Altos de Cazucá, de buitenwijk waar Luz nu woont, wordt geplaagd door geweld. Er zijn veel criminele bendes actief en de paramilitairen houden er regelmatig ‘sociale schoonmaak’. Dat betekent dat ze willekeurig mensen neerschieten. Bijvoorbeeld als je werkloos bent of bij de ‘verkeerde’ groep hoort. Kinderen leren zo om niemand te vertrouwen. Ze zijn vaak in zichzelf gekeerd. Ook de armoede, de grote werkloosheid en het gebrek aan toekomstperspectief zijn moeilijk. Wat doe je dan als vijftienjarige? Luz woont met haar drie kleine broertjes en met haar vader en moeder in een huisje in de vluchtelingenwijk Altos de Cazucá. Het huisje hebben ze zelf in de loop der jaren gebouwd, het terrein is openbaar grondgebied, van de staat. Ze loopt ’s ochtends samen met een paar andere kinderen anderhalf uur naar school. “De bus kost 700 pesos (€ 0,30) en dat hebben we niet”, vertelt Luz.
Bang voor de rebellen Lopen is niet zonder risico, want ze komen langs gevaarlijke stukken, waar wel eens kinderen zijn neergeschoten door de rebellen. “Daar lopen we zo snel mogelijk door”, zegt Luz. “Maar ik wil naar school, want ik wil zoveel mogelijk leren om straks een ander leven te kunnen hebben. In deze wijk raken veel jongeren bij het geweld betrokken. Dat wil ik niet. Ik wil weer ergens anders wonen. Je kunt hier niet eens rustig naar de winkel lopen zonder dat je bang hoeft te zijn dat iemand je geld komt stelen. Of verliefd worden op iemand zonder te weten of hij bij een bende hoort.”
War Child roept iedereen op te helpen de oorlog uit een kindsoldaat te halen
Wat kun jij doen? Friend worden van War Child . Als Friend van War Child draag je eraan bij dat voormalig kindsoldaten met behulp van War Child programma’s hun oorlogservaringen kunnen verwerken en weerbaarder zijn voor de toekomst. Tevens ondersteun je onze re-integratie activiteiten voor kindsoldaten. Daarnaast help je mee rekrutering van kindsoldaten te voorkomen via de preventieve programma’s van War Child. Een eenmalige donatie doen waarmee War Child een workshop in Noord-Oeganda kan organiseren (1000 euro), een leerling op een Colombiaanse school een preventieprogramma aan kan bieden (50 euro), een sportevenement met een gemeenschap in Sierra Leone kan organiseren (200 euro).
Een nieuwe toekomst Luz is blij dat ze mee mag doen met het fotografie programma van de organisatie Disparando Cámaras para la Paz (foto’s schieten voor vrede). In dit programma leren kinderen door te fotograferen, over hun leven te praten. “Ik kan hier nieuwe mensen ontmoeten en veel leren”, zegt ze. Mensen ontmoeten is belangrijk voor de kinderen, omdat ze door het gevaar niemand vertrouwen en zich vaak eenzaam voelen. Ook willen de kinderen heel graag iets leren, omdat ze weinig uitzicht op werk of een positieve toekomst hebben en door de workshops weer hoop, inspiratie en moed vinden voor een andere toekomst. In november is Luz begonnen met haar eerste workshops. Lees hier meer over het werk van Disparando Camara’s of bekijk de foto’s en verhalen van de kinderen uit voorgaande jaren in de fotogalerij.
Het rapport Kindsoldaten downloaden en doorsturen Een actie organiseren voor kindsoldaten Loop bijvoorbeeld mee met een marathon/loop en laat je sponsoren door vrienden en familie bijvoorbeeld - de Ladiesrun (www.ladiesrun.nl) of de Dam tot Dam loop (www.damtotdam.nl) Een War Child voorlichter uitnodigen voor een interactieve workshop en presentatie over kindsoldaten. Wat kunnen bedrijven doen? een van de kindsoldaten projecten van War Child financieel ondersteunen een actie organiseren voor War Child Wat kunnen kinderen doen? Kijk op www.kidsforwarchild.nl Een actie organiseren voor War Child (bijvoorbeeld tekeningen maken en die verkopen / lege flessenactie / eten maken en verkopen - actie-ideeën op de site) Met je klas Friend worden van War Child Een spreekbeurt houden in de klas over kinderen en oorlog en kindsoldaten Een toneelstuk opvoeren over kindsoldaten Je leraar vragen om aandacht te besteden aan het onderwerp en een les over te geven (www.schoolsforwarchild.nl)
Met dank aan Aase Kretzschmar Communicatie & Voorlichting bij War Child Nederland. War Child | Singel 118 | 1001 EA | Amsterdam | Giro 6366
Ja, ik word Friend van War Child! Ik ontvang als welkomstgeschenk graag een kaartje voor het ‘Friends for War Child’ concert 2007. 3 oktober in Ahoy’!
Beleef de kracht van muziek met Marco Borsato, Ali B, Guus Meeuwis e.v.a.
Meer informatie vind je op
www.friendsforwarchild.nl
«Donkerblauw
yo-scoop
wBijnaZwart» Wanneer in de bioscoop? 17 mei 2007 Genre(s): Drama Distributeur m.b.t. bioscopen: A-film Distribution BV Speelduur: 105 minuten Taal: Spaans
Jarenlang heeft Jorge zich opgeofferd en uit de naad gewerkt. Als hij Paula ontmoet, realiseert hij zich dat het tijd is om zijn eigen dromen na te jagen. Nadat zijn vader werd geveld door een infarct, was Jorge gedwongen om zijn baan over te nemen. Hij heeft de laatste jaren hard gewerkt, naast de zorg voor zijn vader rondde hij ook nog zijn studie af, maar nu wil hij eens iets voor zichzelf doen. Via zijn broer Antonio ontmoet hij Paula, een vrouw waarmee hij een aparte relatie ontwikkelt. Van haar leert Jorge dat hij zich niet voor alles verantwoordelijk moet voelen en dat hij zijn eigen dromen moet najagen. Het wordt tijd dat hij negeert wat de wereld van hem verwacht. Alles lijkt te gaan veranderen voor Jorge…of toch niet? ‘Azuloscurocasinegro’ (DarkBlueAlmostBlack) is a state of mind, an uncertain future, a colour: a colour that we don’t always recognize and which varies depending on the light, the medium and the mood.
Yo-genda-de rest van de maand
AP-genda juni 01 juni-03 juni: Muziekstudieweekend voor het jeugdappel in Zwolle 10 juni: jeugdappel 24 juni: Landelijke presentatie kerstspel
bios-genda 23 mei Pirates of the Caribbean: At World’s End In deze derde piratenfilm zeilen kapitein Barbossa, Will Turner en Elizabeth Swann naar het einde van de wereld om Jack Sparrow terug te halen. 24 mei Knallhart Duits drama waarin een 15-jarige jongen vanuit zijn chique wijk in een harde volksbuurt terecht komt, waar hij gebruikt wordt als drugskoerier. (12 jaar) 07juni Premonition Thriller met Sandra Bullock die beseft dat ze de dood van haar man heeft voorzien en het ongeluk probeert te voorkomen. 13 juni Ocean’s Thirteen Steven Soderberghs tweede vervolg op de succesvolle actiekomedie Ocean’s Eleven met Clooney, Damon, Pitt en co.
AYO-TIP
28 juni Copying Beethoven Romantisch drama met Ed Harris als de gekwelde componist Beethoven, die voor zijn laatste werk geïnspireerd raakt door een vrouwelijke kopiist
huidige biologen meer grip krijgen op de overweldigende diversiteit van de natuur. Deze Kijk op collectie gaat over de systematiek binnen de biologie
muzee-genda Naturalis - Leiden 30 juni t/m 28 okt. 2007 Kijk op collectie: ordening Naturalis schept orde in de chaos. In het kader van het 300 jarig jublileum van Carolus Linnaeus (1707-1778) brengt Naturalis de systematiek binnen de biologie in kaart. De tentoonstelling laat onder andere het werk van Linnaeus en Buffon zien. Linnaeus is, naast Buffon, een van de grondleggers van de huidig gebruikte classificatie die ervoor heeft gezorgd dat de
Terschellings Oerol Festival 2007 15 t/m 24 juni Terschellings Oerol Festival is een locatiegericht theaterfestival dat jaarlijks midden juni plaatsvindt. Locatietheater, schuurtjestheater, straattheater, moderne dans, opera, beeldende kunst, muziek en de diverse cross-overs zijn de ingrediënten van een festival met het eiland als podium. Het festival groeide in 25 jaar uit van een
uit-genda Parkpop 2007 Parkpop 2007 maakt zich op voor een daverende 27e editie op 24 juni. Vanaf 13.00 uur staat het Zuiderpark in het teken van een gloednieuwe line-up met onder meer: Kim Wilde, Air Traffic, Blaxtar, Marc Ford, Johan, Sweet Coffee, The Family Stand, The Frames en Members of Marvelas
klein straatfestival tot een internationaal zeer gewaardeerd multidisciplinair festival. Het thema van het Terschellings Oerol Festival dit jaar is Sterke verhalen. Op Oerol 2007 zullen kunstenaars centraal staan die zich hebben laten inspireren door de sterkste verhalen uit de wereldliteratuur. “Oerol 2007 is een ode aan de verhalen die de mensheid vanaf haar ontstaan hebben gevormd en haar ook in de toekomst richting zullen geven”, aldus artistiek leider Jos Thie.
