Peter Prins
Hendrik Spiekman Sociaal-democratische pionier in Rotterdam In 1994 was het een eeuw geleden dat de SDAP werd opgericht. Eén van de stichters was Hendrik Spiekman. Hij is tegenwoordig niet zo vermaard meer als sommige andere ondertekenaars van het 'Manifest der Twaalf Apostelen', de oprichtingsverklaring van de SDAP, zoals P J . Troelstra, H . Polak en W. H . Vliegen. Slechts in Rotterdam geniet hij nog enige bekendheid. Spiekman werd hier in het begin van deze eeuw de leidinggevende figuur in de socialistische beweging, volgens zijn biograaf is hij zelfs de 'grondvester van de Rotterdamse sociaal-democratie'. Dit artikel gaat daarom vooral over de jaren dat hij in de Maasstad werkzaam was. We kunnen zijn optreden echter niet begrijpen zonder enige kennis van de situatie rond de socialistische beweging in die tijd en de omstandigheden te Rotterdam waarin Spiekman terechtkwam. O m deze reden zal ik ook enige aandacht wijden aan het socialisme in ons land tot aan de Eerste Wereldoorlog en aan de situatie in Rotterdam in die tijd. 1
Jeugdjaren Hendrik Spiekman werd op 13 februari 1874 te Sappemeer geboren. Zijn vader was schoenmaker; deze stierf toen zijn zoon tien jaar oud was. Het gezin, bestaande uit een moeder met drie kinderen, bleef in armoedige omstandigheden achter. De jonge Spiekman moest na school bijverdienen om het gezin mede te onderhouden. Op twaalfjarige leeftijd werd hij leerling-letterzetter bij een drukkerij. De eigenaar van deze drukkerij bezat een uitgebreide bibliotheek die openstond voor zijn personeel. Hier ontstond Spiekmans 'zucht naar lezen', volgens Vliegen 'het kenmerk van alle arbeiders-propagandisten'. Onder invloed van zijn armoedige leefomstandigheden kreeg Spiekman al vroeg belangstelling voor het socialisme. Op zijn zestiende trad hij toe tot de socialistische jongelingenvereniging De Vrijheid, waarvan hij al spoedig secretaris en later voorzitter werd. Niet lang daarna meldde hij zich als lid van de Sociaal Democratische Bond. In 1892 werd hij, op 18jarige leeftijd, voorzitter van de afdeling Hoogezand-Sappemeer van deze eerste landelijke socialistische organisatie in Nederland. 2
3
Het socialisme tot aan de Eerste Wereldoorlog De Sociaal Democratische Bond werd in 1881 opgericht. Hij was ontstaan door de aaneensluiting van socialistische verenigingen uit Amsterdam, Haarlem en Den Haag. De Bond had zijn aanhang vooral in het noorden van het land en in de grote steden. Hoewel het program utopisch was, waren de acties van de SDB vooral gericht op directe lotsverbete1 2 3
C A . de Ruyter-de Zeeuw, Hendrik Spiekman. De grondvester van de Rotterdamse Sociaat-Democratie. 13 februari 1874 - 18 november 1917 (Rotterdam/Den H a a g 1971). W . H . Vliegen, De dageraad der volksbevrijding. Schetsen en tafreelen uit de socialistische beweging in Nederland, tweedelen in één band (Amsterdam 1905) II, 379. Idem. 31
Hendrik Spiekman. Sociaal-democratisch pionier in Rotterdam
ring van de arbeiders, 'theoretisch inzicht was niet de sterkste zijde van de jonge socialistische beweging in ons land'. Toch had de Bond een overwegend utopisch karakter. De leden hadden een primitieve heilsverwachting: de revolutie, en daardoor een betere maatschappij, was volgens hen niet ver meer. Over de manier waarop deze maatschappij bereikt moest worden, dacht men niet na, 'het verband tussen weg en doel [bleef] abstract en onreëel'. Zoals in de meeste eschatologische bewegingen kwam er ook binnen de SDB een messias-figuur naar voren, Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Door een economische depressie die in de jaren 1883-1886 het platteland van vooral Friesland trof, werd 'de bodem geschikt gemaakt voor het ontvangen van het eerste socialistische zaad'. Dit leidde ertoe dat Domela Nieuwenhuis in 1888 als eerste socialist in de Tweede Kamer werd verkozen. Het was echter geen succes. Hij bleef een eenling die door de overige leden van het parlement werd geboycot. Het politieke rendement van Domela Nieuwenhuis' kamerlidmaatschap was nihil. Vanwege het mislukken van het parlementaire avontuur ontstond er binnen de SDB een groeiend anti-parlementarisme. De economische malaise, het uitblijven van algemeen kiesrecht en de toenemende repressie van de staat tegen de socialisten vormden verdere factoren die de groei van het anarchisme bevorderden. Ook Domela Nieuwenhuis schaarde zich in de rijen van de anarchisten. Zo kwam het parlementarisme binnen de SDB in het nauw. Juist in deze tijd kwamen twee mannen tot het socialisme die zich aangetrokken voelden tot de parlementaire kant hiervan en die door opleiding en aanleg ruimschoots in staat waren Domela Nieuwenhuis tegenspel te bieden: Pieter Jelles Troelstra en de Tachtiger Frank van der Goes. Beide waren in 1890 socialist geworden en reeds vanaf 1891 openbaarden zich de tegenstellingen tussen de anarchisten en de parlementaristen. Deze tegenstellingen leidden op het SDB-congres van Groningen in 1893 tot de motie van Hoogezand-Sappemeer die met een kleine meerderheid (47 afdelingen voor, 40 tegen) werd aangenomen en later per referendum door de partijleden werd bekrachtigd (1400 tegen 900 stemmen). Deze motie luidde: 'Het kongres besluite onder geen voorwaarde, hoegenaamd, ook niet als agitatiemiddel, mee te doen aan de verkiezingen'. Als reactie hierop verscheen een manifest, opgesteld door W. H . Vliegen en ondertekend door twaalf vooraanstaande parlementaristen, de zogenaamde 'Twaalf Apostelen', waarin werd opgeroepen tot het oprichten van een nieuwe partij. Ondanks tegenstellingen tussen de parlementaristen onderling werd op 26 augustus 1894, in een door 64 personen bezocht congres te Zwolle , de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij als sociaal-democratisch alternatief voor de SDB opgericht. 4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
4
D J . W a n s i n k , Het socialisme
5
H . R o l a n d H o l s t , a a n g e h a a l d i d e m , 14.
