H E E R H U G O W X\ A R D
MONUMENTENLIJST GEMEENTE HEERHUGOWAARD
Augustus 2000
VOORWOORD In navolging van vele andere gemeenten heeft het gemeentebestuur van Heerhugowaard besloten een gemeentelijke monumentenlijst op te stellen, zodat cultuurhistorisch waardevolle objecten voor de toekomst behouden blijven. Om een goed beeld te krijgen van het cultuurhistorisch erfgoed in Heerhugowaard, is door de Werkgroep Monumenten Heerhugowaard een inventarisatie gemaakt van beeldbepalende panden en landschappelijke elementen in de gemeente. De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in Monumentaal Heerhugowaard (Heerhugowaard, 1994). Op 19 december 1996 is door de gemeenteraad de 'Heerhugowaardse Monumentenverordening 1996' vastgesteld. Op grond van deze verordening kunnen zaken en terreinen die qua bestemming onroerend zijn, op een gemeentelijke monumentenlijst worden geplaatst. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft, na advies van de werkgroep Monumenten Heerhugowaard, een selectie van 74 objecten vastgesteld voor nader onderzoek naar de mogelijkheid van een gemeentelijke monumentenstatus. Een tweetal panden uit de selectie bleek sindsdien ingrijpend verbouwd, deze zijn derhalve afgevallen. Drie beeldbepalende panden die niet vermeld staan in Monumentaal Heerhugowaard, zijn na overleg met de werkgroep aan de selectie toegevoegd: Middenweg 252, Middenweg 401-403 en Stationsweg 48. In de periode oktober 1998 - juni 1999 zijn alle geselecteerde objecten door architectuurhistoricus drs. J. van der Lee nader onderzocht en gefotografeerd, waarbij naast het exterieur ook het interieur is beoordeeld. Van elk object is een beschrijving gemaakt met een driedelige opzet bestaande uit een inleiding met algemene gegevens, een omschrijving van het exterieur en, als de eigenaar daarmee instemde, het interieur, en de motivatie voor een eventuele aanwijzing als gemeentelijk monument. In de beschrijvingen voorkomende dateringen worden soms verkort weergegeven door middel van een romeins cijfer gevolgd door een letter. Het romeinse cijfer geeft daarbij de eeuw aan (bv. XIX = 19de eeuw) en de letter de helft (A of B), het kwart (a, b, c of d) of het midden (m) van die eeuw (bv. XXa = eerste kwart van de 20ste eeuw, XVIIIB = tweede helft van de 18de eeuw, XlXm = midden van de 19de eeuw). Daarnaast is in het archief van de gemeente en in het Regionaal Archief Alkmaar (RAA) archiefonderzoek verricht om van elk pand zoveel mogelijk gevens te achterhalen (bouwjaar, architect, opdrachtgever, aannemer, etc.). Architectuurhistoricus drs. C. Rogge, verbonden aan het Bureau Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Alkmaar heeft aanvullende informatie verstrekt over de Alkmaarse architecten Du Croix en Van Reyendam. Uit de 74 onderzochte objecten is een nadere selectie vastgesteld van 50 objecten die voor plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst in aanmerking komen. De aanwijzing van de gemeentelijke monumenten vindt in twee stappen plaats. Het voornemen om tot aanwijzing als gemeentelijk monument over te gaan wordt door het college van burgemeester en wethouders aan belanghebbenden bekend gemaakt. Vanaf de bekendmaking is er sprake van bescherming van het object volgens de Heerhugowaardse Monumentenverordening. Voor wijzigingen, sloop etc. moet vooraf een monumentenvergunning zijn verleend. Vervolgens vindt de aanwijzing tot gemeentelijk monument plaats. Deze voorlopige monumentenlijst bevat de objecten die het college voornemens is aan te wijzen als monument. Een uitzondering hierop is Middenweg 30, de aanwijzing van deze boerderij tot gemeentelijk monument heeft in augustus 1998 plaatsgevonden en is inmiddels onherroepelijk. Heerhugowaard, augustus 2000
Foto omslag: Boogbrug uit laatste kwart 19" eeuw en Kerkweg 28, voormalige uit 1889
onderwijzerswoning
LIJST VAN GEMEENTELIJKE MONUMENTEN Adres
Object
Datering
Pag
Hasselaarsweg 2-4 Huygendijk 14-16 Huygendijk 17 Jan Glijnisweg 1 5 Jan Glijnisweg 30 Jan Glijnisweg 57 Jan Glijnisweg 59 Kerkweg 28 Kerkweg, bij 26 Kerkweg, bij 28 Middenweg 28 Middenweg 30 Middenweg 155 Middenweg 166 Middenweg 168 Middenweg 179 Middenweg 200 Middenweg 206 Middenweg 212 Middenweg 252 Middenweg 273 Middenweg 307 Middenweg 354-356 Middenweg 401-403 Middenweg 41 1 Middenweg 433 Middenweg 433a Middenweg 451 Middenweg 454 Middenweg 479 Middenweg 523 Middenweg 541 Middenweg 584 Molenweg 8 Oostdijk, naast 5 Oostdijk 23 Oostdijk 25 Oostdijk 51 Oterlekerweg 3 Rustenburgerweg 126 Rustenburgerweg 149 -' 'TRustenburgerweg 235 Stationsweg 48 Stationsweg 52 Stationsweg 53 Verlaat 1 Verlaat 30 Verlaat 46-48 Westdijk 32-34-36
café polderhuis gemaal kop-rompboerderij r.-k. kerk met pastorie stolpboerderij onderwijzerswoning o.l. school met onderwijzerswoning brug luidklok stolpboerderij stolpboerderij rentenierswoning met kantoor pastorie hervormde kerk raadhuis bejaardenhuis burgemeesterswoning kassierswoning woonhuis rentenierswoning boerderij dubbel woonhuis dubbele arbeiderswoning stolpboerderij kop-rompboerderij met paardenstal woonhuis tuinderswoning met koolschuur boerderij met twee schuren onderwijzerswoning stolpboerderij met koolschuur r.-k. kerk met pastorie stolpboerderij stolpboerderij aardappelhut bakkerij woning met molenmakerswerkplaats stolpboerderij stolpboerderij met kapschuur kop-rompboerderij o.l. school met onderwijzerswoning stolpboerderij met kleinveeschuur woonhuis woonhuis gereformeerde kerk bakkerij woonhuis herberg maalderij met kunstmestpakhuis
1912 1790-1908 1877 1925 1922-1923 XVII of XVIII 1881-1882 1892 resp. 1889 XlXd 1460 XlXd 1869 XIX resp. XXa 1870 1870 1835 1912-1913 1912-1913 1916 1937 circa 1880 1918 1950-1951 1916 1863 1910 resp. 1941 1954 1927 circa 1880 1881-1882 XVIII resp. XXA 1910 circa 1885 1933 circa 1955 1923 1862 resp. XXa 1949-1950 1938-'39 resp. XlXd 1915 1922-1923 1929 resp. XIX 1919 1930 1916-1917/1938 1916 1937 XVIII 1916-'17 resp. 1929
1 4 8 12 15 19 23 26 30 32 34 37 40 43 46 50 53 56 59 62 65 68 72 76 79 81 85 88 91 93 96 100 106 108 111 113 116 119 122 125 128 131 134 137 140 143 146 148 151
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer:0008-002 Adres: Hasselaarsweg 2
1704 DW Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 1067
Inleiding Op de hoek van de Middenweg en de Hasselaarsweg gelegen voormalig CAFÉ "Oe Koffiemolen" daterend uit 1912. Het opvallend gesitueerde pand is opgetrokken in artnouveaustijl. Uitwendig verkeert het nog grotendeels in de originele staat. Het interieur is wegens meerdere verbouwingen niet meer oorspronkelijk. Sinds 1996 doet het gebouw dienst als chinees specialiteiten restaurant. N.B. De houten aanbouw tegen de linkerzijgevel valt buiten de bescherming. Omschrijving Op rechthoekig grondplan gebouwd pand van één bouwlaag onder twee evenwijdige daken: een afgeplat schilddak gedekt met rode geglazuurde tuiles du nord en een zadeldak met achterschild boven het linker gedeelte van het pand. Het laatstgenoemde dak heeft een dekking van rode Hollandse pannen. De buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband; de omgaande plint en de risaliet van de voor- en rechterzijgevel zijn echter gemetseld in kruisverband (in XXd is het voegwerk platvol vernieuwd en de linkerzijgevel bekleed met rabatdelen). Blijkens oude ansichten was het linker gedeelte van de voorgevel (Z) oorspronkelijk voorzien van een opgeklampte dubbele deur en een trapgevel met toppilastertje. De aan de onderzijde getoogde strek van deze deur is nog aanwezig. Rechts van het linker geveldeel kent de voorgevel een symmetrische opzet met een middenrisaliet over twee bouwlagen en ter weerszijden hiervan een deur (links gewijzigd in een raam met enkelruits bowenlicht) en een venster, alle met een vijfruits bovenlicht bestaande uit een vierkante middenruit met ter weerszijden twee vierkante ruitjes boven elkaar. De strekken boven de bovenlichten hebben gecementeerde aanzet- en sluitstenen, de laatste met diamantkop. In de middenrisaliet bevindt zich op beide bouwlagen een breed venster onder een strek met gecementeerde sluiten aanzetstenen en een getoogde onderzijde. Het benedenvenster is voorzien van twee gekoppelde ramen met bovenlichten als genoemd (in het verdiepingsvenster bevond zich oorspronkelijk een door smalle zij ra men met vierruits bovenlicht geflankeerd middenraam met een bovenlicht als beneden). Onder het benedenvenster is een eerste steen ingemetseld met de volgende tekst: "DE EERSTE STEEN/ GELEGD DOOR/ CORNELIS ROOS/ OUD 3 JAAR/ DE ELFDE JUNI 1912". De middenrisaliet heeft bovenaan een uitkragend gemetseld fries waarop twee hoekpinakels. Ter weerszijden van de middenrisaliet wordt de voorgevel evenals de rechterzijgevel beëindigd door een lijstgoot op geprofileerde klossen. De rechterzijgevel (O) telt zes schuifvensters met in de bovenlichten een roedenverdeling als voor: rechts twee, in het midden twee, en links twee waartussen een smalle risalerende ingangspartij die zich uitstrekt over twee bouwlagen. Deze risaliet heeft op de begane grond een in een raam gewijzigde deur met bovenlicht als in de voorgevel, hierboven een verdiept liggend gevelvlak met het opschrift ""CAFÉ.", en ter hoogte van de verdieping een schuif venster als beneden. Zowel dit venster als het deurkozijn eronder worden ontlast door een strek met een getoogde onderzijde en gecementeerde sluit- en aanzetstenen. Bovenaan heeft de risaliet evenals voor een uitkragend gemetseld fries en twee hoekpinakels. De parterrevensters in de rechterzijgevel zijn voorzien van lekdorpels van rode profielsteen en worden ontlast door strekken met gecementeerde aanzet- en sluitstenen, de laatste met diamantkopmotief. Links van het middelste vensterpaar zijn boven elkaar twee muurankers aangebracht (de vensters/deuren in de linkerzijgevel zijn niet oorspronkelijk). In de achtergevel (N) bevinden zich halverwege twee muurankers boven elkaar en rechtsboven een klein tweeruits venster. Waardering Het voormalige café "De Koffiemolen" is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard dorpscafé uit het eerste kwart
van de 20ste eeuw, opgetrokken in art-nouveaustijl. Vanwege de beeldbepalende situering op een kruispunt is het gebouw tevens ruimtelijk van belang.
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-003 Adres: Huygendijk 14-16 1703 RH Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: O 190
Inleiding In de zuidwesthoek van de Heerhugowaard en onderaan de Huygendijk gesitueerd voormalig POLDERHUIS dat tussen 1790 en 1908 zijn huidige vorm kreeg. Het in mei 1999 grotendeels gesloopte middengedeelte van het polderhuis diende als vergaderzaal voor het polderbestuur van de Heerhugowaard. Links van de vergaderzaal werd in 1869 voor de polderbaas een vrijstaand woonhuis van twee bouwlagen gebouwd dat naderhand (vermoedelijk in 1908) naar voren is verlengd en aansloot tegen het naar links verlengde middendeel. De bouw van het woonhuis werd in eigen beheer uitgevoerd door het aanbesteden van de levering van de benodigde bouwmaterialen (op 21 april 1869, tegelijkertijd met de jaarlijkse aanbesteding van de overige voor de polder benodigde materialen) en door het inhuren van werklui.1 Uit de bewaarde maandstaten van gedane werkzaamheden en uitbetaalde arbeidslonen over 1869 blijkt dat in de periode mei-juli 8 tot 12 man werkzaam waren en in de periode augustusoktober 2 of 3 man (achter elke naam wordt het aantal gewerkte uren, het uurloon en het salaris vermeld). De huidige eigenaar van het polderhuis kwam tijdens een verbouwing van de woning een plank tegen met het opschrift "Den 11 October A 1869/ Willem Joon oud 28 jaren". Diezelfde naam wordt ook meermalen in de maandstaten genoemd. De voor- en rechterzijgevel van de schuur zijn in de jaren '80 vernieuwd. N.B. Hoewel het middengedeelte van het polderhuis thans (mei 1999) grotendeels gesloopt is, wordt dit mede uit historisch oogpunt omschreven in de toestand tijdens de opname in januari 1999.
Omschrijving Op samengesteld grondplan opgetrokken gebouw bestaande uit een groot rechthoekig volume (8,5 m breed en 17,5 m diep) van twee bouwlagen onder twee evenwijdige schilddaken en tegen de rechterzijgevel hiervan een L-vormig volume van één bouwlaag onder twee haakse zadeldaken. Alle dakvlakken zijn gedekt met zwarte geglazuurde Hollandse pannen uitgezonderd het rechterzijschild van het schuurgedeelte rechts waarop gesmoorde Hollandse pannen liggen. De zijgevels van de schuur zijn samengesteld uit brede gepotdekselde delen. De achtergevel van het schuurgedeelte is evenals de aansluitende achtergevel van het dwarsgeplaatste middendeel en het uit 1859 daterende woonhuis links opgetrokken in bruinrode handvormsteen waalformaat in kruisverband met snijvoeg. Het naderhand aangebouwde voorste gedeelte van het woonhuis is gemetseld in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg (deels platvol vernieuwd). Het woonhuis heeft een gepleisterde plint. De voorgevel van het middendeel is grotendeels opgetrokken in oranjerode handgevormde drielingen in kruisverband met snijvoeg en onderaan gepleisterd. Blijkens aanwezige verfresten was dit pleisterwerk vroeger geblauwd. Het rechter gedeelte van de voorgevel van het middendeel is gemetseld in rode machinale drielingen in kruisverband met snijvoeg; het metselwerk van het linker gedeelte is identiek aan dat van het aangebouwde voorste deel van het woonhuis. Ter hoogte van de scheiding tussen dit linker- en het middendeel staat op de nok een rechthoekige schoorsteen van bruinrode baksteen. Achteraan op de nok van het schuurgedeelte staat een vierkante schoorsteen van rode handvormsteen. De dakgoten rond het gebouw zijn niet meer oorspronkelijk (thans mastgoten van asbestcement). De voorgevel (W) van het middendeel telt drie naderhand ingezette zesruits schuifvensters (XXB) die bovenaan geflankeerd worden door eveneens naderhand aangebrachte palmetankers. In het rechter gedeelte bevindt zich een kussendeur onder een gesneden bovenlicht waarin een amandelvorm geflankeerd door vier pijlpunten. Ter plaatse van de nieuwe zesruiter in het aangebouwde linker gedeelte van het middendeel bevond zich een geloogd zesruits schuifvenster als nog aanwezig in de achtergevel van hetzelfde deel.
RAA, archief polder Heerhugowaard, inv.nrs. 638b en 642a.
Verder telt de achtergevel (O) van het middendeel drie dubbele glasdeuren met tweeruits bovenlicht en in elke deurvleugel een drieruits raam (vóór deze deuren was vroeger een veranda). Links van de deuren bevinden zich twee kleine vensters boven elkaar waarvan de bovenste de achterliggende opkamer verlicht en de onderste de kelder daaronder. De ten opzichte van het middendeel licht risalerende voorgevel (W) van het woonhuis heeft op de begane grond drie geloogde deuropeningen waarvan de linker naderhand vergroot is (de deuren zijn vernieuwd). Middenboven bevindt zich een getoogde dubbele paneeldeur met bovenin elke deurhelft een vierruits raam. De zijgevels van het woonhuis zijn voorzien van muurankers ter hoogte van de verdiepingsvloer en een uitkragende rollaag onder de (grotere) verdiepingsvensters die zich voortzet in de achtergevel. In het jongere rechter deel van de linkerzijgevel (N) bevinden de muurankers halverwege de begane grond (de ankers ter hoogte van de verdiepingsvloer zijn verwijderd). Iets hoger telt dit muurdeel drie getoogde drieruits tuimelraampjes van gietijzer. Het gepleisterde muurvlak rechtsonder markeert de plaats van een verdwenen buitenplee. Het oorspronkelijke gedeelte van de linkerzijgevel telt vijf kleine tweeruits vensters: boven drie en rechts beneden twee. De rechterzijgevel van het woonhuis heeft links een deur (XXb) met bovenlicht en is verder voorzien van vijf getoogde vensters (oorspronkelijk zesruits schuif vensters): één boven de deur, en zowel rechts van de deur als rechts in de gevel een vensteras met op beide bouwlagen een venster. De twee parterrevensters worden omlijst door een vanaf het maaiveld uitgemetseld muurvlak dat ter weerszijden van de verdwenen wisseldorpel voorzien is van een gecementeerde lijstje en boven de ontlastingsboog van het venster bekroond wordt door een gecementeerde kroonlijst. Zowel de vensters in deze gevel als in de achtergevel van het woonhuis worden ontlast door een segmentboog. De achtergevel (O) van het woonhuis kent een symmetrische opzet met zowel links als rechts op de parterre twee gekoppelde en getoogde zesruits schuiframen (in de twee linker ramen ontbreken de roeden) en op de verdieping een geloogd negenruits schuifvenster. De twee parterrevensters worden op vergelijkbare wijze omlijst als in de rechterzijgevel. In de voorgevel (W) van de schuur bevonden zich twee twaalfruits vaste ramen als in de huidige voorgevel (en onderaan vier kleine vensters waarvan de functie onduidelijk is). De houten bovengevel was vroeger uitgevoerd als een tuitgevel van brede staande delen waarin een opgeklampte deur met drieruits bovenlicht. In de linkerzijgevel (N) van de schuur bevinden zich twee opgeklampte deuren waarvan de linker bovenin beide deurhelften een ruitvormig vierruits raam heeft (de vensters in de rechterzijgevel van de schuur zijn niet oorspronkelijk). De in het verlengde van de achtergevel van het middendeel gelegen achtergevel (O) van de schuur heeft links een zesruits schuifvenster en rechts hiervan een paneeldeur met bovenlicht. Het interieur van de schuur en de achterliggende keuken verkeert nog gedeeltelijk in de oorspronkelijke staat. De schuur heeft een onbeschoten sporenkap. Naar verluidt was de schuurvloer vroeger bestraal met gele klinkertjes. Vanuit de schuur geefl een spiegelbeklampte deur toegang tot de achter de genoemde kussendeur gesitueerde vestibule. Dil vertrek heefl een vloer van brede delen, een wille tegellambrisering en een balkenplafond mei geprofileerde sleutelstukken (ojief prof iel). Tussen de hal en de achlergevel bevindl zich een (dichtgestort) keldertje mei opkamer. De voormalige keuken rechtsachter is vanuil de vestibule bereikbaar via een spiegelbeklampte deur. De twee plafondbalken in de keuken rusten op wandsiijlen voorzien van (ongeprofileerde) korbelen. Tegen de westmuur van de keuken staal een breed gemelseld fornuis waarin meerdere uilgespaarde ronde galen voor de kookpollen en pannen en waarboven een gepleisterde hangboezem met een rijke kroonlijst (de witbelegelde achterwand is nog gedeeltelijk inlaci). Rechls van de hangboezem bevindl zich een bovenkaslje mei dubbele deur. Een paneeldeur in de noordwand van de vestibule geefl
6
toegang tot de voormalige vergaderzaal in het middendeel. De wanden van de rechthoekige zaal worden geleed door paarsbruin gemarmerde lisenen waarop een dito omgaande kroonlijst rust met gesneden bladmotieven. De zaal heeft een houten vloer en een door vier trekstangen versterkt gestuct spiegelgewelf voorzien van een ronde ventilatieopening waarin zes gesneden bladmotieven in radiaalvorm. Tegen de noordwand bevond zich een schouw. Het woonhuis links is inwendig verbouwd. Het vertrek tussen de vergaderzaal en het woonhuis heeft een wandbetimmering van brede staande delen, een enkelvoudig balkenplafond en tegen de zuidwand een schouw waarnaast een kast. Waardering Het pand is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven voormalig polderhuis van de Heerhugowaard daterend uit het laatste kwart van de 18de eeuw met een aangebouwde dienstwoning voor de polderbaas uit het derde kwart van de 19de eeuw.
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-004 Adres: Huygendijk 17 1703 RG Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 2500
Inleiding Aan de noordzijde van de Huygendijk gelegen voormalig GEMAAL van de polder Heerhugowaard daterend uit 1877. Het gemaal werd in eigen beheer gebouwd onder leiding van de toenmalige polderbaas J. Leguit die het bestek schreef en het gebouw vermoedelijk ook heeft ontworpen.2 Het door de ijzergieterij "De Prins van Oranje" te 's Gravenhage geleverde bemalingswerktuig bestond uit twee vijzels met een doorsnede van 2,05 m, ieder aangedreven door een ééncilinder condenceerende stoommachine van 60 p.k., waarbij de benodigde stoom geleverd werd door drie stoomketels3. De aanleiding om van wind- op stoombemaling over te gaan was de overvloedige regenval in de winter van 1874-1875 waardoor een groot deel van de polder ruim 5 weken onder water stond4. In de vergadering van 2 december 1876 besloot het polderbestuur een stoomgemaal te bouwen aan de Oostertocht op de plaats van vijzelmolen nr. 25. Om de bouw te kunnen bekostigen werd een lening van 100.000,- aangegaan. In 1889 werd de capaciteit van het gemaal vergroot door bijplaatsing van een centrifugaalpomp aangedreven door een direct gekoppelde compound stoommachine met ketel (dezelfde leverancier als in 1877).5 Om de nieuwe machines te kunnen plaatsen werd het gebouw naar ontwerp van architect Goldberg vergroot, vermoedelijk door het aan beide kanten te verlengen (deze aanbouwen met lessenaardak zijn opgetrokken in machinale baksteen en niet zoals het overige muurwerk in handvormsteen). Het werk werd gegund aan aannemer J. Oldenburg uit Bergen die met ƒ16.800,- als één na laagste inschrijver uit de bus kwam had.6 Wegens het hoge kolenverbruik liet het polderbestuur in 1906 de ingenieurs W.C. en K. de Wit onderzoek doen naar de toestand van het stoomgemaal met als doel het en hoe het hoge kolenverbruik terug te dringen. Op hun advies werden binnen het bestaande gebouw de twee stoommachines met vijzels vervangen door nieuwe met centrifugaalpompen en twee ketels door nieuwe met een grotere capaciteit. In 1935 werd het gemaal omgebouwd tot dieselgemaal. Een olietekort als gevolg van de Tweede Wereldoorlog dwong het polderbestuur reeds zes jaar later over te gaan tot electrificatie van het gemaal. In de periode 1957-1960 werd het ketelhuis in het rechter gedeelte van het gemaal verbouwd tot vergaderzaal met (achterin) kluis en toiletgroep, en werd aansluitend achter de voorgevel een vestibule en een keuken gerealiseerd (in eigen beheer uitgevoerd naar ontwerp van het "Adviesbureau voor polderbemalingen J. v.d. Boogaard te Aalsmeer").7 De bestaande dubbele paneeldeur in het midden van de voorgevel maakte hierbij plaats voor een keukenvenster en de vensters ter weerszijden werden 2
In de notulen van de vergadering van het polderbestuur van 12 december 1876 (RAA, archief polder Heerhugowaard, inv.nr. 26) staat over de bouw het volgende: "Voorts werd de polderbaas gemachtigd tot het aankopen van de benoodigde gereedschappen voor de bouw der machine alsmede om een bestek te maken en die de Heere Conyn, Jansen, Graftdyk en de Wit (houtleveranciers, JVDL) toetezenden van het benoodigde damhout en het hout van de fundeering, en de steenen kalk, en Cement aan te koopen by Stoel te Alkmaar alsmede ook bij Geveke aldaar. Hierna werd besloten om P. Leguit by den bouw die machine te gebruiken als onderopzigter tegen een loon van / 10,-- per week, en dat het volk by de uitvoering zullen worden gebruikt wanneer dat noodig is waarvoor hun alsdan een verhoogd loon zal worden uitbetaald".
3
RAA, archief polder Heerhugowaard, inv.nr. 41 (ingekomen stukken 1906-1910), in opdracht van het polderbestuur opgesteld onderzoeksrapport van de ingenieurs W.C. en K. de Wit d.d. 7-4-1906 waarin de bestaande toestand van het stoomgemaal wordt omschreven evenals hoe op de hoge bemalingskosten te bezuinigen. De naam van de leverancier van de stoommachines blijkt uit de notulen van de vergadering van het polderbestuur van 24-4-1878: "Werd besloten de Directie van de Maatschappy Yzergietery de Prins van Oranje te 's Gravenhage te berigten dat zy over de derde termyn van de aannemingsom kunnen disponeren alsmede dat de machines naar genoegen werken."(RAA, archief polder Heerhugowaard, inv.nr.26)
4
J. Belonje, De Heer-hugawaard (1629-1929); een geschiedenis van den polder, Alkmaar, Van Putten & Oortmeijer, 1929
5
RAA, archief polder Heerhugoward, inv. nr. 41, rapport W.C. en K. de Wit d.d. 07-04-1906 RAA, archief polder Heerhugowaard, inv.nr. 26, vergadering d.d. 1-6-1889 Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 3853
vervangen door een dubbele deur waarvan de rechter toegang geeft tot de vestibule en de linker tot de machinehal. In de achtergevel kwamen onder meer twee wc-ramen. In 1979 werd het rechter gedeelte van het gemaal in opdracht van de Stichting Huygen-Dyck verbouwd tot poldermuseum.8 Tot de ingebruikname van het naastgelegen nieuwe gemaal in 1996 heeft het pand als gemaal dienst gedaan. In 1999 vond een inwendige verbouwing plaats om het gebouw naast poldermuseum geschikt te maken als trouwzaal. De schoorsteen rechts achter het gemaal is gesloopt. Omschrijving
Op rechthoekig grondplan opgetrokken gemaal van één bouwlaag bestaande uit een hoofdvolume onder twee langgerekte en evenwijdige schilddaken waarop gesmoorde Hollandse pannen, en in het verlengde van dit dwarsgeplaatste hoofdvolume, tegen beide kopse zijgevels een aanbouw onder een flauwhellend lessenaardak (met asbestcement golfplaten) dat bovenaan aansluit tegen de dakvoet van de genoemde schilddaken. De buitengevels zijn opgetrokken in bruinrode handvormsteen waalformaat in kruisverband met snijvoeg en voorzien van een plint. Voor het opgaande muurwerk van de aanbouwen is echter bruinrode machinale waalsteen toegepast. De zijgevels (van de aanbouwen) hebben een getrapt uitgemetselde bovenrand van gele verblendsteen waarop een gietijzeren lijstgoot rust. Bovenaan de voor- en achtergevel (van het hoofdvolume) bevindt zich een grotere (houten) lijstgoot op geprofileerde gootklossen. De symmetrische voorgevel (2) wordt geleed door drie spaarvelden met kwartronde bovenhoeken: twee grote liggende velden waartussen een smal veld (waarin oorspronkelijk een dubbele paneeldeur). Van de drie vensters in elk liggend spaarveld resteren de middelste en de buitenste. Deze zijn vernieuwd met behoud van de oorspronkelijke roedenverdeling (twee zesruits onderramen met vierruits bovenlichten). De aanbouwen hebben aan de voorzijde een hoekliseen die vermoedelijk evenals achter overgaat in een uitgemetselde bovenrand waarin schootankers (ter plaatse van de dubbele deur in beide aanbouwen bevond zich blijkens oude ansichten een getoogd venster waarin een meerruits raam met x-vormige roedenverdeling). Beide zijgevels zijn voorzien van schootankers onder de genoemde uitkragend gemetselde bovenrand en hoeklisenen. De rechterzijgevel (O) wordt door een middenliseen in twee traveeën onderverdeeld, elk met een getoogd bovenlicht (valraam) waarin twee x-vormige roeden naast elkaar. Links bevindt zich een getoogde deur. De linkerzijgevel (W) had rechts een getoogd venster als in de voorzijde van de aanbouw (thans twee achtruits liggende vaste ramen en links hiervan een vernieuwde deur). De hoge achtergevel (N) van het hoofdvolume is voorzien van een hoge plint en wordt vanaf 2/5 muurhoogte op dezelfde wijze geleed als de voorgevel. In het rechter spaarveld bevinden zich twee grote getoogde vensters waarin een vast zestienruits onderraam met brede middenroede en een getoogd bovenlicht in de vorm van een een twaalfruits valraam, eveneens met brede middenroede. Het middelste spaarveld is blind. In het linker spaarveld zijn twee dichtgezette halfronde vensters zichtbaar (de drie huidige vensters dateren uit XXc). De uitbouwen hebben aan de achterzijde een 20-ruits vast raam en een hoekrisaliet die overgaat in een uitgemetselde bovenrand waarin schootankers. In de hoge plint bevinden zich links twee dichtgezette ronde muuropeningen, onder het middelste spaarveld een halfronde inlaat, rechts een tweede dito inlaat, waarnaast een grotere derde inlaat. In het meermalen verbouwde interieur bevindt zich links van het midden een machinehal met in het midden van beide zijmuren een brede rechthoekige muuropening waarachter een deels met hout omtimmerde machinekamer. In elke machinekamer staat een centrifugaalpomp met electromotor opgesteld. De centrifugaalpompen zijn blijkens opschrift in 1907 vervaardigd door de Firma Pannevis & Zoon te Utrecht, de electromotoren in 1941 door Smit
Ibidem
10
Electrotechnische industrie in Slikkerveer. In de machinehal hangen vijf zwartglazen gedenkplaten die in vergulde letters de belangrijkste veranderingen aan het gemaal vermelden. De oudste hangt tegen de achterwand en heeft als opschrift "STOOMGEMAAL VAN DEN POLDER/ "HEERHUGOWAARDV IN HET JAAR 1907 VERNIEUWD/ ... [de namen van het polderbestuur]/ DOOR DE NAAML.VENN. "FABRIEK VAN STOOMKETELS EN WERKTUIGEN/ V/H [voorheen] H & J. SUYVER TE AMSTERDAM/ T. KOOLHAAS - ADVISEUR/ C. MOEYES OPZICHTER./ BOUVY-DORDT". De gedenkplaat boven de rechter centrifugaalpomp vermeldt "POLDER HEERHUGOWAARD/ 1935/ OMGEBOUWD TOT RUWOLIEGEMAAL/ ... [de namen van het polderbestuur]/ W. WIJTE - OPZICHTER/ ADVISEURS:/ IR. C.G. V. STEENIS & J. V.D. BOOGAARD". Rechts hiervan hangt een plaat met als opschrift "IN HET JAAR 1961 WERD OP FEESTELIJKE WIJZE IN GEBRUIK GENOMEN/ EEN VERGADERZAAL, GESTICHT IN DIT GEBOUW, EN GEHEEL DOOR EIGEN/ PERSONEEL TOT STAND GEBRACHT, ONDER HET BESTUUR VAN:/ ... / M.A. MAGIELSEN - OPZICHTER/ J. V.D. BOOGAARD EN J. DE HAAN ADVIESBURO". De gedenkplaat boven de linker centrif ugaalpomp vermeldt "POLDER HEERHUGOWAARD/ 1941/ DOOR OORLOGSOMSTANDIGHEDEN GEDWONGEN/ IS DIT GEMAAL GEëLECTRIFICEERD/ ONDER HET BESTUUR VAN/ .../ W. WIJTE. - OPZICHTER/ J. V.D. BOOGAARD. - ADVISEUR." Rechts hiervan hangt de jongste gedenkplaat "IN HET JAAR 1972 WERD EEN AANVANG GEMAAKT MET DE AUTOMATISERING/ VAN DE BEMALING, GEVOLGD DOOR DE BOUW VAN EEN NIEUWE KROOSBRUG/ MET KROOSHEKREINIGINGSINSTALLATIE, VOLTOOID IN 1975/ ONDER HET BESTUUR EN DE MEDEWERKING VAN:/ [naast de bestuursleden worden ook de hoofdingelanden, de machinist-opzichter en de vier medewerkers genoemd]/ J. V.D. BOOGAARD EN J. DE HAAN ADVIESBURO/ W. EGAS, LANDUSTRIE - AANNEMERS". In de bergruimte tussen de rechter machinekamer en de achtergevel zijn de twee kappen zichtbaar. Deze ziende kappen (in de gemoderniseerde overige vertrekken door verlaagde plafonds aan het oog onttrokken) zijn uitgevoerd als met brede delen beschoten gordingenkappen. Het vertrek onder het rechter lessenaardak diende naar verluidt voor de opslag van kolen (de bestrating van oude straatstenen dateert uit 1979). Waardering Het poldermuseum is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard poldergemaal daterend uit het vierde kwart van de 19de eeuw en als voormalig gemaal van de polder Heerhugowaard. Daarnaast is het gebouw ruimtelijk van belang vanwege de beeldbepalende ligging tussen de Huygendijk en het lager gelegen polderland.
11
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-005 Adres: Jan Glijnisweg 15
1703 R L Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 281
12
Inleiding Aan de noordwestzijde van de Jan Glijnisweg gelegen KOP-ROMPBOERDERIJ uit 1925. Deze boerderij werd gelijktijdig met de identieke naastgelegen boerderij Jan Glijnisweg 13 gebouwd in opdracht van landbouwer K. van Langen voor één van zijn zonen.9 Aris Groot, bouwkundige te Heerhugowaard en tevens gemeente-opzichter, tekende voor het door neorenaissance en art nouveau beïnvloede ontwerp. De bouw was in handen van de plaatselijke aannemer P. Bot. In de jaren '70 is de rechterzijgevel van het stalgedeelte vernieuwd. N.B. De twee moderne dakkapellen boven het woongedeelte maken geen deel uit van de bescherming. Omschrijving Op nagenoeg rechthoekig grondplan gebouwde kop-rompboerderij bestaande uit een relatief ondiep woongedeelte van één bouwlaag met zadeldak waarachter een breder en enigszins hoger staldeel van één bouwlaag onder een zadeldak met achterschild. Beide daken hebben de nokrichting haaks op de weg en een dekking van gesmoorde muidenpannen. De buitengevels zijn boven een plint rode machinale waalsteen in kruisverband met platvolle voeg opgetrokken in dito baksteen in halfsteens verband met gesneden stootvoegen en platvolle lintvoegen. De door rechte wind veren beëindigde voorgevel wordt verlevendigd door banden van gele verblendsteen ter hoogte van de onder- en bovendorpels van de parterre- en verdiepingsvensters. De soberder zij- en achtergevels hebben op halve hoogte muurankers en bovenaan een kunststof mastgoot (vroeger houten blokgoten). In het midden van de symmetrische voorgevel (ZO) bevindt zich een portiek en ter weerszijden twee schuifvensters. De via twee betonnen treden bereikbare portiek heeft een vloer van rode en gele tegels en een originele voordeur onder een bovenlicht. De voordeur is uitgevoerd als paneeldeur met bovenin een raam met geloogde boven- en onderrand en hieronder een getoogd draairaampje. Beide ramen zijn beglaasd met geel kathedraalglas. Zowel de portiek als de schuifvensters worden ontlast door segmentbogen met onderin gele verblendsteen. De hoogvelden boven de vensters zijn betegeld met gele en blauwe geglazuurde tegeltjes in schaakbordpatroon. Tussen de segmentbogen bevinden zich muurankers ter hoogte van de zoldervloer. De eerste verdieping heeft in het midden een groot driedelig venster onder een brede segmentboog als genoemd. Ter weerszijden van dit venster bevindt zich een lager tweedelig venster onder een strek waarin eveneens gele verblendsteen. De driehoekige top van de voorgevel is bekleed met staande vellingdelen. Beneden dit houten schot is de gevel voorzien van twee muurankers. De boven het voorste zadeldak uitstekende brandmuur tussen het woon- en stalgedeelte heeft bovenin een klein vierruits rondvenster van gietijzer. Deze brandmuur wordt evenals de voorgevel afgesloten door rechte windveren. In de rechterzijgevel (NO) van het woongedeelte bevindt zich van links naar rechts een dichtgezet wc-raampje, een keldervenster (valraam), een schuifvenster, en een dichtgezette deur. De vernieuwde rechterzijgevel van het stalgedeelte telt nog drie oorspronkelijke geloogde gietijzeren stalvensters (tuimelramen). De linkerzijgevel (ZW) van het staldeel telt vier geloogde gietijzeren stalvensters (de deur rechts is in XXd aangebracht). Het woongedeelte heeft in de linkerzijgevel twee moderne liggende vensters. In de achtergevel (NW) bevindt zich van links naar rechts een terugliggende dichtgezette darsdeur, twee getoogde gietijzeren stalvensters, en een opgeklampte staldeur met drieruits bovenlicht. Twee lage dichtgezette muuropeningen ter hoogte van de twee stalvensters wijzen erop dat de korte regel naderhand in gebruik is geweest als varkensstal. g
R.A.A., secretarie-arcief gmeente Heerhugowaard, inv.nr. 133, bouwaanvraag feb. 1926
13
De indeling van de woning is afgezien van de middengang, de (slaap)kamer rechtsvoor en de achterliggende betonnen kelder gewijzigd. In de achterwand van de kamer rechtsvoor bevinden zich drie paneeldeuren waarachter van links naar rechts twee legkasten en een voormalige doorgang. De meeste deuren op de begane grond zijn nog oorspronkelijk en uitgevoerd als een paneeldeur met bovenin drie liggende ramen voorzien van kathedraalglas. Een sobere trap met onderaan een kwart leidt naar de verbouwde zolder. Het stalgedeelte verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat en is voorzien van een uit ronde vierkantstijlen samengesteld rechthoekig vierkant met aan de achterzijde een overstek. Tot aan de dekbalken van het vierkant is het dak beschoten met brede staande delen; daarboven zijn de pannen met riet onderschoten. Rond het vierkant bevindt zich een blauwgeverfde wand van brede staande delen waarin een opgeklampte deur naar de lange regel links van het vierkant. De lange regel heeft evenals de korte regel middenachter een betonnen stalvloer en een enkelvoudige zolderbalklaag bevloerd met brede delen. De verhoogde koestand van de lange regel wordt in vijf vakken verdeeld door vier houten stijlen die door ijzeren buizen met de wand zijn verbonden. Per vak konden twee koeien gestald worden. De korte regel bood plaats aan vier koeien, waarmee het oorspronkelijke aantal koeien op maximaal veertien komt. Om meer vee te kunnen houden is de dars rechtsachter in de jaren '70 verbouwd tot koestal. Waardering De boerderij is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven kop-rompboerderij uit de jaren '20 van de 20ste eeuw.
14
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-006 Adres: Jan Glijnisweg 30 1703 RL Heerhugowaard
/\
Kadastraal bekend sectie: P 540
15
Inleiding
Op een ruim perceel aan de zuidoostzijde van de Jan Glijnisweg gesitueerd rooms-katholiek KERKGEBOUW uit 1922-1923 met bijbehorende PASTORIE uit dezelfde tijd. De aan de H. Familie gewijde kerk en de rechts hiervan gelegen pastorie werden gebouwd door de plaatselijke aannemer P. Bot naar ontwerp van de Haagse architect J.F. Klomp (18661946).10 Opdrachtgever was het kerkbestuur van de nieuw opgerichte parochie van de H. Familie te Heerhugowaard. Oorspronkelijk zou de kerk een veertig meter hoge fronttoren krijgen, maar deze kwam wegens bezuinigingen te vervallen. De eerste steen voor de in neogotische stijl gebouwde kerk werd gelegd op 29 juni 1922 door deken M.P.A. Ooms van Alkmaar. Links tegen de linkerzijgevel werd in 1946-1947 een ketelhuis met kolenbergplaats aangebouwd. In 1966 zijn de kerk en pastorie ingrijpend verbouwd. De kerk kreeg middenvoor een door de Amsterdamse architect Fr. Boogers ontworpen moderne portaaluitbouw waarboven een open klokkenstoel met twee luidklokken (Aagje en Adriaan genaamd naar hun schenkers). De gotische tracering in de vensters van de zijgevels van de kerk was reeds eerder vervangen door een moderne betonnen variant. De pastorie werd naar ontwerp van de Alkmaarse architect W.E.J. Doedens ingrijpend verbouwd waarbij onder meer dakopbouwen, erkers verdwenen en de vensterindeling grondig gewijzigd werd (oorspronkelijk merendeels series van drie of vijf gekoppelde vensters met zes- of negenruits bovenlichten). Omschrijving
Driebeukige kruiskerk onder één samengesteld dak waarin de lagere zadeldaken van de korte transeptarmen insnijden. De door twee veelhoekige zijkapellen met dito dak geflankeerde koorpartij is enigszins smaller en lager dan het schip en voorzien van een vierzijdige koorsluiting waarboven op het nokeinde een zeszijdige dakruiter. De laatste heeft een ingesnoerde zeskante spits gedekt met leien en bekroond door een vergulde bol waarop een kruis. Alle genoemde dakvlakken zijn gedekt met gesmoorde verbeterde Hollandse pannen. Op het nokeinde boven de voorgevel staat een witgepleisterd klokkentorentje voorzien van een spitsboogopening waarin een kleine klok en een zadeldakje dat gedekt is met gesmoorde romaanse pannen en bekroond wordt door een kruis. De buitengevels zijn opgetrokken in gepleisterde baksteen en witgeverfd boven een donkergrijze plint. Bovenaan hebben de horizontaal beëindigde gevelvlakken een sterk uitkragende lijst waarlangs een zinken mastgoot. Het muurwerk wordt rondom geleed door steunberen die op circa tweederde hoogte inspringen en daar evenals bovenop afgedekt zijn met gesmoorde romaanse pannen. In de sobere en blinde voorgevel (NW) is de driebeukige opzet van het interieur met een breed middenschip en smalle zijbeuken herkenbaar doordat het middenschip enigszins risaleert en door steunberen gescheiden wordt van de zijbeuken. Dit effect wordt versterkt doordat boven de zijbeuken het dak met een klein voorschild inspringt. Bovenin de door overhoekse steunberen geflankeerde voorgevel bevindt zich een uitgemetseld kruis van forse afmetingen. Rechts van de moderne portaaluitbouw zijn boven elkaar drie zwartgeverfde hardstenen gedenkstenen ingemetseld ter herinnering aan drie gesneuvelde militairen uit de parochie: Antoon Sijs, overleden op 10 mei 1940, Jan Does en Simon Brink. De twee laatsten vielen in Indonesië op 23 augustus respectievelijk 19 december 1947. De zijbeuken worden evenals beide transeptgevels door een steunbeer in twee traveeën geleed met in elke travee een spitsboogvenster. De spitsboogvensters in de als puntgevel uitgevoerde transeptgevels zijn hoger. Bovenin de door overhoekse steunberen geflankeerde transeptgevels bevindt zich een gedrukt spitsboogvenster waarin blank kathedraalglas. De aan het transept grenzende zijbeuktraveeën hebben een blinde biechtstoeluitbouw met lessenaarsdak (hierop lagen vroeger pannen). Voorbij de transeptarmen zet de zijbeuk zich met één travee voort waarin eveneens een spitsboogvenster en waarboven het dak op dezelfde wijze inspringt als links en rechts boven de voorgevel. Tussen deze zijbeuktravee en de kapel
Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-arcief, perceelsdossier
2881.
