http://www.palet-online.nl
Helden Palet ckv voor de tweede fase Docentenwijzer
Derde druk
Auteurs Marjolein Bakker Rieks Veenker Yvonne Poot
Methodeoverzicht Palet Basisboek Palet Themakatern De Stad Palet Themakatern Feesten Palet Themakatern Liefde Palet Themakatern Helden cd-rom Hotel Palet Palet Mono: Film Palet Mono: Dans Palet Mono: Muziek Palet Mono: Theater
Palet ckv Methodewijzer downloadbaar via Palet-online Docentenwijzer bij De Stad Audio-cd bij De Stad Docentenwijzer bij Feesten Audio-cd bij Feesten Docentenwijzer bij Liefde Audio-cd bij Liefde Docentenwijzer bij Helden Audio-cd bij Helden Docentenhandleiding bij Film Docentenhandleiding bij Dans Docentenhandleiding bij Muziek Docentenhandleiding bij Theater www.palet-online.nl
Video/dvd bij Film Video/dvd bij Dans Video/dvd bij Muziek Video/dvd bij Theater
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor: Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie en Hoger Beroepsonderwijs. Voor meer informatie over ThiemeMeulenhoff en een overzicht van onze leermiddelen: www.thiememeulenhoff.nl
Derde druk, eerste oplage © ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Publicatieen Reprorechten (PRO), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp (www.cedar.nl/pro). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Inhoudsopgave 1
Inleiding 1.1 Het didactisch concept 1.2 Studielast
1 1 1
2
Uitwerkingen van de opdrachten bij het themakatern Helden 2.1 Subthema 1: Echte helden? Opdrachtblok 1: Striphelden Opdrachtblok 2: Helden op sokkels Opdrachtblok 3: Idolen
3 3 3 6 8
2.2
Subthema 2: Betrokken helden Opdrachtblok 1: Op de bres Opdrachtblok 2: Politieke helden Opdrachtblok 3: Bevlogenheid
14 14 18 21
2.3
Subthema 3: Onzichtbare helden Opdrachtblok 1: Burgerhelden Opdrachtblok 2: Antihelden Opdrachtblok 3: In de schaduw van ...
24 24 28 33
2.4
Subthema 4: Helden van weleer Opdrachtblok 1: Bijbelse helden Opdrachtblok 2: Klassieke helden Opdrachtblok 3: Vernoemd naar ...
36 36 41 44
2.5
Jij en helden
47
1 Inleiding Deze docentenwijzer hoort bij het themakatern Helden en bevat naast praktische ondersteuning de antwoorden bij de verschillende opdrachten. Daar waar er gevraagd wordt naar het geven van een mening of het beschrijven van een ervaring zijn geen (mogelijke) antwoorden opgenomen. Bij de staartopdrachten staat alleen iets vermeld als er specifieke kennis voor nodig is. Deze antwoorden kunt u eventueel kopiëren voor de leerlingen. In de Methodewijzer Palet (te downloaden via www.palet-online.nl) vindt u meer algemene informatie over de methode Palet.
1.1 Het didactisch concept Het themakatern Helden behandelt één thema, dat in vier subthema’s wordt uitgewerkt. Daarbinnen komen de zeven verschillende kunstdisciplines aan de orde: theater, film, muziek, beeldende kunst, architectuur, design, literatuur. Het themakatern besteedt ook aandacht aan cultureel erfgoed. Elk subthema is inwisselbaar qua volgorde. Binnen een subthema is wel sprake van opklimming in moeilijkheidsgraad: van leerling-nabij tot ‘verder weg’, van ‘eenvoudig’ kunstwerk naar ‘moeilijkere’ kunst en van eigen bekend referentiekader naar onbekendere ervaring. Een subthema bestaat uit drie opdrachtblokken, die didactisch de lijn volgen van oriëntatie → verdieping → afsluiting (afgeleide van het OVUR-model: Oriëntatie – Voorbereiding – Uitwerking – Reflectie). Een opdrachtblok bestaat uit kleinere reeksen samenhangende opdrachten. Daarnaast zijn er keuzeopties mogelijk. Een opdrachtblok is een afgesloten eenheid en is opgebouwd uit kop-, romp- en staartopdrachten. In de kopopdracht maken de leerlingen kennis met een kunstobject in een bepaalde omgeving. Ze kunnen het relateren aan hun eigen ervaringswereld (subjectief). In de rompopdrachten leren de leerlingen het kunstobject kennen qua vorm, inhoud en (sociaal)culturele context (objectief). In de staartopdrachten verwerken de leerlingen de informatie die ze tijdens het maken van de kop- en rompopdrachten hebben verworven in een praktische keuzeopdracht (creatief). De verschillende werkvormen komen verspreid voor in de subthema’s en staan garant voor een goede afwisseling tussen kennisvragen, beschouwende vragen, meningsvormende vragen, waarnemingsopdrachten, onderzoeksopdrachten en creatieve/praktische opdrachten. Het themakatern wordt afgesloten met een keuze uit drie praktische eindopdrachten die teruggrijpen op de vier subthema’s en de relatie tussen de leerling en het thema omvatten.
1.2 Studielast In de volgende tabel is de opgegeven studielast steeds een indicatie. Vanwege de aard van de opdrachten is het niet mogelijk om een exacte opgave te doen. Het zoeken naar informatie of voorbeelden zal per keer meer of minder tijd in beslag nemen. De tijd die hiervoor nodig is, kan aanmerkelijk verkort worden als de school over een computerlokaal of mediatheek beschikt. Veel onderdelen zijn dan ook niet in een vaste studielast uit te drukken. In de tijdsaanduiding is uitgegaan van het volledig uitvoeren van het opdrachtblok, echter zonder de laatste (staart)opdracht waarin leerlingen een keuze kunnen maken uit diverse praktische opdrachten. Subvragen zullen niet altijd uitgevoerd (kunnen) worden. Daarnaast zijn er ook keuzeopties. Door samenwerking kan een opdracht versneld uitgevoerd worden. In het schema vindt u ook per opdrachtblok de kunstdisciplines die aan de orde komen. U kunt ook een andere tijdsaanduiding of zelf een limiet aan de leerling opgeven. U kunt een opdracht uitbreiden door er een culturele activiteit aan te verbinden.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
1
Titel Opdrachtblok Subthema 1: Echte helden? Striphelden 1
Studielast (in minuten)
Kunstdisciplines
160-190 (zonder/met keuzeopdracht) 170 185
Beeldende kunst, film, architectuur
150 145 80-210 (zonder/met drie keuzeopdrachten van elk 40-50 minuten)
Muziek, film, beeldende kunst Theater, muziek, beeldende kunst Theater (musical dans)
140-155 (zonder/met keuzeopdracht) 170-290 (zonder/met keuzeopdracht) 120-155 (zonder/met keuzeopdracht)
Beeldende kunst, muziek, architectuur
Subthema 4: Helden van weleer Bijbelse helden 1 Klassieke helden 2
170 145
Vernoemd naar ...
3
180
Beeldende kunst, film, muziek Beeldende kunst, design, film, muziek, architectuur Beeldende kunst, design, muziek, erfgoed, literatuur, landschapskunst
1, 2 of 3
Deze opdracht is in één lesuur (50 minuten) te doen, mits thuis de nodige voorbereidingen zijn getroffen (ook 50 minuten).
Helden op sokkels Idolen
2 3
Subthema 2: Betrokken helden Op de bres 1 Politieke helden 2 Bevlogenheid 3
Subthema 3: Onzichtbare helden Burgerhelden 1 Antihelden
2
In de schaduw van ...
3
Beeldende kunst, theater, muziek Muziek, film, design, beeldende kunst, fotografie
Beeldende kunst, film, muziek, film Design, beeldende kunst, literatuur, theater
Jij en helden
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
2
2 Uitwerkingen van de opdrachten bij het themakatern Helden 2.1 Subthema 1: Echte helden Opdrachtblok 1 – Striphelden
1 a/b Enkele categorieën worden al in vraag b genoemd. Andere mogelijkheden zijn: macho’s, superhelden, tragische helden, historische helden, sporthelden, filmsterren, popsterren, detectivehelden, sciencefictionhelden, junglehelden, oorlogshelden, komische helden enzovoort. c Naast karakter, uiterlijk, daden en uitspraken zijn ook andere karaktereigenschappen belangrijk, zoals prestaties, humorvol of niet, vermogen om je in een karakter in te leven, in staat om emoties op te roepen, hoe de figuur is getekend, kleurgebruik (eventueel). d/e Een evaluatievraag zou kunnen zijn waarom sommige categorieën al dan niet goed vertegenwoordigd zijn. Waaraan ligt dat? 2 a Lucky Luke valt onder de categorie ‘komische held’. Dit wordt versterkt door zijn omgeving die ervoor zorgt dat hij in komische situaties terechtkomt. Toch komt Lucky Luke altijd als overwinnaar uit de strijd tegen het kwaad (onder andere de Daltons). b Bijvoorbeeld zelfverzekerd, optimistisch, doelgericht, opgewekt, beetje nonchalant, netjes, betrouwbaar, seksloos (niet ontvankelijk voor het andere geslacht). c Bijrollen in de strips van Lucky Luke: z zijn paard Jolly Jumper: opgewekt, betrouwbare makker van Lucky Luke. z zijn hond Rataplan: de antiheld, mislukkeling, brokkenpiloot, dom. z De Daltons: in en in slecht, soms dom (soms op de jongste na), slachtofferrol. d Op de site www.luckyluke.nl is informatie over alle personages te vinden. e Door goede bijrollen te kiezen krijgt het verhaal (en daardoor de hoofdpersoon) meer variatie en diepgang. Zo maakt de domme hond Rataplan van Lucky Luke niet alleen een boevenvanger maar ook een man met hart voor dieren. Goede bijrollen kunnen de hoofdpersoon heldhaftiger maken. 3 a Warhol heeft de volgende pop- en filmberoemdheden in zijn kunstwerken verwerkt: Marilyn Monroe, Elvis Presley, Mick Jagger en David Bowie. Striphelden die Lichtenstein heeft bewerkt: Donald Duck, Mickey Mouse (van een kauwgomwikkel), Sgt. Rock, Hell Cats, X-Man, Millie the Model en Tillie Toiler. Een ander beroemd schilderij van een meisje met een strandbal heeft Lichtenstein afgekeken van een reclame van Mount Airy Lodge. b Popart staat voor populaire kunst. Het is een stroming die eind jaren vijftig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten ontstond als verzet tegen het abstract impressionisme van bijvoorbeeld kunstenaars als Willem de Kooning en Mark Rothko. Popartkunstenaars ontleenden hun onderwerpen aan alledaagse voorwerpen uit de consumptiemaatschappij. De allereerste Popartkunstenaars toonden hun werk in 1962 op een tentoonstelling onder de naam New Realists. c Roy Lichtenstein heeft in de loop van zijn leven een heel eigen stijl ontwikkeld. Daardoor weet de kijker vrijwel onmiddellijk of iets een kunstwerk van Lichtenstein is. Dat geeft aan dat hij niet letterlijk kopieert. Soms combineert hij drie verschillende stripplaatjes tot één nieuw geheel. Het is vooral de compositie waarmee Lichtenstein bezig is. d Het werkt prettig om de vergelijking in een schema te zetten. vorm
lijn
kleur
licht
ritme
perspectief
techniek/ textuur*
Kunstwerk van Warhol kunstwerk van Lichtenstein *Omdat naast textuur (linnen, hout, papier) ook de techniek (olieverf, potlood) bepalend is voor het eindproduct, is in het schema het woord techniek aan textuur toegevoegd. Dit in tegenstelling tot het basisboek waar alleen sprake is van textuur.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
3
e Mogelijke verklaringen: z De herkenning van onderwerpen van alledag: idolen, consumptieartikelen, strips. z De kunstwerken zijn ‘laagdrempelig’. Men weet wat het voorstelt. z De kunstwerken komen niet elitair over. z De kunstwerken zijn op een bepaalde manier humoristisch (in hun kritiek op de consumptiemaatschappij). z Het kleurgebruik is helder en overzichtelijk. 4 a Het tapijt van Bayeux laat een veldtocht en een overwinning zien van de Slag bij Hastings (1066). Willem de veroveraar viel Engeland vanuit Normandië binnen en versloeg daar bij Hastings de Angelsaksische koning Harold. b In 1493 schreef de graaf van Meurs een boze brief aan de hertog van Gelre voorzien van tekeningen waarbij de tekst in tekstballonnen werd geschreven. De hertog van Gelre was door de Fransen krijgsgevangen gemaakt. De graaf van Meurs had de plaats van de hertog van Gelre ingenomen als gijzelaar, maar de laatste was zijn belofte (nog) niet nagekomen om het losgeld te betalen. Daardoor kwam de graaf niet vrij en werd hij nog steeds gevangen gehouden. z Bovenste plaatje: de bevrijde hertog van Gelre ontvangt een brief van de graaf van Meurs. z Middelste plaatjes: op de linkertekening zit de graaf nog in het gevang en wordt de deur opengedaan. De hertog (in het groen) wacht tot de graaf vrijkomt. De man die de deur opendoet staat in het rechterplaatje in de deuropening en de graaf (met groene mantel) staat op de plek van de man. De andere personen op de tekening behoren tot het gevolg van de graaf en zijn voor het verhaal onbelangrijk. z Onderste plaatjes (ter versiering): een ridder te paard en een wapen. Waarschijnlijk dat van de graaf van Meurs. c z Het tapijt van Bayeux, 70,4 meter lang en 50 cm hoog, is helemaal geborduurd. Behalve met het verhaal is het tapijt versierd met friezen. Ze zijn aangebracht boven en onder de grote aaneengeschakelde scènes in het midden. Functie: zowel decoratief, als ondersteuning van het verhaal. Veel mensen waren in die tijd ongeletterd. Middeleeuwse series schilderijen en reliëfs: verhaal van het lijden van Christus. Functie: zie tapijt van Bayeux. z Gilles de Geus: komische avonturenroman. Rampokan: historisch heldenverhaal. z Rampokan is een tijgergevecht dat in de negentiende eeuw populair was in Indonesië. In het stripverhaal van Peter van Dongen is Rampokan een metafoor voor de strijd voor onafhankelijkheid van Indonesië. z Hanco Kolk en Peter de Wit: onderzoek in oude geschriften naar verhalen uit het verleden. z Peter van Dongen: historich beeldmateriaal (foto’s) en ook onderzoek. z De klare lijn is een manier van tekenen (tekenstijl) die door Hergé (Kuifje) is toegepast. De naam is in 1977 bedacht door Joost Swarte. Kenmerken van de klare lijn zijn: duidelijke zwarte lijnen met dezelfde dikte, sterk ingekleurd, geen afleidende details in de plaatjes tekenen, geen arceringen. z Hanco Kolk: scenario, uittekenen op ware grootte, inkleuren. z Peter van Dongen: eerst scenario (samenvatting van het verhaal) in tekeningen, dan uittekenen op ware grootte met potlood, vervolgens intekenen. z Hanko Kolk vindt dat de afwisseling tussen de strips Gilles en Single, die heel verschillend van sfeer en karakter zijn, hem blijft stimuleren om eraan te werken. z Gilles: meer details, meer kleur, grotere plaatjes: als in film. z Single: eenvoudige manier van tekenen, weinig detail, karikaturaal: als op tv. 5 a Chihiro en haar ouders gaan verhuizen naar het platteland. Onderweg verdwalen ze in het bos en komen bij een tunnel uit. Ze stappen uit de auto en gaan te voet de tunnel door. Aan de andere kant is de woonplaats van Japanse mythische figuren/goden. Ze belanden op een schijnbaar verlaten marktplaats. Haar ouders vallen op het eten aan, maar Chihiro aarzelt. Ze kijkt toe hoe haar ouders vreten als varkens. Even later veranderen ze ook in varkens. Chihiro gaat op zoek naar hulp voor haar ouders. Ze komt bij het paleis van de geestenwereld en sluit vriendschap met Haku, een jongen die haar stiekem op weg wil helpen in deze wereld. Om te overleven zal ze hard moeten werken in het badhuis van het paleis, waar de goden komen om te rusten. De eigenaresse van het badhuis, Yubaaba, is degene die de betovering van Chihiro’s ouders kan verbreken. Na een aantal avonturen stemt Yubabaa erin toe om Chihiro en haar ouders terug te laten gaan naar de mensenwereld. Om de betovering te verbreken moet Chihiro uit een groep varkens haar ouders aanwijzen. Het meisje heeft de valstrik door en zegt dat haar ouders niet in deze groep varkens te vinden zijn. De ouders veranderen weer in mensen en ze mogen alle drie terugkeren naar de gewone wereld. b Het is van belang dat de leerlingen het fysieke verschil tussen beide figuren zien. Hercules is een volwassen man met een gespierd lijf. Chihiro is een jong meisje dat helemaal niet sterk is. Toch bereiken beide helden hun doel. Je bent dus niet alleen een held wanneer je fysiek sterk bent. c Hercules begint zijn reeks heldendaden uit schuldgevoel. Hij wil in het reine komen met zijn gruwelijke daden. Chihiro neemt haar heldenrol op zich uit liefde voor haar ouders. Iedere leerling kan voor zichzelf besluiten of hij/zij vindt dat motivatie een rol speelt. Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
4
d Is een film die is getekend (door mensenhanden of computers) minder waard dan een film waarin echte mensen acteren? De leerling kan dit voor zichzelf beslissen. e z In de tekst wordt (soms in overdrachtelijke zin) verwezen naar de zoektocht van Chihiro naar een oplossing om haar ouders terug te krijgen: regel 7: ‘Ik weet dat ik aan de overkant jou vinden zal’, regel 12-13: ‘De weg is ver en eenzaam, het einde is nog niet in zicht’, regel 16-17: ‘Teder voel ik hoe mijn stille, lege lichaam luistert naar wat echt is’. z Melodie: is bijna als van een kinderliedje: makkelijk in het gehoor liggend, eenvoudige akkoorden, simpele begeleiding, zingen op lalala. Dat past bij de hoofdpersoon. Lieflijk gezongen: misschien past dit minder bij de soms boosaardige delen van de film. z Ritme en dynamiek: weinig uitschieters, heel gelijkmatig, zonder ‘scherpe’ accenten of afwisseling in harde en zachte stukken. z Timbre: enkel begeleiding van een harp, lieflijk gespeeld. Chihiro is een lief meisje dat alles doet om haar ouders weer terug te krijgen. z Tempo: rustig, geen tempowisselingen. 6 a Zes van de zeven dwergen uit Sneeuwwitje dragen als volleerde kariatiden (zuilen in de vorm van een menselijke figuur) het fronton – en daarmee het dak – van het gebouw. In het fronton zelf heeft Michael Graves de jongste dwerg Dopey geplaatst. Overigens zijn elders in het gebouw ook allerlei motieven van Disney terug te vinden (zoals Mickey Mouse in de stoelen van de eetzaal). b
buitenkant gebouw
vorm/grootte gebouw
Functie
hoofdkantoor van Disney
Natuursteen: geel pleisterwerk en roodbruine marmerplaten.
Hoofdkantoor Walt Disney company.
Erechteion
Natuursteen: blauwe kalksteen en marmerblokken.
Pantheon
Natuursteen (puf- en puimsteen) en beton.
Groninger Museum
Baksteen (‘vesting’ van Michele de Lucchi), gebakken grote en kleinere tegels en pleisterwerk.
Klassieke tempelvorm met onder een geabstraheerde zuilengalerij. Boven een fries met zes dwergenfiguren, daar weer boven een fronton met daarin de zevende dwerg ‘Dopey’. z Klassieke zuilen met gebeeldhouwde vrouwenfiguren als kariatide. z De fries rust op de zuilen. z Het fronton is verdwenen. z Betonnen koepel met daarvoor een zuilengalerij (zestien Korinthische zuilen). z De opening boven in de koepel is aangebracht om eventuele aardschokken op te vangen. z De diverse onderdelen van het museum zijn door verschillende architecten ontworpen. Het meest linkerpaviljoen (vanuit het Centraal Station gezien) is ontworpen door Philippe Starck (de pillendoos of de gaspit boven) en Michele de Lucchi (vesting onder). z Het onderste deel doet denken aan de vroegere vestingwal rond Groningen. Hier is dan ook de afdeling kunstnijverheid gevestigd.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
Tempel op de Akropolis te Athene (gebouwd rond 420 voor Chr.) ter ere van Pallas Athena en koning Erechteus samen met Poseidon. Romeinse tempel in Rome (gebouwd rond 102 na Chr.) geweid aan alle (pan = alles) goden (theos = god).
Museum (1996), waarbij de buitenkant verwijst naar de tentoonstelling(en) die in de betreffende gedeelten te vinden zijn.
5
Opdrachtblok 2 – Helden op sokkels
1 a/b/c Enerzijds is het bij deze vraag de bedoeling dat een plaatselijke (of regionale) held of heldin wordt gevonden. Anderzijds mag het te fotograferen standbeeld ook anoniem zijn of symbool staan voor een bepaalde bevolkingsgroep, zoals het beeld van ‘de onbekende soldaat’. Vraag 1a kan het best vooraf als huiswerk worden meegegeven. In de les zelf kan via internet informatie over de standbeelden worden gevonden. Een andere mogelijkheid is om (ook) vooraf bij een plaatselijk toeristenbureau informatie op te vragen. Sommige steden beschikken over een kunstroute met informatie over kunstwerken die men onderweg tegenkomt. 2 a Natuurlijk gaat het bij deze vraag om de argumentatie waarom een leerling het al dan niet terecht vindt dat Theo van Gogh een standbeeld heeft gekregen. Vragen die u daarbij kunt stellen, zijn bijvoorbeeld: In hoeverre heeft alleen al het schokkende feit dat Theo van Gogh is vermoord hem een standbeeld bezorgd? Was dat ook gebeurd als hij weliswaar ernstig gewond was geweest, maar wel was blijven leven (zoals Rob Scholte bij een bomaanslag in 1994)? Heeft hij een voorbeeldfunctie gehad? Trad hij als mens op de voorgrond? Heeft hij met zijn persoonlijkheid en zijn kunstwerken blijvende discussies op gang gebracht? Heeft hij grenzen doorbroken? Is zijn invloed op de maatschappij positief geweest? b Het beeld van Theo van Gogh (de overgrootvader van Theo van Gogh was de jongere broer van de beroemde schilder Vincent van Gogh) is opgebouwd uit zes lagen. De eerste laag is het profiel van een zwijgende Theo. Naarmate de lagen vorderen, opent Theo zijn mond steeds meer. Totdat hij schreeuwt. Op de site www.rijksmuseum.nl/collectie/aanwinsten2006/henneman?lang=nl is naast een voorstudie van Jeroen Henneman ook het definitieve ontwerp te vinden. c Een film ontstaat doordat duizenden filmbeelden (dia’s) in rap tempo achter elkaar worden getoond. De lagen van De Schreeuw verwijzen naar de laagjes beelden waaruit een film is opgebouwd. d Deze vraag spreekt voor zich. Omschrijvingen als ‘leuk’, ‘aardig’, ‘mooi’, ‘lelijk’ of ‘boeit mij niet zo’ zijn uiteraard onvoldoende. Elke mening is prima, als deze maar is onderbouwd met inhoudelijke argumenten. e Henneman zegt van zijn kunstwerken dat ze ‘getekende beelden’ of ‘staande tekeningen’ zijn. Hiermee bedoelt hij dat zijn beelden op een afstand tweedimensionaal lijken; alsof ze op papier zijn getekend, terwijl ze toch in de ruimte staan. In tegenstelling tot de beelden van Rodin, wiens beelden rondom interessant en emotievol zijn, is bij de beelden van Henneman maar één kant belangrijk: de voorkant. f
De Schreeuw
informatie
vorm
Jeroen Henneman (geboren in 1942).
2007, Oosterpark Amsterdam.
z
z
Edward Munch (1863-1944).