6
op de tweesprong.
De geboorte van de S.D.A.P.
( H a a r l e m 1 9 3 9 ) 12.
V o o r de r e d e n v a n de o p k o m s t v a n j u i s t D o m e l a N i e u w e n h u i s zie: i d e m , 19-24; v e r g e l i j k o o k : J . R o m e i n , ' F e r d i n a n d D o m e l a N i e u w e n h u i s , 1 8 4 6 - 1 9 1 9 . A p o s t e l d e r a r b e i d e r s ' , i n : J . e n A . R o m e i n , Erflaters Nederlandse
7
Driekwart
eeuw socialisme
in vogelvlucht
8
W . A . B u d d i n g h , Tussen droom en daad. De richtingenstrijd
9
V o o r een overzicht v a n deze zogenaamde
10
B u d d i n g h , Droom
11
13
en daad,
in de S.D.A.P.,
1901-1909
' t a c t i e k k w e s t i e ' : W a n s i n k , Tweesprong,
( U t r e c h t 1 9 8 3 ) 12-13. 84-125.
14.
Gedenkschrift
bij het tienjarig
bestaan der Sociaal-Democratische
V o o r d e t a i l s : W a n s i n k , Tweesprong, H . v a n H u l s t e.a., Het Roode 1940
32
beschaving.
( A m s t e r d a m 1951) 6 7 .
O o k d e d o e l s t e l l i n g e n v a n d e te v o r m e n p a r t i j s t o n d e n e r i n . V o o r d e v o l l e d i g e t e k s t v a n d i t m a n i f e s t : Na jaar.
12
van onze
gestalten uit zes eeuwen ( d e r t i e n d e d r u k ; A m s t e r d a m 1 9 7 9 ) 7 9 5 - 8 1 6 .
S. d e W o l f f , En toch..!
Arbeiderspartij
tien
( A m s t e r d a m 1904) 4-7.
150-165.
Vaandel volgen wij.
( t w e e d e d r u k ; D e n H a a g 1 9 6 9 ) 13.
Geschiedenis
van de Sociaal Democratische
Arbeiderspartij
van 1880
tot
Hendrik Spiekman. Sociaal-democratisch pionier in Rotterdam
De aanhang van de SDAP was in het begin niet groot. Vele parlementaristen wilden de SDB niet verlaten. Vooral de arbeiders-leden bleven uit loyaliteit ten opzichte van Domela Nieuwenhuis lid van de organisatie, die in 1894 omgedoopt werd tot Socialistenbond. Vliegen noemt de SDAP in de eerste jaren van haar bestaan dan ook een 'staf zonder leger', haar tegenstanders noemden haar de 'Studenten, Dominees, Advocaten Partij'. Toch kregen de sociaal-democraten de overhand. Het internationale socialistische congres te Londen in 1896 besloot voortaan anarchisten te weren en erkende zo alleen de SDAP. De Socialistenbond, die innerlijk nog even verscheurd was als voor de splitsing, bleef zich verliezen in onderlinge twisten. In het verkiezingsjaar 1897 bepaalde een congres dat de Bond, hoewel officieel anti-parlementair, zijn leden individueel vrijliet om aan de verkiezingen deel te nemen, zelfs als kandidaat. Zo gebeurde het dat er naast drie SDAP-ers ook een Socialistenbonder in de Tweede Kamer werd verkozen. Het mocht niet baten, het parlementarisme had nu zijn waarde bewezen en de Bond verloor steeds meer leden. Ten slotte ging hij in 1900 geheel op in de SDAP. De anarchisten, waaronder Domela Nieuwenhuis die al in 1897 uit de Bond was gestapt , hielden alleen een paar kleine verenigingen van 'vrije anarchisten' over, die, 'men zou bijna zeggen krachtens hun beginsel, hun onderling geharrewar met onverdroten ijver voortzetten' . 14
15
16
17
18
De SDAP was in 1900 een hechte en langzaam maar gestaag groeiende partij. Tegenover het constante gekrakeel van de anarchisten wist zij een eensgezindheid te plaatsen die vooral in stand werd gehouden door de niet aflatende aanvallen van de anti-parlementaristen. Het program was officieel orthodox-marxistisch, maar dankzij de slimme en opportunistische politiek van vooral Troelstra vond zij ook aanhang onder niet-socialistische arbeiders en vooruitstrevende burgers. Ook de toetreding van intellectuelen als Herman Gorter en Henriëtte Roland Holst hielp mee aan de groei van de SDAP. Bij de verkiezingen van 1901 verdubbelden de sociaal-democraten hun aantal kamerzetels van drie tot zes. Toch hadden deze twee laatste punten, het opportunisme van Troelstra en het toetreden van een nieuw intellectueel kader, alweer de kiem in zich van latere conflicten, die zich al openbaarden in 1901 en in 1909 leidden tot een splitsing, de zogenaamde 'richtingenstrijd'. 19
20
De richtingenstrijd was een strijd tussen theorie en praktijk. Politici als Troelstra vonden dat, om te functioneren, de theorie aan de praktijk moest worden aangepast. Concessies moesten gedaan kunnen worden en tijdelijke afspraken gemaakt. Dit alles om de positie van de arbeider te verbeteren, maar zonder het uiteindelijke doel, de revolutie, liefst langs parlementaire weg, uit het oog te verliezen. Tegenover deze politici stonden intellectuelen als Gorter en Roland Holst, verenigd in de Nieuwe Tijd-groep, genoemd naar het tijdschrift waarvan dezen toen redacteur waren. Zij vonden dat de marxistische theorie 'de absolute waarheid over de maatschappelijke ontwikkeling' bevatte. Zolang de partij zich maar strikt aan de theorie zou houden, zou de revolutie onvermijdelijk komen. 21
14 De Wolff, En toch, 100. 15 S. Bloemgarten, ' D e tweede Internationale en de geboorte van de S D A P (1889-1896)', in: Tijdschrift voor sociale geschiedenis 7 (1981) 101-141 aldaar 136 en H . Buiting, Richtingen- en partijstrijd in de SDAP. Het ontstaan van de Sociaal-Democratische Partij in Nederland (SDP) (Amsterdam 1989) 39-40. 16 17 18 19 20
Hulst, Roode Vaandel, 15. Idem, 16. R o m e i n , ' D o m e l a Nieuwenhuis', 807. Zie hierover: Buddingh, Droom en daad, 21; Wansink, Tweesprong, 210-216 en De Wolff, En toch, 119-128. Voor een uitvoerige verhandeling over deze strijd: Buddingh, Droom en daad, passim en Buiting, Richtingen- en partijstrijd, passim. 21 H . R o l a n d Holst, aangehaald i n Buddingh, Droom en daad, 32.