16
linksachter heeft de linkerzijgevel (NO) een tot het middenschip inspringend muurvlak waarin een spitsboogvenster. De achthoekige zijkapellen ter weerszijden van het koor hebben in elk van de vier vrijliggende zijden een spitsboogvenster voorzien van de oorspronkelijke gotische tracering in de kop en diagonaal glas in lood (lichtgeel, roze en wit kathedraalglas met een paarse bies). Het achtzijdige dak van de door een steunbeer verstevigde zijkapellen wordt bekroond door een zinken piron. De vier zijden van de koorsluiting worden door steunberen van elkaar gescheiden en zijn elk voorzien van een groot spitsboogvenster met gebrandgeschilderd glas, een middenstijl en een gotische tracering in de kop. Onderin de vier koorzijden en de aan het koor grenzende zijde van de zijkapellen bevindt zich een klein keldervenster met een gedrukte spitsboogvorm en draadglas. Het gepleisterde en witgesausde interieur van de kerk wordt onderverdeeld in een breed middenschip en twee zeer smalle zijbeuken, van elkaar gescheiden door pijlers waartussen spitsbogen. Ter plaatse van de ondiepe transeptarmen opent zich één grote spitsboog naar het middenschip. Het middenschip wordt overwelfd door drie zesdelige kruisribgewelven waartussen spitsboogvormige gordelbogen. De zijbeuken en transeptarmen hebben langgerekte ribgewelven met een rib in de lengte-as die zich aan de uiteinden splitst naar de hoekpunten. Boven de zijkapellen en de koorsluiting bevindt zich een straalgewelf. Het oorspronkeljke bankenplan is nog vrijwel intact: in het middenschip twee blokken sobere vurenhouten banken waartussen een middenpad en in de transeptarmen dito zijbanken. De zijbeuken fungeren als zijpad en hebben evenals de paden in het middenschip een granitovloer (wit/rood met zwarte buitenranden). Vooraan in het middenschip staan over de volle breedte twee marmeren communiebanken. Beide zijn bekleed met bruinroze marmer, afgedekt met beige kalksteen en geplaatst op een verhoging van zwartgroen marmer. In de voorkant van beide communiebanken bevinden zich vier nissen waarin een zwartgroen marmeren zuiltje met vergulde basis en kapiteel (de rechter bank is naderhand rechts ingekort ten behoeve van een doorgang waardoor de rechter nis ontbreekt). De nissen worden van elkaar gecheiden door terugliggende mozaïeken met symbolen en voorstellingen die op de communie betrekking hebben. Het middelste mozaïek van de rechter communiebank toont de mannaregen in de woestijn hetgeen ook blijkt uit het vergulde opschrift onderaan deze communiebank: "UWE VADERS HEBBEN HET MANNA GEGETEN IN DE WOESTYN EN ZYN GESTORVEN". Centraal in de linker communiebank staat het Laatste Avondmaal met als bijbehorende tekst "WIE DIT BROOD EET ZAL LEVEN IN EEUWIGHEID". De vroeger aan Maria gewijde rechter zijkapel is gewijzigd in een doopkapel waarbij het zijaltaar is verdwenen. In de aan Sint Jozef gewijde linker zijkapel staat nog wel het oorspronkelijke zijaltaar. Dit sobere witgepfeisterde altaar heeft een blad van beige kalksteen en is geplaatst op een marmeren verhoging. Op het via drie treden bereikbare verhoogde priesterkoor staat een gemoderniseerd hoofdaltaar. In de linker koorwand is een eerste steen ingemetseld van beige kalksteen met de volgende inscriptie "ME POSUIT/ REVs. PLUR. DOMs./ M.P.A. OOMS/ DECANUS ALCMARIENSIS/ DIE 28 JUNII 1922." (de zeereerwaarde heer M.P.A. Ooms, deken van Alkmaar, heeft mij gelegd op 28 juni 1928). De vier gebrandschilderde koorramen tonen van links naar rechts de blijde Boodschap, de Heilige Familie, de aanbidding der Koningen en de vlucht uit Egypte. Alle vier ramen zijn geschilderd door H.A. Byvoet. De middelste twee dateren uit 1928, de door L.E. Nobel gebrande buitenste uit 1949. Het orgel op de vernieuwde orgelgalerij achterin de kerk is weinig bijzonder: een éénklaviers pneumatisch Vermeulenorgel. De rechts naast de kerk gesitueerde pastorie wordt met het kerkgebouw verbonden door een kort tussenlid van twee bouwlagen dat direct voor de zijkapel rechtsachter aansluit tegen het schip. De parterre van het tussenlid is aan de voorzijde enigszins uitgebouwd onder een lessenaarsdak. De pastorie heeft een nagenoeg rechthoekige plattegrond en telt twee bouwlagen onder een samengesteld dak met een ruim overstek, een dekking van gesmoorde
17
verbeterde Hollandse pannen en een geringere dakhelling dan het kerkdak. Boven het genoemde tussenlid zet het dak zich als zadeldak voort. Het buitenmuurwerk van de pastorie en het tussenlid sluit aan bij dat van de kerk: witgepleisterde baksteen boven een donkergrijze onderrand (een plint ontbreekt). De vensters en deuren in de buitengevels zijn niet meer oorspronkelijk. De risalerende rechter helft van de brede voorgevel (NW) van de pastorie heeft links ter hoogte van de verdieping een afgeschuinde hoek waarvoor een op een overhoekse console geplaatst beeld van Madonna met Kind onder een geschoord en eveneens overhoeks lessenaarsdakje gedekt met halfronde gesmoorde daktegels. In het terugliggende linker gedeelte van de voorgevel bevindt zich rechts de voordeur onder een luifel en een (oorspronkelijk hoger) bovenlicht. De thans vlakke rechterzijgevel (ZO) was oorspronkelijk voorzien van een parterre-uitbouw met driezijdig dak en, evenals de voorgevel, een karakteristieke dakopbouw. Het linker gedeelte van de achtergevel (ZO) risaleert. Deze gevelsprong zet zich niet zoals bij de voorgevel voort in het dak: het achterschild verspringt hier enkele meters rechts van de gevelsprong. Het interieur van de pastorie bevat nog enkele elementen uit de bouwtijd waaronder een hal met ruime bordestrap, op de eerste verdieping paneeldeuren waarvan de panelen een kruismotief vormen, en een via een rechte steektrap bereikbare wijn- en kolenkelder met gecementeerde vloer en wanden en een plafond bestaande uit stalen balken waartussen t rogge welfjes. De via een trap met bovenaan een kwart bereikbare zolder heeft een met brede staande delen beschoten kap. Waardering De kerk met bijbehorende pastorie is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als gedeeltelijk gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een neogotische kerk uit het eerste kwart van de 20ste eeuw
18
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer:
0008-007
Adres: Jan Glijnisweg 57 1703 RK Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 2469
19
Inleiding Op de hoek van de Jan Glijnisweg en de Rustenburgerweg gelegen STOLPBOERDERIJ genaamd "De Landman" (voorheen "De Rustenburg"). Deze grote stolp met dubbel vierkant en staart dateert uit de 17de of 18de eeuw. Vermoedelijk is het achterste vierkant naderhand (in XVIII) toegevoegd, aangezien de twee achterste vierkantstijlen minder zwaar zijn uitgevoerd en afwijkende poeren hebben. De sobere voorgevel en de linkerzijgevel dateren uit omstreeks 1900. Eind jaren '30 liet de toenmalige eigenaar Willem Appelman de rechterzijgevel op het linker gedeelte na vernieuwen11. Het interieur is nog grotendeels oorspronkelijk en onder meer voorzien van een uit de eerste helft vann de 19de eeuw daterende smuiger waarop dieren staan afgebeeld. Omschrijving Op rechthoekig grondplan gebouwde stolpboerderij van het Noord-Hollandse type onder een met gesmoorde Hollandse pannen gedekt schilddak met de noklijn haaks op de weg. Rechtsachter bevindt zich een staarteinde waarvan het zadeldak gedekt is met dito pannen (op het zuidwestelijke dakvlak liggen ook rode Hollandse pannen). De voor- en linkerzijgevel zijn boven een gecementeerde plint opgetrokken in bruinrode machinale waalsteen in halfsteens verband met gesneden stootvoegen. De door een kroonlijst beëindigde voorgevel (ZO) telt drie paar T-vensters. Tussen het middelste en rechter vensterpaar bevindt zich een vernieuwde voordeur met bovenlicht. De sobere voorgevel wordt verlevendigd door koppen van gele verblendsteen in de strekken boven de vensters en lekdorpels van groengeglazuurde profielsteen onder de vensters. Bovenin het voorschild staat een vierkante schoorsteen (in de jaren '80 van de 20ste eeuw vernieuwd). De linkerzijgevel (ZW) is voorzien van muurankers op halve gevelhoogte en telt vier geloogde gietijzeren stafvensters (ter plaatse van het moderne vierruits stolpraam rechts bevond zich een vijfde dito venster). Oorspronkelijk hadden de zijgevels een blokgoot op geprofileerde gootklampen (vervangen door PVC-mastgoten). Het linker gedeelte van de rechterzijgevel (NO) is boven een gecementeerde plint gemetseld in rode handvormsteen (formaat circa 18,5 x 3,5 cm) in kruisverband. Ter plaatse van het meerruits liggende venster (XXc) bevonden zich twee kleine T-vensters. Het vernieuwde deel van de rechterzijgevel is boven een gecementeerde plint opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met licht verdiepte voeg en telt zes zesruits liggende stalvensters van ijzer. Links bevindt zich een steunbeer (met ter weerszijden een vierruits keukenraampje uit XXd) en rechts, ter hoogte van het stalletje aan het einde van de lange regel, een tweetal kleine zesruits schuifvensters die naar verluidt vroeger ook op deze plek zaten. Dit laatste geldt ook voor de gietijzeren regenpijp met dito vergaarbak rechts op de hoek. De vernieuwde staartgevel (NW) heeft in het midden een opgeklampte staldeur en ter weerszijden een klein vierruits venster waarvan het rechter met tuimelraam. Rechts bevindt zich een schootanker. Het door rechte windveren afgeschoten driehoekige voorschot is voorzien van een opgeklampte deur met drieruits bovenlicht. De zuidwestgevel van de staart was tot in de jaren '70 gepotdekseld. De achtergevel (NW) is nog steeds bekleed met brede gepotdekselde delen (de onderste helft naderhand vervangen door metselwerk). Van links naar rechts heeft de achtergevel een opgeklampte deur waarin een vierruits raampje en waarboven een vierruits bovenlicht, een gietijzeren regenpijp met dito vergaarbak, een klein vierruits venster, een terugliggende opgeklampte darsdeur afgehangen aan drie paar handgesmede duimgehengen en rechts hiervan een vierruits raampje. Boven het midden van de achtergevel bevindt zich een blokgoot
Mededeling van de eigenaar, de heer T.C. Leek
20
waaronder één geprofileerde gootklamp. Tot in de jaren '80 van de 20ste eeuw stond bovenin het achterschild een vierkante schoorsteen. Het interieur heeft een houten draagconstructie bestaande uit een dubbel vierkant met zowel aan de voor- als achterzijde een overstek. De zware vierkante stijlen van het voorste vierkant zijn geplaatst op poeren van rode handvormsteentjes met tot bovenaan toe versnijdingen. Oorspronkelijk had de boerderij een rieten dak. Om de zwaardere last van het pannendak te kunnen dragen zijn de zijschilden naderhand ondersteund door schoren rustend op een dwarsbalk aangebracht in de bovenste helft van het vierkant. Het pannendak is met riet onderschoten. Rond het vierkant bevindt zich een (deels vernieuwde) wand van brede staande delen. De ten behoeve van een keuken enigszins ingekorte koestal rechts van het vierkant bood oorspronkelijk plaats aan 28 koeien (thans nog 24). Het gangpad en de koestand zijn bestraat met blauwbakken en, langs de rand, gele ijsselsteentjes (de grup is naderhand aangesmeerd). Linksachter in de staart stond de stier. De zoldervloer boven de koestal rust op een alternerende balklaag waarvan de zwaardere balken ondersteund worden door stijlen en lisenen (zoldervloer en balklaag zijn vermoedelijk gelijktijdig met de rechterzijgevel vernieuwd). Vanuit de koestal geeft een opgeklampte deur toegang tot het ruime achterom middenachter. Het achterom heeft een betonnen vloer en een met brede delen bevloerde enkelvoudige zolderbalklaag met onder één balk een recht korbeel. Tegen de achterwand staat links een aanrecht (XXm) met granitoblad en rechts een sobere gepleisterde schouw. Het gepleisterde rookkanaal boven de schouw is gemetseld in rode handvormsteen en voorzien van een spekluik. In het smalle wandvlak rechts van de schouw bevindt zich onderaan een opgeklampt deurtje waarachter een turfkast, en hierboven een kast met paneeldeur. Een vierruits raampje rechts in de noordwestmuur van het achterom biedt uitzicht op het achterste gedeelte van de koestal. De wand tussen het achterom en de dars linksachter is voorzien van een opgeklampte deur en evenals de achterwand van de dars samengesteld uit stijl- en regelwerk bekleed met brede staande delen. De dansvloer bestaat uit brede vloerdelen (in het midden vervangen door beton), met uitzondering van het gedeelte bij de darsdeur dat bestraat is met gele ijsselsteentjes. Het woongedeelte omvat drie aan de voorgevel grenzende kamers. De kamer rechtsvoor heeft ter weerzijden van het raam in de zijgevel een kast met paneeldeur. Tegen de linkerzijwand staat een smuiger van witte tegeltjes en paarse ornamenttegeltjes. De smuiger telt in totaal zes paarse tegeltableaus die vervaardigd zijn in Utrecht in de eerste helft van de 19de eeuw: linksboven een man met paard, rechtsboven een stier, rechtsonder een zittende hond met een halsband waarop zijn naam "FIDEL", linksonder een op een kussen gezeten kat waarboven de tekst "DEZE KAT/ SNOEPT NIET", en op de boezem een bloemenvaas en bovenin een vogelkooi (het vogeltje en het drinkbakje zijn als enige niet paars maar respectievelijk geel en blauw).12 Het rookkanaal boven de smuiger is gepleisterd. Links van de smuiger geeft een paneeldeur toegang tot de slaapkamer middenvoor. Dit vertrek heeft een vlakke zoldering van brede delen omstreeks 1900 verfraaid met een dunne omgaande lijst en meerkleurige hoeken middenornamenten van papier-maché. In de rococo hoekornamenten zijn rozen verwerkt; het middenornament toont bladwerk. De achterwand van de slaapkamer heeft in het midden een spiegelbeklampte dubbele deur waarachter een voormalige bedstede, en ter weerszijden een paneeldeur waarachter een kast. De houten vloer is bij de voorgevel sterk opgebold omdat zich hieronder een oude kelder bevindt met een gemetseld gewelf. Een deur links in de linkerzijwand geeft toegang tot de sobere kamer linksvoor waarin een aantal later aangebrachte vaste kasten. De plafondbalk in dit vertrek rust via een sleutelstuk met een 17de-eeuws profiel in de voorgevel. Waardering De informatie over de herkomst en datering van de tableaus is afkomstig van de heer Jan Pluis, tegeldeskundige te Noordsleen. Hij vermoedt dat de tableaus van de kat en hond ouder zijn dan de overige en omstreeks 1800 gemaakt zijn in Utrecht of Alkmaar. 21
De stolpboerderij is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een 18de-eeuwse NoordHollandse stolp waarin een bijzondere smuiger uit de eerste helft van de 19de eeuw.
22
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-008 Adres: Jan Glijnisweg 59 1702 PA Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 547
23
Inleiding
Op de hoek van de Jan Glijnisweg en de Rustenburgerweg gelegen voormalige ONDERWIJZERSWONING daterend uit 1881-1882. De woning werd gelijktijdig met de naastgelegen en inmiddels gesloopte openbare lagere school én de eveneens gesloopte o.l. school met onderwijzerswoning (Middenweg 479, zie daar) in De Noord gebouwd in opdracht van B&W van Heerhugowaard. Alle vier gebouwen zijn ontworpen door de Alkmaarse architect Willem Frederik du Croix (Leiden 1828 - Alkmaar 1887) in een door neorenaissance en chaletstijl beïnvloede bouwstijl. Du Croix was vanaf 1856 tot aan zijn overlijden in 1887 stadsarchitect van Alkmaar.13 Het initiatief tot de scholenbouw kwam van de inwoners van Heerhugowaard: bij de ingekomen stukken van 1880 bevindt zich een petitie waarin voorgesteld wordt twee nieuwe scholen te bouwen omdat de bestaande school aan de Middenweg te ver afgelegen en te klein is voor de circa 300-350 leerlingen.14 Op 31 augustus 1881 vond in Koffyhuis de Zwaan te Heerhugowaard de aanbesteding plaats van beide vierklassige (160 leerlingen) scholen met onderwijzers woning. De bouw van de onderwijzerswoning en school in 't Kruis werd voor 25.500,- gegund aan de Oterleker aannemer J. Verweel die voor 26.000,- ook de school en onderwijzers woning in De Noord bouwde.15 In een brief van 13 juni 1882 deelt Du Croix het college mee dat de voortgang van de bouw te wensen over laat en dat ook de aan de aannemer opgedragen verbeteringen niet worden uitgevoerd. Op 31 maart 1922 werd de onderwijzerswoning in 't Kruis verkocht aan het R.K. Kerkbestuur van de H. Dionysius dat ook de naastgelegen school overnam.16 Bij een interne verbouwing troffen de huidige eigenaren onder de oudste behanglaag kranten aan uit 1882. N.B. De houten bijkeukenaanbouw (XXd) rechtsachter maakt evenals de naastgelegen garage geen deel uit van de bescherming. Omschrijving
Het op T-vormig grondplan gebouwde pand bestaat uit twee rechthoekige bouwvolumes: een hoofdvolume van twee bouwlagen onder een flauwhellend zadeldak met de noklijn haaks op de Jan Glijnisweg en tegen de rechterzijgevel hiervan een dwarsvolume van anderhalve bouwlaag onder een zadeldak met de noklijn evenwijdig aan genoemde weg. Beide daken hebben rondom een overstek op rijkgeprofileerde klossen en waren oorspronkelijk gedekt met leien. De buitengevels zijn opgetrokkken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg. De voorgevel heeft een hardstenen plint, de overige gevels een gemetselde plint met een bovenrand van grijze cementsteen. De gevels worden horizontaal geleed door een omgaande waterlijst van dito kunststeen onder de vensters. Ter hoogte van de verdiepingsvloer zijn de gevels voorzien van muurankers met bladmotief. De vensters worden ontlast door segmentbogen van oranjerode verblendsteen met sluit- en aanzetstenen van grijze cementsteen. De boogvullingen onder de vensters zijn tenzij anders vermeld vernieuwd. De kopse voorgevel (ZO) van het hoofdvolume heeft op beide bouwlagen twee zesruits schuifvensters en in de top een klein rondvenster omgeven door oranjerode verblendsteen. Onder het dakoverstek erboven hangt een makelaar die door een dwarsbalk verbonden wordt met de gootklossen links- en rechtsboven. In de linkerzijgevel (ZW) bevindt zich linksonder een keldervenster en halverwege de eerste verdieping een klein venster (in de segmentboog erboven ontbreken sluit- en aanzetstenen). De begane grond was oorspronkelijk gesloten (het linker raam dateert uit 1988, het rechter van vóór 1930). Op het linkerdakschild staat rechts De informatie over de architect werd vriendelijk beschikbaar gesteld door mevr. drs. Carla Rogge, medewerker Bureau Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Alkmaar. 14 RAA, secretarie-arcief van de gemeente Heerhugowaard, inv. nr. 13 RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv. nr. 130 RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv. nr. 60.3
24
van het midden een rechthoekige schoorsteen van rode machinale waalsteen. De achtergevel (NW) van het hoge volume is identiek aan de voorgevel, op de begane grond na: een waterlijst ontbreekt hier, het (oorspronkelijk lager doorgetrokken) zesruits schuifvenster rechts is smaller en meer naar het midden geplaatst, en links hiervan bevindt zich geen venster maar een (vernieuwde) keukendeur met bovenlicht onder een segmentboog als genoemd. Om de hoek zit rechtsonder in de noordoostgevel een tweede keldervenster. De voorgevel (ZO) van het dwarsvolume telt twee zesruits schuifvensters en heeft links een dubbele paneeldeur met tweeruits bovenlicht. Onder het dakoverstek wordt deze gevel verfraaid door een fries van diagonaal siermetselwerk (oranjerode verblendsteen en beige kalkzandsteen) waaronder een band van beige kalkzandsteen die zich voortzet in de zij- en achtergevel van het dwarsvolume. De rechterzijgevel (NO) van het dwarsvolume is op een vierruits zoldervenster na gesloten. Dit venster wordt ontlast door een segmentboog van oranjerode verblendsteen (zonder sluit- en aanzetstenen) waaronder de oorspronkelijk boogvulling van oranjerode verblendsteen en beige kalkzandsteen. Onder het dakoverstek hangt een makelaar die een relatief korte dwarsbalk kruist. De achtergevel (NW) van het dwarsvolume heeft rechts een geringe uitbouw waarin een (vernieuwde) achterdeur met bovenlicht en links hiervan een wc-raampje. Ook onder de ontlastingsboog boven de achterdeur is het oorspronkelijk siermetselwerk van oranjerode verblendsteen en beige kalkzandsteen nog aanwezig. Het interieur is nog gedeeltelijk oorspronkelijk en ondermeer voorzien van een gang van waaruit paneeldeuren toegang geven tot de aangrenzende vertrekken en tot een rechte steektrap naar de verdieping. De gang heeft een origineel stucplafond met middenornament (de geglazuurde plavuizen komen uit de kelder). In de woonkamer linksvoor staat een uit de zijkamer rechtsvoor afkomstige schouw met een zwartmarmeren onderboezem voorzien van een in- en uitzwenkende plaat (de consoles eronder zijn vervangen). Van de vensters in de woonkamer hebben de twee in de voorgevel aan de binnenzijde vouwblinden. Onder de verhoogd gelegen en gemoderniseerde keuken linksachter bevindt zich een kelder die vroeger toegankelijk was via een vloerluik (thans vanuit de gang). Rond het trapgat op de verdieping staat een hek waarvan de houten leuning rust op geornamenteerde gietijzeren spijlen. Vanaf de ruime overloop geven paneeldeuren toegang tot de drie slaapkamers op de eerste verdieping. De kruipzolder erboven is bereikbaar via een klein opgeklampt luik in het plafond van de overloop. Boven de rechter helft van het pand bevindt zich een met brede delen beschoten gordingenkap rustend op spitsboogvormige schenkelspanten. Waardering Het pand is van algemeen belang uit architectuurkarakteristieke en grotendeels gaaf bewaard gebleven kwart van de 19de eeuw. Tevens heeft het pand beeldbepalende ligging op de hoek van de Jan G lijnis weg
en cultuurhistorisch oogpunt a4s onderwijzerswoning uit het laatste situationele waarde vanwege de en de Rustenburgerweg.
25
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-009 Adres: Kerkweg 28 1704 DH Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: R 59
26
Inleiding Aan de zuidzijde van de Kerkweg gelegen voormalige ONDERWIJZERSWONING uit 1889 met bijbehorende OPENBARE LAGERE SCHOOL uit 1892. De linksachter tegen de woning aangebouwde tweeklassige school (gemeenteschool nr.2) dateert in oorsprong uit 1850 en werd in 1885 naar ontwerp van de Alkmaarse stadsarchitect Willem Frederik du Croix (Leiden 1828 Alkmaar 1887) gerenoveerd.17 In februari 1892 brandde de school af waarna herbouw volgde. Op 21 mei van dat jaar werd door B&W van Heerhugowaard de wederopbouw aanbesteed. Het bestek vermeldt onder meer dat de afgebrande ruïne moest worden opgeruimd en dat enkele bestaande muren en fundamenten moesten worden afgebroken. Het werk werd in drie delen aanbesteed: 1. de afbraak en het metsel- en stucadoorwerk, gegund aan C. Appelman voor 1075,-, 2. het timmer-, ijzer-, zink-, lood- en koperwerk, gegund aan O. Keien voor 165,-.18 Tot de 975,- en 3. het schilder- en glaswerk, gegund aan P. Scholten voor opheffing van de school in 1934 heeft het gebouw als zodanig dienst gedaan. De door een trottoir van de Kerkweg gescheiden onderwijzerswoning werd gebouwd op de plaats van een gesloopte voorganger. De aanbesteding van deze door de Alkmaarse bouwkundige H.J. de Vries ontworpen woning vond blijkens het door de huidige eigenaar bewaarde bestek plaats op 6 maart 1889 in het raadhuis aan de Middenweg. De dubbele portaaluitbouw tegen de rechterzijgevel van het schoolgebouw is in de jaren '70 vervangen door een moderne aanbouw de zich uitstrekt tot de achtergevel van de onderwijzerswoning. N.B. De bovengenoemde aanbouw maakt geen deel uit van de bescherming.
Omschrijving Op nagenoeg vierkant grondplan gebouwde onderwijzerswoning van één bouwlaag onder een afgeplat schilddak gedekt met zwarte geglazuurde kruispannen. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalklinkers in kruisverband (het snijvoegwerk is platvol vernieuwd) en voorzien van een door een rollaag afgesloten plint waarin kleine gietijzeren ventilatieroosters. Bovenaan worden de gevels beëindigd door een omgaande lijstgoot. De symmetrische voorgevel (N) van de onderwijzerswoning heeft in het midden onder een getoogd bovenlicht een paneeldeur waarin een vierruits draairaam met daarvoor een gietijzeren rooster. Ter weerszijden van de voordeur bevinden zich twee geloogde zesruits schuifvensters. In het midden van het voorschild staat een gemetselde dakopbouw onder een flauwhellend zinkgedekt zadeldak met rondom een overstek waarlangs gesneden windveren die op de hoeken en middenboven bekroond worden door een makelaar. In de voorzijde van de dakkapel (metselwerk als genoemd) bevindt zich een getoogd schuifvenster met vierruits onderraam (het enkelruits bovenlicht was vroeger tweeruits), en bovenin een kleine rondnis. De gesloten zijkanten zijn gemetseld in halfsteens verband. De zijgevels hebben muurankers ter hoogte van de zoldervloer. In de linkerzijgevel (O) bevindt zich links een paar geloogde zesruits schuif vensters. De rechterzijgevel (W) was oorspronkelijk gesloten. In de achtergevel (Z) bevonden zich links twee gekoppelde en getoogde zesruits schuifvensters onder één brede segmentboog. De laatste is nog aanwezig. Links van het RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv. nrs. 13 en 14 (ingekomen stukken). De verbouwing in 1885 betrof vermoedelijk onder meer het aanbrengen van nieuwe ramen en schoolborden, het splitsen van de bestaande school in twee lokalen en het vergroten van het portaal (vergelijk de memorie van toelichting d.d. 19-6-1883 en de begroting d.d. 14-2-1883). De aanbesteding vond plaats op 20 juli 1885, waarna het werk door het gemeentebestuur voor ƒ 1.329,- gegund werd aan de laagste van de twaalf inschrijvers, aannemer J. van Zalingen te Oudkarspel. Diezelfde dag werd de verbouwing van de school (nr. 2) aan de Middenweg aanbesteed en gegund aan de plaatselijke aannemer K. Schuit voor / 2.080,-. Blijkens de rapporten van Du Croix waren beide verbouwingen op 15 november 1885 voltooid. RAA, secretarie-arcief van de gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 130
27
midden heeft de achtergevel een geloogd keldervenster waarvoor drie diefijzers. De rechter helft van de achtergevel wordt door de genoemde aanbouw aan het oog onttrokken. Het interieur van de onderwijzerswoning verkeert nog gedeeltelijk in de oorspronkelijke staat. Achter de vestibule ligt een smallere middengang van waaruit paneeldeuren toegang geven tot de aangrenzende vertrekken en tot een trap halverwege de linker gangwand waarnaast rechts een legkast. Oeze steektrap met bovenaan een kwart leidt naar zolder. Onder de trap bevond zich een bedstede die zowel vanuit de kamer rechtsvoor als de keuken rechtsachter toegankelijk was. Links van de gang waren oorspronkelijk twee kamers en suite waartussen een dubbele schuifdeur met aan weerskanten kasten. De roodgemarmerde schouw uit de voorste kamer bevindt zich thans in een huis aan de Witte Paal in Schagen. De achterwand van de achterkamer was uitgevoerd als bedstedenwand (twee bedsteden). Vanuit de voormalige keuken rechtsachter leidt een spiltrap naar de onderliggende kelder waarvan de vloer en de lambrisering betegeld zijn met bruingegfazuurde plavuizen. De tussen de keuken en de gang gesitueerde vroegere wc heeft een originele tegelvloer. Rond het trapgat op zolder staat een hek waarvan de houten handlijsten rusten op geornamenteerde gietijzeren spijlen. De zolder heeft een vloer van brede delen, een gepleisterde borstwering en een met brede delen beschoten gordingenkap. Middenvoor is met brede delen een dienstbodenkamer afgeschoten. In deze via een opgeklampte deur toegankelijke kamer bevindt zich links een ruime kast met opgeklampte dubbele deur en rechts een bedstede zonder deuren (hebben er nooit gezeten). De voormalige schoolgebouw linksachter heeft een rechthoekige plattegrond en is één bouwlaag hoog onder een zadeldak met de noklijn haaks op de weg en een dekking van gesmoorde OVH-pannen (oorspronkelijk gesmoorde Hollandse pannen). Het buitenmuurwerk is uitgevoerd in rode machinale waalklinkers in kruisverband met snijvoeg (de achtergevel is naderhand gepleisterd). De kopse voor- en achtergevel zijn vormgegeven als een door een rollaag afgedekte tuitgevel met onderaan schouders en bovenin een klein gietijzeren rondvenster met bloemvormige roedenverdeling. Verder waren de kopse gevels oorspronkelijk blind, omdat tegen deze muren aan de binnenzijde een schoolbord hing. Ter hoogte van het voormalige achterste klaslokaal telt de linkerzijgevel (O) drie vensters: een vierruits stolpraam met zesruits bovenlicht temidden van twee vijftienruits schuifvensters met vaste onderramen en naar beneden schuivende bovenlichten (de drie vensters van het voorste lokaal hebben in XXd plaats gemaakt voor een deur en twee moderne ramen). De rechterzijgevel (W) wordt door de genoemde aanbouw aan het oog onttrokken. Van de twee klaslokalen, die vanuit de aanbouw toegankelijk zijn via twee paneeldeuren met laag aangebrachte kindvriendelijke deurkruk, is het achterste lokaal nog grotendeels intact. Dit vertrek wordt gescheiden van het gewijzigde voorste lokaal door een houten dwarswand van brede staande delen waarin een doorgang. Het achterste lokaal heeft een met brede delen beschoten tongewelf waarvan de dwarsdoorsnede niet halfrond maar vijf hoekig is. In het midden van het gewelf bevindt zich een achthoekig luik naar de zolder, waarvan de met brede delen beschoten gordingenkap rust op houten spanten. De zijwaartse krachten van de kap worden opgevangen door in het lokaal aangebrachte ijzeren trekstangen die in het midden door twee vertikale stangen met het gewelf verbonden worden. Verder hangen tegen de achterwand twee ijzeren staven met haak waaraan vroeger het schoolbord hing. Aan het gewelf is te zien dat linksachter de kachel stond opgesteld. Waardering
De voormalige openbare lagere school van Veenhuizen met bijbehorende onderwijzerswoning is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven dorpsschool met onderwijzerswoning uit het laatste kwart van de 19de
28
eeuw. Tevens heeft het gebouw situationele waarde vanwege de landelijke ligging aan de Kerk weg.
29
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-011 Adres:
Kerkweg, bij 28 Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: R 27 (gedeeltelijk)
30
Inleiding
In de Kerkweg gelegen BRUG over het punt waar de Noorder- en Zuiderkruistocht samenvloeien. Gezien de vormgeving van de brugleuning dateert de brug vermoedelijk uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Omschrijving
Circa vijf meter brede vaste boogbrug gemetseld in rode handvormsteen vechtformaat in halfsteens verband (het tongewelf) en kruisverband (de zijkanten). Het voegwerk is platvol vernieuwd. Beide brugleuningen zijn samengesteld uit drie gietijzeren balusters die op twee hoogtes door smeedijzeren staven met elkaar verbonden worden. De ruim 1 meter hoge balusters hebben een door een bloemknop bekroonde florale vormgeving en ter hoogte van de onderste staaf een ring waarboven en -onder een kraallijst. Waardering
De brug is van algemeen belang uit cultuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven en voor het platteland zeldzame boogbrug uit het laatste kwart van de 19de eeuw.
31
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-010 Adres:
Kerkweg, bij 26 Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: R 118 (gedeeltelijk)
32
Inleiding
In Mechelen gegoten bronzen KLOK uit 1460 genaamd Dionysius. De klok is afkomstig uit de in 1965 gesloopte hervormde kerk van Veenhuizen (bouwjaar 1862) en hing ook in de aan de heilige Dionysius gewijde voorgangers op de plaats van de gesloopte kerk. Sinds 1983 hangt de klok in een stalen klokkenstoel naast het nieuwe kerkgebouw. Omschrijving
Bronzen luiklok met een gewicht van 280 kilo. De klok draagt het volgende opschrift: "INT * JAER * ONS * HEREN * M * CCCC * LX * DYONISIUS * IS * MYN * NAEM * MYN * GHELUYT * SY * GODE * BEQUAEM". Het bladfries onder de tekstrand wordt onderbroken door drie reliëfs voorstellend de kroning van Maria, de zweetdoek van Veronica en een dubbelkoppige adelaar. Waardering
De klok is van algemeen belang uit cultuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven 15de-eeuwse luiklok van de gesloopte kerk van Veenhuizen.
33
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-012 Adres:
Middenweg 28 1703 RC Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 5271
34
Inleiding
Op een ruim erf aan de zuidoostzijde van de Middenweg gelegen STOLPBOERDERIJ die gezien de zware vierkantsconstructie in oorsprong dateert uit de 17de of 18de eeuw.19 In het vierde kwart van de 19de eeuw zijn de buitengevels van deze Noord-Hollandse stolp vernieuwd. Een tegen de binnenzijde van de paneeldeur halverwege de darswand bevestigd plankje, waarop in potlood de tekst "M. Klaver/timmerman in den/Heer Hugo/Waard 1884", doet vermoeden dat deze verbouwing in 1884 heeft plaatsgevonden. Sindsdien heeft het exterieur slechts kleinere wijzigingen ondergaan. Zo zijn in 1955 de twee bedsteden tussen de woon- en slaapkamer verwijderd en is ter plaatse in de voorgevel een raam aangebracht (het derde raam van links).20 Het interieur verkeert nog gedeeltelijk in de oorspronkelijke staat. Omschrijving
Op rechthoekig grondplan opgetrokken stolpboerderij van het Noord-Hollandse type onder een rietgedekt schilddak met de noklijn haaks op de weg. Het dak heeft een omgaande pannenrand van zwarte geglazuurde Hollandse pannen. Zowel bovenin het voor- als het achterschild staat een vierkante schoorsteen van rode machinale baksteen. De rechterzijgevel en het rechter gedeelte van de linkerzijgevel zijn gemetseld in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met snij voeg boven een plint in kruisverband. De enigszins hoger opgetrokken voorgevel is uitgevoerd in hetzelfde metsel- en voegwerk, maar dan in kruisverband. Links van het rechter muurgedeelte heeft de linkerzijgevel een houten darswand van brede horizontale rabatdelen boven een gecementeerde plint. De halfsteens achtergevel is naderhand gecementeerd en evenals de zijgevels voorzien van schootankers op halve gevelhoogte. De voorgevel (NW) telt zes geloogde (vroeger zesruits) schuifvensters waarvan de kozijnen en bovenlichten nog oorspronkelijk zijn: in het midden twee, links drie (waarvan de rechter in 1955 geplaatst is), en rechts één. Links van het laatstgenoemde venster bevindt zich de vernieuwde voordeur met getoogd bovenlicht (vroeger een paneeldeur die toegang gaf tot de koestal). Onder het bijgeplaatste venster bevindt zich een dichtgezet keldervenster. De voorgevel wordt afgesloten door een bakgoot op gootklossen. De achter- en zijgevels hebben (vernieuwde) mastgoten die rusten op oude geprofileerde gootklampen. De rechterzijgevel (ZW) telt vier getoogde gietijzeren stalvensters (waartussen telkens een klein modern raam). Links bevindt zich een smal venster met bovenlicht (en rechts hiervan een modern uitzetraampje). De darswand (NO) heeft links een klein valraam, in het midden een paneeldeur met geprofileerd kalf en bovenlicht, en rechts twee kleine valramen. In het gemetselde rechter deel van de linkerzijgevel bevindt zich links een vierruits stolpraam en rechts een vast raam, beide naderhand ingezet. De achtergevel (ZO) heeft van links naar rechts een vernieuwde staldeur (vroeger een in tweeën gedeelde opgeklampte deur), een gewijzigd venster met drieruits bovenlicht, een wcraampje, en een terugliggende opgeklampte darsdeur afgehangen aan handgesmede duimgehengen. De mastgoot (asbestcement) mondt rechts uit in een gietijzeren vergaarbak. Het interieur heeft een houten draagconstructie bestaande uit een in bovenaanzicht rechthoekig vierkant met aan de voorzijde een overstek. De zwaar uitgevoerde vierkantsstijlen hebben een rechthoekige dwarsdoorsnede. Rond het vierkant is de vroeger blauwgeverfde wand van brede staande delen nog grotendeels aanwezig (het gedeelte tussen het vierkant en de dars is verwijderd). Ter hoogte van de rechts van het vierkant gesitueerde koestal bevindt 1. Vroeger heette de boerderij "Veldzigt". Deze naam komt onder meer voor op de eerste Topographische en Militaire Kaart van het Koninkrijk der Nederlanden, waarvan het gedeelte dat de Heerhugowaard beslaat dateert uit 1857-1858. 2. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 3562.
35
zich in de wand een opgeklampte deur en rechts hiervan een opgeklampte dubbele bedsteedeur met in elke deurhelft een kleine hartvormige opening. De koestal liep oorspronkelijk door tot aan de voorgevel, maar is naderhand ingekort. Achteraan bood de koestal plaats aan een dubbele rij koeien. Deze in het achterom uitgebouwde korte regel (hier stond het jongvee) heeft evenals de lange regel een verhoogde koestand met een rand van gele ijsselsteentjes. De zoldervloer boven de koestal en het achterom is samengesteld uit brede delen. In de achterwand van het achterom bevindt zich van rechts naar links een opgeklampte kastdeur, een schouw met een bordenplank op geprofileerde consoles, en een houtof turfbak waarboven een kastje met een opgeklampte deur. De muur tussen het achterom en de koestal is gepleisterd. Het achterom en de dars worden van elkaar gescheiden door een halfsteens muur van rode machinale waalsteen met daarin een opgeklampte deur. De darsvloer is bij de darsdeur bestraal met ijsselsteentjes en voor het overige met rode machinale klinkers. Boven de schouw van het achterom bevindt zich een gepleisterde rookkanaal waarin ter hoogte van de zolder een opgeklampt spekluik. Het rookkanaal boven de schouw van de kamer middenvoor is eveneens gepleisterd. Het woongedeelte bevat nog diverse oorspronkelijke elementen waaronder vloeren, wanden en plafonds van brede delen, schuifblinden aan de binnenzijde van de vensters, en paneeldeuren in de woonkamer middenvoor. Van de twee paneeldeuren in de achterwand van de woonkamer geeft de rechter toegang tot een kast en de linker tot een in het vierkant uitgebouwde bedstede (thans trapkast). Onder de twee in 1955 uitgebroken bedsteden tussen de woonkamer en de slaapkamer linksvoor bevindt zich een niet meer toegankelijke kelder met naar verluidt gepleisterde muren en een vloer van blauwbakken. Waardering
De stolpboerderij is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een rond een oudere kern opgetrokken Noord-Hollandse stolp uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Tevens is de boerderij vanwege haar markante hoofdvorm ruimtelijk van belang.