1893, Munchmuseum, Oslo.
z
z
inhoud
functie
Hoogte: 4,5 meter, thermisch gestraald roestvrij staal. Figuratief, gestileerd gezicht.
Eerbetoon aan Theo van Gogh, vermoord in 2004.
Uiting van persoonlijke gevoelens en gedachten van de maker in opdracht van het stadsdeel Watergraafsmeer in Amsterdam, vrienden en familie van Van Gogh.
Munch maakte zeven versies van De Schreeuw. Voorloper van het expressionisme.
Na beëindiging van een complexe relatie met de getrouwde schilderde hij ‘zichzelf’ in een wanhopige stemming.
Uiting van persoonlijke gevoelens en gedachten van de maker. De titel slaat volgens Munch zelf niet zozeer op de mond van het figuurtje, als wel op het rood gekleurde landschap dat schreeuwt.
3 a 1347: Calais wordt al acht maanden belegerd door Edward III, koning van Engeland. De stad wordt met uithongering bedreigd. Zes mannen offeren zich op, met de strop al om hun nek, in ruil voor het sparen van de stad. Edwards vrouw Filippa van Henegouwen is zo geroerd door deze daad dat ze haar man overhaalt de stad te sparen, wat ook gebeurt.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
6
b De leerlingen kunnen afbeeldingen op internet zoeken of uiteraard de foto’s uit het Basisboek Palet Tijdbalk en het themakatern scannen. c z Afbeelding 2: teneergeslagen, verdrietig, wanhopig (gebaar met de hand), gekweld. z Afbeelding 3: verdrietig, berustend, afwachtend. z De totale beeldengroep: hoofden naar beneden, afhangende schouders. dit maakt een verslagen, onderdanige indruk. d De Burgers van Calais staan zonder voetstuk dichter bij de toeschouwers. Het zijn daardoor mensen zoals jij en ik. Alsof je er als toeschouwer zelf tussen staat. Dat maakt de confrontatie heftiger en sterker. Op een voetstuk geplaatst (het woord ‘voetstuk’ zegt het al) zijn de beelden veel afstandelijker. e De kans is groot dat de redenen van Henneman dezelfde zijn als die van Rodin. Van de andere kant zal het op een voetstuk plaatsen van De Schreeuw misschien minder afstand oproepen dan de Burgers van Calais op een sokkel, omdat De Schreeuw een abstracter beeld is. Ook zonder voetstuk is er door het abstraheren van het profiel van Theo van Gogh al een zekere afstand geschapen. f De Schreeuw Jeroen Henneman (geboren in 1942).
informatie
vorm
2007, Oosterpark Amsterdam.
z
z
Burgers van Calais Augusto Rodin (1863-1944).
1886
z
z
Inhoud
Functie
Hoogte: 4,5 meter, thermisch gestraald roestvrij staal. Figuratief, gestileerd gezicht.
Eerbetoon aan Theo van Gogh, vermoord in 2004.
Uiting van persoonlijke gevoelens en gedachten van de maker in opdracht van het stadsdeel Watergraafsmeer in Amsterdam, vrienden en familie van Van Gogh.
Rodin maakte twaalf afgietsels van De Burgers van Calais. In onder andere Calais, Londen (Westminster) Parijs, Kopenhagen, Basel en Washington staat een originele gieting. Levensgroot, brons.
Zie vraag 3a.
z
z
Uiting van persoonlijke gevoelens en gedachten van de maker in opdracht van het stadsbestuur van Calais. Interpretatie van de kunstenaar op een historische gebeurtenis: Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk.
4 a Living statue betekent letterlijk levend standbeeld. Beide elementen, standbeeld én leven, moeten vertegenwoordigd zijn. In de praktijk betekent het dat de persoon voor langere tijd stilstaat, waarna hij/zij na een beperkt aantal bewegingen (soms staccatobewegingen) een andere houding aanneemt. b ‘Maîtresse de maison’ doet aan onze uitdrukking ‘heer des huizes’ denken, maar dan is het een vrouw. Echter, een maîtresse is niet de echtgenote van de heer des huizes. Ze is een minnares; een bijzit zoals in het woordenboek staat. Ze heeft dus minder rechten dan de echtgenote. Maar gezien het ‘beeld’ van de actrice wordt met ‘maîtresse de maison’ misschien wel de huishoudster bedoeld die alles in huis keurig schoonhoudt: de slavin van het huishouden. c z Happening: letterlijk gebeurtenis. Een happening is een kunstzinnige voorstelling in het openbaar waarbij het publiek actief betrokken wordt. Deze actieve rol kan op toeval berusten. z Environment: letterlijk omgeving. Een als kunstobject ontworpen omgeving (ruimte) zoals een kamer, een café, een ziekenkamer of allerlei andersoortige ruimtes. De toeschouwer wordt geacht het artistieke effect ervan in deze ruimte te ondergaan. z Performance: handeling/voorstelling van een kunstenaar voor publiek, waarbij vooraf in grote lijnen is bedacht hoe de actie van de kunstenaar zal verlopen (concept). Tijdens de handeling zelf kan en mag er geïmproviseerd worden. Het publiek wordt minder bij de handeling betrokken dan bij een happening. Vaak berust de inhoud niet op een verhaal, waardoor het publiek kan in- en uitlopen tijdens de performance. z Kinetische kunst: dit is niet zozeer een bepaald genre kunst als wel een vorm van kunst waarbij beweging onderdeel is van het kunstwerk. Denk daarbij aan de mobiles van Calder en Rickey of aan de bewegende kunstwerken van Tinguely (het enige stabiele is de beweging).
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
7
d Er zijn verschillende antwoorden mogelijk. Het ligt er een beetje aan welk aspect van een living statue de leerling het belangrijkst vindt: de beeldende kant of de theaterkant. e Op internet zijn bedrijven te vinden die voorbeelden tonen en artiesten ‘verhuren’. Behalve onder ‘living statues’ zijn ook links te vinden onder ‘living sculptures’ of ‘levende standbeelden’. 5 a/b/c In de magazines van Palet Mono: Film, Dans, Muziek en Theater staan diverse voorbeelden van zogenaamde facts. Wijs de leerlingen erop dat niet alleen de tekst en de foto maar ook de vormgeving van een musicfact aandacht verdient. Opdrachtblok 3 – Idolen
1 a Idolen met een sterke uitstraling/persoonlijkheid, tot wie veel mensen zich aangetrokken voelen (die dus charismatisch zijn), zijn vaak voor meer generaties een idool. Zij staan kennelijk voor een soort van ideaalbeeld (uiterlijk, persoonlijkheid, rol, sekse) dat veel mensen aanspreekt. b Hollywood staat voor bekendheid, populariteit, gezien worden door de hele wereld. Daar zijn de regisseurs en acteurs die het gemaakt hebben. Als je in Hollywood een film kunt maken, ben je echt beroemd en gewild (als de film een succes is ...). Als begrip wordt Hollywood ook gebruikt om te verwijzen naar de filmindustrie in en rond Hollywood. De eerste studio werd opgericht in 1911 door David Horsley van de Nestor Company. In datzelfde jaar vestigden zich er nog vijftien onafhankelijke studio’s. Filmproductiebedrijven verhuisden naar Hollywood vanwege het goede weer en de langere dagen. In de begindagen van de film was sterke kunstmatige verlichting nog niet mogelijk; de enige bron van licht die zorgde voor een voldoende belichting van de film was zonlicht. Tot dan toe was New York de hoofdstad van de filmproductie geweest. Nu bevinden zich een aantal van de grootste filmstudio’s ter wereld en theaters in Hollywood. Bron: http://nl.wikipedia.org. d De (bij)naam Bollywood van de grote Hindi-filmindustrie in Mumbai in India (dat vroeger Bombai heette) verwijst natuurlijk ook naar Hollywood, waaraan deze Indiase filmindustrie zich wil meten (of zelfs overtreffen). De laatste tijd is er steeds meer interesse voor Bollywood-films en daardoor wordt het budget (en daarmee de kwaliteit) steeds hoger. Bollywood is levendiger dan ooit en is verbonden aan de kleurrijke, heroïsche historie. Met de productie van meer dan achthonderd speelfilms in 2003 is Bollywood sinds jaren de grootste filmindustrie van de wereld. De naam Bollywood is een samentrekking van Bombay en Hollywood. Het is, gemeten aan het aantal geproduceerde films, de grootste filmindustrie in de wereld. Mensen komen uit de hele wereld om te acteren en te werken in Bollywood. De geproduceerde films zijn meestal in het Hindi gesproken, hoewel Engelse ondertiteling gebruikelijk is. De films zijn in het algemeen levendige musicals die tijdloze verhalen vertellen over liefde en onrust; het zijn flinke publiekstrekkers. Ook buiten India genieten de films een zekere populariteit. Films uit Bollywood hebben hun eigen interne logica en kunnen even surrealistisch zijn als musicals uit Amerikaanse of Europese studio’s. De muziek is meestal van tevoren opgenomen, waarna de acteurs er later overheen playbacken. De laatste tijd is er een nieuwe trend om de acteur zelf te laten zingen, zoals Aamir Khan in Ghulam. Door de toenemende zichtbaarheid en de grotere publieksaantallen kunnen sommige Bollywoodfilms op redelijk grote budgetten bogen, waardoor ze beroemde filmsets kunnen gebruiken zoals Hatfield House en Blenheim Palace in het Verenigd Koninkrijk. Bron: http://nl.wikipedia.org. 2 a Gedurende het hele jaar 2007 besteedde Amnesty International met de Make Some Noise-campagne aandacht aan de problemen in Darfur, waar in de vier jaar daarvoor meer dan een half miljoen mensen waren overleden door geweld, ziekte en honger. Om deze actie te ondersteunen hebben beroemde artiesten, zoals U2, R.E.M., Lenny Kravitz en Christina Aguilera, songs van John Lennon gecoverd en uitgebracht op een dubbel-cd: Make some noise, save Darfur. John Lennon heeft zich in zijn leven ook regelmatig ingezet voor grote maatschappelijke ongelijkheid en ander mensenleed. Voorbeelden daarvan zijn Give peace a chance (roep om wereldvrede), Working class Hero (ode aan het werk van de gewone man: ‘A working class hero is something to be’) en Imagine (eveneens een oproep aan mensen
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
8
om de strijdbijl te begraven: ‘Imagine all the people living life in peace’). Vandaar dat werd gekozen voor covers van deze legendarische popartiest. b z Een cover van een song blijft zo dicht mogelijk bij het origineel. Dit geldt zowel voor het tempo, de instrumentatie, het arrangement, het ritme, de melodie als de manier van zingen. z Bij een bewerking heeft de artiest veel meer vrijheid om zijn eigen interpretatie van het origineel te maken. Hij mag er zelfs delen uit weglaten of nieuwe delen toevoegen. Of de hele song hoger of lager spelen en zingen. Meestal zijn bewerkingen vanuit muzikaal oogpunt interessanter dan covers. c Dit zijn de zes songteksten van John Lennon: Instant Karma Instant Karma’s gonna get you Gonna knock you right on the head You better get yourself together Pretty soon you’re gonna be dead What in the world you thinking of Laughing in the face of love What on earth you tryin’ to do It’s up to you, yeah you Instant Karma’s gonna get you Gonna look you right in the face Better get yourself together darlin’ Join the human race How in the world you gonna see Laughin’ at fools like me Who in the hell d’you think you are A super star Well, right you are Well we all shine on Like the moon and the stars and the sun Well we all shine on Ev’ryone come on
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
Instant Karma’s gonna get you Gonna knock you off your feet Better recognize your brothers Ev’ryone you meet Why in the world are we here Surely not to live in pain and fear Why on earth are you there When you’re ev’rywhere Come and get your share Well we all shine on Like the moon and the stars and the sun Yeah we all shine on Come on and on and on on on Yeah yeah, alright, uh huh, ah Well we all shine on Like the moon and the stars and the sun Yeah we all shine on On and on and on on and on Well we all shine on Like the moon and the stars and the sun Well we all shine on Like the moon and the stars and the sun Well we all shine on Like the moon and the stars and the sun Yeah we all shine on Like the moon and the stars and the sun
9
#9 Dream So long ago Was it in a dream,was it just a dream? I know, yes I know Seemed so very real, it seemed so real to me Took a walk down the street Thru the heat whispered trees I thoughd I could hear (hear, hear, hear) Somebody call out my name as it started to rain
On a river of sound Through the mirror go round, round I thought I could feel (feel, feel, feel) Music touching my soul, something warm, sudden cold The spirit dance was unfolding Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè
Two spirits dancing so strange Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè Dream, dream away Magic in the air, was magic in the air? I believe, yes I believe More I cannot say, what more can I say?
Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè Ah! böwakawa poussè, poussè
Give peace a chance Two, one two three four Ev’rybody’s talking about Bagism, Shagism, Dragism, Madism, Ragism, Tagism This-ism, that-ism, is-m, is-m, is-m. All we are saying is give peace a chance All we are saying is give peace a chance C’mon Ev’rybody’s talking about Ministers, Sinisters, Banisters and canisters Bishops and Fishops and Rabbis and Pop eyes, And bye bye, bye byes. All we are saying is give peace a chance All we are saying is give peace a chance
Let me tell you now Ev’rybody’s talking about Revolution, evolution, masturbation, flagellation, regulation, integrations, meditations, United Nations, Congratulations. All we are saying is give peace a chance’ All we are saying is give peace a chance Ev’rybody’s talking about John and Yoko, Timmy Leary, Rosemary, Tommy Smothers, Bobby Dylan, Tommy Cooper, Derek Taylor, Norman Mailer, Alan Ginsberg, Hare Krishna, Hare, Hare Krishna All we are saying is give peace a chance All we are saying is give peace a chance etc.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
10
Imagine Imagine there’s no heaven It’s easy if you try No hell below us Above us only sky Imagine all the people Living for today ... Imagine there’s no countries It isn’t hard to do Nothing to kill or die for And no religion too Imagine all the people Living life in peace ...
You may say I’m a dreamer But I’m not the only one I hope someday you’ll join us And the world will live as one Imagine no possessions I wonder if you can No need for greed or hunger A brotherhood of man Imagine all the people Sharing all the world You may say I’m a dreamer But I’m not the only one I hope someday you’ll join us And the world will live as one
Nobody told me Everybody’s talking and no one says a word Everybody’s making love and no one really cares There’s Nazi’s in the bathroom just below the stairs Always something happening and nothing going on There’s always something cooking and nothing in the pot They’re starving back in China so finish what you got Nobody told me there’d be days like these Nobody told me there’d be days like these Nobody told me there’d be days like these Strange days indeed, strange days indeed Everybody’s runnin’ and no one makes a move Everyone’s a winner and no one seems to lose There’s a little yellow idol to the north of Katmandu Everybody’s flying and no one leaves the ground Everybody’s crying and no one makes a sound There’s a place for us in the movies you just gotta lay around Nobody told me there’d be days like these Nobody told me there’d be days like these Nobody told me there’d be days like these Strange days indeed, most peculiar, Mama Everybody’s smoking and no one’s getting high Everybody’s flying and never touch the sky There’s a UFO over New York and I ain’t too surprised Nobody told me there’d be days like these Nobody told me there’d be days like these Nobody told me there’d be days like these Nobody told me there’d be days like these Strange days indeed, most peculiar, Mama
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
11
Jealous Guy I was dreaming of the past and my heart was beating fast I began to lose control I began to lose control
I didn’t mean to hurt you I’m sorry that I made you cry Oh no, I didn’t want to hurt you I’m just a jealous guy
I didn’t mean to hurt you I’m sorry that I made you cry Oh no, I didn’t want to hurt you I’m just a jealous guy
I was trying to catch your eyes thought that you was trying to hide I was swallowing my pain I was swallowing my pain
I was feeling insecure you might not love me anymore I was shivering inside I was shivering inside
I didn’t mean to hurt you I’m sorry that I made you cry Oh no, I didn’t want to hurt you I’m just a jealous guy
I didn’t mean to hurt you I’m sorry that I made you cry Oh no, I didn’t want to hurt you I’m just a jealous guy
I didn’t mean to hurt you I’m sorry that I made you cry Oh no, I didn’t want to hurt you I’m just a jealous guy, watch out I’m just a jealous guy, look out babe I’m just a jealous guy
d/e Het gaat vooral om de verschillen. Zoals verschil in melodie, ritme, dynamiek, tempo en instrumentatie. Over een cover, die zo dicht mogelijk bij het origineel wil blijven, valt uiteraard minder te vertellen dan over een bewerking. De mening van leerlingen over de cover of bewerking moet vooral gebaseerd zijn op de muzikale middelen die hier zijn genoemd. Antwoorden als ‘leuker’, ‘vind er niks aan’, ‘boeit me niet’ of ‘is niet mijn soort muziek’ zijn onvoldoende. 3 a Vier van de volgende voordelen: Je kunt als een koning zijn, je kunt ‘on top’ zijn, je kunt de jongen zijn die iedereen wil. Je komt op tv, je draagt merkkleding, je hebt een vriendin die doet wat jij wilt, je rijdt in een dure auto, je slaapt met beroemdheden en je kunt de liedjes zingen die iedereen wil horen. b Mogelijke nadelen: Iedereen heeft een mening over je. Je staat altijd in het middelpunt van de belangstelling. Je hebt geen privacy. Je weet niet of mensen je aardig vinden om wie je bent of omdat je beroemd/rijk bent. c Het leren pak, de lange haren, het ontblote bovenlijf, de stoere/zelfverzekerde houding, de kleuren van het decor, de belichting, de stand van de handen (het ‘rockteken’). 4 b Een sportlogo kan ook de status, het imago en de sfeer van het evenement vertegenwoordigen. Het kan daarmee een soort van kwaliteitsstempel weergeven. Denk daarbij aan de logo’s van de KNVB en andere grote sportbonden. c De voetballende figuur erop (donker) en de kleuren (oranje, rood, bruin en groen) die verwijzen naar de vlaggen, kleding en de natuur van Afrikaanse landen. d De dynamische indruk ontstaat door de beweeglijke houding van de figuur, de opgaande lijnen en vlakken achter en onder hem, de diagonale kijkrichting (van linksonder naar rechtsboven). 5 a De Olympische Spelen werden voor het eerst gehouden in Griekenland in de oude Griekse stad Olympia ter ere van goden en belangrijke overwinnaars: Pelops na zijn overwinning in de wedrennen op Oinomaos, de koning van Pisatis. Het doel van de Spelen was niet alleen eerbetoon, maar ook om de verschillende steden te laten verbroederen. Sinds 776 voor Christus werden de namen van de overwinnaars genoteerd; dit jaartal gold als het begin der Olympiaden en was ook de basis van de Griekse tijdrekening. In die tijd werd er grote waarde gehecht aan sport: een mooi en sterk lichaam met de ideale proporties was belangrijk voor de Grieken. Zij showden graag hun perfecte atletische lichaam, daarom sporten de mannen ook naakt. Alleen mannen mochten meedoen aan de Spelen. Voor extra informatie zie de volgende websites: http://nl.wikipedia.org/wiki/Olympische_Spelen en http://home.hetnet.nl/~lubartus/olympisc.htm. b Baron Pierre de Coubertin voerde de Olympische Spelen opnieuw in, vijftien eeuwen na de opheffing van de klassieke Spelen, in 1896. De Coubertin was voor de bevordering van een harmonieuze lichamelijke en geestelijke opvoeding Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
12
van de jeugd en de versterking van de vriendschapsbanden tussen de volkeren, overtuigd als hij was dat de sportieve krachtmeting edelmoedigheid en ridderlijkheid bij de atleet zou aankweken, alsmede respect voor de prestatie van de tegenstander. c De verbroedering en het samen sporten (belangrijker dan tegen elkaar sporten en winnen) zijn terug te zien in de ringen van de Olympische Spelen en in hun motto. De Olympische Beweging gebruikt verscheidene symbolen, waarvan de meeste de ideeën en idealen van Pierre de Coubertin weergeven. Het bekendst is waarschijnlijk de Olympische vlag met vijf geschakelde ringen van verschillende kleur op een witte achtergrond. De zes kleuren wit, rood, blauw, groen, geel en zwart werden gekozen omdat de vlag van elk land in de wereld minstens één van deze kleuren bevat. De vijf ringen staan voor de vijf werelddelen en bovendien representeren ze de eenheid van de continenten bij de sportieve bijeenkomst. De vlag werd als symbool aangenomen in 1914, maar werd pas bij de zomerspelen van 1920 in Antwerpen voor het eerst gevoerd. De officiële slogan van de olympische beweging is citius, altius, fortius (Latijn voor ‘sneller, hoger, sterker’). De idealen van Pierre de Coubertin worden het best weerspiegeld in het olympische credo: ‘het belangrijkst bij de Olympische Spelen is niet de overwinning, maar de deelname, zoals ook in het leven niet de overwinning, maar het streven naar een doel het belangrijkst is. Het belangrijkst is niet, om veroverd te hebben, maar om goed gevochten te hebben.’ Bron: http://nl.wikipedia.org. d Het olympische vuur of de olympische toorts wordt aangestoken in de historische stad Olympia en in estafette naar de plaats van bestemming gebracht, de plaats waar dat jaar de Spelen worden gehouden. Dat gebeurde voor het eerst tijdens de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Deze fakkeloptocht heeft een symbolische betekenis. Het olympisch vuur symboliseert de strijd die mensen moeten voeren om samen tot eenheid en verbondenheid te komen. Het is een vredessymbool. Het komt van een verhaal uit de Griekse mythologie. Het vuur is een geschenk van Hestia, de godin van de huiselijke haard. De kransen die de winnaars ontvangen, verwijzen naar de lauwerkransen uit de klassieke oudheid: een kotinos of een krans gemaakt van een gevlochten olijftak. Deze onderscheiding kregen de winnaars ook bij de antieke Olympische Spelen. De olijfboom zelf is ook symbolisch: het is de heilige boom van Athene. Lauwer komt van laurier dat ook een symbolische betekenis heeft: een krans van laurier staat voor erepalm, prijs, onderscheiding, bekroning. Bij de opening en sluiting van de Spelen wordt speciale muziek gespeeld: de olympische hymne. De muziek is gecomponeerd door een Griek, Syrou Samaras; de tekst is van Costis, ook een Griek. De hymne stamt uit 1896. Hieronder volgt een vertaling van een gedeelte van deze tekst: ‘Onsterfelijke geest van de oudheid, Vader van het ware, mooie en goede, Daal af, verschijn, schijn uw licht over ons Op deze grond en onder deze hemel Die geschikte getuigen zijn geweest van onbeperkte roem Geef leven en animo aan deze nobele Spelen Gooi bloemenkranzen van onvergankelijke bloemen naar de winnaars Van de wedstrijden en van de strijdtonelen Creëer in onze borsten harten van staal. In uw licht, vlakten, bergen en zeeën Is een rozerode kleurschakering het schijnsel en voor een enorme tempel Waar alle naties toestromen om u te aanbidden, O onsterfelijke geest van de oudheid.’ Bron: Per Expresse. e Paralympische Spelen (voor lichamelijk gehandicapten), Special Olympics (voor verstandelijk gehandicapten), Deaflympische Spelen (voor doven, deze Spelen zijn pas in 2000 erkend door het IOC). 6 a Denk aan termen als: actie, spanning, dynamiek, belangrijk moment, intensiteit, herkenbare personen, mooi lichtval, goede contrasten. b Sportfoto’s zijn meestal documentaire- of reportagefoto’s. Het zijn actiefoto’s die niet van tevoren in scène zijn gezet met als doel de realiteit te registreren.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
13
c Deze foto drukt schoonheid, dynamiek, elegantie, balans, controle uit. Het lijkt een geënsceneerde foto, de fotograaf stond waarschijnlijk al klaar en heeft de belichting en compositie zorgvuldig uitgekozen. De foto lijkt niet toevallig ontstaan te zijn. d De beweging wordt hier gesuggereerd door de volgende zaken: z een sterke richting (van de vormen en lijnen) naar links, met de beweging van de personen mee; z het weergeven in kleine facetten of vlakjes; z de houding van de mensen; z het kleurcontrast (rood en blauw, warm-koudcontrast); z de lichtplekjes die meedoen in de hele richting van het schilderij. e De lichtval zorgt in beide afbeeldingen voor extra dynamiek. In afbeelding 2 staan de lichtvlekjes haaks op de bewegende figuur (maar dat remt de beweging niet af, het versterkt de nadruk op de beweging), in afbeelding 3 gaan de lichtvlekjes juist met de richting mee. De overheersende richting in beide afbeelding is van rechts naar links. f Het indrukwekkende ontstaat door: z de ingespannen blik van de mannen; z de dynamische houding ondanks hun fysieke beperkingen; z het samenspel tussen de mannen; z de compositie van de foto (de sterke richting).