33
Hendrik Spiekman. Sociaal-democratisch pionier in Rotterdam
Afb. 1. Drie Tweede Kamerleden van de S D A P bij het verlaten van de vergaderzaal van een congres te Arnhem in 1915. Van links naar rechts: F.W.N. Hugenholtz, W . H . Vliegen en Spiekman. Foto Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Deze controverse binnen de SDAP tussen de revisionisten en de marxisten leidde najaren van strijd uiteindelijk tot royement van de laatsten. Zij vormden in 1909 de SociaalDemocratische Partij, de latere C P N . Toch bleven er ook veel marxisten lid van de SDAP. Het verschil tussen de SDP en de SDAP was niet zo groot, want men streefde een gezamenlijk doel na. Buddingh zegt hierover: 'De richtingenstrijd was immers in wezen geen theoretische maar een tactische discussie.' A. H . Gerhard, één van de Twaalf Apostelen, zei: 'Als ik spreek ben ik marxist, als ik wat doen moet ben ik revisionist.' Na de afsplitsing groeide de SDAP in sterke mate. Deze groei, die zich vooral in de grote steden manifesteerde, kwam niet zozeer door de juistheid van de beslissing om de marxisten te royeren, zoals de partijtop wilde doen geloven, maar door een economische opleving in ons land. Hierdoor nam het aantal geschoolde arbeiders dat aan de inkomensnorm voor het kiesrecht voldeed toe. Toch was de partij niet groot genoeg om wezenlijke invloed in de Kamer uit te oefenen. Vandaar dat zij zich meer ging toeleggen op het verkrijgen van algemeen kiesrecht. Uiteindelijk werd dit met behulp van de liberalen en onder druk van grote door de socialisten georganiseerde, buitenparlementaire acties in 1917 bereikt. De SDAP was, mede door haar kiesrechtstrijd, uitgegroeid tot een belangrijke politieke factor. 22
23
24
25
22 O o k Spiekman heeft i n Rotterdam een groot conflict met de marxist V a n Ravesteyn gehad. H i j won dit dankzij zijn populariteit glansrijk: Buiting, Richtingen- en partijstrijd, 456-460. 23 Buddingh, Droom en daad, 59. 24 Aangehaald idem. 25 De Wolff, En toch, 173-174. 34
H e n d r i k S p i e k m a n . Sociaal-democratisch pionier i n R o t t e r d a m
Afb. 2. Hendrik Spiekman, jaartal onbekend. Foto Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Vertrek uit Groningen S p i e k m a n kreeg i n 1892 een baan als typograaf bij de ' d r u k k e r i j ' van De Arbeider, een blaadje uitgegeven door de anarchist T j e r k Luitjes, é é n v a n de leidende figuren van de S D B i n G r o n i n g e n . D e z e drukkerij bestond uit é é n drukpers, opgesteld i n een achterkamer, later in een schuur. 26
27
B e g i n 1893 heerste er i n O o s t - G r o n i n g e n een toestand van anarchie en g e w e l d . D e z e s t e m m i n g k w a m tot u i t d r u k k i n g op het G r o n i n g e r congres van de S D B , dat eindigde i n de aanname van de door Luitjes ingediende motie Hoogezand-Sappemeer. S p i e k m a n , die l a n ge tijd onder invloed van Luitjes stond, k o n zich echter niet langer verenigen met de anarchistische koers van zijn partij. H i j had, zoals V l i e g e n het noemt, 'parlementaire aanvechtingen' gekregen door het lezen v a n het Erfurter Programm van de D u i t s e socialisten, opgesteld in 1891. D e z e 'Catechismus van de sociaaldemocratie' maakte diepe i n d r u k op h e m . H i j k w a m i n conflict met zijn werkgever en kreeg ontslag. 28
29
S p i e k m a n begon zich i n te zetten voor de sociaal-democratische zaak, m i d d e n i n het bolwerk van het anarchisme dat O o s t - G r o n i n g e n toentertijd w a s . Z i j n optreden leidde tot een u i t n o d i g i n g o m é é n van de ondertekenaars van het M a n i f e s t der Twaalf A p o s t e l e n te worden. 30
26 Zie over Luitjes: P. H o e k m a n e.a. (red.), Een eeuw socialisme en arbeidersbeweging in Groningen 1885-1985 ( G r o n i n gen 1986) 69-72 en Vliegen, Dageraad, II, 206-208. 27 Zie over de gebeurtenissen i n Oost-Groningen: G . Bruintjes, Socialisme in Groningen 1881-1894 (Amsterdam 1981) 75-105 en Vliegen, Dageraad, II, 327-355. 28 Idem, 381. 29 De Ruyter-de Zeeuw, Spiekman, 14. 30 Zie hierover: H o e k m a n , Socialisme, 77-78 en Bruintjes, Socialisme, 100-105.