36
Datum: Monumentnummer: Adres:
Middenweg 30 1703 RC Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: 3679 (gedeeltelijk)
37
Inleiding
Aan de zuidoostzijde van de Middenweg gelegen STOLPBOERDERIJ daterend uit 1869. De stolp werd gebouwd in opdracht van de 21-jarige Eefje Kaper op een stuk weiland dat zij gekocht had van Helena Heerles. Het exterieur van de boerderij verkeert op de vernieuwde voorgevel na nog grotendeels in de originele state. In het interieur is het stalgedeelte nog vrijwel oorspronkelijk. Links van de stolp staat verder van de weg af een voormalige varkensschuur. Deze schuur dateert vermoedelijk uit het eerste kwart van de 20ste eeuw en maakt evenals de achter de boerderij gelegen boomgaard deel uit van de bescherming.
Omschrijving
Op rechthoekig grondplan opgetrokken stolpboerderij van het Noord-Hollandse type onder een rietgedekt schilddak met een korte nok haaks op de weg en een omgaande pannenrand van zwartgeglazuurde (voorgevel) of gesmoorde Hollandse pannnen (achter- en zijgevels). Bovenin het voorschild staat een vierkante schoorsteen van rode machinale baksteen (de dakkapel eronder is niet oorspronkelijk). De halfsteens achter- en zijgevels zijn opgetrokken in rode machinale baksteen waalformaat met snijvoeg (het voegwerk van de rechterzijgevel is platvol vernieuwd). Genoemde gevels hebben vernieuwde goten (met hout omtimmerde kunststof bakgoten op houten gootklossen) en op halve hoogte muurankers waarmee de achterliggende wandstijlen verankerd worden. De naderhand vernieuwde voorgevel (spouwmuur) is uitgevoerd in hetzelfde metsel werk, maar met platvolle voeg. De voorgevel (NW) wordt afgesloten door een gootlijst op klossen en telt vijf vaste ramen met tweeruits bovenlichten (uitzetramen): rechts twee, in het midden twee, en links één. Rechts van het laatstgenoemde venster bevindt zich de voordeur die voorzien is van een geloogd vierruits raam. In het midden van de rechterzijgevel (ZW) bevindt zich een (vernieuwde) deur met bovenlicht en rechts hiervan een getoogd gietijzeren stalvenster. Links in de gevel is een venster als voor aangebracht. De linkerzijgevel (NO) telt drie kleine tuimelramen. De achtergevel (ZO) heeft links een terugliggende opgeklampte darsdeur en in het midden drie geloogde stalvensters waarvan de middelste nog voorzien is van een gietijzeren raam (de staldeur en het muurgedeelte rechts hiervan zijn recent vernieuwd). De inwendige houten draagconstructie bestaat uit een vierkant met ronde vierkantsstijlen en bovenaan zowel aan de voor- als achterzijde een overstek. Halverwege het voorste overstek bevindt zich een gecementeerd rookkanaal met een geringe dwarsdoorsnede. De houten wand rond het vierkant is op een aan de dars grenzend gedeelte na nog geheel aanwezig. Ter hoogte van het gewijzigde woongedeelte vóór is deze samengesteld uit brede staande delen en voor het overige uit smalle delen. Een opgeklampte deur in de wand geeft vanuit het vierkant toegang tot de lange regel (koegang) links hiervan. De laatste heeft een gangpad en grup van grijze tegels en ter weerszijden van de grup een rand van gele ijsselsteentjes. De zoldervloer boven de lange regel rust op een alternerende balklaag waarbij de zwaardere balken ondersteund worden door een muurstijl en een op de verhoogde koestand geplaatste stijl. De aan de achterzijde gesitueerde korte regel heeft een betonnen vloer en een enkelvoudige balklaag ondersteund door een onderslagbalk rustend op twee stijlen ter weerszijden van de verhoogde koestand. Tegen beide stijlen is een uit brede horizontale rabatdelen samengesteld zijschot aangebracht met een ojiefvormige voorzijde. Tussen de korte regel en de dars rechtsachter bevindt zich een uit smalle staande delen samengestelde wand met daarin een opgeklampte schuifdeur. Het gewijzigde woongedeelte heeft nog wanden van brede delen en een enkelvoudige balklaag van betrekkelijk zware balken (doorsnede 13 x 20 cm). Onder het vloerluik ter
38
plaatste van de doorgang naar de kamer rechtsvoor bevindt zich een halfhoge kelder met een vloer van rode plavuizen en blauwgeverfde gepleisterde wanden.
De verder van de weg gelegen voormalige varkensschuur links van de boerderij heeft een rechthoekige plattegrond en telt één bouwlaag onder een zadeldak met de noklijn haaks op de weg. Het linkerdakschild (NO) is gedekt met rode Hollandse pannen; op het rechterdakschild (ZW) liggen gesmoorde muidenpannen. De halfsteens buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale baksteen waalformaat met platvolle voeg en voorzien van een plint in kruisverband en muurankers op halve hoogte. De als topgevel uitgevoerde voor- en achtergevel worden afgesloten door rechte windveren. De door een makelaar in de vorm van twee zwanen bekroonde voorgevel (NW) heeft op de begane grond twee naderhand ingezette tweeruits betonnen stalvensters en ter hoogte van de hooizolder twee vierruits tuimelramen. In het midden van de rechterzijgevel (ZW) bevindt zich een opgeklampte deur met ter weerszijden een getoogd gietijzeren stalvenster (de opgeklampte deur rechts is evenals het wc-raai-npje ernaast naderhand aangebracht). De linkerzijgevel (NO) telt drie getoogde gietijzeren stalvensters. Linksonder bevindt zich een opgeklampte luik (voor de varkens) en rechts hiervan twee dito luiken naast elkaar. Onder het rechter stalvenster zat een derde muuropening, maar deze is naderhand dichtgezet. Links in de achtergevel (ZO) bevindt zich een opgeklampte dubbele deur waarboven een segmentboog met daaronder een gecementeerde boogvulling voorzien van siermotieven. De achtergevel heeft rechts een getoogd gietijzeren stalvenster (door de houten aanbouw aan het oog onttrokken). Middenboven geeft een opgeklampte deur met bovenlicht toegang tot de hooizolder. Inwendig heeft de varkensschuur een betonnen vloer, gecementeerde wanden, en een met brede delen bevloerde enkelvoudige zolderbalklaag waaronder een ijzeren onderslagbalk rustend op ijzeren stijlen (1-balken). Twee circa 1 meter hoge betonnen dwarsmuren haaks op de noordoostgevel markeren de plaats van de varkenshokken. Uit de achter de voorgevel gesitueerde verhoogde stalvloer met grup blijkt dat de schuur (naderhand?) tevens diende als kleinvee- of jongveestalling. De kap is uitgevoerd als een met riet onderschoten sporenkap samengesteld uit afwisselend lichte en zwaardere sporenparen, de laatste met hanenbalk. In de achter de boerderij gelegen boomgaard staan enkele hoogstam fruitbomen.
Waardering De stolpboerderij met bijbehorende varkensschuur en boomgaard is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een Noord-Hollandse stolp uit het derde kwart van de 19de eeuw. Daarnaast is de boerderij ruimtelijk van belang vanwege haar markante hoofdvorm.
39
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-014 Adres:
Middenweg 155 1702HB Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 3849
40
Inleiding
Aan de noordwestzijde van de Middenweg gelegen RENTENIERSWONING daterend uit het laatste kwart van de 19de eeuw. In XXa liet de toenmalige eigenaar, burgemeester W. van Slooten, rechtsachter op circa 1 meter van de achtergevel een klein KANTOOR bouwen, dat evenals de vlak achter het huis gelegen waterput deel uit maakt van de bescherming. Typologisch is het pand een renteniers woning. Dit type woonhuis werd in de tweede helft van de 19de eeuw veel gebouwd op het platteland van Noord-Holland. Kenmerkend zijn de rechthoekige hoofdvorm, de enkele bouwlaag met schilddak, en de symmetrische opzet van de voorgevel, vaak met een risalerende en/of verhoogde middenpartij (hier niet het geval) en hoekpilasters. In 1952 werd het woonhuis in opdracht van het Nederlands Hervormd Kerkbestuur te Heerhugowaard verbouwd tot verenigingslokaal waarbij de rechterzijgevel en de rechter helft van het interieur werden gewijzigd.21 Sinds 1974 doet het pand weer dienst als woonhuis. N.B. Het naderhand gerealiseerde tussenlid en de tegen de achtergevel van het genoemde kantoortje aangebouwde garage vallen buiten de bescherming. Omschrijving
Op nagenoeg vierkant grondplan gebouwd woonhuis van één bouwlaag onder een met zwarte geglazuurde Hollandse pannen gedekt schilddak met de noklijn evenwijdig aan de weg. Op beide nokeinden staat een (vernieuwde) vierkante hoekschoorsteen van rode baksteen. Oe buitengevels zijn boven een gepleisterde plint opgetrokken in rode handvormsteen waalformaat met snijvoeg: de voorgevel in kruisverband, de achter- en zijgevels in halfsteens verband. In de door een bakgoot op klossen afgesloten achter- en zijgevels bevinden zich op twee hoogten muurankers. De door een op klossen rustende lijstgoot beindigde voorgevel (ZO) kent een symmetrische opzet met in het midden een paneeldeur onder een getoogd bovenlicht en ter weerszijden twee geloogde T-vensters. In de paneeldeur bevinden zich twee tweeruits draairamen naast elkaar waarvoor gietijzeren deurroosters. De hoeken van de voorgevel worden gemarkeerd door een gepleisterde hoekpilaster met zowel in de voor- als zijkant een verdiept veld. In de rechterzijgevel (NO) bevond zich tot 1952 links en rechts een getoogd schuifvenster met een staande roede in het onderraam en bovenlicht, en links van het rechter venster een hoog aangebracht raampje (thans bevindt zich rechts van het midden en links een stolpraam met getoogd bovenlicht en rechts een horizontaal in tweeën gedeelde opgeklampte deur met getoogd bovenlicht en in de bovendeur een getoogd drieruits raam voorzien van blank kathedraalglas). De linkerzijgevel (ZW) heeft links en rechts een stolpraam met bovenlicht, en links van het midden een hoog aangebracht raampje. In de achtergevel (NW) bevindt zich rechts een dito raampje (ter plaatse van de dubbele deur links hiervan zat tot 1974 een zesruits schuifvenster) en links een dichtgezet venster. Van het oorspronkelijke interieur resteren enkele paneeldeuren (waren blijkens aanwezige verfresten oorspronkelijk blauw geverfd), een uit brede staande delen samengestelde zijwand in de kamer rechtsvoor, en een door dito wanden omtimmerde en evenwijdig aan de gewijzigde middengang gesitueerde steektrap met onderaan kwart leidend naar de zolder. De zolder heeft een originele vloer van brede delen en een met brede delen beschoten gordingenkap uit de bouwtijd rustend op drie spanten. Van de twee gecementeerde rookkanalen is de rechter schuin gemetseld. De oorspronkelijke stucplafonds en schouwen op de parterre zijn verdwenen. De vloer van de onderkelderde opkamer rechtsachter is verlaagd en de kelder volgestort met zand. De opkamer was voorzien van een hoekschouw. 21
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 842.
41
Links van de gang bevond zich een voorkamer en linksachter een keuken, beide met een schouw halverwege de scheidingsmuur. De vensters in de voorgevel waren aan de binnenzijde voorzien van schuifblinden. Het voormalig kantoor rechtsachter heeft een vierkante plattegrond en een hoogte van één bouwlaag onder een met zwarte geglazuurde pannen gedekt tentdak. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband (voegwerk platvol vernieuwd) en bovenaan voorzien van een bakgoot. Links in de voorgevel (ZO) van het kantoor bevindt zich een opgeklampte deur van kraaldelen (deze door het latere tussenlid aan het oog onttrokken deur was oorspronkelijk blauw geverfd). De rechterzijgevel (NO) heeft halverwege van een zesruits schuifvenster. In het midden van de linkerzijgevel (ZW) bevindt zich eveneens een zesruiter (vroeger een schuifvenster, thans een vierruits stolpraam met tweeruits bovenlicht). De achtergevel (NW) wordt door de naderhand aangebouwde garage nagenoeg aan het oog onttrokken. Inwendig heeft het kantoor een balkenplafond van brede delen en een onbeschoten sporenkap. In het plafond bevinden zich een luik en twee dichtgezette ronde openingen die de plaats van de verdwenen kachels markeren. Van de waterput op het achtererf is de vierkante bovenbouw opgetrokken in rode machinale waalsteen en afgedekt door een hardstenen dekplaat waarin een ronde opening (het oorspronkelijke tongewelf van de put is in XXd ingestort). Waardering
Het woonhuis met bijbehorend kantoor en waterput is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een rentenierswoning uit het laatste kwart van de 19de eeuw.
42
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-015 Adres:
Middenweg 166 1702 HE Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 411
43
Inleiding Op een ruim perceel aan de zuidoostzijde van de Middenweg gelegen voormalige PASTORIE uit 1870. Het pand is evenals de gelijktijdig gebouwde naastgelegen hervormde kerk opgetrokken in neoromaanse trant. Aannemer was vermoedelijk Pieter Ruiter uit Winkel die ook de kerk gebouwd heeft. De architect van de kerk en pastorie is vooralsnog onbekend.In 1970 werd de pastorie in twee woningen gesplitst waarbij het interieur volledig werd vernieuwd en het exterieur enkele kleine wijzigingen onderging.22 Zo werden de driehoekige geveltoppen in gewijzigde vorm vernieuwd, de bestaande twee dakkappellen vervangen door vier nieuwe, en maakten de zijingang in de linkerzijgevel en de bijkeuken linksachter plaats voor een nieuwe entree respectievelijk een grotere anbouw waarin een woonkamer en bijkeuken. Naar verluidt lagen op de daken oorspronkelijk leien. N.B. De vier genoemde dakkapellen maken evenals de aanbouw linksachter geen deel uit van de bescherming. Omschrijving Op nagenoeg rechthoekig grondplan gebouwd pand waarvan het risalerende linker gedeelte twee bouwlagen telt onder een met gesmoorde tuiles gedekt zadeldak met de nok haaks op de weg. De rechter helft van het pand is één bouwlaag hoog onder een tegen het hoge linker volume aansluitend dwarsgeplaatst mansardedak. Op de twee ondervlakken van het mansardedak liggen gesmoorde kruispannen, de flauwhellende bovenvlakken zijn gedekt met zink. De buitengevels zijn boven een gepleisterde plint gemetseld in rode handvormsteen waalformaat in kruisverband met snijvoeg. In de voor- en zijgevels is daarnaast gele baksteen toegepast, onder meer voor de ontlastingsbogen en sierlijsten. Ter hoogte van de verdiepingsvloer bevinden zich in alle gevels rozetankers. De kopse voor- en achtergevel van het hoge volume zijn uitgevoerd als een met hardsteen afgedekte tuitgevel; de zijgevels van het hoge volume en de voorgevel van het lage volume worden bovenaan afgesloten door een gootlijst waaronder een vermoedelijk uit gele bakstenen samengestelde overhoekse muizentand (thans rood geverfd). De voorgevel (NW) is evenals de linkerzijgevel (NO) op circa 3/5 parterrehoogte voorzien van een overhoekse muizentand van gele baksteen. Deze muizentanden worden onderbroken door pilasters met een verdiept veld en bovenaan een afwaterende hardstenen deksteen waaronder siermetselwerk. De voorgevel van het lage volume wordt door pilasters in twee traveeën geleed. In de rechter travee bevinden zich twee rondboogvensters met vierruits onderraam. De linker travee wordt door een liseen onderverdeeld in twee spaarvelden waarvan de rechter voorzien is van een dito rondboogvenster en de linker van een paneeldeur (XXb) onder een halfrond bovenlicht. De door gestapelde hoekpilasters geflankeerde voorgevel van het hoge volume heeft in het midden van de parterre een door smalle tweeruits zijlichten geflankeerd rondboogvenster waarin een vierruits raam. Het verdiepingsvenster erboven kent een vergelijkbare indeling, maar met een rechthoekig bovenlicht. Boven het verdiepingsvenster bevindt zich een rollaag van gele baksteen (het tweedelige zoldervenster in de gewijzigde geveltop was oorspronkelijk samengesteld uit gekeperde ramen). De bovenlichten op de begane grond worden ontlast door rondbogen van gele baksteen. Onder elk parterrevenster in de voor- en linkerzijgevel bevindt zich een verdiept veld van gele baksteen. De symmetrische linkerzijgevel (NO) wordt door vier gestapelde pilasters als voor in drie traveeën geleed. In de smalle middentravee bevinden zich ter hoogte van de eerste verdieping twee smalle drieruits schuifvensters (ter plaatse van de moderne ingang op de begane grond bevond zich een paneeldeur waarin een vierruits raam en waarnaast rechts een wcraampje). Beide zijtraveeën hebben een driedelig parterre- en verdiepingsvenster als in de 22
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 1797.
44
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-016 Adres:
Middenweg 168 1702 HE Heerhugowaard
Kastraal bekend sectie: N 410
46
Inleiding Op een ruim perceel aan de zuidoostzijde van de Middenweg gelegen Nederlands-hervormde KERK daterend uit 1870. Deze in neoromaanse trant opgetrokken kerk werd gebouwd door aannemer Pieter Ruiter uit Winkel. De architect is vooralsnog onbekend. In de jaren '60 is de kerk gerenoveerd, waarbij onder meer de vloer is vernieuwd. Aan de weg staat sinds 1983 een uit XXB daterend ijzeren TOEGANGSHEK dat deel uit maakt van de bescherming. Dit hek stond oorspronkelijk aan de overkant van de Middenweg (ter hoogte van nr. 159). N.B. Het tegen de achtergevel aangebouwde ontmoetingscentrum valt buiten de bescherming. Omschrijving Driebeukige pseudobasiliek van zes traveeën met een naar voren uitgebouwd middenschip waarin een fronttoren is opgenomen. Zowel op het zadeldak van het middenschip als de flauwhellende lessenaarsdaken van de zijbeuken liggen leien in Maasdekking. De rechthoekige toren heeft een door een vergulde haan bekroonde achtzijdige spits met een dubbele dekking van rechthoekige leien waarvan de onderhoeken zijn afgeschuind. De buitengevels zijn opgetrokken in rode handvormsteen waalformaat in kruisverband met snijvoeg (deels platvol vernieuwd). Het muurwerk wordt verlevendigd door de toepassing van gele handvormsteen, onder meer in de rondbogen boven de vensters en rond de ingang. De zijgevels van de zijbeuken en de achtergevel hebben een door een rollaag afgesloten gemetselde plint. Rond de gehele voorzijde van de kerk (ook de voorkant van de zijbeuken) is de plint bekleed met hardsteen. De gevels worden verder horizontaal geleed door de verlengde lekdorpels van de verdiepingsvensters waaronder een overhoekse muizentand van gele handvormsteen. Boven de in hardsteen uitgevoerde verlengde lekdorpels springt het opgaande muurwerk enigszins terug. De zijgevels van de zijbeuken en van het middenschip (behalve ter weerszijden van de toren) worden bovenaan afgesloten door een gootlijst waaronder een dubbele overhoekse muizentand van rode handvormsteen. Op het gietijzeren rondvenster bovenin de voorgevel na zijn alle vensters uitgevoerd als gietijzeren rondboogvenster met een rechthoekige roedenverdeling (het glas is vernieuwd) en in de vensterkop een rond (tuimel)raampje. De voorgevel (NW) van het naar voren uitgebouwde middenschip wordt door vier steunberen in drie traveeën geleed. De overhoekse steunberen springen op circa 3/5 hoogte in, de hogere steunberen ter weerszijden van de middelste travee hebben bovendien een lage derde geleding. In de voorzijde van elke geleding bevindt zich een verdiept veld met onderin gele handvormsteen. De versnijdingen en de bovenzijde van de twee middelste steunberen worden afgedekt door een afwaterende hardstenen dekplaat waaronder uitkragend siermetselwerk. In de middelste travee bevindt zich een dubbele paneeldeur onder een halfrond bovenlicht. De ingang wordt omlijst door een puntgevel van gele handvormsteen met een hardstenen deklijst. Boven de ingang bevindt zich achtereenvolgens een hoog rondboogvenster waaronder de verlengde lekdorpel plaatselijk verhoogd is, en een klein rondvenster onder een gemetselde keperboog. In de door een klimmend boogfries van gele baksteen beëindigde zijtraveeën bevindt zich halverwege een smal rondboogvenster en op de begane grond een klein rondboogvenster waaronder een hardstenen lekdorpel en een klein verdiept veld van gele handvormsteen. Onder het boogfries wordt het muurwerk geleed door een lijst van siermetselwerk (onder meer een gele overhoekse muizentand) die zich evenals de boogfries voortzet bovenaan de zijgevels van het uitgebouwde voorste deel van het middenschip. In deze zijgevels bevinden zich vergelijkbare vensters als in de zijtraveeën van de voorgevel, maar hier geplaatst binnen rechthoekige spaarvelden. De voorgevel (NW) van elke zijbeuk is beneden voorzien van een rondbogige voormalige deuropening (thans een raam) en boven een rondboogvenster. De rechthoekige bovenbouw van de toren heeft in alle vier zijden twee galmgaten waaronder een waterlijst ingeklemd tussen haakse steunberen op de hoeken. De door een 47
uitkragende band van rode koppen omkaderde galmgaten zijn in de zijkanten van de bovenbouw lager doorgetrokken. Boven de galmgaten in de voor- en zijkanten bevindt zich een door een dito band omgeven wijzerplaat. In de achterzijde ontbreekt een wijzerplaat. Ter hoogte van de wijzerplaten wordt de toren rondom verlevendigd door vertikale banden van gele koppen rustend op een door de koppen van de galmgaten onderbroken waterlijst. De zijgevels van de zijbeuken worden door steunberen in zes traveeën geleed met vanwege de achterliggende galerij per travee twee rondboogvensters boven elkaar. De eerste travee heeft echter in plaats van een benedenvenster een rechthoekig spaarveld. De onderste vensters zijn minder hoog en voorzien van een lekdorpel van schuingemetselde baksteen. Tussen de beneden- en bovenvensters bevindt zich onder de genoemde gele muizentand een verdiept veld bestaande uit twee metsellagen gele handvormsteen. De steunberen hebben halverwege een geleding die evenals de boven de goot uitstekende bovenzijde van de steunberen afgedekt is door een afwaterende hardstenen dekplaat waaronder uitkragend siermetselwerk: halverwege onder meer een gele muizentand, bovenaan een gele rondboog. De achtergevel (ZO) is ter plaatse van de zijbeuken gesloten. De licht risalerende achtergevel van het middenschip is uitgevoerd als een tuitgevel met een getrapt uitgemetselde bovenrand en een gekeperd spaarveld waarbinnen een groot rondboogvenster omlijst door een rechthoekig vlak. De laatste heeft een uitkragende gemetselde bovenrand en onder de ontlastingsboog een dito lijst die zich voorbij het spaarveld voortzet. De tuit bovenop de gevel wordt afgedekt door een hardstenen zadeldakje. Het op de tegelvloer (XXc) na geheel gepleisterde interieur verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. Middenschip en zijbeuken worden van elkaar gescheiden door een rondboogarcade waarvan de zuilen achthoekige basementen hebben en geprofileerde kapitelen. In de zijbeuken bevindt zich op halve hoogte een galerij die voorzien is van een houten balustrade en zich langs de noordwestmuur voortzet als orgelgalerij (het orgel wordt verderop beschreven). De zijbeuksgalerijen hebben een getoogd en gepleisterd houten plafond. Het vlakke stucplafond onder de galerij wordt verfraaid door omlijste vierkante vakken. Boven het middenschip bevindt zich een tongewelf met een geleding van afwisselend gestileerde gordelbogen en verdiepte rechthoekige velden met floraal middenornament. Ter plaatse van de gordelbogen zijn trekstangen aangebracht. Aan elk van de voorste drie trekstangen hangt een grote geelkoperen kroonluchter. De rondboogvensters in de zijbeuken hebben een gestucte omlijsting. Het rondvenster in de zuidoostmuur heeft een brede omlijsting waarin afwisselend langwerpige velden en cirkels. Op de orgelgalerij staat sinds 1974 een uit de hervormde kerk van Lutjebroek afkomstig tweeklaviers orgel met zijkantbespeling dat blijkens opschrift in 1873 vervaardigd is door de bekende Amsterdamse orgelbouwer Pieter Flaes. De kas heeft een traditioneel front met door een siervaas bekroonde zijtorens en een hogere middentoren waarop een zogenaamde muziektrofee samengesteld uit onder meer een harp, een viool, een luit, trommels, trompetten en een klarinet. Afgezien van het vaastype is het front vrijwel identiek aan de Flaes-orgels in de hervormde kerken van Beets (1868) en Uitgeest (1869). Boven het orgel bevindt zich in de wand een wijzerplaat. De orgelgalerij wordt ondersteund door twee ranke gietijzeren zuilen met een achthoekig basement, een gecanneleerde schacht en een Korintisch kapiteel (naderhand zijn vier stalen kolommen toegevoegd). De wand onder de orgelgalerij wordt door vier gecanneleerde pilasters in drie traveeën geleed. In de brede middelste travee bevindt zich een dubbele paneeldeur naar het achterliggende portaal. Tegen beide zijtraveeën is een witmarmeren gedenkplaat bevestigd met verguld opschrift De linker vermeldt "L.S./ DE STICHTING DER ZELFSTANDIGE/ HERVORMDE GEMEENTE/ HEER HUGO WAARD/ IS AAN GEVANGEN DEN 2 MAART 1866/ EN MET GODS HULP VOLTOOID/ DEN 15 APRIL 1871/ DE EERSTE STEEN GELEGD/ DOOR/ Wm VADER. WZ/ DEN 4 MEI 18707 EBEN HAëZER" (het laatste betekent: tot hiertoe heeft de Heer ons geholpen). Op de rechter gedenkplaat staan de namen van de tien leden van de "DE
48
COMMISSIE/ TOT DE GEMEENTE-STICHTING" (de wandlampen boven de gedenkplaten zijn niet oorspronkelijk). Het brede ingangsportaal wordt overwelfd door een geloogd stucplafond met diagonale banden. Zowel links als rechts in het portaal bevindt zich een trap met halverwege een kwart. De trappen hebben een op gietijzeren spijlen rustende handlijst die onderaan eindigt in een rijke gedraaide trappaal. Bovenaan beide trappen geeft een paneeldeur toegang tot de galerijen en tot de toren waarvan de zolders met brede delen bevloerd zijn. In de toren hangt een bronzen luidklok die blijkens opschrift in 1949 gegoten is door Jacobus van Bergen te Midwolda ter vervanging van een Hemonyklok uit 1655. Op de klok staat het volgende gedicht vermeld: "UW HEMONY, NA DUITSE ROOF GELUKKIG TERUGGEVONDEN,/ MAG WEER IN CULEMBORG GODS WERK EN WEG VERKONDEN./ DIES BRENGT, HEER HUGO WAARD, DEEZ' STAD U WELVERDIENDE EER/ EN SCHENKT MET DANKBAARHEID EEN NIEUWE KLOK U WEER." Het toeaangshek aan de Middenweg bestaat uit een dubbel spijlenhek afgehangen aan gietijzeren hekpijlers in de vorm van een door een gestileerde eikel bekroonde gecanneleerde zuil met achthoekig basement. De aan de achterkant door een smeedijzeren staaf geschoorde hekpijlers hebben rijkgekrulde smeedijzeren wangen waarvan de buitenranden bezet zijn met vijfpuntige florale motieven (om het ongewenst passeren te bemoeilijken toen de sloot ter weerszijden nog niet gedempt was). Het onderste gedeelte van het dubbele hek bestaat uit een diagonaal raster van gietijzer waarop tussen de spijlen aangebrachte gietijzeren siermotieven in de vorm van een punt tussen bladranken. Het hek heeft een geprofileerde bovenrand bestaande uit twee gesmede staven waartussen diagonale kruismotieven. De smeedijzeren spijlen worden bekroond door een gietijzeren sierpunt. Waardering
Het kerkgebouw met bijbehorend toegangshek is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven neoromaanse kerk uit het derde kwart van de 19de eeuw. Daarnaast heeft de kerk tesamen met de naastgelegen voormalige pastorie stedenbouwkundige waarde vanwege de beeldbepalende ligging in het centrum van Heerhugowaard. Tevens is de kerk van belang vanwege het daarin aanwezige Flaes-orgel uit 1873.
49
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-017 Adres:
Middenweg 179 1701 GA Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: D 2822
50
Inleiding
Aan de noordwestzijde van de Middenweg gelegen voormalig RAADHUIS uit 1835, opgetrokken in neoclassicistische stijl. Het rechter gedeelte van het pand deed aanvankelijk dienst als veldwachterswoning en was later in gebruik als onderwijzerswoning. Van de haaks tegen de achtergevel aansluitende tweeklassige openbare lagere school resteert het voorste gedeelte. In 1951 werd het achterste gedeelte van de school verbouwd tot werkplaats van Openbare Werken.24 De rest van het pand is in 1955 verbouwd tot gezondheidscentrum, toegankelijk via een nieuwe serre-achtige entree tegen de achtergevel. In 1984 volgde een verbouwing tot woonhuis waarbij de door een plat dak vervangen kap op het ingekorte schoolgedeelte terugkeerde. De in chaletstijl uitgevoerde dakopbouw middenvoor dateert gezien de stijlkenmerken en de ter plaatse doorgezaagde dakgording van na de bouwtijd (vermoedelijk de jaren '60 of '70 van de 19de eeuw). Tot de bouw van een nieuw raadhuis in 1914 heeft het pand als zodanig dienst gedaan. N.B. De genoemde aangebouwde entree tegen de achtergevel en de twee moderne dakkapellen op het voormalige schoolgedeelte vallen buiten de bescherming. Omschrijving
Op L-vormig grondplan gebouwd pand van één bouwlaag onder een L-vormig schilddak gedekt met gesmoorde OVH-pannen. De in rode handvormsteen gemetselde voor- en rechterzijgevel van het woonhuis zijn geblokt gepleisterd, de linkerzijgevel is vlak gepleisterd, en de (witgesausde) achtergevel van het woonhuis is evenals de rechterzijgevel van het voormalige schoolgedeelte gemetseld in rode handvormsteen formaat circa 17,5 x 3,5 cm in kruisverband met snijvoeg (het rechter gedeelte van laatstgenoemde gevel is uitgevoerd in rode machinale baksteen van dezelfde grootte). De zijgevels hebben, evenals de hoger opgetrokken voorgevel, een plint en worden afgesloten door een op klossen rustende bakgoot waaronder schootankers. Op het dak staan twee (vernieuwde) hoekschoorstenen van rode baksteen. De door hoekpilasters beëindigde voorgevel (ZO) kent een symmetrische opzet met in het midden een door pilasters geflankeerde vernieuwde voordeur (oorspronkelijk een dubbele paneeldeur) met bovenlicht en ter weerszijden twee twaalfruits schuifvensters (de linker twee ramen zijn binnen de bestaande kozijnen vernieuwd). Tussen de bovenlichten van de twee rechter vensters bevindt zich een hardstenen eerste steen met de inscriptie: "DE EERSTE STEEN AAN DIT/ GEBOUW IS GELEGD/ DEN 11den MEI 1835, DOOR/ JAN DIRKSZOON WAIBOER/ OUD XI JAREN/ ZOON VAN DEN BURGEMEESTER/ DEZER GEMEENTE/ HEER HUGO WAARD." Het rijkgeprofileerde hoofdgestel dat de voorgevel afsluit dateert gezien de opliggende paneel- en cirkelmotieven van het fries vermoedelijk uit het laatste kwart van de 19de eeuw. Ter plaatse van de dakopbouw boven de voordeur is het hoofdgestel onderbroken. De witgesausde dakopbouw heeft geblokt gepleisterde hoeklisenen en een flauwhellend zadeldak met overstek waaronder floraal ajourwerk en middenvoor een rode leeuw met vergulde kroon. In de voorzijde van de dakopbouw bevinden zich twee gekoppelde en getoogde vensters waarboven een ronde opening bestemd voor de vlaggenmast. In de rechterzijgevel (NO) van het woonhuis bevindt zich links en rechts een twaalfruits schuifvenster. De rechterzijgevel van het voormalige schoolgedeelte is rechts voorzien van drie wc-raampjes (de twee opgeklampte deuren met drieruits bovenlicht in de linker gevelheft dateren uit XXc) De linkerzijgevel (ZW) telt vijf twaalfruits vensters (deels uit XXc; het kozijn van het tweede venster van rechts dateert gezien het kwartronde hoekprofiel vermoedelijk uit de bouwtijd). 24
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 4933. 51
In de achtergevel (NW) van het woonhuis bevindt zich links een twaalfruits venster (en rechts hiervan een nieuw zesruits venster). Het interieur op de begane grond is door meerdere verbouwingen weinig oorspronkelijk. De uit brede delen samengestelde zoldervloer rust op een enkelvoudige balklaag. De deels van na de bouwtijd daterende gordingenkap is met brede delen beschoten. Op het rechter kapspant is met potlood de naam Jan Borst geschreven (vermoedelijk de timmerman die het spant vervaardigd heeft). Middenvoor was een zolderkamer afgeschoten. Waardering Het pand is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als uitwendig grotendeels gaaf bewaard voormalig raadhuis uit het tweede kwart van de 19de eeuw, opgetrokken in neoclassicistische stijl.
52
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: Adres:
0008-018
Middenweg 200 1701 GG Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 4333
53
Inleiding
Aan de zuidoostzijde van de Middenweg gelegen voormalig BEJAARDENHUIS daterend uit 1912-1913. Dit "Tehuis voor Ouden van dagen en Hulpbehoevenden" werd in opdracht van de gemeente gebouwd naar ontwerp van gemeente-opzichter Aris Groot. De aanbesteding vond plaats op 27 december 1912, waarna het werk gegund werd aan de plaatselijke aannemer Gerrit Hartland, die met 5321,- de laagste van de tien inschrijvers was.26 Initiatiefnemer achter de nieuwbouwplannen was gemeenteraadslid J. Met die in de raadsvergadering van 7 februari 1912 voorstelde een nieuw armenhuis te bouwen. Na onderzoek ging de gemeenteraad op 7 mei 1912 accoord met nieuwbouw "om de oude arme menschen een beter thuis te verschaffen". In de raadsvergadering van 19 juli 1912 werden vier door de gemeentearchitect gemaakte plannen beoordeeld en werd het vierde als meest geschikte uitgekozen. In 1950 liet de gemeente het gebouw volgens de plannen van gemeentearchitect E. Besteman renoveren door de plaatselijke aannemer A.J. de Koning.26 Hierbij werden onder meer de twee slaapzalen rechts op de begane grond verbouwd tot een ruime conversatiezaal in oud-Hollandse stijl. Op de tot dan als bergruimte gebruikte zolderverdieping kwamen één- en tweepersoons slaapkamers en twee slaapzalen met chambrettes. De twee bestaande aanbouwen tegen de achtergevel werden evenals de vensters en deuren vernieuwd. Naderhand was in het gebouw de gemeentelijke sociale dienst gehuisvest. In 1983 werd het pand verbouwd tot sociowoning voor geestelijk gehandicapten. Omschrijving
Op rechthoekig grondplan gebouwd pand van één bouwlaag onder een fors zadeldak waarvan de noklijn evenwijdig loopt aan de weg. Het dak is gedekt met rode muidenpannen (de dakkapellen dateren uit 1950). De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg. In de voor- en achtergevel bevinden zich rozetankers ter hoogte van de verdiepingsvloer. De kopse zijgevels zijn uitgevoerd als tuitgevel en voorzien van muurankers ter hoogte van de verdiepingsvloer en de gordingen van de kap. De oorspronkelijk symmetrische voorgevel (NW) heeft een licht risalerende middenpartij van twee bouwlagen onder een flauwhellend zadeldak waarop rode muidenpannen. De voorzijde van de verhoogde middenpartij is uitgevoerd als een door hoeklisenen geflankeerde tuitgevel waarin op de parterre oorspronkelijk drie gekoppelde T-vensters met zesruits bovenlichten (sinds 1950 twee vierruits ramen met tweeruits bovenlicht) en ter hoogte van de verdieping twee gekoppelde dito vensters (vanaf 1950 een groot liggend venster samengesteld uit vier vierruits ramen met tweeruits bovenlicht). Ter weerszijden van de middenpartij wordt de voorgevel beëindigd door een op geprofileerde klossen rustende lijstgoot waaronder een gemetseld fries dat zich ook voortzet langs de middenpartij. Het fries bevat een reeks cirkelvormige siermotieven van gele verblendsteen. Ter weerszijden van de middenpartij was de voorgevel voorzien van een paneeldeur met bovenin een zesruits raam en een zesruits bovenlicht. Links en rechts bevonden zich twee gekoppelde T-vensters met zesruits bovenlichten (het rechter deel van de voorgevel telt sinds 1950 twee kruisvensters voorzien van vierruits onderramen en tweeruits bovenlichten; in het linker deel bevindt zich links een dito venster en rechts hiervan een voordeur met zesruits bovenlicht). De tussendorpels van de parterrevensters worden geflankeerd door gele verblendsteen. De symmetrische rechterzijgevel (ZW) had links en rechts op de parterre en in het midden van de verdieping twee gekoppelde T-vensters met zesruits bovenlicht (vanaf 1950 kruisvensters). 2S
. RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 130.
n
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 4300.