2.2 Subthema 2: Betrokken helden Opdrachtblok 1 – Op de bres
1 a/b In 1984 schrijft Bob Geldof de single Do they know it’s Christmas. De opbrengst hiervan is bedoeld voor Ethiopië waar zich op dat moment een humanitaire ramp voltrekt. In navolging hiervan schrijven Michael Jackson en Lionel Richie de hitsingle We are the World. Voor Bob Geldof is de single niet voldoende. Samen met anderen organiseert hij het megaconcert Live Aid. In 2005 organiseert Geldof samen met Bono van U2 opnieuw een concert voor het goede doel: Live 8. Dit om het topoverleg van de G8 in Schotland te beïnvloeden. Daarnaast organiseert hij diverse demonstraties onder de naam Make poverty history. Gemotiveerd door tegenslagen in zijn privéleven is Bob Geldof ook een voorvechter geworden in de strijd om de rechten van de vader: Fathers 4 children. Hij is wettelijk voogd van zijn drie dochters uit zijn huwelijk met Paola Yates en van de na zijn scheiding geboren dochter van zijn ex-vrouw en zanger Michael Hutchence van de band INXS, die in 1997 zelfmoord pleegde. Paola Yates overleed in 2000 na een vermoedelijke overdosis drugs. In 1982 heeft Bob Geldof meegespeeld in de verfilming van het album The Wall van Pink Floyd. c Om leerlingen te motiveren, zou(den) de beste collage(s) ingelijst en opgehangen kunnen worden op een zichtbare plaats in school. 2 a Hier staat de songtekst van Hurricane van Bob Dylan: Hurricane Pistol shots ring out in the barroom night Enter Patty Valentine from the upper hall. She sees the bartender in a pool of blood, Cries out, My god, they killed them all Here comes the story of the Hurricane, The man the authorities came to blame For something that he’d never done. Put in a prison cell, but one time he could have been the champion of the world.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
Three bodies lying there does Patty see And another man named Bello, moving around mysteriously ‘I didn’t do it’, he says, and he throws up his hands ‘I was only robbing the register, I hope you understand. I saw him leaving’, he says and he stops ‘One of us had better call up the cops.’ And so Patty calls the cops And they arrive on the scene with the red lights flashing In the hot New Jersey night.
14
Meanwhile, far away in another part of town Rubin Carter and a couple of friends are driving around Number one contender for the middleweight crown had no idea what kinda shit was about to go down. When a cop pulled him over to the side of the road Just like the time before the time before that. In Paterson that’s just the way things go If you’re black you might as well not show up on the street Unless you wanna draw the heat. Alfred Bello had a partner and he had a rap for the cops. Him and Arthur Dexter Bradley were just out prowling around He said, ‘I saw two men running out, they looked like middleweights They jumped into a white car with out-of-state plates.’ And Miss Patty Valentine just nodded her head. Cop said, ‘Wait a minute boys, this one’s not dead’ So they took him to the infirmary And though this man could hardly see They told him that he could identify the guilty men. Four in the morning and they haul Rubin in, They take him to the hospital and they bring him upstairs. The wounded man looks up through his one dying eye Says, ‘What’d you bring him in here for? He ain’t the guy!’ Yes, here is the story of the Hurricane, The man the authorities came to blame For something that he’d never done Put in a prison cell, but one time he could have been the champion of the world. Four months later, the ghetto’s are in flame, Rubin’s in South America, fighting for his name While Arthur Dexter Bradley’s still in the robbery game And the cops are putting the screws to him, looking for somebody to blame ‘Remember that murder that happened in a bar?’ ‘Remember you said you saw the get-away-car?’ ‘You think you’d like to play ball with the law?’ ‘Think it might have been that fighter that you saw running that night?’ ‘Don’t forget that you are white.’ Arthur Dexter Bradlay said, ‘I’m really not sure.’ The cops said, ‘A poor boy like you could use a break
We’ve got you for the motel job, we’re talking to your friend Bello Now you don’t want have to go back to jail, be a nice fellow. You’ll be doing society a favor The son of a bitch is brave and getting braver We want to put his ass in stir We want to pin this triple murder on him, he ain’t no gentleman Jim.’ Rubin could take a man out with just one punch But he’d never did like to talk about it all that much It’s my work, he’d say, I do it for pay And when it’s over I’d just as soon go on my way. Up to some paradise where the trout streams flow and the air is nice And ride a horse along a trail. But then they took him to the jailhouse Where they try to turn a man into a mouse. All of Rubin’s cards were marked in advance The trial was a pig-circus, he never had a chance. The judge made Rubin’s witnesses drunkards from the slums To the white folks who watched he was a revolutionary bum And to the black folks he was just a crazy nigger. No one doubted that he pulled the trigger. And though they could not produce the gun, The D.A. said he was the one who did the deed And the all-white jury agreed. Rubin Carter was falsely trialed. The crime was murder ‘one’, guess who testified? Bello and Bradley and they both baldly lied And the newspapers, they went all along for the ride. How can the life of such a man be in the palm of some fool’s hands? To see him obviously framed couldn’t help but make me feel ashamed to live in a land where justice is a game. Now all the criminals in their coats and their ties Are free to drink martinis and watch the sun rise While Rubin sits like Buddha in a ten-foot cell An innocent man in a living hell. Yes that’s the story of the Hurricane, But it won’t be over till they clear his name And give him back the time he’s done. Put in a prison cell, but one time he could have been the champion of the world. Bron: Bob Dylan, 1975.
In een bar beroven twee mannen de barkeeper en schieten hem samen met twee bezoekers dood. Een man die zich een beetje verdacht gedraagt, wordt gearresteerd en weer vrijgelaten. De zwarte bokser Rubin, Hurricane, Carter, die toevallig in de buurt was toen de roofoverval plaatsvond, wordt vals beschuldigd en krijgt levenslang. Als getuigen treden de vermoedelijke daders op.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
15
Behalve de song Hurricane (1976) van Bob Dylan is van het waargebeurde verhaal een film gemaakt: Hurricane (1999), geregisseerd door Norman Jewison met Denzel Washington in de hoofdrol. In 2000 is Denzel Washington genomineerd voor een Oscar voor zijn rol als Hurricane. In datzelfde jaar heeft hij diverse prijzen ontvangen voor de beste mannelijke hoofdrol waaronder de Zilveren Beer en de Golden Globe. b
Tekst
muziek
melodie
Veel tekst wordt snel achter elkaar gezongen waardoor de song een verhalende karakter krijgt.
Zowel melodie als ritme hebben een opzwepend karakter, alsof het een journalistiek verslag betreft.
ritme
Meerdere lettergrepen en/of woorden per tel. Daardoor ontstaan veel triolen en zestiende noten.
Door het snelle ritme (zie hiernaast) krijgt de muziek een gehaast karakter. Er is niet al te veel tijd (slechts de duur van één song) om alles te vertellen wat er is gebeurd.
instrumentatie
De vioolsolo’s in de tussenspelen ‘janken’ als het ware met Hurricane mee. De ritmische staccato-akkoorden van de gitaar versterken het onheil (de woordenvloed van de rechter, de gehaaste getuigenverklaringen van de twee vermoedelijke daders) dat over Hurricane wordt uitgestort.
Naast de felle akkoorden van de gitaar is regelmatig een scherpe knal te horen: een soort pistoolschot. Of het geluid van een zweepslag, die associaties oproept met marteling. Verder zit onder de muziek een stevige drumpartij die het geheel een gejaagd karakter geeft.
tempo
Door veel woorden achter elkaar te zingen ontstaat een gevoel van ‘achter adem zijn’. Dylan wil, vanuit verontwaardiging, alles zo snel mogelijk, liefst tegelijk vertellen.
Het hoge tempo van de song versterkt net als de drums het gejaagde en opgewonden karakter van de song.
dynamiek
Op het eind van elk couplet houdt Dylan het laatste woord (world, night, white, agreed) heel lang vast. Als een schreeuw om aandacht. Deze noot zwelt aan (wordt steeds harder gezongen).
Vooral in de instrumentale delen gaat het volume omhoog.
sfeer
De hele song is een klacht. Dit klagende karakter wordt overal in de tekst benadrukt (Don’t forget that you are white, We want to put his ass in stir).
Het meeste met betrekking tot de sfeer is hiervoor al gezegd. De song is een en al aanklacht tegen het onrecht dat Hurricane is aangedaan.
c Met artistieke vrijheid wordt bedoeld dat de schrijver van een song zich niet helemaal hoeft te houden aan de werkelijkheid. Of alles wat Dylan zegt precies zo is gebeurd is niet belangrijk, als de kern van waarheid maar ongeschonden blijft. d Een voordeel is dat de songwriter zaken sterker kan maken dan ze zijn om de emoties van de luisteraar op te wekken. Wie zegt bijvoorbeeld dat de politieagenten echt hebben opgemerkt: ‘We want to put his ass in stir?’ Of: ‘Don’t forget you are white?’ De kans bestaat dat, als er te veel gefantaseerd is, de luisteraar de song niet meer serieus neemt en denkt dat het allemaal uit de duim van de songwriter is gezogen. Dat kan een nadeel zijn. e De meeste leerlingen zullen dat een goede zaak vinden. Het is alleen wel zo dat de song Hurricane Bob Dylan bepaald geen windeieren heeft gelegd. Dus het commerciële belang speelt hierbij wel degelijk een rol. Zeker toen Rubin Carter alsnog is vrijgelaten en er zelfs een succesvolle film over hem is gemaakt. 3 a Van Dale: geëngageerd: (van een kunstenaar) in zijn werk ervan blijk gevend bij de tijdsproblemen betrokken te zijn, daarop reagerend door stelling te nemen.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
16
b Stephen Biko (1946) was een zwarte activist in Zuid-Afrika die zich verzette tegen de apartheid. In 1986 werd hij leider van de door hem opgerichte beweging, de Zuid-Afrikaanse Studentenorganisatie. In 1972 werd hij monddood verklaard: hij kreeg een spreekverbod opgelegd en mocht niet meer in het openbaar spreken. Zijn naam mocht ook nergens meer worden gepubliceerd of vermeld. In 1977 pakte de politie hem op. Hierbij werd hij zwaar verwond aan het hoofd. Een volle dag werd hij naakt vastgeketend aan venstertralies. Na vijf dagen, en buiten bewustzijn, laadde de politie hem op een vrachtwagen voor een tocht van meer dan duizend kilometer naar een andere gevangenis. Biko overleed in 1977 in de ‘celjeep’. Volgens de politie en toenmalig minister van Justitie James Kruger stierf hij ten gevolge van een volgehouden hongerstaking. c Ook al kleurt de dood rood, en is de buitenwereld verdeeld in blank en zwart, je kunt het vuur van de vrijheid niet uitblazen als een kaarsje in de nacht. Eens zal dit vuur aanwakkeren en zich over de hele wereld verspreiden. d/e De song begint en eindigt met een Zuid-Afrikaans koor. Koorzang is een van de belangrijkste kenmerken van Afrikaanse volksmuziek. Hiermee is de song dus heel toepasselijk ingekaderd. De gitaar leidt de song in met een jankende gitaartoon: de klacht waarvoor Dylan de viool gebruikte. Naast de gitaar wordt de tekst muzikaal alleen ondersteund door een ostinaat (zich steeds herhalend) ritme van een zware trommel en doedelzakken. Omdat de trommel al snel associaties oproept met Afrika, past dit heel goed bij de song. Minder logisch is het gebruik van de doedelzakken in het midden van de song. In de volksmuziektraditie van Afrika is dit instrument onbekend. Het langzame tempo en de ostinaat van de trommel (als bij een dodenmars steeds hetzelfde ‘deuntje’) versterken het idee van de vlammen van het vuur die niet uit te doven zijn en eens door de wind zo hoog opgestuwd zullen worden dat de hele wereld ze kan zien. 4 a Hoofdpersoon is Jean Louise ‘Scout’ Finch, dochter van advocaat Atticus Finch. Andere belangrijke personen zijn: Jem Finch, de broer van Scout; Dill, een vriend van Scout en Jem; Tom Robinson, een zwarte man die wordt verdacht van verkrachting van een blank meisje.
b c
d e
f g
Het boek begint aan het eind van het verhaal: Jem (twaalf jaar) heeft zijn arm gebroken. Dill komt in de zomer logeren bij de buren van Jem en Scout. Dill raakt gefascineerd door een huis in de straat, ‘The Radley Place’. Hier wonen de broers Nathan en Boo Radley. Boo blijft altijd binnen en de drie kinderen hebben hem nog nooit gezien. Ze zijn bang voor hem. Vader Atticus krijgt de opdracht Tom Robinson te verdedigen. Een lastige taak, omdat racisme nog steeds bestaat in Maycomb (Alabama), de plaats waar de familie Finch woont. Tijdens de zittingen wordt duidelijk dat Robinson onschuldig is. Desondanks wordt hij veroordeeld tot de doodstraf. Robinson probeert te ontsnappen en wordt doodgeschoten. Bob Ewell, de vader van het ‘verkrachte’ meisje moet van zichzelf wraak nemen, ook al is Robinson dood. Hij koelt zijn woede op de familie Finch. ’s Avonds valt hij Jem en Scout aan waarbij hij zelf overlijdt. De oorzaak is onduidelijk, maar de sheriff en Atticus houden het uiteindelijk op een ongeluk: hij viel op z’n mes. Bij de aanval worden Jem en Scout geholpen door Boo Radley. Zo leert Scout Boo kennen en komt ze erachter dat hij een aardige man is. De man groot in beeld is advocaat Finch. Rechts daarvan wordt de doodgeschoten Robinson weggedragen. Helemaal onderaan staat Robinson terecht, met zittend onder de rechter en het verkrachte meisje. De titel van het boek is afgeleid van Atticus’ advies aan zijn kinderen hoe ze hun luchtgeweren moeten gebruiken. Je mag zo veel blauwe gaaien doodschieten als je wilt (je moet wel raak schieten want een gewonde vogel is zielig), maar spotvogels zijn onschuldige dieren. Als je die zou doden, zou je de onschuld doden. Hiermee wordt verwezen naar de onschuldige Robinson. Een ‘finch’ is een vink. In de naam Robinson zit het woord ‘robin’ (roodborstje). De dwarsfluitsolo in het begin verwijst duidelijk naar het gezang van een vogel. De lichtvoetige begeleiding van de harp geeft de solo de sfeer van vluchtigheid mee. Ook de – veel langzamere – pianomelodie die daarna wordt gespeeld, bestaat voornamelijk uit hoge tonen. Door het langzame tempo van deze melodie krijgt de muziek iets melancholieks. Zie antwoord 4e. Verder ademt de muziek een sfeer van rust en vrede uit. Uitermate geschikt voor een filmfragment in de (zomerse) natuur. Overeenkomsten: Alle drie zijn het zwarte mensen die op grond van hun huidskleur worden veroordeeld voor misdaden die ze niet hebben gepleegd. Bij alle drie speelt rassendiscriminatie een prominente rol.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
17
Verschillen: Hun leven na de veroordeling is verschillend. Biko is nog niet eens veroordeeld; hij wordt gemarteld en overlijdt aan zijn verwondingen. Hurricane zit zijn straf gedeeltelijk uit en wordt na jaren gerehabiliteerd. Robinson neemt het heft in eigen handen, wat hem noodlottig wordt. Een tweede verschil is dat Robinson een fictieve figuur is, terwijl Hurricane en Biko beiden (hebben) bestaan. 5 a/b Deze vragen kunnen heel goed in een klassikale discussie worden beantwoord. Om de discussie op gang te brengen kunnen de vragen a en b ook worden omgedraaid. Eerst de vraag naar de inhoud (het thema) van de foto’s. Afbeelding 2 verwijst naar rassendiscriminatie, maar dan op een heel bijzondere manier. Het is de zwarte vrouw die zorgdraagt voor een blank kind. Blank is in dit geval de zwakke partij. Afbeelding 3 verwijst naar milieuvervuiling. Met de wereldberoemde campagne United Colors of Benetton haakte het kledingbedrijf in de jaren tachtig van de vorige eeuw in op het humanitaire idealisme van Bob Geldof en Band Aid. De vraag die je je hierbij kunt stellen is: passen reclamemarketing en geëngageerde foto’s bij elkaar? c De samenwerking tussen Benetton en fotograaf Olivieri Toscani kent drie perioden: z 1982-1984: vrij braaf met foto’s van teddyberen in Benettonkleding. z 1984-2000: campagne All colors of the world. Jonge mensen van verschillende rassen in Benettonkleding. Met direct daaropvolgend foto’s met politiek beladen onderwerpen. (1993: oprichting ‘Fabrica’: een kunstschool zonder verplichte examens, docenten en lessen.) z 2000: campagne We, on death row: een fotoserie van zesentwintig ter dood veroordeelde Amerikanen. Drie maanden na deze campagne verbreken Benetton en Toscani hun samenwerking. 6 b Een suggestie voor een internetsite: www.songfacts.com/search_fact.php?addsearch=1&about=More+songs+about+political+figures. Opdrachtblok 2 – Politieke helden
1 a Mandela is van 1994 tot 1999 president van Zuid-Afrika geweest. Hij heeft zijn leven lang gestreden tegen apartheid. Na meer dan zevenentwintig jaar gevangen gezeten te hebben op Robbeneiland wegens betrokkenheid bij moordaanslagen op blanke Zuid-Afrikanen, wordt Mandela uiteindelijk in 1990, mede onder internationale druk, door de toenmalige president De Klerk vrijgelaten. In 1993 ontvangt hij samen met De Klerk de Nobelprijs voor de Vrede. Van 1991 tot 1997 is hij voorzitter van het ANC (Afrikaans Nationaal Congres). Samen met onder andere bisschop Tutu weet hij een sfeer van nationale verzoening te bewerkstelligen. Naast een lange gevangenschap heeft zijn privéleven ook diverse dieptepunten gekend. z In 1969 komt zijn oudste zoon Madiba Thembekile om bij een auto-ongeluk. Mandela krijgt geen toestemming om de begrafenis van zijn zoon bij te wonen. z In 1992 scheiden Mandela en zijn tweede vrouw ‘Winnie’ van elkaar. Winnie Mandela, ook een mensenrechtenactiviste, is veroordeeld vanwege haar rol en die van haar privéknokploeg bij de moord op een tienjarig jongetje. z In 2005 overlijdt zijn zoon Makgatho aan aids. Mandela heeft zijn gevangenisnummer 46664 tot symbool van zijn campagne tegen aids gemaakt. b/c Te denken valt natuurlijk aan politici, staatshoofden, pop- en filmsterren, maar ook aan gewone mensen die vanuit hun geloof of idealisme hun hele leven anderen helpen. Onbaatzuchtig, zonder dat ze daar iets voor terugverlangen. Je kunt ook denken aan cartoonisten en striptekenaars, schrijvers of regisseurs.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
18
2 a Mbaqanga-muziek is vrolijk en opgewekt van sfeer. Dit komt doordat het tempo vrij hoog ligt en de muziek bijna altijd in de majeurtoonladder is geschreven Tempo
ritmes
Vrij hoog, nauwelijks tempowisselingen.
z
z
z
b
Elektrische gitaar: veel korte snelle loopjes tussendoor. Accenten in de drums (snaredrum) na de tel (afterbeat). Basgitaar speelt de noten op de tel.
Instrumenten z
z
Begeleiding van basgitaar, drums en elektrische gitaar. Ondersteuning van koperblazers: deze spelen riffs, korte melodietjes die vaak worden herhaald (met kleine variaties erin).
taal z
z
Solozang afgewisseld met koorzang. Als een vraag-en-antwoordspel. Koor vaak meerstemmig en homofoon: iedereen zingt dezelfde tekst in hetzelfde ritme.
Percussie-instrumenten: de drums nemen de plaats van de percussie-instrumenten in. z Zang is erg belangrijk: zang in een Afrikaanse taal (Xhosa). In andere songs wordt overigens ook in het Engels gezongen. z Vocale muziek maakt veel gebruik van vraag en antwoord: voorzang tegenover (meerstemmige) koorzang. z De muziek nodigt, door het vrolijke ritme en de stevige begeleiding van drums en basgitaar, uit tot dansen. In de musical wordt dat ook heel veel gedaan. c Door een trompet met demper te gebruiken lijkt het net of er iemand huilt. De trompet speelt vrij zacht: een ingetogen klacht. Als de trompet hard zou spelen, zou het meer uitschreeuwen zijn. Dat is het niet. Door blue-notes te gebruiken (tonen die net iets te laag worden gespeeld of door een glijdende toon naar beneden te spelen) wordt het klagende effect nog versterkt. Het rustige tempo en de koorzang ondersteunen de klacht van de scholieren. d z Muziek: dit nummer is qua sfeer en instrumentatie te vergelijken met de song Sarafina! De titel en de songtekst Freedom is coming tomorrow samen met het noemen van de naam van Mandela (die toen net enkele jaar vrij was, maar nog geen president) in de song geven een positieve blik op de toekomst. z Vormgeving van het affiche: lachende kinderen die hun handen naar boven hebben gericht. Een teken van hoop. De zon (opgaand) als bron van alle leven en de vogels in de lucht ondersteunen die positieve gedachte. z
3 a Het woord ‘guerrilla’ is afgeleid van het Spaanse woord guerra, dat oorlog betekent. Het woord is voor het eerst gebruikt in de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1808-1814). Spanjaarden, Portugezen en Britten vochten tegen de Fransen onder Napoleon. Door met groepjes soldaten de Franse vijand plaatselijk aan te vallen werden steeds kleine sucessen geboekt. Op het moment dat de Fransen versterking kregen, waren de Spanjaarden alweer verdwenen. b De man geeft zich duidelijk over. Hij kijkt smekend. Zijn hele houding straalt gelatenheid en overgave uit. c z Vorm: Goya heeft duidelijk voor een figuratieve weergave gekozen. De gezichten van de Spaanse veroordeelden spreken wanhoop, afschuw en verdriet uit. De gezichten van de Franse soldaten zijn onzichtbaar: anoniem. z Kleur: Passend bij het onderwerp: donkere grijs- en bruintinten overheersen, op de man met de gele broek en het witte hemd na. z Licht: De lichtbron op de grond is gericht op de man met zijn armen omhoog. Door hem een wit hemd te geven wordt het effect van licht-donker (clair-obscur) nog groter. z Ritme: De Franse soldaten op een rij geven een gestructureerd, doelgericht beeld. Daartegenover (letterlijk) staat de chaotisch geformeerde groep Spaanse ter dood veroordeelden. d Door de Franse soldaten anoniem te laten blijft de vijand onpersoonlijk, hard, gevoelloos en kil. De ongewapende en onbeschermde burgers roepen medelijden op. De angst en wanhoop op hun gezichten versterkt dat alleen nog maar.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
19
e
f
De schietpartij van 3 mei 1808, Goya
Burgers van Calais, Rodin
gebeurtenis (onderwerp)
1808: executie van burgers tijdens de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog.
1347: belegering van Calais door Edward III, koning van Engeland.
hoofdpersoon/hoofdpersonen
diverse onschuldige mannen
zes onschuldige burgers (mannen)
Emoties hoofdpersoon/hoofdpersonen
smekend, gelatenheid, wanhoop
smekend, gelatenheid, wanhoop
dramatische werking
Alle aandacht is gericht op de houding en emoties op de gezichten van de onschuldige mannen. Bij Goya gaat de aandacht het meest uit naar één man: de man met de gele broek en het witte hemd.