35
H e n d r i k S p i e k m a n . Sociaal-democratisch pionier i n R o t t e r d a m
D o o r d a t S p i e k m a n vanwege zijn sociaal-democratische s y m p a t h i e ë n zijn inkomsten verloren had, kreeg hij van V l i e g e n een baan aangeboden i n N o o r d - B r a b a n t . H i j vestigde zich i n V u g h t en verdiende zijn b r o o d met het colporteren van het b l a d De Volkstribuun. H e t katholieke z u i d e n van N e d e r l a n d was i n deze tijd zeer anti-socialistisch en S p i e k m a n h a d het 31
'meer d a n eens h a r d te verantwoorden'. H i j besloot d a a r o m i n 1896 naar R o t t e r d a m te verhuizen.
Rotterdam aan het eind van de negentiende eeuw R o t t e r d a m was i n die tijd een snel groeiende stad die bruiste van de activiteit, vooral i n de steeds uitbreidende haven. D i t i n tegenstelling tot enkele decennia eerder, r o n d het m i d d e n van de negentiende eeuw was het een rustige, bijna provinciale plaats. H e t inwonerstal bedroeg n o g geen 9 0 . 0 0 0 . A l s handelsstad was zij slecht bereikbaar door de treurige toestand w a a r i n de waterwegen verkeerden en de slechte spoorverbindingen. 32
I n de zestiger j a r e n van de vorige eeuw k w a m er i n ons l a n d een nieuw liberaal elan, dat zich onder andere uitte i n p l a n n e n van de regering tot verbetering van de waterwegen naar de zee. D i t bracht R o t t e r d a m het begin van een ongekende groei die tot ver i n onze eeuw zou v o o r t d u r e n . D e haven werd uitgebreid en de o p e n i n g van de N i e u w e Waterweg i n 1871 zorgde voor een grote toevloed van schepen. 33
D o o r al deze activiteiten en de daarbij behorende vraag naar arbeiders, n a m i n de j a r e n tussen 1870 en 1880 de b e v o l k i n g met 32.000 mensen toe. I n de tachtiger j a r e n was de groei n o g sterker door verbeteringen aan de N i e u w e Waterweg, waardoor stoomschepen met grote diepgang R o t t e r d a m konden bereiken. D e groei van de Duitse industrie was een andere, hiermee verbonden, factor. D e haven werd zo ingericht dat snelle overslag van goederen uit zeeschepen naar R i j n a k e n mogelijk was. D e toevloed van mensen naar de stad bleef aanhouden. E i n d 1899 bedroeg het aantal inwoners 318.500 en tien j a a r later 418.000. I n 1914 bereikte het inwonerstal het half miljoen. Naast de groeiende v r a a g naar arbeidskrachten i n de haven veroorzaakte een landbouwcrisis, die heerste van 1878 tot 1895, een trek naar de M a a s s t a d . D e nieuwe inwoners waren voor het grootste deel mensen die k w a m e n v a n het platteland r o n d o m R o t t e r d a m en van de Z u i d h o l l a n d s e en Zeeuwse eilanden. D e z e eerste generatie hield vaak n o g vast aan de waarden en n o r m e n die op het streng gelovige platteland golden. D e toegankelijkheid v a n deze mensen voor het socialisme was zeer gering. H u n kinderen, die heen en weer geslingerd werden tussen de waarden v a n h u n ouders en de zeden i n de nieuwe omgeving, waren p o l i tiek bewuster en m i n d e r kerkelijk. H e t socialisme v o n d bij deze tweede generatie d a n ook een dankbare v o e d i n g s b o d e m . 34
35
D o o r de grote toestroom van mensen moesten er woningen gebouwd worden. D i t gebeurde, naar de i n z i c h t e n van de tijd, door particulier initiatief, zonder staatscontrole. H e t resultaat was een w i r w a r van goedkope woningen met zeer w e i n i g voorzieningen en daardoor 31 Vliegen, Dageraad, II, 382. 32 Alle gegevens over de bevolking van Rotterdam uit: R J . en W . H . Bouman, De groei van de grote werkstad. Een studie over de bevolking van Rotterdam (Assen 1952). 33 Een gedetailleerde studie over Rotterdam in de negentiende eeuw is: L.J.C.J. van Ravesteyn, Rotterdam in de negentiende eeuw. De ontwikkeling der stad (Rotterdam 1924). 34 Zie hierover Bouman, Werkstad, 22-28. 35 Idem, 83. :;<>
Hendrik Spiekman. Sociaal-democratisch pionier in Rotterdam
36
onhoudbare hygiënische en sociale toestanden. Deze nieuwe woonwijken waren de plaatsen waar het socialisme het beste aardde. De bewoners van de oude, verpauperde binnenstad, die meestal al generaties lang in armoedige omstandigheden verkeerden, waren vaak Oranjegezind en zeer anti-socialistisch. De Rotterdamse socialistische beweging begon in 1881 met de oprichting van een vereniging die ontstaan was door een afsplitsing van het niet-socialistische Werkliedenverbond. De drijvende kracht achter de nieuwe beweging was W. P.G. Helsdingen. De vereniging sloot zich aan bij de nog kleine S D B . Aanvankelijk kon de nieuwe beweging in Rotterdam op weinig sympathie onder de bevolking rekenen , maar later vond het een goede voedingsbodem onder de arbeiders. Kenmerkend voor het Rotterdamse socialisme tot aan het optreden van Spiekman, is de anarchistische inslag hiervan. Volgens W. van Ravesteyn komt dit doordat in Rotterdam het kader van de socialistische beweging uit de arbeidersbevolking kwam. Hij verklaart dit door te stellen dat Rotterdam een commercieel en materialistisch ingestelde stad is waar 'geen jongelieden uit de heersende burgerij, door idealistische motieven gedreven' zich bij de socialistische beweging aansloten, 'eerst na 1900 begon dit enigszins te veranderen'. Bouman ziet de geringe scholing en het onregelmatige werk, waardoor organiseren moeilijk was, als voornaamste factoren voor de anarchistische gevoelens onder de arbeiders in Rotterdam. Door deze gevoelens had de 'leer der directe actie' grote aanhang, vooral in de havens. Dat dit radicale syndicalisme nooit tot volle ontplooiing is gekomen, komt doordat de werkgevers altijd beschikten over voldoende stakingsbrekers, de zogenaamde onderkruipers, die zij in grote aantallen op het omringende platteland rekruteerden. We zullen zien dat Spiekman door een mislukte staking van bootwerkers in 1900 plannen gaat ontwikkelen voor een moderne Rotterdamse vakbond. Hierdoor is hij de 'grondlegger van de moderne vakbeweging in die plaats'. 37