54
In de linkerzijgevel (NO) bevond zich links en middenboven een dito tweedelig venster en in het midden van de begane grond een enkel T-venster met zesruits bovenlicht (sinds 1950 middenboven een kruisvenster, links een liggend venster waarin twee vierruits ramen, en in het midden een horizontaal in tweeën gedeelde deur met tweeruits bovenlicht en in de bovendeur een getoogd vierruits raam). In het midden van de achtergevel (ZO) bevonden zich twee gekoppelde T-vensters met zesruits bovenlicht en rechts hiervan achtereenvolgens een paneeldeur als voor en twee raampjes (thans in het midden twee zesruits vensters en ter plaatse van het kleine tweeruits venster links twee gekoppelde deuren met bovenlicht). Bovenaan de achtergevel bevindt zich een zinken bakgoot. Het interieur verkeert grotendeels in de staat die het met de verbouwing van 1950 kreeg. De begane grond heeft een T-vormige gang van waaruit paneeldeuren (voornamelijk vierpaneelsdeuren) toegang geven tot de diverse vertrekken (merendeels gemoderniseerd). De in oud-Hollandse stijl ontworpen conversatiezaal in het rechter gedeelte van de begane grond heeft een plafond van moerbalken en kinderbinten. De moerbalken rusten op ojiefvormig geprofileerde sleutelstukken waaronder lisenen. De deuren in deze zaal zijn aan de binnenzijde betimmerd met geprofileerde schrootjes en voorzien van smeedijzeren sierbeslag (een cartouchevormig deurschild en gehengen met een uiteinde in de vorm van een Franse lelie). Blijkens een artikel in het NHD van 27-1-1951 was het middelpunt van de conversatiezaal een grote oud-Hollandse schouw met op de zware balk boven de haard een spreuk van Ovidius waarin de wens werd uitgesproken dat de levensjaren die de mens nog gegeven zijn aangenaam en zoet mogen zijn. Op het snijpunt van de gang beneden bevindt zich een ruime rechte steektrap (uit 1950) waarlangs een rijkgekrulde smeedijzeren trapleuning met houten handlijst. De leuning zet zich voort rond het trapgat op de verdieping. De laatste heeft een gang in de lengte-as van het gebouw die zich ter plaatse van de trap verbreedt. Vanaf de gang op de verdieping geven vierpaneelsdeuren toegang tot de (gemoderniseerde) kamers. Zowel de paneeldeuren op de begane grond als die op de verdieping hebben een gebombeerde omlijsting. De vliering heeft een met smalle planken beschoten gordingenkap. Oorspronkelijk werd de begane grond door twee dwarsgangen in drieën gedeeld: in het linker gedeelte woonden de huisvader en -moeder, in het midden was de gecombineerde woon- en eetzaal waarachter een gang en twee kleine slaapkamers, en rechts bevonden zich de mannen- en vrouwenslaapzaal. Waardering Het pand is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als in hoofdvorm gaaf bewaard gebleven gemeentelijk bejaardenhuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
55
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-019 Adres:
Middenweg 206 1701 GH Heerhugowaard V--
lüJ. U. Uil
«i «i
Kadastraal bekend sectie: N 5065
56
Inleiding Op de hoek van de Middenweg en de Sportlaan gelegen voormalige BURGEMEESTERSWONING uit 1935 genaamd "'t Huygenwaert". Deze in de stijl van de Amsterdamse School opgetrokken villa werd in opdracht van B&W van Heerhugowaard gebouwd naar ontwerp van ir. H. Thunnissen van het Haagse architectenbureau Thunnissen - Hendricks.27 De uitvoering was in handen van de plaatselijke aannemer P. Bot. Thunnissen en Bot waren geen onbekenden van elkaar, omdat zij tussen 1928 en 1940 als architect en aannemer samenwerkten aan de bouw van de St. Willibrordusstichting in Heiloo. Middenweg 206 is gebouwd met een partij bakstenen die overbleef bij de bouw van Willibrord.28 Oorspronkelijk waren bijna alle vensters volledig beglaasd met pastelkleurig glas in lood. Ook zijn uit drie parterrevensters één of twee middenstijlen gezaagd. Verder verkeert het exterieur evenals het interieur nog vrijwel in de oorspronkelijke staat. Tot 1972 heeft het pand dienst gedaan als burgemeesterswoning. Waardering Op nagenoeg rechthoekig grondplan gebouwde villa van twee bouwlagen onder een rietgedekt tentdak waarvan de linker (NW) en rechter (ZO) dakschilden lager zijn doorgetrokken tot boven de parterre. Het dak heeft aan alle vier zijden een ruim overstek. Op elk van de vier dakschilden staat een door riet omgeven dakkapel met in de houten voorzijde twee kleine vensters die al dan niet gekoppeld zijn. Tegen de rechterzijgevel sluit rechts een rechthoekige garage aan onder een rietgedekt schilddak dat voorzien is van een ruim overstek en haaks insnijdt in het rechterdakschild. De buitengevels zijn tot vlak boven de onderdorpels van de parterrevensters opgetrokken in rode genuaneerde machinale waalsteen in Noords verband met platvolle voeg en daarboven in gele machinale baksteen (formaat ca. 1 9 x 5 cm) in Noords verband met Dudokvoeg. De vensters hebben zwarte geglazuurde lekdorpeltegels. In de vierdelige parterre- en verdiepingsvensters zijn de buitenste ramen openslaande ramen en de binnenste uitgevoerd als vaste ramen. In de voorgevel (ZW) bevindt zich van links naar rechts een liggend venster (oorspronkelijk driedelig) liggend venster, een hoog aangebrachte zandstenen gevelsteen met de naam "'t HUIJGENWAERT", een vierdelig liggend venster waaruit de middenstijl verwijderd is, en in het terugliggende rechter deel van de parterre een dubbele glasdeur met onderin elke deurhelft twee liggende raampjes. De deur opent naar een vóór de rechter gevelhelft geplaatste houten veranda waarvan het rietgedekte lessenaardak rust op vijf vierkante stijlen met driehoekige hoekverstijvingen. De met gesmoorde rietvorsten afgedekte nok van het lessenaardak sluit aan tegen de voorgevel. De vloer van de veranda is betegeld met rode plavuizen. Ter hoogte van de eerste verdieping kent de voorgevel een symmetrische opzet met in het midden een stolpraam en ter weerszijden een door drie stijlen in vieren gedeeld liggend venster. De drie vensters worden geflankeerd door drie brede banden van oranjerode handvormsteen ijsselformaat. In de linkerzijgevel (NW) bevinden zich twee liggende vensters waarvan het linker door drie stijlen in vieren gedeeld wordt (van de drie stijlen in het rechter vensters resteert de linker). De rechterzijgevel (ZO) is voorzien van een langgerekt venster dat oorspronkelijk door vijf stijlen onderverdeeld was in zes ramen met gewoon glas (de tweede en vierde stijl zijn naderhand verwijderd). De zuidwestgevel van de genoemde garage-uitbouw rechts tegen de rechterzijgevel is blind. In de kopse zuidoostgevel van de garage bevindt zich een vóór de gevel geplaatste opgeklampte dubbele deur met bovenin elke deur drie gekoppelde raampjes. De noordoostgevel van de garage is halverwege voorzien van een smal venster waarin ruitvormig (blank) glas in lood. 1. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceeldossier 4483. 28
. Mededeling van de heer J. Schreurs, Middenweg 206. 57
De achtergevel (NO) van het woonhuis heeft van rechts naar links een stolpraam, een smal venster als in de noordoostgevel van de garage, een ondiepe rondboogportiek waarin een opgeklampte rondboogdeur van eiken veilingdelen met bovenin een rond draairaampje, een kelderkoekoek met ijzeren rooster, een muurspleet waarachter een wc-raampje, een drietal kleine keukenvensters waarvan het middelste verhoogd is met een bovenlicht, en in het enigszins terugliggende linker geveldeel een (naar de bestaande vorm vernieuwde) bijkeukendeur met vierruits raam en bovenlicht. De gevelsprong rechts van de laatstgenoemde deur zet zich boven het dak voort in een hoge rechthoekige schoorsteen. De rondboogportiek heeft een vloer van rode tegels waarvoor een gemetselde stoep en getrapt gemetselde dagkanten die onderaan en ter hoogte van de boogaanzet verfraaid worden met een blok zandsteen. De eerste verdieping telt drie stolpramen. Tussen het linker en middelste bevindt zich een muurspleet als beneden. Het interieur is nog grotendeels oorspronkelijk en onder meer voorzien van sobere stucplafonds, met eiken triplex beklede deuren en eikenhouten vensterbanken op de parterre, in de ruime woonkamer eiken parket, een sierschouw van rode handvormsteen en onder het linker voorraam een vaste boekenkast, tussen de woonkamer en de "serre" rechtsvoor een dubbele schuifdeur waarin pastelkleurig glas in lood, in de ambtskamer twee vaste kasten waartussen een zich over twee wanden uitstrekkende eiken boekenkast, in de keuken een kastenwand waarin drie deuren voorzien van een vijftienruits raam, in de bijkeuken een vloer van rode plavuizen, en in de centrale hal een vloer van rode tegels, een met eiken omtimmerd balkenplafond en een bordestrap met eikenhouten treden en een geheel met eiken triplex beklede trapleuning waarboven een eiken handlijst. Halverwege de halwand tegenover de bordestrap bevindt zich een sierschouwtje van rode handvormsteen (thans gepleisterd) waarvan de haard betegeld is met meerkleurige 17de-eeuwse vogeltegels (ruim boven de haard bevond zich een eikenhouten bordenplank). Vanuit de hal leidt een deur waarin een achtruits raam van pastelkleurig glas in lood naar de vestibule. Laatstgenoemde heeft een vloer van roodbruine schilpadtegels en grijsporfieren tegels in schaakbordpatroon (per vier) binnen een rand van zwarte tegels, en een gele geglazuurde tegellambrisering met een boven- en onderrand en bies van zwarte geglazuurde tegels. Boven de lambrisering bevindt zich in de muur tussen de vestibule en de hal een gebrandschilderde raam met het gemeentewapen en daaronder een banderol met het opschrift "HEER HUYGENWAERT". De eerste verdieping heeft een ruime overloop van waaruit acht éénpaneelsdeuren met bovenin een liggend raam van kathedraalglas toegang geven tot de omliggende vertrekken (vijf slaapkamers, een badkamer, een wc en een kamer die bestemd was als bergruimte). De meeste slaapkamers zijn voorzien van één of twee vaste kasten met éénpaneelsdeur. Vanaf de overloop leidt een vergelijkbare bordestrap als beneden naar de met vellingdelen betimmerde overloop op de zolder. Hier bevindt zich een dienstbodenkamer. De kapconstructie bestaat uit een gordingenkap waarop vierkante daksporen rusten die het rieten dak dragen. Onder de bordestrap in de hal beneden leidt een rechte steektrap naar de onderliggende betonnen kelder. Tegen één van de kelderwanden staat een kleine witmarmeren gedenkplaat met in vergulde letters de inscriptie "AB ANNO INCARNATIONIS/ D[O]M[INI] M.C.M XXXV/ IR. H. THUNNISSEN. ARCH./ P. BOT. AANNEMER." (de twee eerste regels luiden vertaald: vanaf het jaar van de vleeswording van de Heer 1935; het is niet duidelijk of en waar deze gedenkplaat gehangen heeft). Waardering
De villa is van algemeen belang uit architectuurhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven burgemeesterswoning uit de jaren '30 van de 20ste eeuw opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School.
58
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer 0008-020 Adres:
Middenweg 212 1701 GH Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 2764
59
Inleiding Aan de zuidoostzijde van de Middenweg gelegen voormalige KASSIERSWONING daterend uit 1916. Het in art-nouveaustijl opgetrokken pand werd gebouwd door en naar ontwerp van timmerman J. Kamp te Heerhugowaard.29 Opdrachtgever was J. Borst, kassier van de plaatselijke Boerenleenbank. In 1988 is het pand verbouwd waarbij onder meer het interieur op de begane grond werd vernieuwd en de bestaande uitbouw linksachter vervangen werd door een nieuwe aanbouw over de volle breedte van de achtergevel.30 N.B. De genoemde aanbouw uit 1988 maakt geen deel uit van de bescherming. Omschrijving Op rechthoekig grondplan gebouwd pand van één bouwlaag onder een met gesmoorde kruispannen gedekt mansardedak waarvan de noklijn haaks staat op de weg. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg en voorzien van een plint gemetseld in kruisverband. De kopse voor- en achtergevel tellen elk vijf muurankers ter plaatse van de kapgordingen. In beide zijgevels bevinden zich twee muurankers op halve gevelhoogte. De voorgevel (NW) heeft links een ondiepe portiek (tot 1988 voorzien van de originele paneeldeur waarin naast elkaar twee draairamen met daarvoor siersmeedwerk) en in het midden twee schuifvensters met in de bovenlichten glas in lood. De portiek en vensters worden elk ontlast door een strek met een getoogde onderzijde en een gepleisterde sluitsteen met diamantkop. Middenboven bevindt zich een samengesteld venster bestaande uit een door een dito strek ontlast stolpraam met meerruits roedenverdeling geflankeerd door smalle en lagere drieruits zijramen in de vorm van een (vertikaal) gehalveerd spitsboogvenster. De bovengevel heeft een opvallende vorm met boven het middengedeelte opengewerkt horizontaal siermetselwerk tussen pilastertjes met een gecementeerde top, ter weerszijden van het middendeel een kwartrond zijdeel, en links- en rechtsonder een naar opzij uitkragend pilastertje met gecementeerde top. In de linker helft van de rechterzijgevel (ZW) bevonden zich tot 1960 drie kleine vensters (in dat jaar vervangen door het huidige venster). De linkerzijgevel (NO) had tot 1988 links een klein T-venster en rechts hiervan een stolpraam (thans een tweeruits liggend venster). De in 1988 gepleisterde achtergevel (ZO) is uitgevoerd als geknikte tuitgevel. Ter plaatse van het huidige venster middenboven bevond zich tot 1988 een opgeklampte deur met vierruits bovenlicht. Links en rechts hiervan heeft de achtergevel nog steeds een klein vierruits venster (in de door de moderne aanbouw aan het oog onttrokken begane grond bevond zich links een T-venster met drieruits bovenlicht). Het interieur is op de begane grond niet meer oorspronkelijk, afgezien van het balkenplafond en de naar de zolder leidende trap met onderaan een kwart (in 1988 is de trap verplaatst).31 29
. RAA, secretarie-archief van de gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 131, bouwaanvraag f eb. 1916.
30
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 3592.
31
. Blijkens de ontwerptekening uit 1916 was oorspronkelijk rechts van de gang een voorkamer die vermoedelijk dienst deed als kantoor, en aan het einde van de gang, in de achterste helft van het pand een woonkamer. De achterwand van de voorkamer bestond uit twee kasten waartussen een schouw, de rechterzijwand uit twee bedsteden waartussen een kast. De achterliggende woonkamer had in de rechter wand links een bedstede en rechts een trap naar de zolder. Een door kasten geflankeerde deur in de achterwand gaf toegang tot de uitgebouwde keuken annex bergplaats.
60
De zolderverdieping heeft een gordingenkap (dakbeschot vernieuwd). In beide zijwanden van de aan de voorgevel grenzende slaapkamer bevindt zich een driepaneelsdeur waarachter een bergruimte. Waardering Het pand is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als karakteristieke en merendeels gaaf bewaard gebleven kassierswoning uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, opgetrokken in art-nouveaustijl.
61
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-021 Adres:
Middenweg 252 1701 GJ Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 1066
62
Inleiding
Op de hoek van de Middenweg en de Van Veenweg gelegen WOONHUIS daterend uit 1937. Het prominent gesitueerde pand werd in opdracht van de gezusters A. en A. Scholten gebouwd naar ontwerp van de Heerhugowaarder architect Eef Besteman in een aan de late Amsterdamse School verwante bouwtrant. Aannemer was Groot en Besteman te Heerhugowaard - Alkmaar.32 In 1997 is het interieur verbouwd en de uitbouw linksachter gewijzigd en vergroot. N.B. De bovengenoemde uitbouw maakt geen deel uit van de bescherming. Omschrijving
Op rechthoekig grondplan gebouwd woonhuis van twee bouwlagen onder een tamelijk flauwhellend schilddak met de nok haaks op de Middenweg. Het dak is gedekt met bruine verbeterde Hollandse pannen en heeft rondom een ruim overstek. De in halfsteens verband gemetselde buitengevels zijn opgetrokken in handvormsteen vechtformaat: tot aan de lekddorpeltegels van de parterrevensters miskleurig en daarboven bruinrood. De brede terugliggende voegen hellen enigszins achterover. De rechterzijgevel (Z) heeft links een halfronde erker, die niet gemetseld is in halfsteens maar in koppenverband. De lekdorpeltegels onder de vensters zijn uitgevoerd in gres. De voorgevel (W) heeft links een (vernieuwde) voordeur met daarvoor een gemetselde stoep uit de bouwtijd en rechts een enigszins uit de gevel komend liggend parterrevenster waarin een vast middenraam tussen smalle openslaande zijramen die voorzien zijn van een bovenlicht in de vorm van een uitzetraampje waarin glas in lood. Het blinde linker gedeelte van de eerste verdieping wordt verlevendigd door een siermotief van bruine en lichtgroene tegels met in het midden een rood tegeltje. Rechts van dit gesloten muurvlak springt de verdieping terug ten behoeve van een breed inpandig balkon op de hoek van de voor- en de rechterzijgevel. Het balkon dat zich uitstrekt boven de genoemde halfronde erker, heeft een gemetselde borstwering met buitenom een uitkragende betonnen sierband en bovenop een dubbele ijzeren handlijst. Op de hoek wordt deze onderbroken door een gemetselde pijler die het dakoverstek boven het balkon ondersteund. Het balkon is toegankelijk via een dubbele glasdeur in de achterwand met in elke deurhelft een twaalfruits raam. In het smalle gevelvlak links van de achterwand van het balkon bevindt zich een achtruits venster. De halfronde erker van de rechterzijgevel (Z) telt vijf gekoppelde ramen. Rechts heeft de rechterzijgevel op beide bouwlagen een driedelig venster waarin een door openslaande ramen geflankeerd vast middenraam. De linkerzijgevel (N) heeft links een vergelijkbaar, maar kleiner driedelig venster, en rechts twee kleine vaste glas-in-loodramen. Rechts van het midden bevindt zich vlak boven de grond een klein openslaand raam en bovenaan een groter openslaand glas-in-loodraam. Afgezien van laatstgenoemd venster is de eerste verdieping blind (de dakkapel halverwege het linkerdakschild dateert uit 1997). In de achtergevel (O) bevindt zich links een dubbele glas-in-looddeur en op de eerste verdieping een paneeldeur waarin een negenruits raam. Rechts op het achterschild staat een rechthoekige schoorsteen van bruinrode handvormsteen vechtformaat. De indeling van het interieur is zowel op de begane grond als de parterre gewijzigd. Wel zijn de originele paneeldeuren zoveel mogelijk gehandhaafd. Het merendeel heeft bovenin een liggend glas-in-loodraampje; enkele deuren op de verdieping bovenin drie raampjes (het middelste breder) van blank kathedraalglas. De naar de gang verplaatste twee schuifdeuren tussen de voormalige kamers en suite zijn geheel gevuld met glas in lood. De oorspronkelijk onbevloerde zolder heeft een beschoten gordingenkap. 32
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 3455.
63
Waardering Het pand is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als karakteristiek en grotendeels gaaf bewaard woonhuis uit de jaren '30 van de 20ste eeuw. Tevens heeft het pand situationele waarde vanwege de beeldbepalende ligging op een driesprong.
64
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-022 Adres:
Middenweg 273 1701 GD Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 5202
65
Inleiding
Aan de westzijde van de Middenweg gelegen RENTENIERSWONING daterend uit omstreeks 1880. De woning werd gebouwd door de plaatselijke aannemer Bernardus Kamp (1841-1915) die er vermoedelijk ook ging wonen (de huidige eigenaar is een achterkleinzoon van hem). Typologisch is het pand een rentenierswoning. Dit type woonhuis werd in de tweede helft van de 19de eeuw veel gebouwd op het platteland van Noord-Holland. Kenmerkend zijn de rechthoekige hoofdvorm, de enkele bouwlaag met schilddak, en de symmetrische opzet van de voorgevel waarin de nadruk ligt op de veelal risalerende en verhoogde middenpartij. Stilistisch vertoont Middenweg 273 uiteenlopende invloeden: de getoogde bovendorpels van de vensters gaan indirect terug op de Franse barokarchitectuur van de 17de en 18de eeuw, de paneeldeur en de banden in de dakopbouw zijn neorenaissance kenmerken, en het flauwhellende zadeldak met ruim overstek van de dakopbouw wijst op invloed van de chaletstijl. Naderhand is de woning vergroot met een aanbouw over de volle breedte van de achtergevel. In 1997-1998 heeft een renovatie plaatsgevonden waarbij onder meer het voegwerk en de dakgoten zijn vernieuwd (kunststof), de begane grond werd verbouwd en de zwarte geglazuurde Friese golfpannen op het voorschild zijn vervangen door gesmoorde Hollandse pannen. De LEILINDEN in de voortuin maken deel uit van de bescherming. Omschrijving
Op rechthoekig grondplan gebouwd woonhuis van één bouwlaag onder een met gesmoorde Hollandse pannen gedekt schilddak waarvan de noklijn evenwijdig loopt aan de weg. De nokeinden worden bekroond door een vierkante piron van rode baksteen. De genoemde aanbouw aan de achterzijde heeft een aangekapt lessenaarsdak waarop eveneens gesmoorde Hollandse pannen. De buitenmuren zijn boven een gepleisterde plint opgetrokken in rode handvormsteen waalformaat in halfsteens verband met snijvoeg (de bovenste helft van de achtergevel is gemetseld in machinale waalsteen). De symmetrisch opgezette voorgevel (O) heeft in het midden een paneeldeur met getoogd bovenlicht en ter weerszijden twee getoogde schuif vensters. De paneeldeur is voorzien van een gietijzeren deurrooster met in het midden een klein paardenhoofd. Vóór de deur ligt een twee treden tellende stoep van gele baksteen. In de segmentbogen boven de vensters en de deur is gele baksteen toegepast. Bovenaan wordt de voorgevel afgesloten door een lijstgoot die in het midden onderbroken wordt ten behoeve van een kleine gemetselde dakopbouw. De laatste is voorzien van een flauwhellend zinkgedekt zadeldak met overstek en een klein getoogd T-venster waarboven een segmentboog als genoemd. Ter hoogte van de onder- en bovendorpel van het venster wordt de dakopbouw verfraaid door een band van gele baksteen. Het muurvlak onder het T-venster wordt verlevendigd door een uitkragende metsellaag van rode baksteen en een overhoekse muizentand van gele baksteen. In de rechterzijgevel (N) bevindt zich rechts een door een middenstijl in tweeën gedeeld venster en in de aanbouw een klein enkelruits venster (de twee vensters in de linkerzijgevel (Z) zijn modern). De achtergevel (W) heeft op halve gevelhoogte muurankers en van links naar rechts een tweeruits liggend venster, een achterdeur en een door een middenstijl in tweeëen gedeeld venster. Het interieur bevat nog enkele oorspronkelijke elementen waaronder een laddertrap naar de zolderverdieping en een met brede delen beschoten gordingenkap. De twee slaapkamers op zolder zijn gezien de vierpaneelsdeuren naderhand afgeschoten. In de rechter slaapkamer bevinden zich twee vaste kasten met hergebruikte dubbele paneeldeuren. Volgens een oudbewoonster is op één van de door tapijt en modern plaatmateriaal aan het oog onttrokken vloerdelen in dit vertrek het bouwjaar geschreven.
66
In de voortuin staan halverwege de openbare weg en de voorgevel vier leilinden op rij. Waardering Het pand met bijbehorende leilinden is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een rentenierswoning uit de tweede helft van de 19de eeuw.
67
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-023 Adres:
Middenweg 307 1701 GE Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 5263 (gedeeltelijk)
68
Inleiding Op de hoek van de Middenweg en de Westtangent gelegen BOERDERIJ uit 1918 genaamd "Scherpenheuvel". Deze voormalige pachtboederij bestaande uit een woongedeelte waarachter een dwarsgeplaatste Zuid-Hollandse stal werd ontworpen en gebouwd door de plaatselijke aannemer, bouwkundige en gemeente-opzichter Aris Groot.33 Opdrachtgever was H.A.C. Fabius, "Kapitein der Huzaren" te 's Gravenhage. De in nieuw-historiserende stijl opgetrokken boerderij verving een afgebrande stolpboerderij. Dat gekozen werd voor de bouw van een Zuid-Hollandse stal en niet voor een stolpoerderij hangt wellicht samen met de herkomst van de opdrachtgever. Afgezien van de uit de jaren '60 daterende lage aanbouw tegen de linkerzijgevel van het woongedeelte verkeert de boerderij nog vrijwel in de originele staat. Ook het interieur is nog gedeeltelijk oorspronkelijk. In 1942 of '43 liet de toenmalige bewoner P. Blauw voor zijn invalide vrouw S. Nierop links in de voortuin een tuinhuis bouwen. Dit markante en opvallend gesitueerde gebouwtje maakt deel uit van de bescherming. Omschrijving Op T-vormig grondplan opgetrokken boerderij bestaande uit een woongedeelte van één bouwlaag onder een afgeplat schilddak met uitgeknikte dakvoet en overstek, en daarachter een groter dwarsgeplaatst staldeel van één (enigszins lagere) bouwlaag onder een hoog schilddak met de noklijn evenwijdig aan de Middenweg. Alle dakvlakken zijn gedekt met gesmoorde verbeterde Hollandse pannen. Zowel het woonhuis als de stal heeft een rechthoekige plattegrond evenwijdig aan de Middenweg en buitenmuren opgetrokken in rode machinale baksteen waalformaat in kruisverband met snijvoeg. De op het westen gelegen achtergevel van de stal is om vochtdoorslag tegen te gaan afgewerkt met een pleisterlaag voorzien van schijnvoegen (imitatie natuursteenblokken). Bovenlangs alle gevels bevindt zich een houten bakgoot op balkjes (woning) of klossen (stal). Het woongedeelte heeft een symmetrische opgezette voorgevel (O) met in het midden een horizontaal in tweeën gedeelde paneeldeur waarvan de bovendeur voorzien is van een twintigruits raam met gewelfde bovenrand. Ter weerszijden van de deur bevindt zich een gekoppeld schuifvenster met achtruits bovenlichten en paneelblinden beschilderd in rood-wit zandlopermotief. Zowel de deur als beide vensters worden ontlast door een strek van afwisselend gele verblendsteen en grijze baksteen. Tussen de strek van de deur en het als luifel fungerende dakoverstek erboven bevndt zich een ingemetselde naamsteen met in opliggende letters "Scherpenheuvel". Links en rechts van de strek is in opliggende cijfers het bouwjaar "19" en "18" aangebracht; ter weerszijden van de strekken boven de vensters bevindt zich een schootanker. De dakvoet is boven beide vensters plaatselijk verhoogd, vermoedelijk om een beter lichtinval te krijgen en/of een levendiger gevelbeeld. In het midden van het voorste dakschild staat een kleine dakkapel met stolpraam en lessenaarsdak. Beide raamhelften hebben bovenin twee kleine ruiten. De twee planken opzij van het lessenaarsdak eindigen onderaan in een krulmotief (waartussen vroeger een zinken mastgoot). Op de nokeinden van het voorschild staat een eenvoudige gemetselde piron van gele baksteen. De rechterzijgevel (N) heeft twee vensters als voor (beide zijn naderhand enigszins naar rechts verplaatst), echter zonder strekken van afwisselend gele en grijze baksteen. Twee schootankers halverwege de gevel markeren de plaats van de vroegere binnenmuur tussen de voor- en de achterkamer. Rechtsonder bevindt zich een keldervenster voorzien van vier diefijzers en een strek van afwisselend gele en grijze baksteen. Links op het rechterdakschild staat een dakkapel als voor. Hier is ook de zinken mastgoot onderaan het lessenaarsdakje nog aanwezig. Rechtsboven is in het dakvlak een origineel drieruits legraam van gietijzer aangebracht. 33
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 4227.
69
In de linkerzijgevel (Z) bevindt zich rechts een vierruits stolpraam van na de bouwtijd (XXc). De rest van de gevel wordt door de latere aanbouw grotendeels aan het oog onttrokken. De achterdeur, een horizontaal in tweeën gedeelde paneeldeur met in de bovendeur een zestienruits raam, is verplaatst van links in de gevel naar de voorzijde van de aanbouw. Op het linkerdakschild staan twee dakkapellen als voor. De stal telt in beide smalle muurdelen ter weerszijden van het woongedeelte twee stalvensters (het rechter venster van het linker muurdeel wordt door de genoemde aanbouw aan het oog onttrokken). Deze liggende stalvensters hebben een strek van afwisselend gele en grijze baksteen en een opvallende raamindeling: een vierkante middenruit met ter weerszijden twee kleine vierkante ruitjes boven elkaar. In beide symmetrisch opgezette zijgevels van de stal bevindt zich links en rechts een stalvenster van bovengenoemd type, echter met een rode strek. Beide gevels hebben in het midden een opgeklampte dubbele deur (oorspronkelijk een schuifdeur) waarboven een dakkapel voorzien van een lessenaarsdak en een dubbele deur naar de hooizolder. Elke deurhelft van laatstgenoemde deuren heeft bovenin een vierruits raam en daaronder een diagonaal beschoten paneel. De linkerzijgevel (Z) wordt onderaan verfraaid door een rollaag van oranjerode verblendsteen. De gepleisterde achtergevel (W) is voorzien van een dubbele rij gietijzeren muurankers en telt acht stalvensters als in de zijgevels. Rechts (vroeger ook links) bevindt zich een opgeklampte deur met een bovenlicht waarvan de roedenindeling overeenkomt met die van de stalvensters. In het achterschild zijn twee originele gietijzeren legramen aangebracht. Op de nok van het dak staan drie kleine houten ventilatie-opbouwen uit de bouwtijd, elk voorzien van een bitumengedekt tentdakje. Het interieur van het woongedeelte is nog gedeeltelijk oorspronkelijk en bevat onder meer paneeldeuren met bovenin een zes- of achtruits raam, in de keuken linksvoor een witte tegellambrisering met een groengeglazuurde onder- en bovenrand, de laatste met florale motieven in art-nouveaustijl, in de gang een vergelijkbare tegellambrisering met een bovenrand met golfmotief en daaronder een band van groene en witte tegeltjes in schaakbordpatroon, tegen de rechter gangwand een rechte steektrap met een houten leuning samengesteld uit vierkante balusters voorzien van vertikale en horizontale siergleuven, op de zolder aan de voorzijde drie afgeschoten slaapkamers uit de bouwtijd, elk toegankelijk via een spiegelbeklampte deur waarnaast aan de binnenzijde een originele wastafel. Alle drie kamers hebben een vlak plafond, de middelste van smalle delen, de buitenste van kraalschroten. De kap is uitgevoerd als een beschoten gordingenkap. Een opgeklampte deur halverwege de uit brede staande delen samengestelde achterwand van de zolder geeft toegang tot de hooizolder boven de stal. De ongedeelde hooizolder heeft een vloer van brede delen waarin vóór de deur boven de rechterzijgevel een opgeklampt trapluik. De met riet onderschoten gordingenkap rust op vier houten spanten. Op zolder staan nog de oorspronkelijke schuifdeuren tussen de voor- en achterkamer: paneeldeuren met bovenin een achtruits raam voorzien van geel glas (de huidige schuifdeuren in de kamer zijn afkomstig uit het schuin tegenover gelegen en in XXc gesloopte woonhuis "Huize Cornelis"). De Zuid-Hollandse stal op de begane grond bood plaats aan een dubbele rij koeien (in totaal 32 stuks). De betonnen vloer heeft het volgende dwarsprofiel: een gangpand, grup, koestand, goot, voergang, goot, koestand, grup, en gangpad. De brede zoldervloer wordt ondersteund door twee rijen houten stijlen waarop onderslagbalken rusten. Het zeshoekige tuinhuis heeft een in rode machinale baksteen waalformaat in halfsteens verband met terugliggende voeg opgetrokken borstwering waarop rondom staande vensters (twee aan iedere kant; de ramen zijn deels vast deels openslaand). Aan de westzijde wordt de borstwering onderbroken voor een dubbele deur waarin twee ramen. Het tuinhuis is voorzien van een steil zeszijdig tentdak gedekt met rode Romaanse pannen en bekroond
70
door een bolvormige piron. Inwendig heeft het tuinhuis een houten vloer van smalle delen en een zeszijdig, in dwarsdoorsnede korfboogvormig gewelf betimmerd met latjes. Onder de twee ramen van de zuidgevel bevindt zich een lage vaste kast voorzien van twee paneeldeurtjes. Waardering De boerderij met bijbehorend tuinhuis is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een uit het eerste kwart van de 20ste eeuw daterende boerderij met Zuid-Hollandse stal. Daarnaast heeft de boerderij zeldzaamheidswaarde vanwege haar bijzondere opzet en situationele waarde vanwege de opvallende ligging op een kruispunt.
71
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-024 Adres:
Middenweg 354-356 1701 GM Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 4281 en 4282
72
Inleiding
Aan de oostzijde van de Middenweg gesitueerde DUBBEL WOONHUIS, in 1950-1951 gebouwd voor twee medewerkers van de tegenover gelegen coöperatieve melkfabriek "Excelsior" (in 1981 gesloopt). Het pand werd ontworpen in de stijl van de Delftse School door het Alkmaarse architectenbureau C.D. van Reijendam & H.J. Hermans.34 De bouwkosten bedroegen circa 30.000,-. In de linker woning (nr. 356) woonde de onderdirecteur van de melkfabriek en in de kleinere rechter woning de centrifugist (nr. 354). Achter het pand bevindt zich een dubbele stenen BERGING in dezelfde bouwstijl. Deze wordt door een MUUR op de grens van de achtertuinen verbonden met de achtergevel. De schuur en de muur dateren uit de bouwtijd en maken deel uit van de bescherming. Omschrijving
Op nagenoeg rechthoekig grondplan gebouwd dubbel woonhuis van één bouwlaag onder een zadeldak met de noklijn evenwijdig aan de weg. Het dak heeft een uitgezwenkte dakvoet en rondom een overstek. De rechter helft van de rechterzijgevel (Z) is uitgebouwd onder een vergelijkbaar, maar kleiner zadeldak. De voorgevel (W) heeft links van het midden een risalerende tuitgevel van anderhalve bouwlaag onder een zadeldak dat insnijdt in het voorschild. Links van deze risaliet is het hoofddak lager doorgetrokken boven een uitgebouwd portiek. Op alle genoemde dakvlakken liggen rode verbeterde Hollandse pannen. Halverwege de nok van het hoofddak staat een in rode handvormsteen gemetselde rechthoekige schoorsteen met terugliggende hoeken en een dekplaat van beton. De in halfsteens verband met verdiepte voeg gemetselde buitenmuren zijn boven een door een uitkragende strekkenlaag afgesloten trasraam van rode handvormsteen waalformaat opgetrokken in oranjerode handvormsteen waalformaat (in de achtergevel ontbreekt een uitkragende strekkenlaag). Bovenaan de rechtbeëindigde gevelvlakken bevindt zich een op geprofileerde gootklossen rustende lijstgoot waaronder een uitkragende band van laatstgenoemde baksteen. Alle hoeken van het pand zijn bovenaan in het vlak van de kopse gevel getrapt uitgemetseld. De vensters hebben lekdorpels van schuinomhoog geplaatste bakstenen op hun plat (bij nr. 356 vernieuwd) en worden ontlast door strekken of, bij de geloogde vensters, segmentbogen. In de rechter helft van de voorgevel (W) bevinden zich drie vierruits schuif vensters. De genoemde risalerende tuitgevel heeft beneden drie gekoppelde dito vensters en middenboven een getoogd venster waarin twee door een middenstijl gescheiden vierruits ramen. In de smalle rechterzijde van de risaliet bevindt zich een smal tweeruits schuifvenster. De uitgebouwde portiek links opent zowel naar de voor- als linkerzijgevel met een getoogde muuropening. In die aan de voorzijde bevindt zich een ijzeren spijlenhek. De portiek heeft een tweekleurige tegelvloer en een getoogd plafond. De opgeklampte voordeur is samengesteld uit geprofileerde vertikale delen en voorzien van een raampje met geslepen glas. Rechts op het voorschild staat een dakkapel met vierruits stolpraam en getoogd dak. De linkerzijaevel (N) heeft links twee gekoppelde vierruits openslaande ramen en in het midden twee met diagonaal (blank) glas in lood beglaasde valraampjes waartussen onderaan een klein keldervenster (valraam). De eerste verdieping telt twee vierruits vensters (links een stolpvenster, in het rechter twee tweeruits openslaande ramen). In de top van beide zijgevels bevindt zich een smal raampje ter verlichting van de vliering. De rechterzijgevel (Z) heeft links op de parterre een vierruits schuifvenster en op de verdieping een vierruits openslaand venster. In de uitgebouwde rechter gevelhelft bevindt zich rechts een vierruits openslaand venster en links een (vernieuwde) opgeklampte voordeur met raampje onder een getoogd bovenlicht waarboven een uitkragende betonnen latei die in het midden eveneens getoogd is. Ook de top van de uitbouw is voorzien van een smal raampje. In de smalle linkerzijde van de uitbouw bevindt zich een klein getoogd 34
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier C4328. 73
halvenster waarin diagonaal (blank) glas in lood. De in het verlengde van de achtergevel gelegen rechterzijde van de uitbouw is voorzien van een vierruits openslaand venster. Ter weerszijden van de scheidingsmuur haaks op de achtergevel (O) bevindt zich een dubbele tuindeur met in beide deurhelften een door een liggende roede in tweeën gedeeld raam en boven elke deurhelft een tweeruits bovenlicht. De rechter woning heeft links hiervan een vergelijkbare achterdeur die evenals de (vernieuwde) achterdeur rechts voorzien is van een tweeruits bovenlicht. Op het achterschild staan twee dakkapellen waarvan het platte dak een overstek heeft. De brede linker dakkapel heeft nog met zink beklede zijkanten en is voorzien van een vierruits stolpraam met rechts hiervan een tweeruits openslaand raam. De voorzijde van de rechter dakkapel bestaat uit twee tweeruits openslaande ramen. Het interieur van de rechter woning (nr. 354) verkeert nog vrijwel in de originele staat en bevat onder meer in de kamers op beide bouwlagen boardpiafonds met een vakindeling en paneeldeuren met bovenin een liggend raam van blank kathedraalglas. De twee kamers en suite op de begane grond worden gescheiden door een dubbele schuifdeur met tienruits ramen en zijn elk voorzien van een hoekschouw waarvan de in rode handvormsteen gemetselde onderboezem wordt afgedekt door een zwart granito plaat. De achterwand van de ondiepe haard bestaat uit in visgraatverband gemetselde bakstenen op hun plat (de haard in de voorkamer heeft een rondboogvorm, die in de achterkamer is getoogd). De voorkamer is voorzien van een vaste kast met paneeldeur linksvoor (de kast linksachter in de achterkamer is verwijderd). De hal bij de voordeur heeft een vloer van lichtgele tegels met een contrasterende rand en plint van rode tegels. Vanuit de hal leidt een scheluwe trap met houten handlijst naar de verdieping. De in geel beton-emaille lambrisering in de hal zet zich voort langs de trap. Onder de trap bevindt zich een halfverdiepte trapkast. Het halletje bij de achterdeur heeft een granito vloer en een lambrisering van betonemaille. Beide woningen hebben op de verdieping drie slaapkamers, en een doucheruimte met granito vloer. De vertrekken op de verdieping zijn toegankelijk via paneeldeuren waarvan de meeste met bovenin een liggend raam van blank kathedraalglas. De verdieping heeft een borstwering en een beschoten gordingenkap. De linker woning (nr.356) is op de begane grond gedeeltelijk verbouwd (de deuren zijn deels vernieuwd en de kamers en suite samengevoegd waarbij de schuifdeuren en de schouwen zijn verwijderd). De keuken linksachter heeft een granitovloer en een hoekschouw. In de gang bevindt zich een scheluwe trap met bovenaan een kwart waarlangs een spijlenhek en, langs de muur, een ronde handlijst. Onder de trap is een halfverdiepte trapkast gesitueerd en een toilet toegankelijk via een paneeldeur met bovenin een liggend raam van blank kathedraalglas. De gang heeft een vloer en (gewitte) lambrisering als in de rechter woning. De dubbele berging op het achtererf heeft een rechthoekige plattegrond (breder dan diep) en een flauwhellend zadeldak met rode verbeterde Hollandse pannen en de nok haaks op de weg. Het buitenmuurwerk is vrijwel identiek aan dat van het woonhuis (een uitkragende strekkenlaag ontbreekt). De voor- en achtergevel van de schuur zijn uitgevoerd als puntgevel. In de voorgevel (W) bevindt zich links en rechts een (vernieuwde) schuurdeur en middenboven een ruitvormig siermotief van vier terracotta tegels. De zijgevels zijn beide voorzien van een klein openslaand vierruits raam en een zinken bakgoot waaronder klossen. De achtergevel (O) is blind. De circa 4,5 m lange manshoge muur tussen de achtergevel van het woonhuis en het midden van de westelijke schuurgevel is gemetseld in oranjerode handvormsteen in halfsteens verband met verdiepte voeg. De muur wordt halverwege versterkt door een liseen en bovenop afgedekt met een rollaag. Waardering 74
Het pand met bijbehorende berging en muur is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als voormalige personeelswoningen van de coöperatieve melkfabriek "Excelsior" en als karakteristiek en gaaf bewaard gebleven dubbel woonhuis uit het midden van de 20ste eeuw, opgetrokken in de stijl van de Delftse School.
75
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-025 Adres :
Middenweg 401-403 1704 BA Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 2225 en 2226
76
Inleiding Circa veertig meter ten westen van de Middenweg en aan de spoorlijn Heerhugowaard Obdam gelegen DUBBELE ARBEIDERSWONING uit 1916. Het pand werd gebouwd naar ontwerp van Aris Groot, bouwkundige te Heerhugowaard en tevens gemeente-opzichter.35 Opdrachtgever was het bestuur van de ruim 50 meter zuidelijker gelegen coöperatieve zuivelfabriek "Excelsior" dat de woningen liet bouwen voor twee van haar medewerkers. De sobere architectuur van het pand kan omschreven worden als late art nouveau. In 19621963 werd tussen de achtergevel en het uit de bouwtijd daterende dubbele schuurtje op het achtererf een dubbele bijkeuken gerealiseerd (ontwerp en uitvoering: C. Kooij te Heerhugowaard).36 N.B. De bovengenoemde bijkeukens (thans keukens) vallen buiten de bescherming. Omschrijving Op rechthoekig grondplan gebouwd dubbel woonhuis van één bouwlaag onder een wolfdak gedekt met gesmoorde muidenpannen. De oost-west gerichte nok wordt aan beide uiteinden bekroond door een bolvormige piron. Verder staan op de nok twee kleine vierkante schoorstenen van rode machinale waalsteen. De halfsteens buitengevels zijn eveneens opgetrokken in rode machinale waalsteen met snijvoeg en voorzien van een in kruisverband gemetselde plint (zelfde steen en voegwerk). Om vochtdoorslag tegen te gaan is de kopse westgevel vermoedelijk al bij de bouw gepleisterd. In de voorgevel en de zijgevels bevinden zich muurankers op halve gevelhoogte en in de zijgevels ook ter hoogte van de verdiepingsvloer. De voorgevel wordt in tegenstelling tot de overige gevels verlevendigd door twee sierbanden van gele verblendsteen ter hoogte van de onder- en bovendorpels van de vensters. Bovenaan de voor- en achtergevel bevindt zich een zinken mastgoot. De vensters worden ontlast door rollagen die in de voorgevel elk verfraaid zijn met vier koppen van gele verblendsteen. De symmetrische voorgevel (Z) telt zes vensters (oorspronkelijk T-ramen met zesruits bovenlicht): links een tweetal T-vensters, in het midden twee enkele vensters waarvan de ramen binnen het bestaande kozijn vernieuwd zijn, en rechts een paar vensters met zesruits bovenlichten. In de kopse rechterzijgevel (O) bevindt zich links een T-venster met zesruits bovenlicht en middenboven een binnen het bestaand kozijn vernieuwd raam. De linkerzijgevel (W) heeft alleen middenboven een (vernieuwd) venster. Beide woningen hebben in de achtergevel (N) twee smalle vensters waarvan de ramen met behoud van het bestaande kozijn vernieuwd zijn. Het interieur van beide woningen is nog merendeels oorspronkelijk en onder meer voorzien van paneeldeuren, balkenplafonds, in de woonkamer een door legkasten met paneeldeur geflankeerde schouw waarvan de houten onderboezem verfraaid is met snijwerk (bij nr.403 wordt de onderboezem door een moderne ombouw aan het oog onttrokken), een rechte steektrap waaronder een verdiepte trapkast met een opgeklampte deur, en op de oorspronkelijk vermoedelijk ongedeelde zolder een met brede delen beschoten gordingenkap. Elke woning had op de begane grond twee aan de achtergevel grenzende slaapkamers waarvan er één naderhand bij de woonkamer getrokken is. De twee vertrekken middenvoor deden oorspronkelijk dienst als keuken (thans slaapkamers).
K
. RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 131 (bouwaanvraag 8-4-1916)
36
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 3647 (bouwaanvraag 2411-1962). 77
Het dubbele schuurtje midden op het achtererf is uitgevoerd in hetzelfde metsel- en voegwerk als het woonhuis en voorzien van een met gesmoorde muidenpannen gedekt zadeldak waarvan de nok haaks staat op de lengterichting van het woonhuis. In beide zijgevels bevindt zich een (uitzet)raampje en een aan twee handgesmede duimgehengen afgehangen opgeklampte deur van vellingdelen. De achtergevel (N) is voorzien van twee raampjes. Inwendig wordt de schuur door een dwarsmuur in twee smalle ruimten verdeeld, elk met een betonnen vloer en een ziende en met brede delen beschoten gordingenkap. Waardering
Het pand is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaarde dubbele arbeiderswoning uit de jaren ' 10 van de 20ste eeuw, gebouwd in opdracht van de coöperatieve zuivelfabriek "Excelsior".
