hechting Els Ronsse psychologe
Hechting / gehechtheid als ‘normaal proces’:
socio-emotionele ontwikkeling 0-3 jaar .
Gehechtheid: definities vanaf 6 md.
specifieke, affectieve en relatief stabiele band tss. baby en moederfiguur gericht op bescherming en overleving baby (veiligheid / basale behoeftenbevrediging / stressregulatie)
vormt blauwdruk (‘intern werkmodel’) voor latere beschermende relaties
Veilige gehechtheid ?
OUDER:
zich emotioneel verbonden voelen met eigen kind ‘emotioneel beschikbaar’:
sensitief structurerend niet-intrusief niet-vijandig
Veilige gehechtheid ? KIND:
herkennen van ouderfiguren als veilige bron opzoeken nabijheid (‘aandacht vragen’) behoeften signaleren / verwachten dat die ingevuld worden waardoor rust kan terugkeren wereld verkennen mits ouder op afstand beschikbaar om emotioneel bij te tanken beeld ‘troostende ouder’ in zich opnemen zodat kind zz leert te troosten en beroep kan doen op anderen om getroost te worden
Hechting: actief nabijheid opzoeken; actief verzorger volgen symbiose; fusie differentiatie tss. volwassenen separatie-angst transitionele objecten objectpermanentie van personen; mentalisatie (=reflectief vermogen waardoor eigen en andermans gedrag begrepen en gemotiveerd wordt door onderliggende gedachten en gevoelens)
veilig gehecht: goede balans tss.
nabijheidszoeken en exploratie (65%) onveilig gehecht:
angstig / vermijdend: ‘onafhankelijk’ angstig / afwerend/ambivalent: ‘afhankelijk’
hechtingsgestoord:
desorganiseerd/gedesoriënteerd: afwerend én vermijdend
Hechting bij V.G. o.v. kind: (aangeboren) handicap
andere neurobiologische basis (organischcerebrale schade):
temperament beperkte informatieverwerking en geheugen
alg. ontw. is trager, minder duidelijk; emotionele signalen van kind zijn anders (té veel of té weinig): verminderde afleesbaarheid meer leerervaringen nodig
o.v. ouders/verzorgers:
verwerkingsproblematiek: ‘ongewenst’ kind; ‘gewoon’ opvoeden is moeilijk beperkte mogelijkheden van ouders: vb. zelf onveilig gehecht (eigen voorgeschiedenis) ‘emotionele’ beschikbaarheid: onzeker, onvoorspelbaar, te weinig, te intrusief overbescherming
o.v. levensomstandigheden armoede,multi-problemgezinnen tekort aan sociaal netwerk / vangnet
stress en scheidingservaringen
Besluit: minder activiteit bij kind / minder responsiviteit bij verzorgers, terwijl nood aan extra sensitiviteit/flexibiliteit; DUS groter risico tot blijven zoeken en elkaar niet vinden
Dosen: verstoring in socialisatiefase (6-18 mdn.) =
verstoring in basisveiligheid (vertrouwen vs. wantrouwen)
tijdens een onvoltooid of inadequaat hechtingsproces heftige angsten psychotisch decompenseren of compensatoir gedrag ((auto-)agressie, depressie) latere psychische ziektes (vb. schizofrenie) doen persoon terugvallen naar dat niveau
kenmerkend gedrag: contactgestoord, hechtingsgestoord, hevige (separatie-) angsten, stemmingsschommelingen, (auto)agressie, regressie,....