38
39
40
41
42
43
44
Spiekman in Rotterdam Op 21 mei 1896 vestigde Spiekman zich in Rotterdam. Hij vond een baan als letterzetter bij een kleine sociaal-democratische drukker. In december van dat jaar trouwde hij met Teelke Hommes uit Winschoten. Uit dit huwelijk werden een zoon en een dochter geboren. In de Maasstad zette Spiekman zich weer volledig in voor de bestuurlijke kant van de sociaal-democratie. Hij werd verkozen tot secretaris van het Zuid-Hollands Comité voor 36 Spiekman heeft samen met L . Schotting hierover een brochure geschreven waarin hij de toestanden beschrijft die hij met eigen ogen heeft waargenomen: L . Schotting en H . Spiekman, Arm Rotterdam. Hoe hel woont! Hoe het leeft! (Rotterdam 1903). Z i e verder: B o u m a n , Werkstad, 57-61. 37 Idem, 34. 38 Voor meer gegevens over Helsdingen: Vliegen, Dageraad, I, 60-68. 39 Alleen de oprichters, de socialistische verenigingen uit Amsterdam, D e n H a a g en H a a r l e m , waren er tot dan toe bij aangesloten. D e Rotterdamse groep was het eerste toegetreden l i d . 40 Zie hierover: Vliegen, Dageraad, I, 328-339. H i e r beschrijft Vliegen de ontvangst die D o m e l a Nieuwenhuis i n Rotterdam te beurt viel. H i j werd bijna gelyncht. 41 W. van Ravesteyn, ' D e arbeidersbeweging in Rotterdam voor de Eerste Wereldoorlog', i n : H . C . Hazewinkel (red.), Rotterdams jaarboekje 1954, 237-280 aldaar 244-245. 42 B o u m a n , Werkstad, 73-76. 43 Idem, 78. 44 De Ruyter-de Zeeuw, Spiekman, 57.
37
Hendrik Spiekman. Sociaal-democratisch pionier in Rotterdam
Kiesrechtuitbreiding. Dezelfde functie kreeg hij in de Rotterdamse afdeling van de Algemene Nederlandse Typografenbond, waarvan hij later ook voorzitter werd. Deze afdeling was één van de vele vakverenigingen die in Rotterdam bestond, want een groot aantal beroepen had een eigen bond. Vanaf het ontstaan van de SDAP tot aan de oprichting van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen in 1906 was de verhouding tussen de partij en de vakbeweging gespannen. Het Nationaal Arbeids Secretariaat (NAS), opgericht in 1893 door de SDB en verschillende socialistische vakbonden, pretendeerde alle arbeiders te vertegenwoordigen en dus politiek neutraal te zijn. In de praktijk was het echter anti-parlementaristisch. Het N A S zag niets in politieke middelen en verwachtte alle heil van economische acties als stakingen en boycotten. De SDAP zag meer in een combinatie van politieke en economische strijd en stond daarom altijd ambivalent tegenover het NAS, soms het Secretariaat steunend, dan het negerend. Pas met de oprichting van het N V V kwam een einde aan de moeilijke verhouding tussen de partij en de vakbeweging. Het N V V werd opgericht door een aantal bonden dat buiten het NAS stond. Deze bonden behoorden tot de zogenaamde 'moderne' vakbeweging, die wel heil zag in politiek overleg en afspraken met de werkgevers. Vanaf het begin was het N V V succesvol en trad het in nauwe samenwerking met de SDAP. Ook in Rotterdam heerste grote spanningen tussen de moderne en de syndicalistische vakorganisaties. Het was uiteindelijk Spiekman die hier de modernen in één bond samenkreeg. Toen in 1900 twee socialistische kopstukken uit Rotterdam, de reeds genoemde Helsdingen en J.G. van Kuijkhof, naar Amsterdam vertrokken om daar de partij te dienen, 'kreeg Spiekman de eigenlijke leiding van de Rotterdamsche arbeidersbeweging' . In datzelfde jaar organiseerde de 'Federatie' van bootwerkers een staking voor betere arbeidsvoorwaarden. Spiekman sprak de vergaderingen toe en voer in een bootje langs de schepen om werkwilligen te overreden het werk neer te leggen. De staking was echter slecht voorbereid. Er was geen stakingskas en al gauw werd de nood in de gezinnen van de stakers zo groot dat velen weer aan het werk gingen. Het eindigde allemaal in een mislukking en de Federatie kwijnde weg. Spiekman werd zich door deze gebeurtenissen ervan bewust dat organisatie een belangrijke factor is in de strijd van de arbeiders. Hij schreef een artikel waarin hij zijn standpunten uiteenzette. Hij propageerde een sterke vakorganisatie, bestaande uit verschillende kleine vakbonden, met een stevige weerstandskas opgebouwd uit bijdragen van de arbeiders. Door zich te organiseren, zouden de arbeiders sterker tegenover de patroons staan en hoefden zij het wapen van de staking minder vaak te grijpen. De nieuwe vakorganisatie moest een bezoldigd kader hebben dat zich kon inzetten voor een sociale wetgeving en binnen de bestaande machtsstructuren de positie van de arbeiders moest verbeteren. Zij moest voorlopig gericht zijn op directe lotsverbetering, maar het einddoel van de socialistische heilstaat niet uit het oog verliezen. Men herkent hierin duidelijk de sociaal-democraat die Spiekman was. In 1901 richtte hij de 'Vereenigingsfederatie Rotterdamsche Bestuurdersbond' op, waar45
46
47
48
45
W . H . V l i e g e n , Die onze kracht ontwaken deed. Geschiedenis de eerste vijfentwintig
46
jaren
van haar bestaan,
der Sociaaldemocratische
in Nederland
gedurende
D e z e Federatie was geen echte v a k b o n d , m a a r een v e r z a m e l i n g v a n v e r e n i g i n g e n v o o r het i n stand h o u d e n v a n zieken- en begrafenisfondsen, Werkstad,
d i e v a k v e r e n i g i n g s a c t i v i t e i t e n b e g o n te o n t w i k k e l e n . Z i e h i e r o v e r : B o u m a n ,
82.
