Helena Van Steenbrugghe
Tussen
Vrouw Justitia & Vrouw Holle Nora Mettioui & Boskat
V.U. Boskat vzw - Kamergoor 33/1, 2200 Herentals 2011
Met bijzondere dank aan Henri Heimans Paul Goossens
En bovendien met veel dank aan Katrien Hanoulle Joachim De Ridder Johan Baeke Kevin Pesout Koen De Blonde Marina De Maesschalck Martin Vanden Hende Paul Maes Walter Van Steenbrugge Kris Vanderhoydonck Mieke Broothaerts Helena Van Steenbrugghe
En tenslotte met dank aan alle medewerkers en iedereen die op enigerlei wijze meewerkte aan de toestandkoming van dit werk
INHOUDSTAFEL
DANKWOORD INHOUDSTAFEL VEEL GEBRUIKTE AFKORTINGEN
HOOFDSTUK 1 - INLEIDING
3
1.
HET VERGETEN LAND TUSSEN VROUW JUSTITIA EN VROUW HOLLE
3
2.
ENKELE WOORDJES UITLEG
6
1.
Kennismaking met de doelgroep
2.
De sector van de sociale economie
6 11 11 12 13 13
3.
De sociale werkplaats
Arbeidszorg
Sociale activering
Enkele
begrippen
uit
de
terminologie
van
de
geestelijke
gezondheidszorg 4.
Een gedwongen huwelijk: justitiële apparaat en de hulpverlening
16
Structurele opbouw
16
Vertrouwelijkheid
17
Vrijwilligheid
17
Aan het woord ... Joachim De Ridder
19
HOOFDSTUK 2 - INTERNERING IN DE THEORIE
25
1.
WETGEVING
25
1.
Huidige wetgeving
26
De gerechtelijke fase van de internering
26
De fase van uitvoering in de gevangenis
30
De einde van de internering
32
Toekomstige wetgeving
35
De gerechtelijke fase van internering
35
Fase van uitvoering in de gevangenis
37
2.
1.
Einde van de internering
40
RECHTSPRAAK
41
1.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
2.
Het Grondwettelijk Hof
41 42
3.
Het Hof van Cassatie
42
Aan het woord ... Henri Heimans
43
HOOFDSTUK 3 - INTERNERING IN DE PRAKTIJK
53
1. DE GERECHTSPSYCHIATER
54
1.
De taak van de gerechtspsychiater
2.
Knelpunten binnen de gerechtspsychiatrie
3.
Mogelijkheden binnen de gerechtspsychiatrie
54 54 56
2. DE COMMISSIE TER BESCHERMING VAN DE MAATSCHAPPIJ (CBM)
57
1.
De taak van de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij
2.
Knelpunten
de
57 58
De mogelijkheden bij de Commissie ter Bescherming van de
59
inzake
de
Commissie
te r
Bescherming
van
Maatschappij 3.
Maatschappij 3. DE ADVOCAAT 1.
De taak van de advocaat
2.
Knelpunten in de bijstand van de advocaat
3.
Mogelijkheden in de bijstand van de advocaat
4. DE PSYCHOSOCIALE DIENST 1.
De taak van de psychosociale dienst
2.
Knelpunten in de werking van de psychosociale dienst
3.
Mogelijkheden in werking van de psychosociale dienst
5. DE ZORGEQUIPE 1.
De zorgequipe
2.
De doelgroep van de zorgequipe
3.
De taak van de zorgequipe
4.
De samenwerking met de PSD
5.
Tewerkstelling en de zorgequipes
6.
Mogelijkheden in de werking van de zorgequipe
6. DE DETENTIECONSULENT VAN DE VDAB 1.
De taak van de detentieconsulent
2.
De knelpunten in de werking van de detentieconsulent
3.
De mogelijkheden in de werking van de detentieconsulent
7. DE JUSTITIEASSISTENT 1.
De taak van de justitieassistent
2.
De knelpunten in de werking van de justitieassistent
3.
De mogelijkheden in de werking van de justitieassistent
Aan het woord ... Johan Baeke
61
61 61 63 63
63 64 66 66
66 67 68 70 71 71 72
72 73 74 75
75 76 77 79
HOOFDSTUK 4 - ERVARINGEN BIJ BOSKAT
85
1. EN ZE WAREN MET ZEVEN
85
2. ENKELE CONCLUSIES
87
1.
Druggebruik
2.
Stressintolerantie
3.
Een evenwichtsoefening voor de werkleiders
4.
Samenwerking met het justitieel en penitentiair apparaat
5.
Versterkende effecten op de organisatie
87 88 89 91 92
Aan het woord ... Martin Vanden Hende Aan het woord ... Marina De Maesschalck HOOFDSTUK 5 1.
93 97 101
ERVARINGEN IN HET ALGEMEEN BIJ DE SOCIALE WERKPLAATSEN
101
ROND DE WATERPUT
Aan het woord ... Katrien Hanoulle
105
HOOFDSTUK 6 - ERVARINGEN UIT DE GEHANDICAPTENSECTOR EN DE SECTOR VAN DE GEESTELIJKE
111
GEZONDSHEIDSZORG
1.
’T ZWART GOOR 1.
112
Kennismaking met ABAGG en Amanis van het dienstverleningscentrum
112
’t Zwart Goor Ambulante
Begeleiding
Aan
Geïnterneerden
met
een
112
verstandelijke handicap in de Gevangenis (ABAGG) 2.
2.
3.
Amanis
114
Tips en adviezen van ’t Zwart Goor
114
Stapsgewijs werken
114
Integraal handelingsplan en totaalzorg
115
Sociaal netwerk
115
CENTRUM OBRA 1.
Kennismaking met Centrum OBRA
2.
Tips en adviezen van Centrum OBRA
116
116 117
Uitgebreid dossier van de cliënt
118
Omstandige screening
118
Aandacht hebben voor structuur en bijzondere kwetsbaarheden
119
Stapsgewijs werken
Netwerk van steunfiguren en hulpverleners
120 121
ITINERA
122
1.
Kennismaking met Itinera
2.
Tips en adviezen van Itinera
122 123
4.
5.
Correcte beeldvorming
123
Een inclusief en stapsgewijs traject aanbieden
123
Duidelijke communicatie
124
BEGELEID WERKEN (OPZ GEEL)
125
1.
Kennismaking met Begeleid Werken (OPZ Geel)
2.
Tips en adviezen van het OPZ Geel
125 126
Inzicht in het gedrag van de werknemer
126
Wederzijdse “matching”
126
HET OPENBAAR ZORGCENTRUM TE REKEM
126
1.
Kennismaking met de forensische zorg
2.
Kennismaking met het Therapeutisch Project
3.
Tips en adviezen vanuit het OPZC te Rekem
126 129 130
Een traject van tussenstapjes
131
Duidelijke mandaten
131
Kennis van psychiatrische aandoeningen
132
Aan het woord ... Paul Maes
133
HOOFDSTUK 7 - ADVIEZEN EN AANBEVELINGEN
143
1.
INLEIDING
143
2.
ADVIEZEN EN AANBEVELINGEN
144
1.
145 145 145 146 146 147 148 148 149 149 150 151 151 152
2.
3.
4.
4.
Competenties bij de werkgever
Organisatiecultuur en competentieontwikkeling
Opleiding van de werkleiders
De aanwervingsfase
Screening van de sollicitanten
Grensgebied tussen geïnterneerden en gedetineerden
De aanloopfase naar de tewerkstelling
Uitgebreide beeldvorming
Een minimaal voortraject door het zorgteam
Integraal handelingsplan
Sociaal netwerk
De aanvangfase van de tewerkstelling
Stapsgewijs werken - proefperiode
Aandacht voor bijzondere kwetsbaarheden
AMBULANTE ZORG- EN HULPVERLENING
153
1.
155 155 156 157 157
2.
De Centra voor Geestelijke Gezondheid
Algemeen
Werkingen voor geïnterneerden
De psychiatrische zorg in de thuissituatie
Algemeen
Psychiatrische zorg in de thuissituatie voor geïnterneerden
3.
De forensische outreachteams
4.
De Centra voor Algemeen Welzijnswerk
5.
Algemeen
Werkingen die open staan voor geïnterneerden
De drughulpverlening
Algemeen
Ambulante werkingen die open staan voor geïnterneerden
159 160 160 160 161 162 162 163
Aan het woord ... Kevin Pesout Aan het woord ... Koen De Blonde
164
HOOFDSTUK 8 - TOEKOMST EN EVOLUTIES
173
Aan het woord ... Walter Van Steenbrugge
167
175
HOOFDSTUK 9 - BESLUITEN
179
BIBLIOGRAFIE
182
VEEL GEBRUIKTE AFKORTINGEN
AGM
Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen
APZ
Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis
BW
Beschut Wonen
CAW
Centrum voor Algemeen Welzijnswerk
CBM
Commissier ter Bescherming vand e Maatschappij
CGG
Centrum voor Geestelijke Gezondheid
EHRM
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
FOD
Federale OverheidsDienst
FPC
Forensisch Psychiatrisch Centrum
GTB
Gespecialiseerde Trajectbegeleiding
JWW
Justitieel Welzijnswerk
KB
Koninklijk Besluit
KI
Kamer van Inbeschuldigingstelling
MSOC
Medisch-Sociale Opvangcentra
OCMW
Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Werk
OM
Openbaar Ministerie
OPZ
Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis
OPZC
Openbaar Pyschiatrisch Zorgcentrum
PAAZ
Psychiatrische Afdeling van een Algemeen Ziekenhuis
PDK
Procureur Des Konings
PSD
PsychoSociale Dienst
PTZ
Psychiatrische Zorg in een Thuissituatie, vroeger ook Psychiatrische Thuiszorg genoemd
PVT
Psychiatrisch Verzorgingstehuis
POKO
Penitentiair Onderzoeks- en Observatiecentrum
RK
Raadkamer
SURB
Strafuitvoeringsrechtbank
VAPH
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
VDAB
Vlaamse Dienst voor Arbeidsopleiding en Bemiddeling
VOP
Vrijheidstelling op proef
WBM
Wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten
1
2
HOOFDSTUK 1 - INLEIDING
Healing is a matter of time And it is sometimes also a matter of opportunity. Hippocrates (466-377 V.C.)
Insanity, a perfectly rational adjustment to an insane world. Ronald David Lang (1927-1989)
1. NIEMANDSLAND TUSSEN VROUW JUSTITIA EN VROUW HOLLE
Zowel
Vrouw Justitia als Vrouw Holle zijn figuren die sinds eeuwen in verband worden
gebracht met gerechtigheid. Vrouw Justitia is gekend als de Romeinse godin die uitgroeide tot de personificatie van de rechtvaardigheid. Om het recht te doen geschieden, wikt en weegt Vrouw Justitia eerst zorgvuldig de feiten die inzake een geschil voor haar ingeleid zijn. Vervolgens gebruikt zij haar vlijmscherpe zwaard om een eerlijk en billijk oordeel te vellen en de zaak definitief te beslechten. Vanaf de 15de eeuw werd Vrouw Justitie steevast geblinddoekt opdat zij zonder beïnvloeding van de betrokken personen objectief tot een vonnis kon komen. Ook Vrouw Holle beslist over het leven en het lot van diegenen die op haar pad verschijnen. De verhalen over deze 'witte dame' of 'zwarte grootmoeder' gaan terug tot het volksgeloof van de middeleeuwen. In onze samenleving verwierf Vrouw Holle vooral naam doordat de gebroeders Grimm haar in hun gelijknamige sprookje beschreven als de vrouw die vlijtigheid beloonde en luiheid bestrafte.
3
Maar Vrouw Holle is meer dan een grootmoeder die beslist over het lot van ijverige en luie zusjes. Vrouw Holle wordt vooral gezien als de godin van leven en dood. Ze verleende zelfs haar naam aan de Hel. Het is Vrouw Holle die beslist wie uit de vergeetput mag wederkeren en wie voor altijd in de hel moet branden. Tegenwoordig wordt regelmatig geopperd dat Vrouw Justitia blind, doof en stom geworden is voor rechtvaardigheid, dat haar weegschaal danig uit evenwicht is en dat zij de rechtshorigen lukraak verwondt met haar zwaard. Ook de soevereine beslissingsmacht en de willekeurige criteria van Vrouw Holle om van de onderwereld te mogen terugkomen, liggen onder vuur. Vooral geïnterneerde mensen zijn met reden beducht voor de beide vrouwen. Velen van hen zijn door Vrouw Justitia doorverwezen naar de put van Vrouw Holle en zijn in afwachting van een oordeel van deze laatste vaak in de vergeetput gesukkeld. Sinds België verschillende keren door de Raad van Europa op de vingers werd getikt over de schrijnende levensomstandigheden in de put, heeft er zich een menigte rond de kuil verzameld om mensen uit Niemandsland te halen. Onder deze menigte bevindt zich de organisatie Boskat. Boskat is een bijzondere organisatie. Het is een sociale werkplaats; een plaats waar de fundamentele keuze wordt gemaakt om mensen tewerk te stellen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Het hoort bij de visie van de organisatie om mensen via werk, opleiding en psychosociale begeleiding een kans te geven tot persoonlijke groei en maatschappelijke herintegratie. Om de kloof tussen de werknemers en de arbeidsmarkt te verkleinen wordt de werksetting van een reguliere werkplaats zoveel mogelijk behouden, doch worden de werknemers stevig omringd en wordt bijzondere aandacht besteed aan de individuele noden en de persoonlijke ontplooiing van de betrokken werknemers. Boskat verwoordt het zelf als volgt: 'Als rode draad in het personeelsbeleid en het competentiemanagement wil Boskat werken met 'appreciative inquiry' of de waarderende benadering. Dit houdt in dat we bij mensen individueel op zoek gaan naar wat ze goed kunnen, wat ze graag doen en wat er nodig is om dit verder te ontwikkelen. We geloven erin dat, als we mensen kunnen aanspreken op hun passie, dit zowel de persoonlijke ontwikkeling als de ontwikkeling van de organisatie ten goede komt. Zoals Boskat zelf een organisatie is in
4
ontwikkeling, zo gaan we immers ook uit van de voortdurende ontwikkeling van de mensen die er werken 1.' Toen een detentieconsulent van de VDAB in 2010 aan Boskat vroeg of het mogelijk was om geïnterneerden aan te werven, stond Boskat dan ook onmiddellijk paraat om een touw in de put te gooien. Reeds voordat Boskat het concept 'geïnterneerde' goed kon vatten, was het duidelijk dat de afstand tot de arbeidsmarkt voor geïnterneerden uitzonderlijk groot is. Boskat koos ervoor om binnen het arbeidskader van vijventwintig mensen drie voltijdse plaatsen te reserveren voor geïnterneerden. Ondanks het feit dat Boskat voorbereid was op de gruwel en het onheil uit de put, verraste het haar alsnog hoe schrijnend de aanpak is en hoe uitzichtloos de toekomstmogelijkheden zijn voor mensen die op geïnterneerde basis gevangen zitten. De verhoogde kwetsbaarheid van deze mensen was voor Boskat een extra motivatie om vanuit een sociale werkplaats te onderzoeken wat ze voor hen kunnen doen. Gezien de missie binnen een sociale tewerkstelling hebben de werkleiders en de staf van Boskat een degelijke ervaring opgebouwd in het omgaan met psychosociale problemen van het personeel. De moeilijkheden waarmee ze geconfronteerd werden in de omgang met en de tewerkstelling van geïnterneerden waren echter van die aard dat ze zich fundamenteel afvroeg of het überhaupt haalbaar is om deze doelgroep binnen de sociale economie te werk te stellen. Het antwoord bleek zowel ja als nee te zijn. Als we ons oor te luisteren legden bij andere sociale werkplaatsen kregen we ook daar vaak dezelfde boodschap … 'Ja, geïnterneerden zijn bij uitstek een doelgroep waar een sociale werkplaats zich om moet bekommeren' … 'En nee, het is zo moeilijk dat tewerkstelling vaak niet lukt op een duurzame wijze.' Dit dubbelzinnig antwoord was de aanleiding voor een diepgaand onderzoek en de ontwikkeling van dit dossier: de duurzame tewerkstelling van geïnterneerden binnen de sociale economie, de mogelijkheden en de moeilijkheden.
1 www.boskat.be.
5
In het kader van dit onderzoek werkte Boskat een jaar samen met Nora Mettioui. Zij bouwde, als juriste binnen het maatschappelijk welzijn, een uitgebreide ervaring op in het werken met gedetineerden. Zij onderzocht binnen het justitieel kader en de sociale economie de ervaringen rond het werken met geïnterneerden en verbond deze kennis met de werking en ervaringen binnen Boskat, om vandaaruit te komen tot adviezen voor geïnteresseerde werkgevers.
2. ENKELE WOORDJES UITLEG
Vermits het project zich situeert op het kruispunt van verschillende disciplines en elk van deze vakgebieden een eigen terminologie hanteert, is het noodzakelijk om eerst enkele begrippen te schetsen, alvorens we van start gaan. In dit hoofdstuk wordt het criminologische kader van het forensische werk aangehaald, worden de belangrijkste begrippen binnen de sector van de sociale economie verklaard en wordt het nieuw begrippenkader van de geestelijke gezondheidszorg bondig samengevat. We gaan ook summier in op de moeizame relatie tussen het justitiële apparaat en de hulpen zorgverlening. In het volgende hoofdstuk wordt vervolgens de juridische regelgeving uiteengezet.
1. Kennismaking met de doelgroep
We praten in dit verslag met enige schroom over 'geïnterneerden'. Dat met deze term zoveel nadruk wordt gelegd op het statuut in plaats van op de mens, op de dysfuncties in plaats van de functies, stuit ons blijvend tegen de borst. Wanneer we het in dit verslag toch hebben over 'geïnterneerden' bedoelen we die groep van psychiatrische daders die door de beoordeling van hun psychopathologie en de daaruit voortvloeiende
ontoerekeningsvatbaarheid
voor
6
het
misdrijf
dat
ze
pleegden,
de
beveiligingsmaatregel van internering opgelegd kregen. Het gaat dus om geesteszieke mensen waarvan vaststaat dat zij een misdrijf pleegden, doch waarbij geoordeeld wordt dat zij ingevolge hun psychische toestand niet toerekeningsvatbaar zijn voor het plegen van dit misdrijf. Ondanks het feit dat er ook een omvangrijke groep van gedetineerden is met psychiatrische stoornissen 2 richten wij ons in dit project alleen op de forensisch-psychiatrische patiënt met een strafrechtelijk statuut. Daders die psychiatrische problemen hebben, doch die toerekeningsvatbaar werden geacht voor het gepleegde misdrijf, vallen bijgevolg buiten het onderzoeksdomein van ons project. Psychiatrische patiënten die onderworpen zijn aan een burgerrechtelijke beschermingsmaatregel (bijvoorbeeld voorlopige bewindvoering) in plaats van de strafrechtelijke beschermingsmaatregelen (zoals internering) vallen eveneens buiten het onderzoeksgebied van dit project 3. Het is echter niet omdat voornoemde personen geen voorwerp uitmaken van het gevoerde onderzoek dat de totstandgekomen conclusies niet op hen van toepassing kunnen zijn. Volgens het antwoord dat de Minister van Justitie STEFAAN DECLERCK op 23 februari 2011 gaf op de parlementaire vragen die hem door de heer BERT ANCIAUX gesteld werden, waren er in 2009 3.9564 geïnterneerden. Van deze bijna 4.000 mensen verbleef 26% in de gevangenis (1.028 mensen). Op 1 februari 2011 werden er 1.106 geïnterneerden achter de Belgische tralies geteld. Deze 1.106 mensen vormen ongeveer 10% van de totale gevangenispopulatie. De overige 3.000 geesteszieke daders zijn vrij op proef, zitten in een instelling voor Sociaal Verweer of bewegen zich in het externe zorgcircuit, zoals forensische pilootprojecten of algemene psychiatrische ziekenhuizen. Uit het activiteitenverslag van het Directoraat-generaal van de Penitentiaire Inrichtingen van 2010 leren we daarnaast dat er in 2009 1.095 mensen geïnterneerd waren in een gevangenis, op een totale gevangenispopulatie van bijna 11.000 mensen.
2 NATIONALE RAAD VOOR ZIEKENHUISVOORZIENINGEN, Advies betreffende de uitbouw van een forensisch zorgtraject in de geestelijke gezondheidszorg (G.G.Z.) voor de behandeling en de begeleiding van een geïnterneerde, 2004, ref. NRZV/D/PSY/241-2, 13 p. 3 Zie voor deze materie: VERLINDEN, S., Juridische maatregelen betreffende de geestesgestoorde, 2005, 76 p. 4 Vraag om uitleg van de heer BERT ANCIAUX tot de heer STEFAAN DECLERCK over de geïnterneerden, de Commissies ter Bescherming van de Maatschappij, de psychiatrische behandeling voor geïnterneerden in gevangenissen en het aantal geïnterneerden in gevangenissen, Zitting Senaat, 2010-11, 23 februari 2011, nr. 5-43COM (mondeling).
7
Het voornoemd verslag geeft ons een cijfermatig 5 idee van hoe deze meer dan 1.000 geïnterneerden verspreid worden over de federale gevangenissen:
Gevangenis
Aantal
Aantal
Totale gevangenis-
geïnterneerden
geïnterneerden op
capaciteit
halve vrijheid
Totale gevangenispopulatie, rekening houdend met overbevolking
Merksplas
326
1
694
658
Paivfe 6
201
0
208
201
Vorst
109
0
469
687
Gent
102
1
283
376
Antwerpen
82
8
439
666
Turnhout
68
0
152
174
Leuven Hulp
44
1
149
189
Lantin
43
0
694
934
Jamioulx
35
0
222
333
Brugge
33
1
608
759
Bergen
29
0
307
403
Namen
16
0
140
193
Sint-Gillis
2
0
502
617
Dendermonde
1
1
168
204
Hasselt
1
0
450
514
Leuven Centraal
1
0
350
345
Mechelen
1
0
84
116
Oudenaarde
1
0
132
145
1095
13
6.051
Totaal
7
7.514
5 Het gaat hier om afgeronde cijfers. 6 Instelling van Sociaal Verweer. 7 De cijfers aangaande de capaciteit van de gevangenissen houden geen rekening met de gevangenissen waar geen geïnterneerden verblijven. De totale gevangeniscapaciteit bedraagt 8.949,5 plaatsen, inclusief de gevangenis van Tilburg. De gemiddelde gevangenispopulatie bedroeg in 2010 10.535,7 mensen. In maart 2011 werd de historische kaap van 11.000 gedetineerden/geïnterneerden overschreden.
8
Ondanks het feit dat er weinig cijfermateriaal voorhanden is, lijkt het dat de groep van geïnterneerden geen homogene groep is. Om een zo goed mogelijk beeld te schetsen van deze mensen halen we enkele opgetekende verschillen en indelingen aan uit verschillende literatuurbronnen:
o
Afgaande
op
cijfers
van
2009 8
hebben
ongeveer
120
geïnterneerden
een
verstandelijke beperking 9 o
Het feit dat iemand geïnterneerd is, houdt volgens de letter van de wet in dat die persoon een misdrijf pleegde en dat hij hiervoor ontoerekeningsvatbaar werd verklaard. Vaste rechtspraak voegde aan de voornoemde eisen een derde voorwaarde toe, namelijk dat de betrokkene 'sociaal gevaarlijk' moet zijn. Naar het voorbeeld van modellen in het buitenland worden forensisch-psychiatrische patiënten daarom gedifferentieerd volgens het risico dat zij opnieuw een misdrijf zullen plegen (low, medium en high risk) en volgens het beveiligingskader dat nodig is om de maatschappij tegen hen te beschermen (low, medium en high security) 10. High risk patiënten zullen ondergebracht worden in de psychiatrische annexen van de gevangenissen en in de op te richten forensisch-psychiatrische centra in Gent en Antwerpen. Bij deze patiënten ligt de nadruk op de gevaarlijkheid van het individu en de hoge veiligheidsgraad van de voorziene ruimte. Medium risk patiënten zouden moeten verblijven in afzonderlijk ingerichte behandelings- of verblijfseenheden, zoals een beveiligde forensische afdeling in een psychiatrisch ziekenhuis. Low risk patiënten zouden bij voorkeur opgevangen moeten worden binnen de reguliere geestelijke gezondheidszorg. De meerderheid van onze doelgroep van geïnterneerden binnen de gevangenis behoort tot de low risk en de medium security patiënten. Analoog met de voorgenoemde terminologie worden deze mensen ook ingedeeld in low, medium en high care patiënten. De indeling in voornoemde categorieën is dynamisch en inwisselbaar
o
In de wetgeving worden de juridische termen 'zwakzinnigheid' en 'krankzinnigheid' gebezigd om geïnterneerden te onderscheiden. Wanneer geïnterneerden vanuit medische
hoek
worden
opgedeeld
volgens
hun
psychiatrische
problematiek
onderscheiden zich volgende subgroepen: •
Verstandelijk gehandicapten met een psychiatrische problematiek
•
Patiënten met psychotische stoornissen
8 Vr. en Antw. Vl. Parl. 2009-2010, 24 november 2009, 309, 4, p. 309 (Vr. nr. 41 V. VAN DER BORGHT). 9 Voor Boskat is het geen obstakel dat een sollicitant met een interneringsstatuut een mentale beperking heeft; indien hij vanuit pragmatisch standpunt de gebruikte machines kan hanteren en indien hij voldoet aan de algemene aanwervingvoorwaarden (inactiviteit van 5 jaar op de arbeidsmarkt, laaggeschoold en aanwezigheid van psychosociale problemen) bij de sociale werkplaatsen kan de betrokkene bij Boskat aan de slag. 10 ZORGNET VLAANDEREN, De forensisch-pyschiatrische patiënt in Vlaanderen, 2004, 93 p.
9
o
•
Plegers van seksuele misdrijven
•
Patiënten met afhankelijkheidsstoornissen
•
Patiënten met persoonlijkheidstoornissen
Uit het verslag van de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij van Gent 11 bleek dat de daders, geïnterneerd in de gevangenissen van Gent, Turnhout en Merksplas, tijdens het werkingsjaar 2007 vooral zedenfeiten (28%) en diefstallen (24%) pleegden. Zij pleegden daarnaast ook brandstichting (11%) en begingen slagen en verwondingen (10%) en levensdelicten (7%). De gemiddelde leeftijd schommelde tussen 20 en 40 jaar
o
Volgens cijfers van 2006 zijn ongeveer 80 12 personen van de meer dan 1.100 geïnterneerden die tussen de gevangenismuren verblijven van het vrouwelijke geslacht. Aangezien alle geïnterneerde arbeiders bij Boskat van het mannelijke geslacht zijn, hebben we het in dit verslag gemakshalve altijd over de mannelijke geïnterneerde. We vestigen echter ook graag de aandacht op de kleine groep van vrouwelijke geïnterneerden. Alles waarvan we in dit verslag melding maken, is vanzelfsprekend ook van toepassing op vrouwen
o
Inzake de chroniciteit van de internering zien we in onderstaande diagram 13 dat slechts een beperkte minderheid van de geïnterneerden minder dan 2 jaar geïnterneerd is. De grootste groep van mensen zijn tussen de 3 en de 5 jaar geïnterneerd
>20j: 8%
<1: 7% 1-2j: 15%
16-20j: 10%
11-15j: 14%
3-5j:27%
6-10j: 19%
<1 jaar 1-2 jaar 3-5 jaar 6-10 jaar 11-15 jaar 16-20 jaar > 20 jaar
11 HEIMANS, H., Internering in beweging, CBM Gent, 2008, 54 p. 12 Vr. en Antw. Kamer 2006-07, 12 juni 2006, 162, p. 31562 (Vr. nr. 1058 W. MULS). 13 DE RIDDER, J., Zorgverlening binnen penitentiaire context: een vorm van forensische psychiatrie?, 15 september 2010, slides, congres GGZ.
10
Vermits die groep van geïnterneerden, die ter bescherming van zichzelf en de maatschappij in
een
gevangenis
verblijven,
zich
in
de
meest
schrijnende
en
uitzichtloze
levensomstandigheden bevinden, richten we ons met dit project op hen en hun tewerkstellingsmogelijkheden.
2. De sector van de sociale economie
De sociale werkplaats 14
Aangezien men begin jaren ’80 opmerkte dat er een groot menselijk potentieel was dat om persoonlijke of maatschappelijke redenen uit de reguliere arbeidsboot viel, startte men vanuit de socioculturele sector met sociale projecten om deze mensen werk te verschaffen. Verschillende
van
deze
projecten
verenigden
zich
en
richtten
in
1988
het
Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling (SST) op. In 1994 schaarde de Vlaamse overheid zich achter deze projecten en werkte een experimenteel regelgevend kader uit voor deze werkgevers. In een sociale werkplaats creëert men een kansenklimaat dat het mogelijk maakt om de werknemers, binnen een beschermde werkomgeving, te laten groeien tot hun volwaardig potentieel. Door de mensen dagelijks te coachen en intensief te begeleiden slagen de sociale werkplaatsen er in om duizenden werknemers volwaardig en duurzaam te werk te stellen die binnen de algemene economie niet aan werk geraken. De doelgroepwerknemers van de sociale werkplaatsen zijn laaggeschoolde mensen die gedurende vijf jaar inactief zijn op de arbeidsmarkt en die te kampen hebben met een psychosociale problematiek. Ingevolge de omkaderde arbeidsbegeleiding van de werknemers zijn de sociale werkplaatsen in staat hetzelfde aanbod en dezelfde kwaliteit te bieden als vergelijkbare ondernemingen in de reguliere tewerkstelling.
14 Deze tekst is gebaseerd op de uitgebreide informatie van de website www.socialewerkplaats.be. Met dank aan LUT DE BOEL van het Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling.
11
De meerwaarde van de sociale werkplaatsen ligt erin dat ze mensen met minder mogelijkheden op de arbeidsmarkt tewerkstellen, dat ze hen opleiden, hen een sociaalmaatschappelijk kader geven en hen hierdoor meer betekenis en zin bieden in hun leven.
Arbeidszorg 15
Anno 2001 werd het decreet van 1994 aangepast en werd een nieuwe werkvorm, zijnde de arbeidszorg, erkend en geherbergd onder de missie van de sociale economie. Naarmate de sociale economie meer gestructureerd werd, merkte men opnieuw dat er zich een groep van mensen vormde die ook buiten de sociale werkboot vielen. Deze mensen werden zowel binnen als buiten de sociale economie ingeschakeld in onbezoldigde arbeidszorgprojecten. Bij dergelijke projecten ligt de nadruk niet zozeer op rendabiliteit als wel op de latente functies van arbeid. Met het oog op het (opnieuw) aanleren van arbeidsattitudes voeren deze werkgevers een extreem soepel kansenbeleid. Binnen dit flexibel en veilig kader kunnen mensen arbeidsmatige activiteiten uitvoeren die op hun maat gesneden zijn. Naar analogie met de sociale werkplaatsen worden de medewerkers intensief begeleid en primeert de verhoging van hun welzijn en welbevinden op de mogelijke economische meerwaarde. Ondanks het feit dat de eis van rendabiliteit wordt uitgeschakeld, streven ook de organisaties binnen de arbeidszorg naar eenzelfde kwaliteit van arbeid als bij de sociale werkplaatsen en in de reguliere economie. In tegenstelling tot de situatie bij de sociale werkplaatsen worden er bij arbeidszorg geen arbeidsvergoedingen uitgekeerd (uitzondering: onkostenvergoedingen). In het licht van maximale inclusie worden er binnen de arbeidszorg enkele basisprincipes gehanteerd: o
Trouw aan kwaliteit
o
Arbeid
en
zorg
op
maat
van
de
arbeidszorgmedewerker
(vraaggestuurde
ondersteuning) o
Arbeidszorg staat open naar en open voor de samenleving
o
Arbeidszorg kent een trajectmatig verloop
o
Arbeidszorg is vrijwillig, doch niet vrijblijvend
15 Deze tekst is gebaseerd op de uitgebreide informatie van de website www.arbeidszorg.be. Met dank aan LUT DE BOEL van het Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling.
12
o
Arbeidszorginitiatieven zijn ingebed in een regionaal netwerk
Sociale activering 16
Buiten de sociale economie ontwikkelden zich nog meer projecten die erop gericht waren om de oogluikend toegelaten vergetelheid van maatschappelijke exclusie tegen te gaan voor die mensen voor wie ook de opstap naar het arbeidszorgbootje te hoog was. Voor hen ontstonden er initiatieven waar zij op vrijwillige basis aan activiteiten kunnen deelnemen die hun isolement doorbreken, die een opstap kunnen betekenen naar betaald werk of die hun maatschappelijke participatie verhogen. Dergelijke 'sociale activering' of 'activerend werken' poogt mensen te sensibiliseren, hen bewuster te maken van hun plaats in de samenleving en probeert de maatschappelijke tekorten en/of achterstand weg te werken. Via intensieve zorgtrajecten wordt gepoogd om mensen nieuwe impulsen te geven en hen te motiveren tot zelfredzaamheid en emancipatie.
3. Enkele begrippen uit de terminologie van de geestelijke gezondheidszorg17
In het kader van de fundamentele reorganisatie van de geestelijke gezondheidszorg werd een modern organisatieconcept en een vernieuwend begrippenkader uitgestippeld. In plaats van een focus op de klassieke opdrachten van de zorgvoorzieningen, dienen de functionele
zorgvragen van
de verschillende doelgroepen
(kinderen
en jongeren,
volwassenen en ouderen) als vertrekbasis voor de uitbouw van een patiëntgerichte organisatiestructuur. Voordat we het nieuwe begrippenkader uiteen zetten, is het belangrijk om te weten dat in de zorgverlening een onderscheid gemaakt tussen de behandeling en de begeleiding. Waar
16 Voor meer informatie rond activering zie deze boeiende scriptie: BAETEN, A., EVENS, M., JACOBS, T., RENDERS, T., SAENEN, G. EN VANDERHEYNDE, T., Activerend werken gaat terug naar de sterkte van de mens, 2006, p. 19. 17 DE MEULEMEESTER, P., NASSEN, E., MOLENBERGHS, G. EN BELLINGS, P., 'Een pragmatisch en patiëntgericht raamkader voor de geestelijke gezondheidszorg', 1998, Actua Hospitalia, 26 p. (Download deze tekst van www.spiller.be onder de rubriek Wat is Spiller/Begrippenkader/Artikel Actua Hospitalia)
13
'behandeling' verwijst naar de medische benadering, refereert de term 'begeleiding' vooral naar de psychosociale ondersteuning van de patiënt. Wanneer daarbij verwezen wordt naar 'zorgverlening' wordt de ondersteuning vanuit het gezondheidsperspectief bedoeld. Wanneer verwezen wordt naar 'hulpverlening' wordt de ondersteuning vanuit het welzijnsperspectief bedoeld. In de Belgische psychiatrie wordt voornamelijk gewerkt met het model van de terugvalpreventie 18. Omdat de meeste psychiatrische stoornissen multifactorieel zijn, is dit denkkader grotendeels gericht op de preventie van herval, op het bereiken van een zo hoog mogelijke verbetering van de psychopathologische stoornis en op resocialisatie. Na de hervorming van de sector van de geestelijke gezondheidszorg zal de nadruk van de zorginhouden en –vormen vooral liggen op de onderlinge afstemming van de zorgverlening en op de functionele samenwerking tussen de voorzieningen. Enkele begrippen vragen om een woordje uitleg:
o
Zorg start bij een grondige analyse van de individuele hulpvragen en de hulpvragers
o
Het antwoord dat op gegeneraliseerde hulpvragen geformuleerd wordt en dat taken en activiteiten omvat die telkens op hetzelfde doel gericht zijn, vormen samen een functie
o
Een zorgfunctie wordt aangeboden via een bepaalde modus
o
Er worden vier subdimensies onderscheiden om de modus te bepalen: de locatie, de tijdsduur, de periodiciteit en de beschermingsgraad van de behandeling. De combinatie van de zorgfunctie met een bepaalde modus definieert de behandelingsof zorgmodule. Een module is dus een geglobaliseerd aanbod van hulp op een geglobaliseerde hulpvraag; het is de wijze waarop gebundelde zorgactiviteiten worden aangeboden
o
Een bundeling van mensen en middelen die één of meerdere modules aanbieden, wordt een zorgeenheid genoemd
18 De kerngedachte van dit model bestaat erin dat het deviant gedrag wordt aanzien als het eindpunt van een lange ketting van gebeurtenissen. Door de cliënt bewust te maken van deze ketting van gevoelens, gedachten, gedrag en de beslissingen die hij hieromtrent neemt, wordt de verantwoordelijkheid voor het gedrag bij de dader gelegd. Zodra hij/zij de verantwoordelijkheid opneemt voor het ongewenst gedrag, wordt op zoek gegaan naar adequate manieren om de negatieve gedragsketting te doorbreken.
14
o
Alle modules die een bepaalde doelgroep moet doorlopen in een zorgtraject vormen samen een zorgprogramma. Het kan dus zijn dat verschillende zorgeenheden dezelfde module aanbieden in hetzelfde zorgprogramma
o
De bundeling van mensen en middelen die bij wijze van hulpverlening aan een bepaalde doelgroep wordt aangeboden, waarbij die hulpverlening door deze cliënten als een samenhangend geheel wordt ervaren, vormt het zorgcircuit. Het zorgcircuit is bijgevolg
een
aanbod
van
zorg
waarbij
de
op
elkaar
aansluitende
behandelingsmodules overeenstemmen met de behoeften van de patiënt en samen een continu traject vormen o
Het forensisch-psychiatrisch zorgcircuit bestaat uit meerdere schakels, waaronder: residentieel kortdurend of langdurend verblijf in een forensisch-psychiatrisch centrum, forensisch-psychiatrische verzorgingstehuizen, forensisch beschut wonen, dag- en nachtverblijf
met
zowel
een
therapeutisch
als
een
rehabiliterend
karakter,
psychiatrische zorg in de thuissituatie en ambulante behandeling of begeleiding
Afb. 1 - Overzicht van en samenhang van de begrippen binnen de zorgsector 19
19 DE MEULEMEESTER, P., NASSEN, E., MOLENBERGHS, G. EN BELLINGS, P., 'Een pragmatisch en patiëntgericht raamkader voor de geestelijke gezondheidszorg', 1998, Actua Hospitalia, p. 25.
15
4. Een gedwongen huwelijk: het justitiële apparaat en de hulpverlening 20
Het federale Ministerie van Justitie en het Vlaamse Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin lijken op het eerste zicht weinig gemeen te hebben. Waar justitie zich inzet voor de beveiliging en het behoud van de openbare orde en het algemeen belang, werkt de hulpverlening rond het maximaliseren van het welbevinden en de individuele mogelijkheden van de cliënt. Ondanks het feit dat beide instituten vanuit een andere functionaliteit en inhoud opereren, ontmoeten ze elkaar in het forensische werkveld. Met betrekking tot het werken met daders en slachtoffers zijn justitie en welzijn verplicht om het beveilingsperspectief van justitie te laten samensmelten met het resocialisatieperspectief van de hulp- en de zorgverlening. Zonder de inbreng van de hulpverlening zou justitie (opnieuw) verworden tot een koud apparaat dat enerzijds geen rekening houdt met de persoon van de dader en zijn sociale omstandigheden en anderzijds geen rekening houdt met een passende bejegening jegens het slachtoffer. Zonder de medewerking van justitie zou de hulpverlening langs de andere kant geen ondersteuning kunnen bieden aan daders en slachtoffers. De invoering van de zorgteams in de gevangenissen en het doorvoeren van het 'Strategisch Plan inzake de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden' verbeterde de samenwerking tussen justitie en welzijn aanzienlijk. We overlopen kort de voornaamste factoren die in de samenwerking tussen justitie en de hulpverlening voor de meeste storing zorgen.
Structurele opbouw
Justitie is een apparaat dat hierarchisch gestructureerd is en dat vertrouwt op 'verboden' en 'geboden'. Welzijn opereert daarentegen vanuit participatie en inspraak en laat veel ruimte voor nuances en verschillende meningen.
20 VERHULST, G., Intnering en opsluiting, 2010, R.U.Gent, 125 p.
16
Vertrouwelijkheid
Het opbouwen van een solide vertrouwensrelatie tussen de hulpverlener en de hulpvrager vormt voor de welzijnswerker de grondhouding in de hulpverlening. De hulpverlener vertrekt vanuit het idee van (fragiele) leerprocessen en werkt emancipatorisch om het welzijn van de cliënt te optimaliseren. Aangezien elke justitiële hulpverlener daarentegen onderworpen is aan de meldingsplicht, kan er tussen de justitiemedewerker en de justitiabele geen authentieke vertrouwensrelatie tot stand komen. Met het oog op de meldingsplicht verwacht de justitiemedewerker van de justitiabele en van de welzijnswerker dat zij alle mogelijke problemen rapporteren. Voor de welzijnswerker is het een zeer moeilijke evenwichtsoefening om te beslissen wat gerapporteerd wordt aan de justitiële medewerker: de kans bestaat immers dat een kleine fout in een constructief leerproces zeer ernstig genomen wordt en leidt tot ingrijpende beslissingen (bijvoorbeeld wederopsluiting), doch bij niet-melding bestaat de kans dat het foutje escaleert tot een grote fout en de diensten niet voorbereid zijn om adequaat in te grijpen.
De
Vrijwilligheid
grondhouding van de hulp- en zorgverlening is daarnaast gestoeld op vrijwilligheid.
Opdat de hulp- of zorgverlening kan slagen, moet de cliënt daadwerkelijk gemotiveerd zijn om de problemen aan te pakken. De cliënten die vanuit justitie op gerechtelijk bevel worden doorverwezen, worden door de hulp- en zorgverleners dan ook met dubbele gevoelens onthaald.
17
Afb. 2 - De samenwerking tussen Justitie en Volksgezondheid 21
21 DE CUYPER, R., De ontmoeting tussen recht en psychiatrie, 22 oktober 2010, slides, 'Just Care' Congres, 22 oktober 2010.
18
INTERNERING: DE VERONTWAARDIGING VOORBIJ EEN REFLECTIE OVER LANGVERBLIJVERS IN DE STRAFINRICHTING MERKSPLAS
A
an het woord...
JOACHIM DE RIDDER
Reeds 13 jaar krijg ik sporadisch eenzelfde
aan omdat ze in al haar eenvoud scherp
eenvoudige,
stelt
maar
heldere
opmerking
waar
geïnterneerden
mee
op
worstelen:
de
mijn
toegeworpen: “Straks ga jij naar huis en
werkplek
angst
tegen dat je thuis bent, ben je dit gesprek
vergeten te worden, onnuttig voor de
vergeten. En ik, ik blijf hier zitten”. De toon
maatschappij, geen plek meer buiten
en context van de opmerking is telkens
deze die ze niet willen.
weer anders. Soms is die bits en vol rancune, soms eenvoudigweg mijmerend
Populaire
of hengelend naar een ontkenning van
zonder het goed te beseffen – deze
mijn
hoogst persoonlijke angst van sommige
vermeende
plotse
amnesie
bij
media
hebben
–uiteraard
thuiskomst.
geïnterneerden gecultiveerd door steevast
De opmerking grijpt me elke keer opnieuw
over Merskplas te schrijven als zou het om een vergeetput gaan. De situatie waarin geïnterneerden in Merksplas
(en
Belgische
gevangenissen)
wordt
bij
uitbreiding
doorgaans met
de
verkeren
de
nodige
emoties gecontesteerd. Rode draad doorheen de vele artikels, rapportage, getuigenissen of onderzoeken is de terechte
verontwaardiging
dat
psychiatrische patiënten en mentaal gehandicapten niet de nodige zorgen krijgen in een juiste omgeving.
Joachim De Ridder is psycholoog en coördinator van de zorgequipe in de gevangenis van Merksplas
19
Ik deel deze verontwaardiging, maar deze
is er sprake van schade, niet van een
emotie
verhaal
gunstig evenwicht. Want dit laatste is heel
onderbelicht. Daarom wil ik vanuit mijn
verleidelijk te denken wanneer het gaat
klinische ervaringen met een bepaalde
om
subgroep geïnterneerden over hen enkele
hervalkans
en
reflecties delen.
baarheid.
Deze
laat
een
belangrijk
een
geïnterneerden
zorgvertrekker
met
beperkte groep
voor
hoge
behandelstelt
je
moeilijke
als
keuzes.
In de afdeling Sociaal Verweer van de
Wanneer en hoe morrel je aan het broze
Merksplasse gevangenis verblijven een
psychische evenwicht van deze mensen
relatief
en
groot
aantal
“langblijvers”.
Wanneer ik de arbitraire grens trek van 5
vooral
met
welk
doel
en
welk
perspectief.
jaar onafgebroken verblijf in Merksplas, dan zitten er zo’n 70 geïnterneerden met
Wanneer een mens de ambitie opgeeft om te ontkomen aan een context die een blijvend negatief effect op hem heeft, dan is er sprake van schade, niet van een gunstig evenwicht
dit label te Merksplas. Het is niet makkelijk deze erg heterogene groep te vatten zonder te stigmatiseren (denk aan het stigma long stay in Nederland met een nasmaak van afgeschreven zijn).
Een tweede subgroep zijn de “rustzoekers”. Ik doe een poging om vanuit mijn klinische
Na een soms lang traject van vallen en
ervaring
zijn
opstaan (verschillende behandelpogingen
verscheidenheid te schetsen en er enkele
in allerlei vormen en op diverse plekken)
bemerkingen bij de formuleren.
ontmoeten
deze
groep
in
al
we
geïnterneerden
die
behandelmoe zijn en (tijdelijk) met rust Een
eerste
subgroep
de
gelaten willen worden. Voor sommigen
die
impliceert dit hervallen in druggebruik,
geïnstitutionaliseerd raken. Patiënten die
geen “gezonde” interactie hoeven aan te
de C.B.M. niet meer opzoeken, P.S.D. niet
gaan met anderen, geen druk en drukte
meer
vanuit
“langblijvers”
zijn
aanspreken
verlangen
naar
binnen
diegenen
en vrijheid
interesse
of
de
maatschappij.
Een
ogenschijnlijk
detentiemilieu ontneemt verantwoorde-
opgegeven hebben. Ze lijken hun leven te
lijkheden en hier maakt deze subgroep
organiseren binnen de muren en hebben
handig gebruik van.
het er opnieuw ogenschijnlijk naar hun zin. Soms werken ze en ontwikkelen ze een
Het is een subgroep die zonder verdere
regulier arbeidsritme.
opvolging dreigt uit te groeien tot de hierboven beschreven subgroep. Daarom
Wat mij betreft is dit de meest schrijnende
is het erg nuttig om als hulpverlener met
illustratie van dententieschade. Wanneer
deze mensen bezig te blijven en om met
een mens de ambitie opgeeft om te
respect voor de behandelmoeheid een
ontkomen aan een context die een
stimulerende rol te spelen. Maar ook hier
blijvend negatief effect op hem heeft, dan
ontmoeten
20
we
fundamentele
vragen.
Soms blijkt uit de gesprekken dat de
concreet perspectief. Deze groep gaat
huidige behandelsettings inderdaad niet
niet over tot zelftwijfel, of legt zich niet neer
aangepast zijn aan de mogelijkheden van
bij diens lot, maar blijft zich op allerlei
de man. Behandelmoeheid verbergt vaak
manieren
twijfels over de eigen slaagkansen, de
verblijf. Deze groep reageert erg divers,
eigen
gaande
mogelijkheden. Omzichtigheid
gepast.