Hoe ding je mee naar de AYO-Magazine Award 2007 Het enige dat je moet doen is je aanmelden, te zorgen dat er een billboard (aankondiging) op AyoPlaza komt en je bent genomineerd. Dus als er in jouw omgeving een festival of evenement wordt georganiseerd, mail je naar
[email protected] Wij nemen dan contact met jou op. In het januari-nummer van 2008 komt er een verslag van de feestelijke uitreiking. Op deze pagina in het magazine kun je maandelijks de stand bijhouden, wie er genomineerd zijn.
Genomineerd: Amersfoort: Het Jeugdkoren Festival Hoogenveen: 100 Jaar, expositie NAK, Nagtegaal Assen: God op Maandag
ay ogazine ma Do vers et lag ! G AYO enomi nee -MAGAZINE rd vo AWARDor de 200 7
Yo-trend
jump style Een paar schoenen met vlakke zolen, een spijkerbroek, een zwart t-shirt, harde muziek en een hoop energie. Juist, je raadt al waar ik het over heb: Deze actieve vorm van hakken en raven die sinds januari 2007 steeds bekender aan het worden is, heeft mij overdonderd en sindsdien doe ik weinig anders meer. Nu hoor ik een aantal van jullie denken: Jumpstylen… wtf? Nou.. Jumpstyle is een alternatieve vorm van dansen op harde muziek met een bepaald ritme. Dit ritme ligt tussen de 135 en 145 BPM en kan overal worden gedaan. Deze dans wordt volgens een bepaalde volgorde uitgevoerd, en alleen de benen worden gebruikt in Jumpstyle. Het is ook de bedoeling dat je vanuit de basisvolgorde gaat varieren. Zo krijg je dus een halve draai, hele draai, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Helaas wordt dit niet altijd even gewaardeerd. Bijvoorbeeld wanneer ik op mijn kamer aan het oefenen ben, dan dreunt het nog wel eens door, en dat wekt lichte irritaties op bij mijn vader/moeder/medehuisgenoten. De buren heb ik nog niet gehoord, dus dat valt dan wel mee. Tegenwoordig doe ik het voornamelijk op school. Dan gaan we met af en toe wel 18 man op een rij staan en dan tegelijk jumpen. Dat ziet er echt wel te cool uit. (snap je nu nog steeds niet waar ik het over heb? Ga dan naar youtube en zoek filmpjes onder de naam: jumpstyle). Waarom ben ik aan jumpstyle begonnen? Het werkt verslavend. Als je het iemand ziet doen, dan doe je gelijk mee, nu is het min of meer een obsessie van me. Eerst hield ik alleen van de muziek, en later kwam de dans erbij. Ik vind ook dat het aardig lijkt op een klompendans. Maar dat zal wel aan mij liggen. Greetz, Koen
linkerpagina: Koen en Michael die jumpend door de draaideur van de V&D Amersfoort gaan.
Yo-interview
Rick de Leeuw Rick de Leeuw (43) heeft zichzelf opnieuw uitgevonden. De voormalig voorman van de Tröckener Kecks heeft inmiddels enkele romans op zijn naam staan en speelt met de Vlaamse pianist Jan Hautekiet momenteel een theatertournee vol verhalen, gedichten en heel veel muziek. Door Margot Vanderstraeten
“Zo, ik heb voor het eerst van mijn leven met een paraplu gefietst en het is nog gelukt ook.” Enthousiast komt Rick de Leeuw inderdaad kurkdroog het café binnen, terwijl de herfstregens op de klinkers van de Nieuwmarkt slaan. “Vanmorgen dacht ik: ‘het zou toch moeten kunnen.’ Ik ben niet zo handig en voor je het weet zit zo’n ding tussen je spaken en ga je onderuit. Bovendien liet ik paraplu’s altijd overal liggen. Maar kijk eens, ik begin zowaar een verantwoordelijk mens te worden.” En dat past inderdaad ook wel bij zijn nieuwe leven. Voormalig rockzanger Rick de Leeuw lijkt in de pas te willen lopen in plaats van een verregende muzikant te zijn. Trad hij vroeger op als ruige rocker met de Tröckener Kecks, binnenkort staat hij gedichten voor te dragen in de Kleine Komedie. Werk je aan een nieuw imago, Rick? “Nee hoor, ik werk nergens aan (lacht).” Wat doe je dan in de Kleine Komedie? “Joost Nuissl (de directeur van de Kleine Komedie, RS) vroeg of Jan en ik een avond in de Kleiene Komedie wilden optreden. En als Joost Nuissl dat vraagt, zeg je “Ja, heel graag meneer!” Want optreden in de Kleine Komedie is volgens ons een eer en een voorrecht, en hopelijk een genoegen.” Vind je het eng? “Ik denk wel dat het spannend zal zijn. Vroeger was ik altijd enorm zenuwachtig als we met de Kecks in Paradiso optraden. Daar heb ik namelijk al mijn helden zien optreden. Als ik vanuit de kleedkamer de trap op moest om het podium te bereiken, liepen voor mijn gevoel al mijn helden met me mee. Graham Parker, The Ramones, Iggy Pop, The Jam, al die artiesten liepen mee en maakten dat ik me per trede kleiner voelde, wat uiteindelijk resulteerde in een ondraaglijke spanning die pas op het podium werd omgezet in een weldadige dosis adrenaline. Ik hoop dat het in de Kleine Komedie net zo gaat.”
Liggen in de Kleine Komedie ook voetstappen van helden van je? “Natuurlijk, veel van wat ik ooit heb gezien op theatergebied heb ik daar gezien, ook al omdat ik het de leukste theaterzaal van Nederland vind.” Is voordragen uit je eigen boeken en dichtbundels meer met je billen blootgaan dan liedjes zingen in een band? “Het vergt in ieder geval wel een andere concentratie, ja. Als rockzanger heb je de afspraak met het publiek dat je met zijn allen de avond tot een succes maakt. Je hebt voortdurend contact met de zaal. Dat is een heel magisch proces. In het theater werkt het niet zo.” Hoezo? Die mensen willen toch ook een leuke avond hebben? “Jawel, maar in het theater moet je het publiek echt meenemen. Ik heb moeten afleren om met de golven van het publiek mee te gaan, want die golven zijn er niet. Mensen gaan niet na drie nummers dansen of meezingen. Ik begin er aan te wennen, ik begin het zelfs fijn te vinden. Jan Hautekiet en ik spelen deze show al een tijdje in Vlaanderen en de reacties zijn erg positief.” Waarom spelen jullie nauwelijks in Nederland? Nadat we met de Tröckener Kecks gestopt waren, werd ik als vaste gast gevraagd in een Vlaams televisieprogramma: De Laatste Show. Daar heb ik twee jaar lang iedere week zelfgeschreven gedichten voorgedragen. Naar dat programma kijken zo’n zes- zevenhonderdduizend mensen, die mij dus voornamelijk als dichter kennen en niet zozeer als zanger van de Kecks. In Vlaanderen denken ze eerder: “o wat leuk, hij kan nog zingen ook,” dan andersom.” Maar waarom profileer je je dan in Nederland niet ook meer als dichter “Omdat ik hier dan zo veel uit moet leggen. Op het moment dat ik in Nederland ga zeggen dat ik naast zanger eigenlijk ook een dichter ben, klinkt het meteen zo pretentieus, daar heb ik helemaal geen zin in.”
Want daar reageren Nederlanders raar op. “Ach, Ik heb niet de behoefte om in Nederland uit te leggen wat ik in Vlaanderen allemaal doe, want dan voel ik me na twee zinnen al Rudi Carell.”
Toch zijn er meer oude rockers die zich als dichter en schrijver afficheren, zoals Huub van der Lubbe en Thé Lau. Volg je die op de voet? “Ja, ik mag dat graag zien.”