47
Z i e o v e r d e z e s t a k i n g : i d e m e n D e R u y t e r - d e Z e e u w , Spiekman,
48
H . S p i e k m a n , ' D e w e r k s t a k i n g d e r R o t t e r d a m s c h e B o o t w e r k e r s ' , De Nieuwe
.38
Arbeiderspartij
d r i e d e l e n ( A m s t e r d a m [1924J-1938) I, 143.
24-30. Tijd
5 ( 1 9 0 0 ) 117-140.
H e n d r i k S p i e k m a n . Sociaal-democratisch p i o n i e r i n R o t t e r d a m
Afb. 3. Hendrik Spiekman op jonge leeftijd, jaartal onbekend. O p twintigjarige leeftijd was Spiekman één van de oprichters van de SDAP. Foto Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
van hij voorzitter werd. Bestuurdersbonden, die i n een aantal grote steden ontstonden, waren 'verzamelpunten van alle organisaties die w i l d e n strijden voor betere sociale wetgeving. Z e waren dus uitgesproken 'parlementair', duidelijk gericht tegen syndicalisme en anarchism e . ' S p i e k m a n bleef echter wel l i d van het N A S o m dit van b i n n e n u i t o m te v o r m e n tot een effectieve vakcentrale. Pas i n december 1903, n a enkele mislukte pogingen i n die r i c h ting, g i n g hij z i c h toeleggen op de v o r m i n g van een 'moderne' landelijke vakfederatie. 49
50
51
In 1905 schrijft V l i e g e n over de Rotterdamse bestuurdersbond: 'Deze b o n d is van alle plaatselijke centrale organisaties i n ons l a n d , zeker de best geslaagde. V r i j w e l de geheele R o t terdamsche arbeidersbeweging is er bij aangesloten.' 52
D e Bestuurdersbond gaf een orgaan uit, De Bondsbanier, waarvan S p i e k m a n het redacteurschap bekleedde. H i j was hiervoor zeer geschikt, want hij verdiende i n die tijd zijn b r o o d als journalist. I n 1899 was hij verslaggever geworden bij het Dagblad van Rotterdam en verder schreef hij, onder zijn eigen n a a m en diverse pseudoniemen, artikelen i n socialistische organen als De Nieuwe Tijd, De Socialistische Gids en Het Volk, m a a r ook i n bijvoorbeeld De Kroniek, 'een sociaal-cultureel weekblad op hoog niveau voor een select p u b l i e k ' . Zelfs i n E n g e l a n d , D u i t s l a n d en F r a n k r i j k verschenen artikelen van zijn h a n d . 53
S p i e k m a n bezat een enorme gedrevenheid en werkkracht. V l i e g e n merkte hier i n 1905 over op: Wat de verbazing van ieder, die er mede op de hoogte is, gaande maakt, dat is Spiekman's verbazende werkkracht. Wat dat betreft, is hij misschien nooit overtroffen. H i j is op het 49 50 51 52 53
De Ruyter-de Zeeuw, Spiekman, 40. Vliegen, Kracht, II, 115. Buiting, Richtingen- en partijstrijd, 725. Vliegen, Dageraad, II, 382. De Ruyter-de Zeeuw, Spiekman 37
39
H e n d r i k S p i e k m a n . Sociaal-democratisch pionier i n R o t t e r d a m
oogenblik voorzitter van den Bestuurdersbond, en ambtenaar van diens B u r e a u voor A r beidsrecht. H i j redigeert de Bondsbanier, het orgaan v a n den Rotterdamschen Bestuurdersbond, is Partijbestuurder der S . D . A . P , en treedt bovendien tal van m a l e n , vooral i n de vakbeweging, als spreker op. E n dan ontmoet m e n overal artikelen en stukken van S p i e k m a n , meestal over vakbeweging en arbeidswetgeving, i n allerhande bladen en tijdschriften. E n al dit werk, waaronder m e n z o u denken dat i e m a n d op den d u u r bezwijken moet, doet S p i e k m a n i n zijn eigen tijd, d.w.z. i n den tijd dien h e m overblijft nadat hij den gewonen werktijd achter zich heeft, die een gewone burgelijke b e t r e k k i n g van h e m v o r d e r t .
54
D o o r deze gedrevenheid h a d S p i e k m a n geen tijd voor een persoonlijk leven. T h u i s zat hij altijd te werken en vrienden h a d hij nauwelijks, alleen 'strijdgenoten'.