De
van
tegen
verbaal
een
lang
dreigend
over
forensische,
ernstige zelfverwonding tot destructieve
psychiatrische en ortho-agogische kennis,
acting out. Deze groep loopt het risico in
gecombineerd
grote
de eindeloze spiraal terecht te komen van
beperkingen van deze doelgroep, maakt
gedragsproblemen die bevestigen waar
dat het niet altijd ethisch is iemand te
de maatschappij voor vreest.
motiveren
huidige
is
verzetten
met
een
de
soms
zoveelste
behandelpo-
gingen aan te gaan.
Vier
Maar wat dan wel?
dagdagelijkse omgang moeilijke vragen
kleine
subgroepen
die
in
oproepen. Vier subgroepen die alle clichés Een derde kleinere subgroep zijn diegenen
over
die overtuigd zijn van hun gevaarlijkheid of
geïnterneerden omverwerpen.
van
hun
onvermogen
(al
dan
eenvoudige
oplossing
voor
niet
vermeend) om in de maatschappij te
Ze wijzen ons op de beperktheid van de
leven. Vanuit deze overtuiging kiezen ze er
zwart/wit opdeling behandelen versus niet
in hun beleving zelf voor om binnen een
behandelen
afdeling
sociaal
verweer
of
andere
binnen de
(cfr.
TBS 22
long
stay
discussie
in Nederland). Ze nodigen
gesloten instelling te verblijven. Is dit niet
ons ongevraagd uit in een complex debat
een sterke illustratie van een mens haast
rond
dwingend verlangen zelf verantwoordelijk
maatschappij nodig heeft en hoever de
te zijn voor zijn doen en laten. Deze
maatschappij wil gaan in de zorg van
subgroep zet aan tot nadenken over hoe
deze
de hele groep “langblijvers” omgaat met
gevaarlijke
de “zin” van hun verblijf in een context als
debat dat rijker is dan psychiatrisch,
deze.
criminologisch of juridisch denken. Maar
wat
deze
mensen
kwetsbare,
en
moeilijke
medemensen.
wat
en
Het
de
soms is
een
het is vooral een debat waar deze Een
laatste
langblijvers”. hervalkans,
groep
zijn
Een
de
langblijvers te Merksplas en diegenen die
“actieve
combinatie
hen
van
behandelmogelijkheden
van
nabij
opvolgen
hebben.
en
beslissingen maakt dat deze mensen lang in Merksplas blijven, maar dit actief blijven aan de kaak stellen. Deze groep verschilt van die patiënten die perspectief hebben, maar erg lang moet wachten tot de realisatie reclassering.
van Deze
de
vooropgestelde
groep
heeft
geen
22 Terbeschikkingstelling.
21
nood
aan
22
23
24
HOOFDSTUK 2 - INTERNERING IN DE THEORIE Katrien Hanoulle 23
Insanity in individuals is something rare, But in groups, parties, nations and ages, it is the rule. Friedrich Nietzsche (1844-1900)
There is but an inch of difference Between the cushioned chamber and the padded cell. Gilbert Keith Chesterton (1874-1936)
1. WETGEVING
1. Huidige wetgeving
Tot
1930 kende het Belgisch strafrecht geen afzonderlijke sanctie voor geestesgestoorde
daders. Wie 'krankzinnig' was op het moment van de feiten, kon worden vrijgesproken op grond van artikel 71 van het Strafwetboek 24, maar de strafrechter kon geen bijzondere maatregel opleggen. Het Openbaar Ministerie paste hier aan het einde van de 19e eeuw wel regelmatig
een
pragmatische
mouw
aan
door
de
vrijgesproken
dader
via
de
burgerrechtelijke collocatie in een psychiatrische inrichting te laten opnemen.
23 KATRIEN HANOULLE doctoreert aan de Leuvense rechtsfaculteit over 'De toerekeningsvatbaarheid van de geestesgestoorde delinquent'. 24 'Er is geen misdrijf, wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het ogenblik van het feit in staat van krankzinnigheid was…'
25
Zowel medici als juristen hadden echter kritiek op deze praktijk. Niet alleen was het Openbaar Ministerie vrij om de opname te vorderen of niet, maar bovendien rezen vragen bij de veiligheid wanneer delinquenten in de reguliere psychiatrie verbleven. De instellingen beschikten immers niet over aangepast personeel en middelen, de delinquente geesteszieken konden de 'gewone' geesteszieken moreel besmetten en de invrijheidstelling berustte volledig op de directeur-geneesheer die louter het genezingsproces van de zieke beoordeelde. Bovenop deze kritieken kwam het gedachtegoed van het Sociaal Verweer dat aan het einde van de negentiende eeuw opmars maakte. De bescherming van de maatschappij tegen gevaarlijke individuen zoals (geestesgestoorde) delinquenten moest centraal staan in het strafrecht. Ten slotte was het begrip 'krankzinnigheid' uit artikel 71 problematisch, aangezien dit enkel de volledige uitschakeling van de wilsvermogens behelst. Nochtans bleken de meeste geesteszieke delinquenten niet volledig buiten hun zinnen te zijn, zodat de strafrechter hen niet vrijsprak, maar een lichte straf oplegde. Op hen moest het strafrecht een grotere controle kunnen uitoefenen, aangezien het net zij waren die het meeste bleken te recidiveren en dus het grootste gevaar voor de maatschappij uitmaakten. Deze controle kreeg de vorm van een beschermingsmaatregel, de internering, ingevoerd door de Wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten. Deze wet werd opgevolgd door de Wet van 1 juli 1964 (WBM), die van de internering een maatregel van onbepaalde duur maakte. Het is deze wet die tot op de dag van vandaag nog steeds in werking is. 25
De gerechtelijke fase van de internering
Ofwel
Algemene voorwaarden van de internering het onderzoeksgerecht (Raadkamer of Kamer van Inbeschuldigingstelling) ofwel de
rechter ten gronde (Correctionele Rechtbank of Hof van Assisen) kan de internering
25 Met kleine aanvullingen in de wet van 13 april 1995, de wet van 10 februari 1998, de wet van 5 maart 1998, het KB van 19 april 1999 en de wet van 7 mei 1999.
26
uitspreken. 26 Dit kan enkel indien de dader een als misdaad of wanbedrijf omschreven feit heeft gepleegd. Een geesteszieke die een overtreding pleegt, zoals vandalisme of nachtlawaai, zal worden vrijgesproken zonder dat een sanctie kan worden opgelegd. De WBM voorziet drie categorieën van daders die in aanmerking komen voor internering: de krankzinnigen, de ernstig geestesgestoorden en de zwakzinnigen, allen ongeschikt tot het controleren van hun daden (art. 1). Krankzinnigen zijn volledig niet-toerekeningsvatbare daders (cf. art. 71 Strafwetboek), terwijl ernstige geestesgestoorden (ook wel 'abnormalen' genoemd) en zwakzinnigen nog enige verantwoordelijkheid voor hun daden behouden. Constante rechtspraak heeft nog een extra criterium voor internering toegevoegd: de dader moet sociaal gevaarlijk zijn.
Indien
De inobservatiestelling tijdens het strafonderzoek vermoedens rijzen dat de verdachte geestesgestoord is,
kan de Raadkamer of de Kamer van Inbeschuldigingstelling hem of haar in observatie laten nemen in de psychiatrische afdeling van de gevangenis met het oog op een toerekeningsvatbaarheidsonderzoek (art. 1). 27 Ook de onderzoeksrechter kan dit bij uitzondering beslissen indien hij een verdachte heeft aangehouden. Indien de zaak al bij de rechter ten gronde aanhangig is, kan die eveneens de inobservatiestelling gelasten, ofwel ambtshalve, ofwel op vordering van het Openbaar Ministerie, ofwel op verzoek van de verdachte of diens advocaat (art. 2). Wanneer de verdachte in de gevangenis verblijft, mag hij daar steeds artsen naar keuze ontvangen om te overleggen of inobservatiestelling aangewezen zou zijn (art. 3). Zowel de verdachte (of zijn advocaat) als het Openbaar Ministerie kunnen hoger beroep instellen tegen de beslissing van de Raadkamer of de Correctionele Rechtbank om de inobservatiestelling toe te kennen of af te wijzen (art. 4). Tegen de beslissingen van de Kamer van Inbeschuldigingstelling en het Hof van Assisen staat enkel cassatieberoep open. De observatie duurt hoogstens één maand, maar kan telkens verlengd worden tot de maximale duur van zes maanden. Bij het einde van de observatie komt de verdachte terecht in het normale regime van de voorlopige hechtenis of dat van de internering. Vermits de Belgische gevangenissen de nodige infrastructuur, logistiek en geschoold personeel ontberen om dergelijke observaties uit te voeren, werd in 1999 via een KB het
26 Gemakshalve wordt in deze bijdragen over de 'rechter' gesproken. 27 Indien voldaan is aan de voorwaarden om in voorlopige hechtenis te worden genomen (art. 16 Wet Voorlopige Hechtenis) of indien de verdachte al in voorarrest zit.
27
Penitentiair Onderzoeks- en Observatiecentrum opgericht, naar voorbeeld van het Nederlandse Pieter Baan Centrum. 28 Het POKO bleef echter enkel op papier bestaan; de nodige uitvoeringsbesluiten werden nooit genomen. De droom van wetenschappelijk gestoelde expertises lijkt nog veraf. Een inobservatiestelling blijft doorgaans beperkt tot een opname in de psychiatrische vleugel van de gevangenis, maar leidt niet tot een gefundeerde expertise inzake de psychische gesteldheid van de verdachte.
Artikel
Het psychiatrisch deskundigenonderzoek 9 WBM biedt de rechter de mogelijkheid om getuigen en deskundigen te verhoren,
maar legt geen verplicht psychiatrisch deskundigenonderzoek op voorafgaand aan de interneringsbeslissing. De rechter kan overgaan tot internering louter op basis van het dossier en de vaststellingen tijdens de rechtszitting. Nochtans blijkt uit de praktijk dat de onderzoeksen vonnisgerechten zelden tot nooit tot internering overgaan zonder psychiatrisch deskundigenadvies te hebben ingewonnen. Het advies is niet bindend; de rechter kan hier gemotiveerd van afwijken. De verdediging mag ook een tegenexpert aanstellen. De opdracht van de gerechtspsychiater is niet wettelijk omschreven, wat verschillende problemen oplevert. In de praktijk geldt de cirkelredenering dat men gerechtsdeskundige is wanneer men door de rechter als deskundige is aangesteld en de eed heeft afgelegd. De deskundige hoeft geen bijzondere forensische opleiding te hebben gevolgd, noch geaccrediteerd te zijn voor het verlenen van advies in gerechtszaken. Hij of zij hoeft ook geen
psychiater
te
zijn;
iedere
geneesheer
kan
als
expert
met
betrekking
tot
toerekeningsvatbaarheid worden aangesteld. Nochtans zijn slechts weinig artsen bereid om expertises in strafzaken te verrichten: zij klagen over schamele erelonen 29 en een te hoge werkdruk die de efficiëntie en de kwaliteit van het onderzoek niet ten goede komen. Bovendien staan zij voor een schier onmogelijke opdracht: adviseren of een dader wel of niet toerekeningsvatbaar is volgens de letter van de wet, namelijk of hij of zij zich in één van voornoemde geestestoestanden bevindt, of hij of zij ongeschikt is tot het controleren van zijn of haar daden en of hij of zij sociaal gevaarlijk is. Dit is een bijzonder moeilijke taak. Enerzijds stamt de terminologie van de WBM uit de negentiende-eeuwse psychiatrie en strookt niet met de geëvolueerde psychiatrische wetenschap en haar eigen classificaties. Anderzijds voegt het controlecriterium een extra dimensie toe, die de vaststelling van een geestesstoornis overstijgt. Ten slotte lijken psychiaters en rechters van mening te verschillen
28 KB van 19 april 1999 tot instelling van een Penitentiair Onderzoeks- en Klinisch Observatiecentrum met het statuut van Wetenschappelijke inrichting van de Staat, B.S. 8 mei 1999. 29 In tegenstelling tot erelonen in strafzaken in het buitenland en erelonen in burgerlijke zaken in België.
28
over de invulling van het gevaarcriterium: rechters focussen eerder op het recidiverisico terwijl psychiaters het terugvalrisico in de stoornis in ogenschouw nemen. Toerekeningsvatbaarheid is dus in eerste instantie een juridisch begrip, maar van de psychiater wordt verwacht dat hij hier over een bijzondere expertise beschikt. De opdracht wordt extra bemoeilijkt door de beperkte antwoordmogelijkheden: toerekeningsvatbaar (dus bestraffing) of niet-toerekeningsvatbaar (dus internering). De 'abnormalen' - die de voornaamste doelgroep van de wet vormen – en de 'zwakzinnigen' zijn immers verminderd toerekeningsvatbaar, maar de psychiater moet ook hen binnen één van deze twee categorieën onderbrengen. Voor een psychiater is het opdelen van geestestoestanden in dergelijke strakke tweedeling echter onbekend terrein, aangezien de psychiatrie met dimensionale of prototypische classificatiemodellen werkt, waarbij ieder individu zich ergens op een evolutief continuüm van een geestestoestand bevindt zonder duidelijk 'overslagpunt'. Het is vrijwel onmogelijk om rechtszekerheid te bereiken in de onderscheiden adviezen, maar iedere psychiater kan voor zichzelf bepaalde criteria vastleggen en die consequent toepassen.
De
De interneringsbeslissing rechter bepaalt, al dan niet op basis van een deskundigenverslag, of de dader
toerekeningsvatbaar of niet is en aldus moet worden bestraft of geïnterneerd. Deze keuze is volgens de WBM afhankelijk van een beoordeling van de geestestoestand op het moment van de berechting, dus op het moment dat de dader voor de rechter verschijnt. De geestestoestand op het moment van de feiten is in principe van geen belang, al zal deze in de praktijk meestal doorwerken. Indien een dader op het moment van de feiten geestesgestoord was, maar niet meer ten tijde van het proces, wordt hij vrijgesproken en niet geïnterneerd. Indien daarentegen een dader toerekeningsvatbaar was op het moment van de feiten, maar in de loop van het onderzoek en het proces een geestesstoornis ontwikkelt in de zin van de WBM, kan hij worden geïnterneerd. De zitting en de uitspraak zijn in principe openbaar, ook wanneer de Raadkamer of de Kamer van Inbeschuldigingstelling de internering uitspreekt. Wanneer de openbaarheid de orde en de goede zeden in het gedrang kan brengen, kan het onderzoeksgerecht de deuren laten sluiten voor het publiek. Ook het vonnisgerecht kan dit doen wanneer de verdachte er zelf om verzoekt en het Openbaar Ministerie er zich niet tegen verzet. Hoe dan ook doet de rechter uitspraak in een openbare zitting.
29
De interneringsbeslissing impliceert dat de geïnterneerde de feiten heeft gepleegd. Artikel 11 bepaalt daarom dat hij de gerechtskosten moet vergoeden en eventueel gestolen goederen moet teruggeven. Bovendien kan de rechter de geïnterneerde veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding, indien het slachtoffer zich burgerlijke partij heeft gesteld. De geïnterneerde kan binnen de 15 dagen vanaf de dag van de uitspraak van de Raadkamer of de Correctionele Rechtbank hoger beroep instellen bij de Kamer van Inbeschuldigingstelling respectievelijk het Hof van Beroep. Tegen de interneringsbeslissing van de Kamer van Inbeschuldigingstelling of het Hof van Assisen staat enkel een voorziening in cassatie open.
De fase van uitvoering in de gevangenis
De
De geïnterneerde
geïnterneerde komt vanaf de interneringsbeslissing onder de bevoegdheid van de
Commissie tot Bescherming van de Maatschappij (CBM). Dit is een administratief rechtscollege, samengesteld uit een magistraat, een advocaat en een psychiater, verbonden aan iedere gevangenis die een afdeling voor sociaal verweer herbergt. 30 De CBM heeft in de eerste plaats de taak om te bepalen waar de interneringsmaatregel ten uitvoer zal worden gelegd (art. 14), eventueel op advies van een geneesheer (art. 16). In afwachting van de definitieve plaatsing verblijft de geïnterneerde in de psychiatrische afdeling van de gevangenis waar hij of zij in observatie of in hechtenis zat. De WBM voorziet geen onmiddellijke plaatsingsmogelijkheid van een geïnterneerde die vrij was gedurende het proces. Volgens de geest van de wet zou de geïnterneerde in een afzonderlijke afdeling voor sociaal verweer
moeten
terechtkomen.
Wegens
plaatsgebrek
belanden
echter
ook
veel
geïnterneerden in psychiatrische vleugels van andere gevangenissen, die tot doel hebben
30 Nederlandstalige commissies in Antwerpen, Gent en Leuven; tweetalige commissie in Vorst; Franstalige commissies in Bergen, Jamioulx, Lantin en Namen.
30
korte psychiatrische crisissen op te vangen en geen langdurige behandeling kunnen bieden. Geïnterneerden komen ook tussen de veroordeelden in de normale gevangenisvleugels terecht. Geïnterneerden die in de gevangenis verblijven, zijn onderworpen aan dezelfde rechten en plichten als veroordeelden, zij vallen niet onder een apart statuut. Daarnaast bestaan drie inrichtingen ter bescherming van de maatschappij: de federale inrichting te Paifve en de Waalse inrichtingen te Bergen en Doornik. In de toekomst zullen twee Forensisch Psychiatrische Centra in Antwerpen en Gent worden gebouwd, die zullen fungeren als een psychiatrisch ziekenhuis met de beveiliging van een gevangenis. De WBM voorziet ook dat de CBM kan beslissen de geïnterneerde wegens therapeutische redenen in een private inrichting te plaatsen. Inrichtingen die bereid zijn om geïnterneerden op te nemen, kunnen een subsidie krijgen teneinde aan de veiligheids- en verzorgingsnormen te voldoen. Zo vangen de forensisch-psychiatrische eenheden in de psychiatrische ziekenhuizen te Bierbeek, Rekem en Zelzate geïnterneerden op. Ten slotte zijn veel geïnterneerden, zelfs vanaf de interneringsbeslissing, vrij op proef en dit vooral in Vlaanderen 31. De CBM kan ambtshalve, op verzoek van de minister van Justitie, de Procureur des Konings, of van de geïnterneerde (of zijn advocaat) beslissen om de geïnterneerde naar een andere inrichting te laten overbrengen. De geïnterneerde kan dit na weigering ten vroegste na zes maanden opnieuw verzoeken (art. 15). Bovendien kan de CBM een stelsel van beperkte vrijheid toestaan. De zittingen van de CBM gebeuren achter gesloten deuren. Tegen de beslissingen met betrekking tot plaatsing en overbrenging is geen enkel beroep mogelijk.
Het
De geïnterneerde veroordeelde is ook mogelijk dat een delinquent die de rechter toerekeningsvatbaar achtte en
veroordeelde, tijdens zijn detentie nog wordt geïnterneerd. Artikel 21 WBM bepaalt dat dit kan indien een veroordeelde wegens een misdaad of een wanbedrijf tijdens zijn of haar hechtenis in één van drie voornoemde geestestoestanden verkeert en ongeschikt is tot het controleren van zijn of haar gedrag. Ook hier voegt de rechtspraak de voorwaarde van sociale gevaarlijkheid aan toe. De geneesheer die verbonden is aan de gevangenis stelt in dergelijke gevallen een formulier op, een 'Staat 100', en leidt zo de procedure in. De CBM moet een unaniem advies verlenen, maar het is uiteindelijk de minister van Justitie die de beslissing tot internering neemt. Aangezien deze beslissing niet volgt na een proces ten
31 Zie einde van internering.
31
gronde en er geen beroepsmogelijkheden zijn, krijgt ze ook de naam 'administratieve internering'. Zolang de strafduur niet ten einde is, komt de geïnterneerde veroordeelde onder het dubbele regime van zowel de straf als de internering terecht. De straf loopt door gedurende de tijd van de internering. Indien de toestand verbetert en de strafduur is nog niet afgelopen, keert de veroordeelde terug naar het strafregime en zit de rest van zijn of haar straf uit. Indien aan het einde van de strafduur de toestand nog niet is verbeterd, blijft de betrokkene verder geïnterneerd voor onbepaalde duur en blijft onder de bevoegdheid van de CBM.
Het einde van de internering
De internering is sinds de WBM van 1964 een maatregel van onbepaalde duur, waarvan de concrete duurtijd afhankelijk is van het genezingsproces en de gevaarlijkheid van de geïnterneerde. De WBM bepaalt geen minimale duurtijd, maar stelt wel dat indien een verzoek tot invrijheidstelling is afgewezen, de geïnterneerde minstens zes maanden moet wachten vooraleer hij of zij een nieuw verzoek indient. De CBM kan beslissen om de geïnterneerde op proef of definitief vrij te laten indien enerzijds diens geestestoestand voldoende is verbeterd en anderzijds een degelijk reclasseringsplan voorhanden is (art. 18). Er is dus geen volledige genezing vereist; een voldoende verbetering volstaat. Om de beoordeling van het vervuld-zijn-van de voorwaarden te vergemakkelijken, kan de CBM een justitieassistent verzoeken om een beknopt voorlichtingsrapport op te stellen of een maatschappelijke enquête uit te voeren. Indien de CBM beslist tot invrijheidstelling, heeft het Openbaar Ministerie vanaf de dag na die van de beslissing vier dagen tijd om hiertegen in verzet te gaan. Gebeurt dit niet, dan komt de geïnterneerde na die termijn op vrije voeten. Tekent het Openbaar Ministerie wel verzet aan, dan is de invrijheidstelling opgeschort en blijft de geïnterneerde verder opgesloten. Het is de Hoge Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, het beroepsorgaan voor de beslissingen van de CBM, die moet oordelen. Indien de CBM daarentegen het verzoek tot invrijheidstelling verwerpt, kan de geïnterneerde hoger beroep instellen bij de Hoge CBM binnen vijftien dagen nadat hij of zij door de gevangenisdirecteur op de hoogte is gebracht van de beslissing. De Hoge CBM doet in beide gevallen uitspraak binnen één maand (art. 19).
32
Vooraleer een geïnterneerde definitief vrijkomt, doorloopt hij of zij doorgaans eerst een proeftijd waarvan de CBM de duur en de modaliteiten vrij bepaalt (art. 20). Veel geïnterneerden, vooral zij die niet in observatie of hechtenis waren voorafgaand aan hun proces, worden zelfs nooit opgesloten en komen vanaf de interneringsbeslissing meteen vrij op proef (VOP). Een VOP gaat gepaard met een sociaal-geneeskundige voogdij, die kan bestaan uit een ambulante of een residentiële psychiatrische behandeling. Indien de geïnterneerde een aanranding of een verkrachting had gepleegd, moet hij deze behandeling verplicht volgen bij een dienst die is gespecialiseerd in de behandeling en begeleiding van seksuele delinquenten. Indien het slachtoffer van de zedenfeiten minderjarig was, kan de CBM de geïnterneerde bovendien het verbod opleggen om deel te nemen aan onderwijsactiviteiten, om lid te worden van een vereniging gericht op jongeren, etc. (art. 20bis). De dienst of persoon die de behandeling organiseert moet een eerste maal binnen één maand na de invrijheidstelling verslag uitbrengen aan zowel de opvolgende justitieassistent als aan de CBM. Nadien kan de dienst of persoon dit doen telkens men dit nuttig acht, maar minstens om de zes maanden. De dienst of persoon moet in ieder geval de CBM op de hoogte brengen indien de geïnterneerde met de begeleiding of behandeling is gestopt. Indien de geïnterneerde zich niet houdt aan de opgelegde voorwaarden, bijvoorbeeld door zijn of haar afspraken met de justitieassistent niet meer na te komen of door eenzijdig met de therapie te stoppen. Ook wanneer hij of zij toch nog een sociaal gevaar blijkt te zijn, kan de Procureur des Konings vorderen om de geïnterneerde (opnieuw) te laten opsluiten. Indien de proeftijd daarentegen succesvol is doorlopen, beslist de CBM tot definitieve invrijheidsstelling.
33
Afb. 3 - Procedure internering 32
32 www.pfpcg.be (zie onder 'Just Care' congres/slides/procedure internering schema 1).
34
2. Toekomstige wetgeving
Op
21 april 2007 stemde het parlement een nieuwe wet betreffende de internering van
personen met een geestesstoornis (Interneringswet). Deze wet trad echter niet meteen in werking. Een wet uit 2008 bepaalde dat de Interneringswet ten laatste op 1 januari 2012 in voege zou zijn, maar bij gebrek aan beleidswijzingen en wegens de werklast van de Strafuitvoeringsrechtbanken werd de inwerkingtreding opnieuw opgeschoven. De Interneringswet zal vooral procedurele wijzingen teweegbrengen.
De gerechtelijke fase van internering
Het psychiatrisch deskundigenonderzoek
Ook
volgens de Interneringswet kan zowel het onderzoeks- als het vonnisgerecht de
internering uitspreken wegens een 'als misdaad of wanbedrijf omschreven feit' waarvoor de wet een gevangenisstraf voorziet (art. 8§1). Anders dan de WBM stelt de Interneringswet echter
dat
deze
beslissing
enkel
mogelijk
is
na
een
verplicht
psychiatrisch
deskundigenonderzoek (art. 8§2). Het blijft evenwel een niet-bindend advies. De wet is echter onduidelijk met betrekking tot het deskundigenadvies in een zaak voor het Hof van Assisen. Volgens de geest van de wet zou ook in deze gevallen het advies verplicht zijn voorafgaand aan een interneringsbeslissing, maar de wet schrijft dit niet expliciet voor zoals dit wel is gebeurd voor de onderzoeksgerechten en de Correctionele Rechtbank. De parlementaire commissie 'Internering' deed de aanbeveling om drie expertisevormen in de wet in te schrijven: een eenvoudig psychiatrisch onderzoek in eenduidige gevallen, een multidisciplinair onderzoek (in samenwerking met bijvoorbeeld een socioloog en een criminoloog) en een observatie in het nog op te richten POKO. De mogelijkheid van een observatie in de psychiatrische afdeling van de gevangenis blijft behouden, maar de oprichting van het POKO haalde de eindversie van de wet niet (art. 6§1). De Interneringswet zorgt voor een wettelijke verankering van de opdracht van de deskundige. Enkel een gediplomeerde arts mag de expertise uitvoeren en deze moet bovendien geaccrediteerd zijn door de minister van Volksgezondheid (art. 5§2). Hij of zij moet een uitvoerig verslag opstellen, in de vorm van een gestandaardiseerd model dat nog moet
35
worden opgemaakt. De opdracht van de deskundige bestaat erin een advies te verlenen met betrekking tot vier vragen; zo moet hij of zij bijvoorbeeld adviseren of de betrokkene zowel bij de feiten als bij het onderzoek aan een geestesstoornis leed die zijn of haar oordeelsvermogen of de controle over zijn of haar daden heeft tenietgedaan of ernstig aangetast (art. 5§1,1). Dit bevat enkele nieuwe elementen. Ten eerste is niet enkel de geestestoestand op het moment van de berechting of het onderzoek van belang. Ten tweede wijzigt de Interneringswet de terminologie door het overkoepelende begrip 'geestesstoornis' in te voeren. Dit omvat alle huidige en toekomstige psychopathologieën, persoonlijkheidsstoornissen en mentale handicaps. Het begrip is ingeburgerd in de psychiatrische praktijk en zou de deskundige moeten helpen in zijn of haar opdracht. Ten derde verruimt de Interneringswet de geestelijke vermogens die door de stoornis kunnen zijn aangetast: niet enkel het controlevermogen, maar ook de intellectuele capaciteiten (oordeelsvermogen) kunnen volledig zijn vernietigd of minstens ernstig zijn aangetast. Daarnaast moet de deskundige oordelen over het oorzakelijke verband tussen de stoornis en de feiten. Absolute causaliteit is evenwel niet vereist. Vervolgens dient de deskundige de gevaarlijkheid van de betrokkene te evalueren, geconcretiseerd als het risico dat hij of zij ten gevolge van de geestesstoornis zal recidiveren. Zo verzoent de Interneringswet de standpunten van zowel de psychiater als de rechter met betrekking tot sociale gevaarlijkheid, namelijk het herval in de stoornis en het herval in de criminaliteit (zie boven). Ten slotte dient de deskundige een advies te verlenen over de wijze waarop de betrokkene moet worden behandeld, begeleid en verzorgd met het oog op zijn re-integratie. De beslissing tot internering
De rechter kan de internering uitspreken indien de betrokkene een als misdaad of wanbedrijf omschreven feit heeft gepleegd, op het moment van de beoordeling aan een geestesstoornis leidt en een recidiverisico wegens zijn of haar stoornis vertoont (art.8§1). Voor de interneringsbeslissing lijkt de geestestoestand op het moment van de feiten en de oorzakelijkheid weer van geen tel, terwijl deze wel in de vraagstelling aan de deskundige zijn opgenomen. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt dat, ondanks de grote aandacht voor de causale band tussen feit en stoornis, de internering nog steeds mogelijk blijft indien de betrokkene
36
enkel op het moment van de berechting gestoord en gevaarlijk is. 33 Minister ONKELINX stelde wel dat indien een dergelijke dader aan een eenvoudig geneesbare aandoening blijkt te lijden, de rechter deze moet veroordelen, zodat hij na een korte behandeling zijn of haar straf in de gevangenis kan uitzitten. Indien de dader niet in observatie of hechtenis was genomen, kan de rechter bij de interneringsbeslissing bevelen dat hij of zij meteen wordt opgesloten (art. 9). Deze beslissing moet zijn gemotiveerd vanuit het risico dat hij of zij zou vluchten of dat hij of zij een gevaar zou vormen voor anderen. De rechter kan de geïnterneerde enkel onmiddellijk laten opsluiten indien hier meteen na de uitspraak van de internering een afzonderlijk debat over is gehouden. Tegen deze beslissing staan geen rechtsmiddelen open. Met betrekking tot de interneringsbeslissing zelf gelden de gemeenrechtelijke regels van verzet en beroep. De Interneringswet voorziet dat de geïnterneerde de kosten vergoedt, goederen teruggeeft en eventueel schadevergoeding betaalt. Ook de verbeurdverklaring is mogelijk (art. 14 en 16). Ten slotte voert de Interneringswet een bijkomende maatregel in voor daders van een aanranding of verkrachting op een minderjarig slachtoffer. Deze kunnen voor een periode van
één
tot
twintig
jaar het
recht
worden
ontzegd om
deel
te nemen
aan
onderwijsactiviteiten voor minderjarigen, op welke wijze ook deel uit te maken van een vereniging voor minderjarigen of een activiteit uit te voeren die hen in een vertrouwens- of gezagsrelatie ten opzichte van minderjarigen plaatst (art. 15). Deze termijn loopt pas vanaf de dag van de invrijheidstelling (al dan niet op proef). Wie zich niet houdt aan het verbod kan een gevangenisstraf van één tot zes maanden en een geldboete van 100 Euro tot 1000 Euro krijgen.
De fase van uitvoering in de gevangenis
De Interneringswet schaft de CBM’s af en hevelt de bevoegdheid van de internering over naar de Strafuitvoeringsrechtbanken. Deze rechtbanken zijn samengesteld uit een beroepsmagistraat, een assessor gespecialiseerd in penitentiaire zaken en een assessor gespecialiseerd in sociale re-integratie. Tegen beslissingen van de rechtbank staat enkel cassatieberoep open.
33 Amendement (T. GIET) op het wetsontwerp betreffende de internering van personen die lijden aan een geestesstoornis, Parl. St. Kamer 2006-07, nr. 2841/003; Verslag namens de Commissie voor de Justitie uitgebracht door WALTER MULS, Parl. St. Kamer 2006-07, nr. 2841/004, 64-65.
37
Plaatsing en overplaatsing
Binnen één maand na de interneringsbeslissing moet het Openbaar Ministerie de zaak voor de Strafuitvoeringsrechtbank brengen (art. 26). De geïnterneerde moet persoonlijk verschijnen, tenzij persoonlijke medisch-psychiatrische vragen zouden worden gesteld en het schadelijk zou zijn om hierbij aanwezig te zijn. In het laatste geval vertegenwoordigt de advocaat de belangen van zijn of haar cliënt(e) (art. 27). De zitting vindt plaats achter gesloten deuren (art. 28). De rechtbank doet uitspraak binnen twee maanden. De Interneringswet expliciteert de praktijk dat plaatsing mogelijk is in een federale instelling, een privé-instelling of instellingen ingericht door de gemeenschappen, de gewesten of de lokale overheden (art. 17). Tussen tien en twaalf maanden na de eerste beslissing brengt de directeur advies uit over de eventuele noodzaak of wens van de geïnterneerde tot overplaatsing, waarover de Strafuitvoeringsrechtbank na advies van het Openbaar Ministerie, uitspraak doet binnen de twee maanden (art. 38-42). In dringende gevallen kan de geïnterneerde, zijn of haar advocaat of de directeur van de inrichting een verzoek tot overplaatsing indienen op de griffie van de Strafuitvoeringsrechtbank. Na advies van het Openbaar Ministerie doet de Strafuitvoeringsrechtbank binnen de zeven dagen na de indiening van het verzoek voorlopig uitspraak. De definitieve uitspraak volgt op de eerstvolgende nuttige zitting (art. 59). Indien de geïnterneerde bijvoorbeeld in een forensisch-psychiatrische eenheid van een privéinstelling verblijft, kan de minister van Justitie in een dringend geval van onveiligheid ingrijpen, door
de
geïnterneerde
naar
een
federale
inrichting
te
laten
overplaatsen.
De
Strafuitvoeringsrechtbank neemt dan een definitieve beslissing over de plaatsing op de eerstvolgende nuttige zitting (art. 60).
Beperkte detentie en elektronisch toezicht
De Strafuitvoeringsrechtbank kan ook op de eerste zitting beslissen dat de geïnterneerde in aanmerking komt voor beperkte detentie of elektronisch toezicht. Beperkte detentie houdt in dat de geïnterneerde wel in een inrichting verblijft, maar deze regelmatig voor maximum twaalf uur mag verlaten wanneer zijn of haar therapie, werk, opleiding of familiale belangen dit vereisen (art. 21). Een geïnterneerde onder elektronisch toezicht kan de internering buiten een inrichting ondergaan, terwijl hij of zij een enkelband draagt en zich aan een bepaald uitvoeringsplan
dient
te
houden
(art.
22).
Enkel
de
geïnterneerde
van
wie
de
geestestoestand al voldoende is verbeterd en die een vooruitzicht op sociale reclassering heeft, komt in aanmerking.
38
De
Strafuitvoeringsrechtbank
beoordeelt
bovendien
enkele
factoren
die
de
uitvoeringsmodaliteiten verhinderen. 34 De Strafuitvoeringsrechtbank neemt de beslissing tot één van deze modaliteiten pas op een volgende zitting, die ten laatste binnen twee maanden na de eerste plaatsvindt. Het slachtoffer wordt van deze zitting op de hoogte gebracht en wordt hier gehoord over de eventuele voorwaarden die het wenst te verbinden aan de uitvoeringsmodaliteit. De zitting verloopt overigens zoals de eerste zitting. Indien de geïnterneerde niet meteen van deze modaliteiten kon genieten, brengt de directeur van de inrichting na tien tot twaalf maanden na de eerste beslissing tot plaatsing advies uit over de wenselijkheid van de modaliteiten (art. 38 e.v.). De procedure verloopt identiek, maar de Strafuitvoeringsrechtbank moet wel uitspraak doen binnen de veertien dagen nadat ze de zaak in beraad heeft genomen. De modaliteit kan voor maximum zes maanden worden opgelegd en eenmaal worden verlengd met maximum zes maanden (art 53).
Een
Uitgaansvergunning en verlof opgesloten geïnterneerde kan genieten van uitgaansvergunningen van telkens
maximum zestien uur. 35 Het verlof gaat nog verder; dit biedt de geïnterneerde de mogelijkheid om de inrichting per maand tussen de één en zeven dag(en) te verlaten.36 De Strafuitvoeringsrechtbank houdt bij het toekennen van deze modaliteiten rekening met dezelfde factoren als bij de beperkte detentie en het elektronisch toezicht en de procedure verloopt identiek met inbegrip van de tijdsvoorwaarden (art. 38 e.v.).
Het
De herroeping van de modaliteiten Openbaar
Ministerie
kan
de
zaak
van
een
geïnterneerde
die
van
een
uitvoeringsmodaliteit geniet voor de Strafuitvoeringsrechtbank brengen met het oog op het herroepen van de modaliteit. Dit kan in de volgende gevallen: de geïnterneerde heeft een wanbedrijf of een misdaad gepleegd, de geïnterneerde blijkt te gevaarlijk te zijn, hij of zij leeft de voorwaarden niet na, hij of zij komt de oproepingen van de Strafuitvoeringsrechtbank, het Openbaar Ministerie of de justitieassistent niet na, hij of zij geeft geen adreswijziging door aan
34 Zie art. 24: recidiverisico, risico op lastig vallen van en de houding ten aanzien van het slachtoffer en weigering of ongeschiktheid om therapie te volgen indien seksuele feiten gepleegd ten aanzien van minderjarigen. 35 Het doel hiervan is het behartigen van belangen van sociale, morele, juridische, familiale, therapeutische, educatieve of professionele aard of het kunnen ondergaan van een medisch onderzoek of behandeling of het voorbereiden van de sociale re-integratie. In het laatste geval kan de uitgaansvergunning met een bepaalde regelmaat worden toegekend. 36 Dit is in het belang van de sociale, affectieve of familiale contacten van de geïnterneerde of om zijn of haar reintegratie voor te bereiden.
39
het Openbaar Ministerie of de justitieassistent, of de geestestoestand van de geïnterneerde blijkt zo achteruit te zijn gegaan dat de modaliteit niet meer aangewezen is. De Procureur des Konings kan in afwachting van de uitspraak de geïnterneerde voorlopig laten aanhouden. De verdere procedure verloopt zoals bij de toekenning van de modaliteit. De uitspraak volgt binnen de zeven dagen nadat de zaak in beraad is genomen.
De
De geïnterneerde veroordeelde
internering van een veroordeelde blijft behouden, maar kan enkel op verzoek van de
gevangenisdirecteur en op beslissing van de Strafuitvoeringsrechtbank. Bovendien moet de beslissing zijn voorafgegaan door een psychiatrisch deskundigenadvies zoals voor de internering van een beklaagde. Zes maanden vóór het verstrijken van de strafduur stelt de inrichtingsdirecteur een advies op voor de Strafuitvoeringsrechtbank die moet bepalen of de geïnterneerde veroordeelde nog gevaarlijk is of niet. Indien de rechtbank oordeelt van wel, moet het Openbaar Ministerie haar bevoegdheid volgens de Wet betreffende de bescherming van de persoon van de geesteszieke uitoefenen. Deze houdt in dat het Openbaar Ministerie de zaak aanhangig maakt bij de vrederechter, die de betrokkene
gedwongen
kan laten opnemen
in
een
psychiatrische
inrichting. De
Interneringswet laat met de straf ook de internering ophouden, aangezien de gedwongen opname een burgerrechtelijke maatregel is (art. 82-114 en art. 138-144).
Het einde van de internering
De
definitieve invrijheidstelling wordt steeds voorafgegaan door VOP (art. 72). De
Interneringswet ligt in lijn met de huidige Waalse situatie, waar geïnterneerden in eerste instantie worden opgesloten en na verloop vrij kunnen komen op proef, terwijl in Vlaanderen veel geïnterneerden meteen van VOP kunnen genieten. Volgens de Interneringswet kan de inrichtingsdirecteur ten vroegste na tien maanden vanaf de beslissing tot plaatsing een advies verlenen over de wenselijkheid van VOP (art. 38). Bovendien moet de geïnterneerde reeds van ofwel een uitgaansvergunning, verlof, beperkte detentie of elektronisch toezicht hebben genoten. De procedure verloopt zoals bij de toekenning van de overige modaliteiten.
Bij
een
positieve
beslissing
bepaalt
de
Strafuitvoeringsrechtbank
de
voorwaarden die de geïnterneerde gedurende een vaste proeftijd van twee jaar moet
40
naleven (art. 48, 49 en 54). 37 Bij een negatieve beslissing bepaalt de rechtbank meteen een nieuwe datum waarop de inrichtingdirecteur een nieuw advies moet uitbrengen, ten vroegste na zes maanden en ten laatste na één jaar (art. 55). Eén maand vóór het einde van de proeftermijn beslist de Strafuitvoeringsrechtbank over de definitieve invrijheidstelling. Zij geeft hierbij opdracht tot een nieuw psychiatrisch onderzoek om vast te stellen of de geestestoestand voldoende is verbeterd zodat er redelijkerwijze niet te vrezen valt dat de geïnterneerde nog gevaarlijk is. Bij een negatieve beslissing verlengt de rechtbank de proeftermijn met maximum twee jaar onder dezelfde voorwaarden. Eén maand vóór het verlopen van de nieuwe termijn doet ze dan opnieuw uitspraak.
2. RECHTSPRAAK
Het
is niet verwonderlijk dat rechtspraak met betrekking tot de internering meestal is
toegespitst op het gebrek aan behandeling in de psychiatrische gevangenisafdelingen en het gebrek aan doorstroom van geïnterneerden naar psychiatrische instellingen.
1.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
In het arrest 'Aerts' 38 kreeg België een veeg uit de pan voor de toestand van geïnterneerden in de psychiatrische vleugel van Lantin. Het Hof oordeelde dat een vrijheidsbeneming door de overheid enkel rechtmatig kan zijn indien de omstandigheden van de vrijheidsbeneming in
overeenstemming
zijn
met
het
doel
ervan. Het
doel
van
de
internering
als
vrijheidsbenemende maatregel is volgens het Hof de behandeling van de geïnterneerde, zodat
ze
moet
plaatsvinden
in
omstandigheden
die
voldoen
aan
internationale
psychiatrische standaarden. Lantin scoorde ondermaats op dit vlak. Nochtans oordeelde het
37 De algemene voorwaarden zijn: geen strafbare feiten plegen, een vast adres hebben, gevolg geven aan oproepen van de justitieassistent en het Openbaar Ministerie. Daarnaast legt de rechtbank geïndividualiseerde voorwaarden op. 38 EHRM 30 juli 1998, AERTS t. België, nr. 61/1997/845/1051.
41
Hof in 'De Schepper' 39 dat de opsluiting van een geïnterneerde in een gevangenis geen onrechtmatige vrijheidsbeneming is, indien de overheid momenteel over geen andere geschikte faciliteiten voor gevaarlijke geïnterneerden beschikt. Het Hof maande de Belgische overheid echter aan om snel ook voor gevaarlijke geïnterneerden in behandelplaatsen te voorzien.
2.
Het Grondwettelijk Hof
Het toenmalige Arbitragehof oordeelde dat er geen discriminatie bestaat in de situatie dat psychiatrische instellingen geen geesteszieken kunnen weigeren wanneer de vrederechter beveelt hen gedwongen op te nemen, terwijl ze wel geïnterneerden kunnen weigeren indien de CBM hen wenst te laten opnemen. 40 Het Hof zag een redelijk en objectief verantwoord onderscheid dat de weigeringsmogelijkheid rechtvaardigt: geïnterneerden hebben in tegenstelling tot gecolloceerden een als-misdrijf-omschreven-feit gepleegd, zodat zij gevaarlijker zijn. In een later arrest stelde het Hof evenwel dat de overheid alles in het werk moet stellen om ook de opname van een geïnterneerde mogelijk te maken.41 Het redelijke evenwicht tussen de belangen van de overheid en die van de geïnterneerde is verbroken indien de geïnterneerde 'voor onafzienbare tijd in een onaangepaste inrichting moet verblijven'.
3.
Het
Het Hof van Cassatie
Hof van Cassatie oordeelde recent dat het hoofddoel van de internering de
bescherming van de maatschappij is, waaraan de behandeling van de geïnterneerde is ondergeschikt. 42 Indien een geïnterneerde geen behandeling krijgt is de vrijheidsbeneming dan ook niet onrechtmatig, aangezien nog steeds aan het hoofddoel van de maatregel is voldaan. Dit arrest strookt niet met de rechtspraak van het mensenrechtenhof (zie 'Aerts').
39 EHRM 13 oktober 2009, DE SCHEPPER t. België, nr. 27428/07. 40 A.H. 30 juni 1999, AA 1999, 905. 41 GwH 17 september 2009, nr. 142/2009. 42 Cass. 8 september 2010, nr. P.10.1058.F.
42
HET ONZEKERE BESTAAN VAN DE GEÏNTERNEERDE
A
an het woord...
HENRI HEIMANS
Wat
professor
Viktor
E.
Frankel,
de
In
tegenstelling
bekende hoogleraar in de neurologie en
‘normaal’
de psychiatrie aangrijpend beschrijft in de
geïnterneerden
klassieker "De zin van het
leven
tot
mensen
leiden dikwijls
die
hebben elk
een de
levensdoel
bestaan" 43
omtrent het verlies aan ‘innerlijke greep’ bij ex-gevangenen van de concentratie-kampen, geldt zeker ook voor geïnterneerden: de meest demoraliserende invloed gaat uit van het feit dat de geïnterneerde niet weet hoelang hij/zij onder de indringende
vrijheidsbenemende
maatregel moet leven. De duur van de internering is immers niet alleen onbepaald maar tevens ongelimiteerd.
De
geïnterneerde
leidt dan ook een “tijdelijk bestaan van onbeperkte duur”. De onzekerheid omtrent het einde van
de
maatregel
knaagt
voortdurend en is soms ondraaglijk, zeker voor ontregelde geesten.
Henri Heimans is magistraat-voorzitter van de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij van Gent
43 FRANKEL, Viktor E., “De zin van het bestaan”, Rotterdam, Ad. Donker, 9° druk 2005
43
verloren omdat de maatregel die op hen
of
wordt toegepast eindeloos kan schijnen.
automatisme mag zijn, want de maatregel
Ze komen terecht in een vreemde tijd-
heeft dikwijls zware consequenties op
ervaring vol kwellingen en een gevoel van
diegenen
levenloosheid. Velen geven dan ook de
uitmaken.
uitspreken
nooit
die
er
een
het
banaliteit
voorwerp
of
van
moed op omdat ze denken geen enkele vat meer te hebben op de toekomst. De logica van de internering Deze
toestand
penitentiaire
kan
soms
begeleiders,
hulpverleners
en
door
de
de
de
justitiële
Zware, soms stille drinkers, losgeslagen
therapeuten
junks, eenzame zonderlingen, agressieve
begrepen worden als een gebrek aan
tijdbommen,
motivatie om vooruit te denken en te
gedragsgestoorden,
handelen in de richting van een sociale
ernstige
reïntegratie.
mensen met verstandelijke beperkingen,
depressievelingen,
ernstig
criminelen
met
persoonlijkheidsstoornissen,
psychiatrisch
of
neurologisch
De ontelbare brieven die ik in de loop van
disfunctionerende geesten in alle vormen
de
en
jaren
ontvang
van
wanhopige
gradaties,
die
daarenboven
een
geïnterneerden, die toch nog een laatste
misdrijf hebben gepleegd, kunnen zich
sprankeltje hoop koesteren in een te
over het algemeen moeilijk handhaven in
verwachten actie (lees ‘bevrijding’) door
de
‘hun’ voorzitter van de Commissie tot
veroorzaken overlast of vormen soms een
Bescherming van de Maatschappij (CBM),
sociaal
getuigen allen van de psychologische
redenen geïnterneerd.
veeleisende gevaar
en
maatschappij, worden
om
die
noodkreet naar vrijheid en de angst voor het ontbreken van enige toekomst.