Pardon? Dat is geen dichter. “Nee, maar hij is wel zo iemand die steeds vertelt dat ie in Duitsland heel beroemd is. Dat hoeft voor mij allemaal niet zo. Ik vermaak me in Vlaanderen enorm goed en krijg daar alle kansen om dingen te doen die ik met veel plezier doe. En als dat in Nederland ook zou kunnen, graag natuurlijk, maar ik jaag het niet na.”
Is dit een generatieding? “Nou, zij zijn bijna een generatie ouder dan ik, maar ik vind het voor ons alledrie heel logisch dat we op een gegeven moment buiten het kleine kringetje van de popmuziek zijn gaan kijken. Ik zou het eigenlijk heel raar vinden als we dat niet hadden gedaan.” Maar wanneer weet je dat je ook gedichten kunt maken? “Mijn gedichten ontstonden in eerste instantie als gebruiksvoorwerp. In De Laatste Show moest ik iedere week vertellen over wat ik die week gezien of gehoord had. Dat begon altijd wel goed, maar het leek wel nergens heen te gaan, ik maakte geen punt. Dat was lastig, dus dacht ik: ‘als ik nou opsta, een gedicht van zes of acht regels voordraag en weer ga zitten, dan is het plotseling een afgerond geheel.’ Daarna keek ik een beetje vaag, of juist heel slim in de camera, al naar gelang de inhoud van het gedicht.
«IK BEN GEEN SCHRIJVER»
Je hebt inmiddels ook twee romans gemaakt. Voel je je nu echt een schrijver? “Nou nee. Ik ben geen schrijver. Thomas Rosenboom is een schrijver, ik niet.” Wat ben je dan? “Eeeeehm... iemand die heel graag schrijft.” Is dat geen valse bescheidenheid? “Nee, echt niet. Ik ben niet met opzet een schrijver geworden, ik zie het meer als een afgeleide van wat ik al deed. Ik wil schrijven, maar ik pretendeer niet een schrijver te zijn. Schrijven is voor mij een onderdeel van wat ik doe. Het past in elkaar; ‘Comeback!’, mijn laatste boek, vormt nu de basis van het huidige theaterprogramma met Jan Hautekiet.” Hoe wil je dan dat mensen jouw boeken lezen? “In groten getale, graag. Ik schrijf niet voor niets en zorg ervoor dat het aardige boeken zijn, die er goed uitzien en waar bijna geen spelfouten in staan en waar mensen hopelijk een prettige tijd mee beleven. Maar dat maakt me nog geen echte schrijver.” Maak je deel uit van het literaire wereldje? “Ik word uitgenodigd op het Boekenbal en ik sta met twee gedichten in de Komrij, dus ja, ik geloof het wel. Vooral dat laatste vind ik wel fijn, hoor, want dan hoef ik niet steeds uit te leggen wat ik doe. Ik verwijs de mensen gewoon door naar mijn woordvoerder, de heer G. Komrij” (lacht) Dus die behoefte heb je wel. “Kijk, de dichterswereld is maar een heel klein wereldje. Het is een kleine vijver met een boel vissen erin, en als daar een nieuwe vis binnenplonst, breekt er eventjes paniek uit. Dan staan de wachters op, de critici.” Trek je je iets van slechte kritieken aan? “Nee, want ik voel niet de behoefte me in hun ogen als dichter te bewijzen.” Dat is wel heel veilig. “Nee, echt, zo voel ik het.” Helpt het dat je al een carrière achter de rug hebt, waardoor je minder bewijsdrang hebt? “Nee. Ik vind het ontzettend fijn dat ik me in iets nieuws heb kunnen vastbijten en dat ik nog zoveel te leren heb. Ik heb bepaald niet het gevoel dat ik zelfvoldaan achterover kan leunen.” Mis je het bandgevoel wel eens? “Soms, maar daar geef ik niet aan toe. Toen we stopten, kreeg ik door gelukkig toeval de mogelijkheid om te gaan dichten, om te gaan schrijven, om voor de televisie te gaan werken. Maar al die dingen kon ik ook pas doen nadat de band was gestopt. Voordien was er simpelweg geen tijd voor. Dus op momenten dat ik de band wel eens mis, houd ik me altijd voor dat ik niet moet zeuren omdat er zoveel voor in de plaats is gekomen.” Maar wat mis je dan toch stiekem? “Optreden heb ik gemist. Ik had me na de Kecks voorgenomen om twee jaar niet op het podium te staan, om
mezelf te dwingen iets anders te zoeken, en niet de Zanger Zonder Band te worden. Dat was niet makkelijk, ik miste de zalen echt en moest heel streng zijn voor mezelf. Ik ben blij dat ik nu het podium weer op kan.” Wat ga je na deze toer doen? “Geen idee. Ik probeer mijn agenda zo lang mogelijk leeg te houden. Er komt altijd wel weer wat en zo niet, kan ik eindelijk mijn derde boek afmaken.”
Met hart en ziel
Tröckener Kecks, Tekst en muziek: Tröckener Kecks
Hij glittert in de spot Zwaait zjn heupen heen en weer zijn hand glijdt door het laatste beetje haar En hij lacht zijn tand bloot Al heeft hij die niet meer en blijkt dan voor het podium te zwaar Hij doet het Eén - voor het geld Twee - voor de show En drie - voor het publiek Eén - voor het geld Twee - voor de show En hij houdt van zijn muziek En nu, nu het even tegen zit Denkt hij aan wat hij heeft geleerd Door de jaren heen Doe het én voor het geld En voor de show Maar doe het (Doe het) Doe alles wat je doet met hart en ziel Hij maakt zijn ogen op Hoort gejuich vanuit de zaal Een vette knipoog naar zijn spiegelbeeld Want het stond zelfs in de streen Hij wordt het helemaal Wel speel, zoals je nog nooit hebt gepseeld En doe het Eén - voor het geld Twee - voor de show En drie - voor het publiek Eén - voor het geld Twee - voor de show En hij houdt van zijn muziek En nu, nu het even tegen zit Denkt hij aan wat hij heeft geleerd Door de jaren heen Doe het én voor het geld En voor de show Maar doe het (Doe het) Doe alles wat je doet met hart en ziel Doe alles wat je doet met hart en ziel Doe alles wat je doet met hart en ziel
Met dank aan Margot Vanderstraeten en de krant de Morgen van wie we dit interview mochten plaatsen en Filip Bunkens die de foto’s heeft gemaakt tijdens een festival in 2006 in Leuven
Yo-fashion
stropdas copyright RVD/foto Eric Maas
Wouter heeft hem weer, Claus wilde van hem af en onze Pim kon echt niet zonder: «toon mij uw stropdas en ik zeg u wie u bent.» Met dank aan Lodewijk XIV en een groep Kroatische soldaten. Met een das worden allerlei boodschappen overgebracht. Machtsdragers tonen hun betrouwbaarheid met een rode power-das op een donker pak. Leden van herendisputen herken je aan hun clubkleuren in de das. Prins Claus gooide de ‘slang’ om zijn nek weg om aan te geven dat hij zich op het paleis soms een beetje benauwd voelde. Of je nu zonder of met door het leven gaat: een stropdas vertelt wie je bent. Kroaat in het Franse leger, 17e eeuw De stropdas komt voort uit de sierlijke doeken die in de zeventiende eeuw door Kroatische sol-
daten gedragen werden. De Franse koning Lodewijk XIV zag hoe de Kroaten er tussen andere soldaten uitsprongen en liet zelf dassen maken. Al snel volgden andere machtige Fransen, en droeg iedereen die ertoe deed een ‘cravate’ een verbastering van ‘Kroaat’. Eind negentiende eeuw kwam in Engeland uit de wirwar van dasstijlen het hedendaagse model naar voren, met bijbehorende manieren van knopen-met-Engelse-namen als de ‘Windsor’. Toch waren de Kroaten niet de eersten. Zowel de Terracotta-soldaten van de Chinese keizer Qin Shi Huang (derde eeuw voor Christus) als de Romeinen op de overwinningszuil van Trajanus (112 na Christus) dragen halsdoeken die niet voor verwarming van de keel bedoeld zijn. Opvallend is dat deze dracht helemaal niet gewoon is bij soldaten uit beide perioden. Het lijkt erop dat de keizers de soldaten wilde eren, door ze in steen te vereeuwigen met een krachtig symbool van macht om de hals. Een symbool dat nu ook door Wouter is omarmd.
yo-kerkvoer
ik hou van jou Ik zit vruchtenhartjes te eten. De voedingswaarde van die dingen is vrij hoog, namelijk 1660 kilojoule per 100 gram. Dit is echter niet zo veel als chips, maar in een zak chips zit minder dan vruchtenhartjes dus qua energie zijn de dingen vergelijkbaar. De vruchtenhartjes onderscheiden zich echter van de chips in hoeveelheid vet. In vruchtenhartjes zit immers geen vet. Toch wordt je er dik van bij overmatige consumptie aangezien er wel veel koolhydraten inzitten, waarvan 100% suiker is. Al met al valt te concluderen dat ik suiker zit te eten.
echter maar 20% suiker en de suiker is er moeilijk uit te krijgen, maar het verbouwen is veel gemakkelijker dan dat van riet, bovendien kan er sinds de industriële revolutie relatief gemakkelijk suiker uitgehaald worden waardoor de hoge opbrengst toch gegarandeerd is. Nadat de slavernij was afgeschaft werd de prijs van suikerriet hoog, en werden suikerbieten het gangbare alternatief, zeker in Europa. In Brazilië gaat de productie van rietsuiker echter op grote schaal verder.