55
Gemeenteraadslid 56
S p i e k m a n verwierf zich een grote populariteit onder de Rotterdamse a r b e i d e r s en reeds i n hetzelfde j a a r w a a r i n de Bestuurdersbond werd opgericht, 1901, werd hij voor de S D A P , waarvan hij plaatselijk bestuurslid was, gekozen i n de gemeenteraad. H i j was hiermee het eerste raadslid van de partij i n é é n van 'de drie groote steden'. S p i e k m a n bleef l i d , met een korte o n d e r b r e k i n g n a 1903, tot a a n zijn dood. B r a u t i g a m schrijft hierover: 'Als raadslid was S p i e k m a n i n zijn groote kracht' en 'zijn geluid was nieuw en frisch i n den conservatieven R a a d van R o t t e r d a m ' . D e z e was i n 1901 een bolwerk van de smalle Rotterdamse elite. D e Ruyter-de Z e e u w spreekt van een 'gemoedelijk onderonsje van bekende Rotterdamse families'. 57
58
59
S p i e k m a n v o n d grote bevrediging i n het werk i n de gemeenteraad. D o o r d a t er n o g geen sterke landelijke centralisatie was, lag het directe lot van de arbeiders voor een groot deel i n de h a n d e n van het stadsbestuur. H i j zette zich i n voor concrete verbeteringen en vaak zelfs voor persoonlijke z a k e n . V o o r a l op het gebied van de w o n i n g b o u w en de ruimtelijke o r d e n i n g was S p i e k m a n erg actief. 60
61
Toen i n april 1903 de landelijke spoorwegstaking i n een m i s l u k k i n g e i n d i g d e , zorgde de 'reaktionaire s t r o o m i n g die [...] i n het l a n d heerschte' ervoor dat S p i e k m a n niet herkozen werd i n de gemeenteraad. O m zijn werk voor de arbeiders toch voort te k u n n e n zetten, begon hij i n m e i 1903 het ' B u r e a u voor Arbeidsrecht'. D i t was een b u r e a u voor rechtshulp voor arbeiders die moeilijkheden hadden met h u n baas, huiseigenaar of met instanties. D e regel was dat alle leden van de bij de Bestuurdersbond aangesloten vakverenigingen gratis h u l p ontvingen. Ongeorganiseerde arbeiders uit een beroep waarvan een vakvereniging was aan62
54 55 56 57 58 59 60 61
Vliegen, Dageraad, II, 382. D e Ruyter-de Zeeuw, Spiekman, 97-98. W . H . Vliegen, 'In memoriam H e n d r i k Spiekman', De Socialistische gids 2 (1917) 909-915 aldaar 913. Idem, Kracht, I, 431. J . Brautigam, 'In memoriam H e n d r i k Spiekman', Vragen van den dag 33 (1918) 1-7 aldaar 4-5. De Ruyter-de Zeeuw, Spiekman, 66. Voor enkele voorbeelden: idem, 65-72. Voor details over de spoorwegstaking: G . H a r m s e n e n B . Reinalda, Voor de bevrijding van de arbeid. Beknopte geschiedenis van de Nederlandse vakbeweging (Nijmegen 1975) 78-84. 62 Vliegen, Dageraad, II, 382. 40
H e n d r i k S p i e k m a n . Sociaal-democratisch p i o n i e r i n R o t t e r d a m
Afb. 4. Het partijbestuur van de S D A P in 1911. Staand van links naar rechts: Spiekman, M . M e n dels, L . M . Hermans en J . H . A . Schaper. Zittend: J.G. van Kuijkhof, P.J. Troelstra en W. H . Vliegen. Niet op de foto: F . M . Wibaut en F. vanderGoes. Foto Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
gesloten bij de B o n d , moesten eerst toetreden voordat ze recht op h u l p hadden. L e d e n van niet aangesloten vakverenigingen kregen geen hulp. Ongeorganiseerden die wel i n aanmerk i n g k w a m e n voor hulp, waren arbeiders uit beroepen waarvan geen vakvereniging bestond en verder ouden van dagen, wezen en personen die van buiten R o t t e r d a m k w a m e n . D e z e ongeorganiseerden betaalden vijfentwintig cent voor de genoten hulp. S p i e k m a n zat er enkele dagen per week en het B u r e a u , waar ook een assistent en enkele vrijwilligers voor werkten, kreeg al snel een goede n a a m onder de arbeiders. I n 1905 werd S p i e k m a n herkozen i n de gemeenteraad en de Bestuurdersbond floreerde n a een korte terugval i n 1903. S p i e k m a n stond door zijn politieke en sociale activiteiten m i d den i n de arbeidersbeweging. Tot 1912 k o n hij beide verenigen, m a a r i n dat j a a r besloot het N V V , i n m i d d e l s uitgegroeid tot de machtigste vakcentrale van het l a n d , dat de plaatselijke bestuurdersbonden, die de fado al afdelingen waren van de Vakcentrale, n u ook dejure onder haar bestuur moesten worden geplaatst. V a k b e w e g i n g e n partij moesten gescheiden worden. D o o r de o n t w i k k e l i n g van de socialistische beweging was een taakverdeling noodzakelijk geworden. D e vooraanstaande socialisten moesten een keuze m a k e n tussen de politiek en h u n vakbondsactiviteiten. S p i e k m a n , die ook l i d was van het landelijk partijbestuur van de S D A P , koos, met grote moeite blijkens een brief aan de l e i d i n g van de B e s t u u r d e r s b o n d , voor de politiek. H i j bleef echter wel het werk voor het B u r e a u van Arbeidsrecht doen. 6 3
64
63 H i j was i n 1899-1900 Eerste Voorzitter van het partijbestuur, i n 1903-1913 was hij lid hiervan: Arbeiders-Jaarboekje 1900, 1904-1914. 64 Aangehaald bij De Ruyter-de Zeeuw, Spiekman, 58-59.