Het is toch merkwaardig hoe weinig de wetgever, ook bij de totstandkoming van
Meestal weten de daders die lijden aan
de
een of meer geestesstoornissen zelf niet
stilstaan
wat hen overkomt bij een internering en
strafrechtelijke aansprakelijkheid van een
wat hun verder lot zal worden, terwijl ook
persoon
de slachtoffers van misdrijven gepleegd
ontoerekeningsvatbaar te zijn ingevolge
door geïnterneerden dikwijls ook verkeerd
zijn ziekte. Enerzijds moet bewezen worden
inschatten – bij gebrek aan informatie -
verklaard dat de dader het als wanbedrijf
wat een interneringsmaatregel inhoudt en
of
welke de gevolgen ervan zijn.
gepleegd, maar anderzijds wordt gesteld
nieuwe
interneringswet,
bij de
misdaad
die
is
blijven
problematiek van geacht
omschreven
de
wordt
feit
heeft
dat hij/zij zodanig aangetast is door een Aan de rechtspractici, zowel advocaten,
geestesstoornis dat hij/zij niet kan ‘gestraft’
procureurs
worden.
als
rechters
zou
ik
de
boodschap willen meegeven dat een interneringsmaatregel bepleiten, vorderen
44
Een andere juridische logica zou erin
Hier knelt het juist: de geesteszieke dader
kunnen
heeft soms geen besef van normen en
bestaan
toepassing
dat
wordt
op
betrokkene
gemaakt
van
de
waarden of is zodanig gestoord dat hij niet
rechtvaardigingsgrond voorzien bij artikel
wetens
en
willens
een
als
misdrijf
71 van het Strafwetboek 44 , dat derhalve
omschreven feit pleegt; toch kan hij
geen straf kan uitgesproken worden en
geïnterneerd worden nadat deze feiten
dat een gedwongen opname van de
bewezen zijn verklaard.
‘geestesgestoorde’ zou kunnen gevorderd worden door de Procureur des Koning in
Bij
toepassing van de wet van 26 juni 1990
uitgesproken interneringsmaatregel speelt
betreffende
de
de
bescherming
van
de
de
latere
uitvoering
strafrechtelijke
van
kwalificatie
van
de de
feiten die kleeft aan de internerings-
persoon van de geesteszieke.
maatregel in de praktijk nochtans een aanzienlijke rol
Wat professor Viktor E. Frankel, de bekende hoogleraar in de neurologie en de psychiatrie aangrijpend beschrijft in de klassieker "De zin van het bestaan"1 omtrent het verlies aan ‘innerlijke greep’ bij exgevangenen van de concentratiekampen, geldt zeker ook voor geïnterneerden: de meest demoraliserende invloed gaat uit van het feit dat de geïnterneerde niet weet hoelang hij/zij onder de indringende vrijheidsbenemende maatregel moet leven
bij het vinden van een
aangepaste therapeutische setting voor betrokkene.
Beslissing tot internering Wat op zijn minst mag verwacht worden van
alle
actoren
juridische die
de
en
psychiatrische
internerings-beslissing
voorafgaan of die de beslissingen nemen, met andere woorden de onderzoekers bij politie en het gerecht (parketmagistraten en onderzoeksrechters), de psychiatrische/ psychologische
deskundigen,
de
Want om te worden bewezen verklaard,
onderzoeks- en /of vonnisgerechten, is het
moeten de constitutieve elementen van
nastreven van een grote nauwkeurigheid
de misdaad of het wanbedrijf bewezen
in het vooronderzoek, zowel op het vlak
worden verklaard, waaronder het moreel
van
element van het opzet, algemeen en/of
wetenschappelijke omschrijving van de
bijzonder.
stoornis. De praktijk heeft ons geleerd dat
feiten
als
op
het
vlak
van
lacunes wat het onderzoek nopens de strafbare feiten betreft en vooral het aandeel van de geestesgestoorde als
44 art. 71 van het Strafwetboek (nieuwe versie, art. 123 van de wat van 21 april 2007): “Er is geen misdrijf wanneer de beschuldigde of de beklaagde op het tijdstip van de feiten leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft aangetast, of wanneer hij gedwongen werd door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan.”
mededader, kwalijke gevolgen heeft bij de
zoektocht
therapeutische
naar
een
begeleiding
aangepaste omdat
de
potentiële behandelaars in de zorgcircuits
45
soms een verkeerd beeld krijgen van de
niet anders, vreemder en al helemaal niet
anamnese van de feiten, voortspruitend
‘gekker’ zijn dan lichamelijke afwijkingen.
uit een gebrekkig feitelijk onderzoek.
Hij stelt dat vreemd gedrag plotseling niet
Een ander belangrijk knelpunt is natuurlijk
vreemd meer is wanneer men begrijpt wat
de wetenschappelijke gegrondheid van
eraan ten grondslag ligt en is van oordeel
de psychiatrische diagnose die gesteld
dat
wordt ten aanzien van een dader van
biologische geheimzinnigheid prijsgeven,
strafbare feiten.
des te beter we zullen inzien dat vreemd
hoe
gedrag,
meer
onze
veranderde
emoties,
gekke
gedachten
aandoeningen
variaties zijn op de normale functie van het
historisch
wisselende posities ingenomen tussen wat
extreme
hun
Veel ziekten, syndromen, stoornissen en hebben
en
hersenen
gevoelens
brein.
nu ‘neurologie’ en ‘psychiatrie’ heet45 en de visie omtrent geestesziekten evolueert
De kennis omtrent de relatie tussen de
voortdurend.
werking van de hersenen en afwijkend crimineel gedrag is een boeiende, snel
Denken we maar aan de hedendaagse
evoluerende wetenschap, waarmee de
uiteenlopende standpunten omtrent het
rechtspractici moeten leren leven.
thema psychopathie en ontoerekenigsvatbaarheid, dat tot op heden veel stof
Van rechters mag verwacht worden dat zij
oplevert
verantwoorde
voor
discussie
uiteenlopende standpunten
en
vaak
en
gemotiveerde
beslissingen nemen, na gefundeerd advies
46.
te hebben ingewonnen van forensische Over de smalle grens tussen ‘normaal’ en
wetenschappers, ook rekening houdend
abnormaal’ evolueert de wetenschap ook
met
voortdurend. In “Onze Hersenen” maakt
verzuchtingen van slachtoffers én met de
professor
René
Kahn 47
duidelijk
dat
de
terechte
belangen
en
beoogde maatschappelijke veiligheid.
stoornissen in gedrag, denken en emoties
In het gehele interneringstraject is de wisselwerking
tussen
psychiatrie
en
recht(vaardigheid) voortdurend aanwezig in een wankel evenwicht, in alle stadia van
45 DRAAISMA, D., hoogleraar theorie en geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit te Groningen, “Ontregelde Geesten”, Groningen, Historische Uitgeverij, 2006. 46HARE Robert D. “Gewetenloos. De onrustbarende wereld van de psychopaten onder ons”, Rijswijk, Elmar, 2003. NYS, J., “Is de psychopaat ontoerekeningsvatbaar?”, niet-gepubliceerde studie van Jurgen Nys, klinische psycholoog-deskundige en lid van de PSD in de strafinrichting te Brugge, 2006 47 KAHN, R., “Onze Hersenen, Over de smalle grens tussen normaal en abnormaal”, hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Utrecht en afdelingshoofd psychiatrie aan het Universitair medisch Centrum te Utrecht, Amsterdam, Uitgeverij Balans, 2007. Hij onderzocht o.m. de biologische aspecten van angststoornissen en schizofrenie.
de procedure. Nieuwe juridische instrumenten worden ons ter hand gesteld, maar de invulling ervan blijft een uitermate delicate evenwichtsoefening.48
48 Zie hierover de meest actuele inzichten in ‘Reizen met mijn Rechter, Psychologie van het Recht’, Kluwer Deventer 2010, naslagwerk waarin een overzicht wordt gegeven van de huidige stand van de forensische psychologische kennis, aan de hand van bijdragen van tal van gerenommeerde
46
En laat ons steeds de woorden van Patrick
In het Belgisch Staatsblad van 13 juli 2007
Coupechoux 49
verscheen dan de nieuwe wet van 21 april
indachtig zijn, die één jaar
lang onderzoek gevoerd heeft in de
2007
Franse wereld van de psychiatrie en tot
personen
aangrijpende vaststellingen kwam:
geestesstoornis. Het is in de eerste plaats
“Le fou est l’exclu par excellence. Gênant
een
pour
geworden die de gronden tot internering
le
bon
fonctionnement
social,
betreffende die
zeer
de
internering
lijden
ingewikkelde de
een
procedurewet
perturbant pour notre vision de la norme,
vastlegt
le fou fait peur. Exilé…Enfermé…Pourtant, il
beveiligingsmaatregel in detail regelt in
appartient à l’humanité et l’interroge.
niet minder dan 157 artikelen, bij analogie
Humain, si humain."
met de wet van 17 mei 2006 betreffende de
en
aan
van
externe
uitvoering
rechtspositie
van
van
deze
de
veroordeelden en de aan het slachtoffer Nieuwe interneringswet (1)
toegekende rechten in het raam van de strafuitvoeringsmodaliteiten.
Reeds vele decennia werden zowel het gebrek aan therapeutische voorzieningen
Deze fundamentele wet werd in enkele
voor geïnterneerden als het ontbreken van
weken tijd door het parlement gejaagd 52
een modern juridisch instrument voor de
terwijl het werkveld en de bevoegde
gerechtelijke en uitvoeringsfase van de
autoriteiten nauwelijks of helemaal niet
internering aangeklaagd 50. Meer dan een
werden
halve
hadden
eeuw lang
commissies
en
bogen
zich
talrijke
werkgroepen
over
geconsulteerd. al
tijdens
de
Specialisten parlementaire
besprekingen gewaarschuwd dat de wet
hervormings-plannen 51.
onwerkbaar zou worden en de uitstroom van geïnterneerden uit de gevangenis nog zou bemoeilijken. Terecht stelt men
wetenschappers die remedies aanbrengen voor foute juridische beslissingen en psychologische valkuilen. 49 COUPECHOUX, P. ‘Un monde de fous. Comment notre société maltraite ses malades mentaux.’ Editions du Seuil, Paris 2006 50 ‘Internering, Eindelijk met zorg behandeld?’ van Orde van de dag, Criminaliteit en Samenleving, afl. sept., Kluwer, Antwerpen 2001 met bijdragen van H. Heimans ‘Is er nog hoop voor geïnterneerden?’, P. Bollen, M. Vandenbroucke, J. Casselman . (‘Begint er licht te schijnen aan het einde van de duistere tunnel)’, C. Dillen en W. Van Steenbrugge W. (beschouwingen in het licht van het EVRM-verdrag) 51 “De nieuwe interneringswet”, door Johan Goethals en Luc Robert in Fatik, uitgave nr. 114 van juni 2007 van de Liga voor Mensenrechten, Gent 2007. De geschiedenis van de sociaal verweer gedachte tot aan de recentste hervormingen wordt er in kaart gebracht door professor Johan Goethals en Luc Robert van het Leuvens Instituut voor Criminologie van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de K.U. Leuven in het themanummer van Fatik van juni 2007. Zie ook: F. VERBRUGGEN en J. GOETHALS, ‘Van kommercommissie naar kwelrechtbank? De vernieuwing van de internering’ in Recht in Beweging,
dat de tekst van de wet tot stand kwam door
een
‘knip-en-plak-tekstverwerking’
van de wet van 17 mei 2006 betreffende
15° VRG-Alumnidag 2008, Maklu, Antwerpen 2008, blz 359 ev 52 Kamer van volksvertegenwoordigers, Stukken : DOC 51 2841 (2006/2007) : 001 : Wetsontwerp. - 002 : Amendementen. - 003 : Amendementen. - 004 : Verslag namens de commissie. - 005 : Tekst aangenomen door de commissie. - 006 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat. Zie ook : Integraal verslag : 1 maart 2007. Senaat, Stukken : 3-2094-2006/2007 : 001 : Ontwerp overgezonden door de Kamer. 002 : Amendementen. - 003 : Verslag namens de commissie. - 004 : Tekst verbeterd door de commissie. - 005 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd. Zie ook : Handelingen van de Senaat : 29 maart 2007.
47
de
externe
veroordeelden 53
rechtspositie
van
georganiseerd
vanuit een sfeer van
worden 55,
dat
de
vraagstelling aan de deskundigen dient
strafuitvoering zonder rekening te houden
verfijnd
met
de
rechtszekerheid moet geboden worden
het
aan de geïnterneerden in elke stand van
Vlaamse landschap van de geïntegreerde
de gerechtelijke en uitvoeringsfase, dat de
zorgcircuits.
werking
de
realiteit
interneringstrajecten,
van
vooral
in
te
worden,
van
de
geprofessionaliseerd
dat
meer
C.B.M.’s worden,
moet dat
de
De nieuwe wet moest, na herhaaldelijk
internering van veroordeelden tijdens hun
uitstel, ten laatste op 1 januari 2012 in
strafuitvoering
werking treden (art. 157) maar Justitie
worden, dat tot de wederopsluiting van
besliste
vrijgestelde geïnterneerden slechts kan
om
nogmaals
de
wet
om
budgettaire redenen later in voege te laten
treden 54,
verminderde geïnterneerden
beslist
beter
worden
mits
moet
geregeld
eerbiediging
van
en uit vrees voor een
elementaire rechten van de verdediging,
‘uitstroom’
dat de slachtoffers van de geïnterneerden
uit
de
van
de
moeten
overbevolkte
betrokken
worden
bij
de
de
uitvoeringsfase van de internering en dat
proceduremachine die de wet geworden
tenslotte zware financiële inspanningen
is!
moeten
gevangenissen
ingevolge
geleverd
schrijnend
gebrek
therapeutische
“Le fou est l’exclu par excellence. Gênant pour le bon fonctionnement social, perturbant pour notre vision de la norme, le fou fait peur. Exilé…Enfermé…Pourtant, il appartient à l’humanité et l’interroge. Humain, si humain."
worden
om
aan
het
gepaste
begeleiding
van
geïnterneerden op te vangen.
Zorg voor geïnterneerden Ondanks de nieuwe beleidsverklaring van toenmalige
minister
van
Justitie
Jo
Vandeurzen van 7 april 2008, waar in niet Iedereen is erover eens dat de sterk
minder
verouderde en onwerkbare psychiatrische
aandacht besteed werd aan een meer
termen van de wet van 1964 niet meer
menswaardige
aangepast zijn aan de hedendaagse
geïnterneerden en concrete actiepunten
psychiatrie,
in het vooruitzicht werden gesteld, en de
dat
het
deskundigenonderzoek
psychiatrisch beter
moest
dan
4
bladzijden
bijzondere
begeleiding
van
initiatieven van huidige minister van Justitie Stefaan De Clerck op wetgevend vlak en in verband met de oprichting van twee
53 F. VERBRUGGEN en J. GOETHALS, ‘Van kommercommissie naar kwelrechtbank? De vernieuwing van de internering’ in Recht in Beweging, 15° VRG-Alumnidag 2008, Maklu, Antwerpen 2008, blz 359 ev 54 De Beleidscel van Justitie zal nu de datum van 1.11.2012 vooropstellen.
nieuwe forensische centra te Gent en te
55 Chr. DILLEN, De Juristenkrant, 27 februari 2008
48
Antwerpen 56 moet worden vastgesteld dat
De krachtlijnen ervan hebben betrekking
het
op
aantal
geïnterneerden
penitentiaire worden
inrichtingen
voortdurend
psychiatrische
die
in
opgesloten
stijgt,
dat
bedden
een
nieuwe
samenstelling
de
visie
en
omtrent
werking
strafuitvoeringsrechtbanken
worden
drastische
van en
vereenvoudiging
de de een
van
de
afgebouwd, dat de ambulante diensten
procedures. Hierbij wordt een bijzondere
voor geestelijke gezondheidszorg voor vele
rol toebedeeld aan de alleenzetelende
geïnterneerden niet toegankelijk zijn, dat
interneringsrechter die snelle beslissingen
er
aan
zal kunnen nemen om geïnterneerden
voor
door te verwijzen naar de zorgsector. Ook
een
schrijnend
tekort
is
opnamemogelijkheden
geïnterneerden in de voorzieningen voor
juridisch
personen
met
geïnterneerden op maat gedifferentieerd.
beperking,
dat
geïnterneerden
een het
verstandelijke zorgpad
bezaaid
is
wordt
definitie
het
voor
De
met
veiligheidsmaatregel
zorgaanbod
van
internering waarbij
de
voor als re-
exclusiecriteria…. Er is dus nog een zeer
integratie van de geïnterneerde wordt
lange weg af te leggen, bezaaid met heel
beoogd,
wat
finaliteit van de internering wordt in de
hindernissen
budgettair
vlak
geïntegreerde
op
institutioneel
alvorens
en
complete
zorgnetwerken
wordt
genuanceerd
en
de
wettekst verankerd 58.
voor
geïnterneerden zijn ingevuld.
De
modaliteiten
geïnterneerden aangepast
aan
van
plaatsing
worden de
realiteit
van
juridisch van
het
Nieuwe interneringswet (2) – laatste stand
zorgaanbod. Een zeer ruime waaier van
van zaken
uitvoeringsmodaliteiten van de maatregel wordt uitgewerkt.
Een nieuwe stap in de processie van
Er
wordt
Echternach werd gezet: ondanks een
geschonken aan een betere organisatie
politieke toestand van lopende zaken op
van
regeringsniveau werd op de Beleidscel
psychologische deskundigenonderzoeken
de
eveneens forensisch-
meer
aandacht
psychiatrische
en
van Justitie de laatste maanden hard gewerkt aan het herschrijven van de onwerkbare nieuwe interneringswet. Deze
58 Nieuw art. 2 van de wet: de internering van personen met een geestesstoornis is een veiligheidsmaatregel die tegelijkertijd ertoe strekt de maatschappij te beschermen en ervoor te zorgen dat aan de geïnterneerde de zorgen worden verstrekt die zijn toestand vereist met het oog op zijn reïntegratie in de maatschappij. Rekening houdend met het veiligheidsrisico en de gezondheid van de geïnterneerde, zal hem de nodige zorg aangeboden worden om een menswaardig leven te leiden. Die zorg is gericht op een maximaal haalbare vorm van maatschappelijke integratie of reïntegratie en verloopt waar aangewezen en mogelijk via een zorgtraject waarin aan de geïnterneerde telkens zorg op maat aangeboden wordt.
oefening resulteerde midden juli 2011 in de neerlegging in het Parlement van nieuwe tekstvoorstellen die nu in behandeling moeten genomen worden in de Kamer- of Senaatscommissie voor Justitie 57.
56 over het FPC te Gent, zie de stand van zaken in www.pfpcg.be 57 Brief dd. 19 juli 2011 van de Minister van Justitie aan de Voorzitters van Kamer en Senaat
49
met introductie van tegensprekelijkheid en klinische observatie.
Maar aan een betere zorgaanbod en efficiënte juridische instrumenten is een
De
procedure
van
internering
van
belangrijk kostenplaatje verbonden , en dit
veroordeelden wordt eveneens herzien
in een zeer precaire begrotingsomgeving.
met een betere bescherming van de
De
rechten van betrokkenen.
gedwongen verder moeten leven tussen
geïnterneerden
zullen
nood-
hoop en vrees; ik ben ook helemaal niet Het nieuwe project gaat ervan uit dat
gerust
noch
hervormingen.
de
samenleving
geïnterneerden
gebaat
noch zijn
de met
onwerkbare wettelijk instrumenten.
50
in
de
goede
afloop
van
de
51
52
HOOFDSTUK 3 - INTERNERING IN DE PRAKTIJK
Show me a sane man and I will cure him for you. Carl Gustav Jung (1875-1961)
If you are physically sick, You can elicit the interest of a battery of physicians But if you are mentally sick, You are lucky if the janitor comes around. Martin H. Fischer (1879-1962)
Een mens raakt niet zomaar in Niemandsland. Voordat iemand onder de hoede van Vrouw Holle komt, heeft men Vrouw Justitia ontmoet en is men door haar naar de put verwezen. Op heenweg naar en terugweg van beide vrouwen komt men verschillende instanties tegen die een cruciale rol spelen in de aard en de duur van het interneringstraject. In dit hoofdstuk nemen we de opdrachten, de knelpunten en de mogelijkheden van de zeven belangrijkste actoren onder de loep.
53
1. DE GERECHTSPSYCHIATER 59
1.
De taak van de gerechtspsychiater
'Compos mentis' is een Latijnse term die zowel door medici als door juristen gebruikt wordt. Waar hij in de medische wereld 'bij volle bewustzijn' betekent, gebruiken juristen de term bij de beoordeling van de toerekeningvatbaarheid. De wijze waarop deze gemeenschappelijke term verschillend geïnterpreteerd wordt, geeft treffend weer hoe anders artsen en juristen het thema internering benaderen. KATRIEN HANOULLE verduidelijkte in het vorige hoofdstuk al hoe moeilijk het voor artsen is om de medische classificaties toe te passen op de juridische begrippen krankzinnigheid, zwakzinnigheid en toerekeningsvatbaarheid. In het vorige hoofdstuk kwam reeds aan bod dat het de taak van de gerechtsdeskundige is om te adviseren of de dader toerekeningsvatbaar is of niet, met andere woorden of de dader
in
staat
is
zijn
daden
te
controleren
of
niet.
Bij de
bepaling
van
de
(on)toerekeningsvatbaarheid kan de gerechtspsychiater maar terugvallen op de drie voornoemde wettelijk omschreven geestestoestanden. Vanuit de rechtspraak dient de arts ook te beoordelen of de dader al dan niet sociaal gevaarlijk is.
2.
Knelpunten binnen de gerechtspsychiatrie
De
knelpunten binnen de gerechtspsychiatrie zijn legio: geen specifieke training als
gerechtsdeskundige, geen vereiste van een forensische opleiding of een juridische achtergrond, geen centra voor grondige observatie van de verdachte, geen vereiste van een erkenning in het verlenen van advies in gerechtszaken, geen richtlijnen omtrent de inhoudelijke invulling van de term 'ontoerekeningsvatbaar', geen controle op kwaliteit, povere en laattijdig betaalde vergoedingen...
59 Met dank aan dr. JOHAN BAEKE en professor dr. KURT AUDENAERT.
54
Doordat de artsen slecht verloond worden, wordt vaak (te) weinig tijd besteedt aan de dossiers. Hierdoor wordt de kwaliteit van de beeldvorming aangetast. De lage vergoeding trekt daarnaast weinig artsen aan. In België zijn er amper 15 gerechtspsychiaters actief 60. 'De
overige
bezwaren
hebben
betrekking
op
de
bedenkelijke
kwaliteit
van
de
deskundigenverslagen of expertises zelf. Zo wordt vaak een vocabularium gehanteerd dat eerder vaag is en vatbaar voor interpretatie wat mede het gevolg is van de eerder besproken discrepantie tussen de in de wet gehanteerde begrippen en de nosologische categorieën waarvan men in de moderne psychiatrie gebruik maakt. Bovendien wordt door deskundigen al te vaak gebruik gemaakt van het eigen vakjargon wat de verslagen minder toegankelijk maakt voor buitenstaanders, inclusief de rechters die (ondermeer) op grond van deze expertise tot een beslissing moeten komen. Ook de gegevensverzameling door de deskundige laat in vele gevallen te wensen over wat uiteraard zijn repercussies heeft op de betrouwbaarheid en validiteit van zijn besluitvorming. Zo is het aantal geraadpleegde gegevensbronnen vaak te beperkt en wordt de juistheid ervan nauwelijks of niet gecontroleerd. Vaak maakt men ook gebruik van oudere gegevens zoals bijvoorbeeld eerdere expertises zonder dat de accuraatheid ervan wordt nagegaan. Tenslotte bestaat er een opmerkelijke wanverhouding tussen de inhoud van de verslagen en de nieuwe inzichten uit de mens –en gedragswetenschappen waardoor zij als het ware de wetenschappelijke evoluties terzake achterna hinken. 61' Een professionele diagnose zou gepaard moeten gaan met de mogelijkheid van een gedifferentieerd
antwoord 62.
Waar
in
België
de
tweedeling
van
volledige
toerekeningsvatbaarheid óf volledige ontoerekeningsvatbaarheid wordt gebruikt, bestaat in Nederland de rechtspraktijk van vijf glijdende gradaties van ontoerekeningsvatbaarheid. De mogelijkheid om een uitgebreid multidisciplinair onderzoek 63 te voeren binnen de klinische setting van een gespecialiseerd centrum zou de kwaliteit van de diagnose daarenboven eveneens ten goede komen. Een bijkomend probleem bij het stellen van een diagnose is dat veel geïnterneerden een zware drugverslaving hebben. Hierdoor is het moeilijk om uit te maken of de psychiatrische problemen primair of secundair zijn, of dat zij zelfs te wijten zijn aan het druggebruik 64.
60 Uitspraak van dr. CHRIS DILLEN in de Panoramauitzending 'Te gek om los te lopen'. 61 DE BOEL, L., Rechtspositie van gedetineerden en geïnterneerden, R.U.Gent, 2010, p. 17-18. 62Uitspraak van professor KURT AUDENAERT. 63 HEIMANS, H., Internering in beweging, slides, 54 p., www.pfpcg.be (onder VZW/documenten). 64 Uitspraak van het multi-disciplinair team van het OPZC Rekem.
55
Met betrekking tot het deskundigenonderzoek kunnen nog enkele kritische randopmerkingen geuit worden. Niet alleen is het deskundigenonderzoek niet verplicht, maar de wet reikt de (onderzoeks)rechter geen criteria aan die hem kunnen leiden in de beslissing of er in een bepaald dossier überhaupt een onderzoek naar de geestelijke gezondheid dient te gebeuren 65. Een tweede kritiek is dat de wet geen tijdspanne voorziet tussen de aanstelling van de deskundige en de neerlegging van het verslag. Hierdoor sleept de duur van het geestesonderzoek vaak (te) lang aan 66. Aangezien de verdachte eventueel langer in voorlopige hechtenis zit dan juridisch nodig is, komt zijn/haar rechtspositie in het gedrang. Nochtans is het belang van het psychiatrisch verslag niet te onderschatten. Aangezien de rechter niet kundig is in de psychiatrie en hij een gerechtsdeskundige aanstelt als zijn 'ogen en oren' volgt hij in 99% van de gevallen de psychiatrische vaststellingen 67. Het psychiatrisch verslag is echter niet alleen van uitzonderlijk belang bij de beslissing tot internering, het blijft ook tijdens het intereringstraject een richtinggevend tot leidend element. Dit verslag (achter)volgt de geïnterneerde immers bij bijna elke instantie bij wie hij zich aanmeldt; de psychosociale dienst van de gevangenis baseert zich op dit verslag om observaties te doen, de zorg- en de hulpverlening (bijvoorbeeld welzijnsdiensten zoals begeleid wonen of psychiatrische ziekenhuizen) buigt zich over (elementen van) dit verslag wanneer zij beslist om een aanmelding al dan niet te aanvaarden en de CBM krijgt dit verslag telkens opnieuw in handen wanneer de geïnterneerde een strafuitvoeringsmodaliteit aanvraagt.
3.
Mogelijkheden binnen de gerechtspsychiatrie
Wanneer
een geïnterneerde een zeer negatief verslag met zich meesleept, kan het
aangewezen zijn om door de CBM een nieuwe onafhankelijke gerechtspsychiater te laten aanstellen. Een actueel verslag kan immers een volledig ander beeld werpen op de geïnterneerde, zijn geestelijke gezondheid en zijn mogelijkheden.
65 DE BOEL, L., Rechtspositie van gedetineerden en geïnterneerden, R.U.Gent, 2010, p. 15-16. (In dit werk wordt aangehaald dat professor PAUL COSEYNS sinds jaren pleit voor de aanstelling van een pre-expert die de gerechtelijke overheden zou kunnen adviseren over het al dan niet nuttig zijn van het bevelen van een deskundigenonderzoek). 66 DE BOEL, L., Rechtspositie van gedetineerden en geïnterneerden, R.U.Gent, 2010, p. 16. 67 Uitspraak van dr. JOHAN BAEKE.
56
De geïnterneerde kan ook kiezen om een tegenexpertise te laten opstellen. Bij een tegenexpertise stelt men zelf een psychiater aan die een diagnose stelt. Men moet er echter rekening mee houden dat men in dit geval de bijkomende kosten volledig op zich neemt en dat deze expertises vaak gekleurd zullen zijn of hiervan de schijn zullen hebben.
2. DE COMMISSIE TER BESCHERMING VAN DE MAATSCHAPPIJ (CBM) 68
1.
De taak van de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij
In België zetelen acht Commissies ter Bescherming van de Maatschappij: 3 Nederlandstalige (Antwerpen, Gent en Leuven), 4 Franstalige (Bergen, Jamioulx, Lantin en Namen) en 1 tweetalige (Brussel). Elke Commissie is bevoegd voor één of meerdere gerechtelijke arrondissementen. Boven de acht Commissies zetelt de 'Hoge Commissie ter Bescherming van de Maatschappij ' die fungeert als beroepscollege. In
Vlaanderen
is de
Commissie
van
Antwerpen
bevoegd voor de
gerechtelijke
arrondissementen in de provincies Antwerpen en Limburg, is de Commissie van Gent bevoegd voor de gerechtelijke arrondissementen in de provincie Oost-Vlaanderen en WestVlaanderen
en
is
de
Commissie
van
Leuven
bevoegd
voor
de
gerechtelijke
arrondissementen in de provincie Vlaams-Brabant. De tweetalige Commissie te Vorst is bevoegd voor de gerechtelijke arrondissmenten Brussel en Nijvel. Elke Commissie bestaat uit drie leden: een magistraat (die de Commissie voorzit), een advocaat en een psychiater. De Procureur des Konings (van het betrokken gerechtelijk arrondissement), de geïnterneerde en/of zijn advocaat, de directeur of de behandelend geneesheer van de gevangenis en een vertegenwoordiger van de psychosociale dienst (PSD) nemen deel aan de zittingen van de CBM. Na de beslissing tot internering door het onderzoeksgerecht, de rechtbank of het hof komt de geïnterneerde onder de verantwoordelijkheid van een Commissie te staan. De betrokken
68 Met dank aan HENRI HEIMANS (CBM Gent) en VINCENT BERTOUILLE (CBM Brussel).
57
Commissie blijft bevoegd voor een dossier totdat de geïnterneerde definitief in vrijheid wordt gesteld. De Commissie beschikt over een ruime beslissingsmacht. Zij beslist waar de geïnterneerde zal verblijven tijdens de internering, zij verleent uitgangsvergunningen en verloven, zij neemt beslissingen over de halve vrijheid, de invrijheidstelling op proef en de definitieve invrijheidstelling en zij buigt zich over eventuele herroepingen. Indien de CBM de invrijheidstelling op proef uitspreekt, beslist zij eveneens autonoom over de duur ervan.
2.
Een
Knelpunten inzake de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij
knelpunt in de werking van de Commissies is dat er geen eenvormigheid is in de
beslissingen of het beleid van de verschillende colleges. Zo ligt de Commissie van Antwerpen regelmatig onder vuur wegens een repressieve aanpak 69 en krijgt de Commissie van Gent steevast de hoogste punten voor het voeren van een humaan en vooruitstrevend beleid. Doordat elke CBM zijn eigen werkwijze en methodologie heeft, varen de Comissies een aparte en onderling verschillende koers. Hierdoor komt de al broze rechtspositie van de geïnterneerden danig in gedrang. Een ander knelpunt in de werking van de Commissies is dat het voorzitten van een Commissie een mandaat is dat een magistraat naast zijn/haar voltijdse bezigheden op zich neemt. Zo is de voorzitter van de Gentse CBM, de heer HENRI HEIMANS, eveneens kamervoorzitter van het Hof van Beroep en zetelt hij als voorzitter van het Hof van Assisen. PETER H ARTOCH, voormalig voorzitter van de CBM van het Brussels hoofdstedelijk gewest klaagde in De Morgen aan: ''Dat voorzitterschap komt bovenop mijn vijf gewone werkdagen', aldus HARTOCH. 'Ik krijg er 2,5 Euro per uur voor. Onze commissie beheert zevenhonderd dossiers, maar kan niet naar behoren werken. Een dossier wordt op tien minuten afgehandeld. Soms neem ik zelf beslissingen zonder de commissie bijeen te roepen.' 'Een wankele basis', geeft HARTOCH toe, 'De vraag is niet of we fouten maken, maar wanneer. Misschien laten we mensen vrij die nieuwe feiten plegen, of houden we sommigen net langer opgesloten dan nodig is. Er is gewoon geen ander middel.'' 70
69 HUYGE, D., Geïnterneerden verdienen beter, De Standaard, Interneringsdossier, 30 en 31 januari 2010, www.fracarita.org. 70 SOMERS, S. 'Internering is gekkenwerk', De Morgen, 3 september 2010.
58
Om een uitspraak te doen over een aanvraag voor een uitgangsvergunning, een penitentiair verlof, een (voorlopige of definitieve) invrijheidstelling of een herroeping baseert de CBM zich voornamelijk op de gerechtelijke expertise(s) en de adviezen van de PSD-assistent (in de gevangenis) of de justitieassistent van het Justitiehuis (buiten de gevangenis). Aangezien de psychosociale dienst over het algemeen het verslag van de gerechtspsychiater volgt en de kwaliteit van het gerechtelijk verslag niet altijd verzekerd is, worden de rechtszekerheid en de (mensen)rechten van de geïnterneerde mogelijk aangetast. Een bijkomend probleem is dat de beslissingen van de Commissie niet afdwingbaar zijn. Dit heeft tot gevolg dat de CBM wel kan bevelen dat iemand in een privé-kliniek moet worden opgenomen, doch dat deze beslissing niet automatisch uitvoerbaar is indien het ziekenhuis niet akkoord is met de opname. De Commissie kan een privépersoon of een privé-instelling immers niet verplichten om een patiënt te behandelen of op te nemen71. KATRIEN HANOULLE verwees evenwel in het vorige hoofdstuk reeds naar de kentering die ingevolge het arrest 142/2009 van het Grondwettelijk Hof 72 op gang kwam en die de situatie veroordeelt waarin een geïnterneerde in een inrichting verblijft die de CBM onaangepast heeft bevonden.
3.
De mogelijkheden bij de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij
Wie geluk heeft, staat onder de hoede van een CBM die de ingediende verslagen met een kritisch oog benadert en die desgewenst een forensisch psychiater of psycholoog aanstelt om de geestestoestand van de geïnterneerde te actualiseren of nader te onderzoeken. Opdat de PSD-assistent of de justitieassistent een genuanceerd en actueel beeld van de gezondheidstoestand van de geïnterneerde aan de CBM kan voorleggen, is het aangewezen dat de geïnterneerde zijn zorg- en hulpverleners vraagt om hun observaties bij het reclasseringsdossier te voegen. Via de PSD of het Justitiehuis kan ook de werkgever de CBM verzoeken om gemaakte afspraken of eigen observaties in de beschikking van de Commissie te laten opnemen.
71 Het beperkte aanbod van plaatsen in de psychiatrische instellingen tegenover de massale vraag naar plaatsen, zorgt ervoor dat de klinieken het zich kunnen veroorloven forensische patiënten te weigeren. En zelfs wanneer de instellingen openstaan voor gerechtelijke patiënten hebben zij een ruime keuze aan kandidaat-patiënten. Zij kunnen bijgevolg desgewenst hun oog laten vallen op de meest behandelbare patiënten. 72 GwH 17 september 2009, nr. 142/2009.
59
Geïnterneerden (of hun familie) kunnen de CBM bovendien rechtstreeks aanschrijven met voorstellen en verzoeken. Op deze manier wordt de Commissie in staat gesteld om de geïnterneerde persoonlijk te leren kennen. Buiten de ontmoetingen tijdens de zittingen van de CBM zijn er immers weinig kansen tot individuele gesprekken tussen de geïnterneerde en de leden van de Commissie. Gezien de grote verschillen tussen de Commissies hangt het echter van Commissie tot Commissie af of er met deze bijkomende verslagen of persoonlijke briefwisseling rekening gehouden wordt. Eén van de problemen die Boskat tijdens de tewerkstelling van de geïnterneerden73 ondervond, was dat de beslissingen van de CBM uitsluitend bepaalden dat de werknemers voltijds bij Boskat tewerkgesteld werden. Er waren geen overgangsmaatregelen voorzien om de werknemers de kans te bieden om om te schakelen van de passiviteit of de lethargie van de internering naar de stress van een hedendaags actief leven. Er was geen omkadering voorzien van zorg- of hulpverlening. De geïnterneerde werd wederom aan zijn lot overgelaten. Nochtans heeft de CBM de discretionaire bevoegdheid om een programma op maat uit te spreken. Zo kan de Commissie bijvoorbeeld beslissen dat een geïnterneerde één dag per week start met werken en dat hij de andere dagen vult met sociale activering en/of psychologische bijstand. Op deze manier kunnen de arbeidsuren worden opgedreven naarmate de tewerkstelling goed verloopt. Om te testen of de arbeid en de werkomgeving de geïnterneerde liggen, kunnen er eveneens proefdagen worden uitgesproken of kan de werknemer een stage lopen bij de werkgever. Gezien de ruime beslissingsmogelijkheden van de CBM is het van het hoogste belang om een reclasseringsplan uit te werken dat zoveel mogelijk zorg op maat voorziet en waarin de afspraken met de werkgever duidelijk en constructief zijn vastgelegd.
73 Zie hoofdstuk 4.
60
3. DE ADVOCAAT 74
1.
De taak van de advocaat
De
rol van de advocaat is duidelijk: de advocaat moet de belangen van zijn/haar cliënt
behartigen en verdedigen. Aangezien geïnterneerden veelal te zwak zijn om zelf voor hun rechten op te komen, hebben zij een verhoogde behoefte aan een sterke advocaat die hen doeltreffend vertegenwoordigt. Mr. PETER VERPOORTEN stelt: 'De advocaat dient erop toe te zien dat de mensenrechten van geïnterneerden nageleefd worden. Dit houdt in zorgen dat de expertises correct gebeuren, dat de cliënt de nodige zorg krijgt, snel overgeplaatst kan worden naar een aangepaste instelling of reclasseringstraject, en niet onredelijk lang in de gevangenis blijft'. Mr. NATALIE AERNOUDTS benadrukt dat de rol van de advocaat ook ligt in het fungeren als contactpersoon tussen de geïnterneerde en de instelling waar hij verblijft, in het bekomen of afdwingen van een minitieus psychiatrisch verslag met advies over de te volgen behandeling, 'En vooral om druk uit te oefenen om alles sneller vooruit te laten gaan, want als niemand iets doet, blijven deze mensen vaak in de gevangenis zitten'.
2.
Knelpunten in de bijstand van de advocaat
Het is duidelijk dat de geïnterneerde in zijn advocaat zijn grootste bondgenoot zou moeten vinden. De realiteit is echter anders. Ook binnen de advocatuur is de interesse in geïnterneerden beperkt. Geïnterneerden zijn meestal onvermogend en maatschappelijk onzichtbaar, zodat uit deze zaken weinig geld of eer kan gehaald worden75. Gezien hun financiele overmogendheid krijgen geïnterneerden vaak een stagiair toegewezen om hun belangen te verdedigen. Ondanks de inzet van vele stagiaires is het thema van internering zo specifiek dat veel beginnende advocaten niet voldoende competentie hebben om hun cliënt
goed te
verdedigen. Tijdens het
interneringstraject
haken
vele
advocaten
daarenboven af waardoor de geïnterneerde zonder vaste raadsman komt te zitten.
74 Met dank aan mr. NATALIE AERNOUDTS, mr. ANNE DE CLERCK, mr. RAF JESPERS, mr. PETER VERPOORTEN en mr. WALTER VAN STEENBRUGGE. 75 Uitspraak van onder andere mr. WALTER VAN STEENBRUGGE en mr. RAF JESPERS. In zijn boek 'De affaire Justitie' noemt mr. VAN STEENBRUGGE de geïnterneerden treffend 'de weeskinderen van Justitie'.
61
De advocaten die zich echter wel voor geïnterneerden inzetten, betonen dan weer veel maatschappelijk engagement. Als voorvechter van de mensenrechten klaagt deze beperkte groep van advocaten regelmatig de schrijnende en uitzichtloze levenomstandigheden van geïnterneerden aan. Kritiek op het gebrekkige wettelijke systeem van internering en de eis naar de inwerkingtreding van de nieuwe Interneringswet komt dan ook geregeld uit de hoek van de advocatuur. Zo roept mr. WALTER VAN STEENBRUGGE op tot een class action 76 tegen de Belgische Staat, naar analogie met de collectieve vordering tegen het seksueel misbruik door de kerk. Andere advocaten pleiten voor de oprichting van instellingen met gespecialiseerde opvang voor elke categorie van geïnterneerden 77 (seksuele delinquenten, mensen met een verstandelijke beperking, mensen met een dubbele of driedubbele diagnose, mensen die binnen een omgeving van medium tot high security dienen te leven ...) of voor de aanstelling van een verbindingsofficier die als contactpersoon kan fungeren tussen de advocaat en de gespecialiseerde instanties 78. Mr. RAF JESPERS benadrukt zijn waardering voor initiatieven van centra uit de zorgsector (bijvoorbeeld cursussen van v.z.w's om te leren omgaan met seksuele problemen), doch pleit ervoor dat dergelijke initiatieven in een officiëel kader van opvang en verzorging moeten opgenomen worden. Mr. JESPERS stelt tevens voor dat een beroep op privé-psychiaters voor ambulante behandeling een alternatief traject van zorg kan zijn. Inzake de eigen werking betreuren advocaten het dat zij geen toegang hebben tot het uitgebreid psychiatrisch dossier 79 van hun cliënt. Dit tekort en hun de afwezigheid van kennis van psychiatrische ziektebeelden maakt het voor advocaten bijzonder moeilijk om geschikte plaatsingsmogelijkheden te vinden binnen de (overvolle) residentiële of ambulante psychiatrie.
76 Een class action is een collectieve vordering groepsactie waarbij een rechtsvordering door meerdere benadeelden of slachtoffers wordt ingesteld. 77 Uitspraak van mr. PETER VERPOORTEN. 78 Uitspraak van mr. NATHALIE AERNOUDTS. In Gent loopt een pilootproject waarbij een Drugsbehandelingskamer binnen de rechtbank werd opgericht. Bij elke zitting is een hulpverlener uit de drughulpverlening aanwezig die helpt om de meest geschikte hulpverleningsvorm of de beste doorverwijzing te kiezen. Deze 'liaison hulpverlening' informeert de beklaagde over de bestaande mogelijkheden binnen de hulpverlening en helpt bij het uitwerken van een behandelingstraject dat aansluit bij zijn specifieke problematiek. 79 Uitspraak van mr. NATHALIE AERNOUDTS.
62
3.
Mogelijkheden in de bijstand van de advocaat
Het weze duidelijk dat geïnterneerden kwetsbare cliënten zijn die een verhoogde nood aan gerechtelijke bijstand nodig hebben. Naar analogie met de jeugdadvocaten zouden geïnterneerden automatisch een gespecialiseerde advocaat moeten toegewezen krijgen. Om de interesse van een grotere groep van advocaten aan te trekken, is het dan ook aangewezen dat de vergoedingen voor de juridische tweedelijnsbijstand 80 gevoelig worden opgetrokken. Het idee van een class action nodigt daarnaast in het bijzonder uit tot verdere uitwerking 81.
4. DE PSYCHOSOCIALE DIENST 82
1.
De taak van de psychosociale dienst
De
psychosociale dienst van de gevangenis is vaak het mikpunt van allerlei verwijten. Het
merendeel van de geïnterviewden had vroeg of laat lichte tot zware kritiek op de dienst. De kritiek die op de PSD wordt uitgeoefend, is mogelijk terecht, doch stoelt ook vaak op verkeerde verwachtingen van de dienst. Gezien de naam van de dienst wordt doorgaans verondersteld dat de PSD therapeutisch werkt en als voornaamste taak heeft zich om psychologische of sociale problemen te bekommeren. Dit is echter niet het geval. Enerzijds is de PSD bevoegd voor de reclassering van geïnterneerden. In het licht van de voorbereiding van het reclasseringsplan neemt de PSD contact op met externe instellingen om begeleidingen vast te leggen, woonst en werk te zoeken, de administratieve en
80 Het systeem van juridische tweedelijnsbijstand vervangt het vroegere pro deo-systeem. 81 Zie ook: HEIMANS, H. en DE CLERCK, A., 'Is zorg voor een geïnterneerden juridisch afdwingbaar? Het Grondwettelijk Hof geeft de aanzet', Juristenkrant, 9/2010. 82 Met dank aan de heer WERNER VANHOUT, adviseur-generaal van het directoraat-generaal van de psychosociale dienst, PSD van de gevangenis van Gent en de PSD van de gevangenis van Antwerpen.
63
financiële toestand van de geïnterneerden in orde te brengen, etc. De psychosociale begeleiding die de PSD biedt, richt zich op het beperken van detentieschade, het reageren op crisismomenten (adequaat doorverwijzen naar andere instanties voor inhoudelijke opvolging) en inzicht- en motivatiebevorderend werken. Zonder te kunnen verzaken aan de meldingsplicht en de rol van vertrouwenspersoon te kunnen opnemen, doet de PSD in de mate van het mogelijke aan pre-therapie 83. Anderzijds neemt de PSD de rol van wetenschappelijk expert op in het advies verlenen aan beslissende instanties zoals de gevangenisdirectie, de minister van Justitie (bijvoorbeeld in het verlenen van uitgangsvergunningen of penitentiaire verloven voor gedetineerden), de CBM (voor uitgangsvergunningen, penitentiaire verloven, halve vrijheid en voorlopige of definitieve
invrijheidstellingen)
of
de
Strafuitvoeringsrechtbank
(ten
aanzien
van
gedetineerden adviseert de PSD over het toekennen van beperkte detentie, elektronisch toezicht, voorlopige invrijheidstelling of voorwaardelijke invrijheidstelling). Om haar rol van deskundige inzake adviesverlening goed te vervullen, hoort de PSD een grondig persoonlijkheidonderzoek en een psychosociale enquête uit te voeren, met bijzondere aandacht voor psychodiagnositiek, criminogenetische factoren, diagnose, prognose en risicotaxatie. Waar de PSD vroeger, bij gebrek aan andere hulpverlening voor geïnterneerden, soms therapeutisch werkte, richt haar rol zich sinds het invoeren van de zorgteams op het uitwerken en evalueren van het reclasseringplan en tot het verstrekken van advies.
2.
Knelpunten in de werking van de psychosociale dienst
Bij
elk contact met de PSD moet men er zich terdege van bewust zijn dat de justitiële
medewerkers als vertegenwoordigers van de Federale Overheidsdienst Justitie meldingsplicht hebben en dat zij onder de toepassing van art. 458 Strafwetboek 84 inzake het beroepsgeheim vallen.