Suiker (of ‘sucrose’ zoals het wetenschappelijk heet) wordt meestal gehaald uit suikerriet of suikerbieten. Suikerriet gaat onder de latijnse naam ‘saccharum’ en wordt waar het groeit vaak gebruikt om gewoon op te kauwen, zoals de typische boer dat doet met vrijwel elk rietgras. Tijdens het koloniale tijdperk was suikerriet een enorm populair gewas en vooral de Caraibische eilanden huisden veel plantages. Het suiker uit riet werd gewonnen door deze te persen.
In Nederland is de suikerbietenteelt een vrij grote industrie. Volgens mijn cijfers zijn er rond de 15 duizend suikerbietentelers in Nederland waarmee Nederland toch flink op de kaart staat. Het is echter niks vergeleken met Brazilië, dat in de jaren van de oliecrisis (1973 en omstreken) gaan nadenken over de potentie van suiker als biologische brandstof. Bij het mogelijke opdrogen van de oliereserves kan het zeer goed zijn dat Brazilië als eerste land overgaat op grootschalige productie van alcohol uit suiker om brandstof te maken.
De suikerbiet die de latijnse naam ‘beta vulgaris’ (gewone biet) draagt is de andere manier om efficient suiker te verbouwen. Suikerbieten bevatten
Brazilië had in de jaren 80 sowieso al een vrij succesvolle test met het ‘Pro-Alcool’ programma hierin, waarbij uiteindelijk werd bereikt dat er
een structurele vraag ontstond naar alcohol als vorm van brandstof en rond 1985 waren meer dan de helft van de auto’s alcohol-aangedreven. Deze situatie duurde echter niet lang, de export van suiker was immers veel winstgevender, maar er is nu zoals gezegd een structurele vraag. De Braziliaanse overheid probeert deze vraag aan te houden en te vergroten door het stimuleren van zogenoemde ‘flex-fuel cars’ die op zowel benzine als alcohol kunnen rijden. Mocht dit initiatief slagen en aanblijven, dan is het wel mogelijk dat later, als de olie inderdaad opraakt, Brazilië als eerste land de overstap maakt naar een alcohol-economie. Ik heb pijn aan m’n tong van het zuigen aan vruchtenhartjes. Dat is veel lekkerder want op een gegeven moment verliest een groot deel zo zijn structuur en krijg je een grote stroom suikerwater die een vlaag van hemelse tinteling richting hersens stuurt. Gelukkig heeft het menselijk lichaam een zelfhelende werking op dat soort punten, zodat mijn tong later weer fit is om opnieuw vruchtenhartjes kapot te zuigen.
kus, knuffel zoen, love dat is wat ik je geef het is echte zoete liefde als ik samen met jou de fruitige smaak van vruchtenhartjes beleef
yo-gadget
¡Wat nou kleine bijzaal! Jawel, met deze ‘oprolpiano’ kun je nu overal iedereen verblijden (¡of niet!) met je kunsten op de piano! Dus weg met het pijporgel...
Specificaties: USB voeding, geen batterijen nodig. Simultaan 49 toetsen activatie. 49-note Velocity-sensitive toetsenbord. Innovative interface geeft de mogelijkheid om de programmering en geluid te activeren op je computerscherm.
8 percussion tools en 128 instrumenten. 6 tonen, 100 verschillende ritmes. Programma-functies om je eigen muziek op te nemen en af te spelen. Voorgeprogrammeerde “songs”. Tempo aanpassingen (40~208 beats). geluidseffecten Vibrato en Portamento. Compatible met Windows XP.
Verkrijgbaar bij: http://www.usbgeek.com/prod_detail.php?prod_id=0558
grootte: 76 x 16 x 0.5 cm gewicht: 636 mg Kabel lengte: 108 cm prijs:
US$ 45.00
Yo-jeugdappel.nl
papendal
10 juni Leven = Samen leren
www.Jeugdappel.nl
AYO-Magazine brengt een speciale editie uit, geheel gewijd aan het jeugdappel. Een verslag van deze ontmoeting in tekst en beeld, zodat je nog even terug kunt kijken op wat je beleefd hebt. Natuurlijk nodigen we je graag uit om gebruik te maken van het forum om je gevoel te delen met anderen. Veel oudere AYO-ers zijn nieuwsgierig naar jullie belevingen en kijken uit naar jullie reacties. Mocht je vragen hebben, stuur gerust een mail. Of zou je ook wel iets willen schrijven (voor de snelle schrijvers) voor deze speciale editie? Laat het even weten, alle bijdragen zijn welkom.
AYO-Jeugdappel-zine zal 10 juni rond de klok van 20.00 online staan op AYOplaza.nl
yo-lezing
zwijgen bij volle maan Het boek ‘Zwijgen bij volle maan’ van de hervormde theoloog Hendrik Vreekamp (foto) geeft een vertekend beeld van de historische wortels van de religiositeit op de Veluwe. Dat betoogde prof.dr. Fred van Lieburg, geschiedenisdocent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, december 2005 in Elburg. Van Lieburg sprak daar op een VU-avond over ‘bevindelijk heidendom’ op de Veluwe. De Veluwe, de meest bevindelijk-gereformeerde streek in Nederland, is bovendien - zo staat in ‘Zwijgen bij volle maan’ te lezen - het gebied waar duizend jaar geleden het heidendom ondergronds ging omdat het niet tegen het nieuwe, christelijke geloof op kon. Dat heidendom lijkt in deze tijd weer boven de grond te komen en het zou zich opnieuw tegen het christendom kunnen keren.
gestapt. Vreekamp gaat volgens Van Lieburg al de fout in wanneer hij een samenvatting geeft van de Edda, een IJslandse verzameling verhalen en gedichten over Germaanse godenfiguren zoals Wodan, Donar en Freya. Vreekamp zou
Lezing vreekamp: in nijkerkerveen
Aannames Van Lieburg had als historicus geen goed woord over voor de vele aannames van Vreekamp in zijn boek dat binnen drie jaar evenzovele drukken beleefde en dat met name op en rond de Veluwe in veel studiegroepen behandeld wordt. Het was voor het eerst dat een gereformeerde historicus inhoudelijk zulke zware kritiek op Vreekamps spraakmakende boek uitte. Spraakmakend was Vreekamps werk in elk geval omdat het op een originele (essayistische) wijze de verhouding tussen christendom, jodendom en heidendom op de Veluwe schetste en daarbij op soepele en aansprekende wijze tweeduizend jaar religiegeschiedenis van de streek weergaf. Volgens Van Lieburg is Vreekamp historisch onverantwoord te werk gegaan en is hij in een aantal valkuilen
Het regent hard in Nijkerkerveen op de avond van Valentijnsdag 2007. De broeder die het parkeren regelt, schudt om acht uur vergenoegd zijn paraplu uit. De laatste gasten zijn binnen. Hij kan aan de koffie, waarvan zo’n 70 verdere aanwezigen – apostolischen en niet-apostolischen - alvast genieten. Allen zijn gekomen voor de lezing van de hervormde theoloog en auteur dr. Hendrik Vreekamp. Deze geboortige Hoevelaker zal, in het kader van 1000 Jaar Christendom in Eemland, een inleiding houden over de samenhang tussen de heidense Edda, de christelijke Bijbel en de joodse Thora. Hij heeft er een boek over geschreven met de titel Zwijgen bij volle maan. Woorden die hij ontleent aan een Veluws gedicht. De heer Vreekamp vertelt de aanwezigen dat het evangelie er duizend jaar over heeft gedaan om van Israel in IJsland terecht te komen. De zwerftocht van het evangelie
«Diep in het Heidens gat Begraven ligt een schat. Wie hem bij volle maan weet uit te spitten En daarbij zwijgen kan, zal hem bezitten» de Edda als een representatieve weergave van ‘de’ Germaanse religie beschouwen. Hij noemt de Edda ‘’zondermeer’’ de verzameling goden- en heldenliederen van het oorspronkelijke heidendom in Noord-Europa. Van Lieburg: ‘’Maar ‘het’ heidendom bestaat niet en heeft ook niet bestaan in de tijd dat Europa bevolkt werd door mensen die wij op grond van Romeinse tradities als Germanen aanduiden. Wel bestond er een grote verscheidenheid aan religieuze voorstellingen en praktijken in de vorm van verhalen en rituelen die betekenis gaven aan de omgang van mensen met een hogere, al dan niet bovennatuurlijke orde. Die verscheidenheid was voortdurend onderhevig aan verandering. Het gaat te ver om, bij gebrek aan informatie over die eeuwenoude religieuze ontwikkelingen, de Edda als een van de vroegste Europese schriftelijke bronnen, onbekommerd als weergave van de pre-christelijke ‘Germaanse’ religiositeit te beschouwen.’’