78
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-026 Adres:
Middenweg 411 1704 BA Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 2620
79
Inleiding Aan de westzijde van de Middenweg gelegen STOLPBOERDERIJ daterend uit 1863. Deze kleine stolp heeft boven de voormalige stalgevel links nog een traditionele lage wand (het aangekapte dakje dat buiten de gebinten van een koestal steekt). Omschrijving
Kleine stolpboerderij van het Noord-Hollandse type met een rechthoekige plattegrond en een rietgedekt schilddak. Het laatste heeft de nok haaks op de weg en een omgaande pannenrand van rode Hollandse pannen. In het voorschild bevindt zich een getrapte spiegel van dito pannen. De lage wand boven de linkerzijgevel is eveneens gedekt met rode Hollandse pannen. De buitengevels zijn gemetseld in halfsteens verband en bovenaan voorzien van een zinken mastgoot (het voegwerk is grotendeels platvol vernieuwd). De voor- en linkerzijgevel zijn uitgevoerd in rode handvormsteen waalformaat. Het onderste gedeelte van de achtergevel is opgetrokken in rode handvormsteen vechtformaat. Hierboven is de achtergevel evenals de gehele rechterzijgevel gemetseld in rode machinale waalsteen. In de nagenoeg symmetrische voorgevel (O) bevinden zich twee paar schuifvensters. Links van het linker venster is op halve gevelhoogte een schootanker aangebracht. De voorgevel is onderaan geblauwd. Bovenin het voorschild staat een schoorsteen van rode machinale waalsteen (de schoorsteen is evenals het rookkanaal eronder vernieuwd). De rechterzijgevel (N) telt vijf muurankers op halve muurhoogte en heeft links twee kleine dichtgezette vensters. Rechts bevindt zich een opgeklampte deur en links hiervan twee halfronde gietijzeren tuimelraampjes (het tweeruits venster in het midden is naderhand aangebracht). De vensters in de lage linkerzijgevel (Z) zijn niet oorspronkelijk (XXd). Ter plaatse van het rechter venster bevonden zich twee bedstederaampjes. De kleine vierkante vensters rechts van het midden en links waren uitgevoerd als tuimelraam. Rechts van elk van beide vensters bevindt zich een schootanker op halve gevelhoogte. De achtergevel (W) heeft links een terugliggende opgeklampte darsdeur. Ter plaats van het moderne venster halverwege de gevel bevond zich een halfrond gietijzeren tuimelraampje. Links hiervan bevindt zich een schootanker (rechts van het raam zat vermoedelijk een tweede schootanker). De uit XXd daterende deur rechts verving een voorganger van na de bouwtijd. De houten draagconstructie in het interieur bestaat uit een lichtgebouwd vierkant met aan de voorzijde een ruim overstek en achter een geringer overstek. De ranke vierkantsstijlen zijn geplaatst op poeren van rode handvormsteen. De kap is uitgevoerd als sporenkap. Rechts van het vierkant bevindt zich de (ten behoeve van een slaapkamer ingekorte) dars waarvan de vloer vroeger bestraat was met rode baksteen (thans beton). De aan de binnenzijde gepleisterde rechterzijgevel is ter hoogte van de dars geblauwd. Van de enkelvoudige zolderbalklaag boven het als bijkeuken fungerende achterom middenachter is de middelste balk nog oorspronkelijk. De koestal links van het vierkant is reeds lang geleden bij het woongedeelte getrokken en geheel verbouwd. Van het aan de voorgevel grenzende woongedeelte is de enkelvoudige zolderbalklaag nog oorspronkelijk. In de woonkamer linksvoor bevonden zich vroeger zowel rechts als links twee bedsteden. Waardering
De stolpboerderij is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een kleine Noord-Hollandse stolp daterend uit het derde kwart van de 19de eeuw.
80
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-027 Adres:
Middenweg 433 1704 BB Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 1157
81
Inleiding Op een ruim erf aan de westzijde van de Middenweg gelegen KOP-ROMPBOERDERIJ uit 1910 genaamd "Maria Jacoba Hoeve" met bijbehorende PAARDENSTAL uit 1941. In 1910 werd de bestaande 18de-eeuwse stolpboerderij op deze plaats verbouwd tot de huidige boerderij. Daartoe werd het vierkant naar voren toe vergroot met een tweede vierkant waartegen een nieuw woonhuis in art-nouveaustijl werd aangebouwd. Van de oorspronkelijke stolp resteert het vierkant en de darswand rechts die sinds 1910 door een aangebouwde varkensschuur aan het oog onttrokken wordt. De in opdracht van C. Kuiper Jz. gebouwde paardenstal rechts op het achtererf verving een voorganger op dezelfde plaats. De nieuwe paardenstal "dienende tot een tweetal boxen voor twee dekhengsten" werd ontworpen en vermoedelijk ook gebouwd door Klaas Silver uit Hoogwoud.37 In 1948 werd het bestaande keukenraam (een T-raam) in de rechterzijgevel van de woning vervangen door een eveneens door Silver ontworpen driedelig keukenvenster. N.B. Buiten de bescherming vallen de moderne ligboxenstal (ca. 1972) tegen de linkerzijgevel en de aanbouw (1962) tegen de achtergevel van de boerderij. Omschrijving Kop-rompboerderij bestaande uit een op vrijwel rechthoekig grondplan (haaks op de weg) opgetrokken woongedeelte van één bouwlaag onder een afgeplat schilddak waarop bruingeglazuurde tuiles du nord, en een nagenoeg vierkant stalgedeelte onder een (vroeger rietgedekt) schilddak met bovenin het (kleine) voor- en achterschild een uilenbord. Linksachter bevindt zich een staarteinde waarvan het zuidelijke dakschild nog gedekt is met zwarte geglazuurde Hollandse pannen (op het onderaan uitgezenkte noordelijke dakschild liggen thans gesmoorde kruispannen, evenals op het achterschild). Het dak van de woning werd bekroond door een terracotta vorstkam. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg (deels platvol vernieuwd). De gevels van het woonhuis worden evenals de afgeknotte voorgevel van het schuurgedeelte beëindigd door een blinde balustrade van gele verblendsteen waarop een betonnen lijstgoot. Boven het trasraam van het woonhuis bevindt zich een afsluitende rollaag van oranjerode verblendsteen. De vensters van het woonhuis hebben lekdorpels van gewapend beton en worden ontlast door dito lateien waarin lineaire siermotieven en waarboven een rollaag van afwisselend oranjerode en gele verblendsteen. De schuifvensters in de voor- en linkerzijgevel van het woongedeelte zijn voorzien van glas in lood in de bovenlichten. De voorgevel (O) van het woonhuis heeft in het midden een ondiepe portiek waarin een opvallend vormgegeven Jugendstil paneeldeur onder een bovenlicht met glas in lood. Van de twee druppelvormige middenpanelen van de voordeur is de onderste dicht en de bovenste voorzien van geel kathedraalglas. Bovenin de voordeur bevindt zich een kussenvormig raam van groen kathedraalglas. De via een hardstenen trap van drie treden bereikbare portiek is voorzien van een lambrisering van geglazuurde crèmekleurige tegels met een geprofileerde boven- en onderand van bruingeglazuurde tegels. Boven de portiek bevindt zich een op getrapt uitgemetselde consoles van gele verblendsteen rustend balkon met een betonnen vloer en een balkonhek van gele verblendsteen. De hoekpijlers worden bekroond door een siervaas. Het balkon is toegankelijk via een dubbele glasdeur met een bovenlicht waarin glas in lood. De balkondeur ligt terug in een hoge gemetselde dakopbouw met plat dak. Bovenin de voorkant van de dakopbouw bevindt zich een nauwelijks terugliggende gevelsteen met de naam "MARIA JACOBA/ HOEVE." De naamsteen wordt ingeklemd tussen de zijkanten van de dakopbouw die bovenaan verfraaid zijn met een band van gele verblendsteen. Het linker gedeelte van de voorgevel is uitgevoerd als een driezijdige erker met in de voorkant een schuifvenster en in de schuine zijden een smaller schuifvenster. Boven het rechter 37
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 1876. 82
erkerraam zet de genoemde blinde balustrade zich in een rechte lijn voort tot aan de linker hoekpijler van het balkonhek zodat een afdakje ontstaat. De rechter gevelhelft is voorzien van een schuifvenster en een afgeschuinde hoek waarin een smaller schuifvenster. In de rechterzijgevel (N) van de woning bevindt zich van rechts naar links een paneeldeur voorzien van een twaalfruits raam van geel kathedraalglas en een bovenlicht, een (in 1948 verbreed) keukenvenster, een kelderkoekoek waarboven een dubbele glasdeur met tweedelig bovenlicht, en linksboven een rond gietijzeren ventilatierooster. Zowel halverwege het rechter- als linkerdakschild staat een dakkapel voorzien van een stolpraam en een lessenaarsdak waarop bruingeglazuurde kruispannen. De linkerzijgevel (Z) van het woongedeelte heeft van rechts naar links twee schuifvensters met luiken, een (vernieuwde) dubbele glasdeur met bovenlicht, en een paneeldeur met bovenlicht. In de voorgevel (O) van het schuurgedeelte bevindt zich links een tweeruits stalvenster (valraam) en rechts twee door een middenstijl in tweeën gedeeld stalvensters aangebracht op verschillende hoogtes. De rechts tegen de schuur aangebouwde voormalige varkensschuur heeft zowel in de smalle voor- als achterzijde een opgeklampte dubbele deur. De rechterzijgevel (N) van de varkensschuur is voorzien van een gecementeerde plint, schootankers op halve gevelhoogte en een zinken mastgoot (de vier zesruits stalvensters van schokbeton zijn niet oorspronkelijk). In de rechter gevelhelft bevinden zich drie dichtgezette muuropeningen waardoor de varkens naar buiten konden. De door de varkensschuur aan het oog onttrokken oorspronkelijke rechterzijgevel is onderaan gemetseld in rode handvormsteen vechtformaat in halfsteens verband en daarboven samengesteld uit brede gepotdekselde delen. De hoogte van deze gevel bedraagt maar liefst circa 4 meter. De linkerzijgevel (O) van het schuurgedeelte is door de genoemde ligboxenstal niet zichtbaar. In de achtergevel (W) bevindt zich naast het moderne stalvenster links een opgeklampte darsdeur die niet terugligt maar boven de dakvoet uitsteekt onder een afzonderlijk lessenaarsdak. Rechts van de darsdeur wordt de achtergevel evenals de noordgevel van het staarteinde door het genoemde melklokaal aan het oog onttrokken. De westgevel van de staart is vernieuwd. Het interieur van het woonhuis verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. De vestibule en de daarvan door een tochtdeur waarin een geëtst art-nouveauraam gescheiden middengang hebben een meerkleurige (blauw/bruinrood/grijs) vloer van ornamenttegels, een gemarmerde lambrisering, en een vlak stucplafond. Vanuit de middengang geven paneeldeuren die aan de gangzijde gehout zijn (imitatie eiken) toegang tot de aangrenzende vertrekken: links van de gang twee kamers en suite waartussen een door kasten geflankeerde dubbele schuifdeur, en rechts een voorkamer, een trap met onderaan een kwart naar zolder en waarnaast een kleine onderkelderde tussenkamer, en een gemoderniseerde keuken. De sobere tussenkamer is vanuit de voorkamer en keuken toegankelijk via een paneeldeur. De voorkamer heeft een stucplafond met een floraal middenornament, door een lijst verbonden hoekornamenten in de vorm van een door takken met bladeren en besjes omgeven vogelnestje met op de rand een vogel, en een omgaande buitenrand van gestileerde bladeren. Dit stucplafond is nog voorzien van de originele kleuren: een beige fond, groene en geelgroene bladeren, rode besjes, bruine takken en nestjes, blauwe eitjes en gele vogels. De twee kamers en suite links van de gang hebben een nagenoeg identiek stucplafond dat echter naderhand gewit is. In de linker voorkamer bevindt zich rechts van de schuifdeur geen kast maar een hoekschouw waarvan de zwartmarmeren art nouveau onderboezem verfraaid is met dunne vergulde omkaderingen waarbinnen dito gestileerde florale motieven. De achterwand van de getoogde haardopening is bekleed met crèmekleurige tegels. Achterin de middengang geeft een vergelijkbare deur als naar de vestibule (het
83
geëtste raam is hier gesneuveld en vervangen door gewoon glas) toegang tot een brede dwarsgang die zich uitstrekt tot beide zijgevels en voorzien was van een gemarmerde lambrisering als in de middengang. In de westmuur van de gang bevinden zich vier dubbele paneeldeuren met achter de linker een originele bedstede, en links een opgeklampte deur naar de achterliggende koestal (achter de tweede dubbele deur van links bevond zich vermoedelijk ook een bedstede; de ruimten achter de andere deuren zijn onherkenbaar gewijzigd). De ruime zolder heeft een vloer van brede delen en een met dito delen beschoten gordingenkap. Middenvoor is met brede delen een slaapkamer afgeschoten toegankelijk via een opgeklampte deur. Ten zuiden van deze slaapkamer bevindt zich een bergruimte waarvan de hergebruikte dubbele paneeldeur mogelijk afkomstig is uit de stolpboerderij. De inwendige draagconstructie van het schuurgedeelte bestaat uit een dubbel vierkant waarvan het voorste lichter is uitgevoerd dan het achterste. De vierkantsstijlen van het achterste vierkant rusten op poeren van rode handvormsteen. De kap is uitgevoerd als een sporenkap (tot aan de bovenbalken van het vierkant zijn de pannen met riet onderschoten). De verbouwde koestal links van het vierkant heeft evenals het gemoderniseerde achterom middenachter een enkelvoudige zolderbalklaag waarop brede delen (zowel de koestal als het achterom en de dars hebben thans een vlakke beton vloer). In de blauwgeverfde wand tussen de koestal en het vierkant bevindt zich links een opgeklampte deur. De paardenstal rechts op het achtererf heeft een rechthoekige plattegrond en een hoogte van één bouwlaag onder een zadeldak gedekt met rode muidenpannen van geringe dikte. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband. De als puntgevel uitgevoerde voor- en achtergevel worden beëindigd door rechte windveren. De symmetrische voorgevel (O) heeft op de begane grond twee smalle vensters en ter hoogte van de zolder een kleine dubbele paneeldeur onder een halfrond drieruits bovenlicht (de rechter deurhelft ontbreekt; in de linker deurhelft bevindt zich een raam) De zijgevels van de paardenstal zijn eveneens symmetrisch opgezet. In de linkerzijgevel (Z) bevinden zich drie gekoppelde opgeklampte deuren waarvan de buitenste horizontaal in tweeëen gedeeld worden. De rechterzijgevel (N) telt drie kleine vensters waarvan de linker en middelste nog voorzien zijn van een vierruits raam. Bovenaan heeft deze gevel gootklossen (de dakgoot ontbreekt) en halverwege muurankers. In de achtergevel (W) van de paardenstal bevindt zich rechts van het midden een klein venster. Waardering De boerderij met bijbehorende paardenstal is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven art nouveau koprompboerderij uit het eerste kwart van de 20ste eeuw met een 18de-eeuwse kern. Daarnaast is de boerderij ruimtelijk van belang vanwege haar markante hoofdvorm en riante ligging. Wegens het gaaf bewaarde interieur heeft de boerderij tevens zeldzaamheidswaarde.
84
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-028 Adres:
Middenweg 433A 1704 BB Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 1352
85
Inleiding
Aan de westzijde van de Middenweg gelegen WOONHUIS uit 1954 genaamd "Op de Hoge Wurft". Het landelijk gelegen pand werd ontworpen en gebouwd door aannemer Jb. de Vries uit Nieuwe Niedorp als rentenierswoning voor veehouder C. Kuiper die boerde in de naastgelegen Maria Jacoba Hoeve (Middenweg 433). De architectuur van het volgens de Premieregeling Woningbouw gebouwde pand vertoont invloeden van de Amsterdamse School. Op 15 januari 1954 werd de bouwvergunning verleend en in juli van datzelfde jaar vond de afschouw plaats.38 De vensters in de voor-, linkerzij- en achtergevel waren vroeger voorzien van roedenramen. In de rechterzijgevel zijn deze nog wel aanwezig. De linkerzijgevel (Z) is omstreeks 1996 opnieuw opgetrokken met behoud van de bestaande indeling. Omschrijving
Op samengesteld grondplan gebouwd pand bestaande uit een evenwijdig aan de weg gesitueerd rechthoekig hoofdvolume van twee bouwlagen onder een rietgedekt wolfsdak waarvan het rechter deel van het rechterdakschild en de linker helft van het achterschild zich enigszins glooiend lager voortzetten boven de rechthoekige keuken/schuuruitbouw rechtsachter. Het wolfsdak heeft een ruim overstek en de noklijn evenwijdig aan de weg. Op de nok staat rechts van het midden een vierkante schoorsteen van rode handvormsteen. De buitengevels zijn opgetrokken in oranjerode handvormsteen waalformaat in halfsteens verband met platvolle voeg. Het door een rollaag afgesloten trasraam is uitgevoerd in rode handvormsteen waalformaat, eveneens in halfsteens verband met platvolle voeg. De vensters hebben lekdorpeltegels van gres en een rollaag ter ontlasting van de bovendorpel. In de voorgevel (O) bevindt zich links een groot venster (waarin vroeger twee zesruits ramen) en rechts een kleiner venster (oorspronkelijk vierruits). Beide vensters kunnen met een luik worden afgesloten. Rechtsboven is de dakvoet van het voorschild opgewipt ten behoeve van een dakopbouw waarin twee gekoppelde ramen (vroeger vierruits). Onder dit venster is in witte gotische letters de naam "Op de Hoge Wurft" op de voorgevel geschilderd. In de voorgevel van de schuuruitbouw tegen de rechter helft van de rechterzijgevel bevindt zich een opgeklampte dubbele rondboogdeur. De rechterzijgevel (N) heeft links van de uitgebouwde schuur een voordeur waarin een vierruits raam van geslepen glas. Direct boven de deur bevindt zich een waterlijst en een negenruits halvenster voorzien van Frans antiekglas. Dit venster en de deur worden omlijst door een uitgemetselde rand ter breedte van een strek. Boven de ingang wordt het overstek geschoord en is een zinken mastgootje aangebracht om het regenwater op te vangen. De lage rechterzijgevel van de uitgebouwde schuur telt twee vierruits vensters van geringe afmeting en heeft rechts een klein luikje. In de linkerzijgevel (Z) bevindt zich een groot liggend parterrevenster (waarin vroeger links en rechts een zesruits raam) voorzien van luiken. De eerste verdieping heeft links en rechts een venster waarin twee openslaande ramen (vroeger vierruits). Boven de verdieping is de linkerzijgevel bekleed met gepotdekselde schaaldelen en voorzien van een halfrond tweeruits zoldervenster. De achtergevel (W) heeft rechts een dubbele glasdeur (vroeger met twee zesruits ramen) waarboven een bovenlicht (voorheen vierruits) en een houten balkon dat toegankelijk is via een dubbele glasdeur (vroeger met twee vierruits ramen) waarboven de dakvoet is opgewipt. Het tegen de uitbouw rechtsachter aansluitende balkon heeft een dicht hek van gepotdekselde schaaldelen. De kinderbinten onder de balkonvloer worden gedragen door een moerbalk waarvan het rechter balkeinde kruist met een uit de gevel komende dwarsbalk. De twee balken zijn verfraaid met een kwartrond geprofileerd uiteinde en worden op het snijpunt geschoord. De lage risalerende linker gevelhelft heeft in de smalle zuidzijde een venster en op het westen rechts een tweedelig liggend keukenvenster (waarin vroeger 38
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 1876.
86
twee tweeruits ramen) en links een opgeklampte deur waarnaast een uitbouwtje met in de zuidkant een luikje. Boven het genoemde keukenvenster bevindt zich halverwege het dakvlak een door riet omgeven dakkapel waarin een tweedelig liggend venster. Het interieur is nog gedeeltelijk in de oorspronkelijke staat en onder meer voorzien van boardplafonds en opdekdeuren op beide bouwlagen, een onderkelderde hal waarin een trap met onder- en bovenaan een kwart en een lattenleuning, en een keukenkast waarin vijf raampjes van blank kathedraalglas boven elkaar. De badkamer op de verdieping heeft een granitovloer, de vliering een onbeschoten gordingenkap. Waardering
Het pand is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een uit de jaren vijftig van de 20ste eeuw daterend woonhuis opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School.
87
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-029 Adres:
Middenweg 451 1704 BB Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 1132
88
Inleiding Op een ruim erf aan de westzijde van de Middenweg gesitueerde TUINDERSWONING genaamd "Sunny Home" met naastgelegen KOOLSCHUUR. Beide panden werden in 1927 gebouwd in opdracht van de tuinder Aris Kist.39 De bijkeuken rechtsachter dateert evenals de aanbouw tegen de achtergevel van de koolschuur uit 1959.40 Naderhand heeft de serre tegen de achtergevel van de woning plaats gemaakt voor een als keuken dienende uitbouw van de kamer linksachter. N.B. De genoemde latere aanbouwen tegen de achtergevel van het woonhuis en de schuur maken geen deel uit van de bescherming. Omschrijving Op nagenoeg rechthoekig grondplan gebouwd woonhuis van één bouwlaag onder een met rode geglazuurde tuiles du nord gedekt zadeldak. Het dak heeft rondom een overstek en de nok haaks op de weg. Boven het uitgebouwde rechter gedeelte van de rechterzijgevel (N) zet het noordelijke dakvlak zich lager door. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg. Het door een rollaag afgesloten trasraam is gemetseld in kruisverband. De voor- en achtergevel zijn uitgevoerd als topgevel en voorzien rechte windveren. In de zijgevels bevinden zich muurankers ter hoogte van de verdiepingsvloer. Onderaan het op getrapt geprofileerde klossen rustende dakoverstek boven de zijgevels bevindt zich een bakgoot. De vensters zijn voorzien van bruine geglazuurde lekdorpeltegels. De voorgevel (O) heeft links een driezijdige erker met zowel in de voorzijde als in de smallere schuine zijden een schuifvenster met in het bovenlicht glas in lood. Het platte erkerdak kraagt over op getrapt geprofileerde klossen. Rechts heeft de voorgevel een portiek waarvan de zijwanden tot boven aan toe betegeld zijn met witte geglazuurde tegels afgewisseld met donkergroene geglazuurde banden. De portiekvloer is evenals de trede ervoor en de latei boven de portiek afgewerkt met (zwart/wit) granito. De door glas in lood zij- en bovenlichten omgeven voordeur is uitgevoerd als een in de stijl van de Amsterdamse School vormgeven paneeldeur met twee vertikale opliggende latten waartussen gepotdekselde delen en bovenin een draairaampje. Ter hoogte van de verdieping heeft de voorgevel een uit drie gekoppelde zesruits ramen (de buitenste openslaand) samengesteld terugliggend venster waarvoor twee kolommen die een latei dragen. De kolommen zijn voorzien van getrapt uitkragende kapitelen. Zowel de kolommen als de latei hebben een granito afwerkingslaag als de latei boven de portiek. Vóór het terugliggende verdiepingsvenster bevindt zich een houten bloembak rustend op vier getrapt uitkragende klossen. De linkerzijgevel (Z) heeft rechts een schuifvenster met in het bovenlicht glas in lood (het venster links is gewijzigd). In de linker helft van de rechterzijgevel (N) bevindt zich rechts een wc-raampje, links een op gelijke hoogte aangebracht liggend gias-in-loodraampje, en middenonder een klein keldervenster beveiligd door twee dief ijzers. Het risalerende rechter geveldeel heeft in de noordzijde een schuifvenster en in de smalle oostzijde een openslaand venster. In de achtergevel (W) bevindt zich ter hoogte van de verdieping rechts een glasdeur en links een klein venster. Het interieur is nog grotendeels oorspronkelijk en onder meer voorzien van een gang met tweekleurige granitovloer, paneeldeuren met bovenin drie liggende ramen, een onderkelderde trap met bovenaan een kwart waarlangs een lattenhek, links van de gang twee kamers en 39
. Mededeling van mevrouw Van Langen, Middenweg 451.
40
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 1595.
89
suite waartussen een dubbele schuifdeur, en rechtsachter de voormalige keuken. Beide kamers en suite hebben ten noorden van de schuifdeur een kast en ten zuiden een hoekschouw waarvan de onderboezem bekleed is met roze/beige marmer en de haard is betegeld met witte geglazuurde tegels als in de portiek. De verdieping heeft naar verluidt een beschoten gordingenkap en telt drie slaapkamers. De schuin achter het woonhuis gelegen koolschuur heeft een rechthoekige plattegrond en een hoogte van één bouwlaag onder een mansardekap met gesmoorde muidenpannen en de noklijn haaks op de weg. De buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg. De zijgevels hebben muurankers op halve gevelhoogte. In de kopse voor- en achtergevel bevinden zich bovendien muurankers ter hoogte van de verdiepingsvloer en de vliering. De symmetrische voorgevel (O) van de schuur heeft zowel op de begane grond als de verdieping een opgeklampte deur en ter weerszijden een hoog aangebracht liggend venster voorzien van een tweeruits raam (bij de rechter vensters nog uitgevoerd als tuimelraam). Beide zijgevels zijn voorzien van vier dito vensters en een opgeklampte deur rechts (de deur in de rechterzijgevel is dichtgezet). De vensters in de rechterzijgevel zijn met uitzondering van het linker nog voorzien van tuimelramen. In de achtergevel (W) bevindt zich rechts een opgeklampte deur, links een dichtgezet venster, en ter hoogte van de zolderverdieping twee (vernieuwde) vensters waartussen een dichtgezette deur. Inwendig heeft de koolschuur een betonnen begane-grondvloer, gepleisterde muren, een houten schot in de lengte-as, en een houten verdiepingsvloer rustend op een enkelvoudige balklaag. In het voorste gedeelte van de schuur bevond zich een koollift. De kap is uitgevoerd als een beschoten gordingenkap. Waardering
Het woonhuis en de naastgelegen schuur zijn van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven tuinderswoning en koolschuur daterend uit de jaren '20 van de 20ste eeuw. De koolschuur heeft tevens zeldzaamheidswaarde omdat het één van de laatste van de vele koolschuren is die in de Heerhugowaard gestaan hebben.
90
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-030 adres:
Middenweg 454 1704 BK Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 636
91
Inleiding
Aan de oostzijde van de Middenweg gelegen BOERDERIJ genaamd "Hoeve Oostwijk" bestaande uit een stolp waarvoor omstreeks 1880 een woonhuis is gebouwd. Links van de boerderij bevindt zich een KOOLSCHUUR uit 1906 en rechts op het achtererf staat een KLEINVEESCHUUR. Beide schuren maken deel uit van de bescherming. Wegens bezwaren van de eigenaar konden de panden alleen vanaf de openbare weg worden beoordeeld. Omschrijving
Het woonhuis is gebouwd op rechthoekig grondplan en één bouwlaag hoog onder een zadeldak met de noklijn evenwijdig aan de weg en een dekking van gesmoorde kruispannen. De buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband (voorgevel) of halfsteens verband (zijgevels). Op de nok staat links van het midden een vierkante schoorsteen van dito baksteen. De kopse zijgevels zijn uitgevoerd als tuitgevel. De voorgevel (W) is voorzien van hoekpilasters en wordt afgesloten door een lijstgoot waaronder een overhoekse muizentand en een in visgraatverband gemetseld fries. Rechts en links van het midden heeft de voorgevel een paar geloogde schuif vensters. Onder elk van de vier vensters bevindt zich een in visgraatverband gemetseld spaarveld. De deur links in de voorgevel is vervangen door een venster. De linkerzijgevel (N) heeft rechts een klein schuifvenster, middenonder een drieruits keldervenster en links een (vernieuwde) paneeldeur met tweeruits bovenlicht. Ter hoogte van de zolderverdieping bevinden zich twee kleine tweeruits vensters. De rechterzijgevel (Z) heeft links een klein venster en rechts een groter venster waarin twee openslaande ramen en een bovenlicht (de bovengevel is naar de bestaande vorm vernieuwd). De door een klein tussenlid van het woonhuis gescheiden stolpboerderij heeft een rechthoekige plattegrond en een schilddak met de nok haaks op de weg. Het voor- en linkerzijschild zijn boven een pannenrand van gesmoorde Hollandse pannen gedekt met riet. Op het rechterzijschild liggen rode Hollandse pannen. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen. In de door het woonhuis deels aan het oog onttrokken voorgevel (W) bevindt zich links een raampje en rechts een tweeruits stalvenster van schokbeton. De linkerzijgevel (N) heeft rozetankers op halve gevelhoogte en is van rechts naar links voorzien van een terugliggende opgeklampte darsdeur met in de linker helft een loopdeur, twee vensters waartussen een opgeklampte deur, een opgeklampte schuifdeur en een vierruits stalvenster (de rechterzijgevel is in XXB vernieuwd). De koolschuur links van de stolpboerderij is gebouwd op rechthoekig grondplan en één bouwlaag hoog onder een mansardekap met de nok haaks op de weg. De buitengevels zijn gemetseld in rode baksteen in halfsteens verband. Op het dak liggen gesmoorde dakpannen. In de voorgevel (W) bevindt zich rechts een klein liggend tweeruits venster en ter hoogte van de zolderverdieping links en rechts een klein tweeruits venster. De kleinveeschuur rechtsachter heeft een rechthoekig plattegrond en een hoogte van één bouwlaag onder een met rode Hollandse pannen gedekt zadeldak waarvan de noklijn parallel loopt aan de weg. De kopse noord- en zuidgevel zijn uitgevoerd als tuitgevel en evenals de westgevel opgetrokken in rode baksteen. Waardering
De boerderij met bijbehorende twee schuren is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard woonhuis uit XlXd vóór een oudere stolpboerderij met kleinveeschuur, en als voorbeeld van een koolschuur uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
92
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-044 Adres:
Stationsweg 48 1702 AG Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 2980
134
Inleiding Aan de noordoostzijde van de Stationsweg gelegen WOONHUIS daterend uit 1919. Het karakteristieke pand is ontworpen en gebouwd door de Heerhugowaarder aannemer Jan Leegwater.57 De architectuur vertoont eigentijdse kenmerken zoals schuifvenstens met meerruits bovenlichten en een combinatie van schoonmetselwerk en contrasterend pleisterwerk. In 1949 liet de toenmalige eigenaar, de weduwe De Jong - Groot te Alkmaar, rechts in de rechterzijgevel een venster aanbrengen (ontwerp en uitvoering: A. Swager te Heerhugowaard).58 De uitgebouwde bijkeuken linksachter maakte begin jaren zeventig plaats voor een nieuwe aanbouw. N.B. De genoemde moderne aanbouw tegen de achtergevel valt buiten de bescherming.
Omschrijving Op rechthoekig grondplan gebouwd woonhuis van één bouwlaag onder een zadeldak met de noklijn evenwijdig aan de weg. Het dak heeft rondom een overkragende dakrand en is gedekt met gesmoorde kruispannen. De buitengevels zijn tot aan de wisseldorpels van de parterrevensters gemetseld in rode machinale waalsteen en daarboven gepleisterd en witgesausd. Het door een omgaande rollaag afgesloten schoonmetselwerk is uitgevoerd in halfsteens verband met snijvoeg boven een in kruisverband gemetselde plint. De vensters worden ontlast door strekken van rode waalsteen die contrasteren met het omringende witgesausde pleisterwerk. In de voorgevel (ZW) bevindt rechts van het midden een voordeur (oorspronkelijk een lagere paneeldeur waarin een negenruits raam) met meerruits bovenlicht. Rechts heeft de voorgevel twee gekoppelde schuiframen met negenruits bovenlichten, links een driedelig schuifvenster waarin een middenraam met twaalfruits bovenlicht tussen smallere zijramen met zesruits bovenlicht. Bovenaan de voorgevel bevindt zich een bakgoot rustend op klossen die naar voren uitsteken. De als puntgevel uitgevoerde kopse zijgevels zijn voorzien van muurankers ter hoogte van de verdiepingsvloer en rechte windveren die bekroond worden door een makelaar. In de rechterzijgevel (ZO) bevindt zich links een smal schuifvenster met zesruits bovenlicht en middenboven een schuifvenster met negenruits bovenlicht (het venster rechts beneden is niet oorspronkelijk). De linkerzijgevel (NW) heeft rechts een smal schuifvenster met zesruits bovenlicht, links een schuifvenster met negenruits bovenlicht en middenboven een schuifvenster met zesruits bovenlicht. De achtergevel (NO) is links voorzien van een tweeruits venster. Bovenaan bevindt zich een zinken mastgoot. Het interieur heeft nog gedeeltelijk de oorspronkelijke indeling met een middengang, linksvoor een woonkamer, en linksachter een slaapkamer (het voormalige kantoor rechtsvoor en de achterliggende keuken zijn naderhand samengevoegd tot één vertrek). De originele paneeldeuren zijn nog merendeels aanwezig. Een steile laddertrap leidt naar de zolder waar rechts een slaapkamer afgeschoten is. De laatste is toegankelijk via een opgeklampte deur. De zolder heeft een vloer van brede delen en een eveneens met brede delen beschoten gordingenkap. Waardering
". Mededeling van de eigenaar, de heer L.D. Stuurman. 58
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 3721. 135
Het pand is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als karakteristiek en grotendeels gaaf bewaard woonhuis uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
136
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-045 Adres:
Stationsweg 52 1702 AG Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: N 2978
137
Inleiding
Aan de noordoostzijde van de Stationsweg gelegen WOONHUIS uit 1930. De woning werd gebouwd door aannemer J.C Klerq te Heerhugowaard.59 Opdrachtgever was aannemer Jan Leegwater Jbzn. die er zelf ging wonen en het huis ook heeft ontworpen in een door de Amsterdamse School beïnvloede bouwtrant. In 1946-1947 werd het pand in opdracht van het Gereformeerde Kerkbestuur van Heerhugowaard verbouwd tot pastorie (ontwerper en aannemer: Jb. Lugtig te Heerhugowaard).60 Bij deze verbouwing waarvan tekeningen ontbreken zijn vermoedelijk op de zolder meerdere slaapkamers gerealiseerd (blijkens de ontwerptekening uit 1929 was oorspronkelijk alleen vóór op de zolder een kamer afgeschoten). Om meer licht te krijgen werden toen ook de drie bestaande gekoppelde glas-inloodramen op de eerste verdieping van de voorgevel vervangen door twee negenruits vensters. Tot 1969 heeft het pand dienst gedaan als predikantswoning. Omschrijving
Vrijstaand woonhuis gebouwd op een onregelmatig grondplan en bestaande uit een rechthoekig hoofdvolume (7,5 x 9 m) van één bouwlaag onder een steil zadeldak met de noklijn haaks op de weg waartegen aan alle vier zijden een rechthoekige uitbouw: zowel tegen de voorgevel en als tegen de rechterzijgevel een erker met plat dak, tegen de linkerzijgevel een uitgebouwde hal onder een insnijdend zadeldak, en tegen de achtergevel een bijkeuken met plat dak. Beide erkers zijn rondom voorzien van ramen en een kroonlijst rond het overkragende dak. De twee genoemde zadeldaken hebben een dekking van gesmoorde tuiles du nord. Op het rechterdakschild van het hoofddak staat middenboven een vierkante schoorsteen van rode machinale waalsteen. De buitengevels zijn opgetrokken in machinale waalsteen in Vlaams verband (de achtergevel in halfsteens verband) met snijvoeg: tot en met een omgaande rollaag ter hoogte van de lekdorpels van de parterrevensters paarsrode waalsteen en daarboven rode waalsteen. De kopse voor- en achtergevel zijn uitgevoerd als een puntgevel met een overkragende dakrand. Bovenaan de zijgevels bevindt zich een bakgoot die aan de kant van de voorgevel uitsteekt. De vensters rusten op lekdorpels van afwaterend gemetselde baksteen (de twee ramen in de bijkeuken hebben een houten lekdorpel) en worden ontlast door een (staande) rollaag. In de voorgevel (ZW) bevindt zich links een stolpraam met in het bovenlicht glas in lood. De erker tegen de rechter gevelhelft heeft in beide zijkanten een smal raam met bovenlicht en in de voorzijde een door smalle zijramen geflankeerd liggend middenraam onder één langgerekt bovenlicht. De drie bovenlichten in de erker zijn eveneens voorzien van glas in lood (de twee negenruits verdiepingsvensters en het raampje ter hoogte van de vliering zijn naderhand aangebracht). Bovenin de voorgevel bevindt zich verticaal metselwerk van paarsrode machinale waalsteen in halfsteens verband. De rechterzijgevel (ZO) heeft rechts een stolpraam met bovenlicht. In de serre-achtige erker links bevindt zich in de voorkant een door zijramen geflankeerd stolpraam, en in beide zijkanten twee gekoppelde ramen (oorspronkelijk waren de ramen in deze erker halverwege voorzien van een horizontale roede). De linkerzijgevel (NW) heeft links een keukenvenster (oorspronkelijk een stolpraam met bovenlicht). De noordwestgevel van de hal-uitbouw links van het midden is uitgevoerd als een symmetrische puntgevel met op de begane grond drie smalle glas-in-loodramen en ter hoogte van de verdieping een driehoekig venster. Evenals de voorgevel heeft het zadeldak erboven een overkragende dakrand en onderaan een naar voren uitstekende bakgoot. In de smalle zuidwestzijde van de uitbouw bevindt zich de voordeur: een paneeldeur waarin vier raampjes met geslepen glas boven elkaar (het bovenste uitgevoerd als draairaampje, de 59
. RAA, secretarie-archiefgemeente Heerhugowaard, inv.nr. 134, bouwaanvraag 11 dec. 1929.
60
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 1717.
138
overige vast). Boven de deur bevindt zich een vlakke houten luifel die rechts rust in de zijgevel en linksvoor op een expressief vormgegeven houten stijl die zich onderaan verjongt en bovenenaan voorzien is van een gestileerd kapiteel. De stijl is geplaatst op een borstwering die de voortzetting vormt van het onderste muurdeel van de noordwestgevel van de uitbouw. In de bovenkant van de borstwering is een smalle bloembak uitgespaard. De stoep vóór de deur is betegeld met rode en, langs de rand, zwarte tegels. In de noordoostzijde van de uitbouw bevindt zich een keldervenster waarin een valraam en twee dief ijzers. De achtergevel (NO) heeft in het midden van de eerste verdieping een deurkozijn (waarin vroeger een dichte paneeldeur, thans een vijftienruits raam) en ter weerszijden een (naderhand vergroot) venster (het vlieringraampje en de dubbele tuindeur links op de parterre en het vlieringraampje zijn naderhand aangebracht). De uitgebouwde bijkeuken linksachter is voorzien van twee kleine vensters: een door een horizontale roede in tweeën gedeeld raam in het midden van de zuidoostkant en een enkelruits uitzetraam rechts in de noordoostgevel. In laatstgenoemde gevel bevindt zich links een paneeldeur waarin een door een horizontale roede in tweeën gedeeld raam. Een tweede, thans dichtgezette paneeldeur bevond zich rechts in de noordwestzijde en gaf toegang tot het achterliggende klompenhossie. Het interieur verkeert nog gedeeltelijk in de oorspronkelijke staat. De onderkelderde hal heeft een vloer van smalle delen, een omgaande paneellambrisering, een balkenplafond en een bordestrap waarlangs een houten spijlenleuning met onderaan een dito hoofdbaluster. Vanuit de hal geven paneeldeuren met bovenin kathedraalglas toegang tot de omringende vertrekken, waaronder een kantoortje linksvoor (de vroeger door een openslaande dubbele glas-in-looddeur gescheiden woon- en slaapkamer en suite, en de keuken linksachter zijn thans samengevoegd tot één vertrek; vanuit de woonkamer gaf een schuifdeur met glas in lood toegang tot de erker tegen de rechterzijgevel). Vanuit de keuken geeft een paneeldeur toegang tot de onder de hal gesitueerde sobere kelder. Blijkens de ontwerptekening bestond de zolderverdieping op een afgeschoten kamer aan de voorzijde na uit één ongedeelde ruimte (thans een ruime, met veilingdelen afgeschoten overloop van waaruit paneeldeuren toegang geven tot drie slaapkamers en een badkamer; de vliering erboven is bereikbaar via een steektrap). De kap is uitgevoerd als een met brede delen beschoten gordingenkap. Waardering Het pand is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als karakteristiek en grotendeels gaaf bewaard woonhuis uit het tweede kwart van de 20ste eeuw, opgetrokken in een door de Amsterdamse School beïnvloede bouwtrant.