83 Pre-therapie houdt in dat de cliënt wordt voorbereid op therapie in een andere setting, in dit geval de postpenitentiaire setting. 84 Art. 458 Strafwetboek: 'Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die
64
In de samenwerking met andere diensten benadrukt de PSD dat zij ingevolge dit beroepsgeheim geen informatie kan doorgeven over cliënten. Aangezien hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld hulpverleners uit de welzijnssector bemoeilijkt tot verhindert deze wederzijdse zwijgplicht vaak een efficiënte samenwerking. De meldingsplicht heeft ten aanzien van de vertegenwoordigers van de FOD Justitie (de penitentiaire overheid, de minister van Justitie, de CBM en de Strafuitvoeringsrechtbank) ten allen tijde voorrang op het beroepsgeheim. Via de expliciete en schriftelijke toestemming van de cliënt is het voor de werkgever wel mogelijk om
(beperkt) belangrijke
informatie
te
verkrijgen
over de
psychiatrische
problematiek of observaties over het gedrag van de werknemer. Een knelpunt dat zowel door de geïnterneerden, door de zorg- en hulpverleners als door de PSD wordt aangehaald is dat de PSD, vanaf de instelling van de halve vrijheid, in regel niet meer in de mogelijkheid verkeert om de cliënten op te volgen. Tijdens de kantooruren zijn de geinterneerden immers eveneens aan het werk. Dit is jammer, temeer daar de zorgverlening door de zorgequipe eveneens stopt zodra de halve vrijheid start. Op het ogenblik dat een geïnterneerde in een volledig nieuwe en beangstigende situatie terecht komt, raakt hij bijgevolg structureel verstoken van elke vorm van hulp- en zorgverlening. Indien er zich problemen voordoen, kan met de werkgever bekeken wordt dat de geïnterneerde later of niet komt werken opdat de PSD de problemen met de werknemer kan bespreken. Gezien de onderbevolking en de overbevraging van de PSD geeft zij prioriteit aan de dossiers die in een actieve procedure zitten. Voor dossiers waarin een beslissing werd genomen tot behoud van de internering worden pas nieuwe verslagen opgesteld wanneer er objectieve wijzigingen in het dossier zijn die tot gevolg kunnen hebben dat de CBM een andere inhoudelijke beslissing zou nemen. Als een geïnterneerde een aanvraag tot invrijheidstelling neerlegt, is de PSD verplicht om een actueel verslag neer te leggen, ongeacht het feit of er zich wijzigingen in het dossier hebben voorgedaan. In principe heeft de PSD de plicht om pro-actief op te treden, doch voor geïnterneerden die geen perspectieven hebben, is dit geen evidente zaak waardoor dossiers kunnen stilvallen.
geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd Euro tot vijfhonderd Euro'
65
De PSD haalt daarnaast zelf het chronisch tekort aan post-penitentiaire psychiatrische opvang- en begeleidingsmogelijkheden aan als een knelpunt in hun werking. Hierdoor worden dossiers immers geblokkeerd en blijven geïnterneerden vaak jaren zonder perspectief in de gevangenis wachten op een plaats in een voorziening.
3.
Mogelijkheden in de werking van de psychosociale dienst
Gezien het feit dat de PSD geen vertrouwenspersoon of hulpverlener is van de geïnterneerde en gezien het feit dat de meldingsplicht steeds rust op alle pertinente informatie die aan de PSD wordt doorgegeven, is het op vlak van zorgverlening en begeleiding moeilijk om samen te werken met de dienst. Indien de werkgever opmerkingen of observaties wil doorgeven aan de CBM dient dit tijdens de halve vrijheid steeds via de PSD te verlopen. Wanneer er zich moeilijkheden voordoen in de tewerkstelling, meldt de werkgever deze eveneens bij voorkeur aan de assistent van de PSD, opdat deze informatie doorspeelt aan de CBM.
5. DE ZORGEQUIPE 85
1.
De zorgequipe
In januari 2005 werd de Basiswet 86 Gevangeniswezen en Rechtspositie van Gedetineerden opgesteld. Deze Basiswet beschrijft hoe de inhoud, kwaliteit en organisatie van de gezondheidszorg er in een penitentiaire omgeving dient uit te zien. Naast curatieve
85 Met dank aan HANNE BEEUWSAERT (attaché psycholoog bij de Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen), JOACHIM DE RIDDER (coördinator van de zorgequipe in de gevangenis van Merksplas), FREA LAUWAERT (maatschappelijk assistente bij de zorgequipe in de gevangenis van Gent) en KURT VAN GOETHEM (coördinator van de zorgequipe in de gevangenis van Antwerpen). 86 Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden, B.S. 1 februari 2005. Deze wet is tot op heden nog niet volledig in werking getreden.
66
gezondheidszorg hecht deze wet een groot belang aan de geestelijke gezondheidstoestand van de patiënt. Deze wet definieert dan ook het recht op gelijkwaardige gezondheidszorg die bijdraagt tot de re-integratie van de gedetineerde in de samenleving. Het initiatief tot de oprichting van de psychomedische zorgequipes vloeide dan ook voort uit deze Basiswet. In 2007 vaardigde toenmalig Minister van Justitie ONCKELINCKX Circulaire 1800 87 uit. Deze Circulaire beschrijft de oprichting, samenstelling, werking en doelstelling van de zorgequipes. Zo zijn de psychomedische zorgequipes minstens samengesteld uit een psychiater, een psycholoog, een maatschappelijke assistent, een ergotherapeut, een psychiatrische verpleger, een bewegingstherapeut en een opvoeder. Het team wordt bijgestaan door penitentiaire bewakingsassistenten. De
psychomedische
zorgequipes
staan
onder
de
bevoegdheid
van
de
Dienst
Gezondheidszorg Gevangenissen. De Dienst Gezondheidszorg Gevangenissen staat in voor de organisatie van gelijkwaardige en kwaliteitsvolle gezondheidszorg in de gevangenis.
2.
De doelgroep van de zorgequipe
De zorgequipes richten zich op drie doelgroepen: beklaagden in observatie bij beslissing van de onderzoeksrechter, geïnterneerden waarvan de situatie al dan niet definitief is en gedetineerden die in de psychiatrische zorg zijn geplaatst op grond van een beslissing van de zorgpsychiater. In de praktijk is de vraag vaak groter dan het aanbod. In dit geval behandelt de zorgequipe in eerste instantie de eerste doelgroep en in tweede instantie de geïnterneerden en andere gedetineerden die op de psychiatrische afdeling verblijven. Al dan niet geïnterneerde gedetineerden die de psychiatrische afdeling verlaten hebben, worden dan vaak opgevangen door de andere medewerkers van de dienst Gezondheidszorg Gevangenissen, terwijl ook de PSD-equipe nog mee een oogje in het zeil kan houden.
87 Omzendbrief 1800 van 7 juni 2007 betreffende de Zorgequipes in psychiatrische afdelingen van de gevangenissen, in afdelingen en inrichtingen tot bescherming van de maatschappij: doelstelling, samenstelling, werking.
67
3.
De
De taak van de zorgequipe
psychomedische
zorgequipe
werkt
volgens
de
algemene
principes
van
de
gezondheidszorg met name het gelijkwaardigheidsprincipe, het recht op professionele hulpverleners en de toepassing van de regels inzake medische ethiek en deontologie. Hun missie bestaat uit het vaststellen, het herstellen of een optimaal behouden van de fysieke, psychische en sociale mogelijkheden van de geïnterneerde. De equipes zetten zich binnen de gevangenis in om een zorgverlening te verstrekken die gelijkwaardig is aan de buitenzorg. In de meer beschermde omgeving van de psychiatrische afdeling bereidt de zorgequipe de geïnterneerden voor op de overgang naar een volgende fase in het forensische zorgcircuit. Dit doen ze door hen te motiveren tot doelgerichte activiteit via werk-, spel-, bewegings-, en andere therapeutische programma’s en door individuele psychologische, psychosociale en psychiatrische begeleiding aan te bieden. Voor elke patiënt stellen zij een gedetailleerd dossier samen dat persoonlijke, medische, psychiatrische, psychologische, paramedische, verpleegkundige en sociale gegevens bevat en dat onder het beroepsgeheim valt. Op basis van de multidisciplinaire evaluatie van de mogelijkheden van de patiënt wordt een behandelingsplan opgesteld en wordt gekeken naar de mate waarin een persoon kan ingeschakeld worden in zorgactiviteiten. Om de vooropgestelde behandeldoelen te realiseren werkt de psychomedische zorgequipe nauw samen met de penitentiaire bewakingsassistenten. Het aanbod van de zorgequipes wil de patiënten structuur bieden. Patiënten krijgen de kans om dagelijks deel te nemen aan hoog- en laagdrempelige activiteiten 88 en aan een voor hen aangepast therapeutisch aanbod. Op deze manier is het zorgteam in staat om te observeren of mensen zich kunnen engageren, of ze te activeren zijn, of ze gemotiveerd zijn om therapeutisch te werken, hoe hun motorieke en sociale vaardigheden zijn, hoe ze reageren op prikkels, frustratie of stress, hoe ze best benaderd en behandeld worden, etc. ... Patiënten krijgen veelal een weekschema met een gepersonaliseerd aanbod (groep en/of individueel). Deelnemen is vrijwilig, doch wanneer de patiënt een engagement heeft opgenomen om deel te nemen aan een activiteit, wordt men hierop aangesproken.
88 Gespreksgroepen, ergo-activiteiten, vrije tijdsactiviteiten, lichaamsgerichte activiteiten, drama en projecten.
68
'Veroordelen doen we niet, veroordeeld zijn ze al voldoende door hun gevangenisstraf. We zijn hier tussen de mensen, we trachten contact te maken door authentiek aanwezig te zijn'89. Doordat mensen de kansen krijgen om zich in zetten voor activiteiten, nemen ze een deel verantwoordelijkheid op voor hun detentie en geven ze betekenis aan de tijd die ze in de gevangenis doorbrengen. Doordat geïnterneerden worden aangesproken op hun participatie, ontdekken ze (opnieuw) wat hulp voor hen zou kunnen betekenen. Afhankelijk van de werking van de zorgequipes worden geïnterneerden pro-actief benaderd door het zorgteam of kunnen zij via het schrijven van een rapportbriefje 90 om de zorg van het team vragen. In functie van hun zorgbehoeften, hun eigen zorgvraag en de mogelijkheden in de gevangenis wordt een behandelplan of een weekschema opgemaakt. Ook tijdens de groepsactiviteiten zijn de medewerkers van het zorgteam permanent bereikbaar en aanspreekbaar. Ter info, het takenpakket bestaat uit: o
Psycho-medische begeleiding (zowel door zorgpsychiater, huisarts, verpleegkundigen als specialisten waar nodig)
o
Crisisopvang of ondersteuning
o
Sociaal-administratieve ondersteuning
o
Individuele
begeleiding
(bijvoorbeeld:
psychotherapeutische
begeleiding,
begeleiding bij algemeen dagelijks leven, vragen over medicatie …) o
Groepsaanbod (gaande van therapeutische activiteiten tot een laagdrempelig aanbod gericht op activatie)
o
Aanbieden van structuur (dagindeling, activiteiten …)
o
Patiënten motiveren
De psychiatrisch verpleegkundige biedt medisch psychiatrische hulp aan de geïnterneerden. Zo kan de verpleegkundige instaan
voor psycho-educatie omtrent de diagnose,
therapeutische gesprekken, contactpersoon inzake medicatie … De maatschappelijk assistent staat in voor de sociale begeleiding van de geïnterneerden (bijvoorbeeld onthaal van nieuwe patiënten, contactpersoon inzake familie, administratie…). Verder werkt de maatschappelijk assistent mee aan de medico-psychosociale behandeling van de patiënt (bijvoorbeeld als individueel begeleider).
89 Uitspraak van KURT VAN GOETHEM, coördinator van het zorgteam in de gevangenis van Antwerpen. 90 Het algemeen systeem van rapportbriefjes bestaat erin dat geïnterneerden en gedetineerden via een briefje aan een dienst een vraag stellen, vragen om opgeroepen te worden, een klacht indienen of melden dat zij willen deelnemen aan een activiteit/cursus. Zij geven deze briefjes aan de penitentiaire beamten die ervoor zorgen dat het briefje in de juiste brievenbus of bij de juiste dienst terechtkomt.
69
De ergotherapeutische activiteiten en interventies vallen onder de verantwoordelijkheid van de ergotherapeut. Deze heeft als opdracht de vaardigheden (cognitief, motorisch…) van de patiënt te behouden en te verbeteren. Hij/zij organiseert en begeleidt activiteiten en observeert de patiënt tijdens de uitvoering hiervan. De opvoeder van de equipe is verantwoordelijk voor de orthopedagogische interventies en activiteiten. Hij/zij staat in voor de dagelijkse begeleiding, organiseert activiteiten, begeleidt het werkatelier, ADL-activiteiten (algemeen dagelijks leven) ... De psychomotorisch therapeut kan instaan voor diverse activiteiten afhankelijk van zijn of haar specialisatie. In de Nederlandstalige gevangenissen zijn muziektherapeuten en bewegingstherapeuten actief. Zij organiseren individuele en groepsactiviteiten met gerichte (therapeutische) doelstellingen.
4.
De samenwerking met de PSD
In
de gevangenis is sprake van de splitsing tussen zorg en expertise: de functie van
zorgverlener is onverenigbaar met een opdracht als expert in de gevangenis. Vanuit die optiek werd er zowel voor expertise als voor zorg een volwaardige en multidisciplinaire equipe opgericht. Deze equipe beheert de zorgopdracht of de opdracht inzake expertise/evaluatie. De zorgequipe wordt, net als de medische dienst, beschouwd als noodzakelijke vertrouwenspersonen. De zorgequipe en de PSD hebben geen gedeeld of gezamenlijk beroepsgeheim 91. Behoudens enige uitzonderingen mag er tussen de PSD en de zorgequipe geen informatie uitgewisseld worden. De zorgequipe heeft geen opdracht inzake reclassering. Dit wordt opgevolgd door de PSD. De zorgequipe heeft dan ook geen rechtstreeks contact met de Commissie ter Berscherming van de Maatschappij.
91 Zie Omzendbrief 1800 Bijlagen van 11 april 2007 betreffende de splitsing zorg/expertise, interneringszorg en beroepsgeheim. Voor meer informatie rond het beroepsgeheim in het algemeen zie het standaardwerk PUT, J. en VAN DER STRAETE, I. Beroepsgeheim en hulpverlening, 2005, Die Keure, 286 p.
70
5.
Tewerkstelling en de zorgequipes
In elke gevangenis kunnen beklaagden, gedetineerden en geïnterneerden te werk gesteld worden in werkhuizen. Voor sommige geïnterneerden is het aanbod en het ritme niet aangepast aan hun specifieke noden. De zorgequipes voorzien voor zover mogelijk een aangepast alternatief bestaande uit een zinvolle dagbesteding door deelname aan zowel laagdrempelige als therapeutische activiteiten. Verschillende equipes voorzien in hun aanbod een arbeidsatelier. Binnen dit arbeidsatelier wordt gezocht naar aangepast werk dat de patiënten op een aangepast tempo en in een aangepaste setting kunnen uitvoeren. Dit atelier wordt veelal begeleidt door de opvoeder en/of ergotherapeut. Wanneer werken in het arbeidsatelier niet mogelijk is, kan eventueel als alternatief celwerk aangeboden worden. Dit biedt de patiënten de mogelijkheid om werk uit te voeren op cel. Het vinden van geschikte opdrachten (type werk, timing…) is vaak moeilijk. De zorgequipes nemen geen stappen rond reclassering en of richting de detentieconsulent, maar indien zij merken dat de mogelijkheden van een patiënt hoger liggen, zullen zij deze mogelijkheden pogen te maximaliseren via doorschuiving naar de gewone werkhuizen of naar een tewerkstelling als fatik ...
6.
Mogelijkheden in de werking van de zorgequipe
Door
de persoonlijke contacten tijdens de activiteiten en de opmaak van een grondig
dossier zijn de medewerkers van het zorgteam goed geplaatst om de geïnterneerde patiënten goed te leren kennen. Zij zijn dan ook dé personen bij uitstek om informatie te kunnen meedelen over het functioneren van de kandidaat-werknemer. Ingevolge het beroepsgeheim hebben de zorgmedewerkers echter de plicht om te zwijgen over de informatie die hen verteld wordt. Met de expliciete en schriftelijke toestemming van de geïnterneerde of via een driehoeksgesprek kunnen echter gegevens meegedeeld worden die belangrijk zijn voor de werkgever. Alhoewel de zorgverlening bij het opstarten van de halve vrijheid wordt stopgezet, is het zorgteam een belangrijke partner in het leren kennen van de werknemer. Het team kan de geïnterneerde kandidaat-werknemer zo goed mogelijk voorbereiden op de komende
71
tewerkstelling en kan tijdens de tewerkstelling mogelijks nog enkele ondersteunende taken92 op zich nemen. Zo kan het zorgteam in het maken van afspraken tussen de werknemer en de werkgever optreden als gespreksschakel. In de mate van het mogelijke kunnen zij ook als brugfunctie naar de werkplaats fungeren 93. Afhankelijk van de werking tussen de onderlinge zorgteams kan eventueel overeengekomen worden dat zij de werknemer in de aanvangsfase begeleiden naar het werk.
6. DE DETENTIECONSULENT VAN DE VDAB94
1.
De taak van de detentieconsulent
In 2001 startte de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) in de Vlaamse gevangenissen met het 'Aan de bak-programma'. Binnen het ruime kader van de uitvoering van het 'Strategisch Plan inzake de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden' gingen de detentieconsulenten in de Vlaamse gevangenissen aan de slag. De consulenten geven gestalte aan een intramurale werkwinkel; zij leiden de gedetineerden en geïnterneerden al tijdens de detentie toe naar een gepaste job voor na hun vrijlating. Cliënten komen via doorverwijzing door de PSD, de CBM of het Justitieel Welzijnwerk 95 (JWW) bij de dienst terecht. Zij kunnen ook via een rapportbriefje vragen om te worden uitgenodigd voor een gesprek. De detentieconsulent onderzoekt de mogelijkheden en de behoeften van de cliënt om te werken. Zij doen dit aan de hand van objectieve criteria en op basis van gesprekken met de cliënt.
De
scholingsgraad,
het
werkverleden,
het
werkloosheidsdossier
en
de
detentiebeleving (bijvoorbeeld deelname aan activiteiten of interesse in gevangenisarbeid) geven al een objectieve indicatie van de 'arbeidsmarktrijpheid' van de geïnterneerde.
92 Niet alle zorgteams kunnen dit aanbod doen. Contacteer het zorgteam van de gevangenis van de geïnterneerde werknemers om afspraken mee te maken. 93 Met dank aan KURT VAN GOETHEM. 94 Met dank aan M ARINA DE MAESSCHALCK, detentieconsulent in de gevangenis van Gent en LIEF GEERINCKX, detentieconsulent in de gevangenis van Merksplas. 95 Zie hoofdstuk 7.
72
Via individuele gesprekken peilt de detentieconsulent naar de motivatie om te werken. Ook worden de randvoorwaarden van werk besproken: waar zal de geïnterneerde wonen? Heeft hij vervoer om zich te verplaatsen? Heeft hij een medische problematiek? Vanaf wanneer is hij beschikbaar? Volgt hij behandelingsprogramma's tijdens de werkuren? (...) De detentieconsulent gaat tevens na of de gedetineerde een realistische kijk heeft op zijn mogelijkheden en op de perspectieven die arbeid biedt. In het algemeen kan worden aangenomen dat de afstand tot de arbeidsmarkt groter is naarmate dat de inactiviteitsperiode langer duurde. In combinatie met opnames in psychiatrische of drugbehandelingscentra wordt de afstand tot de arbeidsmarkt groter 96. Aangezien vele geïnterneerden in het circuit van de sociale economie terechtkomen, kunnen zij tijdens de detentie al opgevolgd worden door de diensten voor Gespecialiseerde Trajectbegeleiding (GTB). Om de opvolging tijdens de halve vrijheid of de invrijheidstelling te verzekeren, wordt de aanmelding van GTB al opgestart tijdens de detentie.
2.
De knelpunten in de werking van de detentieconsulent
Vermits 'werk hebben' een belangrijke peiler is in het uitwerken van een reclasseringsplan zijn gedetineerden en geïnterneerden veelal zeer gemotiveerd om werk te vinden. Deze motivatie kan echter verschillen van de intrinsieke motivatie om te werken. De motivatie die de geïnterneerde aan de detentieconsulent toont, kan dus meer ingegeven zijn door het motief om vrij dan te komen dan door het motief om te werken. Hierdoor kunnen mensen verkeerd toegeleid worden of kunnen zij tijdens de tewerkstelling snel hun interesse verliezen. Indien het zeer moeilijk is om de capaciteiten van een kandidaat-werknemer in te schatten, kunnen
gespecialiseerde
screeningscentra
worden
ingeschakeld.
Zij
voeren
een
gespecialiseerd arbeidsonderzoek uit en verlenen advies over een gepaste toeleiding naar werk. Gezien de overbevraging van deze diensten kampt men echter veelal met lange wachtlijsten. De geïnterneerden die via doorverwijzing van de CBM bij de detentieconsulent terechtkomen, hebben een positieve beslissing van de Commissie op zak om een ambulant
96 Uitspraak van detentieconsulent MARINA DE MAESSCHALCK.
73
reclasseringsplan uit te werken. Op basis van de beslissing van de CBM verkrijgen zij ook uitgangsfaciliteiten om te gaan solliciteren. Wanneer zij vervolgens bij de detentieconsulent terechtkomen, blijken een deel van deze mensen echter niet toeleidbaar naar werk. Hier heeft de consulent de onaangename taak om de kandidaat-werknemer mee te delen dat er geen begeleiding of bemiddeling vanuit de VDAB gestart wordt. Aangezien de PSD verplicht is om de beslissingen van de CBM uit te voeren, kan dit er vervolgens toe leiden dat de PSD noodgedwongen een taak van de detentieconsulent uitvoert. Dit kan leiden tot spanningen tussen de diensten.
3.
De mogelijkheden in de werking van de detentieconsulent
De
detentieconsulent kan de werkgever veel nuttige informatie verschaffen over de
capaciteiten en de motivatie van de kandidaat-werknemer. Samen met de observaties van het zorgteam kan zo een duidelijk beeld worden geschetst van de werknemer en kan enigszins voorspeld worden hoe deze op de werkvloer zal functioneren. De werkgever kan met de detentieconsulent aftoetsen of de wederzijdse verwachtingen realistisch zijn en kan via de detentieconsulent afspraken maken over het werken bij de betrokken werkgever. Ondanks het feit dat de detentieconsulent geen contacten heeft met de CBM kunnen de observaties van de detentieconsulent of de totstandgekomen afspraken met de werkgever via de PSD aan de CBM bezorgd worden. Op deze manier kunnen de afspraken in de beslissing van de Commissie opgenomen worden en staat de werkgever in een sterkere positie om de werkvoorwaarden af te dwingen.
74
7. DE JUSTITIEASSISTENT97
1.
De rol van de justitieassistent
Het mandaat van de justitieassistent start vanaf het ogenblik dat de geïnterneerde vrij-opproef gaat. De opdracht van de justitieassistent omvat de uitvoering van de controle op de naleving van de opgelegde voorwaarden. Om deze controle correct te kunnen uitoefenen, vraagt de justitieassistent de nodige verificatiestukken op en ondersteunt hij/zij de cliënt in het naleven van de voorwaarden. 'Het is onze taak om de justitiabele bij te staan in het realiseren van de voorwaarden en om hem te helpen dit te verwezenlijken.' 98 Aangezien de justitieassistenten geen hulpverleners zijn, verwijzen zij de cliënt zo veel en zo goed mogelijk door naar de diensten voor zorg- en hulpverlening. In bijvoorbeeld Antwerpen worden de cliënten tijdens de eerste 6 maanden van de invrijheidstelling-op-proef maandelijks gezien. Afhankelijk van de specifieke situatie van de cliënt kunnen de gesprekken echter worden opgevoerd (bijvoorbeeld indien er zich problemen voordoen) of verminderd (bijvoorbeeld bij verblijf in de psychiatrie). Naarmate de begeleiding goed verloopt, wordt de frequentie van de gesprekken teruggeschroefd naar twee- of driemaandelijkse afspraken. In bijvoorbeeld Turnhout worden de cliënten tijdens de eerste maanden driewekelijks gezien. Na een vieral maanden wordt met de omringende diensten bekeken welk pakket het Justitiehuis opvolgt en hoe vaak zij de cliënt zien. Afhankelijk van de problematieken en de omkadering varieëert de duur tussen de verdere gesprekken vervolgens van twee weken tot drie maanden. Ondanks het
feit
dat
de
methodologie
van
gesprekken
met
gedetineerden en
geïnterneerden dezelfde is, merken de justitieassistenten dat er in de praktijk inhoudelijke verschillen zijn in de invulling van de begeleidingen. Zo zijn draagkracht, zelfstandigheid en zelfredzaamheid gedetineerden.
thema's
die
bij geïnterneerden
Geïnterneerden
hebben
tevens
vaker meer
aan
bod
behoefte
komen aan
dan
bij
omkadering,
begeleiding bij situationele factoren en bij psychiatrische problematieken. 'Het is (o.a.) deze hogere nood aan ondersteuning, structuur en richting die ons cliënteel vaak typeert. Hierin
97 Met dank aan het Justitiehuis van Antwerpen en het Justitiehuis van Turnhout. 98 Uitspraak van het Justitiehuis van Antwerpen.
75
ligt ook net de deskundigheid van ons team. Het is dan ook onze absolute en eerste taak om aan deze nood tegemoet te komen. Wij beschouwen dit niet als een apart onderdeel van ons takenpakket, maar als een basiselement ervan.'99 Rekening houdend met de psychiatrische problematiek van de geïnterneerden cliënten worden deze mensen over het algemeen vaker gezien dan gedetineerden. 'Als er voldoende netwerk en gepaste hulpverlening aanwezig is, slagen wij er meestal in om aan de verhoogde nood tegemoet te komen. Veel staat of valt met de aanwezigheid/afwezigheid van een professioneel en nietprofessioneel netwerk.' 100
2.
De knelpunten in de werking van de justitieassistent
Meer dan de PSD-medewerkers zijn de
justitieassistenten afhankelijk van hetgeen de cliënt
aan hen vertelt. Waar de PSD-assistenten ook kunnen terugvallen op de observaties van het zorgteam
en
het
penitentiaire
kader,
heeft
de
justitieassistent
geen
andere
informatiebronnen ter beschikking. De justitieassistenten kunnen weliswaar verificatiestukken met betrekking tot de naleving van de opgelegde condities opvragen, doch op grond van deontologische richtlijnen kunnen zij op eigen initiatief geen contact opnemen met bijvoorbeeld de wijkagent of de werkgever om te vragen hoe het gaat. Vaak ontdekt de justitiesassistent pas dat er iets mank loopt nadat hij/zij door een externe dienst gecontacteerd werd. Het Justitiehuis kaart ook de gebrekkige plaatsingsmogelijkheden aan in de zorg- en de hulpverlening: 'Het grootste probleem dat we hier ondervinden is vaak dat we mensen, als er zich problemen voordoen, vaak niet doorverwezen krijgen. Zo stellen heel veel diensten zich weigerachtig op ten aanzien van ons cliënteel, waardoor we te vaak beroep moeten doen op een wederopsluiting'. 101
99 Uitspraak van het Justitiehuis van Antwerpen. 100 Uitspraak van het Justitiehuis van Turnhout. 101 Uitspraak van het Justitiehuis van Turnhout.
76
3.
De mogelijkheden in de werking van de justitieassistent
Net zoals de PSD-medewerkers geen hulpverleners zijn, zijn de justitieassistenten dit evenmin. Zowel de meldingsplicht als het beroepsgeheim rusten op de medewerkers van het Justitiehuis. Ingevolge het beroepsgeheim kan ook de justitieassistent slechts met de toestemming van de cliënt bepaalde informatie doorgeven. Met respect voor de eigenheid van elke dienst poogt het Justitiehuis zo open mogelijk te communiceren en een zo goed mogelijk contact op te bouwen met de cliënt, zijn omgeving en het aanwezige netwerk. Het beroepsgeheim van zowel de justitieassistent als van andere hulp- en zorgverleners staat een goede samenwerking jammer genoeg vaak in de weg. Ondanks de meldingsplicht is het de visie van het Justitiehuis dat een re-integratie met vallen en opstaan gepaard gaat en dat fouten als dusdanig moeten gezien worden in het geheel van de gedragingen van de cliënt. Er wordt de cliënt bijgevolg een kleine foutmarge verleend, waarin de justitieassistent minder ernstige minpunten niet onmiddellijk hoeft te melden aan de CBM. Deze fouten worden wel vermeld in het zesmaandelijkse verslag ten behoeve van de Commissie. Wanneer een dienst of de werkgever een probleem aan de justitieassistent meldt, is het de taak van de assistent om dit probleem met de cliënt te bespreken. Mogelijk kan een driehoeksgesprek opgezet worden om samen in overleg te gaan. Wanneer de justitieassistenten een feit aan de CBM melden, pogen zij eveneens een constructieve oplossing aan te reiken opdat de client zich hopelijk kan herpakken.
77
78
INTERNERING: FAITES VOS JEUX!
A
an het woord...
JOHAN BAEKE
Internering is de schandvlek van justitie, zo
rol
wordt gezegd. De Belgische Staat werd en
strafrechtsvordering, maar geen van beide
wordt bij herhaling op de vingers getikt
zegt iets over het inhoudelijke aspect van
omwille
de
het werk van de deskundige - ook al kan
overheid omgaat met mensen, waarover
het belang ervan nauwelijks overschat
een rechter gevonnist heeft dat ze de
worden.
van
de
aangeklaagde
manier
feiten
waarop
wel
degelijk
gepleegd hebben, maar dat ze niet schuldig zijn omdat ze zich in een staat van krankzinnigheid, of in een ernstige staat van geestesstoornis of zwakzinnigheid bevonden, die hen ongeschikt
maakte
tot
het
controleren van hun daden. Wanneer men het proces maakt van het
Belgische
interneringssysteem,
moet men de kritiek laten aanvangen bij het prille begin van de rechtsgang: bij de psychiatrische expertise waarin de internering aangeraden wordt en waarop de rechter zich baseert voor zijn beslissing. Het Gerechtelijk Wetboek omschrijft uitvoerig de procedurele zijde van de (aanstelling van de) deskundige in de burgerlijke
rechtspleging,
en
het
Wetboek van Strafvordering geeft de
Johan Baeke is gerechtspsychiater en jurist
79
aan
van
de
deskundige
in
de
Het begint al bij de aanstelling. Hoe wordt
forensische kennis vergaard heeft. Deze
men
men
bijkomende forensische kennis is velerlei:
beantwoorden aan bepaalde criteria?
een bijkomende studie in de rechten of in
Wordt
de
‘deskundige’? de
Moet
magistraat
beknot
in
zijn
criminologie
strekt
minstens
tot
keuzevrijheid? Het antwoord is even simpel
aanbeveling; een bijkomende forensische
als
je
postgraduaatopleiding – in België in de
wanneer een rechter je
loop van de laatste jaren geëvolueerd van
deskundig noemt. Niet zelden ligt een
amateuristisch zwak tot kwalitatief goed –
vriendendienst
is een must.
onthutsend:
‘deskundige’
in
België
ben
tussen
oude
humanioravrienden aan de basis van een deskundigencarrière. Of een stage, als
De
jonge aspirant-psychiater bij een oudere
verslagen
collega, die veel expertises doet. Of een
wetenschappelijk
gemeenschappelijk
taxatieschalen en psychopathiemetingen
lidmaatschap
van
een serviceclub. Of…
forensisch
deskundige
kan
onderbouwen
zijn met
gevalideerde
risico-
– en de meeste deskundigen maken daar gretig gebruik van – maar het hanteren
In geen enkele vigerende wet is er sprake
van die tools zou moeten voorbehouden
van objectieve criteria, kwaliteitseisen of
blijven tot die deskundigen die erkende
een vereiste gespecialiseerde opleiding
maar
(dit
daaromtrent
is wel
het
geval
in
de
nieuwe
tijdrovende
opleidingen
(veelal
in
Nederland)
interneringswet van 21 april 2007 - B.S.
gevolgd hebben. Al te dikwijls worden
13.07.2007,
deskundige
die
nog
steeds
in
de
diepvrieskast zit).
verslagen
opgesmukt
met
goed klinkende tests, die nooit terdege aangeleerd werden. Geen onderzoeks-
Het resultaat van deze schimmigheid is dat
rechter die daarom maalt….
expertises met een povere kwaliteit al te vaak voorkomen. De exponentiële groei
De deskundigen zouden ook moeten ge-
van de aanvragen enerzijds, en de steeds
audit
slinkende interesse van het psychiatergild
specialisme
voor
punten
deze
subspecialiteit
anderzijds,
worden.
Elke
ook,
arts,
moet
verzamelen,
van
welk
accrediterings-
deelnemen
aan
maken dat de spoeling heel dun wordt: de
peergroepen
magistraat moet - als hij er al belang zou
voor de forensisch deskundige is dit niet
aan hechten - tevreden zijn met de (soms)
vereist….
en
bijscholingen
volgen;
bedroevende kwaliteit. Het
gebrek
aan
kwalitatieve
gelijk-
Het ligt nochtans voor de hand. Een
schakeling in het forensisch domein leidt
goede deskundige is iemand met ervaring
onvermijdelijk tot een aanfluiting van de
in het psychiatrische werkveld – je kunt als
rechtszekerheid
pas
geen
vergelijkbaar delict word je in de ene
goede expertises afleveren –, die naast zijn
provincie geïnterneerd, terwijl je in een
psychiatrische
andere provincie veroordeeld wordt. Dit
gepromoveerde
psychiater
opleiding
specifieke
80
in
België.
Voor
een
heeft uiteraard ook te maken met de
reeds een onderzoek uitgevoerd in een
vaagheid
bezemhok….
van
beginnende
de
kernbegrippen:
deskundige
wordt
de niet
gezegd waar ‘een ernstige staat van
In onze maatschappij is de geldelijke
zwakzinnigheid’ begint of eindigt, en wàt
verloning een uiting van respect. De
het (verouderde) begrip ‘krankzinnigheid’
honoraria voor de deskundige, zowel in
precies inhoudt. De ene deskundige hecht
burgerlijk recht als in strafrecht, zijn in
een
causale
België bij koninklijk besluit vastgelegd. Er is
verband tussen het delict en de psychose
slechts één tarief, onverschillig of het gaat
waar de pleger aan lijdt, terwijl de andere
om een eenvoudige zaak dan wel om een
deskundige het loutere bestaan van een
geruchtmakende,
psychose
om
Nederland varieert het honorarium volgens
Sommige
het gewicht van de zaak; op die manier is
deskundigen zijn pure legalisten en passen
het honorarium vier tot zeven maal groter
de wet toe zoals ze is; andere deskundigen
dan het Belgische honorarium. If you pay
eigenen zich de macht toe om een
peanuts, you get monkeys.
groot
belang
aan
het
voldoende
geïnterneerd
te
acht
worden.
complexe
zaak.
In
internering aan te raden, ook al is er geen geestesziekte,
omdat
dat
stelsel
een
Het Gerechtelijk Wetboek omschrijft uitvoerig de procedurele zijde van de (aanstelling van de) deskundige in de burgerlijke rechtspleging, en het Wetboek van Strafvordering geeft de rol aan van de deskundige in de strafrechtsvordering, maar geen van beide zegt iets over het inhoudelijke aspect van het werk van de deskundige - ook al kan het belang ervan nauwelijks overschat worden
langere beveiliging van de maatschappij garandeert dan een veroordeling, die ofwel niet ten uitvoer gelegd wordt, ofwel door
een
vervroegde
invrijheidsstelling
ingekort wordt. Als er voor de gerechtspsychiater geen statuut en geen kwaliteitseisen bestaan, kan het geen verwondering wekken dat er ook geen respect is voor de functie en het werk. Ook al is hij “de ogen en de oren van de onderzoeksrechter”, ook al staat hij
Niet alleen is het honorarium bedroevend
onder
de
laag, daarenboven wordt er erg laat - en
officiële
soms helemaal niet - uitbetaald. Ook al
instanties geen ondersteuning bij zijn werk.
heeft de opdrachtgevende magistraat de
Een
kostenstaat
ede,
gerechtspsychiater boekentas
toch van met
krijgt de
dossier
en
met
kennis
van
zaken
psychologische testen binnenbrengen in
gecontroleerd en begroot, toch kan de
de gevangenis is een groot probleem; een
uitbetalende Dienst voor Gerechtskosten,
digitaal fototoestel of een gsm (om de
met
onderzoeksrechter eerste info te geven)
achterhoofd,
binnenbrengen is een staatsgevaarlijke
kostenstaten beknibbelen, met uitzichtloze
actie.
discussies tot gevolg.
Ondergetekende
heeft
letterlijk
81
besparingsdirectieven de
in
het
ondermaatse
In Assisenzaken wordt steeds met veel
observatie te verkiezen boven het verslag
belangstelling
de
van een momentopname. De Wet van 9
van
april 1930, gewijzigd bij Wet van 1 juli 1964
getuigenis
uitgekeken
van
het
naar
college
deskundigen. De aanwezigheid van deze
(interneringswet)
gerechtspsychiaters neemt
onderzoeksrechter de mogelijkheid van
niet
zelden
voorziet
voor
de
(meer dan) een halve dag in beslag.
een
Omdat er meestal vele jaren zitten tussen
verdachte”. In Nederland gebeurt dit in
het schrijven van het deskundig verslag en
het hoog gekwalificeerde Pieter Baan
de
de
Centrum in Utrecht; in België moet men
gerechtspsychiaters de dag voordien het
zich behelpen met “de psychiatrische
dossier
doornemen.
afdeling van de strafinrichtingen”, waar
Desalniettemin is de vergoeding van de
niet eens psychiatrische verplegenden zijn
deskundigen op dezelfde leest geschoeid
en waar de “observatie” bijgevolg moet
als de vergoeding van de cafébaas die
gebeuren door penitentiaire beambten,
voor
de
die op psychiatrisch vlak ongeschoolde
beklaagde twee Duvels gedronken heeft
krachten zijn. Nogal een geluk dat de
vóór hij naar het huis van het slachtoffer
Belgische onderzoeksrechters zelden of
trok…..
nooit een inobservatiestelling bevelen….
rechtszitting
moeten
opnieuw
Assisen
komt
getuigen
dat
“inobservatiestelling
van
een
Wanneer men, bij wijze van boutade, het Tot slot de inhoudelijk meest belangrijke
interneringsstelsel in België “een loterij”
kritiek op de huidige gang van zaken van
noemt, heeft men in vele opzichten gelijk.
het deskundigenonderzoek. Een degelijk
Het zit er van bij aanvang in gebakken….
deskundig
verslag
multidisciplinair complexe
verslag
zaken
is
hoort te een
zijn
een en
bij
verslag
na
Les jeux sont faits. Rien ne va plus!
82
83
84
HOOFDSTUK 4 - ERVARINGEN BIJ BOSKAT
We are all born mad. Some remain so. Samuel Beckett (1906-1989)
Insanity destroys reason… But not wit. Nathaniel Emmons (1745-1840)
1. EN ZE WAREN MET ZEVEN 102
Nadat
Boskat in mei 2010 voor de eerste keer een touw in de put van Vrouw Holle had
geworpen, werd er door meerdere geïnterneerden hevig getrokken aan het touw. Tijdens het afgelopen anderhalf jaar kropen zeven mannen als kersverse Boskatarbeiders uit de put. Sommigen keerden terug, anderen vonden via Boskat een paadje naar een nieuw leven. Allen begonnen ze aan de tewerkstelling via het systeem van halve vrijheid. Halve vrijheid houdt in dat de geïnterneerde werknemers ’s ochtends zelfstandig de gevangens verlaten en na de werkdag zelfstandig voor de overnachting naar de gevangenis terugkeren. Wat gebeurde er zoal met de zeven mannen die de kans kregen om de werkpet van Boskat op te zetten:
o
Werknemer Een sloeg onder invloed van drugs op de vlucht. Hij zwierf weken rond, waarna hij werd gearresteerd en terug in de gevangenis belandde
102 Met dank aan P AUL GOOSSENS en de werkleiders van Boskat.
85
o
Werknemer Twee slaagde in de tewerkstelling, werd op proef in vrijheid gesteld en woont inmiddels samen met zijn partner
o
Werknemer Drie verloor door herval in ernstig druggebruik de gunstmaatregel van halve vrijheid en werd opnieuw geïnterneerd
o
Werknemer Vier leeft zelfstandig als invrijheidsgestelde op proef en blijft tewerkgesteld bij Boskat
o
Werknemer Vijf werd door Boskat ontslagen wegens herhaaldelijk druggebruik op de werkvloer
o
Werknemer Zes kon de vrijheid van halve vrijheid niet aan en was veelvuldig afwezig. De CBM trok de beperkte detentie in en interneerde hem opnieuw
o
Werknemer Zeven werkt bij Boskat en komt in het najaar in aanmerking voor invrijheidstelling op proef
Drie van de zeven tewerkstellingen bleken duurzaam. Dat wil zeggen dat vier trajecten dus vroegtijdig werden beëindigd. Wat wil dat cijfer zeggen? Wat liep er mis? Mislukte de werknemer? Voldeed de screening niet? Of was de toeleiding niet adequaat gericht? Was het misschien het sociaal netwerk dat in de omkadering van de geïnterneerden tekort schoot? Schoot Boskat tekort? De moeilijke trajecten bezorgden Boskat zowel grijze als zilveren haren. Terugblikkend op de afgelopen maanden kan vastgesteld worden dat:
o
De toeleiding in twee gevallen verkeerd was Bij twee werknemers was de psychische problematiek en de detentieschade zo groot dat een tewerkstelling in een sociale werkplaats niet haalbaar was
o
Door een gebrek aan informatie liep Boskat achter de feiten aan en sloot de begeleiding niet aan op de zorgnoden van de werknemer Bij twee werknemers kon Boskat niet tijdig en gepast inspelen op de specifieke problematiek die een werknemers hadden omdat de organisatie niet op de hoogte was van deze kwesties. Hierdoor werden de tewerkstellingskansen jammer genoeg niet ten volle benut
86
2. ENKELE CONCLUSIES
Uit
de ervaringen met de zeven geïnterneerde werknemers kunnen we onderstaande
besluiten distilleren:
1. Druggebruik
In de inleiding maakten we er al gewag van dat 75% van de geïnterneerden met een zware primaire of secundaire verslavingsproblematiek kampt. In de ervaring van Boskat was dit percentage nog hoger. De meest in het oog springende bevinding van Boskat is zelfs dat het welslagen van de tewerkstelling rechtstreeks verbonden was aan het slagen van de bestrijding van het druggebruik. Wanneer we het over drugs hebben, doelen we vooral op heroïne, speed en buitensporig alcoholgebruik. Tussen de gevangenis in Antwerpen en de werkplek in Herentals bleek een wereld van verleidingen te liggen. Een wereld die door de mannen gekend was en waarvan de patronen diep in hun denken en hun gedrag verankerd waren. Van zodra ze − letterlijk − door de straten van hun verleden moesten stappen, bleek het beeld van de toekomst nog
te zwak te zijn om er zich aan vast te klampen. Tijdens de sollicitatiegesprekken hadden de sollicitanten allen overtuigend meegedeeld dat ze 'ooit wel eens met drugs wat problemen hadden gehad, maar dat ze in de gevangenis nooit meer hadden gebruikt en dat ze nu wel beter wisten dan die rommel terug te nemen'. Jammer genoeg moest Boskat het driemaal meemaken dat de werknemer na verloop van tijd vergleed in zwaar druggebruik. Drie keer leidde het herval tot het einde van de tewerkstelling. De informatie over de geïnterneerde bij aanvang van de tewerkstelling liet niet toe om in te inschatten hoe ernstig het risico op herval was. Wetende dat een tewerkstelling één van de zeldzame deurtjes was waarlangs het zonlicht van de vrije buitenwereld naar binnen scheen, vertelde de kandidaat-werknemer vanzelfsprekend amper of niet over zijn drugproblematiek.
87
De justitiële medewerkers zijn in eerste instantie vaak gebonden door het beroepsgeheim, ook al betekent dit geen meerwaarde in de begeleiding van de geïnterneerde. Met een blik op de toekomst gaat Boskat er vanaf heden van uit dat 100% van de geïnterneerden een actuele drugproblematiek heeft en dat er hiervoor intensieve begeleiding, opvolging en controle moet worden opgestart vóór de aanvang van de tewerkstelling. Ervaring leerde hen dat het niet is aangewezen om te wachten totdat zich een probleem stelt; dit luidt immers mogelijk het einde van de tewerkstelling in.
2. Stressintolerantie
Voor
het team van Boskat was verrassend om vast te stellen dat de geïnterneerde
werknemers bij de aanvang van het werken een uiterst beperkte tolerantie hadden tegenover stress. Gezien het feit dat de gevangenis een stressrijke omgeving is en gezien de succesvolle
tewerkstelling
van
ex-gedetineerden
veronderstelde
Boskat
dat
de
stresstolerantie van geïnterneerden gelijklopend zou zijn met die van ex-gedetineerden. Niets was minder waar. De kleinste onverwachte gebeurtenis leidde tot paniekerige reacties. De geïnterneerde werknemers besteedden langdurig aandacht aan een feit dat zich onvoorzien had voorgedaan en zij verwachtten van de collega’s en de werkleiders eenzelfde bekommernis om het incident. Niet alleen hun specifieke psychische problematiek, maar ook de – vaak bijzonder grote − detentieschade draagt ertoe bij dat geïnterneerden regels, afspraken en omgangsvormen in vraag stellen die voor andere (langdurig werkloze) arbeiders vanzelfsprekend zijn. Mensen die na een periode van soms jarenlange internering plots terechtkomen in een bijzonder prikkelrijke situatie hebben veel tijd nodig om deze omgeving te leren kennen en waarderen en in deze nieuwe buurt straten en structuren te vinden waarin ze de weg kennen. Voor de geïnterneerde mannen bleek het voorspelbare karakter van de dag heel belangrijk te zijn. De marge voor plotselinge gebeurtenissen was bijzonder klein en bracht de werknemer onevenredig met het gebeuren uit balans.
88
Enkele voorbeelden:
o
Een geüniformeerde bewaker vraagt op een bedrijfsterrein om de bestelwagen te verplaatsen
o
Een taak moet onderbroken worden voor ander dringend werk
o
Een werknemer vindt een verroest knipmes tussen de aanplanting langs de parking
o
Een brandweer rijdt tijdens de schafttijd met sirenes voorbi
o
Een collega maakt een spottend grapje over zichzelf of iemand anders
o
De aangekondigde ploeg voor de komende werkdag wordt veranderd waardoor de tewerkgestelde geïnterneerde andere collega’s heeft dan aangekondigd
Het vraagt van de werkleiders en van de collega’s een bijzondere vorm van aandacht, geduld en inleving om telkens op gepaste wijze om te gaan met de verhoogde gevoeligheden en kwetsbaarheden van de geïnterneerde medewerkers. Het is daarbij een moeilijke oefening om steeds het evenwicht te vinden tussen 'aandacht geven' en 'begrip hebben' voor het gebeuren enerzijds, en het opblazen van het feit anderzijds.