door Noord-Europa verbeeldt hij door in gedachten met zijn toehoorders te gaan wandelen langs oude plekken om en op de Veluwe. Hij begint op nog geen 500 meter van de Nijkerkerveense plaats van samenkomst, op een omheind weiland, een ‘vreeë kamp’ in het oude dialect. Het is tegelijkertijd de verklaring van zijn familienaam. Tijdens de wandeling, die het gehoor onder andere voert naar Nijkerk, Putten, Harderwijk, Wilp bij Deventer, Epe, Arnhem, Ede en Garderen, praten in zijn verhaal een heiden, een christen en een jood met elkaar over hun geloof. Zij ontdekken hierbij hoezeer deze geloven, al is het maar in uiterlijke vormen, samenhangen en met elkaar verbonden zijn. De inleider brengt als voorbeeld de Saksen ter sprake. Een Germaans volk van achter de IJssel, dat het vertikt om door de missionaris Liudger gekerstend te worden en het eigen heidense geloof op te geven. Een van de monniken die bij het bekeren betrokken is, is echter een slimme man. Hij schrijft het evangelie opnieuw naar hun eigen leefwereld en in het Saksisch. Het boek, de Heliand, veroorzaakt een ommekeer in hun afwerende houding. Dr. Vreekamp merkt op dat een godsdienst dus niet van buitenaf kan worden opgelegd, doch vooral een lokaal karakter heeft.
Niet terughoudend Van Lieburg heeft ook bezwaren tegen de beschrijving door Vreekamp van vroeg-christelijke teksten als bronnen voor geloven en denken in bepaalde perioden en gebieden. Vreekamp zou zich niet terughoudend genoeg hebben opgesteld. Problematisch vindt Van Lieburg eveneens Vreekamps omgaan met de sagen en legenden zoals die op de Veluwe voor een deel nog levend zijn. Vreekamp zou hier in ‘’de valkuil van de oude romantische volkskunde’’ gevallen zijn. En Van Lieburg was het niet eens met Vreekamps beschrijving van het ‘heidendom’ als een soort godsdienst naast het christelijke en het joodse geloof, een heidendom dat eeuwenlang door het christendom was verdrongen en een groot gevaar voor de toekomst is. Er klonk gelach op toen Van Lieburg opmerkte: ‘’Het lijkt wel alsof Vreekamp gelooft dat Wodan echt bestaat en na een winterslaap van duizend jaar weer actief is geworden.’’ ‘’Natuurlijk is het waar dat in Europa het christendom op terugtocht is en een wirwar van religieuze ideeën en praktijken opgang maakt. Maar om die op één hoop te gooien als manifestaties van een uniform ‘nieuw heidendom’ of zelfs een ideologisch gekleurd ‘neo-paganisme’ gaat voorbij aan het onsamenhangende en vrijblijvende karakter van deze experimenten van zingeving’’, aldus de VU-historicus. Met dank aan de IKON voor toestemming dit artikel te plaatsen.
In december 2005 was Henk Vreekamp te gast in het IKON-programma ‘Het Vermoeden’. Bekijk de uitzending: http://www.ikonrtv.nl/kerknieuws/nieuws.asp?oId=8435
De bijeenkomst wordt afgesloten met levendige gesprekken met de inleider en tussen de aanwezigen onderling. Een van de reacties naderhand: ‘De boeiende spreker hield me de hele avond in de ban.’
yo-een ander geloof
het laven der dorstigen
het kleden der naakten
het spijzigen der hongerigen
het loskopen van gevangenen
het herbergen van reizigers
het begraven der doden
het troosten der zieken
Beweging van Barmhartigheid
In 1998 plaatsten de Fraters van Tilburg een advertentie met daarin een oproep aan bondgenoten in barmhartigheid. Zij wilden een Beweging van Barmhartigheid op gang brengen, aangezien zij merkten dat barmhartigheid in Nederland geen vanzelfsprekende zaak was. Gelukkig hebben veel mensen hierop gereageerd en blijkt de belangstelling voor barmhartigheid weer te groeien. Inmiddels is er een flinke groep bondgenoten: mensen die barmhartigheid gestalte willen geven in hun leven en elkaar daarbij willen inspireren. Vijfhonderd jaar geleden, in 1502, werd de grote kerk van Alkmaar verrijkt met zeven panelen, waarop de zeven werken van barmhartigheid zijn uitgebeeld: de hongerigen voeden, de dorstigen laven, naakten kleden, vreemdelingen herbergen, de zieken bezoeken, de gevangenen bezoeken en de doden begraven. Ze zijn bewaard gebleven en te bezichtigen in het Rijksmuseum in Amsterdam. De anonieme maker kreeg de naam: Meester van Alkmaar. Eén van de vele verbeeldingen van de werken van barmhartigheid die in de zestiende eeuw ontstonden. Er was een ware beweging van barmhartigheid op gang gekomen, geïnspireerd door de werken van barmhartigheid zoals die in het evangelie van Mattëus in hoofdstuk 25 staan vermeld. Er waren grote noden door armoe en oorlog veroorzaakt. Van onder af kwam een beweging op gang om die te lenigen, concreet en direct. En barmhartigheid bleek zo inspirerend dat het mannen en vrouwen verbond om samen kracht te geven aan die beweging. Het schilderij van de meester van Alkmaar leert ons nog meer. De meester van Alkmaar heeft Jezus op elk tafereel geplaatst onder degenen die gebrek lijden, met verwijzing naar de uitspraak: Al wat je gedaan hebt aan één van de geringsten van mijn broeders en zusters heb je aan mij gedaan. Hoe kun je beter uitdrukken, dat het gaat om de waardigheid van de mens, juist als die kwetsbaar en weerloos is. Ja, dat ieder mens heilig is.
Negentiende eeuw Begin negentiende eeuw had opnieuw een opbloei plaats van barmhartigheid. Verpaupering trof grote groepen mannen en vrouwen, veroorzaakt door de eerste golf van de industrialisatie en door discriminatie. Mannen en vrouwen stichtten congregaties om zich hier aan te wijden. Opnieuw waren het de werken van barmhartigheid, die er inspiratie en richting aan gaven. Een nauwelijks te verklaren bloei van deze religieuze gemeenschappen ontstond. Een beweging opnieuw, die grote betekenis heeft gehad voor de ontwikkeling en emancipatie in West-Europa en ver daar buiten. Zo ontstond ook onze congregatie in 1844. Nadat bisschop Zwijsen in 1832 de Zusters van Liefde had gesticht, begon hij in 1844 met onze congregatie met als titel, Fraters van Maria, Moeder van Barmhartigheid. Niet toevallig koos
hij die naam. Barmhartigheid heeft zowel een mannelijke als vrouwelijke kant. Zwijsen zag de nood van zijn tijd, waardoor speciaal mensen aan het begin en het einde van het leven leden, het raakte hem en hij voelde zich van binnenuit bewogen om daar iets aan te doen. Een klein begin met vier vrijwel ongeletterde mannen bleek een grote kiemkracht te hebben. Zijn grote voorbeeld was Vincent de Paul, die in Frankrijk een Beweging op gang had gebracht, geïnspireerd door het woord uit het evangelie over de barmhartigheid. Zoals de Meester van Alkmaar op treffende wijze verbeeldt wat ten diepste mannen en vrouwen bezielde bij hun inzet voor de kwetsbare mens, zo deed Vincent de Paul dat op zijn wijze. Om duidelijk te maken dat het om de waardigheid van de armen ging, deed hij de krasse uitspraak: De armen, dat zijn je meesters. Hij benadrukte dat barmhartigheid effectief én affectief moet zijn. En hij spreekt over de godsontmoeting juist in de geschonden mens. Onze stichter Joannes Zwijsen stapte in zijn voetstappen. Hij werd de Vincentius van Tilburg genoemd. En een gevleugeld woord van hem is geworden: Met liefde, liefderijk verrichte liefdewerken. Op eigen wijze benadrukte hij, dat barmhartigheid liefhebben is, liefhebben met name van het zwakke en kwetsbare in onszelf en anderen. Hier in Huize Steenwijk liggen meer dan 900 fraters begraven, die hier en overzee, in eenvoud en naamloos barmhartigheid handen en voeten hebben gegeven. Zij zijn het die samen met die eindeloze rij van gewone mensen onze wereld dragen en er een menselijk gezicht aan geven. Ik buig in eerbied voor hen en voor allen die naamloos en in eenvoud barmhartigheid handen en voeten geven. Zij zijn het die ons hier in Zin eraan herinneren, waarin onze oorsprong ligt. Al vanaf 1930, vermoed ik, begon het woord barmhartigheid uit ons taalgebruik te verdwijnen. In mijn eigen opleiding heb ik er nauwelijks iets over gehoord. Het woord onbarmhartig was springlevend gebleven, maar barmhartigheid was uit ons taalgebruik verdwenen. Het had ook de negatieve klank van neerbuigendheid gekregen, van een helpen vanuit macht, de ongelijkwaardigheid in stand houdend. Het was ook gedevalueerd doordat barmhartigheid een morele en moralistische categorie was geworden: Je móest
barmhartig zijn en dienen. Het hart was eruit en de werkelijke inspiratie raakte verduisterd of verloren.