139
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-046 Adres:
Stationsweg 53 1702 AB Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: O 499
\ 140
Inleiding Op een ruim perceel aan de zuidwestzijde van de Stationsweg gelegen gereformeerde KERK daterend uit 1916-1917. Deze kleine zaalkerk voor circa 100 kerkgangers werd gebouwd door en naar ontwerp van de plaatselijke timmerman-aannemer Jan Leegwater.61 Opdrachtgever was de Raad der Gereformeerde Kerk te Heerhugowaard. De kerk werd gebouwd naast de uit 1912 daterende christelijke school. Na de ingebruikname van het nieuwe kerkgebouw op 8 maart 1917 werd het oude kerkje aan de Middenweg (een tot kerkzaal verbouwde stal) verkocht aan genoemde "ome Jan" Leegwater.62 In 1938 werd de Stationswegkerk vanwege het groeiende ledental vier meter naar voren vergroot en inwendig voorzien van een galerij (vergunning 8-6-1938; af se hou w augustus 1938). Ook deze uitbreiding is ontworpen en gebouwd door J. Leegwater. De nieuwe voorgevel in de stijl van de Amsterdamse School kreeg een karakteristiek torentje bekleed met koper. Onder de ranke torenspits kwam een luidklok te hangen. Sinds de uitbreiding van '38 is het exterieur op de vernieuwde deur in de achtergevel na ongewijzigd. In de sobere kerkruimte bevindt zich een Pels-orgel uit 1939 (in 1956 vergroot). Omschrijving Op rechthoekig grondplan gebouwde zaalkerk onder een zadeldak met achterschild en de noklijn haaks op de weg. Het dak is gedekt met gesmoorde platte Friese pannen (het voorste gedeelte van het rechterzijschild met zwarte geglazuurde dito pannen). De zijgevels en de achtergevel zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg en worden beëindigd door een lijstgoot op uitkragende gootklossen. Het trasraam wordt afgesloten door een rollaag (ontbreekt in het jongere voorste gedeelte). De in Noords verband gemetselde voorgevel (NO) is uitgevoerd als topgevel en heeft een symmetrische opzet. In het midden bevindt zich een door lisenen geflankeerde dubbele paneeldeur onder een betonnen luifel, en ter weerszijden een drieruits stalen rondvenster. De luifel fungeert als basis voor twee dichter op elkaar geplaatste lisenen waartussen een hoog drieruits stalen verdiepingsvenster (een uitzetraam waaronder twee vaste ramen). Bovenin de gevel worden deze lisenen verbonden door een kleinere betonnen luifel waarboven een klein raampje. Beide luifels hebben een afwerkingslaag van fijn grind. De lisenen steken door de uitkragende dakrand en vormen tesamen met de bovenste luifel de basis van een met koper bekleed torentje. Dit is samengesteld uit een ranke vierzijdige spits geplaatst op een tussen twee zijwanden ingeklemde uitkragende plaat waaronder een kleine luidklok hangt. De twee zijwanden zijn aan de bovenzijde flauw ingekeept. Alle vensters in de voorgevel zijn beglaasd met blank kathedraalglas. Beide zijgevels worden door ranke steunberen met als deksteen een afwaterende betontegel in vijf traveeën geleed. In elk van de middelste drie traveeën bevindt zich een driedelig venster voorzien van drie ramen waarvan het bovenlicht beglaasd is met kathedraalglas. Bij de middelste ramen ligt de tussendorpel hoger en is het bovenlicht uitgevoerd als valraam. De achterste travee van beide zijgevels heeft een smal en geheel met kathedraalglas beglaasd venster met bovenlicht. In de brede (en jongere) voorste travee bevinden zich een drietal kleine vensters met kathedraalglas. De linkerzijgevel (ZO) heeft bovendien rechtsboven een dito vierde venster. In deze gevel is onder het venster in de tweede travee van rechts een witmarmeren eerste steen ingemetseld met de volgende inscriptie: "DE EERSTE STEEN/ IS GELEGD DOOR/ NEELTJE GOOTJES P.d[ochter]/ OUD 2 JAAR/ 27-9-1916" (tot 1938 bevond deze gedenksteen zich linksonder in de voorgevel).
61
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 4007.
62
. Gereformeerde kerk Heerhugowaard 100 jaar onderweg, Heerhugowaard, 1988, p. 19. 141
De achtergevel (ZO) wordt versterkt door drie steunberen als genoemd. Rechts van het midden bevindt zich een smal venster (de achterdeur met bovenlicht links van het midden is in XXd vernieuwd). Het interieur verkeert nog gedeeltelijk in de vooroorlogse staat. De kerkruimte heeft sinds de bouw een betonnen vloer en een met liggende veilingdelen beschoten ziende kap waarin halverwege een plafond van dito delen (de oorspronkelijk uit veilingdelen samengestelde lambrisering langs de wanden is vernieuwd). De kapspanten zijn om en om voorzien van vakwerk onder de horizontale plafondbalk. Twee smeedijzeren trekstangen versterken de kapconstructie. In de linker wand van het achter de voordeur gesitueerde ingangsportaal bevindt zich links een rondboogvormige doorgang waarachter een scheluwe trap naar de galerij. Rechts hiervan is als gedenksteen de hardstenen grafsteen ingemetseld van Klaas Bakker (1831-1901), één van de grondleggers van de gereformeerde gemeente in Heerhugowaard. In tegenstelling tot beneden zijn op de galerij de oorspronkelijke vaste kerkbanken nog aanwezig. Deze sober vormgegeven banken staan opgesteld in twee blokken (beneden vroeger drie blokken waartussen twee paden). Van beneden af gezien helt de houten (veilingdelen) balustrade tesamen met het voorste gedeelte van de galerij naar achteren over. Tegen de achterwand van de kerkzaal is rechts een gedenksteen bevestigd ter nagedachtenis aan drie in de oorlog omgebrachte gemeenteleden. Boven de huidige preekstoel vóór in de kerk hangt een in 1939 door de Alkmaarse orgelbouwer B. Pels vervaardigd pneumatisch orgel met open front. In 1956 werd dit éénklaviers orgel door de Amsterdamse firma Fonteijn - Gaal uitgebreid, waarbij de bestaande speeltafel rechtsvoor vervangen werd door de huidige, twee klavieren tellende eikenhouten speeltafel linksvoor. Een vernieuwde deur links van de preekstoel (vroeger een paneeldeur) geeft toegang tot de achtergelegen sobere consistoriekamer. In de ruimte rechtsachter (thans keuken) bevond zich een bordestrap naar de boven de consistorie gelegen zolder. De vliering boven de kerkruimte heeft een beschoten gordingenkap. In de Tweede Wereldoorlog deed de vliering dienst als schuilplaats voor onderduikers en wapenopslagplaats. Waardering
Het kerkgebouw is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven gereformeerde dorpskerk uit het eerste kwart van de 20ste eeuw met een karakteristieke voorgevel uit 1938 in de stijl van de Amsterdamse School.
142
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008047 Adres:
Verlaat 1 1704 J N Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 2615
143
Inleiding Op een ruim erf aan de noordwestzijde van het Verlaat gelegen voormalige BAKKERIJ daterend uit 1916. Het pand werd gebouwd door aannemer Rutsen uit Nieuwe Niedorp op de plaats van een gesloopte boerderij.63 Opdrachtgever was bakker Meurs. In 1918, reeds twee jaar na de bouw, werd de bakkerij gewijzigd in een groentewinkel. Vanaf circa 1932 had paardenslager Vos er een slagerij met achterliggende slachtplaats. Omschrijving Op rechthoekig grondplan gebouwd pand van één bouwlaag onder een met gesmoorde Hollandse pannen gedekt zadeldak met achterschild en de noklijn haaks op de weg. De voorgevel is opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg. De halfsteens zijgevels zijn gemetseld in dito baksteen in halfsteens verband boven een in kruisverband gemetseld trasraam. Halverwege de begane grond hebben de voor- en zijgevels muurankers. Bovenaan de zijgevels bevindt zich een op gootklossen rustende zinken bakgoot die zich voortzet boven de naderhand gepleisterde achtergevel. De voorgevel (ZO) wordt door lisenen in drie traveeën geleed. In de smalle middentravee bevindt zich op de begane grond een vernieuwde voordeur met bovenlicht en op de eerste verdieping een T-venster met drieruits bovenlicht. De linker travee is voorzien van een breder dito venster, de rechter travee van een winkelpui waarin, onder zes bovenlichten met geel kathedraalglas, rechts een paneeldeur met daarin een raam en links hiervan een door twee vertikale roeden in drieëen gedeeld etalageraam. Elke muuropening in de voorgevel wordt ontlast door een strek van oranjerode verblendsteen met boven- en onderin koppen van gele verblendsteen en gecementeerde aanzet- en (verhoogde) sluitstenen met diamantkopmotief. De strekken boven de twee T-vensters en de voordeur hebben een gekeperde onderzijde waaronder aansluitend een bovendorpel met gekeperde bovenkant. Vanaf de twee middelste lisenen loopt ter hoogte van de zoldervloer een uitgemetselde band schuin omhoog tot aan de uitkragende rand onderlangs het dakoverstek. De voorgevel wordt beëindigd door rechte windveren die samenkomen in een gepunte makelaar waarvan de doorhangende onderkant door een dwarslat verbonden wordt met de windveren. In de rechterzijgevel (NO) bevinden zich twee kleine vierruits tuimelramen en rechts een dubbele deur met bovenin elke deurhelft drie raampjes. De bovenranden van de zes raampjes vormen een keperboog. De vensters in de linkerzijgevel (ZW) zijn gewijzigd. De achtergevel (NW) heeft links een groot tweeruits raam dat voorzien is van draadglas en aan de rechterzijde geflankeerd wordt door een paneeldeur met tweeruits bovenlicht. Rechts van het midden bevindt zich een keukenvenster. Het interieur heeft op de begane grond nog nagenoeg de oorspronkelijke indeling met in het verlengde van de middengang een rechte steektrap naar de zolder, en ter weerszijden van de gang twee vertrekken: links twee kamers en suite, rechtsvoor de voormalige winkel, en rechtsachter de vroegere bakkerij (later slachtplaats). In het laatstgenoemde vertrek is de met brede delen bevloerde enkelvoudige zolderbalklaag zichtbaar. De overige vertrekken hebben thans verlaagde plafonds. Onder de gangtrap leidt een houten trap naar de kelder waarvan de vloer is betegeld met bruingeglazuurde plavuizen. De zolder heeft een met brede delen beschoten gordingenkap. Middenvoor is hier met brede staande delen een kamer afgeschoten, toegankelijk via een paneeldeur voorzien van een door een staande roede in tweeën gedeeld raam waarboven en -onder drie ruitjes van geel kathedraalglas. In de noordoostwand van deze kamer bevinden zich twee deuren met achter de vernieuwde rechter een voormalige bedstede en achter de paneeldeur links een kast (de overige zolderkamers dateren van na WOU). 1. De gegevens in de inleiding werden verstrekt door de eigenaar, de heer T. Bakker.
144
Waardering Het pand is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een uit het eerste kwart van de 20ste eeuw daterende bakkerij op het platteland.
145
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-048 Adres:
Verlaat 30 1704JP Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 1922
146
Inleiding
Op een ruim erf aan de zuidoostzijde van het Verlaat gelegen WOONHUIS uit 1937. Het pand werd gebouwd naast de nieuwe provinciale weg door aannemer C. Leegwater die zelf in het buurpand Verlaat 32 woonde.64 Leegwater leverde ook het ontwerp van dit in late Amsterdamse School opgetrokken woonhuis. Opdrachtgever was meesterschilder W. Langedijk. Omschrijving
Op rechthoekig grondplan gebouwd woonhuis van één bouwlaag onder een steil zadeldak waarvan de noklijn haaks staat op de weg. Het dak heeft een overstek en een dekking van zwarte geglazuurde Romaanse pannen. Het linkerdakschild is enigszins lager doorgetrokken en voorzien van een uitgezwenkte dakvoet. Onderaan beide zijschilden bevindt zich een bakgoot die zich voortzet tegen de voorgevel en eindigt op enige afstand van de hoek. De buitengevels zijn gemetseld in rode handvormsteen vechtformaat in halfsteens verband met terugliggende voeg. Linksachter bevindt zich een uitbouw (op de bouwtekeninng aangeduid als "bergplaats") onder een plat dak met overstek. De gevels van deze uitbouw zijn vanaf borsthoogte bekleed met brede gepotdekselde delen. De voorgevel (NW) heeft op de begane grond rechts van het midden een driedelig liggend venster waarin een vierkant middenraam tussen zijramen voorzien van blank glas in lood. In het midden van de eerste verdieping is een lager liggend venster aangebracht dat door drie stijlen wordt onderverdeeld in vier ramen (de buitenste openslaand). Onder de in diagonaal siermetselwerk uitgevoerde top van de puntgevel bevindt zich een smal zoldervenster dat door twee uitkragende bakstenen visueel wordt geleed. Het ruim boven de voorgevel uitstekende zadeldak heeft rechte windveren. Op de hoek van de voor- en linkerzijgevel wijkt de parterre boven borstweringshoogte terug. In de korte noordwestzijde van deze rechthoekige inham bevindt zich een smal venster voorzien van blank glas in lood, in de noordoostzijde een driedelig liggend venster waarvan het rechter zijraam om de hoek in de voorgevel geplaatst is. Het boven de terugliggende hoek uitstekende zadeldak wordt ondersteund door een vierkante stijl op de hoek van de borstwering. Tegen de voorzijde van de laatste bevindt zich een halfronde bloembak gemetseld in koppenverband. De linkerzijgevel (ZW) heeft in het midden een vlakke voordeur waarin een raam, en links een liggend venster voorzien van een vierkant vast raam dat aan de linkerzijde geflankeerd wordt door een openslaand raam. In de aansluitende voorgevel (NW) van de uitbouw linksachter bevindt zich een opgeklampte deur waarin links- en rechtsboven een smal raampje. De linkerzijgevel (ZW) van de uitbouw telt drie gekoppelde ramen. In de rechterzijgevel (NO) van het woonhuis bevindt zich links een vernieuwd venster en rechts een dito liggend venster waarin, evenals zijn voorganger, een stijl rechts van het midden. Ter hoogte van de verdiepingsvloer is de rechterzijgevel voorzien van sierankers. De achtergevel (ZO) en het interieur konden wegens bezwaren van de eigenaar niet beoordeeld worden. Waardering
Het pand is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een woonhuis de jaren dertig van de 20ste eeuw.
64
Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 4025.
147
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: Adres:
0008-049
Verlaat 46-48 1704JP Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 769
148
Inleiding
Op de hoek van het Verlaat en de langs de Westerlangereis lopende Niedorperdijk gelegen voormalige HERBERG daterend uit de 18de eeuw. Het momenteel in tweeën bewoonde pand diende tussen 1919 en 1930 als pakhuis van de NV Handelsraad LTB Kring Koolstreek. Daarvoor was het een café met bovengelegen danszaal en een later aangebouwde doorrijstal tegen de zuidoostgevel. De doorrijstal werd in 1941 gesloopt en met het vrijkomende hout werd de kap van het herenhuis geheel vernieuwd. Omstreeks 1960 is het pand voor dubbele bewoning geschikt gemaakt, waartoe het interieur werd verbouwd en ook het exterieur wijzigingen onderging: het venster in het midden van de gevel aan het Verlaat maakte plaats voor een deur, het linker venster van de gevel aan de Niedorperdijk werd vervangen door twee deuren en ter plaatse van de in het interbellum aangebrachte pakhuisdeur middenboven keerde een (kleiner) venster terug. Ook werd in het midden van de zuidoostgevel ter hoogte van de eerste verdieping een smal venster aangebracht. De schuifvensters zijn successievelijk in XXd vervangen met behoud van de oorspronkelijke kozijnen en de 19de-eeuwse roedenverdeling. Op een ingekleurde tekening van C. Bok uit 1820 (prentverzameling gemeente Alkmaar) staat het huis nog afgebeeld met een kleinere, 18de-eeuwse roedenverdeling in de vensters en luiken ter weerszijden van de vensters op de begane grond. Onder de vensters zijn in deze eeuw lekdorpels aangebracht van schuingeplaatste rode machinale baksteen. Van het in de loop van de 20ste eeuw meermalen verbouwde interieur zijn de kelders, de schouw in de keuken, de balklagen en de rookkanalen op zolder nog oorsponkelijk. Omschrijving
Op vierkant grondplan gebouwd herenhuis van twee bouwlagen onder een afgeplat tentdak gedekt met hergebruikte gesmoorde Hollandse pannen en bekroond door vier eenvoudige hoekschoorstenen van rode baksteen (vroeger hoger) waarvan de westelijke en de oostelijke alleen een decoratieve functie hebben. Op het noordoostelijke dakvlak aan de kant van de Niedorperdijk liggen rond het midden nog de oorspronkelijke zwarte geglazuurde Hollandse pannen. Het geheel onderkelderde pand is boven een gecementeerde plint opgetrokken in rode handvormsteen (formaat circa 18/19x4 cm) in kruisverband. Het voegwerk is platvol vernieuwd. Aan het metselwerk is te zien dat op de hoek van het Verlaat en de Niedorperdijk na de bouwtijd een ingang heeft gezeten. De gevels worden afgesloten door een in de jaren '40 aangebrachte zinken bakgoot op houten gootklossen. De voorgevel (NO) aan de Niedorperdijk heeft in het midden, op de plaats waar oorspronkelijk de voordeur zat, een dubbele deur (XXc) waarboven gekoppelde tweeruits bovenlichten en een rollaag. Rechts hiervan bevindt zich een twaalfruits schuifvenster (het 13 cm brede kozijn is voorzien van een kwartrond hoekprofiel) waarboven een anderhalfsteens strek, en uiterst rechts, ter hoogte van de verdiepingsvloer, een schootanker. Links bevond zich oorspronkelijk ook een schuifvenster. De eerste verdieping heeft in het midden een zesruits liggend venster en ter weerszijden hiervan een negenruits schuifvenster. De rechterzijgevel (NW) aan het Verlaat is links en rechts voorzien van een twaalfruits schuifvenster waarboven, evenals boven het voormalige venster in het midden, een anderhalfsteens strek van lichtrode handvormsteen. Beide raamkozijnen zijn 11,5 cm breed en voorzien van een ojiefprofiel. Onder het linker venster bevindt zich een kelderluikje. De eerste verdieping telt drie negenruits schuifvensters. De linkerzijdevel (ZO) is blijkens nog aanwezige verfresten onderaan geblauwd geweest. Linksonder zit een vernieuwd vierruits keldervenster. Op de begane grond was rechts de doorgang vanuit de aangebouwde doorrijstal naar het café. Deze muuropening is in 1941 dichtgezet met miskleurige machinale baksteen afkomstig van de gesloopte doorrijstal. Het twaalfruits schuifvenster in het midden van de begane grond dateert van na de bouwtijd. Links bevond zich oorspronkelijk ook een venster (wellicht het venster dat nu in het midden zit) waarvan de in lichtrode handvormsteen gemetselde strek nog aanwezig is. Later was hier een deur en momenteel een klein keukenraam (jaren '40). Hierboven wordt de verdiepingsbalklaag door vier schootankers verankerd. Ter weerszijden van het smalle
149
verdiepingsvenster bevindt zich een negenruits schuifvenster dat gewijzigd is in een stolpraam met drieruits bovenlicht. De kelderverdieping is van buitenaf toegankelijk via een opgeklampte deur van rabatplanken rechtsonder in de achtergevel (ZW). Links in deze gevel bevindt zich een tweede opgeklampte deur waarvan alleen de bovenste helft zichtbaar is. De zeer brede vertikale delen van deze deur wijzen op een hoge ouderdom. Tussen beide deuren bevinden zichn twee kleine keldervensters met een liggende ovaalvorm (oeil de boeuf). De begane grond telt twee twaalf ruits schuif vensters onder anderhalf steens strekken. Het linker venster heeft een ojiefprofiel, het rechter een kwartrond profiel. Tussen beide vensters bevindt zich een wcraampje. De eerste verdieping heeft links van het midden één negenruits schuifvenster. In het midden van de gevel zijn vermoedelijk in deze eeuw ter hoogte van de vloeren van de begane grond en de eerste verdieping twee zware kruisvormige muurankers aangebracht. Links van het onderste bevindt zich een schootanker en rechts van het bovenste een tweetal schootankers boven elkaar. In het interieur is de indeling op de begane grond en de eerste verdieping met uitzondering van de keuken in de zuidhoek van de begane grond niet meer oorspronkelijk. Tegen de noordoostmuur heeft de keuken een schouw met een bovenaan halfronde gietijzeren haardplaat zonder voorstelling en een gepleisterde boezem rustend op een klassiek geprofileerde schouwbalk. De achterwand van de onderboezem was tot het eind van de jaren '60 betegeld met blauwe tegeltjes met bijbelse voorstellingen (door een vorige bewoner verwijderd). De vloer-, wand- en plafondafwerking op de begane grond en de eerste verdieping wordt door moderne afwerkingsmaterialen grotendeels aan het oog onttrokken. In het oostelijke vertrek op de begane grond is het balkenplafond in het zicht gelaten (de houten vloer is hier rond 1960 vervangen door een betonnen). Dit plafond bestaat uit brede delen rustend op 18 cm brede balken voorzien van kwartronde hoekprofielen. Onder de evenwijdig aan de Niedorperdijk lopende balken is een stalen onderslagbalk aangebracht. Dit laatste is vermoedelijk gedaan toen het pand in gebruik was als pakhuis met als doel om de verdiepingsvloer zwaarder te kunnen belasten. Ook werd toen de vloer van de voor pulpopslag gebruikte zolder verstevigd door het aanbrengen van een dubbele beplanking. In de woonkamer van de bovenwoning zijn de 15 cm brede, ongeprofileerde zolderbalken in het zicht gelaten. De zolder telt twee schuingemetselde rookkanalen van rode handvormsteen (ijsselformaat) in halfsteens verband. De kap is beschoten. De via een houten steektrap bereikbare kelderverdieping wordt door twee elkaar kruisende muren in vier kwarten verdeeld waarvan alleen het zuidelijke voorzien is van een verharde vloer bestraal met rode handvormstenen op hun plat. Dit vertrek is toegankelijk via de genoemde deur rechts in de zuidwestgevel. In het balkenplafond boven deze ruimte is het haardgewelf onder de schouw in de keuken verwijderd. Tegen dezelfde noordoostmuur bevindt zich in de aangrenzende kelderruimte aan het Verlaat nog wel een haardgewelf dat in dwarsdoorsnede kwartrond uitgemetseld is. Uit de aanwezigheid hiervan valt af te leiden dat op de begane grond in de westhoek een kamer was met schouw. Waardering
Het pand is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een herberg daterend uit de 18de eeuw. Het monumentale gebouw heeft situationele waarde vanwege zijn beeldbepalende ligging pal op de hoek van het Verlaat en de Niedorperdijk.
150
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-050 Adres:
Westdijk 32-34-36 1704AK Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: O 2184
151
Inleiding
Aan de zuidzijde van de Westdijk gelegen voormalige ELECTRISCHE MAALDERIJ "De Goede Verwachting" uit 1916-1917 met naastgelegen KUNSTMESTPAKHUIS uit 1929. De maalderij werd gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School naar ontwerp van de Hoornse architect H. Cramer. Opdrachtgever was het Bestuur der Coöperatieve Aankoopvereeniging met Malerij "De Goede Verwachting" te Heerhugowaard. Op 12 september 1916 diende het bestuur een vergunningaanvraag voor de bouw van een "electrische malerij met kantoor, paardenstal, privaten, kapberg, steiger, en een dubbele arbeiderswoning".66 Over de functie van het gebouw vermeldt de aanvraag "Zij zal dienen tot het malen van graan, als mais, gerst, tarwe, enz. voor veevoeder, het breken van Amerik. koeken tot brokken en het vermalen hiervan tot meel. Voorts tot het opslaan van veevoeder als graan, koeken, pulp, enz. De beweegkracht zal worden voortgebracht door electromotoren, waarvoor de stroom zal worden geleverd door de K.E.M.". Blijkens de ontwerptekening bevond de paardenstal, waarin twee boxen en een tuigenkast, zich in een uitbouw linksachter. Voor het vertikale en het horizontale transport in de maalderij waren een jakobsladder respectievelijk een ondergrondse dwarstransporteur aanwezig. In 1929 liet de vereniging tussen de maalderij en de dubbele arbeiderswoning ten westen hiervan een kunstmestpakhuis bouwen naar ontwerp van de bouwkundige (en gemeentearchitect) Aris Groot.66 De bouw werd uitgevoerd door de plaatselijke aannemers P.Hittema, Goed en Boekenstyn. Wegens bezwaren van de eigenaar tegen een aanwijzing als gemeentelijk monument zijn de maalderij en het kunstmestpakhuis vanaf de openbare weg beschreven. De dubbele arbeiderswoning is te zeer verbouwd om voor plaatsing in aanmerking te komen. N.B. De latere aanbouwen (XXd) tegen de linkerzij- en achtergevel van de maalderij, het tussenlid tussen de maalderij en het kunstmestpakhuis, en de dubbele arbeiderswoning maken geen deel uit van de bescherming. Omschrijving
Op rechthoekig grondplan gebouwd fabriekspand van twee bouwlagen onder een plat dak. De buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg. Het trasraam wordt afgesloten door een omgaande rollaag. Bovenaan de gevels bevindt ,zich een (anderhalf)steens brede bovenrand van verticaal metselwerk. Zowel de voorgevel als beide zijgevels worden op regelmatige wijze geleed door vijf lisenen waarvan de buitenste op circa 1 m uit de hoek geplaatst zijn. Elke liseen wordt bekroond door een hardstenen blok waarvan de zijkanten zijn afgeschuind. Ook de vier bovenhoeken van het gebouw zijn verfraaid met een hardstenen blok. Daarnaast is onder meer hardsteen toegepast voor de kegelvormige stootblokken onderaan ter weerszijden van de dubbele deuren in de voorgevel. De vensters zijn voorzien van afwaterend gemetselde lekdorpels. De symmetrisch opgezette voorgevel (N) heeft een getrapte gevelbeëiniging doordat de middelste travee hoger is opgetrokken dan de twee flankerende traveeën en de laatste op hun beurt weer boven de overige traveeën uitsteken. In de middelste travee bevindt zich een dichtgezette deuropening, een vierkant verdiepingsvenster en bovenin een liggend spaarveld. De twee flankerende traveeën hebben ook bovenin een (lager) liggend spaarveld en op beide bouwlagen een dubbele paneeldeur met in elke deurhelft een zeshoekig raam met X-vormige roeden. De parterredeuren worden ontlast door een zware betonnen latei waarvan de bovenkant een flauwe kepervorm heeft. Boven de verdiepingsdeuren bevindt zich een zware strek met een vergelijkbare bovenzijde. De rechter deur heeft hierboven een houten hijsbalk met ijzeren haak. De minder brede flankerende traveeën zijn op beide bouwlagen voorzien van een hoog aangebracht vierkant venster waarboven een strek (naar verluidt waren de vensters 66
. RAA, secretarie-archief gemeen
66
. RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 134, bouwaanvraag 12-8-1929.
152
oorspronkelijk voorzien van draadglas dat zonder raamhout direct in de muur was aangebracht). In beide zijgevels is een rij dichtgezetfe verdiepingsvensters met een vergelijkbare grootte als de voorgevelvensters zichtbaar (in elk van de vijf brede traveeën één paar). Tegen de rechter travee van de linkerzijgevel (O) sluit het voormalige kantoor aan. Deze éénlaagse uitbouw heeft een vierkante plattegrond en een plat dak. Het kantoor is toegankelijk via een (vernieuwde) deur met bovenlicht links in de voorgevel (N) van het kantoor. Rechts hiervan bevinden zich twee schuifvensters met XX-vormige roedenverdeling in het bovenlicht. De linkerzijgevel (O) van het kantoor is blind. Beide gevels zijn bovenaan verfraaid met siermetselwerk in de vorm van een breed fries van om en om inspringende paren drieklezoren in schaakbordpatroon. Evenals bij het hoofdgebouw is op de hoek bovenaan een blok hardsteen toegepast. De rechterzijgevel (W) van de maalderij wordt ter hoogte van de parterre door het genoemde tussenlid aan het oog onttrokken. Inwendig heeft de maalderij een gewapend betonskelet. Het evenwijdig aan de maalderij gesitueerde kunstmestpakhuis heeft een rechthoekige plattegrond, één volledige bouwlaag en een zolderverdieping met borstwering onder een met grijze golfplaten van asbestcement gedekt zadeldak waarvan de noklijn haaks staat op de dijk. De buitenmuren zijn gemetseld in geelrode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg. De kopse voorgevel (N) is uitgevoerd als een sobere tuitgevel afgedekt met een rollaag waaronder muurankers. In het midden van de symmetrische voorgevel bevindt zich zowel op de begane grond als de verdieping een dubbele paneeldeur onder een betonnen latei. De twee deurhelften van de parterredeur zijn evenals die van de maalderij voorzien van een zeshoekig raam met roeden in X-vorm. De kleiner zolderdeur heeft bovenin elke deurhelft een liggend rechthoekig raam waarin een XX-vormige roedenverdeling. Op de latei boven laatstgenoemde deur rust een stalen hijsbalk (H-balk). De rechterzijgevel (W) telt zes hoog aangebrachte (dichtgezette) parterrevensters waarboven een doorgaande betonnen latei (wellicht een vloerplaat) die zich om de hoek voortzet in de voorgevel. Bovenaan de rechterzijgevel bevindt zich een boeiboord waaronder muurankers. De linkerzijgevel wordt door het genoemde tussenlid aan het oog onttrokken. Waardering
De voormalige maalderij "De Goede Verwachting" met bijbehorend kunstmestpakhuis is van algemeen belang uit architectuurhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven electrische maalderij uit de jaren '10 van de 20ste eeuw, opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School.
153
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-031 Adres:
Middenweg 479 1704 BC Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 203
93
Inleiding
Aan de westzijde van de Middenweg gelegen voormalige ONDERWIJZERSWONING uit 1881-1882. De woning werd tesamen met de inmiddels gesloopte achterliggende openbare lagere school gebouwd naar ontwerp van de Alkmaarse architect Willem Frederik du Croix (1828 Leiden - 1887 Alkmaar) in een door neorenaissance en chaletstijl beïnvloede bouwstijl. Opdrachtgever was de gemeente Heerhugowaard die gelijktijdig in 't Kruis een o.l. school (gesloopt) met onderwijzerswoning (Jan Glijnisweg, zie daar) liet bouwen, eveneens naar ontwerp van Du Croix. Willem Frederik du Croix was van 1856 tot aan zijn dood in 1887 stadsarchitect van Alkmaar.41 Het initiatief tot de scholenbouw kwam van de inwoners van Heerhugowaard: bij de ingekomen stukken van 1880 bevindt zich een petitie waarin voorgesteld wordt twee nieuwe scholen te bouwen omdat de bestaande school aan de Middenweg te ver afgelegen en te klein is voor de circa 300-350 leerlingen.42 Op 31 augustus 1881 vond in Koffyhuis de Zwaan te Heerhugowaard de aanbesteding plaats van beide vierklassige (160 leerlingen) scholen met onderwijzerswoning. De bouw van de onderwijzerswoning en school in De Noord werd voor 26.000,- gegund aan de Oterleker aannemer J. Verweel die voor 25.500,- ook de school en onderwijzerswoning in 't Kruis bouwde.43 In een brief van 13 juni 1882 deelt Du Croix het college mee dat de voortgang van de bouw te wensen over laat en dat ook de aan de aannemer opgedragen verbeteringen niet worden uitgevoerd. De gemeente verkocht in 1922 de onderwijzerswoning aan het "RK Kerkbestuur der Parochie van het Heilig Hart van Jezus" die ook de achterliggende school had overgenomen. In de naderhand gepleisterde linkerzijgevel bevond zich een vierruits zoldervenster. De voorgevel was oorspronkelijk voorzien van zesruits schuifvensters. De bovenlichten hiervan zijn vernieuwd en uit de onderramen zijn de roeden gezaagd. In de achtertuin bevindt zich een WATERKELDER uit de bouwtijd die deel uit maakt van de bescherming. N.B. De moderne aanbouw tegen de achtergevel valt buiten de bescherming. Omschrijving
Op T-vormig grondplan gebouwd pand bestaande uit twee rechthoekige bouwvolumes: een hoofdvolume van twee bouwlagen onder een flauwhellend zadeldak met de noklijn haaks op de weg en tegen de linkerzijgevel hiervan een dwarsvolume van anderhalve bouwlaag onder een zadeldak met de noklijn evenwijdig aan de weg. Beide daken hebben een op rijke klossen rustend overstek waarlangs een rijkgeprofileerde daklijst. Blijkens oude foto's was het dak van het hoofdvolume oorspronkelijk gedekt met zink (thans asfaltbitumen) en lagen op het dak van het dwarsvolume ruitvormige daktegels (thans leien). Halverwege de rechterzijgevel bevindt zich een uitgebouwde entree onder een flauwhellend lessenaarsdak (thans met bitumineuze dekking). De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg. De voorgevel heeft een hardstenen plint die zich voortzet tot en met de voorzijde van de genoemde uitbouw, de overige gevels hebben een gemetselde plint met een bovenrand van grijze kunststeen. De gevels worden geleed door een omgaande waterlijst van dito kunststeen onder de vensters en door banden van beige kalkzandsteen ter hoogte van de wissel- en bovendorpels van de vensters. Ter hoogte van de verdiepingsvloer zijn de gevels voorzien van muurankers met bladmotief. De 41
. De informatie over de architect werd vriendelijk beschikbaar gesteld door mevr. drs Carla Rogge, medewerker Bureau Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Alkmaar.
2. RAA, secretarie-archief van de gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 13. 3. RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 130.
94
schuifvensters worden ontlast door segmentbogen van oranjerode verblendsteen met gepleisterde aanzet- en sluitstenen en een bovenrand van beige kalkzandsteen. De boog vullingen onder de vensters zijn voorzien van diagonaal siermetselwerk van beige kalkzandsteen en deels zwartgeverfde oranjerode verblendsteen. De kopse voorgevel (O) van het hoge volume heeft op beide bouwlagen twee schuifvensters en in de top een door oranjerode verblendsteen omgeven rondvenstertje waaronder een muuranker als genoemd. Onder het dakoverstek erboven hangt een makelaar die door een dwarsbalk verbonden wordt met de klossen halverwege het dakoverstek. Het dwarsvolume heeft aan de voorzijde twee schuifvensters en bovenaan een band van beige kalkzandsteen en drie velden met siermetselwerk als boven de vensters. In de rechterzijgevel (N) bevindt zich middenboven een venster (het liggende venster erboven is in XXB aangebracht). De uitgebouwde entree tegen het midden van de blinde parterre heeft in de oostzijde een dubbele paneeldeur met bovenlicht waarboven een segmentboog en boogvulling als genoemd. De noordgevel van de uitbouw is gesloten. In de westgevel van de uitbouw bevindt zich rechts een paneeldeur met bovenlicht en links een wc-raampje waarvoor twee dief ijzers. Zowel het wc-raampje als het bovenlicht van de achterdeur worden ontlast door een strek van oranjerode verblendsteen. De linkerzijgevel (Z) van het dwarsvolume heeft in het midden een (vernieuwde) dubbele deur met bovenlicht en middenboven een (nieuw) zoldervenster. De linkerzijgevel van het hoofdvolume is gesloten. De achtergevel (W) van het hoofdvolume is boven de gewijzigde begane grond vrijwel identiek aan de voorgevel, alleen zijn hier de schuifvensters nog voorzien van hun zesruits roedenindeling (de boogvullingen zijn naderhand aangesmeerd) en heeft de achtergevel geen makelaar en dwarsbalk. De achtergevel van het dwarsvolume wordt door een latere aanbouw grotendeels aan het oog onttrokken. Het interieur verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat en is onder meer voorzien van een dwarsgang van waaruit paneeldeuren toegang geven tot de aangrenzende vertrekken, tot een keldertrap en tot een scheluwe trap naar zolder. Zowel op de parterre als de verdieping worden de oorspronkelijke stucplafonds door verlaagde plafonds aan het oog onttrokken. Het stucplafond van de gang heeft naar verluidt bij de ingang een rozetvormig ornament. In de kamer rechtsvoor staat tegen de noordmuur een originele schouw met een zwartmarmeren onderboezem waarvan de in- en uitzwenkende plaat rust op twee consoles waaronder een bladmotief. De vloer van de onderkelderde keuken rechtsachter lag oorspronkelijk verhoogd ten opzichte van de overige vertrekken (in XXB verlaagd). De keldervloer was betegeld met gele en groene geglazuurde plavuizen in schaakbordpatroon. Rond het trapgat op de verdieping staat een hek waarvan de houten handlijst rust op geornamenteerde gietijzeren spijlen. Vanaf de ruime overloop (ten behoeve van een badkamer verkleind) geven paneeldeuren toegang tot de drie slaapkamers op de eerste verdieping. De kruipzolder erboven is bereikbaar van een opgeklampt luik in het plafond van de overloop. De linker helft van het pand heeft een met brede delen beschoten gordingenkap rustend op spitsboogvormige schenkelspanten. Achter de woning bevindt zich een dubbele waterkelder waarvan de twee door rondbogen verbonden rechthoekige reservoirs afgedekt zijn met hardstenen platen. De keldervloer en het onderste gedeelte van de wanden is naar verluidt betegeld met groene en gele geglazuurde plavuizen in schaakbordpatroon. Waardering
Het pand met bijbehorende waterkelder is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als karakteristiek en grotendeels gaaf bewaard gebleven onderwijzerswonig uit het laatste kwart van de 19de eeuw.
95
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-032 Adres:
Middenweg 523 1704 BE Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 1234
96
Inleiding Op een ruim erf aan de westzijde van de Middenweg gelegen STOLPBOERDERIJ genaamd "Lelyhof". Gezien de zware vierkantsconstructie en de in gele handvormsteen opgetrokken linkerzijgevel dateert deze voormalige pachtboerderij tenminste uit de 18de eeuw. In 1730 wordt het omschreven als "een huismanswoning met plantage en heerschapsvertrekken onder hetselve dak". Eigenaar in dat jaar is de Amsterdamse koopman Matthijs Ooms. Aan zijn echtgenote Margaretha Lely dankt de boerderij haar naam.44 De huidige, uit 1915 daterende voorgevel werd in opdracht van Nan Pool ontworpen en gebouwd door C. Hartland, "Mr. Timmerman" te Heerhugowaard.45 In 1950 maakte het riet op het rechterdakschild plaats voor een pannendak en werd de tegen de rechterzijgevel aangebouwde koolschuur vervangen door een enigszins bredere "aardappelbewaarplaats" (ontworpen door P.J. Oudeman i.o.v zijn vader Klaas Oudeman).46 De wapensteen in de achtergevel van de koolschuur werd daarbij overgezet naar de nieuwe achtergevel. Het is onduidelijk waar deze wapensteen oorspronkelijk was ingemetseld en van welke familie dit wapen is (mogelijk bevond het zich in de vroegere voorgevel). In 1966 is het woongedeelte in de boerderij verbouwd en vergroot. Rechts van de boerderij staat een KOOLSCHUUR daterend uit het interbellum. Deze schuur werd gebouwd in opdracht van de veehouder en tuinder Klaas Oudeman die sinds zijn huwelijk in 1918 de boerderij pachtte. Van de dubbele water- en windsingel rond de enigszins verhoogd gelegen boerderij resteert het gedeelte langs de Middenweg. Dit maakt evenals de koolschuur, de bomen langs de oprijlaan en de vijf in de onderstaande omschrijving genoemde vruchtbomen deel uit van de bescherming.
N.B. De tegen de rechterzijgevel van de boerderij aangebouwde schuur is uitsluitend beschermd vanwege de wapensteen in de achtergevel. Omschrijving Grote stolpboerderij van het Noord-Hollandse type met een rechthoekig grondplan en een schilddak waarvan de nok haaks staat op de weg. Het linkerdakschild is gedekt met riet en voorzien van een in het midden verhoogde pannenrand (vroeger van rode Hollandse pannen, nu van rode verbeterde Hollandse pannen). Op de overige drie dakvlakken liggen gesmoorde kruispannen (de dakgoten boven de achter- en zijgevels zijn modern). Het voorschild heeft bovenin een vierkante schoorsteen (XX) van rode machinale waalsteen en lager een brede dakkapel (XXb) met gepotdekselde zijwanden, twee lage stolpramen en een lessenaarsdak waarop eveneens gesmoorde kruispannen. De voorgevel (O) is gemetseld in paarsrode machinale waalsteen in kruisverband met snijvoeg en wordt afgesloten door een bakgoot waaronder een met ruitmotieven verfraaid fries van dito baksteen met accenten van contrasterende gele baksteen. De voorgevel telt vier voormalige schuifvensters (de ramen zijn met behoud van de bestaande kozijnen vernieuwd): links één, links van het midden twee, en rechts van het midden één. De voordeur rechts van het linker venster was uitgevoerd als een sobere art nouveau paneeldeur waarin een raampje en waarboven een bovenlicht. Vóór de voordeur ligt een vermoedelijk uit 1916 daterende betonnen stoep. Onder het tweede venster van links bevindt zich een kelderkoekoek (het kelderraam is vernieuwd). De voorgevel heeft rechts een grote dubbele paneeldeur met bovenin beide deurhelften een zesruits liggend raam van geel kathe44
. Monumentaal Heerhugowaard, p. 270.
45
. RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 130 (bouwaanvraag 14-5-1915).
46
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 12.