Alle aandacht is gericht op de houding en emoties op de gezichten van de onschuldige mannen. Bij Rodin maakt het niet uit welke man. Doordat je om het beeld heen kunt lopen zie je de emoties van verschillende standpunten.
effect op de kijker (twee-/driedimensionaal)
De ongewapende, niet-agressieve mannen roepen empathie op.
De ongewapende, niet-agressieve mannen roepen empathie op.
eigen mening
zie ook vraag 3f
zie ook vraag 3f
Wijs de leerlingen erop dat ze de antwoorden op de vorige vragen van opdracht 3 in dit antwoord moeten verwerken.
4 a Heros is Grieks voor held. Eroica betekent zoiets als heroïsch, heldhaftig. b De eerste keer wordt het hoofdthema door trompetten gespeeld: krachtige instrumenten met een stevige klank en een groot volume. Niet voor niets werden in het leger trompetten gebruikt om signalen te geven. c In de heftige stukken, die krachtig worden gespeeld (veel koper en slagwerk), is het leiderschap van de hoofdpersoon ‘zichtbaar’. De rustige gedeeltes (veel meer strijkers en houtblazers) zijn vriendelijk en zachtaardig. Misschien wilde Beethoven daarmee wel zeggen dat een held niet alleen een ‘rots in de branding’ moet zijn, maar ook een mens is zoals jij en ik. Iemand die sterk en daadkrachtig is, maar ook gevoelig, vrolijk en vriendelijk. d/e Het is belangrijk dat de leerlingen de muziek en de sfeer ervan in relatie tot een heldhaftig figuur in hun antwoord betrekken. Ze moeten in antwoord 4e ook de instrumenten en het tempo noemen. Dynamiek is in de vraag niet genoemd maar de afwisseling in hard en zacht is een krachtig muzikaal middel waar Beethoven regelmatig gebruik van maakt. 5 a/b z Thema A is een krachtig thema dat fel en stevig door de violen wordt gespeeld. Het karakter van dit thema mag heroïsch worden genoemd. z Thema B is minder fel dan thema 1 maar wel krachtig. Dit komt met name omdat het door lage koperblazers (hoorns en trombones) wordt gespeeld in een gepuncteerd ritme (kwartnoot met punt – achtste noot). Alle koperblazers spelen hetzelfde ritme. Ook dus tamelijk heroïsch (denk weer aan de combinatie leger-koperblazers). Tussendoor is thema A (strijkers) ook te horen. z Thema C wordt door koperblazers samen met houtblazers (dwarsfluit en klarinet) gespeeld. Het is een redelijk opgewekt thema, in een marstempo geschreven. Dit marstempo suggereert het marcheren van een groep soldaten. Ook hier zit weer een gepuncteerd ritme in (in dit geval achtste met punt – zestiende). En ook hier hoor je de strijkers, door de koperblazers met thema C heen, fragmenten van thema A spelen. c Het ritme van de snaredrum versterkt de suggestie van een leger dat marcheert. De korte noten maken de muziek nog feller dan hij al was. Bij thema C versterkt de snaredrum ook het marstempo van de muziek. d Bij antwoord 5a/b is het al genoemd: de strijkers spelen bij thema B en thema C hun eigen thema (A) of stukjes daarvan, als de koperblazers even een muzikale adempauze nemen.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
20
e
Toelichting: C’ betekent dat het thema wel op C lijkt, maar er toch een beetje van afwijkt. Bijvoorbeeld dat maar een gedeelte van het thema wordt gespeeld of dat de melodie iets afwijkend eindigt. Voor B’ geldt hetzelfde. 6 a Een spotprent is een afbeelding van een persoon waarin diegene overdreven, vaak humoristisch wordt weergegeven, bespot. Persoonlijke kenmerken worden overdreven. De prent wordt vaak in een bepaald kader geplaatst. Tegenwoordig worden de woorden spotprent, karikatuur en cartoon door elkaar gebruikt. Oorspronkelijk is de karikatuur niet bedoeld om de personages belachelijk te maken (wel te overdrijven), maar sinds de politieke spotprent of karikatuur (begin twintigste eeuw, in Frankrijk al ten tijde van Napoleon) is dat nu meestal wel de intensie. Een cartoon hoeft niet een afbeelding van alleen een persoon te zijn, het kan ook een situatie verbeelden. Veel kranten en tijdschriften publiceren cartoons. In kranten gaat het vooral om politieke spotprenten. Zie ook de website: http://www.cultuurwijzer.nl/nwc.persmuseum/cultuurwijzer.nl/i000026.html. b Gedacht kan worden aan de volgende verschillen: z wel/niet een situatie verbeeld; z wel/niet realistische lichaamsverhoudingen; z wel/niet één persoon, gezicht; z wel/niet politiek geëngageerd; z hardheid van de humor; z close-up of ten voeten uit; z tekenstijl: precies, schetsmatig, veel/weinig details; z wel/geen arceringen gebruikt; z verschil in lijnvoering (bijvoorbeeld dikte, kronkeligheid, soepelheid, krasserige lijnen). c Het is een karikatuur (en niet een realistisch portret), omdat de vormen van het gezicht zijn overdreven (neus, kin, voorhoofd, ogen), ook is de uitdrukking van het gezicht een overdreven grimas. Da Vinci maakte dergelijke tekeningen vooral om artistieke redenen: als een soort van vingeroefening en voor zijn eigen vermaak. Hij tekende ze ook om de verschillende typen mensen die hij om zich heen zag, terug te brengen tot enkele typen (de menstypen zoals die toen al bekend waren: sanguinistisch, melancholisch, flegmatisch en cholerisch – de vier temperamenten die Albrecht Dϋrers uitgebreid heeft gedocumenteerd). Die types gebruikte Da Vinci dan weer (minder overdreven) in zijn schilderijen. ‘De geschiedenis van de karikatuur begint bij de grote Leonardo Da Vinci (1452-1519) bij wie we tekeningen zien van oude misvormde bejaarden. Deze tekeningen waren gebaseerd op herinneringen aan zijn bedorven jeugd en op thema’s als vergankelijkheid, angst en weemoed. Erg vrolijk waren deze tekeningen dus niet.’ Bron: Alex van Koten. d J.P. Balkenende is vooral te herkennen aan zijn kapsel en bril. Eventueel aan zijn stropdas, maar die wordt door meer politici gedragen. e Afbeelding van Da Vinci: schetsmatig, sterke mimiek, gaat vooral om het karakter, sterk met schaduw gewerkt (ruimtewerking of plasticiteit), niet zozeer humoristisch bedoel, meer een uitvergrote waarneming. Afbeelding van J. Bertrams: directere lijn, situatieschets die naar een politiek bekende gebeurtenis verwijst, heeft een titel die daar ook naar verwijst, hoofdpersoon is maar aan een paar kenmerken te herkennen, tweede persoon verwijst ook naar de gebeurtenis en is met naam weergegeven. Opdrachtblok 3 – Bevlogenheid
1 b Een aantal vragen is al in het themakatern bij vraag 1b geformuleerd. c Een antwoord als hij/zij acteert goed of hij/zij vind ik leuk is onvoldoende. Wijs de leerlingen op de antwoorden van vraag 1b. Daar zijn al verschillende criteria genoemd. 2 a Op bladzijde 9 van het Basisboek staat: ‘Bij theater heb je drie zaken nodig: een speelvlak, spelers en publiek.’ Het gaat dus om het bewust naar je laten kijken, waarbij je opzettelijk in de huid van een ander kruipt. Zelfs als je jezelf speelt, doe je dat nog vanuit de gedachte dat je jezelf speelt (niet dat je jezelf bent).
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
21
b Totaaltheater is een vorm van theater waarbij allerlei kunstvormen in één groot spektakelstuk met elkaar worden verenigd: gesproken tekst, muziek, dans, beeldende kunst, film enzovoort. Vormen van totaaltheater zijn opera, musical, operette, muziektheater, (vele vormen van) cabaret. c Vaak staan in een theaterstuk een of meer kunstdisciplines voorop. In de danswereld bijvoorbeeld beschouwt men de dansvoorstellingen van Les Ballets Russes van Diaghilev in de eerste helft van de twintigste eeuw ook als totaaltheater, terwijl de dans duidelijk vooropstaat. In de voorstellingen van Orkater of Dogtroep wordt nauwelijks gesproken. Toch spreekt men hier van totaaltheater, omdat diverse andere kunstdisciplines allemaal aanwezig zijn. d In het volgende schema is spreken aan spel toegevoegd. Bewegen geldt voor alles. theatrale middelen
toneel
cabaret
muziektheater
dans
fysiek
muzikaal
musical
academisch
modern
x
(x)
(x)
x
mise-en-scène
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
grime
x
x
x
(x)
(x)
(x)
x
x
x
(x)
(x)
kostuums
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
decor
x
x
x
x
x
x
x
x
x
belichting
x
x
x
x
x
x
x
x
muziek
x
x
zang
x
x x
x x
X
x
(x)
(x)
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x
x
x
geluidseffecten
x
x
x
x
(x)
filmprojecties
(x)
(x)
(x)
(x)
(x)
(x)
De drie vormen van theater onder muziektheater zijn totaaltheater. Ook is muzikaal cabaret vaak een vorm van totaaltheater. e z Lijsttoneeltheater: Spelers spelen op een verhoogd podium. Het podium is aan twee zijkanten (de coulissen) voorzien van doeken of decorstukken. De achterwand is dicht. De enige wand die open is, is de zogenaamde vierde wand: de onzichtbare wand naar het publiek toe. Achterkant en zijkanten vormen de lijst van het speelvlak. z Vlakkevloertoneel: Spelers spelen op de vloer van het theater. Het publiek kan van alle kanten neerkijken op het speelvlak. Er is dus geen sprake van een vierde wand. z Theater op locatie: Voorstellingen buiten de schouwburg of een theater. Dat kan dus overal zijn: in een weiland, in de stad, in een fabriekshal, onder een brug, op het strand enzovoort. Ook hier is geen sprake van een vierde wand. Voor het zoeken naar afbeeldingen kan ook goed het Palet Basisboek worden gebruikt (pagina 8 t/m 29).
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
streetdance
tekst
x
jazz
tragikomedie
x
(x)
operette
komedie
x
dans
opera
tragedie
spel: spreken
22
3 a De belangrijkste verschillen tussen beide kunstvormen zijn: z Inhoudelijk is de opera serieuzer en ‘zwaarder’ dan de musical. De opera is wat verhaallijn betreft te vergelijken met het klassieke drama. Dat betekent dat de held (hoofdpersoon) aan het eind van het verhaal niet per definitie hoeft te overleven: het (nood)lot als onontkoombaar element in het plot. z De opera kent in principe geen gesproken tekst; de musical wel. Alle dialogen worden in een opera ook gezongen. z Opera’s worden zelden in een andere dan de oorspronkelijke taal gezongen. Vertaling van de zangteksten geeft veelal onoverkomelijke ritmische en melodische problemen. z Bij de opera wordt niet gedanst, tenzij de dans specifiek onderdeel van het verhaal is. Bij de musical is dans een wezenlijk onderdeel van het geheel. b z Afbeelding 1: opera Aïda. Het koor (de rij vrouwen achter de hoofdpersoon) staat vrij statisch op het toneel. Deze vrouwen dansen zeker niet. Ook de figuren op de schuine wand staan streng te wijzen. Het geheel maakt een serieuze, statische indruk. Het koor zingt. Dat is te zien aan de open monden van iedereen. z Afbeelding 2: musical Lion King. De spelers zijn herkenbaar als dieren. Mensen die dieren spelen, is geen onderwerp dat in de opera voorkomt. Dat alleen al wijst op een ‘lichter’ genre. De spelers staan veel dynamischer op het toneel: dat geeft aan dat er waarschijnlijk wordt gedanst. Te zien aan de brede armgebaren zingt het groepje linksboven op de stellage waarschijnlijk. c Nederland kent al heel lang een cabarettraditie. Daardoor heeft het publiek belangstelling voor gesproken tekst in combinatie met zang, dans en andere aspecten van theater, zoals film en acrobatiek. Via de Kleinkunstacademie zijn er opgeleide mensen te vinden die zowel kunnen acteren, zingen als dansen. d Door de musical Cats hebben opleidingen waar jonge mensen zowel goed leren dansen als zingen en acteren een enorme boost gekregen. Veel nieuwe talenten zijn op die manier geboren en groot geworden. Dat heeft op zijn beurt weer geresulteerd in nieuwe musicalproducties die voorheen niet op de planken gebracht konden worden. e z Joop van den Ende: geperfectioneerde megaproducties, waar alles tot in de kleinste details is geregisseerd en vormgegeven. De spelers hebben erg weinig ruimte om het karakter dat ze spelen een eigen, persoonlijk tintje mee te geven. Het liefst moeten ze klonen zijn van de oorspronkelijke buitenlandse musicalsterren. Dat kan afbreuk doen aan de spontaniteit. Daarbij krijgt de techniek, zoals helaas bij de musical Joe is gebeurd, soms de overhand. Bij een musical moet de techniek altijd ondergeschikt blijven aan het verhaal. z Frank Sanders: musicals naar het voorbeeld van de Amerikaanse showmusicals. Minder verhaal, meer show (met bijbehorende verkleedpartijen) en dans (grote danschoreografieën). z Albert Verlinde: kiest met zijn musicals voor minder grootschalige, minder technisch ingewikkelde projecten. Daardoor is hij beter in staat met zijn producties door het land te reizen. 4 Beeldmateriaal: Allemaal Theater, dvd 3, deel 8 De onuitputtelijke fantasie, het begin van hoofdstuk 4. Hierin vertellen Alex van Warmerdam en zijn broer Vincent over hun theatergroep Hauser Orkater. Het gedeelte waarover het gaat duurt ongeveer tien minuten. a Volgens Vincent van Warmerdam is de grootste kracht van Hauser Orkater dat de leden zelf hun dingen maken. Dat komt uit de popmuziek. Geen vaststaand script: ze maken alles zelf. b Dramaturgie: theorie van de toneelkunst en de toepassing daarvan bij de uitvoering van toneelstukken. De opvattingen van het gangbare toneel en van regisseurs daarvan lapte theatergroep Hauser Orkater aan zijn laars. Door absurdistische teksten te schrijven, niet meer in de schouwburg te spelen en zelf alles, van decor tot muziek tot teksten, te bedenken, weekte Hauser Orkater zich los van de heersende ‘klassieke’ opvattingen over toneel. c Een collage is een verzameling op, naast en over elkaar geplakte stukjes papier die samen een artistiek geheel vormen. De voorstellingen van Hauser Orkater bestonden ook uit losse tekst-, muziek-, mime- en bewegingsstukjes die schijnbaar als los zand aan elkaar hingen. Samen moesten al die losse stukjes een artistiek geheel vormen. d Alex van Warmerdam zegt dat het begrijpen van hun voorstellingen niet aan de orde was. Ze wilden geen inhoudelijke boodschap overbrengen. Door de kinderlijkheid, de onbevangenheid en het ‘niet weten’ waarover de voorstelling ging, werd hun theater vergeleken met het dadaïsme. Zoals een kind onbevangen naar de wereld kijkt: het allemaal nog niet weet en daar vrede mee heeft. e Het theater was geen uitdaging meer. De leden van Hauser Orkater hadden alle dingen die ze leuk en grappig vonden wel zo ongeveer bedacht en uitgevoerd. Een volgende voorstelling zou alleen maar meer van hetzelfde worden en dat wilden Alex en Vincent van Warmerdam niet hun hele leven blijven doen.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
23
5 Beeldmateriaal: de aflevering Danscombinatie van de ckv-serie Kunstlicht. Centraal hierin staat Krisztina de Châtel met haar werk. De aflevering duurt ongeveer vijftien minuten. a De choreograaf bedenkt in principe het geheel van bewegingen. Soms laat een choreograaf ruimte (meer of minder) aan de dansers om een deel van de bewegingen zelf te bedenken. Andere choreografen willen absoluut geen inspraak van de dansers. b z Klassiek geschoolde dansers: licht, grote sprongen, op spitzen dansen, ‘gewichtloos’ over de dansvloer bewegen. z Modern opgeleide dansers: aan de grond gebonden, diep bukken, rollen, meer ‘alledaagse’ bewegingen. c z Sacre du Printemps: bewegingen door de zwaartekracht bevestigd; zwaar en aards. z Stamping Ground: verwerkt ook authentieke dans van de Aboriginals in zijn dans. z Paletta: dansbewegingen beperken door de dansers in een kleine, afgesloten ruimte te stoppen. z Lara Croft: de dans kent een toevalselement doordat het spel van de wizzkid achter zijn computer elke voorstelling anders is. De dansers moeten hierop reageren. z Blindside Block: er worden nieuwe verbanden gelegd tussen bewegingen van sporters (rugby) en dansers. Sporters worden dansers en dansers sporters. d Deze vraag prikkelt de leerlingen hopelijk om na te denken over wie de kunstenaar is. Een klassengesprek over dit thema kan bijzonder zinvol zijn. 6 a Als hij iemand anders speelt dan wie hij zelf is (dus: een rol speelt). Als hij een tekst opzegt die niet door hemzelf is bedacht. Als iemand op een toneel of voor een camera staat. Als er een verhaal wordt verteld op het toneel/voor de camera. b Yoko speelt niet iemand anders, ze zegt geen tekst op (of als ze dat doet, is het haar eigen tekst), maar ze staat wel op het toneel. De leerling kan voor zichzelf beslissen of dit toneelspelen is. c De leerling moet voor zichzelf besluiten of iemand dan een rol speelt, zijn eigen teksten voordraagt en of er een verhaal wordt verteld. d De boodschap van dit gedicht is dat Flanagan niet precies wist waarom hij het deed, maar dat hij nu eenmaal zo is. Vinden leerlingen dit een goede reden? e Zijn mensen die zichzelf op het podium letsel toebrengen op sensatie uit of zijn het kunstenaars? Hebben deze mensen een dieperliggende boodschap die ze willen overbrengen of denken ze nergens over na? De leerling kan dit voor zichzelf bepalen.
2.3 Subthema 3 – Onzichtbare helden Opdrachtblok 1 – Burgerhelden
1 a/b Elk jaar worden, veelal rond Koninginnedag, mensen gedecoreerd met een lintje uit naam van de koningin, uitgereikt door de burgemeester. Het gaat om mensen die zich politiek en maatschappelijk in Nederland op een bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt. Omdat er altijd veel mensen in aanmerking komen voor een lintje, wordt het wel een lintjesregen genoemd. In 2006 zijn er 3514 lintjes toegekend, in 2007 waren dat er 3182 en in 2008 totaal 3548. Voor ‘gewone’ burgers zijn drie civiele onderscheidingen in het leven geroepen: z Orde van de Nederlandse Leeuw: mensen die een persoonsgebonden, uitzonderlijke prestatie van zeer uitzonderlijke aard, of een prestatie op basis van bijzondere talenten hebben geleverd. Het gaat hier om een puur individuele genialiteit, die echter ook voor de samenleving bijzonder waardevol is gebleken. Zo heeft Paul de Leeuw in 2007 een lintje gekregen voor zijn werk als cabaretier, tv-presentator en programmamaker. Ook sportmensen komen voor dit lintje in aanmerking. z Orde van Oranje-Nassau: mensen die voor de bijzondere wijze waarop zij aan hun activiteiten inhoud hebben gegeven, waardering en erkenning verdienen vanuit de samenleving. In 1999 is Ed Nijpels bevorderd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau. Hij kreeg deze hoge onderscheiding voor zijn inspirerende bijdrage aan natuurbescherming en -ontwikkeling tijdens zijn voorzitterschap van het Wereld Natuur Fonds (WNF). z Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon: het gaat bij de Erepenning om een vrijwillige moedige daad, die is gericht op menslievendheid. Luitenant Alexander de Langler redde in 1821 een sergeant uit een diepe put. Koning Willem I verkoos hem geen militaire Willemsorde-onderscheiding te verlenen, maar een medaille of erepenning in te stellen. Dat was de eerste keer dat deze erepenning werd uitgereikt. c Bij het beantwoorden van deze vraag gaat het uiteraard om de argumentatie. Ook kan de soort onderscheiding een bron van discussie zijn.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
24
2 a Hier staat de songtekst van Working class hero van John Lennon: Working class hero As soon as you’re born they make you feel small By giving you no time instead of it all Till the pain is so big you feel nothing at all A working class hero is something to be A working class hero is something to be
Keep you doped with religion and sex and TV And you think you’re so clever and classless and free But you’re still fucking peasants as far as I can see A working class hero is something to be A working class hero is something to be
They hurt you at home and they hit you at school They hate you if you’re clever and they despise the fool Till you’re so fucking crazy you can’t follow the rules A working class hero is something to be A working class hero is something to be
There’s room at the top they’re telling you still But first you must learn how to smile as you kill If you want to be like the folks on the hill A working class hero is something to be A working class hero is something to be If you want to be a hero well just follow me If you want to be a hero well just follow me
When they’re tortured and scared you for twenty odd years Then they expect you to pick a career When you can’t really function you’re so full of fear A working class hero is something to be A working class hero is something to be
Bron: John Lennon, 1970.