belangstelling Des te wonderlijker is het, dat op het eind van de twintigste eeuw er opnieuw belangstelling is gekomen en we misschien nu mogen spreken van een nieuwe beweging van barmhartigheid, die wereldwijd baan breekt. Wij, als gemeenschap, hadden een diepe crisis nodig, om barmhartigheid te herontdekken. In de jaren zeventig raakten we door de fundamentele veranderingen in samenleving en kerk onze identiteit en onze bezieling kwijt. Met als gevolg dat we ook elkaar dreigden kwijt te raken en ook onze gezonde eigenwaarde ging tanen. Persoonlijk en als leidinggevende heb ik deze crisis aan den lijve ervaren. Vanuit het besef dat ikzelf en mijn gemeenschap deze crisis alleen te boven konden komen, wanneer we onze spiritualiteit konden vernieuwen, zijn we aan een proces van herbronning begonnen. En zo herontdekten we barmhartigheid als een kostbare steen, die we eerst moesten vinden en daarna van veel stof hebben moeten ontdoen om te zien hoe mooi hij was en veelkleurig. Het duurde jaren voor we in barmhartigheid een nieuwe eigenheid en fierheid hervonden en het de rode draad werd in dagelijks leven en werk en in het beleid. Toen wij in 1994 150 jaar bestonden, zijn we naar buiten getreden met wat we zelf als van levensbelang hadden leren ervaren. Oud zijnde wilden we dit erfgoed doorgeven in de overtuiging dat barmhartigheid juist voor onze samenle-
Almanak van Barmhartigheid afgerond: Vrucht, deel 4, is uit! “Het moet weer van mens tot mens”, zegt trainer Foppe de Haan in het gesprek over het ‘wij-gevoel’. Dat was voordat ‘zijn jongens’ Europees kampioen werden. In echte ontmoetingen tussen mensen is ook ruimte voor de lichte en donkere kanten van de schoonheid in ons leven. Kunstenaar Ahmed Haraji laat de lezer en kijker meegenieten van zijn nog jonge en overvolle levenskruik. Het laatste katern in Vrucht gaat over de lange weg van barmhartigheid. De 83-jarige beeldhouwster en vredesapostel Truus Menger vertelt over haar levenslange verzet tegen onrecht. In de Tweede Wereldoorlog zat zij met Hannie Schaft in het gewapende verzet en nu pleit zij voor menselijkheid in de kringloop van het leven. ‘Hard en zacht tegelijk. In een cirkel zit een opening. Tegen een vierkant loop je te pletter’. Deel 4 belicht de schoonheid van barmhartigheid, het belang van het gesprek met elkaar en de lange weg van barmhartigheid. De complete serie van vier delen kost €18,-, losse delen kosten €6,-. Wanneer u besluit er meer tegelijk aan te schaffen is er een korting van 5% vanaf 5 exemplaren, 10% vanaf 10 en 15% vanaf 100 exemplaren. Verkrijgbaar bij: www.barmhartigheid.nl
ving nu relevant is. Wat ons verraste was dat het weerklank vond in mensen persoonlijk en in groepen. Meer nog, dat men op meer plekken in Nederland met een herwaardering van barmhartigheid bezig was. De onderstroom in de beweging van barmhartigheid in de zestiende en negentiende eeuw is wezenlijk dezelfde als nu. Maar prikkelende vragen zijn: Waarom spreekt barmhartigheid nu aan en wat zijn de nieuwe accenten? Wat is nieuw of welke zijn de accenten die nu aanspreken? Summier wil ik enkele punten aanstippen. Op de eerste plaats zien en ervaren we barmhartigheid als een grondhouding, wezenlijk voor ons mens-zijn. Daarom spreken we van een spiritualiteit van barmhartigheid. De wérken van barmhartigheid vloeien daaruit voort. Een barmhartig mens worden is een proces van persoonlijke groei. En je hebt een lange weg te gaan om een barmhartig mens te worden. De titel van een boek van Hein Stufkens drukt dit helder uit: Mededogen als menselijke bestemming. De herontdekking van het tweede gebod in zijn volledigheid: Heb je naaste lief als je zélf, is heel belangrijk geweest. Generaties lang werd edelmoedige mannen en vrouwen geleerd om de werken van barmhartigheid te doen, bijna dag en nacht, maar hen werd niet geleerd zichzelf lief te hebben en barmhartig te zijn voor zichzelf. De gevolgen van deze eenzijdige ascese waren serieus. In gesprekken en bijeenkomsten wordt dit punt steeds weer naar voren gebracht. Barmhartigheid is liefdevolle aandacht niet alleen voor het kleine en kwetsbare in anderen, maar ook voor de pijn en het tekort in ons zelf. Het speelveld van de barmhartigheid is grenzeloos en speelt in al onze relaties. Natuurlijk, wanneer een medemens in nood verkeert, worden we aangesproken om ons tot naaste te maken. Maar barmhartigheid speelt ook tussen een man en een vrouw, tussen ouders en kinderen, tussen leraar en leerling, dokter en patiënt, op het werk en het sportveld. Veel hebben wij geleerd uit de parabels in het evangelie. Vooral dat barmhartigheid een beweging is van zien - bewogen worden - in beweging komen. Mij persoonlijk helpt dit om in het dagelijkse leven de weg van barmhartigheid te gaan. De hele dag ontmoet ik mensen en op de eerste plaats probeer ik oog te hebben voor déze mens die op mijn weg komt.
zwakste schakel Het is mijn ervaring dat deze aspecten van barmhartigheid nu velen aanspreken. Waarom? Zij helpen hen om een antwoord te geven op existentiële vragen en verlangens: het verlangen naar een spiritualiteit, die het leven zinvol maakt en je met zin doet leven. Hoe omgaan met verdriet en lijden? Een antwoord op het verlammend gevoel, dat we het niet halen in onze samenleving met zijn hoge eisen en daarom het gevoel krijgen niet goed genoeg te zijn. Het verlangen naar vereenvoudiging van leven. Het inzicht in de waarheid van de poster die we hebben uitgebracht: de kwaliteit van de samenleving kun je aflezen aan de mate van aandacht voor de zwakste schakel. Het woord barmhartigheid is terug. Je kunt het weer horen op tv. Tezamen met twee andere woorden: mededogen en compassie. Hetzelfde geldt voor equivalenten hiervan in andere talen. Nieuw en verrijkend is het, dat barmhartigheid vanuit verschillende bronnen wordt beleefd. Herkenning en inspi-
«Het woord onbarmhartig was springlevend gebleven, maar barmhartigheid was uit ons taalgebruik verdwenen»
Dalai Lama
Nelson Mandela
ratie biedt met name de boeddhistische spiritualiteit van het Grote Mededogen. Zeker ook omdat hierin aspecten worden benadrukt die in de christelijke spiritualiteit min of meer verwaarloosd waren. Barmhartigheid blijkt het hart te zijn van alle grote spirituele stromingen. Niet verwonderlijk, omdat barmhartigheid liefhebben is. Ook filosofen als Levinas hebben er toe bijgedragen dat barmhartigheid opnieuw zijn werkelijke betekenis voor de wereld krijgt. En onder ons leven nieuwe iconen van barmhartigheid: Moeder Teresa († 5 september 1997 red.), Nelson Mandela, Dalai Lama. Zo is er een wereldwijde beweging van barmhartigheid aan het ontstaan. In Nederland speelt het op vele gebieden, in zorg en onderwijs, in de politiek en het bedrijfsleven. Barmhartigheid verbindt zoals voorheen mensen met elkaar. Dat zien wij in De Beweging van Barmhartigheid die we in 2001 zijn begonnen. Leidinggeven staat op het moment in het brandpunt van de belangstelling. Vanuit het besef, dat de realisering van een wereld waarin ieder tot zijn
Emmanuel Levinas
Moeder Teresa
recht komt en gezien wordt in zijn kwetsbaarheid, voor een niet gering deel ervan afhangt of in barmhartigheid leiding wordt gegeven. Servant leadership gaat hier ook vanuit. Ik mis hierin de verankering in een heldere spiritualiteit. Een revival van Barmhartigheid is gaande. Een levengevende, hoopvolle beweging! De moeite waard voor ieder van ons om in die beweging te gaan staan: voor jezelf, voor je bedrijf, je organisatie, voor de wereld. Een mondiale beweging, een keten van barmhartigheid, waar niemand gemist kan worden. Ieder slechts een schakel, maar wel een onmisbare schakel. Barmhartigheid: de enige weg, denk ik, die de vrede in de wereld dichterbij kan brengen. Vrede de meest kostbare vrucht van barmhartigheid.