3. Een evenwichtsoefening voor de werkleiders
Begeleiding van geïnterneerde arbeiders is een extra uitdaging. Mede dankzij de middelen uit de projectsubsidie koos Boskat ervoor om de werkleiders extra te ondersteunen op drie niveau’s:
o
Teamoverleg Tijdens dit maandelijkse overleg leggen de werkleiders verhalen naast elkaar, bespreken zij incidenten, toetsen zij af wat in bepaalde gevallen wel of niet werkte en zoeken zij naar een gemeenschappelijke en/of gepaste aanpak van problemen die zich voordeden
o
Individuele vorming De twee werkleiders die de specifieke taak van begeleider hebben, volgen individuele coaching om hun eigen aanpak en het effect daarvan in vraag te leren stellen
89
o
Externe coaching De werkleiders volgen twee vormingen van twee namiddagen:
Omgaan en begeleiden van geïnterneerden vanuit hun problematiek
Op zoek gaan naar verborgen kwaliteiten
Bij Boskat bestaat het gezegde: 'Of de mayonaise pakt, hangt af van de werkleiders'. Omdat werkleiders bij de begeleiding van geïnterneerde werknemers beslist te maken hebben met situaties waar ze niet op voorbereid zijn of waar ze spontaan niet gevat op kunnen reageren, is vorming en ondersteuning onmisbaar. Opdat de motivatie levend blijft is het dan ook van het grootste belang om:
o
De werkleiders vanuit de organisatie de nodige ondersteuning geven
o
Bijkomende vorming aan te bieden waarop de werkleiders kunnen terugvallen
o
Opvang te voorzien opdat de werkleider een gefaalde tewerkstelling niet bij zichzelf legt en hij een onbevangen en open blik behoudt naar geïnterneerde werknemers
Sturen, motiveren, begrenzen en toleren zijn voor de werkleiders in het werkveld moeilijke evenwichtsoefeningen in relatie tot de tewerkgestelde geïnterneerden. Nadat werkleiders een dag op stap zijn geweest met een geïnterneerde werknemer is er nood om te ventileren wat er die dag gebeurd was, en vooral wat er niet gebeurd was. De vragen die een werkleider zich in de dagdagelijkse begeleiding stelt, worden in de begeleiding van geïnterneerden op de spits gedreven:
o
Waar stuur ik bij?
o
Hoe moet ik motiveren?
o
Waar begrens ik?
o
Wat tolereer ik en wat zie ik (nog, niet of niet meer) door de vingers?
Er rekening mee houdend dat elke begeleiding en elke interactie een individueel en uniek gebeuren is, kunnen op basis van de beperkte ervaring van Boskat toch enkele gereserveerde gevolgtrekkingen gemaakt worden:
o
Geïnterneerden hebben veel en bijna permanente (bij)sturing nodig
o
Werkleiders moeten extra veel motivatietechnieken en waardering aan de dag leggen om de geïnterneerden te erkennen in zaken die voor andere werknemers vaak vanzelfsprekend zijn
90
o
Geïnterneerden hebben bijkomende begrenzing en structuur nodig rond grote thema’s, zoals druggebruik, gebruik van geweld op de werkvloer, aanwezigheden. De mate van duidelijkheid en begrenzing leidt tot veiligheid om te functioneren
o
Er is tolerantie en begrip nodig rond eenvoudige dingen die binnen de bedrijfscultuur eigenlijk niet kunnen (kleine fouten of overtredingen in de werkuitvoering of in het omgaan met regels en afspraken). Als werkleiders alles willen bijsturen en corrigeren, verdrinken ze samen met de geïnterneerde werknemer in een moeras van (onmogelijke) verwachtingen en (onnodige) opmerkingen
4. De samenwerking met het penitentiaire apparaat
Samenwerken
met justitie en de penitentiaire structuur kan in de ervaring van Boskat het
beste omschreven worden als 'uitdagend'. Zelden was het een succesverhaal; vaak was het een bron van ergernis. Ondanks het feit dat de assistenten van de psychosociale dienst van goede wil waren en getuigden van betrokkenheid met hun cliënten, verkeerden zij niet in de mogelijkheid om de tewerkstelling passend op te volgen en vanuit hun controlerende rol te ondersteunen. Zonder te vervallen in een klaagzang van ergernissen, geven we toch een kort overzicht van de (talrijke) valse noten:
o
Op zijn eerste werkdag komt een werknemer niet opdagen bij gebrek aan 'een dossier'
o
Werknemers krijgen ’s ochtends hun (belangrijke) medicatie niet mee vanuit de medische dienst
o
Afspraken in verband met het nemen van belangrijke medicatie in de gevangenis worden slordig nagekomen
o
Als de arbeid vanuit justitiële hoek voor enkele dagen opgeschort wordt, wordt de werkgever hiervan niet op de hoogte gebracht
o
Het penitentiair ochtendritueel loopt zo lang uit dat de werknemer zijn trein mist en niet tijdig op het werk is
o
In functie van het beroepsgeheim is Justitie het stilzwijgen toegedaan wanneer het bij de sollicitatie gaat over de capaciteiten of knelpunten in de tewerkstelling van de geïnterneerde
91
o
Beroepsgeheim verhindert het meedelen van relevante medische informatie. (is werknemer seropositief of heeft hij hepatitis C?)
Wat Boskat het meest betreurt, is dat er gedurende de achttien maanden dat de organisatie geïnterneerden tewerkstelt geen enkele justitiële medewerker (PSD, penitentiaire directie, vertegenwoordiger van de CBM) een bedrijfsbezoek aflegde of ter plaatse kwam kijken en bespreken hoe een geïnterneerde in de realiteit functioneert. Dit gemis is jammer daar de geïnterneerden een grote nood hebben aan opvolging. Samenwerking met niet-justitiële diensten (KI, GTB, tewerkstellingsdienst, CAW …) maakt duidelijk dat opvolging en ondersteuning van niet-geïnterneerden perfect mogelijk is en constructief werkt.
5. Versterkende effecten op de organisatie
De
keuze om te werken met deze specifieke en moeilijke doelgroep en hiernaar een jaar
onderzoek te doen heeft duidelijk organisatieversterkend gewerkt. De werkleiders hebben zichzelf en elkaar tijdens het teamoverleg bevraagd over hun aanpak en de gevolgen ervan. Zij stelden zich fundamentele vragen bij hun taak als werkleider. Zij zochten naar manieren om hun begeleiding meer vraaggestuurd af te stemmen op de bijzondere noden van de geïnterneerde werknemers. Zij stelden eigen automatisch gedrag bij. De organisatie heeft onvermijdelijk moeten stilstaan bij haar missie en heeft zich opnieuw moeten positioneren in het moeilijke evenwichtpunt waar de sociale en de economische belangen elkaar kruisen. Dit project heeft de organisatie verplicht om stil te staan bij de doelstelling van de sociale economie én hoe Boskat zich hierin profileert. De werkgroep rond internering, waar bestuurders, directie en werkleiders deel van uitmaken, heeft voor een frisse dynamiek gezorgd die positieve effecten had die grensoverstijgend zijn aan dit project. De werkleiders van Boskat gaven daarnaast aan hoe motiverend en versterkend het is om te merken welk verschil hun inspanningen maken in een mensenleven.
92
ONTGRENDELD
A
an het woord...
MARTIN VANDEN HENDE
2001… na een slapeloze nacht bel ik naar
… Ontgrendeld was geboren!
de gevangenis. Als
directeur
van
een
instelling
voor
Voor het eerst betrad ik een gevangenis.
volwassen personen met een handicap
Hoewel ik vriendelijk onthaald werd, had ik
had die nacht de vraag door mijn hoofd
geen aangenaam gevoel. Het is enorm
gespeeld: ‘Zouden er personen met een
ingrijpend een gebouw binnen te gaan en
handicap in de gevangenis verblijven?’
volledig overgeleverd te zijn aan anderen om er weer buiten te kunnen en te mogen.
Een stomme overbodige absurde vraag … toch maar even bellen naar de 'Nieuwe wandeling', de
gevangenis
van
voordeel
van
Gent. Het
directeur te zijn is dat je ‘mag’ vragen om de directeur te spreken. Luc Stas hoorde mijn vraag aan en tot mijn – mond doen
openvallende
–
verbazing zei hij: 'Er zijn er en er is een probleem!'
Martin Vanden Hende is directeur van het Centrum Obra
93
Veiligheidsprocedures om binnen te gaan,
zonder
veiligheidsprocedures om buiten te gaan.
gemeenschappelijk doel: de leefwereld
Ik was diep onder de indruk … hoe moet je
van
dit dan als persoon met een handicap
verbeteren
ervaren?
toekomst bieden aan de uitzichtloosheid
de
conflicten, persoon
maar met
binnen
met
een
de
een
handicap
gevangenis,
… De directeur leidde me rond en we vonden elkaar, bondgenoten in de strijd
Ik moest me ook realiseren dat het NIMBY-
voor een humanisering van de leefwereld
effect 103 ook van toepassing was voor de
van geïnterneerden.
zorgsector.
We wisten niets, we kenden niets, we waren totale leken wat justitie en strafuitvoering betreft. Toch hadden we toch een voordeel… In de gevangenis wisten ze niets, kenden ze niets, waren ze totaal leek wat begeleiding van personen met een handicap betreft. We wisten het van elkaar en dat maakte ons samen sterk
Ik had altijd gedacht te leven in een rechtvaardige menswaardige staat. Nu zag ik onrecht en mensonwaardigheid. Personen
met
gevangenis…
een
handicap
Waarom?
in
een
Ongelooflijk,
onaanvaardbaar! Nu begrijp ik dat dit soms noodzakelijk is, de maatschappij heeft recht op veiligheid, maar
moest
dit
onder
die
En daar was een nieuwe bondgenoot, het
omstandigheden?
VAPH. 104!
Zij
engageerden
zich
om
middelen ter beschikking te stellen voor de Samen met mijn gedreven medewerkers
gevangenis, zowel intern als extern, om
zouden we dit aanpakken. We startten
geïnterneerden gepaste begeleiding te
met
bieden en te investeren in re-integratie.
een
vrijwillige
werking
in
de
De gevangenis met al zijn structuren en
gevangenis van Gent.
geledingen werkte mee. We wisten niets, we kenden niets, we
Perspectief kon dan ook geboden worden
waren
aan de personen met een handicap.
totale
leken
wat
justitie
en
strafuitvoering betreft. Toch hadden we toch een voordeel… In
Er blijft echter een grote maar: ze horen
de gevangenis wisten ze niets, kenden ze
niet thuis in de gevangenis, wat je hun ook
niets, waren ze totaal leek wat begeleiding
aanbiedt, hoe je hen ook begeleidt.
van personen met een handicap betreft.
Hun omgeving blijft onaangepast, de taal
We wisten het van elkaar en dat maakte
blijft voor hen te ingewikkeld, de structuur
ons samen sterk. Na ongeveer 10 jaar later is er veel
103
veranderd. De wederzijdse bevruchting
104
Not In My Back Yard.
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
heeft gewerkt, niet zonder problemen, niet
94
blijft niet op maat, de benadering blijft agogisch onverantwoord, en dat ondanks de goede inzet van velen. Conclusie: laat hen gaan, breek die muren open, … laat hen leven in 'een zorg op maat' met respect voor de veiligheid van de maatschappij. FAC ET SPERA 105. Met dank aan alle medestanders.
105
Doe en blijf hopen.
95
96
OVER TOELEIDING NAAR WERK
A
an het woord...
MARINA DE MAESSCHALCK
Vooreerst
is
het
binnen
de
gevangenismuren moeilijker om de drijfveren
achter
het
'willen vinden van werk' bloot te leggen. Laat ik hier een, misschien tamelijk zwart-wit, vergelijking maken. Werkzoekenden
buiten
gevangenis hebben
de alle
bewegingsvrijheid en kunnen hun zoektocht naar werk organiseren zoals ze zelf willen. Ze kunnen zich verplaatsen, contact
kunnen
telefonisch
opnemen,
e-mailen,
enz.,… Indien er geen zoektocht naar werk is,… is de drijfveer zoek. Werk past niet echt in hun leven op dat moment. Het is geen prioriteit. Na jaren werken in de gevangenis, ben ik Binnen de gevangenis lijkt de drijfveer voor
alerter geworden en probeer ik (want dat
het zoeken naar werk, gestuurd te zijn door
lukt niet altijd!) te begrijpen van waaruit
de wens 'om naar buiten te kunnen.'
mensen werk komen vragen. Bij die vraag naar
werk
geef
ik
verantwoordelijkheden. Marina De Maesschalck is dententieconsulent in de gevangenis van Gent
97
hen
ook
zelf
Aan de hand van het opnemen van die
waar zij de kans krijgen om te werken aan
eigen
hun
verantwoordelijkheden
wordt
persoonlijk
ontwikkelings-
en
duidelijk hoe het staat met de motivatie.
werktraject.
Opmerkelijk
De doorstroom naar deze werkplaatsen
is,
dat
hoe
inactiviteitsperiode
langer
duurt,
de hoe
verloopt
vlot.
Dankzij
de
goede
onrealistischer het beeld en de eisen voor
omkadering op de werkvloer kan er een
de arbeidsmarkt worden.
persoonlijk actieplan voor de werknemer worden opgesteld.
Flexibiliteit,
aanpassingsvermogen
en
vaardigheden zijn verstompt. Verglijden
in
passiviteit
De ervaring leert ons dat een groot binnen
de
percentage
gevangenis, het niet deelnemen aan
gedetineerden/geïnterneerden een zeer
werk, opleidingen of activiteiten is een
moeilijke
teken aan de wand.
werkvloeren. Dikwijls is hun copinggedrag
doelgroep
ondermijnd, kunnen Dikwijls ziet men dezelfde passiviteit vóór
probleemsituaties
de detentie.
begeleiding werkvloer
en kan
vormen
op
deze
zij
moeilijker
met
om.
Ondanks
de
omkadering deze
op
de
doelgroep
de
tewerkstelling niet volhouden.
Opmerkelijk is, dat hoe langer de inactiviteitsperiode duurt, hoe onrealistischer het beeld en de eisen voor de arbeidsmarkt worden
Hoe
kunnen
weerbaarder
wij
gedetineerden
maken
en
verantwoordelijkheidsgevoel
hun
versterken?
Zou een reclassering beter verlopen indien Het
toeleiden
van
deze
langdurig
we
werkzoekenden is een traject dat goede voorbereidingen
vergt.
geleidelijker
aan
verantwoordelijk-
heden inbouwen?
Motiverende
gesprekken, het in kaart brengen van de
Ik denk dat er goed moet onderzocht
belemmerende factoren, tot afspraken
worden
komen
en
gedetineerde, voor de opsluiting al een rol
opvolging van de sollicitaties horen bij de
of functie opnam in het maatschappelijk
begeleiding naar werk.
leven.
Langdurig werkzoekenden worden veelal
Is die er niet, dan is er veel werk aan de
doorverwezen naar de sociale economie
winkel...
met
de
werkzoekende
98
of
een
geïnterneerde/
99
100
HOOFDSTUK
5 - ERVARINGEN IN HET ALGEMEEN BIJ DE SOCIALE
WERKPLAATSEN
I suppose it is much more comfortable to be mad and know it, Than to be sane and have one's doubts. George Brown Burgin (1856-1944)
Insane people easily detect the nonsense of other people. John Hallam (…-1537)
1.
In
ROND DE WATERPUT
de inleiding leerden we dat er in februari 2011 1.106 mensen in verschrikkelijke
omstandigheden in de put leven. We vernamen ook dat er verschillende groepjes van mensen rond de put stonden. Sommige van deze omstanders stonden met de pers te praten. Anderen waren adviezen in de kuil aan het roepen. Enkelen keken bezorgd, maar twijfelden om hun touw naar beneden te gooien. Nog anderen schokschouderden terwijl ze weifelend over de putrand keken. Een groepje stond te berekenen hoe ze een kraan door het gat van de put zouden krijgen. Boskat besefte al snel dat ze veel verlangden van de zieke mensen in de put. Boskat verwachtte dat de mensen zich alleen door de lange schacht naar omhoog trokken. Ze hoopten vervolgens dat de werknemers bij het bereiken van de putrand zo fit waren dat ze onmiddellijk voltijds konden werken. Ze boden hen een zitje, een babbeltje en een schouderklopje aan en ze wezen waar de kersverse arbeiders aan de slag konden. Nadat de eerste vluchtte en enkelen van zijn
101
kompanen in oude druggewoonten hervielen, besefte Boskat dat ze hun gasten misschien andere dingen hadden moeten aanbieden, of in een andere volgorde, of dat ze hen beter omhoog getrokken hadden dan dat zij zelf naar boven geklommen waren. Boskat besefte dat ze deze mensen in hun nieuwe prikkelrijke omgeving behoorlijk overvraagden. Boskat besloot dan ook andere toeschouwers te bevragen omtrent hun ervaringen met mensen uit en in de put. Met de hulp van het Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling werd een enquête gevoerd bij de bijna honderd Vlaamse sociale werkplaatsen naar hun ervaringen in het werken met geïnterneerden. Ondanks de vele enthousiaste reacties van gedreven medewerkers bleek er bij de sociale werkplaatsen zo goed als geen kennis te bestaan over het werken met geïnterneerden. Amper zeven sociale werkplaatsen konden iets vertellen over hun beperkte ervaringen met geïnterneerde werknemers. De zo goed als onbestaande ervaring van sociale werkplaatsen met geïnterneerden doet de vraag rijzen of er bij voornoemde werkplaatsen geen competentie over deze doelgroep bestaat omdat deze doelgroep te moeilijk is om mee te werken, of omdat er geen geïnterneerden doorstromen vanuit de gevangenis als sollicitanten. Sociale werkplaatsen hebben een ruime ervaring in het werken met gedetineerden. Dat er echter ook een groep geïnterneerden werkzoekend is, bleek een verrassing te zijn voor velen. Het doet vermoeden dat weinig geïnterneerden binnen de gevangenismuren worden gedetecteerd als geschikte kandidaten voor een job bij een sociale werkplaats. De afwezigheid van geïnterneerde sollicitanten lijkt erop te wijzen dat geïnterneerden niet alleen geen maatschappelijke stem hebben, maar dat zij in de gevangenis vaak ook geen gezicht hebben. Binnen de beperkte ervaringen van de sociale werkplaatsen met geïnterneerde werknemers bleek dan nog dat de tewerkstelling van de geïnterneerden over het algemeen geen succesverhaal was. Slechts drie sociale werkplaatsen konden getuigen van vijf succesvolle tewerkstellingen in totaal. Alle andere tewerkstellingen van geïnterneerden bleken niet duurzaam. Het aantal tewerkgestelde geïnterneerden is te klein voor statistisch onderzoek, maar de feedback vanuit de sociale werkplaatsen is wel eensluidend.
102
De meeste gedwongen stopzettingen van de tewerkstellingen hadden gemeen dat zij in de eerste plaats te wijten waren aan herval in zware drug- en alcoholverslavingen. Volgens het OPZC te Rekem kampt 75% van de geïnterneerden met een primaire of een secundaire verslavingsproblematiek 106. Pas in de tweede plaats kwam bij de sociale werkplaatsen veelvuldige afwezigheid door psychiatrische problemen naar voren als probleem in het functioneren van de geïnterneerden. De specifieke en niet-bijstuurbare psychiatrische problemen kwamen pas op de derde plaats als hindernis voor een geslaagde tewerkstelling. Andere obstakels die bijdroegen tot het ontslag van de geïnterneerde werknemers waren problemen die niet noodzakelijk gebonden waren aan deze doelgroep en die vaak pas ontstonden vanaf het ogenblik dat de werknemers opnieuw kampten met een verslavingsproblematiek. Zo gaven de werkplaatsen pas in laatste instantie aan dat de werknemers kampten met gezagsproblemen en dat zij niet verwittigden bij afwezigheden. Wat waren dan de factoren die ertoe bijdroegen dat enkele geïnterneerde werknemers aan de slag gingen en bleven? Zowel een goede fysieke gezondheid als de afwezigheid van een drugverleden lijken belangrijke factoren te zijn. Om de geïnterneerden goed te kunnen opvolgen, blijkt een meer strikte en stevige omkadering van de doelgroepwerknemers nodig dan dat dit standaard 107 voorzien is. Ook blijken de geïnterneerde werknemers een verhoogde behoefte te hebben aan functionerings- en evaluatiegesprekken. Andere factoren die bijdroegen tot een succesvolle tewerkstelling, zoals de mogelijkheid om te roteren binnen jobs, vragen te kunnen stellen over allerhande levensdomeinen en de versterking van de maatschappelijke positie van de geïnterneerde werknemer op andere levensdomeinen bleken gelijklopend te zijn als die bij de andere doelgroeparbeiders. Andere sociale werkplaatsen meldden dat zij wel degelijk duurzaam geïnterneerden tewerkstellen, maar dat deze werknemers vanuit arbeidszorg of vanuit een psychiatrische instelling naar hen doorgestroomd waren. Deze geïnterneerden hadden zo kunnen genieten van een goede ondersteuning en een voorbereidend ingroeitraject. De betrokken werkgevers vertelden zelfs dat zij slechts toevallig kennis hadden van een vroegere internering of dat zij dit wisten omdat de werknemer het spontaan verteld had.
106 Met dank aan de medewerkers van het OPZC van Rekem. 107 Eén begeleider op maximaal vijf werknemers.
103
Een andere sociale werkplaats gaf aan dat zij er gedurende één jaar in slaagde om een geïnterneerde werknemer gemotiveerd aan de slag te houden. Deze werknemer verbleef aanvankelijk in een instelling en ging pas in een later stadium over naar een systeem van halve vrijheid binnen de gevangenis. Hij was één van de beste medewerkers van de organisatie. De tewerkstelling mislukte, jammer genoeg, door herval in druggebruik. Een knelpunt dat herhaaldelijk wordt aangehaald, is het gebrek aan communicatie met de gevangenis of de instelling waar de geïnterneerde verblijft. De geïnterneerde werknemers konden buiten de sociale werkplaats heel weinig terugvallen op structurele ondersteuning. Een sociale werkplaats verwoordt het als volgt: 'Knelpunt: weinig tot geen communicatie met de instelling waar hij geïnterneerd was. Wanneer betrokkene hier solliciteerde, was er geen ondersteuning of informatie naar ons als organisatie. Welk traject had betrokkene in de instelling reeds doorlopen, welke acties konden we nemen om een succesvolle tewerkstelling te hebben, wat betekent internering, bij wie konden we terecht indien er zich problemen stelden etc. ... Voor welke signalen moesten we alert zijn … Totale non-communicatie. (…) Er was eveneens weinig ondersteuning van de psychosociale dienst van de gevangenis wanneer de geïnterneerde in halve vrijheid kwam werken. Ze kenden de betrokkene nauwelijks…' Een andere sociale werkplaats drukt het als volgt uit: 'Onze onvrede zit hierin dat de instellingen de cliënten te snel beschouwen als uitbehandeld of als 'stabiel'. Een echte psychiatrische nevenschakeling naast de tewerkstelling (dus een parallelle begeleiding naast en gelijklopend met het werk) blijkt onmogelijk…' Alhoewel verschillende werkplaatsen aangaven dat het essentieel is om contact te houden met de artsen van de geïnterneerde, bleken geen van hen contacten te hebben of te hebben gehad buiten de detentieconsulent in de gevangenis of de justitieassistent. De contacten met de justitiële medewerkers (PSD-assistent en justitieassistent) bleken daarnaast jammer genoeg vooral eenrichtingsverkeer vanuit de werkgever te zijn…
104
INTERNERING:
A
HET ANTWOORD OP EEN ONBEANTWOORDBARE VRAAG
an het woord...
KATRIEN HANOULLE
De internering heeft sinds de invoering in
de
1930
voorbereiding
al
een
Oorspronkelijk binnen
hele
weg
afgelegd.
kaderde
de
maatregel
de
wetgever
in
de aan
interneringsmaatregel
parlementaire dat
ook
de
menslievend
ruimere
beweging van het sociaal verweer. Die probeerde een veilige
want
beheersbare
maatschappij in te richten door
maatschappelijk
gevaarlijke elementen op te sporen en te neutraliseren of te elimineren. De Wet op de bescherming
van
de
maatschappij (hierna: WBM) paste zo in het rijtje van (straf)wetten ( zoals de Wet Lejeune van 1888 en de Wet op de kinderbescherming van
1912)
die
bepaalde
een
categorie
mensen viseerden omdat ze potentieel werden
gevaarlijk
geacht.
Daarom
onderwierp men hen aan maatregelen. Ondanks de nadruk op de bescherming van
de
maatschappij
die
door
Katrien Hanoulle is juriste en doctoreert over
de
'De toerekeningsvatbaarheid
internering tot stand moest komen, geeft
van de geestesgestoorde delinquent'
105
moet
zijn,
want
de
geestesgestoorde
Centra
delinquent is in de eerste plaats een patiënt die zorg
De praktijk staat echter in schril contrast met de theorie dat een geestesgestoorde die niet-toerekeningsvatbaar is geen straf, maar een behandelende maatregel krijgt
in
Antwerpen
behoeft.108
en Gent valt toe
te
De idee dat de internering zowel de
juichen, maar
behandeling van de delinquent als de
de vrees bestaat dat de bedden snel
bescherming van de maatschappij tot
bezet zullen zijn, zodat de high risk groep
doel heeft, rijpte mettertijd verder, onder
weer uit de boot zal vallen en in de
andere
gevangenis zal blijven. Nochtans is in de
onder
impuls
van
het
mensenrechtenhof te Straatsburg. De nog
geest
in werking te treden Interneringswet van
essentieel: de internering is immers een
2007
maatregel
poneert
dan
doelstelling
expliciet
internering
van
ook
de
in
artikel
personen
dubbele 2:
met
van
de
WBM
van
behandeling
onbepaalde
duur
waaraan slechts een einde kan komen
'De een
indien
de
geestestoestand
van
de
geestesstoornis is een veiligheidsmaatregel
geïnterneerde voldoende is verbeterd. In
die
de
de gevangenis, een omgeving waarin zelfs
maatschappij te beschermen en ervoor te
'gezonde' geesten groot risico lopen op
zorgen dat aan de geïnterneerde de
detentieschade
zorgen worden verstrekt die zijn toestand
psychische
vereist met het oog op zijn reïntegratie in
onbehandeld
de maatschappij.'
geestesgestoorden de kans op herstel
De praktijk staat echter in schril contrast
vaak aanzienlijk.
tegelijkertijd
ertoe
strekt
in
de
problemen,
vorm
van
fnuikt
het
opsluiten
van
met de theorie dat een geestesgestoorde die niet-toerekeningsvatbaar is geen straf
Zo wordt de interneringsmaatregel van
maar een behandelende maatregel krijgt.
onbepaalde duur vaak een langdurige en
De
de
zelfs uitzichtloze maatregel, die inhoudelijk
gevangenismuren wordt opgesloten, krijgt
weinig of geen verschil vertoont met de
nauwelijks echte therapie.
vrijheidsstraf.
geïnterneerde
die
binnen
Het
lijkt
dus
alsof
een
veroordeelde delinquent, die tenminste Lovenswaardige
initiatieven
zoals
de
zijn strafduur kent, er beter van af komt
zorgteams en de afzonderlijke afdeling De
dan
Haven te Merksplas kunnen het dagelijkse
geïnterneerde
leven
Nochtans
van
de
geïnterneerden
wel
zijn
langdurig is
opgesloten
medegevangene. de
positie
van
die
verlichten, maar omvatten nog steeds
veroordeelde evenmin benijdenswaardig;
geen intensieve behandeling. Ook de
verschillende (inter)nationale onderzoeken
bouw van de Forensisch Psychiatrische
tonen
immers
aan
gevangenispopulatie geestesstoornissen
Memorie van toelichting bij ontwerp van wet tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen, de gewoontemisdadigers en de schuldige jeugd, Parl. St. Kamer 1925, nr. 124, 2. 108
dat
onder
aanzienlijk
aanwezig
zijn
de meer dan
buiten de gevangenismuren, zelfs met
106
uitsluiting
van
middelenmisbruik. 109
echter
door
de
'toerekeningsvatbaar' maakt
nog
rechter is
minder
Wie
De
problemen
met
de
internering
als
beginnen dus al aan de toegangspoort:
aangemerkt,
wie mag/moet de gevangenis binnen als
kans
op
een
geïnterneerde en wie als veroordeelde?
therapeutische behandeling dan een niet-
Het
toerekeningsvatbare geïnterneerde. Deze
toerekeningsvatbaarheid van meet af aan
ongelijke behandeling discrimineert niet
draagt
de
verdere
onzekerheid
per
ongelijkheid
inherent
in
se,
als
geïnterneerden
veroordeelden
met
het
begrip
zich.
en 'Niet-
ongelijke
toerekeningsvatbaar' in de zin van de
populaties uitmaken. Hier wringt echter het
WBM is immers enger dan het hebben van
schoentje: er heerst grote onduidelijkheid
een geestesstoornis: de geestesgestoorde
over
delinquent moet wegens die stoornis de
wie
duidelijk
en
werken
nu
wel
of
niet
toerekeningsvatbaar is en wel of niet moet
controle
worden
verloren.110
geïnterneerd.
Zo
lang
het
over
zijn
daden
hebben
onderscheid tussen toerekeningsvatbaar en
niet-toerekeningsvatbaar
betwistbaar
blijft,
valt
de
vaag
De problemen met de internering beginnen dus al aan de toegangspoort: wie mag/moet de gevangenis binnen als geïnterneerde en wie als veroordeelde?
en
ongelijke
behandeling van de twee categorieën dan
ook
niet
te
rechtvaardigen.
Bovendien kan het ruimere publiek het soms moeilijk verkroppen dat verminderd toerekeningsvatbare
worden
Dit is dus geen psychiatrisch, maar een
geïnterneerd. De internering wordt nog te
juridisch concept. Terwijl een psychiater de
vaak als een gunstregime beschouwd,
onderliggende stoornis doorgaans wel kan
zodat het onrechtvaardig lijkt dat een
diagnosticeren 111, levert de vraag naar het
dader die nog enige verantwoordelijkheid
controleverlies
draagt
interpretatieproblemen
ook
kan
daders
'genieten'
van
de
heel op.
wat Zonder
duidelijke regels moet de psychiater zelf
maatregel.
bepalen wanneer hij tot controleverlies in de zin van WBM besluit, zodat de deur openstaat voor meningsverschillen tussen
J. DANESH en S. FAZEL, 'Serious mental disorder in 23000 prisoners: a systematic review of 62 surveys', The Lancet 2002, 545-548 (Zij onderwierpen onderzoeken uit verscheidene westerse landen aan een metaanalyse, bvb Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Belgisch onderzoek werd evenwel niet opgenomen); J. GOETHALS, Psycho-sociale implicaties van de lange vrijheidsstraf, Antwerpen, Kluwer, 1980, 130-133;); S. SNACKEN en D. VAN ZYL SMITH, Principles of european prison law and policy: penology and human rights, Oxford, Oxford University Press, 2009, 47-56; S. TODTS, 'Middelengebruik en psychiatrische aandoeningen in de gevangenissen', in T. D AEMS, P. PLETINCX, L. ROBERT e.a. (eds.), Achter tralies in België, Gent, Academia Press, 2009, 148. 109
experten, Nochtans
zelfs
in
hetzelfde
dossier.
blijken
juristen
grote
verwachtingen
te
deskundigenoordeel
koesteren
bij
het
over
de
De Interneringswet van 2007 voegt hier ook het verlies van oordeelsvermogen aan toe.
110
111
Al kan er ook over de diagnose veel discussie
bestaan, zoals recent in enkele ophefmakende zaken m.b.t. 'zwangerschapsontkenning'.
107
geestestoestand van de delinquent. Ze
gebaseerd
schuiven maar al te graag de hete
vatbaarheidsoordeel,
aardappel
bestaan.
van
het
toerekeningsvatbaarheidsvraagstuk
door
op
het
Ik
toerekeningsmoet
doe
doctoraatsonderzoek
blijven
in
een
mijn
bescheiden
naar de psychiater. Het mag nu wel
poging om een antwoord te formuleren
duidelijk zijn dat noch de jurist noch de
op deze vraag. Na een beschrijvend
psychiater een duidelijk beeld heeft van
onderzoek naar de moeilijke verhouding
wie toerekeningsvatbaar is en wie niet. En
tussen het recht en de psychiatrie bekijk ik
toch verbindt ons recht aan dit oordeel
welke onderliggende mechanismen een
verregaande
rol kunnen spelen bij de uitkomst van het
consequenties
(zie
hierboven).
toerekeningsvatbaarheidsoordeel.
Zo
onderzoek
de
ik
de
geldigheid
van
Is er ruimte voor verbetering, los van de
hypothese dat de gewenste sanctie door
uitbreiding
de
van
de
opvang-
en
rechter,
de
maatschappij
of
de
behandelcapaciteit voor geïnterneerden?
psychiater haar schaduw vooruit werpt op
Als
de
jurist
moeten
we
misschien
het
beoordeling
van
de
theoretische en procedurele kader van de
toerekeningsvatbaarheid. Een voorbeeld is
internering herbekijken. Als het strafrecht
de onbehandelbaarheid van bepaalde
zijn premisse 'toerekeningsvatbare daders
stoornissen,
worden
maakt en dus leidt tot een oordeel van
bestraft
en
niet-
die
internering
onwenselijk
toerekeningsvatbare daders behandeld'
toerekeningsvatbaarheid.
niet kan verzilveren in de praktijk en
bekijk ik hoe andere rechtsstelsels met
bovendien een scherp onderscheid tussen
geestesgestoorde delinquenten omgaan.
de twee groepen wegens de inherente
Ten slotte onderzoek ik wat het (straf)recht
vaagheid
kan aanvangen met geestesgestoorde
van
het
begrippenarsenaal
Daarnaast
eenvoudigweg onmogelijk is, moeten we
daders,
dan dat theoretische kader niet overboord
uitspraken
gooien en een ander uittekenen? Als
toerekeningsvatbaarheid. De verbetering
verkeerde
juridische
en
door behandeling van de delinquent
procedures
tot
en
moet
concepten
contraproductieve
zonder
(van
te
centraal
meet
doen
af
over
staan.
Voor
aan) hun
de
onrechtvaardige praktijken leiden, moet
behandelaar is het immers irrelevant of die
men ze in vraag durven stellen. De
delinquent nu geïnterneerd of veroordeeld
Interneringswet
de
is. Zo hoop ik uiteindelijk een voorstel te
meer
kunnen formuleren dat als rechtvaardiger
de
wordt aangevoeld zowel in het licht van
terminologie duidelijkheid
van
2007
gewijzigd. scheppen
Zal
heeft ze over
onderscheiden categorieën van daders of
de
bestaat dit onderscheid gewoonweg niet?
delinquent als vanuit het standpunt van de
fundamentele
maatschappij. Al deze vragen leiden tot de ultieme vraag of de internering in haar huidige vorm,
108
rechten
van
de
109
110
HOOFDSTUK 6 - ERVARINGEN UIT DE GEHANDICAPTENSECTOR EN DE SECTOR VAN DE GEESTELIJKE GEZONDSHEIDSZORG
We do not have to visit a madhouse to find disordered minds; Our planet is the mental institution of the universe. Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832)
It is no measure of health To be well adjusted to a profoundly sick society. Krishnamurti (1895-1986)
In onze zoektocht naar kennis rond internering kwamen we verschillende organisaties tegen die vanuit medische, justitiële of sociale achtergrond al jaren sterk bekommerd zijn om de mensen uit de put en die veel ervaring van onschatbare waarde hadden opgedaan. Lang voordat de eerste geïnterneerde zijn hand naar Boskat uitstak, was de organisatie getroffen door de mensonwaardige behandeling waaraan vrouw Holle haar bewoners onderwierp. We waren ook aangegrepen door de apathie en de onverschilligheid van vele omstaanders. Wat ons langs de andere kant bijzonder positief trof was de enorme gedrevenheid van de mensen die rond de put actief in de weer waren om mensen uit Niemandsland te halen. Elkeen van de mensen waar we mee spraken en die we mochten ontmoeten, toonde ons nieuwe gezichten van enthousiasme, rust en ware bezieling. In dit hoofdstuk laten we je dan ook heel graag kennismaken met de meest markante initiatieven en de bijhorende adviezen.
111
’T ZWART GOOR
1. Kennismaking met ABAGG en Amanis van het dienstverleningscentrum ’t Zwart Goor 112
’t
Zwart Goor is een
dienstverleningscentrum in Merksplas dat opvang biedt aan enerzijds
mannen en vrouwen met een lichte tot diepe verstandelijke beperking en anderzijds aan normaal begaafde mensen met een autismespectrumstoornis. Hun aanbod omvat een tehuis voor niet-werkenden met dag- en nachtopvang (233 plaatsen), een dagcentrum en beschermd wonen. Op verschillende vestigingen voorziet het centrum in voltijdse, deeltijdse en tijdelijke opvang en begeleiding. Het centrum werkt vanuit een grondhouding van respect voor elkeens eigenheid en mogelijkheden en streeft, op basis van de zorgvragen, naar een optimaal individueel welzijn voor elk van zijn zorgvragers.
Ambulante Begeleiding Aan Geïnterneerden met een verstandelijke handicap in de Gevangenis (ABAGG)
’t
Zwart
Goor te Merksplas bekommert zich al lang om de leefomstandigheden van
geïnterneerden in de gevangenis. Met het project 'ABAGG' richten ze zich op geïnterneerden met een lichte tot matige verstandelijke beperking of een autismespectrumstoornis, met bijkomend een ernstige gedragsstoornis en/of psychische problematiek. Aangezien deze mensen ingevolge hun handicap
geen
aansluiting
vinden
in
het
bestaande
werk-,
ontspannings-
en
vormingsaanbod in de gevangenis en aangezien zij intramuraal verstoken zijn van gepaste zorg en ondersteuning, startte ’t Zwart Goor in 1996 met het aanbieden van adviezen aan de gevangenis aangaande mogelijke ondersteunings- en hulpvragen van mensen met een verstandelijke beperking en eventueel bijkomende gedragsmoeilijkheden of psychische problemen.
112 Met dank aan P AUL M AES
112
Aangezien de gevangenis van Merksplas plaats biedt aan 300 geïnterneerden telt deze gevangenis niet alleen een hoge concentratie aan geïnterneerden, maar zijn vele van deze mensen langdurig geïnterneerd. Dit zorgt ervoor dat deze mensen veelal weinig reclasseringsvooruitzichten hebben. Zij lopen een groot risicio om de rest van hun leven in de gevangenis te slijten. Omdat het de visie van ’t Zwart Goor is om zich in te zetten voor mensen die elders van geen of weinig kansen kunnen genieten, greep de organisatie in 2002 de kans om via subsidies een ambulant project op te starten in de strafinrichting van Merkplas en Turnhout. Zij doopten dit project met de naam 'ABAGG' of 'Ambulante Begeleiding Aan Geïnterneerden met een verstandelijke handicap in de Gevangenis'. Vanuit de samenwerking tussen het federaal Ministerie van Justitie en het Vlaams Ministerie van Welzijn kwam in 2007 de beslissing om een bijkomende cellenvleugel te bouwen aan de gevangenis van Merkplas. Deze nieuwe vleugel 'De Haven' werd begin 2009 in gebruik genomen als een afdeling voor sociaal verweer voor zestig verstandelijk gehandicapte geïnterneerden. 'De Haven' wil zowel een veilige ankerplaats zijn als een vertrekbasis die men met nieuwe toekomstperspectieven verlaat. De doelstelling is enerzijds om zorg en rust te bieden aan kwetsbare bewoners in een beveiligde omgeving en anderzijds om perspectief te bieden op persoonlijke groei. Terwijl het penitentiaire kader van de gevangenis en de justitiële zorgequipe instaan voor de basiszorg van de geïnterneerden, brengt het team van het dienstverleningscentrum ’t Zwart Goor zijn gespecialiseerde competentie binnen ten aanzien van de handicapspecifieke eisen van de doelgroep binnen. Een psycholoog/orthopedagoog, een maatschappelijk werker en zes begeleiders werkten een specifiek begeleidingsaanbod uit voor de geïnterneerden van De Haven. Vertrekkende van de visie dat geïnterneerden niet in een gevangenis horen, streeft ABAGG ernaar om de hulpvragers opnieuw te integreren in de maatschappij of hen te laten doorstromen naar een passende en gespecialiseerde hulpverleningsvorm, voorzien van een veilige omkadering. ’t Zwart Goor engageert zich om op korte en lange termijn oplossingen te zoeken die het welzijn van de geïnterneerden zoveel mogelijk verhogen.
113
Amanis
In
2003 startte ’t Zwart Goor met het project 'Amanis'. 'Amanis' staat voor 'Aangepaste
woonvorm voor Mensen met een lichte tot matige verstandelijke beperking en/of een Autismespectrumstoornis die omwille van bijkomende psychische en gedragsproblemen Nood hebben aan een Intensieve en individuele benadering in een Setting met voldoende houvast en ruimte'. Dit project biedt residentieel plaats aan dertig volwassenen, waarvan tien plaatsen vast gereserveerd werden voor geïnterneerden met een verstandelijke beperking. 'Onze voornaamste doelstelling is om de bewoners een thuis te geven. De meesten onder hen hebben al een hele voorgeschiedenis in het Vlaams zorglandschap achter de rug en we hopen voor hen dan ook een veilig eindstation te zijn. We willen hen de veiligheid en garantie bieden dat ze de rest van hun leven in ’t Zwart Goor kunnen wonen113.'
2.
Tips en adviezen van ’t Zwart Goor
De rust die het domein van ’t Zwart Goor uitstraalt, wordt belichaamd in de coördinator PAUL MAES. Tijdens de rondleiding in ’t Zwart Goor is het duidelijk dat respect, zorg op maat en welzijn hoog in het vaandel staan. Zij vormen de rode draad doorheen het inclusieve beleid van deze organisatie.
Stapsgewijs werken
De
overgang van het justitiële verhaal naar een werkcultuur vraagt om een zachte en
langzame aanpak. Voordat een geïnterneerde kan functioneren in de gewone samenleving moet eerst voldoende tijd genomen worden om de negatieve effecten van de gevangenis weg te werken. Stap voor stap moeten elementen van het 'gewone' leven bij de cliënt geïntroduceerd worden.
113 Folder Amanis.
114
Waar dit mogelijk is, moeten tijdsbeperkende elementen zo veel mogelijk geweerd worden. De zorg moet afgestemd zijn op de noden en de groei van de cliënt. In het licht van het aanbieden van optimale zorg, het verbeteren van de individuele competenties en het aanbrengen van veranderingen in de omgeving van de cliënt moet tijdsdruk afwezig zijn. Psychisch zieke mensen moeten de tijd krijgen om te wennen aan nieuwe structuren en zij moeten de kans krijgen om zich te hechten aan deze nieuwe elementen. Geïnterneerden hebben het vaak moeilijk met vrijheid en het omgaan met vrijheden. Telkens wanneer de letterlijke en figuurlijke bewegingsmogelijkheden uitgebreid worden, moet dit in een kader van zorg en ondersteuning gebeuren.
Integraal handelingsplan en totaalzorg
Bij elke cliënt moeten alle problemen grondig in kaart worden gebracht. Op basis van deze beschrijving moet een handelingsplan worden opgemaakt dat àlle levensdomeinen van de cliënt omvat en dat hem kan (bege)leiden naar een zinvolle dagbesteding. Dit plan moet zo zijn opgebouwd dat het − met het oog op de zorgcontinuïteit − aan alle opeenvolgende zorgverleners kan worden doorgegeven. Bij sommige cliënten moet men ook durven inzien dat het proces geen verdere finaliteit heeft dan het proces zelf. De hulpverlening moet daarbij gericht zijn op totaalzorg. Waar de zorgverlening fragmentair of partieel is, komt de kans op slagen van de tewerkstelling ernstig in het gedrang. Het lange verblijf in de gevangenis heeft vaak dergelijke detentieschade tot gevolg dat mensen er verstandelijk op achteruitgaan. Omdat zij vaak de voeling verloren hebben met het abstracte denken, moet de begeleiding in het 'hier en nu' gebeuren. Doelstellingen en perspectieven waarnaar gewerkt wordt, moeten concreet en grijpbaar zijn.
Sociaal netwerk
De
geïnterneerde moet kunnen terugvallen op een sociaal netwerk. Indien familie en/of
vrienden tijdens de internering weggevallen zijn, is het noodzakelijk om een nieuwe achterban te creëren die de geïnterneerde kan steunen in het dagdagelijkse leven en die hem kan aanmoedigen in sociale contacten.
115
2. CENTRUM OBRA
1. Kennismaking met Centrum OBRA 114
Centrum
OBRA is een dagcentrum uit Evergem voor volwassen personen met een
verstandelijke
beperking.
In
2001
startten
zij met
het
project
'Ontgrendeld'
voor
geïnterneerden met een verstandelijke beperking in de gevangenis van Gent. Sinds 2003 is de werking Ontgrendeld erkend door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Door middel van intra- en extramurale activiteiten begeleiden ze de mensen en bereiden ze hen voor op hun re-integratie in de samenleving. Het doel is de kansen op een kwaliteitsvol leven in de samenleving en de slaagkansen van de re-integratie te verbeteren. De intramurale begeleiding spitst zich toe op de begeleiding van het dagelijks leven, de ondersteuning van het budgetbeheer, de begeleiding van werkactiviteiten in de gevangenis en individuele gesprekken (aandachtsbegeleiders). Ontgrendeld organiseert eveneens groepsactiviteiten en biedt vormingen (sociale vaardigheden, computerles …) aan. Buiten de gevangenis is er een aanbod van individuele begeleidingen, werk of andere projecten. Ontgrendeld reikt ook een psychotherapeutisch aanbod aan en trajectbegeleiding in functie van de reclassering (begeleiding intakegesprekken …). Ingevolge een convenant met het VAPH moeten kandidaten aan de volgende criteria voldoen om terecht te kunnen bij Ontgrendeld:
o
Geïnterneerd zijn
o
Verblijven in de gevangenis van Gent
o
Een handicap hebben
o
Erkend zijn bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (of ervoor in aanmerking komen)
o
Perspectief hebben op sociale re-integratie in de samenleving
114 Met dank aan M ARTIN VANDEN HENDE, TINEKE DHOORE, RITA DETANDT en JOHANNA BROUCKAERT van het CENTRUM OBRA.
116
Onder een 'handicap' begrijpt het Centrum OBRA de verschillende doelgroepen die erkend zijn door het VAPH, zoals verstandelijke beperkingen, autismespectrumstoornissen (A.S.S.), niet aangeboren hersenletsels (N.A.H.) etc. ... Rekening houdend met zowel de mogelijkheden als de beperkingen van de cliënt wordt gewerkt aan zijn draagkracht en zoeken de medewerkers van Ontgrendeld naar een aangepaste omgeving/setting in de samenleving. In overleg met de geïnterneerde cliënt en vanuit een toekomstgericht perspectief onderzoekt het Centrum OBRA hoe de noden en de zorgvragen van de cliënt kunnen vertaald worden in een specifieke setting. Zowel de cliënt als het toekomstig netwerk worden voorbereid op de terugkeer van de geïnterneerde in de samenleving. Zo de terugkeer naar de maatschappij onmogelijk is (bij high risk patiënten) biedt Ontgrendeld intramuraal ondersteuning en bijsturing aan, zodat de geïnterneerden zich leren handhaven in een voor hen beschermde en beveiligde structuur.