Vanaf je geboorte tot aan je dood word je gekleineerd, gepijnigd, geminacht en bang gemaakt. Wil je de top bereiken, dan zul je je net zo moeten gaan gedragen als degenen die boven je staan. Eigenlijk zijn alle mensen uit de werkende klasse helden, die je moet respecteren en in ere houden. b ‘Till you’re so fucking crazy you can’t follow the rules.’ Als de mensen die de macht hebben zich gedragen zoals in de song is beschreven, komen de mensen in opstand en bestaat de kans op anarchie. Zorg er dus voor dat je ook de werkende klasse met respect behandelt. c/d Sikko Dubbelboer beschreef in zijn boek Wat met het veen verdween de rol van de vrouw tijdens de vervening. Hij maakte er ook een gedicht over. De bewoners van Tweede Exloërmond wilden voor deze ‘vraauw in ’t veen’ een gedenkteken oprichten. De Vereniging voor Streekverbetering stelde een kunstcommissie samen die zich wilde inzetten voor de realisatie van dit kunstwerk. Een tastbare herinnering aan onze geschiedenis, die zeker voor de nieuwe generaties niet zou moeten verdwijnen.De kunstenaar Hartmut Wilkening maakte voor hen het beeld Working class hero. Een wit bronzen beeld van een enigszins geabstraheerde vrouwfiguur in een typische houding van een veenarbeidster. Ze staat op een sokkel van bruine steen die door zijn massieve vorm verwant lijkt aan een stapel turven. De sokkel wordt daarmee onderdeel van het beeld, de vrouw staat hoog op de rand ervan. De maat van de sokkel verwijst naar de maat van het afgegraven veen. De vrouw kijkt naar beneden alsof ze de inscriptie leest van haar eigen geschiedenis die is vastgelegd op de plaquette in de bestrating. e Het beeld en de songtekst gaan over de anonieme (hand)arbeider, de werkende klasse in het algemeen. De turfsteekster gaat, net als de ‘working class hero’, letterlijk gebukt onder haar werk. Voor beiden is een standbeeld opgericht: voor de een letterlijk, voor de ander figuurlijk. f Cover en origineel lijken bijzonder veel op elkaar. Zowel wat toonsoort, tempo, melodie als begeleiding betreft. Met deze vraag is goed duidelijk te maken wat een cover is. Mocht de cover niet meer te downloaden of in de bibliotheek te vinden zijn, dan is subthema 1: Echte helden, opdrachtblok 3: Idolen, opdracht 2 een goede vervanger voor deze vraag, mits deze opdracht nog niet is gedaan. 3 a Doordat Bofill de vormentaal van de architectuur van de klassieke oudheid gebruikt voor sociale woningbouw. Deze vormentaal werd eigenlijk alleen voor gebouwen met een hoge status gebruikt: overheidsgebouwen, culturele gebouwen, villa’s. Door dit voor gewone mensen te gebruiken, maakt hij de bewoners belangrijk, plaatst hij ze op een voetstuk. c Antigone kan verwijzen naar: z Antigone, een dochter van Oedipus. z Antigone, een dochter van Eurytion en de vrouw van Peleus. z Antigone, het toneelstuk over de eerste Antigone door de dichter Sophocles. Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
25
Antigone, het toneelstuk over de eerste Antigone door de Franse schrijver Jean Anouilh. Antigone van Sophocles is een klassiek toneelstuk van de dichter Sophocles over Antigone uit de Griekse mythologie. Het motto van het stuk: ‘om gelukkig te worden moet je verstandig handelen (maar wat is verstandig handelen ...) en de goden niet tarten (maar wat is de goden tarten ...)’. Het centrale thema van het stuk: het individuele geweten versus de staatswetten, de morele of goddelijke wetten versus de menselijke wetten. Het hoofdthema is echter plichtsbesef, omdat zowel Kreon als Antigone consequent handelen naar wat volgens hen juist is en rechtvaardig. d Modernisme staat voor de moderne tijd: aanvankelijk in de architectuur begonnen met functionele bouwstijlen, fabrieksmatig produceren en bouwen. Later zijn er allerlei, ook speelsere varianten op het modernisme verschenen. Postmodernisme is een aanduiding voor een verzameling bouwstijlen die na circa 1960 ontstonden als een reactie op met name de strakke, ornamentenloze Internationale Stijl. Postmodernisme is de stap na het modernisme: teruggrijpen op oude tijden en niet de vernieuwingen in de (technische) architectuur centraal stellen in het ontwerpen en bouwen (Maar ze maken vaak wel gebruik van geavanceerde technologische oplossingen). Oude vormentalen worden op een speelse en heel vrije manier gebruikt in de architectuur. Ornamenten van verschillende stijlen kunnen door elkaar worden toegepast in een ontwerp. e De architectuur van Bofill is postmodern te noemen, omdat hij op een speelse manier gebruikmaakt van de klassieke vormentaal, wel zo dat er een nieuwe beeldtaal met een nieuwe toepassing ontstaat. f Bofill heeft in den Haag gebouwd: een plan voor de wijk de Archipelbuurt, met huizen, openbare gebouwen en een bejaardentehuis. Hier zie je de klassieke vormentaal op een veel zakelijker en meer gestilleerde manier terug. z
In 1991 was het masterplan van de Spaanse stedenbouwkundige en architect Ricardo Bofill gereed en in 1992 kreeg dit plan groen licht. Met de verhuizing van de ambtenaren naar het Spui, begon in 1995 de sloop van het oude stadhuis, waarna in 1996 de nieuwbouwplannen startten. In 2003 werden de laatste woningen opgeleverd en nu in 2004 is ook de openbare ruimte ingericht. De gebouwen vormen een harmonieus geheel in het karakteristieke Archipel en de woningen stralen luxe en comfort uit. ... Tien twee-onder-een-kapwoonvilla’s, 413 appartementen, 12.700 m2 kantoorruimte, 660 ondergrondse parkeerplaatsen en de hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte aan het Monchyplein. ... opent wethouder Bruins het Monchyplein. Door de onthulling van een kunstobject in een van de fonteinen op het plein wordt het hoogwaardige en unieke woongebied, bestaande uit een stadspark, een plein, woningen en kantoren opgeleverd en feestelijk in gebruik genomen. Bron: Persbericht Gemeente Den Haag, 12 juni 2004. In de jaren 1990-1991 verrees op de hoek van de Borneostraat en de Burgemeester Patijnlaan een bejaardentehuis naar ontwerp van R. Bofill. Na de afbraak van het stadhuis in de tweede helft van de jaren negentig verrees op deze plaats een complex appartementsgebouwen eveneens naar ontwerp van deze Spaanse architect. Bron: Monumenten inventarisatieproject Den Haag 1850-1940. Den Haag 1992. 4 a Nederlandse architecten: onder andere de plaatselijke architecten Leo Heijdenrijk, Jan Poolen en Peter Woerkom en Hans Been; internationaal bekende namen: Ben van Berkel, Piet Blom, Rudy Uytenhaak. Buitenlandse architecten: naast Ashok Bhalotra, Emilio Chlimintzas en Berry Dillen. Zie ook: http://www.kattenbroek.info/nl/architect.htm. b De functie, logistiek en geschiedenis van de wijk zijn gesymboliseerd in de verschillende onderdelen. In Kattenbroek is geprobeerd zo veel mogelijk het bestaande landschap te handhaven. In het ontwerp komt de structuur en geborgenheid van de oude binnenstad van Amersfoort terug. Bhalotra is uitgegaan van thema’s: hoofdthema’s ‘reizen en thuis zijn’ en ‘de vier seizoenen’ zijn uitgewerkt en leiden tot de hoofdstructuur van het plan: De Laan der Hoven en de Verborgen Zone staan voor het reizen en het ontdekken van het onbekende en het verborgene. De Laan der Hoven symboliseert de zomer, de Verborgen Zone de lente. De Ring als cirkel staat voor het thuis zijn, de collectieve identiteit van Kattenbroek. De Ring is zo groot als de oude binnenstad van Amersfoort. Het Masker is het symbool voor de anonimiteit, het decor, maar ook het gezicht van de wijk. De kreek symboliseert de romantiek, het irrationele. Andere thema’ s die hiervan zijn afgeleid, zijn Het Herfstveld, de Bruggensingel (met brugwoningen), De Boerderijenkamer, de Stille Steeg, de Moeraszone, de Gesloten Stad en de Wintertuinen. Reizen en thuis zijn lopen als een rode draad door het plan. Ontwerper Bhalotra is van mening dat mensen constant willen ontdekken en iets mee willen maken in hun leefomgeving. Die omgeving moet daarom voor afwisseling en spanning zorgen, maar daarnaast moeten mensen zich er ook thuis voelen. Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
26
De Ring De belangrijkste ruimtelijke structuur wordt gevormd door de Ring: een weg voor de buurtontsluiting, begeleid door woningen. De Ring is een middel voor bewoners en bezoekers van de wijk om zich te oriënteren. Bovendien verbindt ze de buurten onderling. De Ring is het symbool van het thuis zijn. De Laan der Hoven De Laan der Hoven bestaat (uiteraard) uit hoven, iedere hof heeft zijn eigen vorm, inrichting en sfeer. Water neemt er een belangrijke plaats in. Onderdeel van de laan is het stadsdeelcentrum ‘Emiclaer’. Zoals de binnenstad het hart van de bestaande stad vormt met winkels, restaurants, cafés en markten, zo moet het stadsdeelcentrum het nieuwe hart van Amersfoort-Noord worden. Het stadsdeelcentrum wordt ontwikkeld rondom een groot hof (een plein) grenzend aan de vijver in het stadsdeelpark. Elke hof heeft zijn eigen inrichting en zijn eigen kenmerkende woonvorm en sfeer. Het Masker Het Masker vormt het decor, maar ook het gezicht en de gelaagdheid van de wijk. Het bestaat uit woongebouwen van drie tot vijf lagen met galerij of portiek. Het thema Masker krijgt gestalte door de balkons en galerijen en door toevoegingen in de gevel in de vorm van kleuren en decoraties. Verborgen Zone De Verborgen Zone is een tachtig meter brede strook van ca. 1,5 km in Noord-Zuid richting. Ze wordt begrensd door water en stadsmuren . Deze stadsmuren bestaan voor een groot deel uit muurhuizen. In het hart van de zone komen verschillende, bijzondere woonvormen en woningtypes in een landschap en een inrichting die geïnspireerd zijn door het thema lente. De Kreek De Kreek benadrukt met haar eigenzinnige vorm het verloop van de bestaande sloten en verkavelingstructuur. De Kreek verbindt de aanwezige boerderijen in het landschap tot een route. Aan de Kreek komen woonerven: boerderijachtige woningen op een gemeenschappelijk erf, met een landelijke inrichting. Elk erf vormt een eenheid. De Kreek biedt plaats aan de romantiek van het wonen en de heftigheid van de natuur. Bron: http://www.kattenbroek.info/nl/achtergrnd.htm. c Afbeelding 3 en 4: de afgebrokkelde muur van baksteen lijkt op een ruïne (bijvoorbeeld van een oud kasteel), de toegangspoort heeft twee Ionische zuilen, als van een klassieke tempel, de bogen erboven lijken ruw gestucte oude restanten (deze bogen lijken niet op onderdelen van klassieke gebouwen, eerder op een fantasiegrot). d Het contrast ontstaat door het verschil in kleur, materiaal, textuur en door de associaties die je erbij hebt: nieuw en oud. De architect speelt met tijden en materialen. De opzet van Kattenbroek was om een omgeving te creëren waarin ‘mensen de kriebels krijgen om te dromen’. De bewoners kunnen dromen dat ze in een oud kasteel of iets dergelijks wonen, het is geen standaard nieuwbouw.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
27
f
afwisseling in huizenbouw
bijzondere details, kleuren e.d.
indeling van de straten/ wijk
Kasteel Den Bosch
Hoogbouw, alle huizen hebben een plat dak en zijn recht, op de torens op de vier hoekpunten na.
Baksteenkleur met grijze accenten, elementen op de gevels, acht torens op de vier hoekpunten, onder grote ramen, boven kleine ramen.
Symmetrisch rondom een duidelijk centrum, één toegangsweg, bijna als een ophaalbrug bij een oud kasteel.
Brandevoordt
De meeste huizen lijken op oude stads(gracht)panden, (soms kleine) wisselingen in gevelhoogte en gevelbreedte, sommige huizen hebben een toren, verder ook hoogbouw.
Verschillende kleuren voor de gevels (wit, grijs, baksteen, pasteltinten), witte raamkozijnen, kleine grachtjes met loopbruggen.
De wijk is rond een centrum gebouwd (de veste, met eromheen een rondlopende gracht). De andere wijkjes lijken erom gegroepeerd, zoals vroeger de dorpen en steden groeiden. De verschillende wijkjes hebben rechte straten.
Leidsche Rijn
Veel hoogbouw, afgewisseld met laagbouw, gemengd met openbare gebouwen.
Platte daken en golvende daken, traditionele bouw met grijze puntdaken, baksteen, wit en grijs beton, metalen constructies met glazen puien (openbare gebouwen).
Strak en overzichtelijk stratenplan, groen hart in de wijk, grillige waterpartijen en sloten.
Eigen keuze 5 a Je kijkt door het lage standpunt van onderaf tegen de arbeider aan. Daardoor lijkt hij groot en indrukwekkender. b Ook de gespierde armen en de norse, strakke blik van de arbeider vallen op. Dat wordt versterkt door de hoekige manier waarop hij is afgebeeld en de hoekige vormen van de omgeving. Ook de attributen die hij bij zich draagt, geven hem een stoer aanzien. c De arbeiders worden hier werkend weergegeven, vanuit een hoger standpunt, niet kijkend naar de beschouwer (gezichten afgewend, in de schaduw), met zachte vormen en kleuren. Ze lijken wat onderdaniger en ‘geromantiseerd’ (vanuit onze optiek, in de tijd van het realisme waren ze heel waarheidsgetrouw afgebeeld). d Er zijn meer overeenkomsten te zien tussen (de beeldspraak van) het gedicht en afbeelding 5 van Funke Knuppen. In het gedicht en op de houtsnede wordt de hardheid van het bestaan van mijnwerkers weergegeven. Wellicht komt daar de arbeider heldhaftiger over dan in het wat zachtere beeld van Courbet. e Snijden in hout gaat veel moeizamer dan tekenen met een potlood op papier. Met potlood op papier zijn gemakkelijk soepele lijnen te maken, dat lukt niet wanneer je snijdt in (hard) hout. Die lijnen zijn dan ook vaak veel hoekiger en spitser. Bovendien krijg je in de afdruk een groot licht-donkercontrast, wanneer je werkt met één kleur en één druk (één drukgang van zwart). Tussentonen en een groot verschil in lijnen kun je zo niet maken, daardoor is de afdruk altijd wat hard. Opdrachtblok 2 – Antihelden
1 a Dromen van een prachtig boegbeeld, dromen van juffrouw Jannie ... Met het lek prikken van de rubber boot prikt Guust Flater ook zijn eigen dromen door. Niet echt een heldhaftige daad. b Antiheld: De naam Flater geeft al veel prijs over zijn karakter. Noch Guust Flater noch Lucky Luke zijn stoere gespierde figuren die anderen, waaronder natuurlijk knappe hulpbehoevende vrouwen, uit benarde situaties redden. De tegenslagen die ze op hun weg ondervinden, lossen ze vaak niet zelf op. De omstandigheden zorgen ervoor dat zich een oplossing aandient.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
28
Geen antiheld: Lucky Luke beschikt (net als Guust) over een niet stuk te krijgen optimisme. Ze lijden niet echt zichtbaar onder tegenslagen. Ze hebben geen last van zelfdestructie of andere depressieve gedachten of complexen. Het zijn geen losers zoals Calimero (zij zijn groot en ik ben klein en dat is niet eerlijk) of Charlie Brown uit de strip Peanuts. 2 a
b
c
d
e
Kleding: sjofel donker pak, te wijd, soms gescheurd, slordig geknoopte das of vlinderstrikje, mouwen van het jasje te kort, kruis van de broek bijna tot op de knieën, broekspijpen opgerold, bolhoed. z Houding: afhangende schouders, x-benen, platvoeten, onschuldige, soms bijna naïeve gezichtsuitdrukking, hoofd vaak licht opzij gebogen. z Attributen: bolhoed, bamboe wandelstok, ‘flap’schoenen. z Schmink: bleek gezicht, zwartomrande ogen, zwart rechthoekig snorretje, dik aangezette zwarte wenkbrauwen. Alles aan zijn karakter is slap, gedeukt, rafelig en oversized. Mede door zijn gezichtsuitdrukking (zie antwoord vraag 2b) maakt hij de indruk niet helemaal van deze wereld te zijn. Hij snapt niet waarom een loser als hij altijd de klappen krijgt. Hitler, in de persoon van Adenoid Hynkel, de leider van Tomanië, is in Chaplins ogen een kinderlijk figuur, die graag nog (als niemand kijkt) met ballen speelt en jongleert. Alleen wel een gevaarlijk kind, want de bal waarmee Hitler speelt is de wereld zelf. Als held zet Chaplin Hitler zeker niet neer. Maar ook niet direct als antiheld. Hij maakt hem eerder belachelijk in zijn naïviteit en zijn gebrek aan leiderschap en visie. Naast Hynkel speelt Chaplin ook de rol van een Joodse kapper die aan geheugenverlies lijdt en veel op Hynkel lijkt. Deze rol is veel meer de rol van een antiheld dan die van Hynkel. The Great Dictator is de eerste film van Chaplin met geluid. Anderen waren hem al jaren eerder voorgegaan, maar Chaplin was bang dat hij zijn publiek met een gesproken film zou verliezen. Op www.digischool.nl/ckv1/film/chaplin/chaplin2.htm is een filmfragment te zien waarin de overgang van de stomme film naar Chaplin’s eerste film met geluid wordt besproken. z The Kid: ‘The Tramp’ vindt een baby die door een arme vrouw is achtergelaten. Hij neemt het kindje mee naar huis en voedt het op zijn eigen manier op. Na vijf jaar blijkt de arme vrouw opgeklommen te zijn op de maatschappelijke ladder en gaat op zoek naar haar kind. Door een samenloop van omstandigheden ontdekt ze dat ‘The Tramp’ zich over het jongetje heeft ontfermd. Een onherroepelijk afscheid van de zwerver en zijn ‘zoontje’ dreigt. Chaplin is duidelijk een antiheld. Het weeskind voor wie hij zorgt, wordt hem zelfs afgenomen. Aan het eind gaat het jongetje naar zijn moeder terug, maar Chaplin wordt wel bij haar thuis uitgenodigd. Hij zal dus het jongetje mogen blijven zien. z City Lights: ‘The Tramp’ ontmoet een blind meisje op straat. Hij wil geld inzamelen voor een oogoperatie van het meisje. Hij wordt heimelijk verliefd op haar. Achtereenvolgens speelt Chaplin een straatveger, een bokser, een rijke heer en redder van een miljonair die zelfmoord wil plegen. Als het meisje uiteindelijk weer kan zien, herkent zij ‘The Tramp’ in eerste instantie niet, omdat zij zich de man die haar in het begin een roos heeft gegeven, heeft voorgesteld als een rijke miljonair. Ook hier is Chaplin een antiheld. Het meisje herkent in hem, als ze weer kan zien, niet haar redder maar slechts een zwerver die haar medelijden opwekt. Aan het eind van de film ontdekt ze toch wie haar ware redder is geweest. Een open eind, waarin ‘The Tramp’ van haar (h)erkenning krijgt. z The Circus: De politie ziet ‘The Tramp’ voor een zakkenroller aan. Met de politie op de hielen belandt hij in een circustent. Het publiek denkt dat de achtervolging van de politie een act van ‘The Tramp’ is en hij wordt plotseling een ster. Hij wordt in het circus aangenomen als clown. Met alle hilarische gevolgen van dien, want ‘The Tramp’ heeft bijvoorbeeld nog nooit op het slappe koord gedanst. Dan wordt hij verliefd op de dochter van de directeur. Daar krijgt hij concurrentie van een koorddanser die ook een oogje op haar heeft laten vallen. Uiteindelijk is het de koorddanser die, mede door toedoen van Chaplin, met de dochter trouwt. Het circus trekt verder en ‘The Tramp’ blijft alleen achter. Opnieuw is Chaplin de antiheld. Hij viert triomfen in het circus (en kent ook dieptepunten, omdat hij het vak natuurlijk niet echt beheerst), maar blijft ten slotte eenzaam en alleen achter. z Modern Times: ‘The Tramp’ werkt in een fabriek aan de lopende band. Daar draait hij letterlijk en figuurlijk door. Door toedoen van de zwerver loopt het in de fabriek zo uit de hand dat hij op straat belandt. Samen met een straatmeisje gaat ‘The Tramp’ op zoek naar een betere toekomst. Tevergeefs beproeft hij zijn geluk als rolschaatsende nachtwaker, zingende ober en bajesklant. Als antiheld en underdog van de geïndustrialiseerde maatschappij, waarin ‘The Tramp’ compleet doordraait, heeft hij in deze film toch geluk. Hij en zijn meisje lopen aan het eind van de film als een verliefd stelletje op een lange lege weg hun gezamenlijk toekomst tegemoet. z
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
29
z
Limelight: Ook dit is een geluidsfilm. In deze film speelt Chaplin niet ‘The Tramp’ maar Calvero, ooit een gevierd cabaretier, die een wanhopige ballerina van haar zelfmoordplannen doet afzien en haar klaarstoomt voor het grote succes. Hoofdthema in deze film is de beroemde, oudere, man die op zijn retour is (Calvero) en een jonge aankomende componist die het ongetwijfeld nog moet maken. De ballerina moet kiezen tussen loyaliteit voor Calvero en hartstocht voor jonge componist. Calvero weet uiteindelijk het publiek weer voor zich te winnen en sterft in het harnas aan een hartaanval. Chaplin speelt weliswaar niet ‘The Tramp’ en is ook niet de antiheld. Maar toch is hij een tragische figuur die een jonge vrouw naar de top brengt, maar zelf moet erkennen dat zijn krachten afnemen.
3 a Een satire is een afbeelding of een andere vorm van kunst waarin een persoon of een situatie (toestand) belachelijk wordt gemaakt. Meestal op een scherpe, soms zelfs beledigende, manier. b Tegen windmolens vechten: een goedbedoelde, maar hopeloze strijd voeren. Een denkbeeldig gevaar bestrijden. Iemand die tegen windmolens vecht: iemand die (eenzaam) onbereikbare doelen nastreeft. Een don quichot zijn: iemand die een hopeloze strijd levert (zich als Don Quichote gedraagt). c Cervantes heeft twee boeken over Don Quichote geschreven. Hier volgt een samenvatting van het eerste boek (vrij naar Wikipedia), omdat de muziekfragmenten in opdracht 5 alleen dit boek beslaan. Op Wikipedia (http://nl.wikipedia.org) is ook het verhaal van het tweede boek te vinden. Door het lezen van te veel ridderromans is Don Quichote zijn verstand kwijtgeraakt. Denkend dat hij zelf een ridder is, verlaat hij zijn huis en begint hij een dwaaltocht over de wegen en het platteland van Spanje, op zoek naar avonturen. Zijn belangrijkste doel is, zoals een edelman nu eenmaal betaamt, het bestrijden van onrecht. Op zijn tocht wordt Don Quichote vergezeld door zijn buurman en dienaar Sancho Panza. Sancho is een kleine boer, analfabeet maar niet dom, en heeft eten en drinken hoog in het vaandel staan. Hoewel Sancho weet dat Don Quichote niet helemaal goed snik is, volgt hij hem, want zijn zwakheid voor de aardse geneugten maakt dat hij gelooft in de grote beloning die Don Quichote hem in het vooruitzicht stelt. Dat Don Quichote behoorlijk in de war is, blijkt wel als hij herbergen aanziet voor kastelen, windmolens voor reuzen, een hoertje voor een prinses, een kudde schapen voor een leger ... Maar zijn waanideeën stuiten steevast op de nuchterheid, de voorzichtigheid en de spreekwoorden van Sancho. Deze botsing tussen de ideale en fictieve wereld van Don Quichote en de aardse wereld van Sancho is een hoofdthema van het boek en meteen ook de bron van een groot deel van zijn humor. Al reizend ontmoeten Don Quichote en Sancho veel verschillende personages, van herders tot edelen, van misdadigers tot priesters, van gegriefde vrouwen en jaloerse mannen tot hitsige meiden en dolle verliefden. Een ander hoofdthema van de roman wordt hier duidelijk: de liefde. In de ridderromans komt alleen de hoofse liefde voor. Cervantes laat zien dat er veel meer is: van versmade liefde tot overspel, van ideale vriendschap tot onmogelijke liefde, van zuivere aanbidding tot pure lust. 4 a Op de voorgrond staat een krijger die zijn handen bezwerend omhoog heft. De rest van het schilderij is gevuld met een dreigende figuur die grotendeels bestaat uit wolken (lucht, luchtkastelen) en armen en benen in de vorm van een zwart kruis. Het zwarte kruis refereert aan de wieken van een molen. b Don Quichote die tegen windmolens vecht, omdat hij daarin een vijandelijk reuzenleger ziet. De zwarte armen en benen zijn de wieken van een molen. De wolken stellen de kop en schouders van het monster voor. Zie ook vraag 4a.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
30
c
vorm
Centraal op het schilderij staat het zwarte kruis. Don Quichote heft zijn armen parallel aan die van zijn denkbeeldige vijand. De benen zijn niet zichtbaar maar zouden heel goed in dezelfde houding kunnen staan. In dat geval zijn beide figuren elkaars opponenten in spiegelbeeld. De suggestieve wolken vormen de kop van de vijand.
lijn
De compositie is zowel uit lijnen (kruisvormen in armen en benen) als vanuit een vorm opgebouwd. De armen van het mannetje in het hoofd van Don Quichote vormen met de twee touwen en de schouders van Don Quichote een vijfhoek.
kleur
Het geheel is vrij sober van kleur. Naast zwart-, wit- en grijstinten is alleen hier en daar een geelgroen accent te vinden, met achter het monster een donkerblauwe lucht. Deze soberheid accentueert de dreiging die van het monster uitgaat. Enkele rode accenten: de lans en de rand van het harnas van Don Quichote.
ritme
Zie voor herhaling van vormen boven bij ‘vorm’.
compositie
Overall compositie, hoewel er ook sprake is van een soort explosie van beweging vanuit het centrum van het schilderij (de buik van het monster).
d Via Google-afbeeldingen zijn diverse schilderijen van Dalí te vinden die Don Quichote als onderwerp hebben. Maar er zijn ook tekeningen/schilderijen over Don Quichote die in de stijl van Dalí zijn gemaakt en niet door hemzelf geschilderd. Een kritische blik blijft dus nodig. e
vorm
Het schilderij Knight Coming To Windmill is veel natuurgetrouwer geschilderd. De lucht is weliswaar dreigend donker, maar de rest is minder angstaanjagend: de wieken van de molen bewegen niet.
lijn
De belangrijkste lijnen in dit schilderij zijn: de horizon, de grasrand van het pad naar de molen, de diagonaal wieken/paard van linksboven naar rechtsonder en de lijn van de drie steeds kleiner wordende molens.
kleur
Ook dit schilderij is vrij sober van kleur. Veel bruin- en grijstinten met alleen een rood accent in de pluim en de kleding van Don Quichote.
ritme
Voornamelijk de zich herhalende, ‘kleiner’ wordende molens.
compositie
De molen staat veel minder centraal op het doek dan bij Dalí. De belangrijkste lijn (linksboven naar rechtsonder) is die van de wieken naar het paard en de lans van Don Quichote. Hierdoor kun je spreken van een diagonaalcompositie.
thema
Door de molen wieken van geld te geven, krijgt het schilderij een andere betekenis. Strijdt de edelman tegen het misbruik van geld?