Met dank aan: Wim Verschuren
Wat is de Beweging van Barmhartigheid? De Beweging van Barmhartigheid is een beweging die mensen wil samenbrengen die verlangen te leven en te werken vanuit een spiritualiteit van barmhartigheid. De grondslag van de beweging van barmhartigheid vormt de intentieverklaring, die in gezamenlijk overleg en bezinning tot stand is gekomen. Daarin is onze spiritualiteit en missie verwoord.
INTENTIEVERKLARING De Beweging van Barmhartigheid: een netwerk van mensen. die barmhartigheid zien als een weg naar een menselijker wereld, die barmhartigheid beschouwen als een belangrijk aspect van hun mens-zijn, voor wie barmhartigheid te maken heeft met het hart van hun spiritualiteit, die zich willen verdiepen in wat het betekent in hun dagelijks leven en werk de weg te gaan van ZIEN | BEWOGEN WORDEN | IN BEWEGING KOMEN
Zij willen zich daarvoor inzetten door: tijd te nemen voor bezinning en (zelf)reflectie, zelf op eigen wijze barmhartigheid gestalte te geven en uit te dragen als relevant en actueel voor onze samenleving mee te werken aan een wereld waar plaats is voor ieder en de waardigheid van ieder mens recht wordt gedaan, daarbij bijzondere aandacht te geven aan personen en groepen in de samenleving die materieel of immaterieel kwetsbaar zijn en in nood verkeren.
yo-tripmusica
Muziek en schrijven
«Muziek door de eeuwen, oorsprong»
heb je even voor mij? Drie belangrijke theorieën over het ontstaan van muziek zijn: “Algemene biologische theorie” is de theorie over het ontstaan van de muziek van Darwin (1809-1882): Hij zegt dat muziek is ontstaan als zuivere uiting van algemeen levensgevoel. Darwin wijst op het gezang van de vogels in de paartijd. (Waar tegen in te brengen is dat de vogels buiten deze tijd ook zingen en de gezangen van de natuurvolken niet overwegend liefdeszangen zijn). Tegenwoordig is de opvatting dat het zingen van de vogels een soort uiting van machtsbewustzijn is, zo van hier zing ik en niet jij. Een competitiestrijd die bijvoorbeeld ook wel eens te zien is tussen muzikanten onderling en bij evenementen als X Factor en zo. Verder bestaan er over het ontstaan van muziek nog een “Uitdrukkingstheorie”, de muziek zou zijn ontstaan door emotionele klankuitingen. En dan hebben we nog de “Nabootsingtheorie”, dit is ook een biologische theorie waarin gesteld wordt dat geen vogel twee maal precies hetzelfde zingt en dus de eerste klanken van mensen nooit een nabootsing van vogelgeluiden kunnen zijn. Eigenlijk zou deze theorie dan de “niet nabootsingtheorie” moeten heten.
Charles Darwin 1809-1882
”Hallo allemaal, Na een bewogen einde van 2006 ben ik weer vol goede moed 2007 ingestapt. De voorbereidingen voor ‘Ahoy’ zijn weer in volle gang ondanks dat ik het de komende maanden nog rustig aan moet doen. Ik kan bijna niet meer wachten tot het zover is. ‘Ahoy’ wordt dit jaar voor mij in ieder geval heel erg bijzonder en ik zie het dan ook als een soort comeback. Met mijn goede voornemens ben ik dit jaar net als vorig jaar weer begonnen, dus zoals voor bijna iedereen betekent dat waarschijnlijk afvallen.... Haaahahahaa, maar of me dat lukt???? Groetjes en tot binnenkort, Frans Bauer”
Deze persoonlijke groet van “Ridder in de Orde van Oranje – Nassau Frans Bauer” aan zijn fans op zijn website in het begin van het jaar maakt duidelijk dat hij het de laatste tijd niet gemakkelijk heeft gehad. Een poliep op de stembanden zorgde voor uitstel van zijn optredens in Ahoy. En hij wordt ook nog geplaagd door overgewicht. Frans is een gewoon mens net als iedereen dus. Inmiddels is de poliep verwijderd en heeft Frans zijn voornemen om af te vallen ook waar gemaakt.
Ridders en castraten Als ik Frans Bauer hoor zingen moet ik denken aan de Minnesängers en de Troubadours uit de late middeleeuwen. Troubadour komt van Trobador en dat is “vinden”. De Troubadours waren net als Frans Bauer ook ridders. Ridders die door middel van gedichten op muziek op zoek waren naar de liefde, geen gewone liefde maar louterende liefde (zoek dat maar eens even op). De Minnesängers en de TroubaGaucelm Faidit (1185-1220) zingt voor dame
Aanhef geschrift van Troubadour-ridder Willem de negende (één van de belangrijkste Troubadours uit de geschiedenis)
dours waren in hun tijd populair, zij bezongen verhalen uit het leven en de liefde en dit sprak de mensen aan, zij trokken door West-Europa van stad naar stad met hun zang. Frans Bauer is een volkszanger die door middel van emotionele klankuitingen verhalen uit het leven en ook over de liefde vertelt. Veel mensen herkennen zich daarin en worden fan van hem. Behalve zijn muzikaliteit is hij een sympathieke “gewone” jongen en dat spreekt mensen aan. Frans Bauer is geboren in een woonwagen en heeft dus zo een relatie met de rondreizende troubadours uit de middeleeuwen. De kunst van de Troubadours, de dichter-ridders uit de Provence, Languedoc (van de lekkere wijn) begint omstreeks 1100 en bereikt haar hoogtepunt tussen 1150 en 1170. Van de Troubadours zijn behalve de liederen nog meer meer >>
gedichten overgeleverd. Namelijk maar liefst 460 Troubadour-ridders hebben hun gedichten weten vast te leggen terwijl er in totaal slechts 264 melodieën bewaard zijn gebleven. Hieruit blijkt dus dat het opschrijven van muziek nog een groot probleem was. De Troubadours componeerden zelf de muziek bij hun gedichten en deze melodieën bleven door het mondeling doorgeven bewaard.
In de literatuur stuitte ik onlangs op castraatzangers. Deze castraatzangers moesten om hun buitengewone vocale middelen te veroveren, zich aan een pijnlijke, onherroepelijke ingreep onderwerpen. In de Christelijke leer werd castratie van meet af aan veroordeeld. Maar in de periode van de Barok (ca. 1600 –1750) werden juist in Rome de diensten van castraten hogelijk op prijs gesteld en waren daar erg in trek. Een poliepje verwijderen van de stembanden is eigenlijk niets vergeleken bij een castratie. Een poliep aan de stembanden kan ontstaan door verkeerd stemgebruik, voor een zanger die hiermee wordt geconfronteerd is het een ramp. Een zanger in zo’n situatie heeft veel baat bij logopedie en zal het gebruik van de stem moeten aanpassen om herhaling van deze aandoening te voorkomen. Binnenkort zal Frans Bauer weer van zich laten horen op het podium en op TV! Als ik hem dan voor het eerst weer hoor zingen, zal ik opletten of hij z’n stemgebruik enigszins gaat aanpassen, ik denk het wel. Er zijn dus een behoorlijk aantal gelijkenissen te vinden tussen onze hedendaagse “Ridder Frans” en de middeleeuwse zingende en dichtende Ridders, de Troubadours en Minnesängers.