2. Tips en adviezen van Centrum OBRA
Dat
het Centrum OBRA een bijzondere organisatie is, vermoedden we al wanneer we
vernamen dat deze vereniging de prijs van de mensenrechten kreeg van de Liga voor de Mensenrechten. We begrepen het des te meer zodra we kennis maakten met de bezielde dames van de werking Ontgrendeld: TINEKE DHOORE (psychologe), RITA DETANDT (sociale dienst) en JOHANNA BROUCKAERT (ortho-agoge). Belangrijk om te vermelden is dat de doelgroep van de werking Ontgrendeld in haar tewerkstellingsprofiel meer aansluit bij beschermde tewerkstellingsmogelijkheden zoals arbeidszorg, beschutte werkplaatsen en dagbesteding dan bij de tewerkstelling bij sociale of reguliere werkplaatsen. Doorgaans is de zorgvraag op vlak van wonen en het behandelen van gedrags- en emotionele problemen prioritair op het invullen van een ambulante dagbesteding.
117
Uitgebreid dossier van de cliënt
De
dames van Ontgrendeld benadrukten elk het primaire belang van een uitgebreide
beeldvorming, gebaseerd op intensieve observaties aangaande het functioneren van de geïnterneerde cliënt. Zonder deze omstandige kennis kan immers niet op een deskundige manier ingeschat worden wat de draagkracht is van de toekomstige cliënt en hoe hij reageert op zijn omgeving en op nieuwe prikkels. Mits een geïnformeerde toestemming van de geïnterneerde cliënt kan de informatie uit het psychiatrisch deskundig verslag en uit de beeldvorming van de psychosociale dienst opgevraagd worden. Deze geeft de nodige achtergrondinfo die echter noodzakelijkerwijze moet aangevuld worden met de beeldvorming omtrent het huidige functioneren. Bij het opvragen van gegevens aangaande het functioneren raadde het Centrum Obra aan om zich niet alleen te beperken tot het PSD-dossier, maar om ook de observaties bij de zorgequipe en andere diensten (zoals bijvoorbeeld de penitentiaire bewakingsassistenten) aan te vragen. De uitgewisselde beeldvorming kan mettertijd aangevuld worden door de eigen taxaties van de werkgever. Naast de persoonlijke informatie van een werknemer zijn ook de justitiële data van essentieel belang. Zo de werkgever niet op de hoogte is van de gerechtelijk opgelegde voorwaarden leidt zijn arbeidsbeleid mogelijk tot schendingen van de condities. Wanneer een werknemer naar een bepaalde regio wordt uitgestuurd om te werken, is het bijvoorbeeld cruciaal om te weten of er een regioverbod opgelegd werd.
Omstandige screening
Om
een goed zicht te krijgen op de sterktes en zwaktes van sollicitanten is het niet alleen
belangrijk om observaties vanuit de gevangenis te krijgen, maar is het volgens het Centrum OBRA ook belangrijk dat de toekomstige werkgever zelf via gesprekken en eventueel via vragenlijsten de zorgvraag van de cliënt in kaart brengt. Zo kan de toekomstige werkgever prioriteiten opstellen en verwachtingen vastleggen die van belang zijn bij een tewerkstelling in zijn milieu. Op deze manier kan de totale zorgvraag van de geïnterneerde in beeld gebracht worden en wordt het voor de cliënt duidelijk wat van hem verwacht zal worden.
118
Bij het kiezen van de juiste kandidaat is het belangrijk om tijd te nemen. Meerdere gesprekken (met de kandidaat en met eventuele zorg- en hulpverleners), een rondleiding in het bedrijf, proefdagen en/of een stage kunnen de werkgever en de sollicitant een zicht geven op de valkuilen en talenten. Indien de toekomstige werkorganisatie meent niet over de competentie te beschikken om gegadigden vakkundig te beoordelen, kan beroep gedaan worden op de ondersteunende diensten die onder VDAB vallen, zoals bijvoorbeeld gespecialiseerde trajectbegeleiding. Bijkomende positieve aspecten aan GTB is dat de kandidaat beter voorbereid is, en dat bij mogelijk falen van de tewerkstelling de ondersteunende link met de trajectbegeleiding behouden blijft.
Aandacht hebben voor structuur en bijzondere kwetsbaarheden
Met het oog op de start van het werk en het leven binnen de strafuitvoeringsmodaliteit van halve vrijheid, werden de geïnterneerde arbeiders van Boskat enkele dagen voor hun eerste werkdag getransfereerd naar een andere gevangenis. De medewerkers van Ontgrendeld zien hierin veel problemen en moeilijkheden. Het ingaan van de halve vrijheid heeft enerzijds tot gevolg dat de intramurale hulpverlening abrupt wordt stopgezet, waardoor de geïnterneerde plotseling voor alles op zichzelf moet terugplooien. Anderzijds leidt dergelijke niet-omkaderde verhuis eveneens tot het verlies van gekende en voorspelbare structuren en mist de geïnterneerde vaak de houvast die hij kende en vertrouwde (bijvoorbeeld de aanspreekpunten bij de bewakingsassistenten, zorgteam, justitieel welzijnswerk ...). Ingevolge psychiatrische problematiek en/of handicap en de opgelopen detentieschade komen geïnterneerden moeilijk tot geïnternaliseerde inzichten rond eigen problematiek en functioneren. Blijvende herhaling van afspraken en verwachtingen is bijgevolg nodig. Ook het eigen functioneren dient vaste gesprekstof te blijven. Ingeval van bijkomende problemen met
middelenmisbruik
kan
gewerkt
worden
met
methodieken
als
motiverende
gespreksvoering115, de verandercirkel 116 en met herhalingskaarten om het bewustzijn rond de eigen beperkingen en steunbronnen aan te scherpen.
115 Zie onder meer de handout rond motiverende gesprekvoering: Motiverende gespreksvoering, cursusmateriaal Leren Activeren, NIZW, 2002, www.steunpunt.be 116 De Verandercirkel van PROCHASKA en DI CLEMENTE is een nuttig instrument om de negatieve spiraal van middelenmisbruik te verbreken en andere gedragspatronen te ontwikkelen. Pas wanneer men inziet welke negatieve gevolgen zijn gedrag heeft, kan men zijn echte problemen aanpakken. De Verandercirkel geeft dit proces van gedragsverandering in zes fasen weer: voorbeschouwing, beschouwing, beslissing, actieve verandering,
119
'Het zijn vaak mensen die weinig hechting kunnen aangaan. Bij ons publiek komen meer dan gemiddeld hechtingstoornissen voor. Het maakt dat zij ook moeilijker een binding aangaan met begeleiding, een omgeving, zichzelf, hun werk… Vaak hebben ze vele herkansingen nodig, zij tasten de grenzen af met hun grensoverschrijdend gedrag 117'.
Stapsgewijs werken
Om
de overgang naar werken zo soepel mogelijk te laten verlopen, suggereerde
Ontgrendeld om de tewerkstelling te starten met bijvoorbeeld één dag en dit via uitgangsvergunningen langzaam op te bouwen naar een volwaardige tewerkstelling (deeltijds of voltijds). Dergelijke werkmodaliteiten kunnen door de Commissie ter Bescherming van de Maatschappij worden opgenomen in de beschikking die de invrijheidstelling op proef verleent. Niet alleen dient de overstap van niet-werken naar werken gradueel te verlopen, maar ook de overgang van detentie naar vrijheid (in een ambulante reclassering) zou met meer tussenstappen moeten gebeuren dan dat mogelijk is met halve vrijheid. Met het oog op het verlichten van de detentieschade is het daarnaast noodzakelijk dat de kandidaat-werknemers een voortraject volgen dat hen grondig voorbereidt op de resocialisatie
en
re-integratie
in
de
samenleving. De
geïnterneerde
moet
immers
gereclasseerd worden op alle levensdomeinen. De reclassering dient er daarnaast op gericht te zijn om de geïnterneerden blijvend met zoveel mogelijk mensen te omringen. JOHANNA BROUCKAERT van Ontgrendeld benadrukt: 'Het publiek van Ontgrendeld komt vaak pas in de gevangenis als het leven op zoveel verschillende sporen vastliep: sociaal, familiaal, relationeel, arbeid, wonen… Het is een massale problematiek. De detentie snijdt hen voor een periode af, wanneer ze buiten komen is er vaak meer nodig dan het invullen van de tewerkstelling alleen'. Voordat de werknemer daadwerkelijk aan de slag gaat, kan een stappenplan opgemaakt worden met zaken die voor de aanvang van de eerste werkdag dienen te gebeuren. Is de de problematiek van geïnterneerde kandidaat stabiel genoeg? Heeft hij baat bij een korte opname? Kan hij naar een therapeutische gemeenschap voor eventuele drugproblemen? Is
consolidatie en terugval. Voor meer info zie onder andere voormelde handout van het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk. 117 Uitspraak van JOHANNA BROUCKAERT.
120
er nood aan een zorgvorm rond zijn toekomstige woonsituatie? Is er begeleiding nodig bij zijn relaties en contacten? Bij het opmaken van dergelijk stappenplan kunnen alle bestaande en mogelijke hulpverleners in kaart gebracht worden. Dergelijke oplijsting kan leiden tot een goede doorverwijzing of het ontdekken van nieuwe hulpbronnen. Het voornoemde stappenplan kan in de eerste plaats een leidraad vormen bij wijze van opvolging van de werknemer. In de tweede plaats kunnen er ook voorwaarden en afspraken in gestipuleerd worden die in de beslissing van de CBM kunnen worden opgenomen.
Netwerk van steunfiguren en hulpverleners
Het is van aanzienlijk belang dat de werkgever een zicht heeft op de steunfiguren die de werknemer omringen. Hiervoor kan samen met de cliënt/werknemer een overzicht gemaakt worden
van
zijn
intra-
en
extramurale
achterban
(via
bijvoorbeeld
genogram,
netwerkcirkels…). In crisismomenten kan de werkgever deze steunfiguren verwittigen of aanspreken. Ook de werkgever zelf kan een steunfiguur zijn. Door de werknemer vaak te bevestigen en hem regelmatig te bevragen over zijn functioneren, zijn leven en zijn welzijn ontstaat er tussen beide partijen een vertrouwensrelatie die een grote steun kan zijn voor de werknemer. Idealiter wordt aan de geïnterneerde werknemer een vertrouwenspersoon aangewezen die niet alleen als aanspreekpunt fungeert, maar waarmee hij ook vaste overlegmomenten heeft, zodat hij pro-actief bevraagd wordt over mogelijk problemen. Bij de opvolging is het belangrijk om de werknemer, vanuit een wens tot slagen, regelmatig bij te sturen en hem het gevoel te geven dat hij nauw opgevolgd wordt.
121
3. ITINERA
1. Kennismaking met Itinera 118
In
het najaar van 2005 werd het residentiële project 'Itinera' in Beernem opgestart. Itinera
ontstond, samen met soortgelijke initiatieven zoals 'Limes' te Sint-Truiden en 'Amanis' te Zoersel, vanuit de vaststelling dat de overgang van de gevangenis naar het reguliere zorgcircuit voor vele geïnterneerden te groot was, waardoor vele mensen bleven vastkleven aan het gevangenisbestaan. Binnen een medium security setting en met het oog op de doorstroming naar de reguliere zorg verstrekt Itinera behandeling en begeleiding aan tien volwassen geïnterneerde mannen met een verstandelijke beperking. Het programma van activiteiten en therapieën is gericht op terugvalpreventie, integratie in de samenleving en sturing van de patiënten in de richting van een kwaliteitsvol leven. Vanuit een orthopedagogisch kader wordt sterk de nadruk gelegd op structuur en veiligheid. Binnen een individueel en gefaseerd behandelingsplan nemen de vrijheden en de verantwoordelijkheden van de bewoners gedurende hun verblijf bij Itinera langzaam toe. Een gemiddeld traject bij Itinera duurt minstens twee tot drie jaar. In het licht van het optimaliseren van de re-integratie in de maatschappij is het voor Itinera uiterst belangrijk dat de patiënt bij het verlaten van Itinera kan rekenen op een uitgebouwd vervolgtraject binnen de reguliere hulpverlening.
118 Met dank aan LIEN DUMORTIER.
122
2. Tips en adviezen van Itinera
Correcte beeldvorming
Tijdens
een boeiend gesprek met LIEN DUMORTIER, ortho-agoge bij Itinera, hamerde zij
verschillende
keren
op
de
noodzaak
van
een
correcte
beeldvorming
op
alle
levensgebieden. Zonder een exacte weergave van de levenssituatie en het welbevinden van de cliënt kan de hulpverlening enerzijds niet adequaat worden afgestemd op de werkelijke noden van de cliënt en ontbreekt er anderzijds een toekomstperspectief om naartoe te werken. Bij het ontvouwen van een correcte beeldvorming hoort de werkgever kennis te hebben van de gestelde diagnose en behoort hij inzage te hebben in documenten die relevant zijn voor het functioneren van de geïnterneerde. Bij diensten die onderhorig zijn aan het beroepsgeheim of waar weerstand leeft wat betreft het delen van gegevens kan gewerkt worden met de schriftelijke toestemming van de geïnterneerde om informatie uit te wisselen. Het is niet alleen belangrijk om informatie te krijgen en door te spelen, doch het is ook van belang dat de werkgever gezien wordt als een partner die het mandaat heeft om zich om zijn werknemer te bekommeren. Lien DUMORTIER drukte er herhaaldelijk op dat 'hetgeen een geïnterneerde technisch kan, vaak anders is dan hetgeen hij werkelijk aankan'. Er dreigt gevaar voor zowel onderschatting als overschatting van de geïnterneerde. Om de cliënt juist te kunnen inschatten is er een lange periode van observatie nodig, waarin men tot juiste beeldvorming kan komen en waarin de knelpunten, sterktes, valkuilen en noden naar boven kunnen komen.
Een inclusief en stapsgewijs traject aanbieden
Het vaak lange verblijf in de gevangenis heeft niet alleen het psychisch welzijn van de cliënt doen achteruit gaan, maar heeft eveneens voor secundaire detentieschade gezorgd. Zonder allereerst aandacht te schenken aan de basisactivering van de betrokken geïnterneerde, hem ruimte geven om met prikkels te experimenteren en hem te laten groeien naar positieve ervaringen, staat een plotse gooi in een concurrerende setting van tewerkstelling gelijk aan een vrije val zonder parachute. Waar arbeid de eerste stap vormt in
123
het integratieve proces van identiteitvorming zal deze arbeid weinig kans van slagen hebben en zal de poging de zelfwaarde van de cliënt mogelijk nog meer beschadigen. Mensen met een interneringsstatuut zitten meestal in dergelijk emotioneel, psychosociaal, financieel en administratief-juridisch verzande situatie dat het ontwarren van dit kluwen een eerste intensieve stap moet zijn, voordat de geïnterneerde aan arbeid kan beginnen te denken. Bij het aanpakken van de vastgelopen problemen is het van het grootste belang om vraaggericht en individueel te werken, aldus mevrouw DUMORTIER. Voordat een geïnterneerde in de sociale economie aan de slag kan, zal hij wellicht een traject van arbeidszorg moeten doorlopen. Indien de cliënt het aankan om te werken, wordt bij voorkeur een ingroeitraject voorzien met een langzame opbouw van werkdagen en structureel ingepaste rustdagen. Binnen Itinera volgen de bewoners een dergelijk gefaseerd en stapsgewijs traject. Ook bij de voltooiing van het verblijf bij Itinera wordt voorzien in een geleidelijke overgang naar een andere voorziening of een zelfstandige levenssituatie. Iedereen die de veilige haven van Itinera verlaat, mag rekenen op een volgtraject waarin de continuïteit van de ondersteuning verzekerd is. Bij het garanderen van de voortzetting van de zorg is ook het uitbouwen van een netwerk en het samenwerken met hulpverlenende partners prioritair. De geïnterneerde moet een aanspreekpunt hebben; een mentor met wie hij een emotionele binding heeft. Hij heeft immers nood aan een vertrouwenspersoon die naast hem staat om het nieuwe leven overzichtelijk en begrijpelijk te maken én te houden.
Duidelijke communicatie
Wanneer de
geïnterneerde daadwerkelijk start met werken, moeten de opgelegde taken
zeer concreet en specifiek zijn. Communicatie moet duidelijk en open zijn. Op elk ogenblik moet rekening worden gehouden met de grenzen en de draagkracht van de geïnterneerde. Afspraken met de geïnterneerde worden best in een soort van contract gegoten zodat de werknemer weet waaraan hij zich moet houden. Waar woorden falen, kunnen visuele middelen uitstekende tools zijn om de geïnterneerde tot een goede inschatting van de verwachtingen te doen komen.
124
4. BEGELEID WERKEN (OPZ GEEL)
1.
Kennismaking met Begeleid Werken (OPZ Geel) 119
'Begeleid Werken' is een dienst die via de werking 'Arbeidszorg' onder de divisie 'Rehabilitatie' van het Openbaar Psychiatrisch Ziekenhuis te Geel huist. Cliënten die binnen de arbeidszorg meer aankunnen dan het atelierwerk, doch die (nog) niet kunnen functioneren op een reguliere of een beschermde werkplaats kunnen beroep doen een jobcoach van de dienst Begeleid Werken. Het OPZ ontwikkelde twee vormen van begeleid werken:
o
Enerzijds is er het intern begeleid werken. Hierbij wordt een patiënt ingeschakeld in een dienst op het domein van het centrum en wordt hij begeleid door het personeel van de betrokken dienst
o
Anderzijds is er het extern begeleid werken, waarbij de cliënt wordt tewerkgesteld in een extern bedrijf of een instelling in het gewone arbeidscircuit. Hier wordt beroep gedaan op werkgevers waarmee een samenwerkingsverband gesloten werd of worden nieuwe werkgevers aangetrokken wiens werkgebied zich binnen de interesse van de cliënt bevindt
Indien een cliënt aan de slag gaat bij een externe onderneming of instelling is de begeleiding individueel en zal deze zich voornamelijk richten op het creëren van een vertrouwensband tussen de werknemer en de werkomgeving. Bij de aanvang van de tewerkstelling wordt bij de werkgever een interne werkbegeleider gekozen die toeziet op het functioneren van de werknemer. De werkbegeleider wordt door de jobcoach begeleid in het adequaat sturen en ondersteunen van de werknemer. Zodra de werknemer vertrouwen heeft in zijn omgeving wordt de begeleiding op de werkvloer volledig opgenomen door de interne begeleider. De begeleiding door de jobcoach van het OPZ verloopt vanaf dan vooral via opvolgbezoeken. Jaarlijks gaan
119 www.opzgeel.be en gesprek met ANKE ALEN. Met dank aan ANKE ALEN.
125
verschillende evaluaties door, wordt de samenwerking besproken en wordt beslist of het engagement verder wordt gezet. Aanvankelijk is de jobcoach nadrukkelijk aanwezig totdat de werknemer zijn werktaken volledig beheerst. De mate waarin de werknemer verder begeleid wordt door het OPZ is afhankelijk van zowel de cliënt als de werkgever.
2. Tips en adviezen van het OPZ Geel
Aan het hoofd van de dienst Begeleid Werken staat criminologe ANKE ALEN. Ondanks het feit dat het OPZ Geel geen forensische afdeling heeft, is de doelgroep van geïnterneerden haar bijzonder genegen. Tijdens ons aangename gesprek kan mevrouw ALEN ons enkele specifieke tips geven.
Inzicht in het gedrag van de werknemer
Opdat
de tewerkstelling kan slagen, is het noodzakelijk dat de werkgever weet hoe de
werknemer zich zal gedragen op de werkpost en hoe de werkgever optimaal kan reageren op bepaald gedrag. In plaats van een louter meedelen van de diagnose, verkiest het OPZ om het kenmerkende gedrag te beschrijven en hierover adviezen te verstrekken aan de werkgever. Op deze manier heeft de werkgever concrete handvatten om op een gunstige manier met de werknemer te interacteren en hoeft hij geen uitgebreide kennis te hebben over ziektebeelden. Hierdoor legt het OPZ daarnaast de nadruk op de mens in plaats van op de ziekte. Met het oog op de opbouw van een vertrouwensrelatie tussen de werkgever en de werknemer moedigt de dienst de patiënt aan om zelf mogelijke knelpunten aan de werkgever te melden. Hierdoor wordt vertrouwen gevestigd, wordt de basis gelegd voor een open communicatie en helpt dit om moeilijke thema’s minder beladen te maken. Indien het voor de cliënt te moeilijk is om lastige zaken zelf te vertellen, worden deze elementen in een driehoeksgesprek op de tafel gelegd.
126
Wederzijdse 'matching'
De dienst 'Begeleid Werken' besteedt veel aandacht aan het 'matchen' van een werknemer met een werkgever. Na een duidelijke beeldvorming van de cliënt en een grondige jobanalyse zoekt het ziekenhuis naar een optimale combinatie tussen de interesse en de persoonlijkheid van de werknemer enerzijds en de werktaken, de sfeer en de begeleiding bij de werkgever anderzijds. Om te garanderen dat de werknemer en het werk goed op elkaar afgestemd zullen zijn, wordt op voorhand grondig bekeken wat de hobby’s van de werknemer zijn en wat zijn interesses inzake arbeid en school in het verleden waren. Ook bij de werkgever wordt nauw gekeken naar de heersende mentaliteit en de verwachtingen omtrent de tewerkstelling van de patiënt.
5. HET OPENBAAR ZORGCENTRUM TE REKEM
1. Kennismaking met de forensische zorg 120
De forensische afdeling van het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum in Rekem omvat een psychiatrisch ziekenhuis en een psychiatrisch verzorgingstehuis. In de forensische centra te Rekem, Bierbeek en Zelzate worden geïnterneerden opgenomen die vrij zijn op proef. Elke patiënt betreedt het forensisch circuit via het ziekenhuis. In het psychiatrisch ziekenhuis doorlopen de patiënten een zeer gestructureerd programma. Op basis van beloningen en straffen wordt het aanvankelijk gesloten regime langzaam uitgebreid met meer vrijheden en verantwoordelijkheden. Een gemiddeld traject duurt één à twee jaar. Tijdens dit zorgtraject wordt de nadruk gelegd op het ontwikkelen van respect voor zichzelf en de anderen, op het leren omgaan met grenzen binnen een veilig klimaat en op het experimenteren met positieve relaties en ervaringen.
120 www.OPZC.be en gesprekken met het forensische team. Met dank aan JAN DE LAENDER, KEVIN PESOUT, EDITH MEERS, CHRIS SCHOUTERDEN, AN BOSMANS, TAMARA SCHOEFS, ZEKIYE COSAR, JOLIEN MARTENS, JO-AN MULLENERS en I NGRID DE SMEDT.
127
Na de behandeling in het ziekenhuis wordt door het forensisch team bekeken welk resocialisatietraject het meest aangewezen is voor elke individuele patiënt. Zo kunnen mensen onder andere doorstromen naar het psychiatrisch verzorgingstehuis te Rekem, naar beschut wonen ’t Veer, naar Hotel MIN of naar andere woonvormen. Mensen die in het psychiatrisch verzorgingstehuis (PVT) opgenomen worden, worden door een multidisciplinair team individueel voorbereid op de hoogst haalbare vorm van zelfredzaamheid en van zelfstandig wonen. In een PVT worden de mensen niet meer behandeld. Ze zijn geen patiënten meer, maar bewoners die zich omkaderd voorbereiden op een nieuw leven. In deze fase moeten de bewoners bijgevolg in staat zijn tot het 'tot de meest voorkomende activiteiten van het dagelijkse leven, tot een vorm van tewerkstelling of andere zinvolle bezigheden overdag en tot het in stand houden van hun psychische stabiliteit. 121' Binnen deze veilige omgeving hebben ze een eigen thuis en geschiedt de zorg op hun maat en hun ritme. Elke bewoner krijgt een mentor toegewezen die aandacht heeft voor de specifieke individuele behoeften van zijn pupil. Een gemiddeld verblijf in het verzorgingstehuis duurt drie jaar en bestaat uit drie fasen: een observatie-, begeleidings- en een ontslagfase. Tijdens deze periode wordt tevens een persoonlijk netwerk van nazorg uitgebouwd ter ondersteuning van elke bewoner. Indien de bewoner in de mogelijkheid verkeert om vanuit het PVT in een andere woonvorm te functioneren, wordt in overleg met de CBM gezocht naar een andere passende vorm van huisvesting. Zo kan de bewonder bijvoorbeeld vanuit het PVT te Rekem of het O.V.T. Hotel MIN (ondergebracht in de campus te Antwerpen) bijvoorbeeld doorstromen naar het Beschut Wonen MIN. Op elk ogenblik vormen de mogelijkheden van de patiënt het richtsnoer voor een (eventueel) volgende stap in het zorgtraject.
121 www.OPZC.be.
128
Afb. 4 – Het forensisch zorgcircuit 122
2. Kennismaking met het Therapeutisch Project 123
Het
'Therapeutisch Project' is een structureel en multidisciplinair overleg rond een
geïnterneerde patiënt. Er moet sprake zijn van een complexe en chronische psychiatrische problematiek. Het project beoogt een dialoog te organiseren en te stimuleren tussen de verschillende hulpverleners van een patiënt. Het doel van het overleg ligt bijgevolg niet in het aanbieden van bijkomende hulpverlening, doch in het verzamelen en uitwisselen van expertise tussen de bestaande hulpverleners. Ingevolge de voorzieningoverstijgende samenspraak kan er meer zorg op maat ontwikkeld worden en wordt een betere zorgcontinuïteit bereikt. Daarnaast betracht het project de afstand tussen intra- en extramurale zorg te verkleinen, de overgang
en
doorstroming
tussen
verschillende
122 Afbeelding verkregen van het OPZC Rekem. 123 Met dank aan ANNELEEN DE SMEDT.
129
hulpverlenende
instanties
te
vergemakkelijken, de voorzieningsoverschrijdende samenwerking te intensifiëren en te formaliseren, de verschillende behandelingsstrategieën op elkaar af te stemmen en de gedeelde verantwoordelijkheid in de zorg voor forensische patiënten te verhogen. Innoverend aan het project is tevens dat de cliënt niet alleen zijn toestemming moet verlenen voor het overleg, maar dat hij er ook aan deelneemt. Het is tevens de cliënt die bepaalt wie aan de tafel plaats neemt. Zonder een samenwerkingspartner te zijn, kunnen ook de justitiële medewerkers uitgenodigd worden om deel te nemen aan het overleg. Analoog aan het Therapeutisch Project in Rekem lopen er momenteel nog 44 Nederlandstalige en 25 Franstalige projecten in België.
3. Tips en adviezen vanuit het OPZC te Rekem
Tijdens ons bijzonder interessante bezoek aan het Openbaar Zorgcentrum te Rekem namen volgende personen uitgebreid de tijd om ons project grondig te bespreken: dr. J AN DE L AENDER (psychiater), KEVIN PESOUT (psycholoog), EDITH MEERS (psycholoog), CHRIS SCHOUTERDEN (coördinator arbeidszorg), ANNELEEN DESMEDT (coördinator Therapeutisch Project), AN BOSMANS (sociale dienst), T AMARA SCHOEFS (hoofdverpleegkundige), ZEKIYE COSAR (verpleegkundige), JOLIEN MARTENS (verpleegkundige), JO-AN MULLENERS (verpleegkundige) en INGRID DE SMEDT (woontraining). Het multidisciplinaire team oordeelde dat het project van Boskat waardevol is, maar dat het in zijn huidige vorm enerzijds gedoemd was om te mislukken en anderzijds zelfs schadelijk kon zijn voor de (broze) zelfwaarde van de geïnterneerde werknemer. Zowel tijdens de gesprekken als tijdens de rondleiding in het ziekenhuis en het psychiatrisch zorgtehuis van de forensische afdeling werd het duidelijk hoeveel stappen en vooral hoeveel tussenstappen moeten gezet te worden in het resocialisatietraject van een patiënt met een interneringsverleden.
130
Een traject van tussenstapjes
In een individueel
zorgprogramma moeten alle modules nauwkeurig op elkaar aansluiten.
Wanneer we de internering in de gevangenis en het quasi zelfstandige leven in halve vrijheid met bijhorende voltijdse tewerkstelling in het licht van modules bekijken, wordt het duidelijk dat beide modules zich aan de tegengestelde punten van een traject bevinden. Tussen beide modules kan een verzorgingstehuis een cruciale tussenschakel zijn in het slagen van de tewerkstelling en de integratie in de maatschappij. Vanuit bijvoorbeeld Hotel MIN kunnen de werknemers immers vanuit een veilig kader vertrekken. Zij hebben op dat ogenblik de detoxfase succesvol afgerond en staan al redelijk ver in hun woontraining en resocialisatie. Vele geïnterneerden gaan problematisch om met vrijheden. Wanneer zij uit de prikkelarme omgeving van het gesloten gevangenissysteem plotseling in een zeer stimulansrijke omgeving
met
veel
vrijheden
worden
geslingerd,
is
het
logisch
dat
zij
de
verantwoordelijkheden van deze vrijheden niet kunnen hanteren. In het kader van het zorgtraject binnen het forensisch ziekenhuis of psychiatrisch verzorgingstehuis worden de vrijheden en verantwoordelijkheden echter op maat van de geïnterneerde en binnen een veilig kader opgevoerd. Met het oog op een succesvolle tewerkstelling, kan het bij de screening van kandidaatwerknemers belangrijk zijn om mensen te selecteren die op één of andere manier geactiveerd zijn gebleven in de gevangenis. Mensen die tijdens het verblijf in de gevangenis geen
activiteiten
meer
hebben
ondernomen,
hebben
wellicht
een
langer
resocialisatietraject nodig om de eisen van de tewerkstelling aan te kunnen.
Duidelijke mandaten
Eén van de knelpunten die bij Boskat en bij andere werkplaatsen naar voren kwam, was de uiterst beperkte communicatie met de psychosociale dienst (PSD) van de gevangenis en de justitieassistent. Nochtans zijn de begeleidingstips die de PSD zou kunnen geven van groot belang. De diensten van de gevangenis en de betrokken artsen dienen de werkgever echter als een gesprekpartner te erkennen.
131
Wanneer een werkgever beslist om geïnterneerden aan te werven, is het belangrijk dat niet alleen de werknemer omkaderd is, maar ook de werkgever. Het mag niet de taak zijn van de werkgever om een netwerk op te bouwen voor de werknemer; het arbeiden moet onderdeel zijn van een bepaald traject. Zonder de omkadering van een zorgvuldig uitgekiend zorgprogramma stelt men de mensen misschien te werk zonder de finaliteit van een toekomstperspectief. Zonder een afdoende en een afgerond behandelingstraject kan de werkoptie bij de meeste geïnterneerden niet slagen.
Kennis van psychiatrische aandoeningen
Tijdens
de tewerkstelling is het tevens belangrijk dat de werkgever inzicht heeft in
ziektebeelden, dat hij aandoeningen en psychoses kan herkennen en dat hij erin getraind is om zichzelf te begrenzen. Hiervoor kunnen vormingen gevolgd worden binnen de forensische psychiatrie. Ondanks alle zorg en een grondig doorlopen programma waarschuwt het OPZC ervoor dat het traject voor 1/3 van de geïnterneerden niet lukt, en dat het voor velen vaak niet van de eerste keer lukt. Het OPZC benadrukte dat geïnterneerden ingevolge hun verhoogde kwetsbaarheid en specifieke problematieken aanspraak maken op meerdere kansen.
132
EERSTE STAPPEN VAN EEN ZORGCIRCUIT
A
BINNEN EN BUITEN DE STRAFINRICHTING VOOR GEÏNTERNEERDE MENSEN
an het woord...
MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING
PAUL MAES
Het dienstverleningscentrum 't Zwart Goor
persoonsgebonden
biedt ondersteuning en zorg aan een 300-
(knelpuntdossiers).
tal
mensen
met
een
financieringen
verstandelijke
beperking of een autismespectrumstoornis
In de sector van de gehandicaptenzorg,
op verschillende plaatsen in de provincie Antwerpen met
een
350-tal
medewerkers
in
de
zorgvormen
tehuis,
dagcentrum,
dienst
beschermd
wonen
en
persoonsgebonden financieringen.
Het
dienstverleningscentrum heeft
bijzondere
aandacht
voor
mensen
met ernstige bijkomende psychische
en
problemen, een
gedragswaaronder
aanbod
voor
geïnterneerden: ambulante begeleiding in de gevangenis voor een 70-tal
personen,
10
die af te rekenen heeft met een tekort aan
voorbehouden plaatsen in het tehuis en 5 opnames
via
convenantformule
plaatsen
met
en
een
aanzienlijk
aantal
mensen, wachtend op een geschikte plaats,
verkeren
de
mensen
die
geïnterneerd werden en noodgedwongen
Paul Maes is directeur van het dienstenverleningscentrum 't Zwart Goor
in een strafinrichting moeten blijven in een
133
zeer moeilijke situatie. Tot voor kort was het
in de strafinrichtingen. De meerderheid
zeer moeilijk, zelfs eerder onmogelijk, om
van hen heeft naast de verstandelijke
voor hen een geschikte opvangplaats te
beperking
een
vinden in de reguliere zorg. Het gevolg
psychische
en/of
was dat zij, zonder enig perspectief, in de
complexe
strafinrichtingen
behandelbaarheid vraagt een langdurig,
plaats
waar
geen
begeleiding geboden
moesten
of
blijven.
gepaste
opvang,
ondersteuning
worden.
De
Een
bijkomende
gedragsstoornis.
problematiek
dikwijls
kon
ernstige
en
levenslang,
aanbod. Uit het verleden leerden we dat
detentieschade
een
overgang
naar
de
gehandicaptenzorg,
strafinrichting
voorbereiding, meestal mislukte.
uiteraard
beperkte
gespecialiseerd
nam toe met het aantal jaren in de en
De
verkleinde
reguliere zonder
daarmee de kans om de overgang te kunnen maken naar aangepaste opvang
Met
in de gehandicaptensector.
gehouden worden bij het opzetten van
deze
elementen
moest
rekening
hulpverleningstrajecten. In eerste instantie, De
overgang
is
niet
in 2002 en 2003, werd vooral ingezet in de
vanzelfsprekend. De kloof tussen wat er
eerste stap van een zorgcircuit vanuit het
nodig is voor deze toch wel complexe
VAPH door de hulpverlening binnen de
doelgroep
muren van de strafinrichting te brengen. In
en
echter
het
ondersteuning
en
aanbod zorg
aan
in
de
Vlaanderen
startten
twee
erkende
van
Centrum
gehandicaptenzorg was erg groot. De
projecten:
eerste
Obra in de strafinrichting van Gent en
contacten
tussen
de
Ontgrendeld
gehandicaptenzorg en Justitie kwamen tot
A.b.a.g.g.
stand
centrum ’t Zwart Goor in de strafinrichting
op
negentig
de van
werkvloer de
in
vorige
de
jaren
eeuw.
Met
van
het
dienstverlenings-
van Merksplas.
beperkte middelen werd een begin van hulpverlening opgezet. Deze kon echter
In de strafinrichting van Merksplas werden
pas echt vorm en inhoud krijgen vanaf
de geïnterneerden met een verstandelijke
2002
beperking samengebracht in paviljoen F
toen
werden
middelen
gesteld
Agentschap
ter
vanuit
voor
beschikking het
Personen
en een echt zorgproject kon opgestart
Vlaams met
worden.
een
Sinds
2009
is
het
project
Handicap (VAPH). Ondertussen werden
ondergebracht in het nieuwe gebouw "de
grote
start
Haven", ruimtelijk duidelijk apart van de
betekenen van een mogelijk zorgcircuit
andere gebouwen van de strafinrichting.
voor deze mensen.
In "de Haven" verblijven 60 geïnterneerden
stappen
gezet,
die
een
met een verstandelijke beperking en een We weten nu uit onderzoek dat ongeveer
ernstige
1 op 5 geïnterneerden een verstandelijke
emotionele problemen. Zes begeleiders
beperking heeft. In Vlaanderen verblijven
vanuit ’t Zwart Goor werken mee in de
nog steeds een 120-tal mensen met een
dagelijkse zorg en ondersteuning van deze
verstandelijke beperking als geïnterneerde
mensen, in nauwe samenwerking met de
134
bijkomende
gedrags-
en
medewerkers
van
Justitie.
De
van
verstandelijke
beperking
deskundigheid en expertise vanuit de
autismespectrumstoornis.
gehandicaptenzorg werkvloer
wordt
binnengebracht
zo
In
of
de
een
beeld-
op
de
vorming worden alle aspecten van het
binnen
de
functioneren in beeld gebracht. Naast de
muren van de strafinrichting.
verstandelijke beperking moet er immers een goede beeldvorming gebeuren op het vlak van de sociale redzaamheid, het
We weten nu uit onderzoek dat ongeveer 1 op 5 geïnterneerden een verstandelijke beperking heeft. In Vlaanderen verblijven nog steeds een 120-tal mensen met een verstandelijke beperking als geïnterneerde in de strafinrichtingen. De meerderheid van hen heeft naast de verstandelijke beperking een ernstige bijkomende psychische en/of gedragsstoornis.
niveau van socio-emotioneel functioneren, de bijkomende psychische en gedragsproblemen, … zodat een totaalbeeld kan gemaakt worden van de vraagstelling van de persoon. Aansluitend hierop worden individuele handelingsplannen opgemaakt met het oog op de huidige ondersteuning, maar ook met het oog op mogelijke doorstroming naar een voorziening buiten de strafinrichting. De handelingsplannen
Het hoeft geen uitgebreide toelichting dat
geven externe zorgvoorzieningen die een
onze eerste opdracht erin bestond om de
opname overwegen of uitvoeren een
schrijnende levensomstandigheden en het
goed beeld van de noden van de
leefklimaat te verbeteren. Het omvormen
persoon en de nood aan
van een gevangenisomgeving naar een
ondersteuning die moet voorzien worden.
plek waar samen "geleefd" wordt, was
In het verleden moesten voorzieningen dit
toch wel revolutionair in de strafinrichting:
zelf maar uitzoeken na de opname van
gordijnen werden aangevoerd, planten,
een geïnterneerde, met als gevolg dat het
een goudvis en schildpadjes, zithoeken
dikwijls zeer snel fout liep.
dagelijkse
werden geïnstalleerd, een keuken met ‘gevaarlijke’ materialen, …, kortom alles
De beeldvorming wordt aangevuld met
wat normaal aanwezig is in een gewone
dagelijkse begeleiding en ondersteuning.
voorziening gehandicaptenzorg . Deze
De begeleiding is zowel individueel als
elementen werden meegenomen in de
groepsgericht. Elke persoon krijgt één van
nieuwbouw van ‘de Haven’, waardoor er
de medewerkers toegewezen als mentor.
nu kan gewerkt worden in een omgeving
In
die ondersteuning en zorg kansen geeft.
wordt vooral gefocust op de individuele
deze
individuele
begeleidingsrelatie
noden. In een aantal gevallen wordt dit Een tweede belangrijke opdracht is de
aangevuld met trainingen in onder andere
diagnostische beeldvorming, die essentieel
specifieke
is voor een geslaagde doorstroming naar
begeleiding bij bijkomende psychische en
een aangepaste voorziening buiten de
gedragsproblemen,
strafinrichting. Onze medewerkers voeren
vaardigheden…
een eerste screening uit bij vermoedens
135
zelfredzaamheidsaspecten, training
in
sociale
Gezien
we
kunnen
werken
in
een
vaardigheden aangeleerd en ingeoefend
aangepaste en afgescheiden nieuwbouw,
worden.
waarbij rekening gehouden werd met onze wensen, is de groepsbegeleiding een
Naast
zeer belangrijke werkvorm. Binnen de
strafinrichting van Merksplas, is een lid van
Haven organiseren we een leefgroep-
het
werking, waarbij onze begeleiding elke
strafinrichting
dag van 7 tot 20 uur aanwezig is.
strafinrichting is er een beperkt aantal
Hieronder
valt
ondersteuning
geïnterneerden met een verstandelijke
aspecten
van
het
bij
alledaagse
alle
leven:
deze team
beperking.
begeleiding
deeltijds van
Het
in
actief
Turnhout.
zorgteam
de
in In
van
de deze
Justitie
ondersteuning bij de dagelijkse hygiëne,
neemt daar de dagelijkse begeleiding op,
eetsituaties, vrijetijdsactiviteiten, het leren
waarbij onze
leven in groep en met anderen, omgaan
vanuit
met
deskundigheid.
conflictsituaties...
proeftuin
als
Kortom,
voorbereiding
toekomstige
opvang
een
op
buiten
medewerker ondersteunt
de
handicapspecifieke
een de
Ondanks deze inspanningen bleef de
strafinrichting.
realiteit
echter dat
de
doorstromings-
kansen beperkt waren. Vanaf 2005 werd Het leven van elke dag wordt uiteraard
de volgende stap in het zorgcircuit gezet:
gestructureerd
het
met
een
activiteitenaanbod,
uitgebreid
van
een
specifiek
de
residentieel aanbod in de gehandicapten-
mogelijke lethargie doorbroken wordt en
sector. Vanuit het VAPH werden, gespreid
een
over 3 jaar, 30 plaatsen tehuis niet-
normaal
waarmee
opstarten
leefritme
geïntroduceerd
wordt. Het aanbod omvat een breed
werkenden
gamma van aangepaste arbeids- en
uitbreidingsbeleid, specifiek bestemd voor
bezigheidsgerichte
de
activiteiten
en
een
voorzien
ondersteuning
en
in
het
zorg
voor
vrijetijdsaanbod waaronder: koken, netbal,
geïnterneerden met een verstandelijke
aangepaste vorming, bibliotheek, semi-
beperking die dan konden doorstromen
industrieel
sport,
vanuit de strafinrichtingen. Gespreid over
verjaardagsfeesten, communicatiegroep,
Vlaanderen namen 3 voorzieningen deze
kaartenatelier, hippotherapie...
taak op met telkens 10 plaatsen: Itinera
werk,
krantenatelier,
(O.C. Ter voorbereiding op de toekomst bieden we
tevens
begeleiding
bij
Sint-Idesbald),
Limes
(O.C.
Sint
Ferdinand), Amanis (dvc ‘t Zwart Goor).
uitgangs-
permissies. In dit kader kunnen bezoeken
Om
gebracht worden aan familie, wordt er
situeren, vermelden we dat in het kader
gewinkeld, zijn er gerichte uitstappen...
van een zorgcircuit deze drie residentiële
Deze activiteiten geven de kans om
voorzieningen afspraken gemaakt hebben
opnieuw kennis te maken met de huidige
met betrekking tot de doelgroep en de
maatschappij
opdracht die ging opgenomen worden.
begeleiding
onder en
gestructureerde kunnen
sociale
hetgeen
volgt
goed
te
kunnen
Itinera ging zich vooral richten op de
136
personen, die
van in het begin duidelijk
Er
perspectieven
gaven op doorstroming
verschilpunten
naar de
reguliere
gehandicaptenzorg.
zijn
echter
toch
op
accommodatie,
belangrijke
het
vlak
van
medewerkers
en
Vanuit 't Zwart Goor hebben we gekozen
begeleidingshouding.
voor die geïnterneerden, waarbij vooraf
De
de kansen op verdere doorstroming als
accommodatie
laag tot bijna onbestaande ingeschat
zichtbaar. De noodzaak aan beveiliging
worden
complexe
en toezicht is hoger dan in een doorsnee
problematiek. ’t Zwart Goor wil ook voor
voorziening. De buitendeuren zijn gesloten.
deze mensen een aangepaste woon- en
Bewoners
leefsituatie aanbieden.
verlaten zonder toestemming of toezicht,
omwille
van
de
verschillen
op zijn
het het
kunnen
het
vlak meest
van direct
gebouw
niet
tenzij ze zeer gericht willen ontvluchten. In het dienstverleningscentrum ’t Zwart
Het is geen gevangenis, met bij wijze van
Goor werden de 10 nieuwe opnames van
spreken tralies en uitgebreide inspecties en
geïnterneerde mensen geïntegreerd in het
sassen bij het binnenkomen en buiten-
initiatief Amanis. Amanis is een afdeling
gaan. Met het oog op de veiligheid
met
worden
30 specifieke plaatsen
voor de
daarenboven
specifieke
ondersteuning en zorg voor mensen met
maatregelen
een verstandelijke beperking en ernstige
meubilair,
bijkomende
leefgroep, een omheinde tuin… moeten
psychische
en
gedrags-
problemen.
uitgewerkt. een
Aangepast
time-outruimte
per
het voor de medewerkers mogelijk maken veilig te kunnen werken en de bewoners voldoende
Onze begeleidingshouding vertrekt dan ook vanuit een onvoorwaardelijke acceptatie van de persoon van elke bewoner
veiligheid
te
kunnen
waarborgen. Het samenleven is niet zoals in een klassieke voorziening. Leven in groepsverband
is
mogelijk,
maar
individuele aanleunstudio’s zijn voorzien In eerste instantie is de werking in Amanis
voor wie het groepsleven niet of slechts
niet zo verschillend van de werking in
gedeeltelijk
reguliere tehuizen in de gehandicapten-
beschikken over een alarmoproepsysteem
zorg.
te
Dertig
mensen,
waarvan
13
aankan.
gebruiken
bij
De
ernstige
begeleiders agressie
of
geïnterneerden, leven er samen in 4
incidenten. Er is bovendien steeds een
aparte
minimale
leefgroepen.
In
een
aanwezigheid
van
4
gezinsvervangende of –aanvullende sfeer
medewerkers.
wordt ondersteuning geboden bij het
persoons- en teamgerichte veiligheids-
vormgeven van het eigen leven via een
technieken. Voor de ondersteuning en
aangepaste woon- en leefsituatie, net
opvang van medewerkers die een ernstig,
zoals dit het geval is in een doorsnee tehuis
mogelijk
in de gehandicaptenzorg.
meemaken, is een procedure trauma-
Deze
traumatiserend,
opvang uitgewerkt.
137
zijn
getraind
in
incident
Minder zichtbaar, maar minstens even
grote lijnen vanuit drie grote basisprincipes
belangrijk, is de aanwezigheid dicht bij de
die per individu verschillend ingekleurd
werkvloer van een interdisciplinair team
worden.
met
orthopedagoog/psycholoog,
psychiater, arts, psychiatrisch verpleeg-
Een veilige leefomgeving is voor ons de
kundige. Alle medewerkers hebben een
eerste
specifieke
worden
evolutie. Het gevoel van basisveiligheid is
opgeleid in het omgaan met mensen met
bij de meeste bewoners verstoord. De
een
lange
deskundigheid
dubbele
beperking
of
diagnose:
en
verstandelijke
ernstige
gedrags-
en
stap
in
een
mogelijk
verdere
hulp-verlenings-geschiedenis,
het
verblijf in de strafinrichting, de hechting-
emotionele stoornissen.
sproblemen en de opeenvolging van mislukkingen
hebben
het
basaal
Deze specifieke deskundigheid wordt in de
veiligheidsgevoel aangetast. Omwille van
praktijk
de complexe problematiek werden zij
omgezet
in
een
aangepaste
begeleidingshouding die op de werkvloer
"losgelaten"
moet
maatschappij.
ingevuld
worden.