5 a Een symfonie is een lang muziekstuk voor een groot orkest (strijkers, houtblazers, koperblazers en slagwerk) dat uit meer (vaak drie of vier) onderdelen bestaat. De totale lengte van een symfonie varieert grofweg tussen een half uur en een uur. Een symfonie is in principe een instrumentaal muziekstuk. Uitzonderingen zoals de negende symfonie van Beethoven daar gelaten. Tegen het eind van de romantiek kan een symfonieorkest wel uit meer dan honderd muzikanten bestaan. Een symfonisch gedicht wordt vaak een programmatisch orkestwerk genoemd. Dat houdt in dat aan de muziek een buitenmuzikaal gegeven ten grondslag ligt. Zoals bijvoorbeeld een gedicht, een sprookje of een (helden)verhaal. Het symfonische gedicht is over het algemeen wat korter dan een symfonie. Belangrijke componisten van dit genre zijn Liszt, Saint-Saëns en Richard Strauss (géén Johann Strauss en familie).
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
31
b/c kudde schapen l.v.b. 13
d
6 a
Begin: opgewekt, energiek: groot orkest. Tussenstuk: mysterieus, veel dissonanten (blaten van schapen). Laatste stuk: beginmuziek met daardoorheen de dissonanten (het ten strijde trekken van Don Quichote.) Slot: heroïsch met een eindmelodie die suggereert dat het goed is afgelopen.
jonkvrouw l.v.b. 14
Begin: vrolijk met solo van de hobo en daarna van de cello. Tussenstuk: gevoelige melodie, ingeleid door fagot, overgenomen door viool. Laatste stuk: beginmelodie met daardoorheen chaotische melodieën van de houtblazers. Slot: melancholisch eind van viool en klarinet.
houten paard l.v.b. 15
Begin: veel op- en neergaande toonladders in dwarsfluiten/piccolo en strijkers (alsof er een stevige wind waait). Tussenstuk en slot: dramatische melodie in het koper (toonladders gaan door).
kudde schapen l.v.b. 13
Tussenstuk: het geblaat van schapen in de strijkers. Veel dissonanten, langzaam tempo (mysterieus), verschillende korte melodietjes door elkaar, spelen van lange noten (klagen van de schapen).
jonkvrouw l.v.b. 14
Tussenstuk: gevoelige melodie door viool, langzaam meeslepend tempo.
houten paard l.v.b. 15
Begin: veel op- en neergaande toonladders in dwarsfluiten/piccolo en strijkers (alsof er een stevige wind waait). Langzaam tempo, de toonladders worden breed gespeeld. Groot orkest met veel koper waardoor het overweldigende van de natuur goed overkomt.
Antiheld: Laplante redt de inzittenden van het neergestorte vliegtuig tegen wil en dank. Het overkomt hem gewoon. Als hij merkt dat er een vette beloning op de redder ligt te wachten, is iemand anders – John Bubber, de ‘namaakredder’ – hem voor en vist hij voortdurend achter het net. Niemand, zelfs niet zijn eigen zoon, gelooft dat hij al die mensen uit het vliegtuig heeft gered. z Held: Journaliste Gayle, die ook in het neergestorte vliegtuig heeft gezeten en – puur uit eigenbelang – de ware redder wil opsporen, herkent uiteindelijk in de outcast Laplante haar werkelijke redder. Voor haar is Laplante dan toch de echte held. Laplante houdt zijn heldenrol geheim, maar weet er wel voordeel voor zichzelf en zijn zoontje uit te halen. b In bijna de hele film blijft Laplante een asociale leegloper die iedereen, inclusief zijn zoontje en zijn advocate die hem moet verdedigen voor kruimeldiefstallen, gouden bergen belooft maar ze niet waarmaakt. Uiteindelijk komt hij tot inkeer, maar weet hij geen vorm te geven aan deze verandering, omdat hij platzak is. Maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Laplante redt John Bubber van een gewisse zelfmoord, natuurlijk weer zonder dat hij dat écht wil, en krijgt alsnog de erkenning die hij verdient. Bubber deelt de beloning die hij voor het redden van de inzittenden van het neergestorte vliegtuig heeft ontvangen met Laplante. Daardoor kan Laplante zijn advocate fatsoenlijk betalen en is de financiële toekomst (studie) van zijn zoon gegarandeerd. c Journaliste Gayle verandert van een keiharde egocentrische zakenvrouw in iemand die inziet dat de buitenkant van mensen soms maar schijn is. De gladgeschoren, knappe Bubber is fake, terwijl de asociale outcast Laplante de echte guts heeft gehad mensen te redden. Tegen wil en dank overigens, dat wel. Bubber is in het begin van de film een gefrustreerde en gedesillusioneerde oorlogsveteraan die zonder kleerscheuren verder door het leven probeert te gaan. Door zich voor ‘redder’ uit te geven verandert zijn leven in één klap. Gaandeweg komt hij erachter dat zijn heldenstatus op gebakken lucht is gebaseerd. Na een door Lapalnte verijdelde zelfmoordpoging van een hoge flat maakt Bubber schoon schip met Laplante en komt gelouterd weer beneden. d In actiefilms zijn de helden over het algemeen doelgerichte, zelfbewuste, stoere redders die kracht en zelfbewustzijn uitstralen. De actiescènes zijn over het algemeen onrealistisch spectaculair. Door een figuur als Laplante als tegenpool van dit alles neer te zetten, krijgt de stoere krachtpatser iets belachelijks, misschien zelfs wel iets zieligs. En daarin z
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
32
schuilt de kracht van de satire. De kijker kan zich hoogstwaarschijnlijk toch gemakkelijker identificeren met Laplante. Dat neemt niet weg dat voor veel kijkers de heldhaftiger held een reële, zij het onbereikbare, voorbeeldfunctie heeft. Daar is ook niks mis mee. e De pers is, onder andere in de persoon van Gayle, een nietsontziende, keiharde zelfzuchtige op sensatie beluste nieuwsmachine die het persoonlijk belang van mensen volkomen ondergeschikt maakt aan het verdienen van zo veel mogelijk geld. Emoties worden uitgemolken en sentiment verwordt tot entertainment. En dat alles in de overtreffende trap. Opdrachtblok 3 – In de schaduw van ...
1 a In dit lied is de man de held. De vrouw is de persoon erachter. Zij zorgt voor hem en vergeeft hem alles. Maar maakt dit haar niet de echte held? b De vrouw cijfert zichzelf helemaal weg voor de man. De vrouw doet alles wat in haar macht ligt om het de man naar de zin te maken. Ook al doen mannen dingen die een vrouw niet begrijpt, toch kan ze hem maar het best alles vergeven. Voor de buitenwereld mag ze hem nooit afvallen. c ... want hij is maar een man. Dit klinkt alsof een man helemaal niet perfect is, maar dat vrouwen het beste ervan moeten maken. Hij is tenslotte maar een man, hij weet niet beter. Eigenlijk is dit niet zo positief voor mannen. d Het is een protest, omdat nu de kant van de man wordt bekeken. In dit lied wordt beschreven hoe de zaken voor de man voelen. Er wordt over hem heengelopen en dankzij Oprah weten vrouwen nu ook hoe ze het ego van mannen moeten beschadigen. Het lijkt alsof de man vindt dat de vorige tekst niet meer opgaat. 2 b Je ziet op de foto’s duidelijk aan Mathilde dat ze met plezier en trots de kleding van Fong Leng draagt. Haar make-up en haardracht zijn in dezelfde stijl. c Wilma staat wat in elkaar gezakt, smal, platte borst, lange nek, uitstekende kin en een koele wat strakke blik. Ze is niet bepaald sensueel geschilderd, wat je wel kunt zeggen van het beeld achter haar. Willink kijkt bijna met een afkeurende blik naar haar: afstandelijk, beoordelend, inschattend. Hij lijkt haar meer als een schildersobject te zien dan als lustobject of als aantrekkelijke vrouw voor wie hij respect heeft. Er spreekt geen bewondering voor zijn tweede vrouw uit het schilderij. d Kenmerken van het magisch realisme: z zeer realistische weergave, zeer gedetailleerd, precieze weergave in een gladde schilderstoets; z geen alledaagse voorstelling, vaak op een bijzondere plek, met bijzondere personen, attributen (vervreemding); z een mysterieuze, soms dreigende of buitenaardse sfeer; z de sfeer wordt versterkt door een eigenaardige lichtval; z de afgebeelde personen lijken vaak afstandelijk (grote afstand tot de beschouwer); z thema’s die veel voorkomen: verval, dood, dreigend, ironie. 3 a Zie 3c. b De creatie op afbeelding 3 is van John Galliano. Dat herken je aan de bijzondere combinatie van kleur, stoffen en vormen. De vrouwelijke vormen worden geaccentueerd bij het decolleté en hals: de jurk is heel rond van vorm, terwijl de uitsnijding van het decolleté juist heel hoekig is. c z John Galliano: Zijn creaties zijn vaak theatraal, extravagant, met verwijzingen naar vroeger, andere culturen en bekende verhalen. Zijn shows, waarin hij soms gebruikmaakt van bijzondere modellen, zijn spectaculair. Zie ook: www.johngalliano.com. John Galliano (1961, Gibraltar) is de zoon van Spaanse emigranten die in 1966 naar Londen vertrekken. Daar volgt John les aan de Wilsons Grammar School, daarna aan de St.-Martinskunstacademie. In 1984 studeert hij af met de serie Les Incroyables, acht kledingstukken geïnspireerd op de Franse Revolutie. Ze worden tentoongesteld in de etalages van Browns en vliegen meteen de winkel uit (Diana Ross koopt een outfit) ... In 1988 wordt hij uitgeroepen tot Brits designer van het jaar. ... Begin jaren negentig houdt hij enkele opmerkelijke shows met topmodellen als Naomi Campbell en Linda Evangelista, die de Gallianokoorts alleen maar doen stijgen. Zijn inspiratie haalt hij vooral uit de geschiedenisboeken, die hij met veel fantasie, zin voor theater en technisch vakmanschap verwerkt tot unieke, moderne collecties.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
33
In 1995 kleedt hij prinses Diana in een donkerblauwe avondjurk. Dat jaar wordt hij als ontwerper aangetrokken door Bernard Arnault van LVMH, dat Lacroix, Dior en Givenchy onder zich heeft, om bij dat laatste modehuis een frisse wind te doen waaien. ... Zijn collecties, zowel voor zijn eigen label als voor Dior, worden steeds weelderiger en excentrieker. Volgens sommigen ligt tegenwoordig de nadruk bij zijn modeshows dan ook meer op show dan op mode. Hoe dan ook, dankzij Galliano is Dior nu een van de topmodehuizen. Bron: http://www.knack.be/weekend/nl/mode/nieuws z
Diane von Furstenberg: Haar kleding is heel vrouwelijk: soepel vallende stoffen, elegante jurken en jasjes, smalle ceinturen, verfijnde accenten. Zij liet sjaals en mandjes breien en weven door Rwandese vrouwen, die door de burgeroorlog weduwe en afhankelijk zijn gemaakt (zie http://www.dvf.com/dvf/). Von Furstenberg bezocht Rwanda in 2004 en was geschokt door wat ze daar zag. ‘Het land en de mensen zijn prachtig. Het is echter vreselijk om zo veel weduwen en wezen te zien, die zo weinig mogelijkheden hebben. Op deze manier ik probeer de vrouwen een beter leven te geven. Tegelijkertijd kan ik mijn klanten iets unieks aanbieden.’ De Belgisch-Amerikaanse modediva is eigenlijk een prinses. Ze trouwde in 1969 met prins Eduard Egon von und zu Furstenberg. Duitse adel. Na de scheiding in 1985 en zijn dood in 2004 hield ze zijn naam, afgekort tot Von Furstenberg. ‘Alleen in hotels noemde ik mezelf weleens prinses, als het goed uitkwam. Maar in Amerika betekent het niets.’ In 1972 vestigde Von Furstenberg haar naam als modeontwerper met de ‘wrap dress’, het wikkeljurkje waarmee ze de wereld van de vrouwenmode op zijn kop zette. Het werd beschouwd als een feministisch manifest. In de jaren tachtig keerde ze haar bedrijf en de modewereld de rug toe. Maar na die moeizame periode zit de grondlegger van het merk DVF weer stevig op haar troon en willen jonge vrouwen weer in de kleding gezien worden. De afgelopen acht jaar heeft ze haar invloed gestaag vergroot. Von Furstenberg maakt weer kleren, sieraden en accessoires voor vrouwen. ‘Ik ben bij elk ontwerp persoonlijk betrokken. Ik kies het textiel en bedenk de prints. I love it.’ Ze is terug, als een van de schaarse vrouwen in de mannenwereld die de vrouwenmode is. De kroon op haar werk en haar passie is dat Von Furstenberg in oktober 2006 is benoemd tot voorzitter van de Council of Fashion Designers of America (CFDA), de beroepsvereniging van 280 Amerikaanse modeontwerpers. Een eervolle positie van waaruit ze diners en gala’s organiseert en opkomt voor de belangen van ontwerpers. Bron: Elsevier.nl, 20 februari 2007.
z
z
Miu Miu: Miu Miu (onderdeel van Prada) ontwerpt kleding met vloeiende lijnen, aardse kleuren en prints, de meer draagbare haute-couturelook. De kleren zijn vaak vrolijk, grappig en eenvoudig met vintage-items. In de klassieke, maar wel eenvoudige ontwerpen herkent de kenner de typische spirit en kwaliteit van het Pradalabel. Miu Miu produceert naast kleren en accessoires voor (mannen, tot voorjaar 2008) vrouwen ook handtassen, schoenen, lederwaren en zonnebrillen. Zie ook: www.miumiu.com. Yoi: verkoopt zogenaamde hiphonestkleding, milieubewust. Draagbare kleding voor het jonge publiek. Zie ook: www.yoi.nu.
Kleding die volgens het persbericht ‘met respect voor mensen, dieren en het milieu is geproduceerd’. In de winkel hangt kleding van diverse ontwerpers uit binnen- en buitenland die allen op hun eigen manier werken aan zogenaamde goede waar. Een van de labels, die wordt verkocht, is Clean Cotton Company. Dit label verkoopt shirts gemaakt van organische katoen. Katoen die niet is behandeld met pesticiden en chemicaliën. Een ander label dat in de Yoi-winkel hangt, is het Britse Junky Styling. Twee ontwerpsters maken kleding van bijvoorbeeld oude herenpakken. Daarnaast kun je je kleding door hen laten customizen. Yoi betekent ‘goed’ in het Chinees. Het idee van Yoi is dat je je goed voelt, als je goed doet. Miranda van Yoi: ‘Wij willen met deze winkel laten zien dat kleding die op een bewuste en maatschappijvriendelijke manier is gemaakt niet direct saai of stoffig hoeft te zijn. Natuurlijk vinden we het belangrijk dat alle kleding die wij verkopen op een goede manier tot stand is gekomen. Maar het moet daarnaast wel modebewust zijn.’ Alle labels die wij verkopen, houden zich bezig met ‘goede waar’. Maar niet elk label kan het roer zo makkelijk omgooien. Bij grote bedrijven is het vaak lastig in een keer de hele productie op een milieu-, mens- of dierbewuste manier te produceren. Daarnaast wordt ook de producenten regelmatig een rad voor ogen gedraaid. Een bezoek aan Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
34
een fabriek in het buitenland levert niet direct de juiste voorstelling van zaken op. Vaak is dat een showfabriek en wordt de kleding ergens anders geproduceerd. Daarom is in onze ogen elk initiatief, hoe klein of groot ook, een goed initiatief. Bron: http://www.fashionunited.nl/nieuws/kortnieuws_b2C.htm, 7 november 2007. 4 a Laat de leerlingen bij hun keuze vooral hun argumentatie noemen en de rol van de tweede man/vrouw ten opzichte van de hoofdfiguur. b Net als bij de aangever in het cabaret (zie opdracht 5) versterkt een tweede man het karakter van de held of hoofdfiguur. De tweede man kan bijvoorbeeld de twijfels van de held verwoorden zonder dat hij dat zelf doet. Daardoor blijft de held onvoorwaardelijk held (een held kent geen twijfels) en krijgt zijn rol meer diepgang. c Odysseus was een legendarische Griekse vorst: koning van Ithaka. Hij was gehuwd met Penelope en had een zoon, Telemachos. Odysseus werd gedwongen deel te nemen aan de Trojaanse oorlog. De aanleiding voor deze oorlog tussen de Trojanen en de Grieken (Achaeërs) was het schaken van Helena, een Griekse godheid, door de Trojaanse prins Paris. De Trojanen weigerden Helena vrij te laten en daarop besloten de Grieken om Troje te belegeren. De oorlog duurde meer dan negen jaar. Pas nadat de aanvoerders van beide kampen sneuvelden (Achilles voor de Trojanen en Hector voor de Grieken), kwam er een einde aan de oorlog. Dit gebeurde door een list van Odysseus, een houten paard. Dit paard was een geschenk van de Grieken aan de Trojanen. Het houten paard, met Griekse soldaten in de buik, werd de stad Troje ingereden. ’s Nachts kropen de Grieken uit het paard en veroverden Troje van binnenuit. De Odyssee is een gedichtenbundel van Homerus waarin hij de terugreis van Odysseus, koning van Ithaka, na de veroveringen van Troje naar huis beschrijft. Tot de reisavonturen van Odysseus behoorden: de ontmoeting met de Lotofagen, de cycloop Polyfemos, het mensenetersvolk der Laistrygonen, de tovenares Kirce en Hades, de onderwereld. Ook de verlokking van de Sirenen en de vernietiging van zijn vloot tussen Skylla en Charidis waren beproevingen die Odysseus moest doorstaan. Na de vernietiging van zijn vloot kwam hij als enige overlevende aan op een eiland ver in de oceaan. Hier verbleef de heks Kalypso. Kalypso begeerde hem als haar echtgenoot, maar op bevel van Zeus liet ze hem ten slotte op een vlot wegzeilen. d Nadat Odysseus nog een keer schipbreuk leed, belandde hij bij de Phaiaken, die hem naar Ithaka terugbrachten. Daar wachtte hem nog een strijd met de vrijers die naar de hand van zijn vrouw Penelope dongen. Omdat niemand, op Penelope en Telemachos na, na al die jaren nog geloofde in de terugkeer van Odysseus dwongen een aantal mannen (vrijers) Penelope een nieuwe echtgenoot te kiezen. Penelope wist tot nu toe met een list weerstand aan deze opdringerige mannen te bieden. Nadat Odysseus in huis schoon schip had gemaakt door alle vrijers te doden, vond hij eindelijk rust. e Odysseus heeft een aantal jaren bij zowel Kalypso als Kirce doorgebracht en het bed met hen gedeeld. Penelope zelf heeft al die jaren alle mannen van zich af weten te houden. Daardoor is zij de verpersoonlijking geworden van opoffering en trouw. Meer dan Odysseus. Maar die heeft in de verhalen ook een andere rol toebedeeld gekregen: die van listige taaie (oorlogs)held. De trouw van Penelope, de tweede vrouw, straalt af op Odysseus en daardoor kunnen zij samen de laatste periode van hun leven in rust en vrede doorbrengen. f Bij intermedialiteit gaat het om sporen van andere kunsten die in een bepaald kunstwerk te ontdekken zijn. z Barry Flanagan (geboren in 1941), De Denker: de titel en het beeld zelf (met name de houding van de haas) verwijzen naar een wereldberoemd bronzen beeldhouwwerk van Auguste Rodin (1840-1917): De Denker. z Giorgio de Chirico (1888-1978), Odysseus: de titel en het schilderij verwijzen naar een van de epische gedichten van Homerus: de Odyssee. Odysseus vaart op het schilderij van Chirico in zijn eentje in een bootje naar huis. De omgeving van een huiskamer verwijst daarnaar. z Stephan F. Hayes: Zijn schilderij Knight Coming To Windmill verwijst duidelijk naar het boek Don Quichote van Cervantes. alleen geven de ‘geldwieken’ het verhaal een andere betekenis. 5 Beeldmateriaal: Allemaal Theater, dvd 2, extra materiaal, hoofdstuk 5 Johnny en Rijk, een paar apart, 1965. a Julius Ceasar is net vermoord en Marcus Aurelius zeult met het lichaam van Ceasar op de trappen van het paleis. Tijdens het uitspreken van zijn tekst gaat er bij John Kraaijkamp van alles mis. Zijn gestuntel met het ‘lijk’, het vergeten van zijn tekst, de aanwijzingen die hij van zijn medespeler krijgt, alles wekt de indruk alsof het nog een repetitie is. Het feit dat John Kraaijkamp stoïcijns doorgaat met het declameren van zijn tekst, werkt op de lachspieren. Als klap op de vuurpijl draagt het ‘lijk’ Rijk de Gooijer ten slotte John Kraaijkamp over zijn schouder van het toneel af.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
35
b
Kleding: de gewaden doen denken aan de klassieke beelden van Romeinse keizers. z Decor: het decor is dat van een klassieke tempel. z Tekst: geënt op de gezwollen toneeltaal van Shakespeare, één lange monoloog. De mislukkingen en onderbrekingen tussendoor maken er een komische act van. Het stug blijven doorspelen van John Kraaikamp versterkt de overdrijving. c De filmische inleiding geeft de act een serieus karakter, alsof het een documentaire is. d Het gestuntel van John Kraaijkamp hoort bij de aangever. Het lukt hem allemaal niet. Dat Rijk de Gooijer John Kraaijkamp aanwijzingen moet geven, met kunst en vliegwerk de situatie probeert te redden en ten slotte John Kraaijkamp van het toneel draagt, maakt dat het publiek weet dat het Rijk de Gooijer is die de touwtjes in handen heeft. e Dit is een meningsvraag. Bij het antwoord gaat het erom of blijkt dat de leerlingen de tekst uit het Basisboek Palet Basis hebben gelezen en gebruikt. z
6 c Als zijn broer sterft, wordt Robert Martin in één klap miljonair. Zijn nieuwe leven begint veelbelovend. Een verliefdheid in Rome, een vriendschap in Oxford. Maar langzamerhand begint het raadsel van de steen die bij de nalatenschap zat de overhand te krijgen. Als na verloop van tijd de steen geen steen blijkt maar een brief bevat, begint de grote speurtocht naar het onderwerp ervan. De brief gaat over niemand minder dan Alexander de Grote. In dit magische boek, dat leest als een avonturenroman, loopt de klassieke oudheid parallel met het leven van nu. Het thema van de tweede man, de mentor die altijd achter de held staat, Hefaistion achter Alexander de Grote, Robert Martin achter zijn broer, zonder wie de eerste niet leven kan en niet schitteren, wordt als het ware spelenderwijs opgevoerd. Met een groot gevoel voor personages en voor dialoog schildert Doeschka Meijsing de opkomst en de ondergang van een man die altijd de tweede man zal blijven. Bron: http://boeken.vpro.nl.