Hans
Frans Bauer
Trobador en dat is
«Troubadour komt van “vinden”. De Troubadours waren
Bauer ook ridders»
net als Frans
yo-uit het nieuws
‘Heppie’ Meal
Condoom bij een McDonald’s Happy Meal
WELLINGTON, Nieuw Zeeland — Een oma was zeer geschokt toen zij voor haar zevenjarige kleinkind een condoom als verassingsgeschenk vond in haar net gekochte Happy Meal. De condoom was op een avond ontdekt in een zak samen met het “Maia Whitaker’s meal”, waarop beide grootouders het kleine meisje trakteerden in het McDonald’s restaurant in Wellington. Opa Rowan Hutch vertelde dat ‘gelukkig’ eerst zijn vrouw in de sporttas keek die in het Happy Meal zat. Mijn vrouw was zeer geschokt over de vondst van het “groene condoom”. Het idee alleen al dat mijn kleindochter van zeven dit ‘ding’ had gevonden. “Hoe moet je zoiets nu uitleggen! ze is nog maar zeven” zei Hutch. Het personeel heeft het kleinood snel geruild voor een pak kleurtjes en een extra hamburger. McDonald’s onderzoekt hoe dit heeft kunnen gebeuren. Woordvoerster Joanna Redfern-Hardisty verklaarde dat, vanwege de populariteit van de Happy Meal geschenken in die periode, deze uitverkocht waren op het tijdstip dat de familie Hutch een Happy Meal bestelde. We hadden er toen maar sporttassen ingedaan als geschenk voor de kinderen; er was ons verteld dat deze geschikt waren voor kinderen.
yo-in space
Gliese 581 C Het klimaat is van streek. Er heerst grote droogte en de zeespiegel stijgt; de natuur lost haar eigen problemen op. Wanneer mijn fiets dreigt te bezwijken onder zuchtende ouderdom, weet ik mij verzekerd van een flink arsenaal reserveonderdelen. Als de aarde het begeeft blijven we niet eens achter met iets of niets. Maar dan is er opeens goed nieuws. Sterrenkundigen hebben een tweede Aarde ontdekt met kans op water aan zijn oppervlak. Voor een klein moment maakt ons hart een sprong. Redding is nabij. Nou ja, nabij… De planeet bevindt zich in het sterrenbeeld Weegschaal en draait om een rode dwergster samen met twee andere planeten. Volgens wetenschappers bestaat de kans dat de grote tweelingbroer van onze planeet leven herbergt, want de ‘ingrediënten’, die nodig zijn voor leven, zijn er op Gliese 581 C. De planeet werd ontdekt met het HARP instrument van de ESO 3.6 meter telescoop in La Sille te Chili. Onze reserveplaneet is ongeveer anderhalf keer zo groot als de Aarde en is meer dan vijf keer massiever dan onze planeet en heeft de naam Gliese 581 C gekregen. Hij draait zijn rondjes rond een rode dwergster die éénderde van de massa van onze zon heeft. De afstand tussen de Aarde en Onze Redding In Bange Dagen is 20,5 lichtjaar. Ingewikkelde computersimulaties laten een aardeachtige planeet zien, steenachtig of juist een wereld gevuld met reusachtige oceanen. “We hebben gemeten dat de temperatuur aan het oppervlak van de planeet ligt tussen de 0 en 40 graden Celsius, dus het water zou vloeibaar moeten zijn,” aldus één van de sterrenkundigen. Gliese 581 C is de kleinste planeet buiten ons zonnestelsel die ooit is ontdekt. De afstand tussen de moederster en de planeet is 10 miljoen kilometer, vijftien keer kleiner dan de afstand tussen de Aarde en de zon. Eén jaar op Gliese 581 C is gelijk aan 13 Aardse dagen, zodat je wel snel volwassen bent. Omdat rode dwergsterren vijftig keer zwakker
en kouder zijn dan sterren zoals de zon kunnen planeten met een korte omloopbaan toch nog vloeibaar water en misschien leven herbergen. De planeet draait samen met twee andere planeten rondom de rode dwergster. Daar kunnen we wellicht ooit onze fietsen stallen. Gliese 581 C is gevonden door gebruik te maken van een ingenieuze techniek: de Dopplermethode. De planeet en zijn moederster draaien, net zoals vele andere sterren en planetaire stelsels, om een bepaald zwaartepunt. Hierdoor is de afstand tussen de ster en de Aarde de ene keer groter en de andere keer weer kleiner. Als de ster dichterbij komt te staan krijgt hij meer een blauwe kleur, als de ster verderweg komt te staan wordt hij roder gekleurd. Toen de planeet de ster passeerde had hij een bepaalde invloed op de dwergster (de ster schommelde met 9 kilometer per uur op en neer) en werd hij ontdekt door sterrenkundigen op Aarde. Het is bijna onvoorstelbaar dat mensen dit hebben ontdekt en dat met dergelijke technieken de hoop in onze harten weer opleeft. Lang leve de techniek en lang leve de reserveonderdelen die ons leven veraangenamen. “Waar kan ik heen? Ik kan niet naar Pluto” zong Henk Westbroek twintig jaar voor de Ontdekking der Ontdekkingen. Wij weten nu dat we met de juiste techniek naar Gliese 581 C kunnen.
http://eso.org/ http://www.apod.nl
«En waar is d’apostel a.s. zondag?»
Bron: Space.com
Copyright (c) ESO
Tips om ‘happy’ je examentijd door te komen voorbereiding examens: 1. Een goede voorbereiding is het halve werk. Download op http://www.examenbundel.nl/ gratis proefexamens en ga goed voorbereid de examens in. 2. Uitgeslapen aan je examens beginnen zorgt voor een beter resultaat, dus ga ‘s avonds op tijd naar bed. 3. Kauwgom kauwen tijdens een examen en tijdens de voorbereiding. Kauwgom vergroot je korte en lange termijngeheugen. 4. Zit je met een vraag voor de examens? Stel hem op AYOPlaza. 5. Seks voor het examen verhoogt de prestatie (zie http:// www.nu.nl/news/662760/83/’Seks_voor_examen_verbetert_ prestaties’.html) 6. Kom op tijd op school, dan kun je nog even tot rust komen zodat je rustig de examenzaal in kan gaan.
Tijdens de examens: 1. Vul eerst de gemakkelijke vragen in en sla de moeilijke vragen over. 2. In de tweede ronde komen de moeilijke vragen aan de beurt. 3. Daarna pas de zeer moeilijke vragen. Vul altijd alles in. 4. Heb je last van iemand, laat het de surveillant direct weten. 5. Vraag om genoeg papier. Wat moet je vooral niet doen: 1. Je spullen vergeten. 2. Je op laten jutten door andere mensen; “ben je al zenuwachtig?” “denk je dat je zakt?” 3. Niet in paniek raken als je een vraag niet weet. 4. Tot op het laatste moment doorleren. 5. Proberen te spieken. Examenklachten: Wanneer je klachten over het examen hebt dan kun je bij LAKS terecht www.laks.nl En als het dan echt helemaal niet meer lukt kun je altijd nog proberen je leraar om te kopen.
veel suc6 Laat ff weten op ayoplaza hoe het is gegaan
AYO-MAGAZINE #02 Yo-colofon
vormgeving, text, fotografie, art direction, uitgever, eindredactie, hoofdredactie
Karin Monique aan dit nummer van AYO MAGAZINE + bijlage #02 werkten mee:
Rob Ed Edwin Bart Wim
Mady
Aase
Frank Margot Henriette Elly Koen Wim Hans FilipEric RoosTheo Marije
Daan Wouter
Intellectueel Eigendomsrecht Alle auteursrechten en andere intellectuele eigendomsrechten op de teksten en afbeeldingen in dit magazine zijn eigendom van AYOPlaza of zijn opgenomen met toestemming van de betreffende eigenaar. Geen enkele reproductie van welk deel van het magazine dan ook, mag door u worden verkocht, worden veranderd of worden opgenomen in enig ander werk of andere publicatie, hetzij in de vorm van een afdruk, hetzij in elektronische vorm, met inbegrip van het versturen ervan naar een andere site, het opnemen ervan in een andere site (“framing”) of het koppelen van andere sites aan deze site, tenzij hiertoe vooraf schriftelijk toestemming is verleend. Alle op deze site afgebeelde merken zijn eigendom van of worden onder licentie gebruikt door AYOPlaza.
«we can make the difference»