97
draalglas. De bovendorpels van de vensters en deuren in de voorgevel worden ontlast en omkaderd door zandstenen lateien. De linkerzijgeve| (Z) is opgetrokken in gele handvormsteen ijsselformaat in kruisverband (de vensters en deuren in deze gevel zijn niet oorspronkelijk). De in rode machinale baksteen gemetselde rechterzijaevel (N) is vermoedelijk bij de bouw van de genoemde aardappelbewaarplaats vernieuwd. De achtergevel (W) van de boerderij is boven een gepleisterde plint opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met platvolle voeg. Links bevindt zich een terugliggende opgeklampte darsdeur waarnaast een opgeklampte deur met bovenlicht. Rechts van de darsdeur telt de achtergevel vier tweeruits stalvensters waartussen drie zich verjongende steunberen die de gevel verstevigen en halverwege voorzien zijn van een muuranker. Rechts bevindt zich een (vernieuwde) deur waarnaast een aangebouwd boenhok van rode baksteen onder een flauwhellend lessenaarsdak. De wapensteen links in de achtergevel (W) van de tegen de rechterzijgevel aangebouwde schuur is uitgevoerd in zandsteen en toont een adellijk familiewapen. Het in vier kwartieren (1 en 3 met een horizontale band, 2 en 4 met drie spanen) gedeelde wapen wordt bekroond door een helm waarop een mannentorso die in beide armen een spaan vasthoudt. Het interieur is afgezien van de vierkantsconstructie niet meer oorspronkelijk. Het dubbele vierkant is samengesteld uit zware en in doorsnede vrijwel rechthoekige grenen vierkantsstijlen geplaatst op poeren van rode handvormsteentjes. Van de twee vierkanten is het voorste kleiner en gebouwd op een rechthoekig grondvlak. Het achterste vierkant heeft een nagenoeg vierkant grondvlak. Het houten hooischot rond het vierkant is niet meer aanwezig (langs het achterom middenachter en de voormalige koestal links van het vierkant vervangen door een halfsteens muur). De dars rechts van het vierkant en het achterom zijn nog herkenbaar. De verbouwde koestal links van het vierkant strekte zich uit tot de voorgevel. In de zomer werd het voorste gedeelte van de koestal ingericht als "staltje". Vermoedelijk omdat hier 's zomer gewoond werd en niet op het achterom, bevond de haard zich niet zoals gebruikelijk in het achterom maar vooraan in de koestal, direct voorbij de vierkantsstijl linksvoor. Deze haard was betegeld met vrij dikke witgeglazuurde tegels met blauwe (bloem?)motiefjes. Het brede rookkanaal boven de haard was gemetseld van boerengeeltjes en voorzien van een opgeklampt spekluik. De bestrating van de koegang in de koestal bestond eveneens uit boerengeeltjes die nog aanwezig zijn onder de huidige vloer. Ook de rand (rolla) van de onverharde verhoogde koestand was gemetseld van boerengeeltjes. Langs de Middenweg is de dubbele windsingel nog aanwezig (de tussenliggende watersingel is gedempt). Ter weerszijden van de oprijlaan rechts op het erf staan esdoorns. De notenboom op het schapenweidje vóór de boerderij verving een oude dito boom. Links van de boerderij staan vier oude hoogstam prinsenperenbomen. De koolschuur rechts van de boerderij heeft een rechthoekige plattegrond en een hoogte van één bouwlaag onder twee evenwijdige zadeldaken met de noklijn haaks op de weg en een dekking van rode kruispannen. In beide buitenste dakvlakken komen twee rijen van drie (of vier) glazen kruispannen voor die de twee zolders verlichten. De buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg. Zowel in het midden van de kopse voor- als achtergevel bevindt zich een ingang met ter weerszijden hiervan een klein tweeruits venster. Beide zijgevels hebben muurankers op halve gevelhoogte en tellen elk acht kleine liggende vensters waarin een door een horizontale roede in tweeën gedeeld valraam. Ter isolatie zijn tegen de binnenkant van de buitenmuren met cement aangesmeerde platen van geperst stro aangebracht (hiertegen werden bovendien losse rietmatten geplaatst). De balken van de met brede delen bevloerde
98
enkelvoudige zolderbalklaag zijn om en om voorzien van dunne korbelen en worden in het midden ondersteund door het in de lengte-as geplaatste koolrek dat bestaat uit een rij stijlen waartegen (in verband met de ventilatie) aan weerszijden op meerdere hoogtes horizontale planken zijn bevestigd. In het voorste gedeelte van de zoldervloer bevindt zich rechts en links een luik dat toegang geeft tot een van de twee lage bergzolders. De zolders hebben met brede delen beschoten gordingenkappen. Waardering De stolpboerderij met bijbehorende bomen en koolschuur is van algemeen belang uit cultuuren architectuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven Noord-Hollandse stolp uit de 18de eeuw, en als zeldzame en gave koolschuur uit het interbellum. Vanwege haar markante hoofdvorm en ruime ligging in de dorpskern van De Noord is de boerderij tevens ruimtelijk van belang.
99
Datum: 28-08-2000 Monumentennummer: 0008-033 Adres:
Middenweg 541 1704 BE Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 748
100
Inleiding
Aan de westzijde van de Middenweg gelegen rooms-katholiek KERKGEBOUW uit 1910 met bijbehorende PASTORIE uit dezelfde tijd. De aan het Heiig Hart van Jezus gewijde kerk en de rechts hiervan gesitueerde pastorie werden gebouwd naar ontwerp van architect C.P.W. Dessing (Naaldwijk 1844 - Gouda 1913) te Gouda. De aanbesteding van de bouw vond plaats op 30 december 1909 waarna het werk voor 62.782,- gegund werd aan de Haarlemse aannemers Schiphorst en Philips.47 Op 21 april 1910 werd de eerste steen gelegd door deken H. Ebbenhuizen van Alkmaar die op 22 november van datzelfde jaar de kerk inzegende. De kerkwijding vond plaats in mei 1911 door bisschop A.J. Galliër van Haarlem. Reden voor de bouw van een kerk in De Noord was dat de Dionysiuskerk voor de parochianen in het noordelijk deel van de Heerhugowaard te ver lag en te klein werd. Daarom benoemde Galliër in april 1909 de kapelaan van de Haagse Jozefkerk Chr. Helwig tot kapelaan in 't Veld met de opdracht een nieuwe parochie voor te bereiden. De nieuwe parochie zou gewijd worden aan het Heilig Hart van Jezus. Over de plaats van de nieuwe kerk ontstond naijver tussen de parochianen omdat zowel aan de Middenweg als aan de Veenhuizerweg een gratis bouwterrein werd aangeboden. Bij bisschoppelijk besluit werd uiteindelijk gekozen voor het door de weduwe C. Woltman-Elpers te Amsterdam beschikbaar gestelde perceel aan de Middenweg. De Heilig Hartkerk is gebouwd in neoromaanse trant. De bovenbouw van de markante hoektoren vertoont byzantijnse invloeden. Wellicht heeft Dessing zich hierbij laten inspireren door de romaans-byzantijnse architectuur van de Sacré-Coeur (1876-1919) in Parijs, de belangrijkste Heilig Hartkerk ter wereld. In 1953-1954 werd tegen de linkerzijgevel van de kerk een kleine Mariakapel aangebouwd in aangepaste stijl (ontwerp: architect Overtoom te Alkmaar; uitvoering: Langedijk). De vijf gebrandschilderde koorramen zijn in 1961 vervaardigd door de bekende glazenier Joep Nicolas in Tegelen. De overige ramen in de kerk zijn in 1958-1959 voorzien van pastelkleurig glas in lood (atelier fa. Geutjes te Venlo geadviseerd door Joep Nicolas). In 1968 is het priesterkoor verhoogd en vergroot en zijn het hoogaltaar, de uit 1939 daterende houten communiebanken en de preekstoel uit 1926 (Maas, Haarlem) verwijderd. De door een klein tussenlid met de kerk verbonden pastorie is opgetrokken in een relatief sobere baksteenarchitectuur die aansluit bij het kerkgebouw. N.B. De twee naderhand gerealiseerdee lage aanbouwen tegen de sacristie vallen buiten de bescherming. Omschrijving
Driebeukige basiliek met een ingebouwde hoektoren en een halfrond gesloten koor dat smaller en lager is dan het dertien traveeëen tellende middenschip. Zowel op het zadeldak van het middenschip als op het eveneens door een kruis bekroonde koordak liggen leien met afgeschuinde hoeken (zgn. lammekoppen) in Maasdekking. De zijbeuken strekken zich uit tot aan de dertiende schiptravee en zijn voorzien van een lessenaardak waarop dito leien. Tegen de noordzijde van het koor sluit een sacristie aan met een rechthoekige plattegrond en een hoogte van één bouwlaag onder een schilddak met eenzelfde leidekking en de noklijn haaks op de lengterichting van de kerk. De nokeinden van het schilddak worden bekoond door een zinken piron. De buitenmuren zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband met platvolle voeg. De voorgevel (O) heeft een door een afgeschuinde bovenrand beëindigde plint van dito metselwerk die zich voorzet rond de hoektoren linksvoor en tot en met de voorgevel van de pastorie. De genoemde daken hebben een dakrand van vertikale leien met een gepunte onderzijde. Hieronder worden de gevels verfraaid door getrapt uitkragend siermetselwerk waarin bij de zijbeuken en de sacristie 47
. Parochiecentrum (pastorie), Registrum memoralia. 101
koppen van gele verblendsteen en bij het middenschip en het koor bovendien een keperfries van gele verblendsteen. In de voorgevel (O) bevindt zich een groot en sober rondboogportaal met schuine dagkanten. Het portaal omvat twee opgeklampte dubbele deuren waarvan de voorzijde bekleed is met eiken kraaldelen en verfraaid met verfijnd floraal sierbeslag. Boven elke dubbele deur bevindt zich een hardstenn latei en een halfrond bovenlicht omlijst door een gemetselde rondboog. Het muurvlak boven beide bogen is beschilderd met een afbeelding van het Heilig Hart en de tekst "EERBIED IN GODS HUIS" tussen een alfa en omega (kleuren: roze, lichtgeel, rood en bruin). De genoemde lateien hebben een gekartelde onderrand, een geloogde bovenzijde en in het midden een kruismotief. Rechts tegen de voorgevel bevindt zich de halfrond uitgebouwde voormalige doopkapel (thans mortuarium) waarin vijf smalle rondboogvensters. De door een (halve) zinken piron bekroonde halve koepel van de kapel is gedekt met schubvormige zinken platen en heeft een leien dakrand als genoemd. Boven de piron wordt de voorgevel verlevendigd door een smalle rondboognis. Links van de koepel bevindt zich een smal rondboogvenster, en recht boven de laatste een Heilig Hartbeeld dat evenals de vijfzijdige console eronder en de dito baldakijn (met kruismotief) erboven uitgevoerd is in crèmekleurig kalksteen. De voorgevel heeft boven het ingangsportaal een groot rondvenster waarboven een spaarveld beëindigd door een klimmend rondboogfries. Dit fries omlijst een vijftal rondboogvensters in de top van de gevel die naar het midden toe hoger en breder worden en voorzien zijn van kathedraalglas. De voorgevel wordt afgesloten door een rechte daklijst waaronder uitkragend siermetselwerk met koppen van gele verblendsteen. De enigszins risalerende hoektoren links is gebouwd vierkant grondplan en heeft ter hoogte van de parterre in de zuidzijde een drietal (dichtgezette) rondboogvensters (het middelste is breder en hoger) en in de voorzijde een klein rondboogportaal waarin een enkele deur als in het hoofdportaal met daarboven een vergelijkbare hardstenen latei en eveneens een halfrond bovenlicht. Enkele meters boven het torenportaal bevinden zich drie kleine gekoppelde rondboogvensters. Halverwege heeft de toren aan alle vier zijden een rechthoekig spaarveld met bovenin een vierkante wijzerplaat waaronder een met gele verblendsteen verfraaid fries en hieronder (behalve aan de kant van het middenschip) twee grote gekoppelde rondboogvensters voorzien van kathedraalglas (lichtgroen binnen een lichtgele rand). Boven wordt de vierkante torenschacht afgesloten door een blinde balustrade. Vanaf de bovenzijde van de genoemde vensters is de toren voorzien van afgeschuinde hoeken die boven de balustrade overgaan in steunberen die de ronde bovenbouw van de toren flankeren. Tussen de gelede en door een zadeldakje afgedekte steunberen telt de bovenbouw telkens drie gekoppelde en op ranke pijlers rustende rondbogen waarboven drie vierkante spaarvelden voorzien van een ronde opening. Op de ronde bovenbouw rust een spits koepeldak gedekt met leien in Maasdekking en bekroond door een bol waarop een kruis. Zowel de zijgevels als het koor worden geleed door steunberen waarvan de bovenzijde (bij de lichtbeuk) en de twee geledingen (bij de zijbeuken en het koor) afgedekt zijn met een gemetseld lessenaardakje. In elke zijbeuk- en lichtbeuktravee bevinden zich drie gekoppelde rondboogvensters waarvan de middelste hoger en enigszins breder is uitgevoerd. De niet door zijbeuken geflankeerde laatste schiptravee heeft in plaats hiervan echter een groot rondvenster. Tegen de voorlaatste zijbeuktraveeën sluit een kleine biechtstoeluitbouw aan (bij de noordgevel door de latere laagbouw aan het oog onttrokken) met twee smalle vensters waarin kathedraalglas en rond het platte dak een leien rand als genoemd. De rechthoekige Mariakapel tegen de eerste zijbeuktravee na de hoektoren heeft een leigedekt lessenaardak met dito dakrand. In deze aanbouw ontbreken vensters. Bovenin de westgevel van het middenschip bevindt zich een klein rondboogvenster. Op beide dakvlakken van het schipdak staan vier dakkapellen voorzien van een persienne, leigedekte zijkanten en een dito zadeldak bekroond door een piron. 102
Het koor telt zeven rondboogvensters waarboven een gemetselde lijst. De muurvlakken hierboven worden verlevendigd door terugliggende vertikale banden (vijf per travee). Halverwege het koordak staat een dakkapel als op het schipdak, maar met in plaats van een persienne een opgeklampt luik waarin een opening in de vorm van een vierpas. In de noordgevel van de sacristie bevinden zich twee glas-in-loodramen (XXb). De dakkapel boven deze gevel heeft een vierruits stolpraam, leigedekte zijkanten en een plat dak. Op de blinde oostegevl staat links een hogere tweede dakkapel. De westgevel van de sacristie telt vier vensters als in de noordgevel. Het interieur van de kerk verkeert nog gedeeltelijk in de oorspronkelijke staat. Het brede middenschip en de smalle, als zijpad fungerende zijbeuken worden van elkaar gescheiden door een rondboogarcade van kruispijlers. De rondbogen en de pijlers zijn, evenals de overige bogen in de kerk, gemetseld in gele verblendsteen en op de overgang verfraaid met blauwgeglazuurd (en geelgeglazuurd) tegel- en metselwerk. De buitenrand van de rondbogen bestaat uit een rollaag van afwisselend gele verblendsteen en geelgeglazuurde baksteen. De kruispijlers hebben evenals de gepleisterde wanden een plint (basement) van rode klinkers en zetten zich voort als lisenen waartegen gemetselde consoles die de gordelbogen van het boven het middenschip aangebrachte houten tongewelf dragen. Ook de lisenen en de consoles zijn verfraaid met blauw- en geelgeglazuurd siermetselwerk. Het uit brede delen samengestelde tongewelf van het middenschip heeft boven elke lichtbeuktravee een steekkap en is geschilderd in de originele kleurstelling: okergele gordelbogen en ribben, waarbinnen een grijswit fond met een lichtblauwe buitenrand en een groene bies met bladmotieven. De langsnaden tussen de delen worden geaccentueerd door een okergele rand met kleinere bladmotieven. Bovenin het tongewelf bevinden zich drie- en vierpasvormige ventilatieopeningen. Het wandvlak boven de arcade wordt verlevendigd door kleine geloogde spaarvelden (drie per travee) waarvan de in gele verblendsteen gemetselde segmentbogen aanzetten hebben van blauwgeglazuurde baksteen. Onder het rondvenster in de westelijke schiptravee bevinden zich vijf gekoppelde rondboognisjes (zelfde materiaalgebruik), en lager een blinde rondboog van gele verblendsteen. De zijbeuktraveeën worden overwelfd door dwarsgeplaatste en gestucte tongewelven, en van elkaar gescheiden door rondbogen die aan de wandzijde rusten op eveneens in gele verblendsteen gemetselde lisenen. De genoemde biechtstoelen hebben in de zijbeuken een houten uitbouw waarin twee paneeldeuren voorzien van rijkgesneden panelen en een negenruits raam met pastelkleurig kathedraalglas. De biechtstoelen hebben een gekartelde bovenrand waaronder een fries van driepassen. De overige deuren in de kerk zijn uitgevoerd als achtpaneelsdeur (Amerikaans grenen). In het middenschip is het oorspronkelijke bankenplan, twee door een middenpad gescheiden blokken, nog aanwezig. De zijkanten van de in Amerikaans grenen uitgevoerde banken zijn verfraaid met een driebasboog en een vierpas. De met zwart-wit geblokte biezen verfraaide driekleurige granito vloeren zijn in de zijbeuken voorzien van cirkelvormige middenmotieven met kruis. Het middenschip opent met een rondboog naar het koor. De halfronde achterwand van het door een (gestucte) halve koepel overwelfde koor telt zeven in 1961 door Joep Nicolas vervaardigde gebrandschilderde rondboogvensters waartussen lisenen van gele verblendsteen met bovenaan siermetselwerk als bij de kruispijlers. Van de door rondbogen van gele verblendsteen ontlaste koorramen zijn de twee buitenste voorzien van ondoorzichtig non-figuratief glas in grijstinten. De vijf overige ramen tonen thema's uit het Nieuwe Testament: bovenin v.l.n.r. de Aanbidding der Koningen, de doop in de Jordaan, het Laatste Avondmaal, de Verrijzenis, en Pinksteren, en onderin v.l.n.r. de Vlucht naar Egypte, de Wonderbare visvangst, de Intocht in Jeruzalem, de Graflegging, en Petrus en Paulus. Het houten zangersbalkon achterin de kerk strekt zich uit over de eerste travee van het middenschip en heeft een houten balustrade met twee rechthoekige hoofdbalusters die voorzien zijn van een zadeldakje en verfraaid met gotische drie- en vierpassen. De balken 103
onder de balkonvloer hebben geprofileerde sleutelstukken; de moerbalk onder de balustrade wordt aan de uiteinden ondersteund door een rijk vormgegeven schoor. Achter de zangerstribune opent een ruime rondboog naar een door een houten tongewelf overwelfde orgelruimte (het orgel en het loze orgelfront zijn niet oorspronkelijk). Een paneeldeur in de rechter wand van deze ruimte geeft toegang tot de eerste torenzolder. De zangerstribune is bereikbaar via een trappenhuis met houten bordestrap links van het onder de orgelruimte gesitueerde ingangsportaal. Dit vanuit de kerkruimte via twee dubbele paneeldeuren met halfrond bovenlicht bereikbare portaal heeft een tweekleurige granito vloer en twee gestucte en door een rondboog gescheiden kruisgraatgewelven (de buitenrand is uitgevoerd in gele verblendsteen). De voormalige doopkapel links van het trappenhuis opent met een rondboog waarin een smeedijzeren hek naar de zijbeuk. De doopkapel heeft een granito vloer en wordt overwelfd door een kruisgraatgewelf en een halve koepel. Het (naar rechtsvoor verplaatste) doopvont is uitgevoerd in wit/geel/grijs marmer en voorzien van een ovaal bekken waarop een geelkoperen deksel. Laatstgenoemde wordt bekroond door een kruis en draagt het volgende randschrift: "PER + BAPTISMUM + MEMBRA + CHRISTI + AC + DE + CORPORE + EFFICIMUR + ECCLESIAE". De rechts van het portaal gesitueerde bergruimte is zowel vanuit het portaal als de kerk via een paneeldeur toegankelijk, de aangrenzende onderste torenruimte via de genoemde buitendeur en een in de zijbeuk uitkomende paneeldeur. De onderste torenruimte heeft een granitovloer en langs de muur een houten trap met lattenhek leidend naar de eerste torenzolder. Het uurwerk op de tweede torenzolder is blijkens opschrift in 1916 vervaardigd door Eijsbouts in Asten ("NEDERLANDSCHE FABRIEK/ VAN TORENUURWERKEN/ B. EIJSBOUTS ASTEN/ N 547 ANNO 1916"). Bovenin de toren hangen vier klokken: een uit 1946 daterende Andreasklok ter vervanging van een in de oorlog geroofde voorganger en drie kleinere klokken geschonken bij het 75-jarig bestaan van de parochie in 1985. De aangebouwde Mariakapel opent met een rondboog naar de (zuidelijke) zijbeuk en wordt overwelfd door een halve koepel. De kap boven het tongewelf is uitgevoerd als een met brede delen beschoten gordingenkap. De pastorie heeft een rechthoekige plattegrond en telt twee bouwlagen onder een afgeplat schilddak gedekt met lammekoppen. Op het dak staan vier dakkapellen voorzien van een stolpraam: op het achterschild twee met plat dak, halverwege het rechterzijschild één met zadeldak en op het voorschild eveneens één met zadeldak. Het buitenmuurwerk is op het snijvoegwerk na identiek aan dat van de kerk (ook hier alleen aan de straatzijde een plint). Ook worden hier de gevels afgesloten door een dakrand van vertikale leien waaronder uitkragend siermetselwerk met daarin koppen van gele verblendsteen. De vensters in de achter- en zijgevels worden ontlast door strekken, de vensters in de voorgevel door segmentbogen waaronder een boogvulling van siermetselwerk samengesteld uit rode baksteen en gele verblendsteen. De bovenlichten van de vensters zijn beglaasd met glas in lood. Op beide zijgevels staan twee rechthoekige schoorstenen van rode baksteen met een sierband van gele verblendsteen en een getrapt uitgemetselde bovenrand waarin eveneens gele verbendsteen. De voorgevel (O) is verfraaid met sierankers en telt vijf vensterassen met op beide bouwlagen schuifvensters. De middelste vensteras heeft op de parterre geen venster maar een terugliggende en getoogde paneeldeur waarboven een rond bovenlicht voorzien van glas in lood. De linker twee vensterassen zijn samengenomen in een geringe hoekrisaliet waarvan de afgewolfde geveltop beëindigd wordt door een getrapt fries waaronder middenboven twee smalle zoldervensters naast elkaar. De rechterzijgevel (N) is voorzien van vier smalle schuifvensters: links op beide bouwlagen, rechts beneden en halverwege de verdieping. In de linkerzijgevel (Z) bevindt zich rechts op beide bouwlagen een schuifvenster van het laatstgenoemde type en middenboven een breder venster. Onder de laatste heeft de 104
linkerzijgevel een kleine rechthoekige uitbouw met een plat dak, in de zuidzijde linksboven een klein vensters en in de oostzijde twee kleine vensters boven elkaar. Het aansluitende tussenlid is één bouwlaag hoog onder een plat dak. In de oostgevel van het tussenlid bevindt zich een door een klein zijraam geflankeerde paneeldeur, in de westgevel links een tweeruits venster en rechts een deur waarin een raam. De aansluitende achtergevel (W) van de pastorie heeft op de begane grond van links naar rechts twee dubbele paneeldeuren met raam en bovenlicht, een in een venster gewijzigde achterdeur met bovenlicht, en een keukenvenster waarin twee door een middenstijl gescheiden schuif vensters. Onder het laatstgenoemde venster bevindt zich een kelderkoekoek waarin twee kelderramen. Ter hoogte van de eerste verdieping telt de achtergevel vijf stolpramen met bovenlicht. Inwendig verkeert de pastorie nog gedeeltelijk in de oorspronkelijke staat en bevat onder meer: in de vestibule een stucplafond met middenornament (vruchten) en een tochtpui (ramen en deur vernieuwd), aansluitend een ruime T-vormige gang waarin een tot aan de zolder leidende bordestrap met houten handlijst en hoofdbaluster (spijlen vernieuwd), onder de trap een rechte laddertrap naar de kelder waarvan de -vloer betegeld is met lichtgele tegels en het plafond bestaat uit ijzeren liggers waartussen gecementeerde troggewelfjes, rechts van de gang twee kamers en suite gescheiden door een dubbele schuifdeur (dichte paneeldeuren) met ter weerszijden in elke kamer een kast met paneeldeur (één deur ontbreekt), in beide kamers een stucplafond met een radiaalvormige vakindeling en een middenornament bestaande uit een kruis waarvan de armen uitmonden in een boom met vruchten (tegen de noordwand van de voorste kamer hangt een ingelijste en door architect C.P.W. Dessing gesigneerde presentatietekening van de kerk en pastorie), in de kamer linksvoor een Jugendstil stucplafond met florale midden- en hoekornamenten en een zwartmarmeren schouw in neorenaissancestijl met boven de geloogde haardopening een sluitsteen met diamantkop, op de verdieping in de kamer linksvoor een Jugendstil stucplafond met florale middenornamentenals laatstgenoemd, en in het (voormalige) kamertje middenvoor een stucplafond met floraal middenornament. Rechts van de gang op de eerste verdieping waren oorspronkelijk drie kamers (thans één). In de voormalige voorste kamer van de drie bevindt zich een schouw waarvan de sobere onderboezem geheel met eikenhout is bekleed en voorzien is van een rondboogvormige haardopening. Bovenaan de eerdergenoemde bordestrap geeft een paneeldeur (waarin vermoedelijk naderhand een raam is aangebracht) toegang tot de zolder waar zich drie slaapkamers bevinden uit de bouwtijd: middenvoor, linksvoor en linksachter (de kamer rechtsachter is naderhand afgeschoten). Alle drie kamers zijn toegankelijk via een paneeldeur die evenals de deur bovenaan de trap nog geschilderd is in de originele kleurstelling: lichtgele panelen binnen lichtgroene stijlen, regels en kozijnen (de paneeldeuren op de parterre en de verdieping zijn vervangen door vlakke opdekdeuren). De zolder heeft een gepleisterde borstwering en een met brede delen beschoten gordingenkap. Waardering
De kerk met bijbehorende pastorie is van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorische waarde als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een in neoromaanse trant gebouwde kerk uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Tevens heeft de kerk met haar beeldbepalende romaans-byzantijnse toren grote stedenbouwkundige waarde.
105
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-034 Adres:
Middenweg 584 1704 BR Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: S 2375
106
Inleiding
Aan de oostzijde van de Middenweg gelegen STOLPBOERDERIJ uit omstreeks 1885. De stolp wordt door een ruim voorerf gescheiden van de Middenweg. De geblokte hoekpilasters van de voorgevel wijzen op neoclassicistische invloeden. Vanaf omstreeks 1928 werd de stolp bewoond door een uit Hem afkomstige tuinder die op de ingekorte koestal linksachter enkele koeien hield en het vierkant gebruikte voor de opslag van onder meer kool, aardappelen, etc. Het achter het vierkant gesitueerde achterom werd verbouwd tot bewaarplaats van pootaardappelen waartoe in de achtergevel een grote glazen pui werd geplaatst. De rechterzijgevel is evenals het interieur vernieuwd. Omschrijving
Op nagenoeg vierkant grondplan gebouwde stolpboerderij van het NoordHollandse type onder een rietgedekt schilddak met de nok haaks op de weg en een omgaande pannenrand van verschillende soorten dakpannen: vóór zwarte geglazuurde Hollandse pannen, rechts en achter gesmoorde Hollandse pannen en links rode Hollandse pannen. Onderaan de buitenmuren bevindt zich een gepleisterde plint (de dakgoten bovenaan de gevels zijn niet oorspronkelijk). De zij- en achtergevels zijn gemetseld in rode machinale waalsteen in halfsteens verband en voorzien van snijvoegen en schootankers op halve gevelhoogte. De voorgevel (W) is opgetrokken in dito waalsteen in kruisverband (en deels staand verband) met snijvoeg. De gevel wordt verfraaid door geblokt gemetselde hoekpilasters en telt vijf geloogde T-vensters met houten lekdorpels: rechts twee, in het midden twee, en links één (het raampje tussen beide vensterparen is naderhand geplaatst). Rechts van het linker venster bevindt zich een in XXb vernieuwde voordeur onder een getoogd tweeruits bovenlicht. De rechterzijgevel (Z) heeft in de rechter helft twee geloogde darsvensters (vroeger van gietijzer; de tussenliggende deur is naderhand geplaatst; het keukenvenster en de deur links dateren uit 195948). In de linkerzijgevel (N) bevinden zich links twee tweeruits stalvensters en rechts een dichtgezet stalvenster (de overige vensters in deze gevel zijn niet oorspronkelijk). De achtergevel (O) heeft links een terugliggende opgeklampte darsdeur (de onderste deurhelft is gewijzigd). Rechts bevindt zich een opgeklampte deur met bovenlicht waarnaast een tweeruits stalvenster en een klein raampje (de glazen pui in het midden van de achtergevel is niet oorspronkelijk). De bakgoot bovenaan de achtergevel rust op geprofileerde gootklampen. Het interieur is afgezien van de vierkantsconstructie, de sporenkap en de met brede delen bevloerde enkelvoudige zolderbalklaag boven het (gewijzigde) woongedeelte niet meer oorspronkelijk. Het enkele vierkant heeft een ruim overstek aan de voorzijde. De ronde vierkantstijlen zijn voorzien van telmerken en geplaatst op (oudere?) poeren van rode handvormsteen. Enkele schoren van het vierkant hebben gezien de inkepingen een andere functie gehad. Waardering
De stolpboerderij is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als redelijk gaaf bewaard gebleven Noord-Hollandse stolp uit het vierde kwart van de 19de eeuw. Vanwege haar markante hoofdvorm is de boerderij tevens ruimtelijk van belang.
48
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 1973. 107
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-035 Adres:
Molenweg 8 1704 DL Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: R 188
108
Inleiding
Aan de zuidzijde van de Molenweg gelegen STOLPBOERDERIJ uit 1933. De in opdracht van Evert Schoen door de Heerhugowaarder timmerman W.F. Kuiten gebouwde stolp verving een afgebrande voorganger.49 Architect G. Hartland te Heiloo tekende voor het ontwerp. De architectuur vertoont invloeden van de Amsterdamse School (onder meer in de gekoppelde vensters en de deuren van het woongedeelte). De landelijk gelegen boerderij wordt door een ruim voorerf gescheiden van de openbare weg. De bovenlichten van het aan de voorgevel grenzende woongedeelte waren oorspronkelijk voorzien van glas in lood. Om een betere lichtinval te krijgen zijn deze glas-in-loodramen verwijderd en opgeslagen. N.B. De uit 1967-1968 daterende stalaanbouw tegen de rechterzijgevel maakt geen deel uit van de bescherming. Omschrijving
Op nagenoeg vierkant grondplan gebouwde stolpboerderij van het NoordHollandse type onder een met gesmoorde muidenpannen gedekt schilddak met de noklijn haaks op de weg. Rechtsachter heeft de stolp een brede staart onder een insnijdend zadeldak waarop eveneens gesmoorde muidenpannen. De buitenmuren zijn tot en met een omgaande rollaag ter hoogte van de onderdorpels van de (voorgevel)vensters gemetseld in rode (bezande) machinale waalklinkers in halfsteens verband (onderaan kruisverband) met snijvoeg. Hierboven zijn de gevels gemetseld in rode genuanceerde machinale waalsteen in halfsteens verband met enigszins verdiepte voeg. Het in kruisverband gemetselde trasraam is bij de achtergevel, de rechterzijgevel en de linker helft van de linkerzijgevel uitgevoerd als plint. De plintloze voorgevel (N) heeft een brede middenrisaliet van twee bouwlagen onder een in het voorschild snijdend schilddak met overstek en een dekking als genoemd. Op het snijpunt van de nok en het voorschild staat een lage vierkante schoorsteen van rode waalsteen (met pijp). De middenrisaliet is beneden voorzien van twee liggende vensters samengesteld uit drie gekoppelde schuiframen met bovenlicht waarboven een uitkragende latei van uitgewassen grindbeton, en ter hoogte van de verdieping van drie paar gekoppelde openslaande ramen die direct onder de dakgoot geplaatst zijn en door twee gepotdekselde penanten van elkaar worden gescheiden. Zowel de middenrisaliet als het smalle linker en rechter gedeelte van de voorgevel wordt beëindigd door een bakgoot waaronder een rollaag. Ook ter hoogte van de onderdorpel van het verdiepingsvenster wordt het muurwerk verlevendigd door een rollaag. Op de buitenboei van de goot boven het linker en rechter geveldeel was de volgende tekst geschilderd: "Het hemelvuur sloeg mij ter neer, door rappe hand herrees ik weer" (door de ouders van de huidige eigenaar weggeschilderd, omdat het gerucht gaat dat de ontstane brand na de blikseminslag van 1933 is aangestoken). Het linker deel van de voorgevel is voorzien van twee gekoppelde schuiframen met bovenlicht. In het rechter geveldeel bevindt zich rechts een schuifvenster met in het bovenlicht blank kathedraalglas, en links een paneeldeur waarin een tweeruits draairaampje dat evenals het bovenlicht boven de deur beglaasd is met blank kathedraalglas. De door een bakgoot op uitkragende klossen beëindigde linkerzijaevel (O) is van rechts naar links voorzien van een (gewijzigd) keukenvenster, een via een betonnen stoep van twee treden bereikbare paneeldeur waarin een draairaampje en bovenin een liggend raampje die evenals het bovenlicht erboven voorzien zijn van blank kathedraalglas, een klein keldervenster waarin twee diefijzers en waarvoor een gemetselde kelderkoekoek, een door een zijraam met bovenlicht (valraam) geflankeerde opgeklampte bijkeukendeur met bovenlicht, een opgeklampte deur met bovenlicht en twee tweeruits liggende darsraampjes (de dakkapel is niet oorspronkelijk). Rechts van de eerstgenoemde deur bevindt zich op enige afstand van de muur een waterput met een vierkante bovenbouw van beton. 49
. RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 135, bouwaanvraag 12-8-1933.
109
Van de door de stalaanbouw aan het oog onttrokken rechterzijqevel (W) resteert de onderste muurstrook. Op het rechterdakschild staan twee dakkapellen met twee gekoppelde liggende ramen en een lessenaardak. In de achtergevel (Z) bevindt zich rechts een terugliggende opgeklampte darsdeur (veilingdelen) afgehangen aan drie paar duimgehengen. Links van de darsdeur heeft de achtergevel achtereenvolgens een opgeklampte deur met (gewijzigd) bovenlicht en een halfrond gietijzeren stalraampje. In de korte oostgevel van de risalerende staart rechts bevindt zich een dito stalraampje (boven deze gevel en het middendeel van de achtergevel bevindt zich een PVC mastgoot). De brede zuidgevel van het staarteinde is uitgevoerd als een symmetrische topgevel met rechte windveren. In het midden van deze gevel bevindt zich beneden een (vernieuwde) staldeur met dichtgetimmerd bovenlicht en ter weerszijden twee muurankers en een stalraampje als genoemd, en boven een door kleine zijlichten geflankeerde opgeklampte dubbele deur onder één getoogde rollaag. Het interieur verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat. De houten draagconstructie bestaat uit een enkel vierkant met een ruim overstek aan de voorzijde. De ronde vierkantstijlen zijn geplaatst op poeren die gezien de rode handvormsteen mogelijk resteren van de afgebrande voorganger. De sporenkap is met riet onderschoten. Rond het vierkant is het uit brede staande delen samengestelde schot nog aanwezig. Ook de voeting hiervan is gemetseld van rode handvormsteen. Aan de kant van de koestal rechts van het vierkant en in de achter het vierkant gesitueerde gang was deze wand oorspronkelijk blauw geverfd (de naderhand aangebrachte grijze verf is thans grotendeels afgebladderd). Tussen het vierkant en het woongedeelte bevindt zich een gecementeerde brandmuur. De tot melklokaal verbouwde paardenstal middenachter bood plaats aan twee paarden en wordt door een gang gescheiden van het vierkant. Een opgeklampte deur aan het einde van deze gang geeft toegang tot de dars waarvan de vloer uitgevoerd is in beton. De koestal rechts van het vierkaant strekt zich uit tot aan de voorgevel en bood op de lange regel plaats aan 20 koeien. Op de korte regel linksachter in de koestal was ruimte voor 5 koeien of 6 pinken. De koeschotten bestaande uit een houten stijl, twee horizontale ijzeren buizen en (lager) een zwaar deel zijn nog aanwezig. De koestal heeft een betonnen vloer en een enkelvoudige zolderbalklaag waarop brede delen rusten. In de houten wand tussen de koestal en het vierkant bevindt zich rechts een opgeklampte kastdeur en in het midden een opgeklampte deur naar het vierkant. Links in het verlengde van de houten wand is een gecementeerde muur waarin rechts een opgeklampte deur met daarachter een gang uitkomend in het woongedeelte. Het laatste is op de begane grond nog gedeeltelijk oorspronkelijk en onder meer voorzien van paneeldeuren met bovenin drie ruitjes (een brede tussen twee smalle) van blank kathedraalglas, en vier vierpaneels kastdeuren in de achterwand van de met de slaapkamer rechts van het midden vergrote woonkamer. In het vanuit de keuken linksvoor en de deur rechts in de linkerzijgevel bereikbare halletje leidt een trap met onderaan een kwart en een dichte houten borstwering naar de dwarsgang op de eerste verdieping. Vanuit deze lange gang geven paneeldeuren met bovenin drie ruitjes als beneden toegang tot drie aan de voorzijde gesitueerde slaapkamers en een bergruimte linksvoor waarin een laddertrap naar de boven de slaapkamers gelegen vliering. Aan het einde van de gang was vroeger een deur naar de zolder boven de koestal. Onder de trap naar de verdieping leidt een trap naar de onder het halletje gesitueerde kelder. De laatste heeft een vloer van vermoedelijk hergebruikte gele en groene geglazuurde plavuizen in schaakbordpatroon. Waardering
De stolpboerderij is van algemeen belang uit cultuur- en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven Noord-Hollandse stolp uit het tweede kwart van de 20ste eeuw. De boerderij is vanwege haar markante hoofdvorm en landelijke ligging tevens ruimtelijk van belang. 110
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-036 Adres:
Oostdijk, naast 5 1701 DB Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 3666
111
Inleiding In het land en op circa 50 m ten westen van de Oostdijk gelegen AARDAPPELHUT daterend uit het midden van de jaren '50 van de 20ste eeuw. Dit type schuur werd gebruikt voor het vorstvrij en donker bewaren van aardappels en andere tuinbouwprodukten. De zijgevels van de enigszins ingegraven hut waren oorspronkelijk tot aan de dakrand aangeaard. De betonplaten waaruit het dak is samengesteld zijn afkomstig van een gesloopte hangar of gebouw bij het voormalige vliegveld in Bergen (NH). Omschrijving Op rechthoekig grondplan gebouwde schuur onder een uit prefab betonplaten samengesteld flauwhellend zadeldak waarvan het twee rijen betonplaten tellende noordelijke dakvlak twee keer zo breed is als het uit één rij bestaande zuidelijke dakvlak. Beide dakvlakken kragen uit boven het opgaande muurwerk van de zijgevels. Halverwege de nok staat een vierkante schoorsteen van bruinrode waalsteen met een betonnen dekplaat. De uit gewapend beton samengestelde platen meten circa 0,5 bij 2,5 m en tonen aan de onderzijde vier cassetten op rij. Op de vlakke bovenzijde van de rechthoekige platen is asfaltbitumen aangebracht. De als spouwmuren uitgevoerde buitengevels zijn opgetrokken in machinale waalsteen in halfsteens verband. Voor de als topgevel uitgevoerde voor- en achtergevel werd bruinrode waalsteen gebruikt. De met (2 x 4) kleine steunberen verstevigde zijgevels zijn gemetseld in hergebruikte baksteen. In het midden van de symmetrische voorgevel (O) bevindt zich een opgeklampte deur van vellingschroten. De gevel wordt afgedekt door een rollaag. De lage zijgevels zijn geheel blind. Ter plaatse van de huidige muurdoorbraak in het midden van de achtergevel (W) bevond zich vermoedelijk een achteringang. Het interieur wordt door een halfsteens dwarsmuur onderverdeeld in twee ruimten van gelijke grootte. In beide vertrekken staan twee paar gemetselde pijlertjes die twee betonnen langsbalken dragen waarop de genoemde drie rijen betonplaten rusten. Tegen de binnenzijde van de achtergevel bevinden zich twee gecementeerde ventilatiekanalen waarop twee in de vloer aangebrachte ventilatiekanalen aansloten. Het achterste vertrek heeft een betonnen vloer. De vloer van het voorste vertrek is onverhard. Waardering De schuur is van algemeen belang uit cultuurhistorisch oogpunt als gaaf bewaard gebleven aardappelhut uit de jaren vijftig van de 20ste eeuw. Het object heeft tevens zeldzaamheidswaarde omdat het van de vele aardappelhutten die in Heerhugowaard gestaan hebben de enig overgebleven is.
112
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: Adres:
0008-037
Oostdijk 23 1701 DB Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 42
113
Inleiding
Onderaan de westzijde van de Oostdijk gelegen voormalige BAKKERIJ uit 1923. De in opdracht van broodbakker C. Groot gebouwde woning annex bakkerij verving een op 9 juli van dat jaar afgebrande voorganger.50 Blijkens het op 31 juli 1923 ingediende verzoek tot wederopbouw was de uitvoering in handen van de gebroeders Poland. Zij woonden in het naastgelegen pand Oostdijk 25. Het exterieur is afgezien van twee vernieuwde dakkapellen en enkele gewijzigde vensters en deuren nog intact. In het interieur is onder meer het winkeltje rechtsvoor herkenbaar gebleven. N.B. De uit omstreeks 1955 daterende schuur rechts van het pand maakt geen deel uit van de bescherming. Omschrijving
Op nagenoeg rechthoekig grondplan gebouwd pand van één bouwlaag onder een met rode muidenpannen gedekt schilddak met de noklijn evenwijdig aan de weg. De licht risalerende linker helft van de voorgevel is tot en met de zolderverdieping recht opgemetseld onder een af gewolfd zadeldak haaks op het schilddak. De nokeinden werden vroeger bekroond door een gepunte piron als op het buurpand Oostdijk 25. De in rode machinale waalsteen met gesneden voeg opgetrokken buitengevels zijn gemetseld in halfsteens verband boven een in kruisverband uitgevoerde plint. De buitenmuren zijn niet halfsteens, maar aan de binnenzijde voorzien van een klamplaag. Bovenaan worden de gevels afgesloten door een lijstgoot, waaronder de linkerzijgevel en de rechter helft van de voorgevel een houten sierrand hebben van kraalschrootjes. In de zijgevels bevinden zich op halve hoogte muurankers. De voorgevel (O) heeft rechts een in 1998 naar de bestaande vorm vernieuwde winkelpui waarin een schuifraam met drieruits bovenlicht en links hiervan een winkeldeur (met zesruits raam) onder een dito bovenlicht. Boven de winkelpui is een gecementeerde sierlatei aangebracht. In de linker helft van de voorgevel bevindt zich beneden een modern liggend venster (vroeger een driedelig venster waarin een breed middenraam tussen openslaande ramen, alle drie met glas in lood bovenlicht) en op de verdieping twee gekoppelde schuiframen met drieruits bovenlichten onder een decoratieve latei als boven de winkelpui. Onder het verdiepingvenster hangt een houten bloembak. Het hoekvenster links op de begane grond bestaat uit twee ramen met bovenlicht: een smal raam aan de voorzijde en een breed raam in de linkerzijgevel (Z). Laatstgenoemde gevel heeft verder links een schuif venster met (vernieuwd) drieruits bovenlicht. In de rechterzijgevel (N) bevindt zich links een hoog aangebracht raampje en in het midden een naderhand ingezet venster. De rechter helft van de gevel wordt door de aangebouwde schuur grotendeels aan het oog onttrokken. De deur in het midden van de achtergevel (W) is evenals de vensters in deze gevel vernieuwd (oorspronkelijk had de achterdeur een bovenlicht en bevond zich rechts een schuifvenster als in de linkerzijgevel). Op het achterschild stond vroeger zowel links- als rechtsboven een schoorsteen, de linker van de bakkerij, de rechter van het woongedeelte (de laatste is naderhand verplaatst naar de nok). In het interieur is de oorspronkelijke indeling nog gedeeltelijk herkenbaar. Het ondiepe winkeltje rechtsvoor heeft een houten vloer waaraan nog zichtbaar is dat rechts van de ingang een kleine L-vormige toonbank stond (op de plaats waar de toonbank stond is de vloer zwartgeverfd). In de linkerzijmuur van het winkeltje bevindt zich een deur naar de woonkamer linksvoor. De achtermuur heeft een dichtgezette deur naar de achterliggende voormalige bakkerij, en rechts hiervan een eveneens dichtgezette rondboogvormige 1. RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 132, bouwaanvraag 31-7-1923. 114
muuropening waardoor vanuit de bakkerij bakblikken konden worden opgeslagen in een smalle en tot de voorgevel doorlopende bergruimte die oorspronkelijk van het winkeltje was afgescheiden. De woonkamer linksvoor had evenals de achterliggende vroegere woonkeuken een bedstede en een vaste kast. In het laatstgenoemde vertrek is de bedstede nog herkenbaar. Beide kamers hebben een balkenplafond en ten noorden van de verdwenen dubbele schuifdeur een gepleisterd rookkanaal. Het verbouwde bakkerijgedeelte rechtsachter had in tegenstelling tot alle overige vertrekken geen houten vloer, maar een lager gelegen betonnen vloer waaronder een waterkelder. Boven de uitgebroken bedstede in de voormalige woonkeuken leidt een laddertrap naar de zolderverdieping waarvan de met brede delen beschoten gordingenkap in het midden door één spant ondersteund wordt. De drie afgeschoten zolderkamertjes in de linker helft van de zolder zijn naderhand vergroot. De rechter zolderhelft diende als opslagruimte voor de bakkerij. Waardering
Het pand is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een uit het eerste kwart van de 20ste eeuw daterende bakkerij op het platteland.