2.4 Subthema 4: Helden van weleer Opdrachtblok 1 – Bijbelse helden
1 a/b Jezus Christus (de gezalfde), zoon van God, kwam als Verlosser naar de aarde. De mensen zijn zondig en hij zorgde voor vergiffenis van de zonde door voor ons te sterven aan het kruis. Hij leerde zijn medemens (en de apostelen) als christenen te leven: met respect voor en in naastenliefde met elkaar: zorg hebben voor elkaar, delen met elkaar. En ook, leven volgens de leer van God, want wanneer je dat doet, dan wacht je het paradijs in de hemel, na de dood (eeuwig leven). De Romeinse heersers maar ook de ‘oude’ Joden zagen in hem een bedreiging, omdat hij de nieuwe Koning werd genoemd. De Romeinen waren bang voor een nieuwe heerser, de Joden voor ‘godslastering’. Jezus werd midden in de nacht gearresteerd in de Hof van Gethsémané, een olijfboomgaard vlak buiten de muren van Jeruzalem. Hij werd verhoord door het sanhedrin, de Joodse raad van oudsten, de overpriesters en schriftgeleerden, vervolgens door de Romeinse praefectus Pontius Pilatus, Herodes Antipas (zoon van Herodes I) en opnieuw Pilatus, waarbij hij beschuldigd werd van godslasterlijke uitspraken. Ten slotte werd hij veroordeeld tot de dood aan een houten kruis, een in die tijd gebruikelijke, maar bijzonder wrede vorm van doodstraf voor oproerkraaiers. Het vonnis werd voltrokken op een heuvel die Golgotha heette (ook wel de ‘Schedelplaats’ genoemd). Met Jezus werden ook twee misdadigers gekruisigd. Boven zijn hoofd bevestigde men een bordje met de tekst: ‘Iesus Nazarenus Rex Iudaeorum’ (Jezus van Nazareth, koning der Joden), op veel schilderijen afgebeeld als ‘INRI’. Bron: http://nl.wikipedia.org. c Regisseur Paul Eenens legde een direct verband met de actualiteit: een verwijzing naar blinde persoonsverheerlijking en massaal rouwen om een publiek (geworden) figuur. Positief oordeel: goede cast, eigentijds. Negatief oordeel: vertaling van de songteksten.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
36
2 a Goliath daagde, in naam van het Filistijnse leger, koning Saul uit (en zijn Israëlitische leger) tot een tweegevecht tussen hem en een Israëlitische kampioen. Goliath was een enorm grote man, zwaar bewapend en in ijzeren en koperen kleding. Zijn taak was om tussen beide legers in te gaan staan (in plaats van een groot gevecht tussen de twee legers waarbij aan beide zijden zware verliezen zouden vallen). David ging (uiteindelijk) de strijd met Goliath aan. Een dappere klus, want de inzet van het gevecht was groot (slaven of heersers worden van en over elkaar). Bovendien was hij veel kleiner, maar slimmer: hij mikte met zijn slinger een steen precies tegen het voorhoofd van Goliath, waardoor die bezweek. Goliath viel op de grond en David doodde hem met zijn eigen zwaard. b Door Goliath te doden voorkwam David dat de Israëlieten slaven werden van de Filistijnen. Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr.. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen – vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg. Zijn eerste beschreven wapenfeit was het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde zevenenhalf jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) ernaartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was. Bron: http://nl.wikipedia.org. c De strijd tussen David en Goliath wordt ook wel opgevat als de strijd tussen het goed en het kwaad. De kleine dappere jongen die voor zijn land durft op te komen, vecht tegen de veel te grote en sterke reus. Slimheid en behendigheid wint het van fysieke (lompe) kracht. Het christelijke volk werd daarmee veilig gesteld.
d/e
afbeelding 1
afbeelding 2
Davids gezichtsuitdrukking
Serieus, geconcentreerd, fronsend.
Ongenaakbaar, mentaal sterk, pathos (dapper je lot aanvaarden).
Davids lichaamshouding
Geheven armen, dynamisch, krachtig.
Ontspannen, contrapost (beweging in rust oproepend), klaar om over te gaan naar de volgende houding/beweging.
Davids fysieke inspanning
Aan de aangespannen spieren is te zien dat hij kracht levert.
Zijn handen en armen tonen gezwollen aderen, dus hij is kracht aan het opbouwen (afbouwen).
Davids overtuigingskracht (wel/niet)
Hij lijkt gespierd en sterk, en overtuigd van wat hij moet gaan doen.
Hij komt moedig en sterk over, hij lijkt te weten wat hij doet.
Held
Vooral door zijn dynamiek en gespierdheid, hij straalt fysieke kracht uit.
Vooral door zijn mentale kracht, koelbloedig en standvastig.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
37
3 a God was teleurgesteld in de mens. Hij zag dat de mensen slecht waren: de aarde was verdorven, vol onrecht en de mensen leidden een verderfelijk leven. Hij wilde ze door een grote overstroming, de zondvloed (veertig dagen en nachten regen), van de aarde laten verdwijnen. Voor Noach maakte God een uitzondering. Omdat Noach een goed leven leidde en een rechtschapen en gelovig mens was, mocht hij blijven, samen met zijn gezin en dieren, op een grote boot (de ark). Na de zondvloed ging Noach weer aan land, bouwde een altaar en offerde aan God, die daardoor milder gestemd raakte. Veertig dagen en veertig nachten lang zou het op de aarde stortregenen. Diezelfde dag gingen Noach, zijn zonen Sem, Cham en Jafet, zijn vrouw en de drie vrouwen van zijn zonen de ark in, samen met alle soorten wilde dieren, vee en kruipende dieren, en ook met alle soorten vogels en wat er verder maar vleugels heeft. Van alle wezens waarin levensadem was, kwamen er telkens twee bij Noach in de ark: er kwamen van alle dieren een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen. Toen sloot de HEER de deur achter hem. (...) Toen zei God tegen Noach: ‘Ga de ark uit, samen met je vrouw, je zonen en de vrouwen van je zonen. Laat ook alle dieren die bij je zijn naar buiten gaan: vogels, vee en alles wat op de aarde rondkruipt. Ze moeten weer vruchtbaar zijn en talrijk worden en de aarde bevolken.’ Hierop ging Noach naar buiten, samen met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen. Ook alle dieren gingen de ark uit, soort bij soort, alle vogels, en alles wat op de aarde rondkruipt. Noach bouwde een altaar voor de HEER; daarop bracht hij brandoffers van al het reine vee en alle reine vogels. De geur van de offers behaagde de HEER, en hij zei bij zichzelf: Nooit weer zal ik de aarde vervloeken vanwege de mens, want alles wat de mens uitdenkt, van zijn jeugd af aan, is nu eenmaal slecht. Nooit weer zal ik alles wat leeft doden, zoals ik nu heb gedaan. Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten, zal er koude zijn en hitte, zomer en winter, dag en nacht – nooit komt daar een einde aan. (...) Deze belofte doe ik jullie: nooit weer zal alles wat leeft door het water van een vloed worden uitgeroeid, nooit weer zal er een zondvloed komen om de aarde te vernietigen. ‘En dit’, zei God, ‘zal voor alle komende generaties het teken zijn van het verbond tussen mij en jullie en alle levende wezens bij jullie: ik plaats mijn boog in de wolken; die zal het teken zijn van het verbond tussen mij en de aarde. Wanneer ik wolken samendrijf boven de aarde en in die wolken de boog zichtbaar wordt, zal ik denken aan mijn verbond met jullie en met al wat leeft, en nooit weer zal het water aanzwellen tot een vloed die alles en iedereen vernietigt. Als ik de boog in de wolken zie verschijnen, zal ik denken aan het eeuwigdurende verbond tussen God en al wat op aarde leeft. Dit,’ zei God tegen Noach, ‘is het teken van het verbond dat ik met alle levende wezens op aarde gesloten heb.’ Bron: Voorleesbijbel, Genesis 6:5-9:29. b Johan Huibers heeft vanuit ideëel standpunt de ark gebouwd, om het Bijbelse verhaal concreet zichtbaar te maken. Hij heeft de replica voornamelijk alleen gebouwd, met eigen handen. In 2005 begon de Noord-Hollandse aannemer Johan Huibers eigenhandig met het bouwen van een replica van de Ark van Noach. In 2007 gingen de deuren van de ark open. De geschiedenis van deze nieuwe ark is heel bijzonder. Huibers: ‘In 1992 kreeg ik een droom. Ik zag Nederland verdwijnen onder een enorme water massa, vergelijkbaar met de tsunami in Zuidoost-Azië. Best heftig natuurlijk.’ Toch verwacht Huibers geen nieuwe zondvloed. Hij ziet het als zijn opdracht om het Bijbelverhaal dicht bij de mensen te brengen, via de ark. ‘Visueel wil ik mensen bijbrengen hoe de ark eruitzag, om zo het verhaal meer tastbaar te maken voor mensen die geloven, maar ook voor mensen die niet geloven.’ Johan Huibers heeft vooral de kinderen op het oog. Want het verhaal van Noach is juist voor kinderen zo boeiend, omdat er dieren in voorkomen. In de ark zelf staan veel plastic modellen van dieren die levensecht zijn. Ook kunnen kinderen films bekijken en door een tentoonstelling met Bijbelse taferelen lopen.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
38
Veertien jaar nadat Johan de droom had gehad, begon hij met de bouw, in juni 2005. Zijn ark is in de lengte de helft van die van Noach; circa zeventig meter in plaats van honderdveertig. De ark is gebouwd op een duwbak. Met behulp van een sleepboot zal de ark door Nederland varen. Investering Hij heeft er inmiddels 1.000.000 euro in geïnvesteerd. Geld dat Huibers van de bank heeft geleend, met als onderpand een paar bedrijfspanden die hij bezit. Hij hoopt met de toegangsprijs een deel van die kosten terug te krijgen. Maar als er een geldstroom op gang komt, komt het volgende project al in zicht: een ark volledig van hout, op ware grootte. Van acht tot vijf uur en zes dagen per week werkte Johan aan de bouw van ark. In zijn eentje, geassisteerd door zijn zoon Roy. In een interview zei hij: ‘Personeel kan nooit met dezelfde drive werken aan dit project. De manier waarop ik werk, het impulsieve, kan ik personeel ook niet aandoen. Ze zouden gillend weglopen.’ Op zaterdagen zijn er mensen geweest die vrijwillig hebben meegewerkt en vlak voor de opening zijn de eerste personeelsleden aangenomen. Toekomst De ark heeft enkele maanden in Schagen gelegen en vele duizenden mensen hebben de boot bezocht. Vanaf 29 augustus tot en met 29 oktober heeft de ark in Rotterdam gelegen. Hier bezochten meer dan 52.000 mensen de ark. Daarna in Sliedrecht had de Ark ook rond de 50.000 bezoekers. Momenteel worden de plannen voor een Ark op ware grootte realiteit, een Ark die ook op een duwbak gebouwd zal worden en waarvan de bouw mogelijk in Sliedrecht zal plaatsvinden. De bouw aan deze Ark zal ongeveer vier tot vijf jaar in beslag nemen. Deze ark zal internationaal moeten gaan varen en Europese havens aandoen. Bron: http://www.arkvannoach.com/language/nl/overdeark.htm. c Het kunstwerk bestaat uit figuratieve vormen (dieren en een boot) die niet realistisch beschilderd zijn: weinig details en texturen, met vooral primaire kleuren. De dieren zijn horizontaal verdeeld over de boot en kijken verschillende richtingen op. Het kunstwerk is van beschilderd hout gemaakt. d Méan heeft de mensen en veel dieren weggelaten. Hij heeft ook niet van alle dieren een koppel afgebeeld. De zwaarte van het verhaal wordt niet echt uitgedrukt door deze boot met vrolijk ogende dieren. e/f Tap heeft zich gericht op de vernietiging van de zondvloed: hij verbeeldt op een abstracte manier de vernietigende kracht van het water, met daarin één lichtpuntje (het geel), mogelijk verwijzend naar Noach. De kracht waarmee hij de verf heeft aangebracht op het houten paneel verbeeldt de kracht van het water. g
Kleurgebruik
herkenbaarheid (verhaal)
dynamiek
afbeelding 2
Primaire kleuren, oranje en bruin (hout).
De boot en dieren zijn herkenbaar, figuratief maar niet realistisch.
Het beeld is vrij statisch. De boot dobbert wat rond, maar ziet er zelf niet dynamisch uit, de vereenvoudigd vormgegeven dieren ook niet.
afbeelding 3
Primaire kleuren en lichtbruin.
De boot, dieren en mensen zijn niet herkenbaar weergegeven.
De schilderwijze zorgt voor een grote dynamiek: een beweging van links naar rechts, vrij horizontaal. De verfspetters en het uitlopen van de verf versterken de beweging.
4 b Lucifer was eerst een hoge engel van God, maar hij viel voor het kwaad en werd jaloers op God. God heeft hem toen uit de hemel gegooid en hij viel op de aarde. Lucifer werd daar gezien als een duivel of satan. Lucifer betekent lichtdrager. Na de val lijkt hij nog wel een engel van het licht, maar dat is bedrog.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
39
c De tong van Lucifer is een groots beeld, dat erg opvalt in het vlakke land. Tijdens onweer is het natuurlijk helemaal indrukwekkend. d R.W. de Wint heeft behalve schilderijen diverse grote objecten in het landschap geplaatst. Voorbeeld: De Nollen (Den Helder) is een landschap van de verbeelding (een totaalkunstwerk in samenhang met het duinlandschap), waarin hij op een abstracte manier bezig is met beeldende middelen als donker en licht, kleur, ruimte en maat. Hij roept op tot verdieping en relativering. Afbeelding 4 past goed in het oeuvre van De Wint, omdat De tong van Lucifer op een abstracte manier verwijst naar een grootser thema, waarbij maat en licht een rol spelen. Het wijkt af van zijn andere buitenwerken, omdat het geen totaalkunstwerk is maar één object. e Subculturen die zich afzetten tegen de gevestigde orde, zoals (sommigen) leden van de punkbeweging en Gothics, vinden in Satan een symbool voor hun ideeën. 5 a God en de duivel. b Constantine vecht standvastig tegen de duivel. Angela verwijst naar ‘engel’, naar het goede in deze wereld. Los Angeles (‘de stad der engelen’) is de plek waar goed tegen kwaad vecht. Zowel de plek als de hoofdpersonen vechten tegen het kwade. c Donkere kleuren, kapotte auto’s en gebouwen, vuur, een levend wezen in het midden van de foto, er groeit niets. d Waarschijnlijk niet, want lichte en vrolijke kleuren geven een heel ander gevoel. Maar een leerling kan ook stellen dat de kapotte gebouwen en auto’s en het levenloze in de foto niet verdwijnen met vrolijkere kleuren. Het desolate van de hel blijft zichtbaar. 6 a De broers van Josef zijn jaloers op hem, omdat hun vader, Jakob, meer van Josef houdt dan van hen. Jozef is een dromer. Zijn broers lachen hem uit, omdat hij van die vreemde dromen heeft. Jozef wordt door Jakob naar zijn broers, die de kudde hoeden bij Sichem, gestuurd. De broers willen Josef in de val lokken en hem doden. Ruben, de oudste broer, wil niet dat er bloed zal vloeien. Daarom stelt Ruben voor Josef in een droge put te gooien. Als een aantal Midjanitische kooplui voorbijkomen, besluiten de broers Josef aan hen te verkopen. Zo komt Josef in Egypte. Daar komt hij in dienst van hoffunctionaris Potifar. De vrouw van Potifar probeert Josef te verleiden, maar dat lukt haar niet. Uit wraak beschuldigt zij hem ervan dat hij haar probeerde te verleiden, waardoor Josef in de gevangenis belandt. Daar verklaart hij de dromen van de opperschenker en de opperbakker van de farao. De farao komt daarachter. Jozef moet vervolgens ook de dromen van de farao uitleggen. Josef wint het vertrouwen van de farao en wordt ten slotte onderkoning. Omdat de dromen van de farao erop wijzen dat er na zeven jaren van overvloed, zeven jaren van schaarsheid en hongersnood zullen volgen, laat Josef grote graanvoorraden aanleggen. Als eenmaal de schaarse jaren aanbreken, blijkt dit niet tot Egypte beperkt te blijven, maar ook Kanaän (waar zijn vader Jacob en zijn broers wonen) wordt getroffen. Op Jozefs voorspraak mag zijn familie zich vestigen in Egypte. In de vierhonderd jaar dat de familie in Egypte verblijft, zal deze uitgroeien tot het volk der Israëlieten. b Hier staat de songtekst van Poor, poor Joseph. Poor, poor Joseph Next day, far from home The brothers planned the repulsive crime. ‘Let us grab him now Do him in, while we’ve got the time.’ his they did and made the most of it Tore his coat and flung him in a pit. ‘Let us leave him here All alone, and he’s bound to die.’ When some Ishmaelites A hairy crew, came riding by. (Tussenspel.)
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
‘We need cash. Let’s sell him if we can.’ Poor, poor Joseph what’cha gonna do? Things look bad for you, hey, what’cha gonna do? ‘Could you use a slave, You hairy bunch of Ishmaelites Young, strong, well-behaved Going cheap and he reads and writes.’ In a trice the dirty deal was done. Silver coins for Jacob’s favourite son. Then the Ishmaelites Galloped off with a slave in tow Off to Egypt where Joseph was not keen to go It wouldn’t be a picnic he could tell.
40
‘And I don’t speak Egyptian very well.’ Joseph’s brothers tore His precious multi-coloured coat Having ripped it up They next attacked a passing goat Soon the wretched creature was no more They dripped his coat in blood and guts and gore.
Oh now brothers, how low can you stoop? You make a sordid group, hey, how low can you stoop? Poor, poor Joseph, sold to be a slave Situation’s grave, hey, sold to be a slave. Bron: tekst Tim Rice, muziek Andrew Lloyd Webber, 1991.
Het verhaal speelt zich af op het moment dat Josef door zijn jaloerse broers als slaaf aan een groep Midjanitische kooplui wordt verkocht. De broers drenken vervolgens de kleurige jas van Josef in geitenbloed en vertellen vader Jacob dat Josef is verscheurd door een wild monster. c z De verteller: dit zijn de gewone teksten. z De broers: dit zijn de meeste cursieve teksten tussen aanhalingstekens. z Josef zelf: ‘And I don’t speak Egyptian very well.’ d De verteller is een vrouwenstem, die een vriendelijke, soms vragende, vertellende manier van zingen heeft. De teksten van de broers wordt door een mannenkoor gezongen. Josef zelf is een solomannenstem. Op het moment dat de verteller aan ‘Poor poor Joseph’ vraagt wat hij eraan gaat doen, klinkt de vrouwenstem heel hoog en zingt er een kinderkoor op de achtergrond mee. Dit versterkt het idee dat Josef een onschuldige jongen is die door zijn broers kwaad wordt aangedaan. e De sfeer wordt een beetje ‘oosters’ door de versieringsnoten in de melodie, die door de hobo (dubbelrietinstrument) wordt gespeeld, en door de noten zelf (oosterse melodie). Het spelen van een oosterse melodie in een pop/rock nummer komt zelden voor. Daardoor aleen al is het nummer geen gewoon rocknummer meer. Deze ‘stijlbreuk’ maakt het nummer apart. 7 g Pasen: christelijke feestdag waarop wordt herdacht dat Christus uit het graf is opgestaan. Pinksteren: de vijftigste dag na Pasen, waarop de christenen vieren dat de Heilige Geest is neergedaald. Hemelvaart: de veertigste dag na Pasen, waarop wordt gevierd dat Jezus naar de hemel ging. Kerstmis: de geboorte van Jezus. Carnaval: volksfeest dat zes weken voor Pasen wordt gevierd en waarbij mensen drie dagen lang verkleed de straat op en de cafés in gaan. Opdrachtblok 2 – Klassieke helden
1 a/b/c Hercules wordt meestal als een gespierde superheld afgebeeld: brede kaaklijn, weelderige haardos, indrukwekkend torso, omdat hij niet alleen de moedige en slimme maar ook de fysiek sterke held symboliseert. Daarom ook worden dieren die sterk, krachtig soms ook stoer ogen, weleens Hercules genoemd. 2 a Hercules of Herakles is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij was een zoon van de oppergod Zeus en Alkmene, een prinses die was getrouwd met Amphitryon. Zeus verleidde Almene toen haar echtgenoot weg was door zich als Amphitryon te vermommen. Zij kreeg toen een tweeling: Herakles de zoon van Zeus en Iphikles de zoon van Amphitryon. Eenmaal volwassen vermoordde Hercules in een vlaag van waanzinnigheid zijn eigen vrouw en kinderen. Om uit handen van de wraakgodinnen te blijven moest hij tien taken volbrengen voor koning Eurystheus. Omdat hij bij twee van die werken hulp had gekregen van iemand anders, moest hij nog twee extra werken verrichten. De twaalf werken worden de dodekathlos genoemd. Hij volbracht zijn taken allemaal succesvol. Later speelde hij nog een heldhaftige rol in andere mythen. Uiteindelijk kwam hij in de problemen met zijn nieuwe vrouw (overspel) en liet hij zichzelf op de brandstapel doden. Herakles stierf niet echt, maar werd onsterfelijk en onder de Olympische goden opgenomen. Hij kreeg Hebe, de godin van de jeugd, tot vrouw. d Afbeelding 1 is het meest dynamisch van de twee: door de gedraaide lichamen, de beweging naar achteren en het lichtdonkercontrast (clair-obscur). Ook versterken de wapperende kledingstukken de opgeroepen beweging. Afbeelding 2 lijkt statischer, doordat het lichaam niet in een beweeglijke houding is afgebeeld. Toch roepen de schuine richtingen in de compositie enige dynamiek op. Het contrast met de achtergrond versterkt dit. e De Argonauten waren vijfenveertig of vijftig vrijwilligers die Jason hielpen het Gulden Vlies bij de draak in het koninkrijk Kolchis te gaan ophalen. Daarmee zou Jason de halfbroer van zijn vader gunstig stemmen en kon hij weer rechtmatig aanspraak maken op de troon (die nu door die halfoom koning Pelias was opgeëist, nadat deze zijn Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
41
halfbroer, Jasons vader, had gedood). Koning Pelias ging ervan uit dat de opdracht onmogelijk was. Met een groot schip de Argo (gebouwd door Argos) gingen ze op weg. Onderweg maakten ze allerlei avonturen mee. Ze knapten allerlei moeilijke klussen op en uiteindelijk kregen ze het Gulden Vlies te pakken. Ze brachten het naar de tempel van Zeus. Erratum: in de eerste oplage (derde druk) wordt in het themakatern op p. 44 bij vraag 2e per abuis naar afbeelding 1 verwezen. Dat moet afbeelding 2 zijn. Op afbeelding 2 is te zien dat Herakles de rotsen (Symplegaden) in de Bosporus tegenhoudt, die naar benenden vallen als je erlangs komt. Een vrije interpretatie op het eigenlijke verhaal. De Argonauten hadden van Phineus (die ze hadden geholpen) een goed advies gekregen om de rotsen te passeren: Phineus had verteld: ‘Wanneer een schip de rotsen probeert te passeren, dan zullen ze te pletter vallen op het schip. Er is maar een weg. Laat een duif voor je vliegen en wanneer de rotsen op zijn staart vallen, roei dan met al je kracht. Alleen dan lukt het om te passeren voordat de rotsen opnieuw vallen.’ Euphemus liet de duif los. En net zoals Phineus voorspeld had, vielen de rotsen naar beneden op het puntje van de duif zijn staart. Toen schreeuwde Jason: ‘Roeien!’ De Argonauten deden dit, en de Argo slipte er veilig tussendoor. Jason keek achterom en zag dat de rotsen weer naar beneden vielen. Alleen het achterste puntje van de staart van het schip werd geraakt. Maar dat was snel gerepareerd. Zoals een voorspelling zei: als een schip er veilig passeerde, konden de rotsen niet meer bewegen. En sindsdien is het een veilige route voor zeelieden. Bron: http://nl.wikipedia.org. f
De poster straalt veel kracht uit. Bovendien is op de achtergrond een groot water (zee, oceaan) te zien dat verwijst naar ‘Pacific’ uit de titel van de poster.