41
Hendrik Spiekman. Sociaal-democratisch pionier in Rotterdam
De landelijke politiek
In 1913 werd Spiekman lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland en later dat jaar kwam hij tevens in de Tweede Kamer, dit alles zonder zijn werk in de gemeenteraad op te geven. Ook in de hogere regionen van de politiek bleef hij zich inzetten voor de arbeiders en voor Rotterdam. De Ruyter-de Zeeuw noemt het lidmaatschap van de Tweede Kamer 'eigenlijk een verlengstuk van zijn werk als raadslid en ambtenaar van het Bureau voor Arbeidsrecht'. Toch vond Spiekman het werk in de Tweede Kamer minder boeiend, omdat het te ver van het dagelijks leven stond. Brautigam zegt dat zijn werk in de Kamer van te korte duur is geweest 'om sterk te spreken'. 'Toch', gaat Brautigam verder, 'had hij zich ook in de Kamer reeds een goeden naam en een eervolle plaats veroverd.' Vliegen prijst Spiekman als een gematigd man, een tacticus die zich in de Kamer uitstekend thuisvoelde. Hij heeft zich in de Kamer onder andere ingezet, met redevoeringen en het indienen van amendementen, voor 'de kwaliteit van het regeringsbrood; de toepassing van de Armenwet; de werkzaamheden van de Nationale Steuncomités [...]; de toepassing van de Woningwet [...]; de uitkeringen aan de gemobiliseerden'. Brautigam schrijft hierover: 'Meerdere zijner amendementen, die in deze wetsontwerpen belangrijke verbeteringen voor de betreffende arbeiders brachten, werden aangenomen.' 65
66
67
68
69
70
In 1915 vertoonden zich de eerste tekenen van leukemie waaraan Spiekman op 18 november 1917 is gestorven. Zijn begrafenis was een enorme gebeurtenis. 'Zelden of nooit is er in de stad een begrafenis geweest als de zijne', aldus zijn biograaf. 'De vele duizenden (geschat op 5000 a 7000) voerden de vaandels en vlaggen mee die zo vele jaren met bloemen getooid in de 1 mei-optochten, de forse gestalte van Spiekman voorop, waren meegedragen. Tienduizenden toeschouwers stonden langs de kanten, de hele stad leefde mee en was onder de indruk.' Op 1 mei 1922 werd er voor hem een monument, ontworpen door Berlage, onthuld op het P C . Hooftplein te Spangen. Dit monument moest in 1969 wijken voor een vrije trambaan en werd gesloopt. Een nieuw, veel kleiner en kaler gedenkteken, met de bronzen gedenkplaat van het oude erin, werd aan de iets verderop gelegen Rhijnvis Feithstraat opgericht. Protesten van bewoners, onder aanvoering van A. Kroon, die nog had meegewerkt aan Berlages bouwwerk, zorgden ervoor dat op 1 mei 1981 een nieuw monument onthuld werd op vrijwel dezelfde plek als het eerste. Het heeft wat meer allure, maar is toch slechts een flauwe afspiegeling van het origineel. Niettemin werd hiermee bewezen dat Spiekman in de Maasstad nog niet helemaal vergeten is. 71
72
65 66 67 68 69 70 71 72
42
Idem, 74. Idem en Brautigam, 'Spiekman', 5. Idem. Vliegen, 'Spiekman', 914. De Ruyter-de Zeeuw, Spiekman, 74. Brautigam, 'Spiekman', 5. De Ruyter-de Zeeuw, Spiekman, 87. A . K r o o n , Hel P. C. Hooftplein; plaats voor een monument; de plaats voor het Spiekman-monument (Rotterdam 1981).
Hendrik Spiekman. Sociaal-democratisch pionier in Rotterdam
Afb. 5.
Het Spiekman-monument te Spangen in 1994. Foto P. Prins.
Conclusie De indruk die men van Hendrik Spiekman krijgt als men zijn levensbeschrijvingen leest, is er één van een hardwerkende man die zich verbonden voelde met het lot van de arbeider, waarvoor hij zich zijn hele leven heeft ingezet. Hij was een man van eenvoudige komaf, die zichzelf door veel studie en een grote inzet heeft opgewerkt tot een leidende figuur binnen de arbeidersbeweging. Hij was een gematigd man, die zich reeds vroeg tot de sociaaldemocratische ideeën voelde aangetrokken. Als één van de oprichters van de SDAP (op twintigjarige leeftijd!) had hij zijn sporen al verdiend, maar vooral als lokaal bestuurder en vakbondsman in Rotterdam is zijn invloed groot geweest. Hij richtte in de Maasstad een 'moderne' vakbond op en werd door de populariteit die hij met zijn werk verwierf, gekozen tot gemeenteraadslid. Door deze activiteiten is hij de grondlegger van de Rotterdamse sociaal-democratie geworden. Zijn directe en persoonlijke inzet in de Rotterdamse raad vergrootte zijn populariteit en dit zorgde ervoor dat hij in de Tweede Kamer werd verkozen. In de Kamer functioneerde Spiekman naar behoren, maar tamelijk onopvallend. Zijn kracht lag niet in de landelijke politiek. De directe betrokkenheid die hem in Rotterdam zo typeerde kon hij in de Kamer niet tentoonspreiden. Misschien zou hij zich in de loop der jaren tot een vooraanstaand kamerlid hebben kunnen ontwikkelen, maar zijn voortijdige dood verhinderde hem zijn stempel te drukken op de landelijke politiek. Hendrik Spiekman is tegenwoordig geen bekende naam meer, maar tijdens zijn leven was hij een gewaardeerd lid van de sociaal-democratische beweging. In 1905 schreef Vliegen reeds: 'Naast Henri Polak is Hendrik Spiekman een der beste figuren die de Nederlandsche vakbeweging weet aan te wijzen.' 73
73 Vliegen, Dageraad, II, 383.
43