115
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-038 Adres:
Oostdijk 25 1701 DB Heerhugowaard
adastraal bekend sectie:
116
Inleiding Onderaan de westzijde van de Oostdijk gelegen WOONHUIS met achterliggende MOLENMAKERSWERKPLAATS. Het woonhuis werd in 1862 gebouwd in opdracht van timmerman Cornelis Poland (1827-1880) die het met de bijbehorende timmerzaak in 1865 voor 1200,- verkocht aan zijn broer Dirk Poland (1831-1903), de eerste timmermanmolenmaker Poland en grondlegger van het nog bestaande molenmakersbedrijf Poland dat hier tot halverwege de jaren '90 van de 20ste eeuw gevestigd was.51 Het woonhuis is in het eerste kwart van de 20ste eeuw verbouwd waarbij onder meer de voorgevel een dakopbouw kreeg, de zesruits schuiframen plaats maakten voor schuiframen met drieruits bovenlicht, en het rieten dak vervangen werd door een pannendak. Wegens bezwaren van de eigenaar is het interieur niet beoordeeld. De rechts op het achtererf gesitueerde houten molenmakerswerkplaats dateert vermoedelijk uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. N.B. De moderne aanbouw (1998) tegen de achterzijde van het woonhuis valt buiten de bescherming. Omschrijving Op rechthoekig grondplan gebouwd woonhuis (stolpwoning) van één bouwlaag onder een schilddak met de noklijn haaks op de weg. Het voor- en rechterzijschild zijn gedekt met gesmoorde muidenpannen; op het linkerzij- en achterschild liggen gesmoorde Hollandse pannen. De buitenmuurwerk is boven een gepleisterde plint opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg. Bovenaan beide zijgevels bevindt zich een lijstgoot. De hoger opgetrokken voorgevel (O) wordt beëindigd door een kroonlijst en is voorzien van twee paar niet geheel symmetrisch geplaatste schuifvensters met drieruits bovenlicht. Midden op de gevel staat een dakopbouw (metselwerk als genoemd) met twee door een middenstijl gescheiden schuiframen en een flauwhellend zadeldak (dito pannen) met overstek. Boven alle vensters in de voorgevel bevindt zich een gepleisterde strek waarin ruitvormige siermotieven. Het voorschild heeft bovenin een gemetseld uilenbord waarin twee geloogde drieruits raampjes van gietijzer. Het uilenbord heeft een gepleisterde deklijst met zowel onderaan als bovenop een kleine obelisk. Direct achter de bovenste obelisk staat op de nok een vierkante schoorsteen van rode baksteen. In de rechterzijgevel (N) bevindt zich links een portiek waarin een art nouveau paneeldeur met bovenlicht, in het midden een schuifvenster met drieruits bovenlicht, en rechts twee (vernieuwde) vensters. De deur heeft bovenin een gewelfde lijst waaronder vijf smalle ruitjes naast elkaar. De linkerzijgevel (Z) is rechts van het midden voorzien van een zwaar floraal muuranker uit 1862 (vergelijkbare muurankers bevonden zich in de voorgevel; de drie vensters in deze gevel zijn modern). De achtergevel (W) wordt door de genoemde aanbouw aan het oog onttrokken. De houten molenmakerswerkplaats rechtsachter heeft een langwerpig rechthoekige plattegrond en een hoogte van één bouwlaag onder een zadeldak met gesmoorde muidenpannen en de nok haaks op de weg. De buitengevels zijn samengesteld uit brede staande delen. Het door rechte windveren beëindigd voorschot van de voorgevel (O) is echter uitgevoerd in staande kraaldelen en voorzien van een eveneens van kraaldelen getimmerde opgeklampte deur. Boven de aan twee handgesmede duimgehengen afgehangen deur bevindt zich een korte hijsbalk met ijzeren oog. De begane grond heeft rechts een luikje en 51
. Ed Dekker, "Het molenmakersbedrijf Poland: een ambachtelijke traditie van 130 jaar in Heerhugowaard", Westfrieslands Oud en Nieuw 62 (1995), 59. 117
in het midden een opgeklampte dubbele deur, eveneens van kraaldelen en afgehangen aan handgesmede duimgehengen (het onderste paar is vernieuwd). In de linkerzijgevel (Z) bevinden zich van links naar rechts twee gekoppelde zesruits liggende vensters, een zesruits liggend venster, twee achtruits liggende vensters, een opgeklampte deur, en twee gekoppelde zesruits liggende vensters. De rechterzijgevel (N) is voorzover zichtbaar gesloten. Bovenaan deze gevel zijn de oorspronkelijke gootklampen nog aanwezig. Waardering
Het woonhuis met bijbehorende houten werkplaats is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als zeldzame en gaaf bewaarde molenmakerswerkplaats uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, en als een karakteristieke, uit het derde kwart van de 19de eeuw daterende stolpwoning waarvan het exterieur nog grotendeels verkeert in de toestand van na de verbouwing in het eerste kwart van de 20ste eeuw. Tevens is het complex van historische waarde omdat het molenmakersbedrijf Poland hier vanaf de oprichting in 1865 tot ver in de 20ste eeuw gevestigd was.
118
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-039 Adres:
Oostdijk 51 1701 DC Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 4244
119
Inleiding Op een ruim erf aan de westzijde van de Oostdijk gelegen STOLPBOERDERIJ genaamd "Maria Hoeve" uit 1949-1950. De naar ontwerp van architect S. Vis in Oudkarspel gebouwde boerderij verving een afgebrande voorganger.52 Opdrachtgever was veehouder A. Oudhuis {de aannemer is niet bekend). Op 8-8-1949 werd de bouwvergunning verleend en in juni 1950 vond de afschouw plaats. De architectuur van de boerderij vertoont zowel late Amsterdamse School (o.a. potdekselwerk, dakopbouw) als Delftse School invloeden (o.a. parterrevensters). De stal werd in 1983 vergroot met een forse aanbouw tegen de achtergevel. N.B. De genoemde stalaanbouw tegen de achtergevel maakt geen deel uit van de bescherming. Omschrijving Stolpboerderij van het Noord-Hollandse type met een rechthoekige plattegrond en een met rode OVH-pannen gedekt schilddak. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in half steens verband met enigszins terugliggende voeg. Bovenin het voorschild staat een forse vierkante schoorsteen uitgevoerd in hetzelfde metselwerk. Het voorschild heeft een gering overstek waarlangs een boeiboord. De achter- en zijgevels worden bovenaan afgesloten door een lijstgoot. De hoge voorgevel (O) heeft afgeschuinde bovenhoeken en is in het midden verhoogd met een brede dakopbouw onder een in het voorschild snijdend schilddak met overstek. Op het boeiboord rond het overstek is middenvoor in rode letters de naam "MARIA-HOEVE" geschilderd. Onder het overstek telt de voorzijde van de dakopbouw twee keer drie gekoppelde vierruits ramen (een vast raam tussen twee openslaande) waaronder een op vier paar klossen rustende doorgaande houten bloembak en een gemetselde borstwering. Ter weerszijden van de laatste is de voorgevel bekleed met brede gepotdekselde delen. Links en in het midden heeft de voorgevel een liggend parterrevenster waarin een vast vierruits middenraam tussen smallere openslaande tweeruits zijramen. Tussen beide vensters bevindt zich een vlakke voordeur waarin een (oorspronkelijk drieruits) raam. Voor de deur ligt een stoep van zwartgespikkeld wit granito. De voorgevel is rechts voorzien van een derde liggend venster waarin vier gekoppelde tweeruits openslaande ramen. Alle drie vensters hebben een uitkragende betonnen latei en een lekdorpel van afwaterende bakstenen op hun kant. De linkerzijgevel (Z) heeft een plint en wordt door drie steunberen in vier traveeën geleed. De zich verjongende steunberen worden afgedekt door een afwaterende betonnen dekplaat. In de rechter travee bevindt zich een venster als links in de voorgevel. De twee linker traveeën tellen elk twee drieruits stalvensters van schokbeton met bovenin een serie ventilatiegaten. In de resterende travee bevindt zich van links naar rechts een dito stalvenster, een (vernieuwde) deur met bovenlicht en een uitzetraam. Op het linkerdakschild staat rechtsonder een dakkapel voorzien van twee vierruits openslaande ramen en een flauwhellend zadeldak. De rechterzijgevel (N) wordt door vier steunberen als links geleed in vier traveeën. De brede linker travee is gesloten, de overige drie traveeën zijn elk voorzien van een vierruits uitzetraam. In de door de stalaanbouw grotendeels aan het oog onttrokken achtergevel (W) bevindt zich links een terugliggende opgeklampte darsdeur met in de rechter deurhelft een loopdeur. Het muurvlak links van de darsdeur is gemetseld in kruisverband. Rechts tegen de achtergevel sluit een oudere laagbouw aan met in de zuidgevel twee getoogde gietijzeren stalvensters en een opgeklampte deur. 52
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 3981. 120
Het interieur van het aan de voorgevel grenzende woongedeelte verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat en is onder meer voorzien van éénpaneelsdeuren met bovenin een liggend raam van blank kathedraalglas, vierpaneels kastdeuren, een gang waarin een rechte steektrap naar de eerste verdieping, en een woonkamer met een boardplafond voorzien van een vakindeling en een schouw waarvan de gemetselde onderboezem wordt afgesloten door een plaat van gepolijst kalksteen. De eerste verdieping heeft een dwarsgang van waaruit vier paneeldeuren als beneden toegang geven tot drie slaapkamers en de zolder. Het stalgedeelte is in de loop der tijd gewijzigd. De inwendige houten draagconstructie bestaat uit een enkel vierkant van forse afmetingen. Waardering De stolpboerderij is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als grotendeels gaaf bewaard gebleven voorbeeld van een Noord-Hollandse stolp uit het midden van de 20ste eeuw. Vanwege haar markante hoofdvorm is de boerderij tevens ruimtelijk van belang.
121
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-040 Adres:
Oterlekerweg 3 1703RM Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 556
122
Inleiding
Aan de noordoostzijde van de Oterlekerweg gesitueerde STOLPBOERDERIJ uit 1938-1939 genaamd "Grenshoeve" met achtergelegen KAPSCHUUR uit omstreeks 1900. De vlakbij de grens tussen de gemeenten Heerhugowaard en Schermer gelegen boerderij werd gebouwd in interbellum-architectuur naar ontwerp van de Alkmaarse architect H.J. Schaap. Opdrachtgever was de veehouder, tuinder en bollenkweker Dirk Kuilboer. Zijn zoon Nico legde op 7 september 1938 de eerste steen. De nieuwe boerderij verving een in slechte staat verkerende voorganger, bollenlokaal Het rechter venster in de linkerzijgevel en de vensters in de voorgevel zijn vervangen door moderne aluminium vensters die op de parterre dezelfde indeling hebben. N.B. De houten schuur tussen de stolp en de kapschuur en de aanbouw tegen de noordoostgevel van de kapschuur maken geen deel uit van de bescherming. Omschrijving
Op rechthoekig grondplan (17,37 m breed en 15,84 m diep) gebouwde stolpboerderij van het gekeerde West-Friese type onder een met rode verbeterde Hollandse pannen gedekt tentdak waarop een ventilatieopbouw. De door een forse bakgoot beëindigde buitenmuren zijn opgetrokken in bruinrode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg boven een door een rollaag afgesloten trasraam van rode waalsteen (zelfde metselverband en voegwerk). Onder de vensters bevinden zich gesmoorde lekdorpeltegels. De symmetrische voorgevel (ZW) heeft een brede middenrisaliet met een puntgevel waarachter een in het voorschild snijdend zadeldak. Op de nok van de laatste staat achteraan een rechthoekige schoorsteen van bruinrode machinale waalsteen. In het midden van de middenrisaliet bevindt zich een vernieuwde voordeur onder een dito luifel en bovenlicht, en ter weerszijden een driedelig venster bestaande uit een breed middenraam met bovenlicht tussen smallere zijramen met bovenlicht. Ter plaatse van de huidige verdiepingsvensters bevonden zich twee paar zesruits openslaande ramen. Het smalle zoldervenster bovenin de puntgevel was oorspronkelijk drieruits. Rechts van de voordeur is boven het trasraam een kleine hardstenen eerste steen ingemetseld met de inscriptie "D.E.S.G./ DOOR NICO KUILBOER THZ./ 7/9 - 38." (D.E.S.G. is de afkorting voor de eerste steen gelegd, JVDL). In het linker en rechter gedeelte van de voorgevel bevindt zich een venster met bovenlicht (de bovenlichten van de oorspronkelijke parterrevensters waren voorzien van glas in lood). De linkerzijgevel (NW) heeft rechts een driedelig venster als in de middenrisaliet, links een terugliggende opgeklampte darsdeur met in de rechter deurhelft een loopdeurtje, en in het tussenliggende geveldeel drie door betonnen lateien ontlaste vensters bestaande uit twee half overlappend en met enige tussenruimte voor elkaar geplaatste zesruits liggende stalen ramen. De zo ontstane ventilatie-opening tussen beide ramen kan aan de binnenkant door een ijzeren klepje worden afgesloten dat met scharnieren bevestigd is bovenop het achterste raam. De rechterzijgevel (ZO) telt vijf stalvensters van het laatstgenoemde type, maar met vierruits in plaats van zesruits ramen. In het linker gedeelte van deze gevel bevindt zich van rechts naar links een voormalige staldeur (nu een moderne bijkeukendeur) met bovenlicht en betonnen latei, een dichtgezet zesde stalvenster (waaronder een naderhand geplaatst bijkeukenvenster), en een smal venster waarin twee voor elkaar geplaatste tweeruits stalen raampjes. In de achtergevel (NO) bevinden zich vier stalvensters als in de rechterzijgevel met daartussen muurankers op halve gevelhoogte. Het linker gedeelte van de achtergevel is voorzien van twee opgeklampte staldeuren.
123
Het interieur van de boerderij verkeert nog gedeeltelijk in de originele staat. Vanuit het halletje achter De kapschuur heeft een nagenoeg vierkante grondplan en een met rode Hollandse pannen gedekt tentdak dat zich lager doorzet boven de buitenstijlruimten aan de zuidwest- en zuidoostzijde. De buitengevels zijn ter hoogte van de begane grond gemetseld in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met snijvoeg (deels platvol vernieuwd) en voorzien van muurankers op halve gevelhoogte. Boven de parterre zijn de hoge noordwesten noordoostgevel samengesteld uit brede gepotdekselde en geteerde delen. Beide gevels hebben bovenaan nog een blokgoot op geprofileerde gootklampen (de blokgoot boven de lage zuidwest- en zuidoostgevel is vervangen). In de noordwestgevel van de kapschuur bevindt zich van links naar rechts een opgeklampte dubbele deur, twee stalvensters (oorspronkelijk tweeruits uitzetramen) en een opgeklampte darsdeur waarboven een door een rechte windveer beëindigd schot van geteerde staande rabatdelen met daarin een klein venster. Onder de blokgoot boven de hoge gepotdekselde wand is eveneens een kleine opening aangebracht. De noordoostgevel van de kapschuur telt vier stalvensters (oorspronkelijk voorzien van tweeruits uitzetramen) en heeft rechtsboven een groot liggend luik dat verwijderd werd om hooi vanaf de hooiwagen in het vierkant te kunnen bergen. De blokgoot zet zich hier ook voort boven het uit geteerde staande rabatdelen samengestelde driehoekig gevelvlak linksboven. In de noordwestgevel van de kapschuur bevindt zich van links naar rechts een opgeklampte staldeur, een stalvenster waarin een tweeruits uitzetraam, een dito deur en twee dito stalvensters. De rechter gevelhelft heeft onderaan een plint van (secundair verwerkte ?) rode handvormsteen ijsselformaat in kruisverband. De zuidwestgevel van de schuur telt drie geloogde gietijzeren stalvensters. De inwendige houten draagconstructie van de kapschuur bestaat uit een relatief lichtgebouwd enkel vierkant waarop het met riet onderschoten pannendak rust. Een gootje in de vierkantsvloer wijst erop dat het vierkant ooit bestemd was als varkensstal. Naderhand (XXb) is het vierkant verbouwd tot koolschuur door het aanbrengen van een zoldervloer en houten wanden tegen de muren met daarachter een isolerende vulling van zaagsel. De zoldervloer rust op een enkelvoudige balklaag waaronder een stalen onderslagbalk (I-balk) op houten stijlen. Vóór (ZW) het vierkant bevindt zich de dars en aangrenzend rechtsvoor de voormalige paardenstal die naderhand in noordoostelijke richting vergroot is tot een pinkenstal. De zoldervloer boven dit gedeelte bestaat nog uit brede delen. Waardering De boerderij en de bijbehorende schuur zijn van algemeen belang uit architectuur- en cultuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven stolpboerderij uit het tweede kwart van de 20ste eeuw, opgetrokken in interbellum-architectuur, en als karakteristieke en grotendeels gaaf bewaarde kapschuur uit het laatste kwart van de 19de of het eerste kwart van de 20ste eeuw.
124
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-041 Adres:
Rustenburgerweg 126 1703 RZ Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 396
125
Inleiding Op een ruim erf aan de zuidwestzijde van de Rustenburgerweg gelegen KOPROMPBOERDERIJ uit 1915 genaamd "Reigerhof" (voorheen "Houtzicht"). De in opdracht van onderwijzer J. Klomp te Beverwijk gebouwde boerderij verving een stolp die in 1914 als gevolg van blikseminslag was afgebrand. Blijkens de bouwaanvraag werd het werk uitgevoerd door "A. Klaver en As. Groot Co".53 Laatstgenoemde Aris Groot, naast bouwkundige ook gemeente-opzichter, heeft de in art-nouveaustijl opgetrokken boerderij vermoedelijk ontworpen (de bouwtekening is ongesigneerd). In 1950 is het stalgedeelte afgebrand. De toenmalige eigenaar, de weduwe J. Klomp te Schoorl, liet dit gedeelte in 1950-1951 herbouwen naar ontwerp van architect D. Noë te Assendelft.54 Het nieuwe stalgedeelte is meer naar voren gebouwd zodat de bestaande dwarsgang achterin het woongedeelte kwam te vervallen. N.B. De tegen de linkerzijgevel aangebouwde loopstal maakt geen deel uit van de bescherming. Omschrijving Kop-rompboerderij bestaande uit een op rechthoekig grondplan gebouwd woongedeelte van één bouwlaag onder een met gesmoorde muidenpannen gedekt zadeldak, en een breder en hoger stalgedeelte met een rechthoekige plattegrond en een schilddak waarop gesmoorde OVH-pannen. Beide daken hebben de noklijn haaks op de weg en aan de voorzijde een wolfseind. Bovenin het staldak bevinden zich rondom rode ventilatiepannen. Het woongedeelte is opgetrokken in rode machinale waalsteen in kruisverband (voorgevel) of half steens verband (zijgevels) en voorzien van snijvoegwerk en een plint (kruisverband). In de voorgevel is naast rode baksteen ook groene geglazuurde baksteen toegepast. De platvol gevoegde stalmuren zijn gemetseld in rode machinale waalsteen in kruisverband (zijgevels) of halfsteens verband (voor- en achtergevel). De stalvensters hebben lekdorpels van gres. De symmetrische voorgevel van het woongedeelte (NO) heeft in het midden een door een rondboog van groene geglazuurde baksteen omlijste portiek (oorspronkelijk dieper) waarin een art nouveau paneeldeur voorzien van een bovenlicht en twee draairaampje waarvoor gietijzeren roosters. Ter weerszijden van de ingang bevindt zich een tweetal T-vensters voorzien van luiken, en boven de portiek een breed driedelig verdiepingvenster waarin een vierruits stolpraam geflankeerd door lagere en smallere tweeruits zijlichten. Ter hoogte van de onder- en bovendorpels van de vensters wordt de voorgevel verlevendigd door banden van groene geglazuurde baksteen. De vensters hebben lekdorpels van schuingemetselde dito baksteen en worden ontlast door segmentbogen waarin gepleisterde sluit- en aanzetstenen en koppen van groene geglazuurde baksteen. De gepleisterde boogvullingen worden verlevendigd door ruitjes van dito baksteen. Ter hoogte van de zoldervloer en boven het verdiepingsvenster is de voorgevel voorzien van muurankers. De windveren boven de voorgevel zijn verfraaid met biljoenen en inkepingen. Het wolfseind wordt bekroond door een bolvormige piron. De zijgevels van het woongedeelte worden bovenaan afgesloten door een lijstgoot op klossen. De vensters en deur in de zijgevels zijn niet oorspronkelijk (ter plaatse van het driedelige keukenraam in de rechterzijgevel zat tot 1941 een T-venster; in de linkerzijgevel bevonden zich twee vierruits stolpramen met tweeruits bovenlicht). In de voorgevel (NO) van het stalgedeelte bevindt zich rechts en links een geloogd zesruits stalvenster van beton en bovenin, direct onder het wolfseind, een klein gietijzeren rondven53
. RAA, secretarie-archief gemeente Heerhugowaard, inv.nr. 130, bouwaanvraag 27-5-1915.
64
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 1929. 126
ster met een bloemvormige roedenindeling. Uiterst rechts wordt de voorgevel versterkt door een zich verjongende steunbeer. De rechterzijgevel (NW) van het stalgedeelte telt vier getoogde vierruits vensters van beton en heeft links een opgeklampte deur (vroeger een horizontaal in tweeën gedeelde deur) waarnaast rechts een getoogd zesruits stalvenster als genoemd. In de door de naderhand aangebouwde stal aan het oog onttrokken linkerzijgevel (ZO) van het stalgedeelte bevinden zich zeven drieruits betonnen stalvensters en rechts een opgeklampte deur. De achtergevel (ZW) heeft van links naar rechts een terugliggende opgeklampte darsdeur waarboven een zinken mastgoot (de overige goten van de stal zijn vernieuwd in kunststof), een dichtgezette deur en drie drieruits betonnen stalvensters. Rechts heeft de achtergevel een gewijzigde uitbouw van één bouwlaag met plat dak (dit voormalige boenhuis dateert van vóór de brand van 1950). Het woongedeelte van het interieur bevat nog enkele elementen uit de bouwtijd waaronder balkenplafonds in de gewijzigde kamers op de parterre. Van de middengang resteert de achterste helft van waaruit paneeldeuren toegang geven tot de omliggende vertrekken en tot een naar de zolder leidende steektrap rechtsachter. De oorspronkelijk ongedeelde zolder heeft een met brede delen beschoten gordingenkap (de vliering en de slaapkamers zijn naderhand gerealiseerd). Het stalgedeelte heeft een vierkant met aan de achterzijde een overstek. Op het vierkant rust een gordingenkap die tot aan de dekbalken van het vierkant is beschoten met brede delen. Voor de ventilatie van de hooiberging is het pannendak boven het vierkant niet beschoten, maar met riet onderschoten. De brandmuur tussen het vierkant en het woongedeelte is aan de binnenzijde gecementeerd. Vanuit het vierkant geeft een opgeklampte deur toegang tot de koestal links van het vierkant. De enkelrijïge koestal strekt zich uit tot aan de achtergevel. Het achterom middenachter biedt plaats aan een dubbele rij koeien. Rechts van het vierkant bevindt zich de voormalige paardenstal die vanuit de dars rechtsachter bereikbaar is via een opgeklampte deur. De stal- en zoldervloeren zijn evenals de darsvloer uitgevoerd in beton (blijkens een dichtgezette grup heeft de dars ook gedeeltelijk dienst gedaan als veestalling). De zoldervloeren worden ondersteund door ijzeren H-balken die rusten op ronde ijzeren palen. Zowel in de zoldervloer boven de koestal als die boven het achterom zijn langs de (buiten)muur rechthoekige openingen uitgespaard waardoor hooi naar beneden kon worden geworpen. De binnenmuren, waaronder die rond het vierkant, zijn gemetseld uit baksteen en gepleisterd. Waardering
De boerderij is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven kop-rompboerderij uit het eerste kwart van de 20ste eeuw. Daarnaast is de boerderij ruimtelijk van belang vanwege haar markante hoofdvorm.
127
Datum: 28-08-2000 Monumentnummer: 0008-042 Adres:
Rustenburgerweg 149 1703 RV Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie: P 569
128
Inleiding
Aan de noordoostzijde van de Rustenburgerweg gelegen voormalige OPENBARE LAGERE SCHOOL met ONDERWIJZERSWONING uit 1922-1923. Het in late art-nouveaustijl opgetrokken pand werd gebouwd in opdracht van de gemeente Heerhugowaard naar ontwerp van gemeentearchitect Aris Groot. De aanbesteding vond plaats op 6 november 1922 en werd diezelfde dag voor 18.966,- gegund aan W. van Duin, aannemer te Spanbroek. Op 25 mei 1923 werd het nieuwe gebouw opgeleverd. De bouw van de school hing samen met de Lager Onderwijswet van 1920. Als gevolg van de gelijkschakeling van het openbaar en bijzonder onderwijs zou de bestaande vierklassige openbare lagere school (nr. 1) vanwege het grote aantal katholieke leerlingen grotendeels ontvolkt raken. Het kerkbestuur van de parochie van de H. Dionysius bleek bereid om de bestaande school en onderwijzerswoning over te nemen. Voor de leerlingen waarvan de ouders openbaar onderwijs verlangden werd een nieuwe tweeklassige openbare lagere school gebouwd. Het gebouw heeft niet lang als zodanig dienst gedaan, want in 1946 werd de school in opdracht van het R.K. Schoolbestuur van de Parochie H. Familie verbouwd tot kleuterschool waarbij onder meer de vensterindeling enigszins werd gewijzigd (ontwerp en uitvoering: aannemer P. Bot).55 Sinds 1989 doet het gebouw dienst als woning en atelier. Omschrijving
Op nagenoeg rechthoekig grondplan gebouwd pand van één bouwlaag onder een samengesteld dak met een overstek en de noklijn evenwijdig aan de weg. Het dak is gedekt met gesmoorde verbeterde Hollandse pannen. Onderlangs het op getrapt geprofileerde klossen rustende dakoverstek bevindt zich een zinken mastgoot. De buitengevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen. Het rechter gedeelte van het pand is de voormalige onderwijzerswoning. De voor- en rechterzijgevel hiervan (uitgezonderd de keukenuitbouw rechts) zijn gemetseld in halfsteens verband, het overige buitenmuurwerk is uitgevoerd in kruisverband. De voorgevel (ZW) van de onderwijzerswoning heeft rechts een door zij- en bovenlichten omgeven (vernieuwde) voordeur en links hiervan een verhoogde risaliet onder een in het hoofddak snijdend wolfsdak waarop een bolvormige piron. In de risaliet bevindt zich zowel op de parterre als de verdieping een (vernieuwd) driedelig venster (beneden oorspronkelijk met meerruits bovenlichten en luiken, boven oorspronkelijk een achtruits stolpraam tussen vierruits zijramen). Op het voorschild staat rechts van de risaliet een kleine dakkapel waarin twee ramen. Links van de risaliet telt de voorgevel zes hoge (gewijzigde) vensters: twee brede vensters die beide geflankeerd worden door smalle vensters. De linkerzijgevel (NW) heeft links een portaaluitbouw met in de noordwestzijde een liggend tweedelig venster en in de voorzijde (ZW) een dubbele deur met in elke deurhelft een achtruits raam. Het boven het portaal doorgetrokken linkerzijschild vormt boven de ingang een afdak dat op de buitenste hoeken rust op twee houten stijlen. De voorzijde van het afdak is bekleed met staande veilingschroten die onderaan halfrond zijn uitgevoerd. In de achtergevel (NO) bevindt zich van rechts naar links een tweedelig liggend venster, vier tweeruits wc-raampjes waarvan de linker twee in 1989 vervangen zijn door een deur met zijraam, een klein venster, (een in 1989 door een deur vervangen venster) en in het terugligggende linker gedeelte een in een venster gewijzigde dubbele deur met zij- en bovenlichten (de drie bovenlichten zijn in tegenstelling tot de zijlichten nog aanwezig en voorzien van blank glas in lood) en links hiervan een bijkeuken met een plat dak en een deels dichtgezet venster. Op het achterschild staan drie lage schoorstenen van rode machinale waalsteen. De genoemde bijkeuken is toegankelijk via een (vernieuwde) deur in de rechterzijde waarvoor een betonnen stoep van twee treden. De keukenuitbouw links hiervan heeft zowel 56
. Gemeentehuis Heerhugowaard, secretarie-archief, perceelsdossier 4001 129
in de zuidoostzijde als in de smalle zuidwestzijde een venster met bovenlicht. Boven de rechthoekige keukenuitbouw is het rechterdakschild lager doorgetrokken. In de linker helft van de rechterzijgevel (ZO) bevindt zich een klein tweedelig glas-in-loodraam en, rechts hiervan, een vierruits wc-raampje. In het midden van het rechterdakschild staat een dakkapel als op het voorschild en rechtsboven een rechthoekige schoorsteen van rode machinale waalsteen die zich bovenaan verjongd tot een vierkante top. Het interieur van de voormalige onderwijzerswoning verkeert nog grotendeels in de oorspronkelijke staat en is onder meer voorzien van een tochtpui waarin glas-in-loodramen (rood en geel glas en blank kathedraalglas) tussen de vestibule en de achterliggende gang, links van de gang twee kamers en suite met rechts van de verdwenen tussenliggende schuifdeuren in beide kamers een legkast en links in de achterkamer een hoekschouw waarvan de met rode plavuizen afgedekte onderboezem gemetseld is in rode handvormsteen met verdiepte voeg (in de voorkamer bevond zich een vergelijkbare hoekschouw), en in de aan het einde van de gang gesitueerde keuken rechtsachter een schouw met boven de haard een bordenplank op geprofileerde klossen. In de gang bevindt zich een steektrap met bovenaan een kwart waarlangs een houten leuning samengesteld uit bewerkte vierkante spijlen. Een opgeklampte deur in de rechter gangwand geeft toegang tot de onder de trap en de gang gelegen kelder waarvan de vloer bestaat uit gele ongeglazuurde tegels. De nog vrijwel oorspronkelijke eerste verdieping heeft een hoge gepleisterde borstwering waarop een met brede delen beschoten gordingenkap rust. Vanaf de overloop geven paneeldeuren toegang tot de slaapkamer linksvoor en linksachter en opgeklampte deuren tot het kamertje rechtsvoor en de bergruimte rechtsachter. De laatste heeft geen plafond waardoor de lage vliering boven de overloop van hieruit bereikbaar is. De overloop, de beide slaapkamers en het kamertje rechtsvoor hebben alle een vlak plafond van veilingschroten. De oorspronkelijke indeling van de school is nog herkenbaar. Vanuit de vestibule linksachter geeft een dubbele paneeldeur met bovenin elke deurhelft een raam toegang tot een aan de achtergevel grenzende brede gang (naderhand deels volgebouwd) die eindigt in een via een paneeldeur toegankelijke voormalige bergplaats rechtsachter. Rechts in de rechter gangwand bevindt zich een tot het voormalige klaslokaal linksvoor toegang gevende paneeldeur met bovenin een zesruits liggend raam (de deur tot het rechtsvoor klaslokaal heeft plaats gemaakt voor een brede doorgang). De twee lokalen staan met elkaar in verbinding door een paneeldeur waarvan het liggende zesruits raam is dichtgezet. In beide lokalen bevinden zich tegen het (verlaagde) plafond twee uitgemetselde rookkanalen die de plaats van de verdwenen kachels markeren. De zolder van de school heeft een met brede delen beschoten gordingenkap. Waardering Het pand is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als merendeels gaaf bewaard gebleven openbare lagere school met onderwijzerswoning daterend uit het eerste kwart van de 20ste eeuw.
130
Datum: Monumentnummer: Adres:
Rustenburgerweg 235 1703 RV Heerhugowaard
Kadastraal bekend sectie:
131
Inleiding
Op een ruim erf aan de noordoostzijde van de Rustenburgerweg gesitueerde STOLPBOERDERIJ uit 1929 met naastgelegen KLEINVEESCHUUR. De boerderij verving een in slechte staat verkerende grotendeels houten voorganger waarvan het 17de- of 18deeeuwse vierkant bleef staan. Rond dit vierkant bouwden de gebroeders Poland in opdracht van veehouder P. Hes een nieuwe stolp.56 Waarschijnlijk leverden zij ook het ontwerp (de ontwerptekening bij de bouwaanvraag van 1 juli 1929 is ongesigneerd). De kleinveeschuur rechts op het achtererf dateert vermoedelijk uit de 19de eeuw. Rond het ruime erf bevond zich vroeger een windsingel van essen en iepen (thans merendeels knotwilgen). Van deze windsingel resteren enkele essen langs de Rustenburgerweg. Omschrijving
Op rechthoekig grondplan gebouwde stolpboerderij van het afgeleide Noord-Hollandse type onder een met gesmoorde muidenpannen gedekt schilddak met de nok haaks op de weg. Rechtsachter heeft de stolp een staarteinde onder een zadeldak waarvan het noordwestelijke dakschild evenals het achterschild van de stolp gedekt is met rode Hollandse pannen. Zowel bovenin het voor- als achterschild staat een hoge vierkante schoorsteen van rode machinale waalsteen. De buitengevels zijn opgetrokken in dito baksteen in halfsteens verband met snijvoeg boven een in kruisverband gemetselde plint. De zijgevels worden afgesloten door een lijstgoot (de achtergevel door een PVC mastgoot). De door een kroonlijst beëindigde voorgevel (ZW) telt vijf schuifvensters met drieruits bovenlichten waarin geel kathedraalglas: links twee, in het midden twee en rechts één. Links van het rechter venster bevindt zich een ondiepe portiek voorzien van een betonnen vloer en een vernieuwde voordeur onder een drieruits bovenlicht waarin geel kathedraalglas (de bewaard gebleven originele voordeur is uitgevoerd als een paneeldeur in de stijl van de Amsterdamse School met twee vertikale lijsten waartussen bovenin een draairaampje). Middenboven heeft de voorgevel een in hetzelfde metsel- en voegwerk uitgevoerde dakopbouw voorzien van twee gekoppelde schuifvensters als op de begane grond en een flauwhellend zadeldak gedekt met gesmoorde muidenpannen (de windveren waren onderaan voorzien van een vierkant siermotief). De sluitsteen in de strek boven laatstgenoemde vensters is uitgevoerd als een jaartalsteen met de vergulde inscriptie "ANNO/ 1929". In de linker helft van de linkerzijgevel (NW) bevinden zich van links naar rechts twee geloogde zesruits stalvensters van ijzer, een opgeklampte deur met bovenlicht, en een dito derde stalvenster. De rechter helft van de linkerzijgevel is blind. De rechterzijgevel (ZO) telt zeven stalvensters als in de linkerzijgevel en heeft links een schuifvenster als in de voorgevel (het wc-raampje rechts hiervan is evenals het kleine venster uiterst links naderhand aangebracht). In de achtergevel (NO) bevindt zich van rechts naar links een terugliggende opgeklampte darsdeur van vellingdelen, een opgeklampte deur onder een tweeruits bovenlicht, en een schuifvenster als in de voorgevel maar met blank glas in het drieruits bovenlicht. De aansluitende noordwestgevel van het staarteinde is voorzien van twee stalvensters als in de linkerzijgevel. In het midden van de kopse puntgevel (NO) van de staart bevindt zich beneden een opgeklampte deur met bovenlicht en boven een opgeklampte deur met tweeruits bovenlicht. Ter weerszijden van beide deuren is een muuranker aangebracht. De puntgevel wordt beëindigd door rechte windveren. De houten draagconstructie in het interieur bestaat uit een vierkant met aan de voor- en rechterzijde een overstek. De vierkantsstijl linksachter en de daarin ingelaten onderste schoor zijn voorzien van het telmerk "HU". Het pannendak is met riet onderschoten. Rond 56
. RAA, secretarie-archiefgemeente Heerhugowaard, inv.nr. 134, bouwaanvraag 1-7-1929 (nr.41) 132
het vierkant bevindt zich een in 1929 vernieuwd schot van brede staande delen waarin enkele opgeklampte deuren (de deur tussen het vierkant en de dars linksachter is evenals twee kastdeuren in de koestal vervaardigd van uit de gesloopte voorganger afkomstig hout dat nog geverfd is in de kleuren appelbloesem en blauw). De rookkanalen onder de genoemde twee schoorstenen hebben een vierkante doorsnede en zijn gemetseld in rode machinale baksteen. Rechts van het vierkant bevindt zich de koestal waarvan de lange regel plaats bood aan vijftien koeien. De achteraan dubbelrijïge koestal heeft een betonnen stalvloer met grup en verhoogde koestand en, evenals het achterom middenachter, een alternerende zolderbalklaag. In de koestal worden de zwaardere balken ondersteund door stijlen. Het achterom en de dars hebben een vlakke betonnen vloer (de achterste helft van de darsvloer was bestraat met boerengeeltjes die naderhand zijn aangesmeerd). In de achterwand van het achterom bevindt zich een eenvoudige haard waarnaast rechtsonder een opgeklampt deurtje met daarachter een houthok. Het aan de voorgevel grenzende woongedeelte kent een traditionele indeling met twee door een (vernieuwde) dubbele schuifdeur gescheiden kamers. De slaapkamer linksvoor had tegen de linkerzijgevel oorspronkelijk een kastenwand. In de woonkamer middenvoor staat tegen de achterwand een schouw waarvan de onderboezem bekleed is met witgeaderd donkergrijs marmer. Ter weerszijden van de schouw bevindt zich een paneeldeur waarachter een kast. Vanuit de kamer middenvoor leidt een doorgang met ter weerszijden hiervan een voormalige bedstede (thans een kast en een trapkast) naar de achter de voordeur gesitueerde gang. Ter plaatse van de aan de gang grenzende keuken rechtsvoor bevonden zich twee slaapkamers. Aan het einde van de gang geeft een opgeklampte deur toegang tot de koestal. De kleinveeschuur rechts op het achtererf heeft een rechthoekige plattegrond en een hoogte van één bouwlaag onder een met rode Hollandse pannen gedekt zadeldak waarvan de noklijn haaks staat op de weg (op het voorste gedeelte van het rechterzijschild liggen geen rode maar gesmoorde Hollandse pannen). De kopse voor- en achtergevel zijn uitgevoerd als een puntgevel met een door rechte windveren beëindigde houten bovengevel. Het onderste gedeelte van de achtergevel (NO) is opgetrokken in bruine handvormsteen vechtformaat in halfsteens verband boven een in kruisverband gemetselde plint (voor het overige is de achtergevel evenals de voorgevel in XXB vernieuwd). De beide zijgevels zijn opgetrokken in rode machinale waalsteen in halfsteens verband met platvolle voeg. De onderaan gecementeerde rechterzijgevel (ZO) telt twee getoogde gietijzeren stalvensters (het tussenliggende luik voor de varkens en het tweeruits stalvenster rechts zijn naderhand aangebracht). De linkerzijgevel (NW) heeft rechts een opgeklampte deur en in het linker geveldeel een geloogd gietijzeren stalvenster en muurankers op halve hoogte (de opgeklampte dubbele deur in het midden is naderhand geplaatst). In het midden van de achtergevel (NO) bevinden zich twee opgeklampte luiken die dateren uit de tijd dat de schuur als varkensstal in gebruik was. Inwendig heeft de schuur een betonnen vloer, muurstijlen, een alternerende zolderbalklaag en een onbeschoten gordingenkap. Naar verluidt stond halverwege de linkerzijwand een gemetselde schouw. Waardering
De stolpboerderij met bijbehorende kleinveeschuur is van algemeen belang uit cultuurhistorisch en architectuurhistorisch oogpunt als vrijwel gaaf bewaard gebleven Noord-Hollandse stolp uit het tweede kwart van de 20ste eeuw met een 17de- of 18de-eeuws vierkant. Vanwege haar markante hoofdvorm en ruime ligging is de boerderij tevens ruimtelijk van belang.
133