3 a Dat is een serie van vier delen die bij elkaar horen: Night Watch, Day Watch, Twilight Watch, Final Watch. b Kleurgebruik en onderwerp: het onderwerp van de ‘donkere kant’ is een duistere brug met roofvogels erboven. Het onderwerp van de ‘lichte kant’ is een stad met lichten en vogels die hoger vliegen. Het gezicht van de jongen is duidelijk te zien aan de kant van licht. Misschien slaat de balans door naar het goede, omdat op de poster het licht (en dus het goede) meer ruimte heeft gekregen. c Leerlingen kunnen vinden dat we als held worden geboren. Je hebt goede eigenschappen en vaardigheden die met de geboorte worden meegegeven. Andere leerlingen kunnen stellen dat we ons pas ontwikkelen in een moeilijke situatie en op dat moment eigenschappen krijgen die ons tot helden maken. d De actiegroep Nochnoy Dozor is in 2006 door mensen in Estland opgericht om een herdenkingsmonument (een bronzen standbeeld van een soldaat) te beschermen tegen onder andere vandalisme en verplaatsing. De oprichters voelden zich waarschijnlijk alsof ze tegen het kwade/duistere aan het vechten waren. Ze zijn een soort night watch om op te letten dat niemand het monument kapotmaakt of verplaatst. 4 a Een paar honderd jaar na Christus: de Romeinse generaal Maximus raakt na de dood van keizer Marcus Aurelius in diskrediet bij diens opvolger, Marcus’ wrede zoon Commodus. Maximus weet aan zijn executie te ontsnappen, maar treft bij thuiskomst zijn vermoorde vrouw en zoon aan. Belust op wraak maakt hij na vele omwegen en avonturen in Noord-Afrika furore als gladiator en reist ten slotte naar het Romeinse Colosseum om met Commodus af te rekenen. b Bij het antwoord op deze vraag kunnen de leerlingen gebruikmaken van het antwoord dat ze bij opdracht 2a van dit opdrachtblok hebben opgeschreven. Overeenkomsten zijn er genoeg. z Door waanzin getroffen vermoordt Hercules zijn vrouw en kinderen. Om de wraakgodinnen te ontkomen treedt hij als slaaf in dienst van koning Eurystheus. De vrouw en het kind van Maximus zijn ook vermoord (maar niet door hemzelf). Op de vlucht voor Commodus wordt hij gevangengenomen door slavenhandelaren en wordt gladiator. z Hercules moet voor koning Eurystheus twaalf heldendaden verrichten. Maximus moet als gladiator overwinnen, wil hij in leven blijven. z Karakter: beide helden zijn gespierd, sterk, (bijna) onoverwinnelijk en hebben een enorme dadendrang. Beiden hebben een aan het goddelijke grenzend fanatisme en doorzettingsvermogen om hun einddoel te bereiken. Hercules en Maximus bereiken dat doel ook: een overwinning op hun noodlottige omstandigheden en uiteraard op zichzelf. c Wel van toepassing: Het thema in de lage strijkers en lage koperblazers is krachtig, hard met veel gepuncteerde noten. Dat laatste maakt de muziek stoer. Door het thema in mineur te schrijven is het niet echt opgewekt. Het hoofdthema krijgt op die manier een zweem van melancholie mee. De tragische held (hij zal zijn vermoorde vrouw en zoon nooit meer terugzien), die ondanks alle tegenslagen toch zijn doel bereikt. Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
42
Niet van toepassing: Het hoofdthema wordt door groot orkest gespeeld. Maximus staat in zijn eentje in de arena tegenover een schreeuwende mensenmenigte (publiek). En tegenover diverse vijanden. Dat rechtvaardigt een melodie van slechts één instrument. Of een solo van één instrument met de rest van het orkest als begeleiding. d Door het hoofdthema stevig, hard en door veel instrumenten te laten spelen suggereert dat een kolossale enscenering: grote arena, veel publiek, uitzinnig geschreeuw, ronddraaiende camera’s om de impact van de grootte van de arena te versterken. Zowel beelden van een wijdbeens staande Maximus in kikkerperspectief (maakt hem extra krachtig) tegen de achtergrond van een gevaarlijke tegenstander, als beelden van de arena in vogelperspectief. Dat geeft de massa van het publiek goed weer en verkleint de positie van de held. Als hij dan toch overwint, maakt dat extra indruk: de kleine man tegenover het machtige keizerrijk van Commodus. Het heroïsche karakter van de held en zijn ongetwijfeld felle strijd met geduchte tegenstanders wordt ondersteund door slagwerk: pauken, snaredrum en bekkens. Het bovenstaande beschrijft beelden uit de film The Gladiator. Maar de muziek zou zo ‘verplaatst’ kunnen worden naar elke ander film waarin vergelijkbare scènes voorkomen. Een ander associatie zou het overweldigende van de natuur kunnen zijn, waarin de mens maar een nietige rol speelt. e Halverwege het muziekfragment start een tweede thema: ook weer in de lage strijkers en koperblazers. De kracht van het orkest neemt af. Deze melancholieke, in een rustig tempo gespeelde melodie kondigt het eind van de strijd aan. Het slagwerk is af en toe nog op de achtergrond te horen. De strijd is geleverd en de held heeft tijd om zijn gang naar dit dramtische hoogtepunt te overdenken. Was de uiteindelijke overwinning alle offers waard? Heeft hij de juiste beslissingen gemaakt? Tegen het eind van het muziekfragment valt een groot deel van het orkest stil. Het tempo neemt af en er is zelfs ruimte voor sololoopjes van een gitaar. De stilte na de storm. 5 a Triomfbouwwerken werden bijvoorbeeld gebouwd, omdat: z er een grote overwinning was behaald in een oorlog; z er een triomftocht werd gehouden (het leger werd gehuldigd na een oorlog); z een keizer werd geëerd in verband met een jubileum; z er een keizers- of koningskind was geboren; z de pest was overwonnen (pestzuil in Wenen); z er een grote weg was voltooid (bijvoorbeeld de Via Traiana tussen Brundisium en Beneventum). De triomfarchitectuur werd rijk versierd met reliëfs waaruit de bedoeling/reden van de huldiging was af te lezen. Deze monumenten werden oorspronkelijk in de Romeinse tijd gebouwd, maar vanaf de achttiende eeuw weer in ere hersteld door grote leiders als Napoleon. Ook de boog in een kerk (bij de apsis) wordt triomfboog genoemd. b De Romeinse triomfboog bestond meestal uit drie poorten en was voorzien van reliëfs. Soms lag er een weg onder, zodat iedereen verplicht onder de triomfboog door moest gaan. c
overeenkomsten en verschillen
triomfboog klassieke oudheid
triomfboog Parijs (Arc de Triomphe)
aantal bogen
één, maximaal vier
één
Versieringen
Klassieke zuilen, veel reliëfs rondom, binnenkant boog met caissons (vierkante uithollingen).
Onderste gedeelte met beeldhouwwerken (François Rude) en bovenaan reliëfs, helemaal bovenop abstracte decoratie (bollen), caissons aan de binnenzijde van de boog.
Locatie
Soms een weg eronder, soms op een forum.
Weg eronder, op een belangrijk verkeersknooppunt: er komen vijf grote wegen op deze rotonde uit.
Inscriptie
meestal een inscriptie
geen inscriptie
Reden
allerlei redenen
overwinning van Napoleon
Staat
meestal niet meer compleet
Goed gerestaureerd, je kunt er nu ook op lopen (driehonderd treden beklimmen!).
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
43
De Arc de Triomphe du Carroussel (voor het park de Tuilerieën in Parijs, ook wel ‘Petit Arc de Triomphe’ genoemd) heeft drie bogen naast elkaar. Er staat een groot beeldhouwwerk bovenop. Hij past in de Arc de Triomphe, die op de Champs Elysee staat. Arc de Triomphe: een zestien verdiepingen tellend oorlogsmomument bedacht door Napoleon, ontworpen door JeanFrançois Chalgrin. De triomfboog werd gebouwd tussen 1810 en 1836. Zoals vele oorlogsmonumenten is ook dit een monument dat de dappere oorlogshelden herdenkt. In dit geval een in het bijzonder: onder de Arc ligt het graf van een onbekende soldaat die is omgekomen in de Eerste Wereldoorlog. Er brandt ook een herdenksvlam. d De architecten hebben een verbinding gemaakt met andere triomfbogen door de Grande Arche op dezelfde lijn te plaatsen als de Arc de Triomphe, de Arc de Triomphe du Carroussel en de glazen piramide van het Louvre. Deze lijn staat bekend als de Grand Axe. e Er is hier zeker sprake van triomfarchitectuur en wel voor de werkende mensen die in een van de vele kantoren werken in la Défense. Bovendien kun je het opvatten als een triomf van de architectuur en de moderne techniek. De Grande Arch is vrijwel kubusvormig en de binnenkant is open. Hij heeft een hoogte van 110 meter (zo hoog dat de Notre-Dame erin zou passen), een lengte van 108 meter en een breedte van 112 meter. Het gebouw telt 35 verdiepingen en er werken 4000 mensen. In het gebouw zijn kantoren gevestigd. De bovenste verdiepingen zijn onder andere in gebruik als expositieruimte, restaurant en winkel. Opdrachtblok 3 – Vernoemd naar ...
2 a Michiel de Ruyter, een beroemd admiraal op zee, heeft bijgedragen aan diverse overwinningen in de EngelsNederlandse Oorlogen en oorlogen op de Oostzee. Hij werd in zijn tijd al gezien als een grote held. Hij werd in Vlissingen geboren als Michiel Adriaenszoon en ging al heel jong de zee op. Over hoe hij aan zijn naam De Ruyter komt, bestaan verschillende versies. Hij zou de naam hebben ontleend aan zijn familieleden die bekende ruiters waren of De Ruyter komt van ‘ruiten’, dat roven door kapers betekent. De bijnaam ‘Bestevaêr’ werd De Ruyter door zijn matrozen gegeven. De Ruyter was een streng maar rechtvaardig kapitein en een goed zeeman. Hij zorgde goed voor zijn bemanning en poogde ook overigens zijn verplichtingen zo gewetensvol mogelijk na te komen. De Ruyter werd bij zijn dood in heel Europa als de grootste admiraal van zijn tijd gezien. Hij werd tijdens zijn loopbaan door de admiraliteiten van de Republiek en door vreemde vorsten onderscheiden. De Ruyter werd geëerd met de Franse Orde van de Heilige Michaël (1666), in de adelstand verheven in Denemarken (baron, 1660) en Spanje (‘Hertog de Ruyter’) en ontving drie gouden Ambassadeurspenningen aan zware gouden kettingen. Deze beloningspenningen werden door de Staten-Generaal uitgereikt na gewonnen zeeslagen. Daarnaast waren er geschenken, zoals pensioenen, een in diamanten gevat portret van de Franse koning, een gouden sabel, een gouden beker en een atlas van Blaeu. Ook het grote, door de Staten-Generaal aangeboden, marmeren monument boven de grafkelder in de Nieuwe Kerk is een eerbetoon aan De Ruyter. Het monument kreeg de plaats waar ooit het hoogaltaar stond. De Nederlandse vloot heeft zijn admiraal vanaf het eind van de achttiende eeuw steeds geëerd door een van de grotere oorlogsbodems naar hem te vernoemen. Wanneer vreemde oorlogsschepen Amsterdam aandoen, legt de bemanning vaak een krans op het graf van admiraal De Ruyter. Bron: http://nl.wikipedia.org. b In het logo is Michiel de Ruyter treffend getekend, hij lijkt op de vele portretten die van hem bekend zijn: zijn strenge blik, snor en lange golvende haren. c De wereldbol (De Ruyter bereisde vele zeeën), de verrekijker, de vlag op de achtergrond, het zwaard aan zijn riem (rechts), het water op de achtergrond. d Michiel de Ruyter ziet er triomfantelijk uit: armen in zijn zij, borst vooruit, strenge blik, kleine glimlach, gebalde vuist, van onderaf weergegeven (kikvorsperspectief).
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
44
3 a Een rapsodie is een instrumentaal muziekstuk waarin volksmelodieën zijn verwerkt. In het geval van de Piet Hein Rhapsodie is het oeroude volksliedje over Piet Hein in het muziekstuk verwerkt. Verder is het muziekstuk niet aan een vaste (klassieke) vorm gebonden, zoals bijvoorbeeld wel het geval is bij het eerste deel van een symfonie: de sonatevorm. Je bent als componist dus vrij om de vorm waarin je het muziekstuk schrijft. In de tijd dat het woord rapsodie voor het eerst werd gebruikt (Romantiek) was het gangbaar een groter muzikaal werk in een sonatevorm te schrijven. Het voert hier te ver om de sonatevorm in detail uit te leggen, maar bij de structuur van een sonate is sprake van een vaste opbouw van minstens één, doorgaans twee muzikale thema’s. b z Tempo: vrij snel tempo. z Instrumenten: in het begin spelen de trompetten de Piet Heinmelodie. Ze schetteren het bijna uit. De hoge dwarsfluiten en piccolo’s verhogen de helderheid. Stevige accenten en crescendo’s in de pauken. z Sfeer: mede door de trompetten is de sfeer vrolijk, opgewekt en heldhaftig. Dwarsfluiten en piccolo’s ondersteunen dat. c Zie hiervoor: subthema 2, opdrachtblok 2 Politieke helden, opdracht 5a/b Soldaat van Oranje. d Beide fragmenten zijn wat tempo, instrumentatie (beide gespeeld door een symfonieorkest) en sfeer betreft vergelijkbaar. Een opvallend verschil tussen de muziekfragmenten is het gebruik van de snaredrum bij Soldaat van Oranje. Dat maakt de muziek meteen krijgshaftiger. Dit wordt nog versterkt doordat bij Soldaat van Oranje het eerste thema door alle strijkers unisono (allemaal dezelfde melodie) wordt gespeeld. Piet Hein wordt door de muziek een vrolijke opgewekte overwinnaar, terwijl de muziek bij Erik Hazelhoff Roelfzema dreigender is. Er zit meer spanning in de muziek. Erik Hazelhoff Roelfzema was dan ook een verzetsman en geen generaal bij de marine. e Bij het antwoord op deze vraag gaat het uiteraard om de argumentatie. Daarbij moeten elementen van de antwoorden bij vraag b t/m d terugkomen. 4 a In het Basisboek Palet Basis wordt erfgoed omschreven als alles uit het verleden om ons heen, waaraan we waarde hechten en daarom de moeite waard vinden om te bewaren. Daartoe kunnen ook werken uit het recente verleden behoren. b Het woord ‘canon’ heeft verschillende betekenissen. Van Dale noemt als eerste betekenis ‘regel, richtsnoer, maatstaf’, en in die zin is het hier bedoeld: het geheel van belangrijke personen, teksten, kunstwerken, voorwerpen, verschijnselen en processen die samen laten zien hoe Nederland zich heeft ontwikkeld tot het land waarin we nu leven. c De leerlingen kiezen vijf personen uit het volgende rijtje: z Willibrord (658-739): verbreiding van het christendom z Karel de Grote (742-814): keizer van het Avondland z Floris V (1254-1296): een belangrijke Hollandse graaf z Erasmus (1469?-1536): een internationaal humanist z Karel V (1500-1558): keizer van de Nederlanden als bestuurlijk eenheid z Willem van Oranje (1533-1584): vader des vaderlands z Hugo de Groot (1583-1645): pionier van het moderne volkenrecht z Rembrandt (1606?-1669): groot Nederlands schilder z Michiel de Ruyter (1607-1676): zeeheld en de brede armslag van de Republiek z Christiaan Huygens (1629-1695): wetenschapper in de wis-, natuur- en sterrenkunde z Spinoza (1632-1677): Nederlands filosoof z Eise Eisinga (1744-1828): amateur-astronoom, de Verlichting in Nederland z Napoleon Bonaparte (1769-1821): De Franse tijd z Koning Willem I (1772-1843): Koninkrijk van Nederland en België z Mulitatuli, Max Havelaar (1860): Aanklacht tegen wantoestanden in Indië z Vincent van Gogh (1853-1890): beeldend kunstenaar z Aletta Jacobs (1854-1929): vrouwenemancipatie z Gerrit Rietveld (1888-1964): architect/meubelontwerper bij De Stijl, revolutie in vormgeving z Anne Frank (1929-1945): Jodenvervolging z Willem Drees (1886-1988): de verzorgingsstaat z Annie M.G.Schmidt (1911-1995): schrijfster, tegendraads in burgelijke cultuur Verdere informatie over deze personen vindt u op: www.entoen.nu. d/e Met name de motivatie van de keuzes is van belang.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
45
5 a Doordat Anne Frank zo veel van de kastanjeboom hield en heel eventjes gelukkig kon worden door ernaar te kijken, is de boom een symbool geworden voor haar tijd in het Achterhuis. Met het sterven van de boom sterft ook een belangrijk deel van onze vaderlandse geschiedenis. b Volgens het Basisboek Palet Basis is wereldliteratuur een werk dat de tand des tijds doorstaat, omdat de verhalen nog steeds waar zijn en ons nog steeds iets kunnen leren. Daarnaast bevatten deze werken waarheden die niet alleen voor een bepaalde groep gelden, maar voor de hele mensheid. De lessen die te leren zijn uit Het Achterhuis zijn universeel en van alle tijden. Voor velen valt het dagboek onder de wereldliteratuur. c Misschien vinden sommige leerlingen het dagboek een achterhaald en oud verhaal en denken ze dat in de loop van de komende zestig jaar wel een nieuwe heldin zal opstaan. Andere leerlingen vinden misschien juist dat Anne Frank uniek was, dat haar levensverhaal nooit vergeten mag worden en dat de geschiedenis zich niet mag herhalen. d Volgens het Basisboek Palet Basis omvat erfgoed alles waaraan we waarde hechten, omdat deze overblijfselen iets zeggen over hoe mensen vroeger leefden en dachten. Zo worden we herinnerd aan wie we zijn en hoe we zo geworden zijn. Het dagboek van Anne Frank geeft ons een goed beeld van hoe onderduikers dachten en hoe ze leefden. Het helpt ons om inzicht te krijgen in ons eigen verleden en te gaan begrijpen wie we nu zijn. 6 a/b Het grondplan van De Groene Kathedraal in Almere is een exacte kopie van die van de kathedraal de Notre-Dame in Reims. De betonnen paden tussen de bomen (op de foto niet meer zichtbaar, omdat de bomen al te hoog zijn) weerspiegelen de kruisribben van de gotische gewelven. Op de plaatsen waar in het echt zuilen staan, heeft Marinus Boezem Italiaanse populieren laten planten. Dat de landschapskunstenaar heeft gekozen voor een kathedraal, heeft te maken met zijn gedachte dat hij de kathedraal ziet als het hoogtepunt van een door mensen geconstrueerde ruimte. c De 178 populieren gaan zo’n twintig jaar mee. Daarna sterven ze stuk voor stuk af en vervalt De Groene Kathedraal tot een ruïne. Dat is een bewuste keus van Boezem geweest. d Afbeelding 4 is een negatief van De Groene Kathedraal. De plattegrond van deze kathedraal is hier in het bos uitgespaard in een stukje ‘bos’ van eiken- en beukenbomen, terwijl de oorspronkelijke kathedraal uit bomen (populieren) bestaat. Deze negatieve kathedraal zal het veel langer uithouden dan De Groene Kathedraal. e De gedachte achter deze stelling is dat Nederland geen ongerepte natuur meer kent. Elk stukje land, van eiland tot weiland van dorp tot stad, is wel op de een of andere manier in cultuur gebracht. Al dan niet met het oogmerk er iets ‘moois’ van te maken. Landschap is kunst, zowel kunstzinnig als kunstmatig.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
46
2.5 Jij en helden 1 Jij als held Het is mogelijk dat de leerlingen alleen de hoofden van hun helden met die van zichzelf verwisselen. Aardiger wordt het als ze de entourage van de foto bewerken. Eén mogelijkheid wordt in de opdracht gegeven: jezelf in een bijzonder kostuum fotograferen. Door leerlingen hierop te wijzen komen ze misschien zelf op leuke ideeën. Een ander mogelijkheid is driedimensionaal werken, bijvoorbeeld via een kijkdoos of een environment. 2 Een heldenverkiezing De leerlingen maken een (digitale) Walk of Fame, waar de helden van de school worden gepresenteerd. Stel met de klas categorieën op van verschillende soorten helden, bijvoorbeeld sporthelden, vaderlandse helden. Denk daarbij aan leerlingen (in de klas, op de afdeling of van de hele school) die iets bijzonders hebben gepresteerd in de afgelopen periode: een prijs gewonnen, de hoofdrol in een musical gespeeld, het eindexamen gehaald terwijl hij of zij ernstig ziek was, in de krant gestaan om een bijzondere reden enzovoort. In de klas: Laat de leerlingen tweetallen vormen. Verdeel de categorieën over de groepjes van twee. U kunt de leerlingen ook zelf een categorie laten kiezen of een loting houden. z De tweetallen maken een powerpointpresentatie van een held naar keuze die in hun categorie past. Ze formuleren waaraan iemand moet voldoen om held genoemd te kunnen worden. z Elk tweetal presenteert hun powerpointpresentatie in de klas. z Formuleer naar aanleiding van de voorstellen van de tweetallen gezamenlijk criteria om te bepalen wanneer iemand een held is. z Beoordeel samen of alle genomineerden kunnen meedoen aan de verkiezing. z Laat de leerlingen bedenken hoe ze de nominaties en de gekozen helden willen presenteren. z Houd de verkiezing in de klas of in de hele school z
De hele school: Laat de leerlingen bepalen hoe vaak ze een held op de Walk of Fame of digitale pagina op de schoolsite willen toevoegen. z Vraag de leerlingen om te bedenken hoe ze tot hun keuze komen. Bijvoorbeeld: zelf leerlingen nomineren of anderen leerlingen laten toevoegen aan de nominatielijst. z Geef de jury (of iedereen) de mogelijkheid om te stemmen. Dat kan ook digitaal, bijvoorbeeld via Hyves of Teletop. z
Wanneer de held bekend is: Laat de leerlingen een digitale pagina (op de schoolsite of Teletop) met bijzonderheden over de held maken. Denk aan foto’s, een filmpje of een interview. Benadruk dat het belangrijk is dat de held van tevoren de gelegenheid krijgt om de digitale pagina te beoordelen en eventueel te laten aanpassen. Of: z Maak een foto van de held. Hang deze in de speciale fotogalerij bij de andere helden. Zorg voor een bijzondere foto. Of: Maak voor de schoolkrant een rubriek – een periode of jaar lang – met telkens een artikel over en afbeeldingen van een schoolheld. z
3 Schoolstraatnamen Het effect van deze opdracht is het grootst als vooraf toestemming wordt gevraagd aan de schoolleiding om de straatnaamborden permanent te plaatsen. De kwaliteit zal dan uiteraard goed moeten zijn. Hier volgen enkele ideeën voor het bedenken van namen: z oud-leerlingen die op maatschappelijk gebied een bijzondere prestatie hebben geleverd; z leerlingen die er op de een of andere manier in positieve zin uitspringen; z een groep helden, zoals kunstenaars, idolen, antihelden, stripfiguren, politieke helden, maatschappelijk bewogen helden, plaatselijke helden enzovoort; z dieren die door de filmindustrie of anderszins beroemd zijn geworden.
Palet ckv voor de tweede fase – Docentenwijzer Helden
47