Deze
door
anderen
en
onze
begeleidingshouding vertrekt vanuit een agogisch achtergrondkader, aangevuld
Onze ondersteuning vertrekt vanuit de vaststelling dat we werken met gekwetste en kwetsbare mensen, die in een situatie gekomen zijn waarin er nog weinig positief perspectief is.
met therapeutische principes, waardoor er een aangepast leefklimaat ontstaat. Deze
geïntegreerde
agogisch-
therapeutisch benadering vertrekt vanuit een aantal achtergronden dat in de
Onze begeleidingshouding vertrekt dan
dagelijkse begeleiding verweven worden.
ook
Onze ondersteuning vertrekt vanuit de
acceptatie van de persoon van elke
vaststelling dat we werken met gekwetste
bewoner. Dit betekent uiteraard niet dat
en kwetsbare mensen, die in een situatie
we
gekomen zijn waarin er nog weinig positief
eerste instantie werken we aan het geven
perspectief
hulpverlenings-
van het basisgevoel dat we met hen
geschiedenis van onze bewoners is lang
samen op weg gaan en dat we hen niet
en
problematiek is complex. Het
los gaan laten, zeker niet als het moeilijk
van
de
geheel
is.
De
onvoorwaardelijke
gedragingen
accepteren.
In
zijn
wordt. Ernstig probleemgedrag is dan ook
beperkingen
is
geen reden om de ondersteuningsrelatie
geïsoleerde
los te laten, integendeel zelfs. We stellen
behandeling van het probleemgedrag.
vast dat onze bewoners, dikwijls ondanks
Wat iemand "aankan" is belangrijker dan
een
wat hij kan. We werken vanuit zeer
functioneringsniveau, zeer laag zitten in de
eenvoudige haalbare perspectieven en
socio-emotionele ontwikkeling. Dit socio-
trachten
te
emotionele niveau is het vertrekpunt voor
vermijden. De ondersteuning vertrekt in
onze ondersteuning. Dat een bewoner
belangrijker
te
en dan
hoge
bewoner
alle
een
met
mogelijkheden
de
vanuit
de
verwachtingen
138
relatief
hoog
verstandelijk
bepaalde activiteiten kan, wil nog niet
Na 5 jaar begeleiding van deze bewoners
zeggen dat hij het aankan. Dit betekent
die uit de strafinrichting doorgestroomd zijn
ook
naar ons tehuis, zien we dat we met onze
dat
we
onze
verwachtingen
aanpassen. De bewoner mag tot rust
benadering perspectief kunnen brengen.
komen. We nemen de tijd om een basale veiligheidsrelatie tot stand te brengen in
Enkele cijfers ter illustratie:
een leven waarin al zo veel fout gelopen
In deze periode hebben 17 geïnterneerde
en mislukt is.
mensen met een verstandelijke beperking de
Enkel
onvoorwaardelijk
accepteren
overstap
gemaakt
vanuit
de
is
strafinrichting naar ons tehuis. Twee van
uiteraard niet voldoende. Onze bewoners
stroomden door naar het initiatief Limes in
hebben een grote nood aan houvast. We
Limburg om dichter bij hun sociaal netwerk
willen hen het gevoel geven dat we
te kunnen wonen. Eén bewoonster zette
samen verantwoordelijk zijn en dat wij
ondertussen
zullen ondersteunen waar het voor hen
reguliere leefgroep binnen de werking van
niet lukt. Deze ondersteuning is uiteraard
het dienstverleningscentrum ’t Zwart Goor.
zeer individueel bepaald. Grenzen stellen
Ze leeft nu in een kleine leefgroep met vijf
is uiteraard nodig, maar is afhankelijk van
medebewoners
het individu. We gaan er tevens vanuit dat
begeleidingsregime
een aantal problemen (bv. pedofilie) met
inclusieve situatie. Zij probeert op deze
de huidige kennis niet kunnen opgelost
manier of zij nog verdere stappen kan
worden. Het is dan onze taak om een
zetten. Een andere bewoner is na een 4-
omgevingsorthese aan te bieden, waarin
tal jaren zodanig geëvolueerd dat de
deze problemen gevat worden en niet
internering opgeheven is. Hij woont nu, tot
opnieuw leiden tot het vastlopen van de
ieders tevredenheid, in een kleinschalige
situatie.
reguliere groepswoning waar hij zijn ‘thuis’
de
gevonden heeft. Accepteren
en
houvast
zijn
niet
overstap
met en
naar
een in
een
een
open meer
De anderen, degenen
met een meer persistente en ernstige
voldoende. Een leven wordt pas zinvol als
gedragsproblematiek,
men vanuit een basaal veiligheidsgevoel
steeds in de meer afgesloten leefgroepen,
perspectief heeft, hoe gering ook. Ruimte
waarbij dit voor een aantal van hen
voor ontwikkeling en groei moet steeds
misschien ook zal blijven. Dit is echter
aanwezig zijn. Er moet gestreefd worden
minder belangrijk. Ze leven nu in een huis,
naar mogelijkheden tot doorgroei, maar
waarin een positief leefklimaat aanwezig
volgend en niet sturend, op een eigen
is,
aangepast tempo en met voldoende tijd.
uitbouwen. Al is dit dan met grenzen, maar
Doorstroming
reguliere
het is vooral met ondersteuning om er iets
voorzieningen is een mogelijkheid, maar
goed van te maken. Misschien blijkt het
geen verplichting. Het uitbouwen van een
positieve nog het meest uit het feit dat
goed kwalitatief leven is gaat voor op de
deze 13 mensen al deze jaren bij ons
eis naar een zo normaal mogelijk leven.
gebleven zijn en eindelijk een plaats
naar
andere
139
en
waarin
zij
hun
verblijven
leven
nog
kunnen
gevonden hebben waar ze kunnen blijven.
mensen
met
een
Om het met de woorden van één van hen
beperking door afstemming op en
te illustreren: "Eindelijk heb ik een thuis
samenwerking
gevonden".
sectoren,
met
zoals
gezondheidszorg Ter afsluiting misschien toch nog een aantal
van
onze
dromen
voor
uitbouw
verschillende
de
geestelijke
(o.a.
forensisch
psychiatrische initiatieven)
deze
groei
kwetsbare doelgroep: verdere
verstandelijke
van
intersectorale
samenwerkingsinitiatieven van
specifieke
raakpunt
van
op
het
gehandicaptenzorg,
initiatieven om geïnterneerde mensen
geestelijke gezondheidszorg, Justitie en
met een verstandelijke beperking die in
andere betrokken sectoren.
strafinrichtingen verblijven aangepaste zorg en ondersteuning te bieden
We
preventie door de verdere uitbouw van
merken
dat
de
overheid
onze
inspanningen van nabij volgt en mee
voorzieningen voor mensen met een
gestalte
verstandelijke beperking en ernstige
eindperspectief: voorkomen dat mensen
gedrags- en emotionele stoornissen
met
preventie door een naadloze overgang
een
wil
geven
verstandelijke
strafinrichtingen
moeten
aan
ons
beperking
in
verblijven
en
van de ondersteuning en zorg voor
indien het toch gebeurt hen zo snel
deze mensen van minderjarigheid naar
mogelijk
volwassenheid
zorgcircuit waarin ze hun leven weer
verder
uitbouwen
geestelijke
van
een
goede
gezondheidszorg
voor
inleiden
in
een
perspectief kunnen geven.
140
aangepast
141
142
HOOFDSTUK 7 - ADVIEZEN EN AANBEVELINGEN
There is no great genius without some touch of madness. Lucius Annaeus Seneca (+/- 4 V.C.-65 N.C.)
Insanity is often the logic of an accurate mind overtasked. Oliver Wendell Holmes (1809-1894)
1.
INLEIDING
In de voorgaande hoofdstukken leerden we veel over de mensen die in Niemandsland van Vrouw Holle wonen. We vernamen via verschillende bronnen dat het veelal gaat om meervoudig gekwetste en gehavende mensen. Deze mensen kampen niet alleen met psychische gezondheidsproblemen, maar zij komen ingevolge het gepleegde misdrijf in een wereld terecht die niet aangepast is aan hun noden en die op vele vlakken ontoereikend of schadelijk voor hen is. 'Internering wordt gekenmerkt door een waslijst aan knelpunten binnen en tussen de verschillende deelaspecten van het hele traject. Elk van deze knelpunten heeft een effect op de keten in zijn totaliteit. Achterliggend worden zowel justitie als de zorg geconfronteerd met een uiteenvallend maatschappelijk draagvlak wat leidt tot meer nieuwe taken voor zowel justitie als de zorgsector en tot een gevaar voor instrumentalisering. Procedureel-juridisch gezien bestaat het kader waarin iedereen werkt uit een verouderde en onaangepast interneringswetgeving die teveel een procedurewet is en die de continuïteit in het begrip 'ontoerekeningsvatbaarheid' onmogelijk kan vatten. Ook de werking van de Commissies ter Bescherming van de Maatschappij blijkt te verschillen. Aan de toegangspoort van de internering is de kwaliteit van de psychiatrische expertises wisselend en gebeurt deze niet altijd even grondig. De expertises zijn veelal een
143
momentopname.
Bovendien
gebeurt
de
observatie
vaak
in
de
gevangenis,
in
omstandigheden die verre van ideaal zijn. De opvang van geïnterneerden binnen de gevangenismuren is onaanvaardbaar aangezien de gevangenis een on(aan)gepaste setting is voor psychiatrische patiënten. De uitstroom van geïnterneerden is tevens problematisch omdat het aanbod aan aangepaste voorzieningen buiten de gevangenismuren, zowel residentieel als ambulant, ontoereikend is. Bepaalde categorieën van geïnterneerden worden geweigerd door de zorgsector of soms teruggestuurd naar de gevangenis (patiënten met een mentale beperking, seksuele delinquenten, patiënten waarbij sprake is van comorbiditeit of van een opeenvolging van mislukte opnames). Binnen het zorgcircuit zelf zijn er problemen met de doorstroming van geïnterneerden vanuit de residentiële naar de ambulante sector en omgekeerd. 124' De geciteerde alinea's uit het verslag van het 'Just-care' congres vatten de knelpunten binnen de internering helder en bondig samen. In afwachting van de uitvoering van de bouw van de forensische centra, de inwerkingtreding van de nieuwe Interneringswet, de overheveling van de bevoegdheden van de CBM's naar de Strafuitvoeringsrechtbank en de gevoelige uitbreiding van het forensisch zorgcircuit concentreren we ons in dit hoofdstuk op kleine, constructieve oplossingen die het verschil kunnen maken voor die individuele geïnterneerden die via de poort van tewerkstelling een nieuw leven kunnen starten.
2.
ADVIEZEN EN AANBEVELINGEN
In de vorige hoofdstukken somden we vanuit allerlei invalshoeken tips op in het werken met mensen met een interneringsstatuut. Ongeacht de positie van waaruit
gestart wordt (arbeidszorg, residentiële setting,
gevangenisverblijf ...), geven we in dit hoofdstuk enkele samenvattende adviezen en conclusies mee ter overweging en ter ondersteuning van de sociale werkplaatsen die willen openstaan voor het forensische publiek.
124 VANDER LAENEN, F. en DE CAUWER, B., Verslag van een multidisciplinair panelgesprek over de mogelijkheden voor justitie en zorg in hun samenwerking rond internering, 'Just-Care' congres, 22 oktober 2010, www.pfpcg.be.
144
1.
Competenties bij de werkgever
Organisatiecultuur en competentieontwikkeling
'Om op duurzame wijze geïnterneerden tewerk te stellen, is er een bedrijfscultuur nodig die op zijn minst tijdelijk absoluut voorrang kan geven aan de sociale kant van de tewerkstelling en zich bij de competentieontwikkeling meer richt op de (potentiële) kwaliteiten dan op de zichtbare tekorten die moeten bijgewerkt worden. In de beginfase is de tewerkstelling van geïnterneerden zowel op economisch vlak als op vlak van personeelsbeleid een investering, met andere woorden, er moet ruimte zijn en het moet expliciet tot de bedrijfscultuur horen om binnen de aanwervingspolitiek te kiezen voor werknemers met een erg grote afstand tot de arbeidsmarkt. 125' Op vlak van competentieontwikkeling is een aanpak aan te bevelen die in het verlengde ligt van de 'appreciative inquiry'. Bij deze arbeidsmethodiek wordt niet gekeken naar de competenties die onvoldoende ontwikkeld zijn of die bijgeschaafd dienen te worden, maar naar de kwaliteiten en positieve elementen die er al wél zijn. Soms betekent dit dat de organisatie met een vergrootglas op zoek moet gaan naar de positieve, krachtige, boeiende, geïnteresseerde (...) aspecten van het functioneren van de werknemers. In het werken met geïnterneerden ligt de uitdaging vaak in het werken met de (nog) verborgen talenten van de werknemer.
Opleiding van de werkleiders
Geïnterneerden hebben niet alleen een grote afstand tot de arbeidsmarkt, maar werkgevers hebben ook een grote afstand tot de leefwereld van geïnterneerden. Gezien de eigenheid en de complexiteit van de opdracht in het werken met geïnterneerden is het dan ook belangrijk dat werkleiders hierbij de nodige vorming en ondersteuning krijgen. Zij zijn immers de mensen die de begeleiding op de dagdagelijkse werkvloer dienen te presteren. De tools die de werkleiders in andere begeleidingen voorhanden hebben, zijn in het werken met geïnterneerden vaak ontoereikend.
125 Uitspraak van PAUL GOOSSENS, coördinator van Boskat.
145
Om de werkleiders van Boskat in deze moeilijke opdracht te ondersteunen, werden zij bijvoorbeeld gestimuleerd om in teamoverleg hun eigen en elkaars begeleidingsaanpak te bespreken en gingen zij samen op zoek naar manieren om het gedrag en de achtergronden van de arbeiders te begrijpen en hierop gepast te reageren. Zij volgden eveneens externe vormingen en kregen de kans om via individuele coaching hun persoonljke stijl te onderzoeken en te verfijnen.
2.
De aanwervingsfase
Screening van de sollicitanten
'Het is belangrijk om de organisatie in bescherming te nemen en zorgvuldig die geïnterneerden te screenen die ook daadwerkelijk kans maken binnen de arbeidsmarkt van de sociale werkplaatsen. 126' Uit de ervaringen van Boskat en de andere sociale werkplaatsen trekken we de voorzichtige conclusie dat er slechts een kleine groep van geïnterneerden is die in staat is om (voltijds) in een sociale werkplaats te kunnen functioneren. Om de grote groep niet onnodig teleur te stellen en de organisatie niet te belasten, is het bijgevolg uiterst belangrijk om een juiste screening te doen. Een verkeerde toeleiding leidt zowel bij de werknemer als bij de werkgever tot grote frustraties en pijnlijke situaties. Verschillende experten adviseerden dan ook om tijdens de sollicitatiegesprekken uitgebreid tijd te nemen om de sollicitant goed te leren kennen. In plaats van zich te baseren op een éénmalig gesprek, waarin de kandidaat zichzelf misschien overschat of zijn capaciteiten overbelicht, zet de werkgever het best de volgende stappen om te achterhalen of de sollicitant 'arbeidsmarktrijp' is en zal kunnen functioneren op de betrokken werkplaats:
o
Meerdere gesprekken voeren met de sollicitant
o
Een vragenlijst voorbereiden die de sollicitant kan meenemen. Deze vragen dienen een weerspiegeling te zijn van de verwachtingen van de werkgever en dienen een reflectie te zijn van de werk- en omgangscultuur bij de werkgever
126 Uitspraak van PAUL GOOSSENS, coördinator van Boskat.
146
o
Vraag een schriftelijke toestemming van de sollicitant om contact op te nemen met: •
De PSD-assistent om belangrijke informatie te vernemen over de psychiatrische diagnose
•
Het zorgteam om observaties te verkrijgen in verband met het functioneren van de sollicitant
•
De detentieconsulent om informatie te verkrijgen over de motivatie en de capaciteiten van de sollicitant
o
Schakel de diensten van GTB in indien het moeilijk is om de capaciteiten van de sollicitant correct in te schatten
Vermits de afstand tot de arbeidsmarkt groter wordt naarmate iemand langer inactief was, kan het zeer belangrijk zijn dat de sollicitant tijdens het verblijf in de gevangenis deel nam aan gevangenisarbeid of op enigerlei wijze actief bleef. Bij het selecteren van een geschikte werknemer is ook de woonplaats van groot belang. Van het merendeel van de geïnterneerde Boskatarbeiders werd verwacht dat zij zich, binnen het systeem van halve vrijheid, autonoom van de gevangenis in Antwerpen tot aan de werkplaats in Herentals verplaatsten. Deze afstand en de druk van het werken bleken voor velen een valkuil te zijn die op dat ogenblik onoverbrugbaar was. De afstand van de plaats waar de halve vrijheid zal worden uitgevoerd of de plaats waar de geïnterneerde tijdens de voorlopige of definitieve invrijheidstelling zal wonen tot aan de werkplaats dient realistisch te zijn.
Grensgebied tussen geïnterneerden en gedetineerden
Met betrekking tot de screening willen we het expliciete onderscheid tussen gedetineerden en geïnterneerden nuanceren. Aangezien er geen eenduidige criteria bestaan om verdachten te interneren, bestaat er een grijze zone waarin gedetineerden evengoed geïnterneerd hadden kunnen zijn of omgekeerd. Het is bijgevolg ook mogelijk om dit dossier en deze aanbevelingen toe te passen op een grote groep van gedetineerden met een psychiatrische pathologie.
147
3.
De aanloopfase naar de tewerkstelling
In de aanloopfase naar het werken, dienen er veel stappen te worden gezet die het slagen van de tewerkstelling beduidend beïnvloeden.
Uitgebreide beeldvorming
Opdat
de tewerkstelling kan slagen, moet de werkgever een totaal en actueel beeld
hebben van de persoonlijkheid en de gezondheidstoestand van de werknemer. Hiervoor schakelt men het best de medewerkers van de zorgequipe in; zij hebben immers het meest duidelijke beeld van het functioneren en het welzijn van de werknemer. Met het oog op een zo breed mogelijke beeldvorming is het ook aangewezen dat de werkgever contact opneemt met de PSD en de detentieconsulent. Het is vaak niet eenvoudig om tot een samenwerking met de medewerkers van de gevangenis te komen. Ondanks de goede wil blokkeert de samenwerking vaak op zwijg- en meldingsplicht. Dergelijke samenwerking is echter onontbeerlijk. Indien het beroepsgeheim een beletsel vormt om zaken te bespreken, kan een gezamenlijk overleg overwogen worden, waaraan de geïnterneerde werknemer deelneemt 127. Tijdens dit gesprek kunnen alle zaken uitgesproken worden die nuttig zijn voor het goed functioneren van de werknemer en kunnen mandaten duidelijk worden uitgeklaard. Aanvullend op het vernemen van de psychiatrische problematiek is het ook bijzonder interessant om van de zorgequipe te vernemen wat de kenmerken van het gedrag van de werknemer zijn en wat gepast wedergedrag is. Het is ook aangewezen dat de werkgever een minimale kennis vergaart over psychiatrische aandoeningen. De psychiatrische ziekenhuizen en Similes organiseren regelmatig zeer interessante inforeeksen over het herkennen van algemene ziektebeelden, over psychoses, over het verband tussen psychoses en druggebruik en zo meer. Als de geïnterneerde werknemer in begeleiding is bij een psychiater is het van groot belang om met hem/haar tot een nauwe samenwerking te komen. Indien de behandelend
127 Naar het model van het Therapeutisch project.
148
geneesheer geen samenwerking wenst of de geïnterneerde niet psychiatrisch opgevolgd wordt, is het raadzaam om een samenwerkingsverband met een ambulante psychiater op te bouwen. Aangezien de werkgever op de hoogte moet zijn van justitiële geboden of verboden vraagt hij aan de werknemer om kopies te bezorgen van de beslissingen van de CBM. Indien de werknemer deze documenten niet (meer) heeft, kan hij ze via een rapportbriefje aan de griffie van de gevangenis vragen. De werkgever moet op de hoogte zijn van de medicatie die de werknemer neemt en de gevolgen hiervan op het dagelijkse functioneren en interacteren. Sommigen geïnterneerden hebben hulp nodig bij het nauwgezet innemen van de voorgeschreven medicatie.
Een minimaal voortraject door het zorgteam
Waar
mogelijk voorziet de werkgever enige tijd tussen de beslissing om de geïnterneerde
aan te werven en diens eerste werkdag. De werkgever kan van de aanloopfase gebruikmaken om het zorgteam te vragen om specifiek rond de nakende tewerkstelling en re-integratie van de geïnterneerde te werken. Zodoende kunnen zij de geïnterneerde zoveel mogelijk activeren en hem voorbereiden op de tewerkstelling. Aangezien de werking van elke zorgequipe verschillend is, kan het zijn dat niet elk team kan ingaan op de vraag om de werknemer voor te bereiden. Hiervoor neemt men het best contact op met de betrokken zorgverleners.
Integraal handelingsplan
Naast een beschrijving van de persoonlijkheid en de gezondheid van de werknemer dienen ook alle problemen en aanwezige hulpverleners in kaart te worden gebracht. Aangezien vele geïnterneerden een kluwen van vastgelopen problemen met zich meedragen, dient men al in de aanloopfase aan het ontwarren van dit kluwen te beginnen en moeten hulpverleners aangesproken worden om hieraan kunnen mee te werken.
149
Met het oog op het oplijsten van alle problemen, kan de werknemer een uitgangsvergunning aan de CBM vragen. Bij het bundelen van alle mogelijke knelpunten en alle aanwezige hulpen
zorgverleners
wordt
aanbevolen
een
handelingsplan
op
te
stellen
dat
alle
levensdomeinen omvat. Hierbij wordt bekeken welke stappen gezet moeten worden voordat de werknemer daadwerkelijk aan de slag kan. De werkgever gaat na welke zorg hij zelf kan opnemen en wat bij voorkeur door andere hulpverleners wordt opgenomen. Aangezien de werkgever de werknemer ook zal moeten doorverwijzen naar andere instanties dient het handelingsplan zo te zijn opgemaakt dat het makkelijk kan worden doorgegeven aan de nieuwe (en de reeds aanwezige) hulp- en zorgverleners. Op die manier hoeft de werknemer zijn situatie niet zelf bij elke aanmelding uitgebreid uit de doeken te doen.
Sociaal netwerk 128
Binnen een
proces van maatschappelijke herintegratie, met werk als hefboom, zijn familie
en sociale contacten belangrijke hulpbronnen. Met het oog op totale zorg is het dan ook van wezenlijk belang dat de familiale en sociale achterban van de geïnterneerde in kaart gebracht wordt en aangesproken wordt. Op elke persoon die als constructieve hulpbron kan fungeren dient een appèl gedaan worden. Indien sociale contacten door het lange verblijf in de gevangenis stilgevallen zijn, moeten deze opnieuw geactiveerd worden of moeten nieuwe relaties aangeknoopt worden. Het belang van een sociale steungroep kan niet teveel benadrukt worden. Het landschap van familie en vriendschappelijke relaties is tijdens het verblijf in de gevangenis vaak erg veranderd. Het geïnternaliseerde beeld dat de geïnterneerde hiervan heeft, strookt vaak niet meer met de actuele realiteit van de situatie. Het beeld van de geïnterneerde en zijn sociale achterban is vaak een beeld dat dateert van vóór de internering. Bij het aanspreken van oude hulpbronnen is het dan ook belangrijk om na te gaan of het enerzijds realistisch is dat deze figuren in het nieuwe leven betrokken kunnen en
128 Zie ook JANSSENS, A., Sociale contacten bij geïnterneerden in een Forensisch Psychiatrische Eenheid, 2004, K.U.Leuven, 93 p.
150
willen worden 129 en anderzijds of het wel heilzaam is om deze oude contacten opnieuw op te pakken130. Wanneer men een beroep doet op het sociale netwerk is het belangrijk om deze mensen niet louter 'instrumenteel' in de reclassering in te schakelen. Familie en vrienden kunnen maar naastbestaande zijn wanneer ze werkelijk naast hun ziek familielid of zieke vriend mogen staan. Pas dan kunnen ze achter hem staan 131. Tijdens gesprekken met vele experten werd meermaals geopperd dat elke geïnterneerde persoon een vertrouwensfiguur zou moeten hebben die kan optreden als 'sociale bewindvoerder' en die de spil kan vormen tussen alle betrokken hulp- en zorgverleners. De begeleider is dan verantwoordelijk voor de coördinatie van de zorg en het afstemmen van de zorg- en hulpverlening door de verschillende diensten. De verschillende zorg- en hulpactiviteiten dienen zo op elkaar te worden afgestemd dat er geen tekorten of overlappingen zijn en dat de zorg- en hulpverlening steeds continu aangeboden wordt. Afhankelijk
van
de
aanwezige
problematieken
roept
de
vertrouwenspersoon
de
geïnterneerde en alle hulp- en zorgverleners regelmatig samen om lopende zaken te bespreken en de stand van het handelingsplan te bekijken. Indien een hulp- of zorgverlener deze rol niet kan opnemen en indien de geïnterneerde dergelijke figuur niet uit zijn sociale kring kan halen, moeten vrijwilligers gezocht worden die als sociale bewindvoerders willen fungeren.
4.
De aanvangfase van de tewerkstelling
Stapsgewijs werken - proefperiode
Eerder
werd benadrukt dat de overgang van detentie naar werken in zachte gradaties
moet verlopen. Voordat de werknemer effectief start met werken is het uiterst zinvol om de gevolgen van de detentieschade te pogen weg te werken en om langzaamaan gewone
129 Zo verheugde een geïnterneerde werknemer zich op de hereniging met zijn partner, terwijl zij reeds jaren een relatie had met een andere man. 130 Een andere werknemer realiseerde zich niet dat de meeste van zijn oude vrienden overleden waren aan een overdosis heroïne. De kennissen die nog leefden kampten nog met zware verslavingsproblemen. 131 Uitspraak van Kris Vanderhoydonck, forensisch clustercoördinator bij CAW Sonar.
151
elementen van het alledaagse leven te introduceren. In dit kader kan aan de CBM gevraagd worden of zij uitgangsvergunningen wil verlenen opdat de geïnterneerde bij wijze van een ingroeitraject enkele (bezoldigde) proefdagen132 kan draaien of een stage kan lopen bij de werkgever. Zodoende kunnen werknemer en werkgever enerzijds testen of de de nodige draagkracht en de juiste arbeidsattidutes aanwezig zijn om zich op de werkvloer staande te houden en kan de werknemer anderzijds nog tijdelijk terugvallen op de ondersteuning van de zorgequipe en de PSD. Zodra de werknemer start met werken, dient hem een mentor te worden toegewezen. Het verdient aanbeveling dat deze werkleider het handelingsplan van de werknemer kent en de steunfiguren die hij op crisisogenblikken kan contacteren. Waar mogelijk moet eveneens gelet worden op de samenstelling van de groep van collega's waar de geïnterneerde mee samenwerkt.
Aandacht voor bijzondere kwetsbaarheden
Zonder een algemeen profiel te willen (of kunnen) schetsen van 'de geïnterneerde' menen we te mogen stellen dat geïnterneerde werknemers een grote behoefte hebben aan bevestiging, aandacht en begrip. Vaak kampen ze me veel angsten en raken ze snel uit balans wanneer gekende structuren verbroken worden. Ze kunnen doorgaans moeilijk om met veranderingen en onvoorziene omstandigheden. Ingevolge hun psychiatrische pathologie en/of de opgelopen detentieschade hebben ze het meestal moeilijk met het internaliseren van inzichten. Aangezien mensen met een psychiatrische problematiek vaak stressgevoelig zijn en het moeilijk hebben met lawaai en drukte wordt op de werkplaats het best een prikkelarme plaats voorzien waar de werknemer zich desgewenst kan afzonderen. Gezien hun problematieken moet herhaald worden dat geïnterneerden recht hebben op meerdere kansen. Voorzie in het functioneren van de werknemer een foutmarge waarbinnen hij mag handelen en leg op voorhand de grenzen vast waarbinnen de werkgever zich zelf wenst te bewegen.
132 De wettelijk vastgelegde proefperiode bedraagt twee weken.
152
Om de zelfwaarde en het zelfvertrouwen van de werknemer te versterken, is het niet alleen aangewezen om een mentor aan te stellen, maar ook om vaak functionerings- en evaluatiegesprekken te houden, om regelmatig samen het handelingsplan te overlopen, oprechte interesse te tonen in het welzijn van de werknemer en hem bij te sturen waar dit nodig is. 'De kans dat de tewerkstelling duurzaam is, wordt groter, naarmate men zich bij de competentieontwikkeling richt op het waarderen en benoemen van ogenschijnlijk de meest evidente dingen. Persoonlijke groei en competentieontwikkeling gaan door de grote poort van: o
de waardering uit te spreken over het feit dat de werknemer op tijd op het werk aankomt
o
de dank uit te drukken omwille van het feit dat een werknemer klein gereedschap heeft gevonden dat anders zou zijn vergeten
o
de (h)erkenning te geven dat een werknemer rekening houdt met een collega en aan te geven dat dit de samenwerking prettiger maakt 133'
Wanneer blijkt dat de tewerkstelling te zwaar is voor de werknemer moet snel ingegrepen worden. Een snelle interventie (door de justitieassistent en/of de CBM) kan er immers toe leiden dat de werknemer een rustpauze kan nemen of naar een andere tewerkstellingvorm kan overstappen. Dergelijke tijdelijke oplossingen of realistische bijsturing kunnen een wederopsluiting preventeren.
4.
AMBULANTE ZORG- EN HULPVERLENING
Er kan niet van de werkgever verwacht worden dat hij in alle steun en opvang voorziet die de geïnterneerde werknemer nodig heeft. Indien de werknemer niet opgenomen is in een residentiële setting van het zorgcircuit wordt het dan ook ten zeerste aanbevolen om ambulante zorg- en hulpverleners in te schakelen om de geïnterneerde professioneel te ondersteunen.
133 Uitspraak van PAUL GOOSSENS, coördinator van Boskat.
153
Binnen de hulpverlening onderscheidt men professionele eerste- en tweedelijnshulp. Het verschil hangt af van een aantal factoren die per concreet geval beoordeeld worden:
o
De soort, ernst en het aantal problemen
o
De complexiteit van de problemen
o
De intensiteit en periodiciteit van de gesprekken die gevoerd worden
o
De duur van de begeleiding
Eerstelijnshulp is laagdrempelig, gegeneraliseerd en eerder van kortere duur, minder ernstig, minder complex of minder intenstief dan tweedelijnshulp. Met spreekt van derdelijnshulp wanneer iemand wordt opgenomen in een (academische) setting. Mantelzorg door familie en vrienden enerzijds en vrijwilligerswerk anderzijds worden soms ook nuldelijnshulp genoemd. Op de eerste lijn bevinden zich onder meer de huisartsen, de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW), de diensten voor zorg in de thuissituatie, de sociale diensten van de mutualiteiten, de Openbare Centra voor Maatschappelijk Werk (KI) en teleonthaal. De diensten van de geestelijke gezondheidszorg bevinden zich op de tweede lijn. Aangezien er veelal van uitgegaan wordt dat de psychiatrische pathologie van geïnterneerden te ernstig is voor de eerste- en tweedelijnshulpverlening en aangezien vele diensten ingevolge het veiligheidsrisico forensische patiënten weigeren, richten weinige voorzieningen zich uitdrukkelijk tot deze doelgroep. Van zodra het justitielabel van de geïnterneerde bekend is, wagen maar weinige centra zich nog aan een verkennend intakegesprek om een mogelijke behandeling te bespreken 134. De nadruk op risiciotaxatie en het bijhorende veiligheidsdenken leiden er niet alleen toe dat de forensische diensten zich onder druk gezet voelen om exclusief risicogericht te werken, maar hebben ook tot gevolg dat de zowel de instroom als de uitstroom van hulp- en zorgverleningssystemen voor geïnterneerden dichtslibben. In dit onderdeel belichten we enkele vormen van hulp- en zorgverlening waarop geïnterneerden ambulant (beperkt) een beroep op kunnen doen. We vestigen er de aandacht op dat het voorstel om de onderstaande diensten in te schakelen berust op de vaststelling dat geïnterneerden een grote nood hebben aan zorg- en hulpverlening. De vraag naar de zorg en hulp is bijgevolg gebaseerd op vrijwilligheid en niet op een justitiële verplichting.
134 Uitspraak van het OPZC Rekem.
154
1.
De Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg
Algemeen
Er
zijn in Vlaanderen 20135 erkende Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG).
Krachtens het Decreet op de Geestelijke Gezondheidszorg is het de opdracht van een deze centra om 'verantwoorde zorg aan te bieden met het oog op het herstel van het psychisch evenwicht of het draaglijk maken van psychische stoornissen voor patiënten en hun leefomgeving, opdat aldus patiënten competenties verwerven of ontwikkelen die de basis vormen voor hun emancipatie en hun maatschappelijk geïntegreerd functioneren.136' In een CGG kan men terecht voor ambulante en gespecialiseerde tweedelijnshulp bij ernstige problemen van psychosociale, psychosomatische, psychische, psychiatrische of relationele aard. Via curatieve 137 begeleiding, therapie en behandeling aan cliënten enerzijds en dienstverlening 138 aan organisaties anderzijds dragen de Centra voor Geestelijke Gezondszorg bij tot de psychische gezondheid van personen, organisaties en de samenleving. Sommige centra bieden een breed gamma aan van begeleidingen, anderen specialiseren zich in specifieke probleemgebieden. De hulpverleningsteams zijn multidisciplinair samengesteld (o.a. psychiaters, psychologen, maatschappelijk werkers, logopedisten ...). Alle medewerkers zijn daarnaast gebonden aan het beroepsgeheim, deonotologisch regels inzake de privacy en sommige bepalingen van de Patiëntenrechtenwet. De hulpverlening is doorgaans gratis, ingeval van tarifiëring houdt men rekening met het inkomen van de hulpvrager. De CGG's werken vanuit het werkbeginsel van vrijwiligheid 139. Binnen de ambulante hulpverlening van de forensische werkingen is een minimale erkenning voor het plegen van het misdrijf en een minimale motivatie tot verandering dan ook frequent een vereiste om een
135 Regio Antwerpen: CGG's Andante, De Pont, Kempen en Vagga - Regio Brussel: CGG CGGZ. - Regio Limburg: CGG's L.I.T.P., V.G.G.Z. en D.A.G.G. - Regio Oost-Vlaanderen: de CGG's R.C.C.G., Waas en Dender, De Drie Stromen, Eclips en Zuid Oost-Vlaanderen - Regio Vlaams Brabant: de CGG's Ahasverus, Vlaams Brabant Oost en Passant Regio West-Vlaanderen: de CGG's Prisma, Noord West-Vlaanderen, Largo en Mandel&Leie. 136 Art. 7 Decreet Geestelijke Gezondheidszorg, 18 mei 1999. (www.juridat.be). 137 Inzake zelfdoding en middelengebruik bieden sommige CGG's ook preventieve ondersteuning aan. 138 Niet alle CGG's bieden dienstverlening aan. 139 Zie ook hoofdstuk 1 onder samenwerking met justitie.
155
begeleiding op te starten. In concreto heeft het vrijwilligheidsbeginsel eveneens tot gevolg dat een rechter een cliënt niet kan opleggen om een begeleiding bij dergelijke organisatie te volgen of dat de rechter het feit dat een cliënt een begeleiding bij een CGG volgt niet kan opnemen in het vonnis of het arrest. Een uitzondering op het beginsel van vrijwiligheid vormen de deelwerkingen rond alternatieve gerechtelijke maatregelen en straffen (AGM). Dergelijke maatregelen en straffen worden verplicht opgelegd vanuit justitie en kunnen bestaan in dienstverlening 140 en in allerlei welzijnsgerichte en herstelgerichte werk- en begeleidingsvormen 141. Alle gesprekken zijn daarenboven vertrouwelijk. Binnen de vrijwillige werkingen wordt niet gerapporteerd aan de diensten van Justitie. Waar in het kader van de Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen (AGM) aan Justitie verslag wordt gegeven, beperken deze mededelingen zich tot niet-inhoudelijke informatie. Mits de uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming van de cliënt kan inhoudelijke informatie over het functioneren van de cliënt uitgewisseld worden. Helaas zijn er bij de CGG's relatief lange wachtlijsten 142. Meer dan 16% van de cliënten stond in 2010 voor een eerste face-to-face gesprek gedurende meer dan twee maanden op de wachtlijst. Binnen de forensische zorg dienden 75% van de cliënten eenenveertig dagen te wachten op een eerste gesprek en was de gemiddelde wachttijd voor een tweede gesprek dertig dagen.
Werkingen voor geïnterneerden
De
helft van de CGG's heeft een forensisch team dat werkt met gedetineerden 143.
Afhankelijk van het betrokken CGG heeft de forensische werking een penitentiair 144 en/of
140 Bijvoorbeeld gemeenschapswerk, werkstraffen en strafbemiddeling. 141 Bijvoorbeeld sociale vaardigheidstrainingen, tewerkstellingsprogramma's, finanicële vormingspakketten en vormingen rond drugs bij o.a. CAW's, anti-agressiecursussen en begeleidingen bij o.a. CGG's., cursussen bij het B.I.V.V. ... 142 Zie www.zorg-en-gezondheid.be/Cijfers/Zorgaanbod-en-verlening/Geestelijke-gezondheidszorg. 143 We baseren ons op de enquête die in het kader van dit onderzoek bij alle CGG's gevoerd werd en op de informatie op de websites van de centrums. Met dank aan de CGG's Vagga, Eclips, Ahasverus, RCCG en Zuid OostVlaanderen. 144 Het CGG Vagga, het CGG Kempen, het CGG Eclips, het CGG Ahasverus en het CGG Prisma hebben een intramuraal aanbod. Het CGG Vagga, het CGG Prisma (project Patend) en het CGG Eclips richten zich naar zowel gedetineerden als geïnterneerden. Het CGG Ahasverus ontving tot heden nog geen aanmelding van een geïnterneerde, doch zij staan open voor het publiek.
156
een post-penitentiair aanbod 145. In het kader van Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen hebben verschillende CGG's een aanbod voor plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag 146, plegers van drugsdelicten 147 en/of vermogens- en geweldsdelicten 148. Wanneer met zich wendt tot een de algemene volwassenenwerking of de specifieke forensische dienst van een CGG dient men rekening te houden met de specifieke inclusieen vooral exclusiecriteria.
2.
De psychiatrische zorg in de thuissituatie
Algemeen
In
de jaren '80 raakte de psychiatrie meer gedeïnstutionaliseerd. Naarmate meer mensen
buiten het ziekenhuis konden behandeld worden, ontstonden nieuwe opvang- en behandelinsgvormen zoals de psychiatrische verzorgingstehuizen en de initiatieven voor beschut
wonen.
Ingevolge
de
verdere
ontmanteling
van
de
psychiatrie,
de
vermaatschappelijking van de geestelijke gezondheidszorg en de uitbreiding van het zorgcircuit ontstond ook thuisgeoriënteerde zorgverlening 149. Bij Psychiatrische Zorg in de Thuissituatie (PZT) wordt aan de cliënt de kans geboden om in zijn eigen fysieke, emotionele en culturele ruimte 150 te herstellen van een psychiatrische aandoening. De thuiszorg streeft naar een zorgverlening waarbij de zorg zich aanpast aan de thuissetting van de cliënt in plaats van dat de cliënt zich aan dient te passen aan een professionele woonsetting.
145 Alleen het CGG Vagga en het CGG Eclips richten zich extramuraal specifiek op geïnterneerden. De afdeling te Eelko van het CGG RCCG staat eveneens open voor geïnterneerden. 146 Het CGG Vagga, het CGG Eclips, het CGG Kempen, het CGG De Drie Stromen (voor geïnterneerden die feiten pleegden ten aanzien van minderjarigen) en het samenwerkingsproject tussen de CGG's Largo en Mandel&Leie (project Fronta). 147 Het CGG Waas en Dender en het CGG Zuid Oost-Vlaanderen (het Drug&Alcoholproject richt zich ook op alcoholdelicten). 148 Het CGG Waas en Dender, het CGG De Drie Stromen (richten zich specifiek op pyromanen en kleptomanen), en het CGG Zuid Oost-Vlaanderen (richten zich specifiek op non-seksuele gewelddelicten en diefstal). 149 BACKX, F., DIRIX, E., DONNE, K., FRANS, I., VAN STEENBRUGGE, H. en VERHAEGEN, A., Dicht bij thuis en nog ver van huis: project psychiatrische thuiszorg', 2006, 126 p. 150 Concreet is dit de eigen woning, de onmiddellijke woonomgeving, de werkplaats, de school en de omgeving waar de cliënt zijn/haar vrije tijd doorbrengt.
157
PZT tracht ernaar om het alledaagse functioneren van de cliënt zo kort mogelijk te onderbreken voor het verstrekken van de zorg. De psychiatrische zorgverstrekkers hebben enerzijds een coördinerende functie en/of anderzijds een uitvoerende zorgfunctie. Waar de zorg coördinerend151 is, zal
de
zorgverstrekker een makelaarsfunctie vervullen tussen de zorg- en hulpverleners en de cliënt. De zorgverstrekker biedt bijgevolg geen feitelijke hulp aan, doch coördineert en organiseert deze en stemt alle hulp op elkaar af. De coördinator tracht alle partners in de thuiszorg (en daarbuiten) op een harmonieuze manier te laten samenwerken rond een complexe thuiszorgsituatie. Zorgcoördinatoren zijn niet alleen actief binnen de thuiszorg, maar ook in ziekenhuizen en sommige mutualiteiten. De voornaamste taken 152 van de zorgmakelaar zijn:
o
Assessment, het in kaart brengen van de behoeften van de cliënt
o
Een behandelingsplan opstellen dat tegemoet komt aan de behoeften van de cliënt
o
Het organiseren van de nodige zorg en behandeling
o
Het nagaan of de zorg en hulp verleend wordt
o
Het evalueren en bijstellen van de plannen
o
Het behartigen van de belangen van de cliënt
Waar de taak van de zorgverstrekker uitvoerend is, zal de zorgverstrekker of een team van zorgverstrekkers instaan voor alle zorgverlening. Veelal wordt een combinatie van de zorgcoördinator en de uitvoerende zorgverstrekker aangeboden.
151 Dit model wordt het makelaarsmodel genoemd. 152 KROON, J., VAN DER GRAAG, M., VAN ROOIJEN, S., en VAN VELDHUIZEN, R., Wij komen eraan! Zorg-aan-huis voor mensen met ernstige psychische problemen, Amsterdam, Uitgeverij S.W.P., 2003, 49 p.
158
Psychiatrische zorg in de thuissituatie voor geïnterneerden153
Van de 47154 diensten voor PZT die reageerden
12
centra 155.
Geen
in het kader van dit onderzoek geënquêteerd werden, van
de
centra
beschouwden
de
strafrechtelijke
voorgeschiedenis of het statuut van geïnterneerde als een bezwaar om de cliënt te begeleiden, doch melden dat het veiligheidsrisico zwaar doorweegt in de beslissing om een cliënt te begeleiden. De centra gaven aan dat zij zowel met inclusie- als exclusiecriteria werken. De volgende uitsluitingsgronden werden door de respondenten meerdere malen aangehaald:
o
Primaire verslavingsproblematiek of problematisch middelenmisbruik
o
Dementie
o
(dreigende) agressie
o
Patiënten in (acute) crisis
o
Patiënten die permanente nood hebben aan lichamelijke zorg
o
Patiënten die buiten de werkingsregio van de dienst wonen
o
Minderjarigen
o
Mensen met matige en/of ernstige mentale beperkingen, zij worden doorverwezen naar gespecialiseerde diensten
Aangezien de zorgverlening plaatsvindt op basis van vrijwilligheid en vertrouwen verklaarden de centra over het algemeen geen gedwongen aanmeldingen aanvaarden. Indien een gerechtelijk opgelegde begeleiding aangegaan werd, werd steeds nagegaan of de client zelf ook een hulpvraag had en gemotiveerd was om mee te werken. In de gevallen waar de justitiële verplichting meespeelt, is het vaak moeilijk voor de zorgverstrekker om een evenwicht te vinden tussen een goede hulpverleningsrelatie en het verplichtende karakter van de begeleiding 156.
153 Voor een geactualiseerde lijst van alle diensten voor psychatrische zorg in de thuissituatie zie www.overlegplatformsggz.be, onder opdrachten en activiteiten/gemeenschappelijke activiteiten. Op de website vwww.zorg-en-gezondheid, waar de cijfers van de psychiatrische diensten zoals de psychiatrische ziekenhuizen, PVT's, beschut wonen de CGG's in kaart worden gebracht, wordt geen melding gemaakt van de psychiatrische thuiszorg. 154 De psychiatrische zorg in de thuissituatie is in België nog volle ontwikkeling. 155 Met dank aan P.Z.T Groot Gent, PZT De Link, SEL Oostende-Veurne, VZW Basis, Psychiatrische Thuiszorg NoordLimburg (Net Thuis), PZT, Het Netwerk en Familiehulp. 156 Uitspraak van PZT Het Netwerk.
159
3.
De forenische outreachteams
In
2009 en 2010 werden de forensische projecten in het zorgcircuit uitgebreid met vijf
outreachteams 157. Gezien het feit dat deze projecten zich nog in de opstartfase bevinden, zijn de plaatsen echter uiterst beperkt. Wanneer de forensische patiënt op het einde van het behandeltraject verdere begeleiding wenst, kan hij een beroep doen op de forensische outreachteams. In de eerste fase van de re-integratie in de maatschappij begeleidt het team de gerehabiliteerde patiënt intensief, ondersteunt zij het psychosociaal netwerk en vangt zij moeilijkheden op. In een latere fase wordt de begeleiding afgebouwd en getransformeerd naar coördinatie en advisering van de cliënt en zijn omgeving.
158
4.
De Centra voor Algemeen Welzijnswerk
Algemeen
Momenteel zijn er 25 159 Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) in Vlaanderen. De Centra verstrekken eerstelijnsdiensten aan een breed publiek van hulpvragers. Zo ressorteren onder andere de diensten van het Justitieel Welzijnswerk, Slachtofferhulp, de vluchthuizen en de Jongerenadviescentra onder het werkingsgebied van de CAW's. De meeste CAW's hebben zowel ambulante als residentiële deelwerkingen. De hulpverlening van de CAW's is laagdrempelig, vertrouwelijk en vrijwillig. Er zijn geen wachtlijsten. Het CAW geeft informatie, adviseert, vangt op, begeleidt, bemiddelt, biedt crisishulp en praktische hulp. Waar mogelijk werken de hulpverleners emancipatorisch: ze
157 Vr. en Antw. Kamer 2010-11, 16 maart 2011, p. 15,. (Vr. nr. 3342 S. BECQ). De outreachtprojecten werden opgestart in de schoot van de forensische afdeling van het U.P.C. Sint-Kamillus en bij enkele CGG's. 158 Zie www.caw.be en www.steunpunt.be. Met dank aan Koen De Blonde, adjuncy-directeur van CAW De Kempen. 159 CAW Regio Aalst, CAW De Mare, CAW De Terp, CAW Metropool, CAW Regio Brugge, CAW Artevelde, CAW Visserij, CAW Hageland, CAW Zuid Oost-Vlaanderen, CAW 't Verschil, CAW Sonar, CAW De Papaver, CAW Piramide, CAW Stimulans, CAW Delta, CAW Waaslans, CAW De Kempen, CAW Het Welzijnshuis, CAW Archipel, CAW Mozaïek, CAW Regio Dendermonde, CAW Midden West-Vlaanderen, CAW Regio Leuven, CAW Middenkust, CAW Regio Vilvoorde.