verstoring in separatie/individuatiefase (18-36
mdn.) = verstoring in autonomie-ontwikkeling (autonomie vs. afhankelijkheid)
tijdens deze fase of later (door ongunstige omgevingsomstandigheden / ervaringen)
verstoring in separatie/individuatiefase
door bedreigde autonomie ontstaat compensatie:
zich actief (negatief) laten gelden volledige afhankelijkheid, passiviteit
kenmerkend gedrag:
uitdagen, ontremd, destructief-agressief, lustonlust gedrag teruggetrokken, bang, imiterend, afhankelijk
Gevolgen: beperkte sociale competenties: moeite met
aangaan (ondersteunende-, vriendschaps-, liefdes) relaties moeite om scheidingen / verlies te verwerken minder probleemoplossend/reflectief vermogen (meer impulsiviteit) problemen met stressregulatie meer risico op sociaal-emotionele en gedragsproblemen
In wat zie je dat nu? -
-
-
-
-
neiging tot symbiose en versmelten; reddersfantasieën; oraliteit / zuchtigheid: “vullen” opwekken van negatieve tegenoverdrachtelijke gevoelens creativiteit om regels/afspraken en structuur te ontkrachten mensen raken op hun zwakke plekken zaken willen controleren / nood aan externe controle het mag/kan nooit echt goed zijn
Een ogenschijnlijk onschuldige opmerking kan tot een woede-
uitbarsting leiden, korte tijd later gevolgd door een vrolijke bui, alsof er niets gebeurd is. Zwart-wit denken Bij borderline wordt de wereld opgedeeld in uitersten: zwart en wit, goed en slecht, mooi en lelijk, alles of niets. Er bestaan geen grijstinten. Iemand is of fantastisch leuk of onuitstaanbaar. De mening over één en dezelfde persoon kan in korte tijd helemaal omslaan. Extreme angst om verlaten te worden Mensen met een borderline stoornis hebben een grote behoefte aan intieme relaties, maar zijn daar tegelijkertijd bang voor. Ze zijn extreem bang om in de steek gelaten te worden. Ze stellen mensen daarom voortdurend op de proef. Zo testen ze als het ware of en wanneer iemand hen in de steek laat. Op zich neutrale uitspraken of acties leggen ze al snel uit als een persoonlijke afwijzing. Mensen met borderline leggen vaak makkelijk contacten.
Maar hun verwachtingen zijn zo hooggespannen dat niemand eraan
kan beantwoorden. Alleen zijn vinden ze vaak erg moeilijk en kan hen in grote paniek brengen. Ze eisen daarom iemands aandacht en liefde volledig op. Hun relaties zijn vaak heftig, maar kort. Opzettelijke zelfverwonding (automutilatie) Veel mensen met borderline krassen zichzelf met scherpe voorwerpen of branden zich met een sigaret. Ook gedachten over of pogingen tot zelfdoding komen veel voor. Identiteitsproblemen Mensen met borderline hebben meestal weinig zelfvertrouwen en een negatief zelfbeeld en zijn buitengewoon gevoelig voor opmerkingen die ze als kritiek ervaren. Ze twijfelen constant over wat ze zullen aanpakken en wat ze met hun leven willen. Dissociatieve verschijnselen Mensen met borderline kunnen momenten van vervreemding hebben, het gevoel ‘er niet echt te zijn’ of een sterk en beangstigend gevoel van innerlijke leegte. Soms weten ze even echt niet wat ze gedaan hebben of hoe ze ergens zijn gekomen. Psychotische verschijnselen Soms krijgen mensen met borderline last van psychotische verschijnselen, zoals in de war of achterdochtig zijn en stemmen horen. Deze verschijnselen kunnen enkele uren of dagen duren.
Vr. : Waarom is borderline moeilijk te herkennen?
Antw. 3: Moeilijk te herkennen... Mensen met borderline kunen heel succesvol, aantrekkelijk een sociaal overkomen, door de spontaniteit en het gemak waarmee ze contacten leggen. Onderliggende angsten blijven zo verborgen. De stoornis gaat verder vaak gepaard met andere psychische problemen, zoals depressie, angststoornissen, eetstoornissen, posttraumatische stress of drugs- of alcoholverslaving, waardoor de diagnose borderline niet snel wordt gesteld. De ziekte komt meestal geleidelijk tot uiting tussen het zeventiende en vijfentwintigste jaar. In die periode gaan mensen een zelfstandig leven opbouwen, met allerlei nieuwe contacten. Mensen met borderline hebben grote moeite met het opbouwen van stabiele relaties. Maar heftige emoties en snelle veranderingen horen ook bij de leeftijdsfase. Dit maakt dat de borderline stoornis niet gemakkelijk te herkennen is. Daar komt bij dat de ene persoon met borderline erg expressief en impulsief is, de ander juist extreem introvert en depressief
verdedigingsmechanismen omgaan met emoties te pijnlijk voor
bewustzijn = iets plaats geven dat geen plaats heeft
verdringing splitting isolatie van het affect projectieve identificatie dissociatie ‘mental handicap smile’; ‘secondary
handicap’ (V. Sinason)
Hechting en trauma R. Vermote (2002): V.G. ervaren veel meer
trauma dan niet V.G.