160
ondersteunen mensen door hen sterker te maken en hun basisrechten zoveel mogelijk zelf te laten realiseren. De CAW's hebben enerzijds een stevig uitgebouwde (gratis) onthaalwerking waar cliënten in de eerste plaats informatie en advies krijgen en in de tweede plaats (indien nodig)
opvang.
In
de
onthaalfase
wordt
veel
aandacht
besteedt
aan
de
vraagverduidelijking. Anderzijds bieden de CAW's ook psychosociale begeleiding. Deze begeleiding is erop gericht het welzijn van de cliënten te verhogen door hen in het alledaags functioneren te versterken. Indien een cliënt een meer intensieve of gespecialiseerde hulp nodig heeft, verwijst het CAW de cliënt gericht door.
Werkingen die open staan voor geïnterneerden
In elk gerechtelijk arrondissement in Vlaanderen is een dienst van het Justitieel Welzijnswerk (JWW)
actief.
De
JWW's
ondersteunen
verdachten,
daders
(gedetineerden
en
geïnterneerden) en hun omgeving individueel en structureel bij de uitoefening van het recht op maatschappelijke hulp- en dienstverlening, teneinde het welzijn van deze doelgroep te maximaliseren. De trajectbegeleiders van het Justitieel Welzijnswerk werken vooral intramuraal met gedetineerden. Verschillende JWW's hebben eveneens een familiebegeleider die de familie en naasten van de gedetineerde ondersteunt en/of bieden een beperkte vorm van nazorg voor ex-gedetineerden. Aangezien geïnterneerden een meer gespecialiseerde (gezondheids)zorg nodig hebben dan dat de CAW's als eerstelijnsdiensten kunnen bieden, wordt er voor geïnterneerden geen trajectbegeleiding
georganiseerd
zoals
die
voor
gedetineerden
ontwikkeld
werd.
Geïnterneerden kunnen in de beginfase van hun internering wel rekenen op de sociaaladministratieve hulp van de trajectgebegeleiders en zij hebben toegang tot de structurele projecten die ter ondersteuning van het dagelijkse leven opgezet worden. Indien de geïnterneerde vanaf halve vrijheid of de invrijheidstelling vragen heeft die binnen het eerstelijnsaanbod van de CAW's vallen, kan hij terecht bij het onthaalteams. Ook de residentiële diensten, zoals begeleid wonen, staan open voor geïnterneerden. Bij aanvragen moet echter steeds rekening gehouden worden met het gegeven dat het aanbod steeds eerstelijns is en dat de behoeften van de hulpvrager de mogelijkheden van het CAW wellicht overschrijden.
161
5.
De drughulpverlening
Algemeen
Aangezien
de overgrote meerderheid van de geïnterneerden een zwaar drugsverleden
heeft, is het noodzakelijk om ervoor te zorgen dat de geïnterneerde van het begin van de halve vrijheid of de invrijheidstelling in een zorg- of hulpprogramma kan stappen. Dergelijke hulp- of zorgverlening kan zowel vrijwillig aangegaan worden als dat zij in de beslissing van de CBM wordt opgenomen als Alternatieve Gerechtelijke Maatregel. Zowel de gezondheid- als de welzijnssector ontwikkelden een gevarieerd hulp- en zorgaanbod om middelenmisbruik onder controle te krijgen. 'De centrale doelstelling van hulpverlening bij problematisch middelengebruik is het bevorderen van de levenskwaliteit op het vlak van lichamelijke en psychische gezondheid en van sociaal welzijn, met respect voor de autonomie van de cliënt' 160. Gezien de complexiteit van alcohol- en drugsafhankelijkheid is de hulpverlening vaak een langdurig, gefaseerd en individueel proces. De hulpvraag, het tijdstip van de hulpvraag, de hulpverleningsgeschiedenis, de chroniciteit van de problematiek, de mogelijkheden, de beperkingen en de motivatie van de client bepalen welke concrete interventies het meest aangewezen zijn. Binnen éénzelfde traject kan de nadruk afwisselend liggen op 'care' (zorg en bescherming) of 'cure' (therapie en behandeling). Naast de gespecialiseerde of categoriale drughulpverlening, speelt ook de nuldelijnshulp (mantelzorg, zelfhulp 161) en de eerstelijnsvoorzieningen een belangrijke rol in vroegtijdige signalering, opvang en begeleiding van personen met problematisch middelengebruik.
160 VAD, Wegwijs in de drughulpverlening, www.vad.be. 161 Voorbeelden van zulfhulpinitiatieven: Anonieme Alcoholisten, Al-Anon en Al-Ateen (AA-groepen), Toxan (medicatie), SOS Nuchterheid (alcohol, medicatie, illegale drugs en gokken). Kijk op www.vad.be voor meer informatie of contacteer de Drugslijn.
162
Ambulante werkingen die open staan voor geïnterneerden162
Het algemene wantrouwen van reguliere diensten tegenover cliënten met een gerechtelijk statuut vindt men ook terug bij de drughulpverlening. Gezien het algemene plaatsgebrek en de lange wachtlijsten binnen het algemene en het forensische zorgcicruit is het voor geïnterneerden met een acute verslavingsproblematiek uiterst moeilijk om een plaats te bemachtigen. Medisch-Sociale Opvangcentra (MSOC)
De MSOC's zijn laagdrempelige, categoriale zorgvoorzieningen die enerzijds tot doel hebben om de gezondheidsrisico's en de sociale en psychologische problemen van het druggebruik bij de gebruiker te verminderen en anderzijds het risico van de omgeving om geconfronteerd te worden met druggerelateerde criniminaliteit te beperken. Deze voorzieningen richten zich voornamelijk op problematische gebruikers van illegale drugs. Zij bieden zowel medische als sociale begeleiding en organiseren vanuit het harmreductionmodel substitutiebehandelingen en spuitenruil. Ambulante drugzorg/dagcentra
Deze
laagdrempelige categoriale voorzieningen richten zich op problematische en niet-
problematische gebruikers en hun naaste omgeving. De ondersteuning situeert zich vooral op psychosociaal, administratief en juridisch vlak en tracht ernaar om mensen te motiveren om een gezonde dagstructuur te ontwikkelen. Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG)
Zoals
eerder
gesteld
verschilt
de
mate
van
specialisatie,
begeleidingen
en
behandelingen van centrum tot centrum. In tegenstelling tot de ambulante drugzorg is het voor de CGG's een vereiste dat de cliënt geen middelen meer gebruikt of het gebruik van middelen afbouwt. Vanaf het echelon van de CGG's worden cliënten met multimorbiditeit begeleid.
162 Gezien het feit dat dit project handelt over tewerkgestelde geïnterneerden worden de residentiële settings worden niet behandeld.
163
'WONEN' IN DE PSYCHIATRIE
A
an het woord...
KEVIN PESOUT
Het openbaar psychiatrisch zorgcentrum
domeinen (uitgang, therapie, medicatie,
(OPZC) te Rekem is een psychiatrische
…) verantwoord kan omspringen met de
voorziening,
geboden mogelijkheden.
gelegen
in
een
deelgemeente van het landelijke Lanaken (Limburg).
Ze
biedt
(onder
andere)
Als tijdens de observatie of behandeling
opvang aan een 120–tal geïnterneerde
blijkt
mannelijke cliënten en is als dusdanig één
middellange of lange termijn verwacht
partner van de 3 forensische medium
kan worden, kan de overstap naar het
security instellingen in Vlaanderen.
forensisch psychiatrisch verzorgingstehuis
De doelgroep bestaat uit 'geïnterneerden
gemaakt worden. Het gaat hier dus om
vrij op proef' die na een aanvraag tot
cliënten
opname terecht kunnen in het forensisch
toestandsbeeld
cluster.
Dit
cluster
bestaat
uit
een
observatiemodule, een behandelmodule en een woonmodule (PVT forensisch). De behandeling zelf duurt gemiddeld 1 à 2 jaar en wordt georganiseerd volgens 3 principes: afspraak is afspraak, respect voor zichzelf en anderen én vrijheid naar verantwoordelijkheid. Dit laatste houdt in dat cliënten van een meer gestructureerd en gesloten regime (in al zijn aspecten) evolueren naar een minder
begrenzend
voorwaarde
dat
men
regime, op
tal
op van
Kevin Pesout is psycholoog bij het forensisch P.V.T. van het OPZC te Rekem
164
dat
er
waarbij
slechts
hun hen
evolutie
op
psychiatrisch verhindert
te
verblijven in een minder gestructureerde –
lager
ligt
of niet – residentiële setting.
vergelijking met
in een
Het streven is om de resterende mogelijkheden te onderhouden, het zelfzorgvermogen te stimuleren en indien mogelijk uit te breiden, ongeacht hun leeftijd of pathologie. Op dit moment 'wonen' de mensen dus in de forensische psychiatrie
Belangrijk is dat het hier niet enkel gaat om
ziekenhuissettin
oudere bewoners, zoals traditioneel nogal
g.
eens begrepen wordt als men spreekt van
hierboven
een psychiatrisch verzorgingstehuis. Op dit
reeds gesteld bestaat de bewonersgroep
moment is de leeftijd van onze jongste
uit
bewoner zelfs 25 jaar. We merken dus
psychiatrisch toestandsbeeld nog niet toe
duidelijk een verandering in de 'functie'
zijn aan een minder gestructureerd of
van forensisch pvt. Er wordt namelijk
minder
getracht
veilige
psychiatrische beelden, bij een veelal
woonomgeving te creëren waarin ze zich
jonger publiek, benaderen met een lagere
thuis
personeelsbezetting is echter niet evident.
bewoners
voelen.
Het
resterende
een
streven
is
om
mogelijkheden
de te
Zoals
personen
die
residentieel
Bovenstaande
omwille
verblijf.
(eerder
van
hun
Moeilijke
negatieve)
onderhouden, het zelfzorgvermogen te
aspecten maken dat onze bewoners toch
stimuleren
te
vaak een tegenstrijdige beleving hebben
of
omtrent hun
breiden,
en
indien
ongeacht
mogelijk hun
uit
leeftijd
verblijf. Langs één
kant
pathologie. Op dit moment 'wonen' de
zouden ze zich thuis moeten voelen, langs
mensen dus in de forensische psychiatrie.
de andere kant is het niet enkel kostelijk, maar zijn er ook een aantal dingen
Een
'woonomgeving
binnen
de
organisatorisch gewoonweg niet mogelijk,
psychiatrie' impliceert een aantal voor- en
bv. familiebezoeken, uitstappen …
nadelen, zowel voor cliënten als voor personeel 163. Een belangrijk aspect aan
Bovenstaande argumenten worden zelfs
het verblijf in een forensisch pvt wordt
aangewend als redenen om af te zien van
gevormd
De
een overstap naar forensisch pvt, ook al
ligdagprijs voor de bewoners in een pvt ligt
lijkt dit een logische volgende stap in hun
gevoelig
het
traject te zijn. Mensen kiezen in dat geval
forensisch ziekenhuis. Voor kapitaalarme
soms eerder voor een terugkeer naar de
bewoners heeft dit tot gevolg dat er meer
gevangenis. Ook dit gegeven zorgt voor
en
uitdagingen voor alle partijen.
door hoger,
meer een
worden
op
de
verblijfsprijs.
vergeleken
met
beroep gedaan
bepaalde
moet
diensten
(bv.
Ondanks
OCMW). Een
tweede
voorgaande
bedenkingen
slagen we er ons inziens toch in om aan belangrijk
personeelsomkadering,
aspect die
is
de
het verblijf binnen de forensische pvt een
beduidend
soort eigenheid te geven. Deze eigenheid is te vinden in een drietal
Voor de weergave van de reflecties werd in belangrijke mate beroep gedaan op de ervaringen, belevingen en beweringen van bewoners, alsmede professionele ervaringen van de begeleidingsstaf. 163
elementen. Ten eerste merken cliënten terecht op dat de relatie tussen cliënt en hulpverlener een ander karakter heeft in
165
vergelijking met de therapeutische relatie
arbeidscircuit).
in een ziekenhuisomgeving. Terwijl deze
gaan
laatste een meer formeel karakter krijgt, is
bewoners immers een 'normaal leven'.
het zo dat binnen forensisch pvt de
Deze
personeelsgroep
dagbesteding binnen forensisch pvt (en
meer
'tussen
de
Vanuit
werken
de
woonsituatie
benadert
klemtoon
op
voor
een
veel zinvolle
bewoners leeft en werkt' en op die manier
arbeid
wat meer 'sociotherapeutisch' te werk
dagbesteding) vormde de belangrijkste
gaat.
motivatie om forensisch pvt als focus voor
Deze
(vriendschappelijke)
band
maakt dat bewoners erg veel vertrouwen
als
mogelijke
zinvolle
deze tekst te nemen.
hebben in het personeel, veel dingen kunnen delen, meer zichzelf kunnen zijn,
Samenvattend kunnen we stellen dat
enz.
binnen het forensisch circuit Rekem grote inspanningen
geleverd
worden
om
Ten tweede kunnen we stellen dat binnen
geïnterneerden op een gepaste manier
de context van deze cliënt – hulpverlener
op te vangen. Na een observatieperiode
relatie, alles gebeurt op een geheel eigen
kan
tempo.
behandelafdelingen en / of de forensische
Zowel
binnen
het
aspect
dit
gebeuren
in
de
'verzorging', als binnen onze expliciete
pvt.
'resocialisatieopdracht' kunnen we stellen
eigenheid waarbinnen we geïnterneerde
dat bewoners zich op hun individuele
kandidaten
tempo mogen ontplooien in de richting
benaderen. Een aantal van hen zullen
van hun doelstellingen. Soms moeten
uiteindelijk 'wonen in de psychiatrie'.
bewoners
afgeremd
worden
in
Elk
van
de
zoveel
modules mogelijk
heeft op
zijn
maat
hun
individuele snelheid naar het realiseren
Hiermee bedoelen we het feit dat binnen
van bepaalde doelstellingen, hetgeen ons
de forensische pvt getracht wordt een
niet altijd in dank afgenomen wordt. Soms
thuissituatie
moeten hulpverleners hun verwachtingen
individuen kunnen doorgroeien. Om dit te
rond
bereiken
(het
bereiken
van)
deze
te
creëren
bestaat
van
een
waaruit specifiek
doelstellingen bijstellen. De verblijfsduur
begeleidingsklimaat en binnen dit klimaat
van onze cliënten is dan ook gemiddeld
is er ook plaats voor arbeid. Belangrijk is
langer dan 2 jaar. Tenslotte ligt er binnen
echter dat dit klimaat onderhevig is aan
forensisch pvt een belangrijke nadruk op
een aantal externe factoren (omkadering
'zinvolle daginvulling'. Kenmerkend is dat
–
deze
personeelsleden
daginvulling
geen
verplichtend
prijs),
waar
noch
cliënten
controle
over
noch kunnen
karakter heeft (woonsituatie) en dat de
hebben. Deze factoren bepalen soms de
'zinvolheid'
keuzes
afgewogen
ervan wordt.
opnieuw Vanuit
individueel dit
aspect
van
Desalniettemin
cliënten boeken
in
hun
we
traject.
toch
een
merken we dat veel bewoners opteren
aantal successen, het grootste zijnde de
voor
appreciatie van een groot deel van ons
een
tewerkstelling
(activiteitencentrum, sociale werkplaats, beschutte
werkplaats,
cliënteel.
regulier
166
DE CENTRA VOOR ALGEMEEN WELZIJNSWERK
A
an het woord...
KOEN DE BLONDE
Deze
De Centra voor Algemeen Welzijnswerk,
samenwerkingsafspraken
zijn
opgenomen in het Vlaamse Strategisch
kortweg de CAW's zijn gesubsidieerd door
Plan voor hulp en dienstverlening aan
de Vlaamse minister van Welzijn.
gedetineerden en familieleden. Voor wat de CAW’s betreft, resulteerde het Strategisch Plan in de oprichting van
de
diensten
Welzijnswerk
Justitieel
(JWW)
operationeel
zijn
die in
alle
gevangenissen in Vlaanderen en Brussel. De diensten JWW’s bieden hulp
aan
verdachten,
veroordeelden, geïnterneerden en de familie leden van deze groepen. In het strategisch plan staan voor de CAW's en hun diensten Justitieel Welzijnswerk opdrachten
twee
belangrijke
omschreven.
Er
is
enerzijds de trajectbegeleider en anderzijds
de
organisatie
ondersteuner. De
organisatieondersteuners
hebben
als
opdracht
om
in
samenwerking met de gevangenis
In de regio's waar een gevangenis is, is er een samenwerkingsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en Justitie
Koen De Blonde is adjunct-directeur van het Centrum Algemeen Welzijnwerk De Kempen
rond de samenwerking in de gevangenis.
167
een aanbod aan hulp en dienstverlening
meest
toe te leiden en te organiseren in de
hebben,
gevangenis.
aangepaste setting, niettegenstaande de inzet
gespecialiseerde terechtkomen van
hulpverleners
in
gedetineerden
gevangenis
is
individuele
voornamelijk
basis.
Ze
op
ondersteunen
in
veel
De trajectbegeleiders ondersteunen de
zorg
nodig
de
minst
geëngageerde
de
gevangenis.
geen
De
psychiatrisch
ziekenhuis.
gedetineerden tijdens de detentie en motiveren hen om de detentietijd zo zinvol
In de gevangenissen verblijven ook een
mogelijk in te vullen. Daarnaast bereiden
aanzienlijk aantal geïnterneerden met een
ze de gedetineerden voor op hun leven
mentale handicap. Zowel in Gent als in
na detentie en proberen zoveel mogelijk
Merksplas
voorbereidende stappen te zetten naar
aanwezigheid van de gehandicaptenzorg
een realistische en zinvolle reclassering.
voor deze mensen die een erkennen
is
er
een
duidelijke
krijgen van het Vlaams Agenschap voor Personen
Onvermijdelijk stelt zich zodoende de paradox dat geïnterneerden met de meest complexe problematiek en die de meest gespecialiseerde zorg nodig hebben, terechtkomen in de minst aangepaste setting
met
een
Handicap.
Lokale
instellingen investeren met personeel in de omkadering van de dagelijkse activiteiten. Sinds kort is er ook een investering gebeurd binnen de forensische teams van de Diensten Geestelijke Gezondheidzorg om een ambulant aanbod te voorzien in de gevangenis.
Dit
zijn
belangrijke
en
Hulp- en dienstverlening aan
essentiële evoluties van de voorbije jaren,
geïnterneerden
maar er blijft een fundamenteel gebrek aan kwantitatief gespecialiseerd aanbod voor alle geïnterneerden.
De doelgroep van geïnterneerden is zeer divers.
Aan
de
interneringsmaatregel ernstige
basis ligt
psychiatrische
van meestal
een
Binnen deze context proberen de CAW's
een
als eerstelijnsdiensten een aanbod te doen
problematiek.
ten aanzien van deze doelgroep.
Wanneer iemand geïnterneerd wordt, is
Wanneer mensen pas geïnterneerd zijn
het de bedoeling om op te zoek te gaan
zullen een trajectbegeleiders in overleg
naar de gepaste hulpverlening. Wanneer
met de psychosociale dienst van de
er kort na de beslissing tot internering geen
gevangenis,
oplossing
gevonden
geïnterneerde
in
wordt, detentie
sociaal
blijft
de
problemen
in
de
geïnterneerden
oplossen.
gevangenis in een afdeling van sociaal
georiënteerd
verweer. Onvermijdelijk stelt zich zodoende
dienstverlening
de paradox dat geïnterneerden met de
gevangenis.
meest complexe problematiek en die de
168
administratieve Ook
worden
gemotiveerd naar
de
aanwezig
en
hulp
en
in
de
We stellen echter ook vast dat een grote
garantie op veiligheid de juiste zorg voor
groep
het welbevinden van deze medemens.
van
geïnterneerden
geen
aansluiting vindt binnen het bestaande aanbod in de gevangenis. Dit heeft vaak te
maken
met
hun
complexe
psychiatrische problemen. Er is een gebrek aan
psychiatrische
basiszorg
in
de
gevangenis. Het
appèl
van
de
geïnterneerden is
terecht groot ten aanzien van de hulp- en dienstverleners in de gevangenis. Wie gedetineerd is in de gevangenis wil immers maar één ding en dat is zo snel mogelijk buiten raken. Hulpverleners die in de gevangenis werken, worden dan ook vaak geconfronteerd met heel veel onmacht om de situatie van de geïnterneerde op te lossen. CAW's proberen in deze context vanuit hun insteek een aanbod te doen. Het is echter zeer moeilijk om het verschil te maken
voor
deze
doelgroep
in
de
gevangenis omdat de CAW's noch de deskundigheid, hebben
om
de
gespecialiseerd Compexe
noch
de
capaciteit
geïnterneerden
aanbod
problematiek
te
een
voorzien.
vraag
immers
gespecialiseerde gedeelde zorg over de verschillende sectoren heen. Het thema is al op verschillende keren in de actualiteit geweest. Er is echter geen politieke wil om voor geïnterneerden te investeren in de juiste psychiatrische zorg en opvang. Enerzijdse mogen we niet blind zijn voor de misdrijven die deze mensen hebben
gepleegd
gevaar dat
en
het
potentiële
zij betekenen voor onze
samenleving. Anderzijds is de grootste
169
170
171
172
HOOFDSTUK 8 - TOEKOMST EN EVOLUTIES
Prediction is very difficult, especially about the future. Niels Bohr (1885-1962)
A question that sometimes drives me crazy: Am I.. or are the others crazy? Albert Einstein (1879-1955)
Met het risico op het vallen in herhaling benadrukten we in dit verslag verschillende keren hoe mensonwaardig de levensomstandigheden zijn van de zieke mensen die bij Vrouw Holle leven. We zochten naar alternatieve manieren om geïnterneerden via de poort van tewerkstelling uit Niemandsland te halen. In afwachting van een structurele oplossing door de bevoegde overheden zochten we naar kleine indivuele oplossingen. Deze kleine oplossingen zijn vanzelfsprekernd ontoereikend. Enerzijds dient er onverschrokken gewerkt te worden aan de bouw van de forensische centra in Antwerpen en Gent, anderzijds moet de nieuwe (gecorrigeerde) Interneringswet zo snel mogelijk in werking te treden. In 2010 beloofde Minister van Justitie STEFAN DE CLERCK dat het probleem van de duizend geïnterneerden in de gevangenissen binnen vier jaar zou opgelost zijn. Hij verwees naar de bouw van de twee centra in Antwerpen en Gent en naar nieuwe afspraken met het zorgcircuit. In de Morgen van 6 september 2010 164 verklaarde de minister dat het centrum in Gent in 2013 operationeel zal zijn. Nochtans zullen de forensische centra maar plaats bieden aan 452 mensen (180 plaatsen in het FPC van Antwerpen en 272 plaatsen in het FPC van Gent). Voor minstens 648 geïnterneerden moet dus nog een oplossing gezocht worden. De teller loopt, de klok tikt.
164 SOMERS, S., 'Minister van Justitie wil plaatstekort geïnterneerden wegwerken tegen 2014. DE CLERCK belooft mirakel.', De Morgen, 6 september 2010 (download dit artikel van www.pfpcg.be, onder de rubriek nieuws/media).
173
Ondertussen wordt opnieuw een verder uitstel van de Interneringswet van 2007 voorbereid. De datum van inwerkintreding van 1 februari 2012 wordt wellicht opgeschoven naar november 2012. Eén van de belangrijkste veranderingen die de nieuwe Interneringswet met zich zal meebrengen, is de overheveling van de bevoegdheden van de Commissies ter Bescherming van de Maatschappij naar de Strafuitvoeringsrechtbanken. Binnen de structuur van de SURB's zal een meer eenvormige methodologie kunnen gehanteerd worden en zal er meer ruimte zijn voor een omkaderd beleid. Het valt te betreuren dat de aanwezigheid van een psychiater bij de CBM niet werd behouden in het scenario bij de Strafuitvoeringsrechtbank. Een tweede belangrijke hervorming is de omkadering van het deskundigenonderzoek. Dit zou moeten leiden tot eenduidige criteria en kwalitatieve rapporten. Het is echter gissen naar de datum wanneer de wet daadwerkelijk in werking zal treden, of de uitgetrokken middelen substantieel zullen zijn om de uitvoering te garanderen en of de Strafuitvoeringsrechtbanken zullen voorbereid zijn op de overname. Het is eveneens wachten of de beloften inzake de forensisch-psychiatrische centra en de uitbreiding van het zorgcircuit kunnen en zullen waargemaakt worden. Uitstel en afstel lijken de systematische teneur te zijn wanneer het over dit prangende thema gaat...
174
A
an het woord...
WALTER VAN STEENBRUGGE
GEÏNTERNEERDEN
meestal niet verwend door natuur noch genen, geestelijk beschadigd, vaak haveloos, zonder thuis, verstoten van noodzakelijke nestwarmte, geen mond die juridische taal spreekt, zelfs niet mompelt, niet stamelt, de geldbeugel plat voor gespecialiseerde bijstand van advocaat of arts, electoraal gedevalueerd, gedeporteerd naar de gevangenis, opgesloten tussen veelsoortige criminelen, verborgen achter stalen traliewerk, alle tijd verliezend, gedumpt maatschappelijk wrakhout, voor hen, zelfs geen vijf minuten politieke moed.
Walter Van Steenbrugge is advocaat
175
176
177
178
HOOFDSTUK 9 - BESLUITEN
When we remember we are all mad, The mysteries disappear and life stands explained. Mark Twain (1835-1910)
No excellent soul is exempt from a mixture of madness. Aristoteles (384 V.C.-322 V.C.)
Menige
oma zou stellen dat er binnen de wereld van de internering nog veel dient te
gebeuren alvorens 'de gordijnen bij het tapijt passen'. Met deze studie hopen we dat we niet alleen hebben aangetoond dat er nog veel werk aan de winkel is, maar hopen we vooral dat we werk aan de man hebben kunnen brengen. Bij de voorbereiding van dit dossier leefde het ambitieuze plan om met dit project een volledig uitgewerkte handleiding te maken die sociale werkplaatsen zouden kunnen hanteren bij de tewerkstelling van een geïnterneerde opdat die zou duurzaam zijn. De realiteit liep echter enigszins anders. Op basis van de tewerkstellingen bij Boskat en op basis van het uitgebreid onderzoek dat we gedurende de afgelopen maanden voerden, moeten we besluiten dat duurzame tewerkstelling van geïnterneerden mogelijk is, doch dat het een moeizaam proces waarvoor slechts een groep van geïnterneerden in aanmerking komt. Voor veel geïnterneerden is arbeidszorg wellicht een meer realistische vorm van tewerkstelling of vormt het een noodzakelijke tussenstap naar een tewerkstelling bij een sociale werkplaats.
179
De afstand is groot, maar niet onoverbrugbaar. Wanneer de vonk overslaat tussen de werkgever en de werknemer, zijn de (ontwikkelings-)gevolgen onoverzienbaar voor zowel de betrokkene als de werkgever. Voor een geïnterneerde kan een tewerkstelling hét verschil betekenen tussen een anonieme dood in Niemandsland of deelname aan de samenleving. Tewerkstelling is één van de ultieme middelen die een geïnterneerde ter beschikking heeft om zijn herstel in de samenleving en zijn toerekeningsvatbaarheid aan te tonen. Geïnterneerden zijn er zich ter dege bewust van dat zij een zeldzame kans voorgeschoteld krijgen. Voor de werkgever kan het aangaan van de uitdaging om met geïnterneerden te werken, uitvloeien als een zich uitbreidende inktvlek die het functioneren van de organisatie positief kleurt en organisatieversterkend werkt. Na de succesvolle sollicitatie, aanwerving en start blijft het de uitdaging voor de werkgever om de oorspronkelijke motivatie en enthousiasme bij de werknemer intact te houden. Ondanks de hindernissen is het voor de werkgever en de werkleiders een grote bron van arbeidsvreugde en trots om te beseffen wat zij persoonlijk, en de organisatie waarvoor ze werken, kunnen betekenen in het leven van deze behoeftige en vaak zwakke mensen. Zelden krijgt een mens, een werkgever, een organsatie de kans om dergelijk verschil te maken in een mensenleven als bij geïnterneerden. Zelden kan het aanreiken van een tewerkstelling dergelijke omwenteling betekenen van een verloren gewaand leven naar een leven van zelfredzaamheid en persoonlijke groei. Zelden is het zo duidelijk wat het gooien van een touw in een waterput kan betekenen...
180
181
182
BIBLIOGRAFIE
De tekst van dit verslag is voornamelijk gebaseerd op de vele gesprekken die met experts mondeling en/of schriftelijk gevoerd werden, op de schriftelijke informatie die zij gaven, op vele scripties die op het internet te vinden zijn en op informatie die door betrouwbare websites verstrekt wordt. Waar mogelijk werden voetnoten voorzien en werd bij uitdrukkelijke uitspraken naar de betrokken spreker verwezen. Tijdens de voorbereiding van dit werk werd echter zoveel literatuur gelezen dat het onmogelijk was om naar alle bronnen te verwijzen of om de herkomst van alle informatie nog te kunnen traceren. Deze bibliografie lijst dan ook alle literatuur op die voor het uitschrijven van dit werk gelezen werd. Niet alle literatuur werd even grondig gebruikt. Desalniettemin droeg elke tekst er in meerdere of mindere mate aan toe dat de leefwereld van de geïnterneerde voor ons, en hopelijk ook voor u, zowel begrijpelijk als concreet werd.
ARTEEL, P., e.a., Dicht bij de mensen. Een mozaïek van ideeën en initiatieven omtrent geestelijke gezondheidszorg, 2005, Koning Boudewijnstichting, 321 p. AUDENAERT, K., Just care, 41 p. 2010, 35 p., Just-care Congres, slides, 4 p. (download deze slides van www.pfpcg.be, onder de rubriek Congres 'Just Care'). BAETEN, A., EVENS, M., JACOBS, T., RENDERS, T., SAENEN, G. en VANDENEYNDE, T., Activerend werken gaat terug naar de sterkte van de mens, 2006, 221 p. BELS, E., De internering : wetgevingshistoriek en evaluatie van de Vlaamse praktijk, 2006, R.U.Gent, 110 p. BERGEN, S., Celhygiëne binnen de gevangenismuren. Een actieplan voor geïnterneerden, 2009, K.H.K. Geel, 55 p. BOUVERNE-DE BIE, M., KLOECK, K., e.a., Handboek forensisch welzijnswerk, 2002, Gent, Academia, 707 p. BOUWEN, A., Visie op 'activering', 43 p., Zorgnet Vlaanderen, 'Ik ben actief dus ik ben', studiedag 24 maart 2011. CGG DE PONT, CGG CGGZ. BRUSSEL, CGG D.A.G.G., CGG KEMPEN, De positie en de functie van het maatschappelijk werk in het CGG, 2010, 51 p. (download deze tekst van www.cggkempenbe/content/publicaties). CARITAS, De psychiatrische patiënt en tewerkstelling: moeilijk aan het werk te krijgen. Een zoektocht naar inactiviteitsvallen, VVI-project/ Zorgnet Vlaanderen, 2004, 45 p. (download deze brochure van www.zorgnetvlaanderen.be/epi/activiteitenverslag_nl.htm). CASSELMAN, J., 'Recente ontwikkelingen in verband met de opvang van geïnterneerden in Vlaanderen' in VAN DAELE, D. en VAN WELZENIS, I. (eds.), Actuele thema’s uit het strafrecht en de criminologie, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p. 77-89. CASSELMANS, J. en COSYNS, P., Internering, Antwerpen, Garant, 1997, 107 p. CLAEYS, S., Internering, psychiatrisch deskundigenonderzoek in strafzaken en de perceptie van de geïnterneerde, K.U.Leuven, 2008.
183
COSEYNS, P. (voorzitter),'Werkgroep Forensisch Psychiatrisch Zorgcircuit', 2005, (syntheseverslag). DE BOEL, L., Rechtspositie van gedetineerden en geïnterneerden, R.U.Gent, 2010, 127 p. DE BRUYNE, S., Zot van werken, 33 p., Zorgnet Vlaanderen, 'Ik ben actief dus ik ben', studiedag 24 maart 2011. DE CLERCK, A. en HEIMANS, H., 'Is de zorg voor een geïnterneerde juridisch afdwingbaar? Het Grondwettelijk Hof geeft de aanzet', Juristenkrant, 2010, september (download dit artikel van www.pfpcg.be, onder de rubriek nieuws/media). DE CLERCK, A. en VAN STEENBRUGGE, W., 'Het wetsontwerp internering: het lijden eindelijk verlicht?', Fatik, 2007, nr. 114, p. 20. DE CYPER, R., De ontmoeting tussen recht en psycchiatrie. Van kruispunt naar raakvlavk met een beleid van geïntegreerde samenwerking, 2010, 35 p., Just-care Congres, slides, 12 p. (download deze slides van www.pfpcg.be, onder de rubriek Congres 'Just Care'). DE MEULEMEESTER, P., NASSEN, E., MOLENBERGHS, G. en BELLINGS, P., 'Een pragmatisch en patiëntgericht raamkader voor de geestelijke gezondheidszorg', 1998, Actua Hospitalia, 26 p. DE MIL, F., Het strafrechtelijk beleid inzake de overbevolking in de Belgische gevangenissen: naar een afdoende oplossing of slechts een doekje voor het bloeden?, 2010, R.U.Gent, 113 p. DE RIDDER, J., Zorgverlening binnen penitentiaire context: een vorm van forensische psychiatrie?, 15 september 2010, slides, congres G.G.Z.. DE RUITER, C., Protective factors in forensic mental health, 2010, symposium KeFor, slides, 43 p. (download deze slides van www.opzcrekem.be/symposium.htm). DE RUYVER, B. en VANDER BEKEN, T., 'Te gek om op te sluiten' in F. VERBRUGGEN (ed.), Strafrechtals roeping: liber amicorum Lieven Dupont, Leuven, Universitaire pers, 2005, 351 p. DE STOOP, C., 'Recordaantal geïnterneerden in de cel', Knack¸17 maart 2010. DECLERCQ, F., Zorg voor juristen, 24 p. 2010, 35 p., Just-care Congres, slides, 4 p. (download deze slides van www.pfpcg.be, onder de rubriek Congres 'Just Care'). DEGRAEVE, G, 'Pre-therapie: eerste hulp bij aangaan van contact', Tijdschrift voor psychiatrie, 2005, nr. 47, p. 701-705. DEMUNCK. K., Arbeidszorg, 26 p., Zorgnet Vlaanderen, 'Ik ben actief dus ik ben', studiedag 24 maart 2011. DIRECTORAAT-GENERAAL PENITENTIAIRE INRICHTINGEN, Activiteitenverslag 2009, 2010, 164 p. (download dit verslag van www.just.fgov.be, onder de rubriek publicaties). DIRECTORAAT-GENERAAL PENITENTIAIRE INRICHTINGEN, Activiteitenverslag 2010, 2011, 181 p. (download dit verslag van www.just.fgov.be, onder de rubriek publicaties). DOM, G., Treating addiction in prison, 2010, symposium KeFor, slides, 14 p. (download deze slides van www.opzcrekem.be/symposium.htm). DOSSCHE, S. en REYNDERS, L., Internering bekeken vanuit het hulp en recht debat, R.U.Gent, 2008, 63 p. DUFRAING, C., Herstelbemiddeling bij geïnterneerden: mogelijkheden en beperkingen. Een procesevaluatie vanaf de wet op de bemiddeling, 2010, R.U.Gent, 74 p. ENZLIN, S., ECHO-partners in Vlaanderen: good practices voor arbeidstrajectbegeleiding, 14 p., Zorgnet Vlaanderen, 'Ik ben actief dus ik ben', studiedag 24 maart 2011. GOOSSENS, E., Psychopaten zijn toerekeningsvatbaar. Een strafrechtelijk dogma onder de loep, 2010, K.U.Leuven, 123 p. HART, S. D., A road to change? Dynamics in psychopathy, 2010, symposium KeFor, slides, 20 p. (download deze slides van www.opzcrekem.be/symposium.htm). HART, S. D., Developing a change-sensitive measure of psychopathy personality disorder, 2010, symposium KeFor, slides workshop, 30 p. (download deze slides van www.opzcrekem.be/symposium.htm). HEIMANS, H., 'De kerkers van de geest', Knack¸17 maart 2010 (download dit artikel van www.pfpcg.be, onder de rubriek nieuws/media). HEIMANS, H., 'Interview met Henri Heimans', Ad Rem, 2010, speciale editie, p. 30-35 HEIMANS, H., 'Is er opnieuw hoop voor geïnterneerden?', Fatik, 2007, nr. 114, 13. HEIMANS, H., BRAD, P., Internering doorgelicht – internationaal perspectief, 2003, (stage- en opvolgingsverslag 2001-2002-2003, KBS i.s.m. de CBM Gent). HEIMANS, H., De werking van de CBM, 2010, 2 p., Just-care Congres, slides, 4 p. (download deze slides van www.pfpcg.be, onder de rubriek Congres 'Just Care'). HEIMANS, H., Internering in beweging, 2008, slides, 54 p. (download deze slides van www.pfpcg.be)
184
HODGINS, S., Violent offending among persons with schizophrenia: from facts to policy, 2010, symposium KeFor, slides, 9 p. (download deze slides van www.opzcrekem.be/symposium.htm). JANSSENS, A., Sociale contacten bij geïnterneerden in een Forensisch Psychiatrische Eenheid, 2004, K.U.Leuven, 93 p. JANSSENS, D., Forensisch psychiatrisch centrum. Beveiliging of zorg?, 2010, 35 p., Just-care Congres, slides, 4 p. (download deze slides van www.pfpcg.be, onder de rubriek Congres 'Just Care') KEFOR, Verslag symposium. Forensic psychiatry in Europe; current issues, 2010, symposium (download dit verslag van www.opzcrekem.be, onder de rubriek Kenniscentrum). KETELS, B. en VAN DER BEKEN, T., 'Internering: elk om beurt of ook haasje-over?', Juristenkrant, december 2010, p. 20. KROLS, N., 'Geïnterneerden met een verstandelijke handicap. Vergeten gevangenen?', Weliswaar, nr. 88, p. 12. KROON, J., VAN DER GAAG, M., VAN ROOIEJN, S., en VAN VELDHUIZEN, R., Wij komen eraan! Zorg-aan-huis voor mensen met ernstige psychische problemen, Amsterdam, Uitgeverij S.W.P., 2003, 49 p. LEESTMANS, D., 'Te gek om los te lopen', Panorama, uitgezonden op Canvas op 2 september 2010. LESAFFER, P., VERHOELST F., TEGENBOS, G., DE RYCKE, R., 'Dossier internering', De Standaard, 30-31 januari 2010, 11 p. (zoek via www.google.be). LESCRAUWAET, D. Bed, bad, brood... en beweging!, Steunpunt Algemeen Welzijnswerk, slides workshop (download deze slides van www.steunpunt.be). LIGA VOOR MENSENRECHTEN, Manifest internering. Een betere behandeling voor geïnterneerden, 10 p. (download dit manifest van www.mensenrechten.be). LINDSAY, B., Social problems and offence related thinking (SPORT), 2010, symposium KeFor, slides workshop, 63 p. (download deze slides van www.opzcrekem.be/symposium.htm). LISSENS, G., Omzien in verwondering: 10 jaar (11) jaar ECHO methodiek in Sint-Niklaas, slides, 16 p. (download deze slides van www.hieronymusne.be onder de rubriek Documenten). MAERTEN, N., Internering: justitie en psychiatrie : de mogelijkheden en beperkingen van psychiatrische hulpverlening aan geïnterneerden, 2002, R.U.Gent, 92 p. MANN,
R.,
Creating
the
best
context
for
treatment,
2010,
symposium
KeFor,
slides
workshop,
38
p.
(download
van
www.opzcrekem.be/symposium.htm). MANN, R., Treatment in detention: enhancing engagement and success, 2010, symposium KeFor, slides, 8 p. (download van www.opzcrekem.be/symposium.htm). MARSHALL, W., A positive treatment program for sexual offenders, 2010, symposium KeFor, slides workshop, 181 p. (download van www.opzcrekem.be/symposium.htm). MARSHALL, W., Dealing with mentally disorder offenders: a Canadian model, 2010, symposium KeFor, slides, 4 p. (download van www.opzcrekem.be/symposium.htm). Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Advies betreffende de uitbouw van een forensisch zorgtraject in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) voor de behandeling en de begeleiding van een geïnterneerde, 2004, ref. NRZV/D/PSY/241-2, 13 p. NIZW, Motiverende gespreksvoering, 2002, handouts cursusmateriaal Leren Activeren, 6 p. (download dit document van www.steunpunt.be). Omzendbrief 1800 Bijlagen van 11 april 2007 betreffende de splitsing zorg/expertise, interneringszorg en beroepsgeheim. Voor meer informatie rond het beroepsgeheim in het algemeen zie het standaardwerk PUT, J. en VAN DER STRAETE, I. Beroepsgeheim en hulpverlening, 2005, Die Keure, 286 p. Omzendbrief 1800 van 7 juni 2007 betreffende de Zorgequipes in psychiatrische afdelingen van de gevangenissen, in afdelingen en inrichtingen tot bescherming van de maatschappij: doelstelling, samenstelling, werking. OOSTERLYNCK, A., Rol en taak van de psychiatrisch verpleegkundige op een forensisch psychiatrische unit, 2002, K.A.T.H.O., 79 p. ORDE VAN DE VLAAMSE BALIES, Memorandum ten behoeve van de formateur, 15 juli 2010 (download dit document van www.advocaat.be). OVERLEFPLATORMS GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG IN VLAANDEREN EN BRUSSEL, Overzicht projecten Psychiatrische Zorg in de Thuissituatie in Vlaanderen en Brussel, 8 p. (download dit overzicht van www.overlegplatformsggz.be). SOMERS, S., 'Minister van Justitie wil plaatstekort geïnterneerden wegwerken tegen 2014. De Clerck belooft mirakel.', De Morgen, 6 september 2010 (download dit artikel van www.pfpcg.be, onder de rubriek nieuws/media).
185
STAELENS, J., De Strafuitvoeringsrechtbanken. Het overhevelen van de bevoegdheid inzake de strafuitvoering van de uitvoerende naar de rechterlijke macht, 2009, R.U.Gent, 117 p. 'T ZWART GOOR, ABAGG, folder, 8 p., (download deze folder van www.tzwartgoor.be) TRIEST, K., Internering en gedwongen opname, 2009, R.U.Gent, 125 p. V.A.D., Alcohol en andere drugs. Leidraad voor de KI's en CAW's, 38 p. (download van www.VDAB .be). V.A.D., Wegwijs in de drughulpverlening, 5 p. (download dit artikel van www.VDAB .be). VDAB, 'Aan de bak (van)uit de bak', Arbeidsmarkt Topic, 2004, nr. 1, 16 p. VAN DEN BROECK, S., 'Psychiatrie versus Justitie', Weliswaar, nr. 96, p. 18. VAN DER BEKEN, T., en VAN STEENBRUGGE, W., Recht voor hulpverleners, 2010, 18 p., Just-care Congres, slides, 4 p. (download van www.pfpcg.be, onder de rubriek Congres 'Just Care'). VAN DER VELPEN, J., 'De Minister van Justitie heeft nog wat uit te leggen', De Morgen, 7 september 2010, p. 16. VAN HOIRELBEKE, A., De gedwongen opname : een alternatief voor internering?, 2006, R.U.Gent, 112 p. VAN HOUDENHOVE, V., Activering. De combinatie van verschillende vormen op het terrein, 14 p., Zorgnet Vlaanderen, 'Ik ben actief dus ik ben', studiedag 24 maart 2011. VAN STEENBRUGGE, W., 'De affaire Justitie. Bedenkingen van een strafpleiter', 2007, Antwerpen, Meulenhoff/Manteau, 190 p. VAN STEENBRUGGE, W., Gek toch?, maart 2010, blog (te verkrijgen in het kantoor van mr. Van Steenbrugge). VAN STEENBRUGGE, W., Internering: een kwestie van schuldig verzuim?, februari 2010, blog (te verkrijgen in het kantoor van mr. Van Steenbrugge). VAN STEENBRUGGE, W., Mag het al morgen zijn?, blog (te verkrijgen in het kantoor van mr. Van Steenbrugge). VANDENBROUCKE, M., 'De nieuwe interneringswet: enkele kanttekeningen', Fatik, 2007, nr. 114, 25. VANDER LAENEN, F. en DE CAUWER, B., 'Just-Care of Just-a-Case’. Verslag van een multidisciplinair panelgesprek over de mogelijkheden voor justitie en zorg in hun samenwerking rond internering, 2010, 2 p., Just-care Congres, 4 p. (download dit verslag van www.pfpcg.be, onder de rubriek Congres 'Just Care') VANSTEENKISTE, A., Doorverwijzing van geïnterneerden vanuit een forensische psychiatrische afdeling, 2003, K.U.Leuven, 107 p. VERHOEST, F., 'Geinterneerden slachtoffer van non-beleid', De Standaard, 16 januari 2010 (download dit artikel van www.pfpcg.be, onder de rubriek nieuws/media). VERHULST, G., Internering en opsluiting, 2010, R.U.Gent, 125 p. VERLINDEN, S., Juridische maatregelen betreffende de geestesgestoorde, 2009, 76 p. VERLINDEN, S., Personen met een verstandelijke handicap onderhevig aan een interneringsmaatregel, Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, 102 p. Vr. en Antw. Kamer 2006-07, 12 juni 2006, p. 162, 31562 (Vr. nr. 1058 W. MULS). Vr. en Antw. Kamer 2010-11, 16 maart 2011, p. 15,. (Vr. nr. 3342 S. BECQ). Vr. en Antw. Vl. Parl. 2009-2010, 24 november 2009, 309, 4, p. 309 (Vr. nr. 41 V. VAN DER BORGHT). Vraag om uitleg van de heer Bert Anciaux tot de heer Stefaan Declerck over de geïnterneerden, de Commissies ter Bescherming van de Maatschappij, de psychiatrische behandeling voor geïnterneerden in gevangenissen en het aantal geïnterneerden in gevangenissen, Zitting Senaat, 2010-11, 23 februari 2011, nr. 5-43COM (mondeling). Vraag om uitleg van de mevrouw Sonja Becq tot de mevrouw Laurette Onkelinx over internering, Zitting Kamer, 2010-11, 16 maart 2011, CRIV53OM (mondeling). VRANCKX, A, 'Outreaching in de Vlaamse centra voor Geestelijke gezondheidszorg' Alert, 5 p. (download van www.stentproject.be). WINDERICKX, P., De beveiligingsmaatregelen conform de wet tot bescherming van de maatschappij, 2004, graduaat bedrijfsbeheer, 101 p. WUYTS, Y., Zorg als instrument bij activering, 24 p., Zorgnet Vlaanderen, 'Ik ben actief dus ik ben', studiedag 24 maart 2011. X, 'Masterplan gevangenissen op schema', Knack, 12 maart 2010, (download dit artikel van www.pfpcg.be, onder de rubriek nieuws/media). ZORGNET VLAANDEREN, Forensische psychiatrische patiënt in Vlaanderen: tussen 2 stoelen, Zorgnet Vlaanderen, 2004, 93 p. (download deze brochure van www.zorgnetvlaanderen.be, onder de rubriek publicaties).
186
Helena Van Steenbrugghe