Waarom ? V.H. op zich = trauma meer (seksueel) misbruik pseudo-debiliteit
Hechting en trauma symptomen bij V.G.:
fight-flight reacties, impulscontroleproblemen, acting-out, automutilatie, dissociatie, autistiforme protectie gevolgen: hyperarousal (fight) dissociatie (flight
Behandeling en aanpak niet echt te ‘repareren’: knik bij jong boompje
(A. Došen) werk van lange adem einddoel = IK-versterking
hulpvraagtype van vertrouwen vs.
wantrouwen en van autonomie vs. afhankelijkheid(A. Došen): onvoorwaardelijke waardering, toch grenzen, nabijheid (van op afstand), veiligheid door houvastjes, sturing/vulling (met deelverantwoordelijkheden
Behandeling en aanpak 1. doorbreken van negatieve spiraal:
weer perspectief bieden stoppen met breken en verlaten onvoorwaardelijke waardering van persoon; onderscheid persoon en (storend) gedrag betrouwbaarheid ipv vertrouwen (“trouw zijn aan zaken van beperkte waarde”)
Behandeling en aanpak 2. mensen breed (ver-)dragen:
‘delen’ verschil(lende) ..… mensen laten « bougeren »; ‘parcours’ mensen hun ervaringen leren verdragen ipv verstaan of verwerken (immers, te pijnlijk
3.werken met een hulp-ik: ondersteun, mobiliseer als begeleider ik-mogelijkheden van cliënt: vb. help vasthouden wat goed loopt vb. help begrijpen van wat verkeerd liep vb. help realiteitstoetsing vb. leer aanvaarden van begeleiding vb. ondersteun bij ‘t leren omgaan met stress
4. streven naar optimale balans afstand nabijheid:
starten vanuit minimale emotionele afstand en groeien naar gedoseerd vertrouwen nabijheid van op afstand; volgbaarheid buffers inbouwen; uitstel; een ‘tussen’ emotioneel bijtanken
5. (in)vulling:
van basisbehoeften en van relationele behoeften zinvolle dingen kunnen doen
(deel-)verantwoordelijkheden valoriseren wat cliënt goed kan
6. werkpuntensysteem:
werkbare aandachtspuntjes voor cliënt en voor begeleiding is geen token-economy systeem het mag ook foutlopen; in crisis mogen gaan zekerheid om te kunnen herbeginnen
Behandeling en aanpak 7. gezocht: superrrrrrr-begeleiderrrrrrrs 7.1. realistisch
geen te vaste verwachtingen a priori alles weer ‘goed’ maken lukt niet ‘goed genoeg’ zijn: zelf feilbaar bewust van eigen grenzen inzicht in wat haalbaar/niet haalbaar is
Behandeling en aanpak. 7. gezocht: superrrrrrr-begeleiderrrrrrrs 7.2. rationeel en stevig kunnen omgaan met machtsstrijd grenzen kunnen bepalen; niet laten verleiden tot discussie rond grenzen moeilijke momenten kunnen doorkomen bij crisis: eerst neutraal handelen, dan praten (overnemen waar nodig, na aankondigen)
Behandeling en aanpak. 7. gezocht: superrrrrrr-begeleiderrrrrrrs 7.3. reflecterend: omgaan met overdracht en eigen tegenoverdracht
splitting: Sint en Piet projectieve identificatie niet laten verleiden tot afwijzing en verwerping
Behandeling en aanpak. 7. gezocht: superrrrrrr-begeleiderrrrrrrs 7.4. ruimte geven en (verantwoorde) risico’s durven nemen
vasthouden maar ook loslaten
Behandeling en aanpak. 7. gezocht: superrrrrrr-begeleiderrrrrrrs 7.5. repareren en herstel (iets dat slecht was, kan toch nog goedgemaakt worden)
replayen en herbeginnen (tot 7 maal 70 maal …)
Behandeling en aanpak. 7. gezocht: superrrrrrr-begeleiderrrrrrrs 7.6. ..... rustig - relaxed ritmisch regelmatig ruimdenkend relativerend richtinggevend ..... nog ??
Waar mag je naar streven? Benaderen op socio-emotioneel niveau!! Benader op wat iemand aankan, niet op
wat hij kan. Beter te weinig vragen, met meer kans op lukken, en zelfwaardering die stijgt, dan te veel, met kans op mislukken.
Tekst gebaseerd op een voordrachtspresentatie over hechting, gebracht door Filip Morisse, ortho-agoog, poliklinische werking voor werking personen met een Poliklinische voor personen met een verstandelijke handicap verstandelijke beperking P.C. DR. GUISLAIN Pc guislain